Zoek naar trefwoorden, zoals ‘accu’ en ‘installeren’, om een onderwerp te vinden.
Als u Adobe Acrobat Reader gebruikt om dit document te openen, druk dan op
Ctrl+F (Windows) of Command+F (Mac) om een trefwoord in te vullen en een
zoekopdracht te starten.
Naar een onderwerp navigeren
Bekijk de volledige lijst van onderwerpen in de inhoudsopgave. Klik op een
onderwerp om naar dat gedeelte te navigeren.
Dit document afdrukken
Dit document ondersteunt afdrukken met hoge resolutie.
Revisie logboek
VersieDatumHerzieningen
v1.22023.05• De FN-kiesfuncties zijn bijgewerkt.
• De methoden voor firmware-updates zijn bijgewerkt.
• De lijst met ondersteunde producten is bijgewerkt.
Het wordt aanbevolen om ook alle instructievideo's te bekijken en de documenten in de
doos te lezen voordat u aan de slag gaat. Bereid u voor op uw eerste vlucht door deze
gebruikershandleiding te raadplegen voor meer informatie.
• 5,8 GHz wordt in sommige regio's niet ondersteund. Deze frequentieband wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer de drone in deze regio's wordt geactiveerd
of verbonden met de DJI™ Fly-app. Houd rekening met de plaatselijke wet- en
regelgeving.
parameterwaarde aan te passen, druk vervolgens op de draaiknop om de selectie te
bevestigen. Druk en houd de draaiknop ingedrukt om het huidige menu af te sluiten.
Gebruik de FN-draaiknop om het kantelen van de camera te regelen vóór het opstijgen
of tijdens RTH en het landen. Houd de FN-draaiknop in de FPV-weergave ingedrukt en
scrol vervolgens omhoog of omlaag om de camera te kantelen. Laat de draaiknop los
om het kantelen van de camera te stoppen.
Als de drone de modus Verkennen ondersteunt en de modus Verkennen is
ingeschakeld, scrolt u met de knop op de FPV-weergave van de bril om de camerazoom
aan te passen.
6. Sluiter-/opnameknop
Druk één keer om een foto nemen of de opname te starten/stoppen.
Houd ingedrukt: schakelen tussen de foto- en videomodi.
7. Accelerator
Druk hierop om met de drone in de richting van de cirkel in de bril te vliegen. Duw
naar voren om de drone naar achteren te laten vliegen. Oefen meer druk uit om te
versnellen. Laat los om te stoppen en te zweven.
8. USB-C-poort
9. Aan/uit-knop/koppelingsknop
Druk één keer op de aan/uit-knop om het huidige accuniveau te controleren.
Druk, druk vervolgens opnieuw, en houd nu ingedrukt om de bewegingscontroller in of
uit te schakelen.
Wanneer het apparaat is ingeschakeld, houdt u de aan/uit-knop ingedrukt om het
Druk één keer op de aan/uit-knop om het huidige accuniveau te controleren.
Druk en druk vervolgens opnieuw, en houd de aan/uit-knop nu ingedrukt om de
bewegingscontroller in- of uit te schakelen.
De ledlampjes voor accuniveau geven het energieniveau van de accu aan tijdens het laden
en ontladen. De statussen van de ledlampjes worden hieronder gedefinieerd:
Als het accuniveau laag is, wordt aanbevolen om een lader te gebruiken die 5 V, 2 A
uitgang ondersteunt om het apparaat op te laden.
• Zorg ervoor dat de standaard uitgangsspanning van de oplader 5 V is. Een te
hoge spanning zal het apparaat beschadigen.
5V, 2A
De onderstaande tabel toont de statussen van de ledlampjes voor het accuniveau tijdens
het opladen.
LedsAccuniveau
1%-50%
51%-75%
76%-99%
100%
Koppelen
Voorbereiding vóór koppeling:
1. Zet de drone, de bril en de bewegingscontroller aan.
2. Open het brilmenu. Selecteer
het menu wordt weergegeven correct is. Selecteer anders
rechterbovenhoek van het menu en selecteer vervolgens de juiste drone.
3. Zorg ervoor dat de drone met de bril gekoppeld is.
1 Houd de aan/uit-knop op de drone ingedrukt totdat de leds voor het accuniveau
opeenvolgend beginnen te knipperen.
2 Houd de aan/uit-knop van de bewegingscontroller ingedrukt totdat deze continu piept
en de leds voor het accuniveau op volgorde knipperen.
3 De bewegingscontroller stopt met piepen zodra het koppelen is gelukt, en indien zowel
de leds van het accuniveau van de drone als de bewegingscontroller continu branden
en ze het accuniveau weergeven.
• De drone kan tijdens de vlucht met slechts één afstandsbedieningsapparaat
worden bestuurd. Als uw drone is gekoppeld aan meerdere afstandsbedieningen,
schakel dan andere bedieningsapparaten uit voordat u vliegt.
Activering
Wanneer alle apparaten zijn ingeschakeld en
gekoppeld, sluit u de USB-C-poort van de bril aan op
DJI Fly
App
het mobiele apparaat en start u de DJI Fly-app. De
app zal automatisch de DJI RC Motion 2 identificeren
en deze in de stille modus activeren.
Activeer het apparaat zo snel mogelijk na aankoop
om te voorkomen dat de naverkoopservice verloopt.
De camera bedienen
FN-draaiknop
Sluiter-/opnameknop
FN-draaiknop
• De FN-knop kan niet worden gebruikt in combinatie met de DJI FPV Goggles V2.
Instellen van de parameters van de camera: druk op de draaiknop om het paneel met
camera-instellingen te openen in de FPV-weergave van de bril. Draai de draaiknop om
door het menu met instellingen te navigeren of de parameterwaarde aan te passen, druk
vervolgens op de draaiknop om de selectie te bevestigen. Druk en houd de draaiknop
De kanteling van de camera regelen: vóór het opstijgen of tijdens RTH en landing houdt
u de knop in de FPV-weergave ingedrukt. Vervolgens scrolt u omhoog of omlaag om de
camera te kantelen. Laat de draaiknop los om het kantelen van de camera te stoppen.
De zoom aanpassen in de Verkenmodus: Als de drone de modus Verkennen ondersteunt
en de modus Verkennen is ingeschakeld, scrolt u met de knop op de FPV-weergave van de
bril om de camerazoom aan te passen.
Sluiter-/opnameknop
Houd ingedrukt om te schakelen tussen de foto- en videomodi. Druk eenmaal om een
foto te maken of om een opname te starten of te stoppen.
De drone besturen
• Om bij gebruik van de bewegingscontroller de vliegveiligheid te garanderen,
drukt u eenmaal op de vergrendelknop. Zo kunt u de drone remmen en laten
zweven, voordat u de bril gaat bedienen. Doet u dat niet, dan levert dat een
risico op voor de veiligheid en kunt u de controle over de drone verliezen.
Vergrendelknop
Joystick
Modus-knop
Accelerator
Modus-knop
De bewegingscontroller heeft twee modi: Normale modus en sportmodus. De normale
modus is standaard geselecteerd. Druk op de modusknop om te schakelen tussen de
normale en de sportmodus.
Druk en houd ingedrukt om RTH te starten. Druk nogmaals om RTH te annuleren.
Vergrendelknop
Gebruik de vergrendelknop om het opstijgen, landen en remmen van de drone te regelen:
Start/stop-motoren: druk tweemaal op de vergrendelknop om de drone-motoren te
starten of te stoppen.
Opstijgen: twee keer drukken om de dronemotoren te starten, en houd vervolgens
ingedrukt om de drone te laten opstijgen. De drone zal opstijgen tot ongeveer 1,2 m en
blijven zweven.
Landen: druk en houd de vergrendelknop ingedrukt terwijl de drone zweeft om te landen
en de motoren automatisch te laten stoppen.
Remmen: druk eenmaal om de drone te laten remmen en deze met vergrendelde
houding op zijn plaats te laten zweven. Druk nogmaals op om de attitude te ontgrendelen
en de bediening voor het vliegen te hervatten.
Wanneer de drone bezig is met RTH of automatische landing, drukt u eenmaal op de toets
om RTH of landing te annuleren.
• Landing vanwege kritiek laag accuniveau kan niet worden geannuleerd.
Stoppen van dronemotoren tijdens de vlucht: als zich tijdens de vlucht een noodsituatie
voordoet (zoals een botsing of de drone raakt de controle kwijt), kunnen de motoren van
de drone onmiddellijk worden gestopt door vier keer op de vergrendelknop te drukken.
• Wanneer u de motoren stopzet tijdens het vliegen, zal de drone neerstorten.
Bedien voorzichtig.
Joystick
Duw omhoog of omlaag om de drone te laten stijgen of dalen. Duw naar links of rechts
om de drone horizontaal te laten bewegen naar links of naar rechts.
• Nadat de dronemotoren zijn gestart door de vergrendelknop tweemaal in te
drukken, duwt u de joystick langzaam omhoog om de drone te laten opstijgen.
• Zodra de drone naar de landingspositie vliegt, duwt u de joystick omlaag om de
drone te doen landen. Duw na het landen de joystick omlaag en houd deze in
positie totdat de motoren stoppen.
Druk op de accelerator om in de richting van de cirkel in de bril te vliegen. Duw naar
voren om de drone naar achteren te laten vliegen. Oefen meer druk uit om te versnellen.
Laat los om te stoppen en te zweven.
De vliegsnelheid die door de joystick en de accelerator wordt geregeld, kan als
volgt worden geconfigureerd:
1. Open het brilmenu.
2. Selecteer
Instellingen > Besturing > Bewegingscontroller > Gain Tuning
stel vervolgens de maximumsnelheid in elke richting in.
De oriëntatie van de drone kan worden geregeld door de bewegingscontroller naar
links en rechts te kantelen. Kantel naar links om de drone linksom te laten kantelen en
kantel naar rechts om de drone rechtsom te laten kantelen. De cirkel in het scherm van
de bril zal naar links en rechts bewegen en de beeldtransmissie zal dienovereenkomstig
veranderen.
Hoe groter de kantelhoek van de bewegingscontroller, hoe sneller de drone zal draaien.
Kantel de bewegingscontroller omhoog en omlaag om tijdens de vlucht de kanteling van
de gimbal te regelen. De cirkel op het scherm in de bril zal op en neer bewegen en de
videotransmissie zal overeenkomstig veranderen.
Kantel de bewegingscontroller voor het opstijgen of dalen van de drone eerst 90° omhoog
of omlaag. Zodra de cirkel in de bril in het pictogram opstijgen of dalen gaat, drukt
u op het gaspedaal om de drone te laten opstijgen of afdalen.
De bewegingscontroller geeft een waarschuwing wanneer het accuniveau zich tussen
de 6% tot 15% bevindt. Een waarschuwing voor een laag accuniveau kan worden
geannuleerd door op de aan/uit-knop te drukken. Er klinkt een waarschuwing voor kritiek
accuniveau wanneer het accuniveau minder dan 5% bedraagt en dit kan niet worden
geannuleerd.
De afstandsbediening geeft tijdens de RTH een waarschuwingssignaal. De waarschuwing
kan niet worden geannuleerd.
Kalibratie van de bewegingscontroller
Het kompas, de IMU, de accelerator en de joystick van de bewegingscontroller kunnen
gekalibreerd worden.
Kalibreer de modules onmiddellijk wanneer daarom gevraagd wordt:
1. Open het brilmenu.
2. Selecteer
3. Selecteer de module en volg de aanwijzingen om de kalibratie te voltooien.
• Kalibreer het apparaat NIET op locaties met sterke magnetische interferentie,
zoals nabij magneten, parkeerplaatsen of bouwplaatsen met ondergrondse
gewapende betonconstructies.
• Draag tijdens het kalibreren GEEN ferromagnetische materialen zoals mobiele
telefoons bij u.
Gebruik een van de volgende methoden om de firmware bij te werken.
De DJI Fly-app gebruiken
Bij gebruik met DJI Avata:
Zet de drone, de bril en de bewegingscontroller aan. Zorg ervoor dat alle apparaten
verbonden zijn. Sluit de USB-C-poort van de bril aan op het mobiele apparaat, start
DJI Fly en volg de meldingen om de firmware te updaten. Zorg ervoor dat het mobiele
apparaat of de computer tijdens de firmware-update verbonden zijn met het internet.
Bij gebruik met andere DJI-drones:
Zet de drone uit. Zet de bril en de bewegingscontroller aan. Sluit de USB-C-poort van de
bril aan op het mobiele apparaat en start DJI Fly. Selecteer Profiel > Apparaatbeheer.
Zoek de bijbehorende bril. Selecteer Firmware Update en volg de instructies op het
scherm om de firmware-update uit te voeren. Zorg ervoor dat het mobiele apparaat of
de computer tijdens de firmware-update verbonden zijn met het internet.
Het gebruik van DJI ASSISTANT™ 2 (consumentendrones)
1. Schakel het apparaat in. Sluit de USB-C-poort van het apparaat aan op de computer
met een USB-C-kabel.
2. Start DJI Assistant 2 en meld u aan met een DJI-account.
3. Selecteer het apparaat en klik op
4. Selecteer de firmwareversie.
5. De firmware wordt automatisch gedownload en geüpdatet.
6. Nadat de firmware-update is voltooid, wordt het apparaat automatisch opnieuw
opgestart.
Firmware Update
aan de linkerzijde van het scherm.
• Zorg ervoor dat de computer een internetverbinding heeft.
• Controleer of het apparaat voldoende stroom heeft voordat u de firmware
bijwerkt.
• Volg alle stappen om de firmware bij te werken, anders kan de update
mislukken.
• De firmware-update duurt een aantal minuten. Wacht geduldig totdat de
firmware-upgrade is voltooid.
• Koppel de USB-C-kabel tijdens een update niet los.
• Houd er rekening mee dat de update de parameters kan resetten. Noteer
daarom uw voorkeursinstellingen voordat u de update uitvoert en configureer ze
na de update opnieuw.