DELONGHI VDB 965 User Manual [nl]

DE’LONGHI
COOKING
GEBRUIKS-EN INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
MODE D’EMPLOI CONSEILS POUR L’INSTALLATION
GEBRAUCHSANWEISUNG INSTALLATIONSANLEITUNG
MAXI OVEN FORNUIS CUISINIERE AVEC MAXI FOUR
BE
FR
Nederlands
Ser. Nr.
Gebruiks-en installatievoorschriften Bladzijde 3
De beschrjvingen en aanduidingen vermeld in de gebruiks-en installatievoorschriften zijn enkel van informatieve aard. De constructeur behoudt zich het recht voor om zonder verwittiging en op gelijk welk ogenblik wijzigingen aan zijn produkten aan te brengen.
Français Mode d’emploi - Conseils Français pour l’installation Page 51
Le fabricant n’est pas responsable des erreurs éventuelles, dues à des fautes de frappe ou d’impression, susceptibles de se trouver dans cette notice. Il se réserve le droit, sans porter préjudice aux caractéristiques essentielles, du point de vue fonctionnel et du point
de vue sécurité, d’apporter à ses produits, à tout moment et sans préavis, toutes les modications éventuellement
nécessaires pour faire face à des exigences de fabrication ou de commercialisation.
Deutsch Das Handbuch ist auch in deutscher Sprache erhältlich
NOTICE: Before installing or using your new device, please register, here below, the serial number of your appliance. This will be required for troubleshooting.
ATTENTION: Avant toute installation ou utilisation de votre appareil, veuillez inscrire ci­dessous le numéro de série de votre appareil. Celui-ci vous sera demandé en cas de dépannage.
OPGEPAST: Gelieve voor gebruik of installatie van uw toestel, hier onder het serie nummer van uw toestel te noteren. Dit nummer zal u gevraagd worden bij een aanvraag herstelling.
Serial number / Numéro de série / Serie nummer :……………………………………………........
2
Nederlands
Gebrauchsanweisung Installationsanleitung
Mevrouw, Juffrouw, Mijnheer,
U heeft onlangs een van onze fornuizen aangekocht en wij danken u voor uw vertrouwen. Uw fornuis werd met de grootste zorg ontworpen, vervaardigd en getest met het oog op uw volkomen tevredenheid.
Opdat u het optimaal zou kunnen gebruiken en de gewenste resultaten zou bereiken, bevelen wij aan deze GEBRUIKSHANDLEIDING aandachtig te lezen.
De instructies en wenken in deze handleiding zullen een doeltreffende
hulp zijn om alle kwaliteiten van uw nieuwe toestel te ontdekken.
Dit fornuis mag enkel worden gebruikt voor het doel waartoe
het werd ontworpen, met name de bereiding van eetwaren.
Alle ander gebruik dient als onjuist en gevaarlijk te worden
beschouwd.
Wij wijzen elke aansprakelijkhid van de hand in geval van schade wegens onjuist, verkeerd of irrationnel gebruik van het toestel.
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING CE
Dit fornuis is ontworpen om uitsluitend dienst te doen als kooktoestel. Ieder ander
gebruik (bijv. als kachel) is oneigenlijk en dientengevolge gevaarlijk.
Dit fornuis is ontworpen, gebouwd en op de markt gebracht in overeenstemming met:
- De veiligheidsvoorschriften van “Gas” Verordening (EU) 2016/426;
- De veiligheidsvoorschriften van “Laagspanning” Richtlijn 2014/35/EU;
- De voorschriften van “EMC” Richtlijn 2014/30/EU;
- De voorschriften van Richtlijn 93/68/EEG;
- De voorschriften van Richtlijn 2011/65/EU.
FR
BE
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE CORRECTE VERWERKING VAN HET PRODUCT IN OVEREENSTEMMING MET DE EUROPESE RICHTLIJN 2012/19/EC.
Aan het einde van zijn nuttig leven mag het product niet samen met het gewone huishoudelijke afval worden verwerkt. Het moet naar een speciaal centrum voor gescheiden afvalinzameling van de gemeente worden gebracht, of naar een verkooppunt dat deze service verschaft. Het apart verwerken van een huishoudelijk apparaat voorkomt mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid die door een ongeschikte verwerking ontstaan en zorgt ervoor dat de materialen waaruit het apparaat bestaat teruggewonnen kunnen worden om een aanmerkelijke besparing van energie en grondstoffen te verkrijgen. Om op de verplichting tot gescheiden verwerking van elektrische huishoudelijke apparatuur te wijzen, is op het product het symbool van een doorgekruiste vuilnisbak aangebracht.
3
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN AANBEVELINGEN
BELANGRIJK: Dit toestel is enkel ontworpen en geproduceerd voor het koken van huishoudelijk voedsel en is niet geschikt voor enige niet-huishoudelijke toepassing. Om die reden mag het niet gebruikt worden in een commerciële omgeving. De garantie van het toestel vervalt wanneer het toestel wordt gebruikt in een niet-huishoudelijke omgeving, d.w.z. in een semi-commerciële, commerciële of gemeenschappelijke omgeving.
Lees aandachtig de instructies vooraleer u het toestel installeert en gebruikt.
Dit apparaat is ontworpen en geproduceerd in overeenstemming
met de geldende normen voor huishoudelijke keukenapparatuur, inclusief de standaarden voor oppervlaktetemperatuur. Mensen met een gevoelige huid kunnen een hoge temperatuur waarnemen, ondanks dat de maximale temperatuur binnen de norm valt. De veiligheid van het apparaat is afhankelijk van het correct gebruik hiervan. Wij raden daarom aan om extra goed op te letten tijdens het gebruik van het apparaat, vooral in het bijzijn van kinderen.
Haal het toestel uit de verpakking. Controleer of het beschadigd
is en of de ovendeur goed sluit.
Gebruik het toestel bij twijfel niet en neem contact op met de
producent of met een vakkundig opgeleid technicus.
Houd onderdelen van de verpakking (bijv. plastic zakken,
polystyreenschuim, nagels, bandjes, enz.) buiten het bereik van kinderen, aangezien deze ernstige verwondingen kunnen veroorzaken.
Op de stalen en aluminium onderdelen van sommige toestellen is een beschermende laag aangebracht. Verwijder deze laag
vooraleer u het toestel gebruikt.
BELANGRIJK: Het is aangeraden geschikte beschermingskleding
en -handschoenen te gebruiken voor het hanteren of reinigen van dit toestel.
4
Probeer niet om de technische eigenschappen van dit toestel te wijzigen, aangezien dat gevaar bij het gebruik kan veroorzaken. De producent is niet aansprakelijk voor ongemak door niet­naleving van deze instructie.
OPGELET: Dit toestel mag enkel geplaatst worden in een continu verluchte kamer volgens de desbetreffende bepalingen.
Koppel het toestel los van de elektriciteit vooraleer u het reinigt of onderhoudt.
WAARSCHUWING: Vermijd elektrische schokken door het toestel uit te schakelen vooraleer u de ovenlamp vervangt.
Gebruik geen stoomreiniger. Het vocht kan in het toestel terechtkomen en dat onveilig maken.
Raak het toestel niet aan met natte of bedampte handen (of voeten).
Gebruik het toestel niet blootsvoets.
Wanneer u het toestel niet meer gebruikt (of het wenst te vervangen
door een ander model), is het aangeraden om het – voor u het weg doet – op een geschikte manier buiten werking te stellen, in overeenstemming met de gezondheids- en milieubepalingen, en er vooral voor te zorgen dat alle mogelijk gevaarlijke onderdelen onschadelijk worden gemaakt, vooral met het oog op kinderen die met ongebruikte toestellen zouden kunnen spelen.
De verschillende componenten van het toestel zijn recyclebaar. Verwijder deze als afval conform de geldende bepalingen in uw land. Verwijder de elektriciteitskabel wanneer het toestel wordt afgedankt.
Zorg ervoor dat de knoppen na gebruik in de uit-positie staan.
Houd kinderen onder de 8 jaar uit de buurt van het toestel, tenzij
ze continu onder toezicht staan.
Dit toestel mag gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en door personen met beperkte lichamelijke, sensorische of geestelijke vaardigheden of met een beperkte ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan, na gepaste instructies over het veilige gebruik van dit toestel en indien zij de mogelijke risico’s begrijpen. Laat kinderen niet met het toestel spelen. Kinderen mogen het toestel niet reinigen en onderhouden zonder toezicht.
5
De producent is niet aansprakelijk voor letsels van personen of schade aan eigendom door incorrect of ongepast gebruik van het toestel.
WAARSCHUWING: Tijdens het gebruik worden het toestel en de bereikbare onderdelen heet; ook na gebruik blijven deze nog enige tijd heet.
Wees voorzichtig en raak geen verwarmingselementen aan
(zowel aan de kookplaat als in de oven).
De deur is heet, gebruik de handgreep.Houd jonge kinderen uit de buurt om brandwonden te
vermijden.
Zorg ervoor dat de elektriciteitskabels van andere toestellen in de buurt van het fornuis niet in contact kunnen komen met de kookplaten en niet tussen de ovendeur geklemd kunnen raken.
WAARSCHUWING: Onbeheerd koken op een kookplaat met vet of olie kan gevaarlijk zijn en brand veroorzaken. Probeer NOOIT brand te doven met water, maar schakel het toestel uit en dek het vuur af, bijv. met een deksel of een vuurdeken.
WAARSCHUWING: Brandgevaar: bewaar geen voorwerpen op het kookoppervlak.
WAARSCHUWING: Wanneer dit product correct geplaatst is, voldoet het aan alle veiligheidseisen voor deze productcategorie. Wees echter extra voorzichtig bij de achter- of onderkant van het toestel, aangezien deze zones niet ontworpen en bedoeld zijn om aan te raken en scherpe of ruwe kanten kunnen hebben, die letsels kunnen veroorzaken.
EERSTE GEBRUIK VAN DE OVEN – volg deze instructies:
Richt de binnenkant van de oven in zoals beschreven in het
hoofdstuk ‘REINIGING EN ONDERHOUD’.
Zet de lege oven op de maximumstand om vet van de
verwarmingselementen te verwijderen.
Koppel het toestel los van de elektriciteit, laat de oven afkoelen
en reinig de binnenkant met een doek, water en een neutraal reinigingsmiddel; droog daarna goed af.
6
OPGELET: Gebruik geen ruwe schuurmiddelen of scherpe metalen schrapers om het glas van de ovendeur te reinigen, aangezien deze krassen op het oppervlak kunnen veroorzaken waardoor het glas kan barsten.
Breng geen aluminiumfolie aan op de wanden van de oven. Plaats bakplaten of de druipplaat niet op de bodem van de oven.
Bedek de kookplaat niet met aluminiumfolie.
BRANDGEVAAR! Bewaar geen ontvlambaar materiaal in de oven
of in de opslagruimte.
Gebruik altijd ovenwanten om schotels en bakplaten uit de hete oven te halen.
Hang geen handdoeken, theedoeken of andere voorwerpen aan het toestel of aan de handgreep – dat kan brandgevaar opleveren.
Reinig de oven regelmatig en zorg ervoor dat er zich geen vet of olie verzamelt op de bodem van de oven of van de druipplaat. Verwijder gemorste resten meteen.
Sta niet op het fornuis of op de geopende ovendeur.
Ga even achteruit wanneer u de ovendeur opent, zodat stoom en
hete lucht kunnen ontsnappen vooraleer u het voedsel eruit haalt.
VEILIG OMGAAN MET VOEDSEL: Laat het voedsel voor en na het koken zo kort mogelijk in de oven. Op die manier vermijdt u verontreiniging door organismen, die voedselvergiftiging kunnen veroorzaken. Let hier vooral voor op bij warm weer.
WAARSCHUWING: Til het fornuis NIET op met de handgreep.
WAARSCHUWING: Houd altijd toezicht op het kookproces.
Ook tijdens korte bereidingen dient continue toezicht te worden gehouden.
Het apparaat mag niet achter een front worden geïnstalleerd om oververhitting te voorkomen.
De ovenaccessoires (zoals bijvoorbeeld ovenrekken) dienen correct te worden geïnstalleerd zoals aangegeven op pagina 40.
Indien het aansluitsnoer beschadigd is, mag dit uitsluitend worden vervangen door een geautoriseerde monteur om risico’s te voorkomen.
7
ENERGIE-ETIKETTERING/ECOLOGISCH ONTWERP
Gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 van de commissie (houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad).
Verordening (EU) Nr. 66/2014 van de commissie (tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad).
Verwijzing naar de meet- en berekeningsmethoden die gebruikt zijn om de overeenstemming met bovenstaande eisen vast te stellen:
Norm EN 60350-1 (Elektrische ovens).
Norm EN30-2-1 (kookplaten: gasbranders).
GEBRUIK VAN HET APPARAAT, ENERGIEBESPARING TIPS
OVEN
Controleer dat de deur van de oven steeds goed sluit en dat de pakking van de deur schoon is en goed werkt. Open de deur van de oven tijdens gebruik alleen wanneer dat strikt noodzakelijk is. Zo voorkomt u warmteverlies (voor sommige functies kan het nodig zijn de oven te gebruiken met de deur half gesloten, raadpleeg de gebruiksinstructies van de oven).
Zet de oven 5-10 minuten voor het einde van de theoretische bereidingstijd uit, om de opgeslagen hitte te recupereren.
We raden aan dat u geschikte ovenschotels gebruikt en de oventemperatuur indien nodig aanpast tijdens de bereiding.
KOOKPLATEN GASBRANDERS
Het is belangrijk dat de diameter van de kookpan aangepast is aan het vermogen van de brander teneinde het hoog rendement van de branders zo goed mogelijk te gebruiken en het onnodig gasverbruik te vermijden. Een kleine kookpan op een grote brander plaatsen teneinde het gerecht vlugger aan de kook te brengen, dient tot niets want de warmteabsorptie blijft steeds dezelfde tegenover het volume en de oppervlakte van de braadpan.
Zorg dat u geen brander aan laat staan zonder dat er iets op staat (zonder kookpot).
8
Aanwijzingen
voor de
installateur
BELANGRIJK
De installatie mag uitsluitend worden uitgevoerd door een gekwaliceerd elektricien, in overeenstemming met de lokaal geldende voorschriften en de aanwijzingen van de fabrikant. Als hieraan niet wordt voldaan, vervalt de garantie.
Het toestel moet overeenkomstig verordeningen van kracht in uw land en in observatie van de instructies van de fabrikant worden geïnstalleerd.
Schakel het komfoor altijd uit, voordat u onderhoud of reparatie uitvoert.
Sommige apparaten worden geleverd met de stalen en aluminium delen ervan bedekt door beschermfolie.
U moet de beschermfolie verwijderen voordat u het fornuis in gebruik neemt.
9
INSTALLATION
1
De condities van montage, voor wat betreft de bescherming tegen de verhitting van de
aan het gasfornuis grenzende oppervlakken , moeten conform zijn de guren 1.1a of 1.1b.
Indien het fornuis wordt geïnstalleerd naast een meubel dat hoger is dan het fornuis, moet er minstens 200 mm ruimte tussen de zijkant van het fornuis en het meubel bewaard worden. Het afdichtingsmateriaal die het laminaat met de meubelen linkt, moet temperaturen van min. 90ºC kunnen doorstaan om breking te vermijden. De afstand tussen het fornuis en een wand (muur kast) aan de zijkant die hoger is dan het fornuis, moet minstens 500 mm bedragen Indien het gasfornuis op een sokkel geplaatst is, moet men de nodige maatregelen treffen
om te voorkomen dat het toestel van de sokkel glijdt.
De meubelwanden moeten bestand zijn tegen een temperatuur van 75 °C boven de omgevingstemperatuur.
Installeer het komfoor niet
650 mm
450 mm
in de buurt van brandbaar materiaal (bijv. gordijnen).
10
500 mm
500 mm
20 mm
650 mm
20 mm
450 mm
200 mm
Afb. 1.1a
200 mm
Afb. 1.1b
Klasse 1
(Afb. 1.1a) Gasaansluiting gerealiseerd
met behulp van een caoutchouc slang die zichtbaar moet zijn en die moet nagekeken kunnen worden of middels een stijve of
exibele metalen buis.
Klasse 2
Onder-Klasse 1
(Afb. 1.1b) Gasaansluiting gerealiseerd met
behulp van een stijve of exibele
metalen buis.
ACHTERSCHERM
C
Assembleer het achterscherm “C” (Afb. 1.2) alvorens het fornuis te installeren.
Verwijder de beschermfolie en plakband voordat u het achterscherm assembleert.
Verwijder de twee afstandsringen “A” en de schroef “B” van de achterkant van de kookplaat.
Assembleer het achterscherm zoals aangegeven in Afbeelding 1.2 en bevestig het door de schroef “B” en de afstandsringen “A” vast te draaien.
B
A
DE VERSTELBARE VOETEN MONTEREN
De verstelbare voeten moeten aan de onderkant van het fornuis worden gemonteerd voordat het fornuis in gebruik wordt genomen
(Afb. 1.3).
Afb. 1.2
Afb. 1.3
11
Afb. 1.4
BEWEGINGSSYSTEEM VAN HET FORNUIS
WAARSCHUWING
Het rechtop zetten van het fornuis moet altijd door twee personen worden gedaan, om te voorkomen dat de verstelbare voeten schade oplopen tijdens deze manœuvre (Afb. 1.4).
WAARSCHUWING
Pas op: til het fornuis bij het rechtop zetten niet op aan de deurhendel (Afb.
1.5).
WAARSCHUWING SLEEP het fornuis NIET over de
vloer wanneer u het naar de plaats van installatie vervoert (Afb. 1.6). Til het fornuis zo ver op dat zijn voeten de vloer niet raken (Afb. 1.4).
Afb. 1.5
Afb. 1.6
12
HET FORNUIS WATERPAS ZETTEN
Het fornuis kan waterpas geplaats worden door de uiteinden van zijn voeten IN of UIT te draaien (Afb. 1.7).
Afb. 1.7
BEVESTIGINGSSTEUN
Waarschuwing: Om te vermijden dat het apparaat toevallig kantelt, moet het ondersteund worden door een steun aan de achterzijde van het apparaat te plaatsen en het veilig aan de muur te bevestigen.
Om de bevestigingssteun te plaatsen:
1. Bepaal de plaats van het fornuis. Duid op de muur de plaats aan waar de twee schroeven
van de bevestigingssteun moeten komen. Volg de instructies in Afbeelding 1.8.
2. Boor twee gaten met een diameter van 8 mm in de wand en steek er de bijgeleverde
plastieken pluggen in.
Belangrijk! Controleer of er geen leidingen of elektriciteitsdraden beschadigd kunnen worden door de gaten te boren.
3. Plaats de bevestigingssteun losjes met de twee bijgeleverde schroeven.
4. Zet het fornuis tegen de muur en pas de hoogte van de bevestigingssteun aan, zodat
deze in de gleuven aan de achterzijde van het fornuis past (zie Afb. 1.8).
5. Draai de schroeven van de bevestigingssteun vast.
6. Duw het fornuis tegen de muur zodat de bevestigingssteun zich volledig in de gleuven
aan de achterzijde van het fornuis bevindt.
Opgelet! Let goed op wanneer u het fornuis op zijn plaats schuift om te voorkomen dat de
voedingskabel in de steunbeugel wordt vastgeklemd.
Let extra goed op de gasslang.
Afb. 1.8
13
EISEN VOOR DE VENTILATIE
De installateur dient de plaatselijk geldende regelgeving m.b.t. de ventilatie van het vertrek en de afvoer van verbrandingsproducten in acht te nemen. Tijdens een intensief en langdurig gebruik kan extra ventilatie nodig zijn, bijvoorbeeld door een raam te openen of door de afzuiginstallatie - indien aanwezig - op een hogere vermogensstand te regelen.
INSTALLATIERUIMTE
De ruimte waarin het gastoestel wordt geplaatst, moet over een natuurlijke luchtstroom beschikken zodat het gas kan branden (in overeenstemming met de geldige plaatselijke regelgeving). De luchtstroom moet afkomstig zijn van een of meer openingen in de buitenmuren met een vrije ruimte van ten minste 100 cm2 (of verwijzen naar de geldige lokale regelgeving). De openingen moeten dicht bij de bodem zijn, bij voorkeur aan de kant tegenover de uitlaat voor verbrandingsproducten, en moeten zo gemaakt zijn dat ze noch van binnen, noch van buiten kunnen geblokkeerd worden. Wanneer het niet mogelijk is om zulke openingen te maken, mag de nodige lucht ook afkomstig zijn uit een aanpalende ruimte die voldoende verlucht is, indien dat geen slaapkamer of gevarenzone is (in overeenstemming met de geldige plaatselijke regelgeving). In dat geval moet de keukendeur zorgen voor een luchtstroom.
AFVOER VAN DE VERBRANDINGSGASSEN
Er moet een afzuigkap in directe verbinding met de buitenlucht voorzien worden zodat verbrandingsproducten van het gastoestel afgevoerd kunnen worden (Afb. 1.9). Indien dat niet mogelijk is, kan gebruik gemaakt worden van een elektrische ventilator, die aan de buitenmuur of een raam bevestigd is. Deze moet een vermogen hebben zodat per uur 3-5 keer zoveel lucht als het totale volume van de keuken verplaatst wordt (Afb. 1.10). De ventilator kan alleen geplaatst worden indien de ruimte voldoende luchtopeningen heeft waardoor de lucht kan binnenkomen, zoals beschreven in het hoofdstuk ‘Keuze van geschikte plaats’.
Dampkap voor
afzuiging
verbrandingsgassen
Opening voor luchttoevoer
14
H min 650 mm
Afb. 1.9
Elektrische ventilator
voor afzuiging
Opening voor luchttoevoer
Afb. 1.10
GASGEDEELTE
2
Vóór de installatie moet men veriëren
of het plaatselijk distributienet (type van gas en druk) en de karakteristieken van het toestel compatibel zijn. De karakteristieken staan aangeduid op de plaat of op het etiket.
De wanden van de naast het fornuis opgestelde de meubels moeten uit hittebestendig materiaal vervaardigd zjin.
GASAANSLUITING
De installatie mag uitsluitend worden
uitgevoerd door een gekwaliceerd
elektricien, in overeenstemming met de lokaal geldende voorschriften. Het fornuis is bij levering klaar voor gebruik met het type gas dat op het etiket op het toestel is vermeld. Verzeker u ervan dat de ruimte waarin het fornuis geïnstalleerd wordt goed geventileerd is, in overeenstemming met de geldende voorschriften. Ook de aansluiting
op de gasaanvoerbuis of gases moet aan
de geldende voorschriften voldoen.
Het toestel wordt links- of rechtsachteraan aan de gastoevoer aangesloten (tekening 2.1) op een zodanige manier dat de buis nooit achter het toestel loopt.
Het niet gebruikte uiteinde voor de aansluiting (links of rechts) moet met de dop en de afdichting afgesloten worden.
De installatie mag uitsluitend worden
uitgevoerd door een gekwaliceerd
elektricien, in overeenstemming met de lokaal geldende voorschriften.
Dop
Afb. 2.1
15
AANSLUITING AAN DE GAS
De installatie mag uitsluitend worden
De wanden naast het fornuis
Ventilatie - gasverbranding is mogelijk
Het gas dat kan worden gebruikt, kan in 2 families worden verdeeld afhankelijk van hun eigenschappen:
Vloeibaar gas: butaangas (G30) en
Aardgas (G20/G25)
Het fornuis is bij levering klaar voor het gebruik met het type gas dat op het etiket van het toestel vermeld staat.
Het kan soms nodig zijn om van een type gas op een ander over te schakelen.
U moet als volgt tewerkgaan, ongeacht voor welk type gas het toestel afgesteld is:
gasaansluiting;
vervanging van de inspuiters van het
regeling van de kleinstand van de
Controleer of het toestel afgesteld is op het type gas dat toegevoerd wordt (zie etiket).
De gasinstallatie moet voldoen aan de lokaal geldende voorschriften.
Cat: II 2E+ 3+
BE
uitgevoerd door een gekwaliceerd
elektricien in overeenstemming met lokaal geldende voorschriften (norm NBN D 51-003).
moeten uit hittebestendig materiaal vervaardigd zijn, of met zulk materiaal bekleed zijn.
door zuurstof in de lucht. Het is dus nodig om deze lucht te vernieuwen en om de brandbare delen te vernieuwen. Het volume van de vernieuwde lucht moet ten minste 2m3/u per kW.
propaangas (G31)
werkblad;
branders van het werkblad.
De aansluiting (Afb. 2.2) bestaat uit:
1 buistting “A” (cilindrisch buitendraad ISO 228-1)
1 pakkingring “D
1 kegelvormig verloopstuk “B” (cilindrisch met binnendraad ISO 228­1, kegelvormig met buitendraad ISO 7-1)
1 verloopstuk voor butaan- en propaangas “C”.
A
D
B
Afb. 2.2
Het toestel moet worden aangesloten met RHT materiaal op AGB/BGV erkende gaskranen behalve fornuizen met een mono-fase aansluiting. In het algemeen gebeurt de aansluiting van het product op de gaskraan met behulp van:
ofwel koperbuizen met aangepaste dikte;
ofwel stalen buizen;
ofwel een metalen RHT slang AGB erkend en zodanig geinstalleerd dat hij niet samengedrukt is, niet kan bewegen en geen kleinere kromming heeft dan voorgeschreven door de fabrikant.
D
C
16
UItzondering voor toestellen met mono-fase.
Deze toestellen kunnen aangesloten worden met behulp van een slang in elastomeer aan de vaste mechanische verbinding; gebruik alleen “AGB/BGV” erkende slangen.
Twee types van elastomeerslangen: tot 1 april 2005 waren er 2 types
van exibele buizen in elastomeer
verkrijgbaar:
─ het oude type (asymmetrisch)
bevat een vast verdeelstuk aan het
toestel en een buistting met vlak
verbindingstuk aan de gaskraan;
─ het nieuwe type (symmetrisch)
bevat aan elke kant een buistting
met vlak verbindingstuk; uiteindelijk zal alleen het symmetrische model
beschikbaar zijn. Indien het toestel nieuw geplaatst wordt of vervangen wordt, moet men altijd het symmetrische type gebruiken.
Voorzorgsmaatregelen:
de exibele buis moet zo worden
aangebracht dat ze niet gewrongen, samengedrukt zit en niet kan bewegen;
de exibele buis moet zo worden
aangebracht dat ze niets aanraakt;
de kromming moet tenminste 10 keer de buitendiameter zijn;
ze mag niet in contact komen met warme wanden;
breng ze aan op een gemakkelijk te bereiken plaats zodat u ze over heel de lengte kan controleren;
ze mag niet aan de zon of ultraviolet stralen blootgesteld worden of in een verwarmde plaats staan.
Regelmatige controle en vervanging
Minstens eenmaal per jaar moet de slang gecontroleerd worden op elke zichtbare verslechtering; de slang moet uiterlijk op de aangegeven datum vervangen worden.
Aansluiting
Oude toestellen zijn uitgerust met een kegelvormige aansluiting ISO 7-1 - de slang wordt als volgt aangebracht:
1. breng een afdichtingsproduct aan
op het net van het toestel: teon of
afdichtingsmix evenals kunstvezelstof;
2. breng het tussenstuk (cylindrisch binnendraad ISO 7-1 cylindrisch buitendraad ISO 228-1) met twee sleutels op het toestel aan;
3. controleer of het afdichtingstuk goed ingebracht is in het verloopstuk van de elastmeerslang (nieuw model);
4. breng de elastomeerslang aan beide kanten met de hand aan;
5. geef nog een halve draai met de sleutel;
6. open de gaskraan en controleer met behulp van zeepproducten dat er geen gaslekken (zeepbellen) zijn aan de aansluiting.
De nieuwe toestellen zijn uitgerust met een aansluiting ISO 228-1; voor de aansluiting volg fase 3, 4, 5, en 6 zoals hierboven beschreven.
BELANGRIJK:
Gebruik voor het aanschroeven van de onderdelen twee sleutels (zie Afb. 2.3).
Controleer na voltooiing van de aansluiting met behulp van een zeepoplossing en nooit met een vlam of de verbindingen gasdicht zijn.
Afb. 2.3
17
Kegelvormig buitendraad
ISO 7-1
Breng afdichtingsproduct
aan
Cilindrisch binnendraad
GastoestelGastoestel
Metalen RHT slang AGB/BGV erkend
ISO 7-1
Cilindrisch buitendraad
ISO 228-1
Oppervlak
kegelvormig
Afdichting: contact metaal - metaal
Bolvormig oppervlak
Cilindrisch binnendraad
ISO 228-1
Synthetische afdekking
Streng in roestvrij staal
Slang in inox
Kegelvormig buitendraad
Breng afdichtingsproduct aan
Draad ISO 7-1
Gaskraan
AGB/BGV erkend
Cilindrisch buitendraad
ISO 7-1
ISO 7-1
Gasaansluiting
Cilindrisch buitendraad
ISO 228-1
Cilindrisch binnendraad
ISO 228-1
Afdichtingstuk
Vrij buistting Metalen slang
Oppervlak
kegelvormig
AGB/BGV
Nieuwe elastomeerslang AGB/BGV - twee aansluitingsmogelijkheden
Gaskraan
AGB/BGV erkend
ISO228-1
ISO 228-1
Cilindrisch buitendraad
ISO 228-1
Draad ISO 7-1
Gasaansluiting
Gaskraan
AGB/BGV erkend
Draad ISO 7-1
Gasaansluiting
Cilindrisch buitendraad
ISO 228-1
GastoestelGastoestel
Vrij buistting
Kegelvormig buitendraad
ISO 7-1
Breng een afdichtingsproduct
aan
Cilindrisch binnendraad
ISO 7-1
Cilindrisch binnendraad
ISO 228-1
Cilindrisch buitendraad
ISO 228-1
Elastomeerslang
Afdichtingstuk
Cilindrisch binnendraad
ISO 228-1
Afdichtingstuk
AGB/BGV
Elastomeerslang
AGB/BGV
Afdichtingstuk
Cilindrisch binnendraad
ISO 228-1
Vrij buistting
Afdichtingstuk
Cilindrisch buitendraad
Cilindrisch binnendraad
Afb. 2.4
18
Tussenstuk
Vrij buisttingVrij buistting
Afb. 2.5
Onderhoud van de gasbranders
BE
TABEL VAN DE INSPUITERS
Cat: II 2E+3+
NOMINAAL
BRANDERS
Hulpbrander (A) 1,00 0,30 50 72 (X) Halfsnelle (SR) 1,75 0,45 65 97 (Z) Snelle brander (R) 3,00 0,75 85 115 (Y) Driedubbele kroon (TC) 3,50 1,50 95 135 (T)
Benodigde luchttoevoer voor de verbranding van gas (2 m3/h x kW)
BRANDERS Benodigde luchttoevoer [m3/h] Hulpbrander (A) 2,00 Halfsnelle (SR) 3,50 Snelle brander (R) 6,00 Driedubbele kroon (TC) 7,00
DEBIET
[kW]
VERMINDER
DEBIET
[kW]
G30/G31
28-30/37 mbar
Ø spuitstuk [1/100 mm]
G20/G25
20/25 mbar Ø spuitstuk
[1/100 mm]
GASKRANEN
Alleen gespecialiseerde vakmensen mogen de periodieke smering van de gaskranen uitvoeren.
BELANGRIJK Voor alle operaties m.b.t. de installatie, het onderhoud en de omschakeling van het toestel, moet men de originele stukken van de constructeur gebruiken. De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden indien deze verplichting niet in acht wordt genomen.
19
VERVANGING SPROEIERS VAN DE BRANDERS
Elk fornuis wordt geleverd met een serie sproeiers voor de verschillende gassoorten.
Als er geen spuitstukken zijn meegeleverd, dan zijn deze te verkrijgen bij de Servicecentra.
De nieuwe sproeiers moeten gekozen worden op grond van de “Tabel van de inspuiters”. De diameter van de sproeiers, uitgedrukt in honderdste millimeters, is aangegeven op de buitenkant.
J
VERVANGING VAN DE INSPUITERS VAN HET WERKBLAD
Ga als volgt te werk om de sproeiers te vervangen:
Verwijder de panroosters en de kapjes van de branders.
Vervang m.b.v. een pijpsleutel de sproeiers “J” (Afb. 2.6, 2.7) door nieuwe die geschikt zijn voor het type gas dat gebruikt wordt.
De branders zijn zodanig ontworpen dat er geen afstelling van de primaire lucht nodig is.
REGELING VAN DE KLEINSTAND VAN DE BRANDERS VAN HET WERKBLAD
Een correcte vlam bij kleinstand moet ongeveer 4 mm zijn. Een bruusk overgaan van volstand naar kleinstand mag nooit het doven van de vlam tot gevolg hebben.
De vlam wordt als volgt geregeld:
De brander aansteken.
De kraan op kleinstand plaatsen.
De knop wegnemen.
Met behulp van een kleine schroevendraaier de vijs (F) in de kraanstift draaien tot een correcte regeling uitgevoerd (Afb. 2.8).
Vorr G30/G31 (butaangas/propaangas) gas dient de vijs volledig ingeschroefd te worden.
20
Afb. 2.6
J
Afb. 2.7
F
Afb. 2.8
ELEKTRISCH GEDEELTE
3
BELANGRIJK: De aansluiting op het elektriciteitsnet moet uitgevoerd worden door een bevoegd vakman en voldoen aan de geldende voorschriften. Een foute installatie kan schade aan personen, dieren en zaken ten gevolge hebben waarvoor de fabrikant zich niet aansprakelijk stelt.
AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET
De aansluiting op het elektriciteitsnet
moet uitgevoerd worden door een vakman en voldoen aan de geldende veiligheidsvoorschriften;
N.B. Gebruik geen adapters,
Als de elektrische voorziening in uw woning aangepast moet worden om het toestel te installeren of als de stekker niet in het stopcontact past, laat de nodige werkzaamheden dan verrichten door een bevoegd vakman.
Deze moet bovendien controleren of de doorsnede van de bekabeling van het stopcontact groot genoeg is voor het vermogen dat het toestel opneemt.
Het apparaat moet aangesloten
worden op het elektriciteitsnet, nadat men eerst heeft vastgesteld dat de netspanning overeenstemt met de voedingsspanning die op het typeplaatje is vermeld en dat de elektrische voorziening de aansluitwaarde van het toestel kan dragen;
ln het geval dat het toestel zonder
stekker is geleverd, moet er worden gezorgd voor een stekker die geschikt is voor het vermogen dat het toestel opneemt;
Het is mogelijk om het apparaat direct
op het elektriciteitsnet aan te sluiten door middel van een lijnschakelaar met een minimumafstand van 3 mm tussen de contacten;
De voedingskabel mag niet
in aanraking komen met hete oppervlakken en moet zo geplaatst worden dat de temperatuur nergens boven de 75°C komt;
Het toestel moet zo worden
geïnstalleerd dat het stopcontact of de lijnschakelaar altijd bereikbaar zijn.
Trek altijd de stekker uit alvorens werken uit te voeren aan het elektrische gedeelte van het toestel.
De aarding van het toestel is verplicht. De fabrikant wijst alle verantwoor­delijkheid af wanneer schade veroorzaakt wordt door het niet in acht nemen van deze voorwaarde.
verloopstekkers en meervoudige stekkerdozen omdat deze oververhitting en verbrandingen kunnen veroorzaken.
21
AANSLUITING VAN DE ELEKTRISCHE VOEDINGSKABEL
230 V
PE
Open het toegangsplaatje door de twee schroeven “A” los te draaien. (Afb. 3.1).
Ontbloot het klemmenbord door schroef “F” los te draaien. Draai de schroeven los.
Steek de voedingskabel met aangepast lidje (zoals beschreven in eht voglende hoofdstuk) in het klemmenbord.
Verbind de fase- en aardingsdraden met het klemmenbord volgens het diagram in
Trek aan de voedingskabel en blokkeer het met de klemschroef.
Sluit het toegangsplaatje (controleer of de twee schroeven goed zijn vastgedraaid).
BELANGRIJK: Om de voedingskabel aan te sluiten, kan u de schroeven van het toegangsplaatje achter het klemmenbord NIET LOSDRAAIEN.
LET OP: Indien de voedingskabel beschadigd is, mag deze uitsluitend vervangen worden door een vertegenwoordigde operator van de Servicedienst om eventuele risico’s te vermijden.
DOORMETER VAN DE VOEDINGSDRAAD TYPE H05RR-F
220-240 V ac 3 x 1,5 mm (*) Aansluiting door middel van een stekker in een
stopkontakt.
(**) Rechtstreekse aansluiting op een elektrische
muurdoos.
2
(*) (**)
Afb
. 3.3.
F
22
A
Afb. 3.1
220-240 V ac
L
N
Afb. 3.2
Afb. 3.3
Advies voor de
gebruikers
23
KOOKTAFEL
1
Afb. 1.1
22
4
3
ALGEMENE KARAKTERISTIEKEN:
1. Snelkookplaat (A) 1,00 kW
2. Halfsnelle brander (SR) 1,75 kW
3. Snelle brander (R) 3,00 kW
4. Superbrander met driedubbele krans (TC) 3,50 kW
OPMERKING
Elektrische ontsteking is ingebouwd in de bedieningsknoppen van de gasbranders.
Veiligheidsventielen: is wordt de gastoevoer gestopt als de vlam per ongeluk dooft.
WAARSCHUWING:
Als de vlammen van de brander per ongeluk uit gaan, moet u de bedieningsknop dichtdraaien en tenminste een minuut wachten voordat u opnieuw probeert het apparaat aan te steken.
WAARSCHUWING:
Het gebruik van een kookapparaat op gas veroorzaakt warmte en vochtigheid in de ruimte waar het is geïnstalleerd. Zorg voor een goede ventilatie van de ruimte door de natuurlijke ventilatieopeningen open te houden of door een afzuigkap met afvoerbuis te installeren.
WAARSCHUWING:
Bij intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan een extra ventilatie nodig zijn, bijvoorbeeld door een raam te openen, of een doelmatigere ventilatie, door het mechanische afzuigvermogen te verhogen, als dat er is.
24
1
BEDIENINGSPANEEL
2
Afb. 2.1
120
105
90
75
9
15
30
45
60
50
75
250
100
225
125
200
150
175
321
5
6 7
BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSKNOPPEN
1. Bedieningsknop elektrische tijdklok
2. Keuzeknop voor de bediening van de oven
3. Temperatuurknop oven
4. Bedieningsknop brander links voor
5. Bedieningsknop brander links achter
6. Bedieningshendel centrale brander (TC)
7. Bedieningsknop brander rechts achter
8. Bedieningsknop brander rechts voor
9. Controlelampje oven
84
Ventilatiemotor voor koeling
Dit toestel beschikt over een veilige koeling dankzij de ventilatiemotor, waardoor een
optimale efciëntie van het controlepaneel wordt bereikt, de oppervlaktetemperatuur lager
blijft en de interne componenten worden afgekoeld. De ventilatiemotor voor koeling wordt automatisch ingeschakeld wanneer de oven of de grillbrander worden aangezet. Deze kan (enkele minuten) blijven werken, ook nadat de oven of grillbrander werden uitgeschakeld. Deze periode hangt af van de baktemperatuur en -duur.
25
KOOKTAFEL BEDIENINGSVOORSCHRIFT
3
GEBRUIK VAN DE BRANDERS
De gastoevoer naar de brander wordt bediend door een knop (Afb. 3.1) die inwerkt op de kraan met veiligheidsafsluiting. Door het merkteken op de knop rechtover de verschillende symbolen op het bedieningsbord te plaatsen bekomt men:
- merkpunt
- merkpunt
- merkpunt
Om de gastoevoer te verminderen
draait u de knop verder tegen de klok in, desgewenst tot het aanslagpunt, waar de aanwijzer van de knop op het symbool kleine vlam wijst.
De maximale gastoevoer gebruikt
u om vloeistof snel aan de kook te brengen, de minimale gastoevoer voor het voorzichtig opwarmen en warm houden.
Kook altijd met de bedieningsknop
op een stand tussen maximaal en minimaal. Nooit tussen maximaal en uitstand. Om te sluiten, de knop rechts draaien tot de inschakeling van de veiligheid.
gesloten kraan (uitgedoofde brander)
vol debiet (brander op maximum)
vertraagd debiet (brander op minimum)
Afb. 3.1
Afb. 3.2
Voorzichtig! Bedek de kookplaat niet met aluminiumfolie.
Controleer na het koken altijd of u de bedieningsknop naar de gesloten stand heeft teruggedraaid. Wanneer u het fornuis niet gebruikt is het verstandig om de kraan op de gastoevoer dicht te draaien.
26
Let op: Het oppervlak van het fornuis wordt tijdens het koken zeer heet. Houd kinderen uit de buurt van het fornuis.
ELEKTRISCHE ONTSTEKING
1. Om een brander te ontsteken moet u de bijbehorende bedieningsknop indrukken en naar de hoogste stand
(grote vlam ) draaien; houd de bedieningsknop ingedrukt totdat de brander aan is. (Als de stroom is uitgevallen kunt u de brander ontsteken door er een vlam bij te houden).
2. Wacht ongeveer tien seconden na de ontsteking van de brander, alvorens de knop weer los te laten (de tijd om het veiligheidsventiel te bewapenen).
3. Regel de gaskraan op de gewenste stand.
Mocht de vlam van de brander om welke reden ook doven, dan zal de veiligheidsklep de gastoevoer automatisch Afbreken. Om de werking weer te hervatten moet u de knop in de stand “ ” draaien en de
brander opnieuw ontsteken volgens bovenstaande instructies.
Indien bijzondere lokale omstandigheden van het gedistribueerde gas de ontsteking van de brander moeizaam maken wanneer de bedieningsknop in de hoogste stand staat, adviseren wij de procedure nogmaals uit te voeren, maar nu met de knop in de minimumstand.
KEUZE VAN BRANDERS
De positie van de branders staat aangeduid op het bedieningsbord. Het symbool met verschillende symbolen duidt de brander aan die bediend wordt door de kraan die zich er net onder bevindt. De brander dient gekozen te worden in funktie van de diameter en de inhoud van de gebruikte kookpan. De branders en pannen moeten worden gebruikt volgens de onderstaande instructies:
BRANDERS
Hulpbrander 12 cm 14 cm
Half-snelle 16 cm 24 cm
Snelle
Driedubbele kroon
Wok max. 36 cm
Gebruik geen pannen met een holle of bolle bodem
Het is belangrijk dat de diameter van de kookpan aangepast is aan het vermogen van de brander teneinde het hoog rendement van de branders zo goed mogelijk te gebruiken en het onnodig gasverbruik te vermijden. Een kleine kookpan op een grote brander plaatsen teneinde het gerecht vlugger aan de kook te brengen, dient tot niets want de warmteabsorptie blijft steeds dezelfde tegenover het volume en de oppervlakte van de braadpan.
LET OP: Zorg ervoor dat de pannen in het midden van de brander staan voor
maximale stabiliteit en meer efciëntie.
Zorg ervoor dat de pannen niet in contact staan met de bedieningsknoppen, anders kan de vlam de knoppen oververhitten en deze permanent beschadigen.
DIAMETER KOOKPANNEN
24 cm 26cm
26 cm 28 cm
Afb. 3.3
27
SPECIAAL ONDERSTEL VOOR DE “WOK” (Afb. 3.4a - 3.4b)
Zet het speciale wokrooster op het rooster van de brander met driedubbele krans.
LET OP:
Het gebruik van een wok zonder het speciale onderstel kan de werking van de brander zwaar storen.
Zet geen pan met een platte bodem op het speciale onderstel.
BELANGRIJK
De speciale wokrooster kan alleen op de brander met driedubbele krans geplaatst worden.
Afb. 3.4a
28
FOUT
GOED
Afb. 3.4b
PLURIFUNKTIONELE OVENS 8 FUNKTIES
4
ALGEMENE KENMERKEN
De aangegeven modellen zijn multifunktionele ovens. Zoals de naam al aangeeft, zijn deze ovens uitgevoerd met 8 speciale funkties. Deze funkties voldoen aan al uw kookwensen. De 8 functies met temperatuurregeling maken gebruik van 3 verwarmingselementen, in het bijzonder:
Onderste verwarmingselement
Bovenste verwarmingselement
Grillelement
OPMERING:
Voor het eerste gebruik is het raadzaam om de lege oven 30 minuten op stand te laten werken en vervolgens nogmaals 30 minuten op de maximumtemperatuur (thermostaatknop op 250°C) in de standen
en om alle sporen van vet van de verwarmingselementen te verwijderen. Maak de oven en zijn accessoires schoon met warm water en vloeibaar afwasmiddel.
WERKINGSPRINCIPE
Het opwarmen en koken met de oven gebeurt als volgt:
a. door natuurlijke convectie De warmte wordt produceerd door de
b. door semi-gedwongen convectie De door de boven- en onderweerstand
c. door straling De warmte wordt door de infra-
d. door straling en ventilatie De door de infra-roodgrillweerstand
e. ventilatie Het voedsel wordt zonder verwarming
boven- en onderweerstand.
geproduceerde warmte wordt door de turbine in de oven verdeeld.
roodstralen van de grillweerstand uitgestraald.
uitgestraalde warmte wordt door de turbine in de oven verdeeld.
door de ventilator ontdooid.
Opgelet: Tijdens de werking van de oven is de ovendeur warm. Houdt de jonge kinderen op afstand.
WAARSCHUWING: De deur is heet. Gebruik het handvat.
Tijdens gebruik wordt het toestel heet. De zorg zou moeten worden genomen vermijden ontroerend het verwarmen elementen binnen de oven.
29
50
75
250
100
225
125
200
Afb. 4.1
175
150
Afb. 4.2
THERMOSTAAT (Afb. 4.2)
De verwarmingselementen van de oven worden ingeschakeld door de knop op de gewenste funktie te plaatsen en door de thermostaatknop op de gewenste temperatuur in te stellen. De controle van de werking (ON-OFF) van de verwarmingselementen wordt uitgevoerd door de thermostaat; zijn werking wordt aangegeven door het lampje op het knoppenbord.
BAKSTANDENSCHAKELAAR (Afb. 4.1)
Draai de knop met de klok mee om één van de bakstanden in te stellen.
VERLICHTING
Bij het instellen van de knop in deze positie, licht het ovenlampje op. De oven blijft verlicht als de schakelaar op één van de funkties is ingesteld.
TRADITIONEEL KOKEN-CONVECTIE
Werking van de onder- en bovenweerstand. De warmte wordt door natuurlijke convectie verspreid en de temperatuur moet geregeld worden van 50° tot 250 °C met de thermostaatknop. De oven dient voorverwarmd te worden alvorens de gerechten in de oven te plaatsen.
Aangeraden Gebruik:
Voor gerechten die volledig gaargekookt moeten worden. Vb: gebraad, varkensribben, schuimgebak (meringue).
ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT
In deze stand wordt enkel het onderste verwarmingselement ingeschakeld. De warmte verspreidt zich door natuurlijke convectie. De temperatuur dient geregeld te worden van 50°C tot 250°C met de thermostaatknop.
Aangeraden Gebruik:
Geschikt voor het verhitten van gerechten waarvan de bodem op een hoge temperatuur moeten worden verhit.
30
Loading...
+ 70 hidden pages