Delonghi EX120, PACEX120SILENT Instruction manuals [nl]

Page 1
INLEIDING
Dank u voor het kiezen van een De' Longhi product. Neem enkele minuten de tijd voor het lezen van deze gebruikshandleiding. Zo vermijdt u gevaarlijke situaties en schade aan het apparaat.
In deze handleiding gebruikte symbolen
Belangrijke waarschuwingen hebben de hieronder vermelde symbolen. Deze waarschuwingen moeten strikt in acht genomen worden. Niet-inachtneming van bovenvermelde aanwijzingen kan elektrische schokken, ernstig letsel, brandwonden, brand of schade aan het apparaat veroorzaken.
Gevaar!
De veronachtzaming kan oorzaak zijn, of is oorzaak, van letsel door elektrische schokken die levensgevaarlijk zijn.
Let op!
De veronachtzaming kan de oorzaak zijn, of is de oorzaak, van letsel of beschadiging van het apparaat.
Nota Bene:
Dit symbool geeft tips en belangrijke informatie voor de gebruiker aan.
Problemen en reparaties
Ga voor eventuele reparaties altijd en uitsluitend naar de door de fabrikant geautoriseerde technische servicecentra. Eis altijd dat er originele reserveonderdelen worden gebruikt. Door niet gekwaliceerde personen uitgevoerde reparaties kunnen gevaarlijk zijn en doen de garantie vervallen.
WAARSCHUWINGEN Fundamentele waarschuwingen inzake de veiligheid
Gebruik de lokale airconditioner alleen zoals aangegeven in deze handleiding. Deze instructies omvatten niet elke mogelijke omstandigheid en situatie die zich kan voordoen.Gebruik altijd uw gezond verstand en wees voorzichtig bij de installatie, bij het gebruik en bij de opslag van elk huishoudelijk apparaat. Dit apparaat is vervaardigd voor het conditioneren van een huishoudelijke omgeving, het mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Let op!
FUNDAMENTELE WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID:
Dit apparaat mag niet gebruikt worden door personen (inclusief kinderen) met
lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperkingen of met onvoldoende erva­ring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of instructies hebben ontvangen in­zake het veilige gebruik van het apparaat van een persoon die verantwoordelijk is
voor hun veiligheid.
Houd kinderen onder toezicht en zorg ervoor dat ze niet met het apparaat spelen.
• Plaats geen zware of warme voorwerpen op het apparaat.
Gevaar! Aangezien het apparaat op elektriciteit werkt, is het belangrijk zich aan de volgende veiligheidswaarschuwingen te houden:
• Het is gevaarlijk de kenmerken van het apparaat op enigerlei
wijze te veranderen.
• Het apparaat moet worden geïnstalleerd met inachtneming
van de nationale wetgeving inzake elektrische installaties.
• Benader voor eventuele reparaties altijd en uitsluitend de
door de fabrikant geautoriseerde technische servicecentra. Reparaties uitgevoerd door onbekwame personen kunnen gevaarlijk zijn.
• Dit apparaat moet worden aangesloten op een werkend
aardingssysteem. Laat de elektrische installatie controleren door een gekwaliceerde elektricien.
• Vermijd het gebruik van verlengkabels voor de elektrische
voedingskabel.
• Haal de stekker uit het contact vóór elke reinigings- of
onderhoudshandeling.
• Trek niet aan de elektrische voedingskabel om het apparaat te
verplaatsen.
• Installeer het apparaat niet in een omgeving waar de lucht
gas, olie of zwavel kan bevatten of in de nabijheid van warmtebronnen.
Indien de voedingskabel is beschadigd,
moet deze worden vervangen door de fabrikant of door zijn technische servicecentra, zodat elk risico wordt voorkomen.
• Gebruik het apparaat niet in vochtige ruimtes zoals bad-
kamers of wasruimtes.
ALLEEN VOOR DE EUROPESE MARKT:
Dit apparaat mag worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en door personen met lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperkingen of met
42
Page 2
onvoldoende ervaring en kennis, mits ze onder toezicht staan of instructies hebben ontvangen inzake het veilige gebruik van het apparaat en ze de betrokken gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. De door de gebruiker uit te voeren handelingen voor reiniging en onderhoud mogen niet worden uitgevoerd door kinderen, tenzij ze ouder zijn dan 8 jaar en onder toezicht handelen. Houd het apparaat en diens snoer buiten het bereik van kinderen jonger dan 8 jaar.
Nota Bene:
• Reinig het luchtlter tenminste eens per week.
• Tijdens transport moet het apparaat in verticale positie staan of op een zijde liggen. Alvorens het te vervoeren, moet het water volledig uit het apparaat verwijderd worden. Wacht na een transport tenminste 1 uur alvorens het apparaat in te schakelen.
• Bedek het apparaat niet met plastic zakken bij het opbergen.
• De gebruikte verpakkingsmaterialen zijn recycleerbaar. Daarom wordt het aangeraden deze te verwijderen in de speciale containers voor gescheiden inzameling.
• Lever de airconditioner aan het einde van de levensduur in bij speciale verzamelcentra.
Verieer op het typeplaatje welk soort koelgas in uw
apparaat wordt gebruikt.
Specieke waarschuwingen voor apparaat met koelgas R410A
R410A is een koelgas dat voldoet aan de EG-verordeningen inzake ecologie. Het koelcircuit van het apparaat mag niet worden doorboord. Informatie inzake het milieu: Deze unit bevat geuoreerde gassen met broeikaseect die vallen onder het Protocol van Kyoto. De onderhouds- en afvoerwerkzaamheden mogen alleen door gekwaliceerde personen worden uitgevoerd (R410A, GWP=2088).
Specieke waarschuwingen voor apparaat met koelgas R290
Lees de waarschuwingen aandachtig.
• Gebruik voor het ontdooiingsproces en voor de reiniging van het apparaat alleen instrumenten die door de fabrikant worden aanbevolen.
• Het apparaat mag niet in een omgeving worden geplaatst met continu werkende ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld: open vuur, functionerende apparaten op gas of elektriciteit).
Niet doorboren en niet verbranden.
De koelgassen kunnen reukloos zijn.
• Het apparaat moet worden geïnstalleerd, gebruikt en bewaard in een omgeving met een oppervlakte groter dan 15 m2.
Dit apparaat bevat 300 g koelgas R290.
• R290 is een koelgas dat voldoet aan de Europese richtlijnen inzake het milieu. Doorboor geen enkel onderdeel van het koelcircuit.
• Installatie, werking of opslag van het apparaat in een niet geventileerde ruimte moet zo worden uitgevoerd dat stagnatie van eventuele lekkage van koelgas wordt voorkomen in verband met brand- of explosiegevaar als gevolg van ontsteking van het koelgas door elektrische kachels, fornuizen of andere ontstekingsbronnen.
Het apparaat moet zodanig worden bewaard dat mechanische defecten worden voorkomen.
• De personen die werken aan of reparaties uitvoeren op een koelcircuit moeten in het bezit zijn van de betreende certicatie die door een bevoegde instelling is afgegeven; deze certicatie moet verklaren dat de persoon de koelgassen kan hanteren in overeenstemming met een beoordelingsvoorschrift erkend door de branche-organisaties.
• Reparaties moeten worden uitgevoerd in navolging van de aanbevelingen van de fabrikant van het apparaat.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden die bijstand
vereisen van anders gekwaliceerde personen moeten worden uitgevoerd onder toezicht van iemand die gespecialiseerd is in het gebruik van ontvlambare koelgassen.
GARANTIE EN TECHNISCHE BIJSTAND
De voorwaarden voor garantie en technische bijstand worden beschreven in de documentatie die bij uw apparaat is meegeleverd.
TECHNISCHE GEGEVENS
Voedingsspanning Zie typeplaatje Max. opgenomen vermogen in conditioning “ Koelgas “ Koelvermogen
Grenswaarden voor werking:
Temperatuur in de te conditioneren ruimte 21 ÷ 35°C
43
Page 3
Afvoer van het apparaat
Het apparaat niet samen met huishoudelijk afval verwijderen maar inleveren bij een ocieel centrum voor gescheiden afvalinzameling.
Elektrische aansluiting
Controleer, alvorens de stekker in het stopcontact te steken, dat:
• de netspanning overeenkomt met de waarde die is aangegeven op het typeplaatje op de achterzijde van de machine;
het stopcontact en de elektrische voedingslijn in staat zijn het gewenste vermogen te garanderen;
• het stopcontact geschikt is voor de stekker, laat anders het stopcontact vervangen;
• Het stopcontact is aangesloten op een eciënt aardingssysteem. De fabrikant is niet aansprakelijk in het geval dit ongevallenpreventievoorschrift niet wordt nageleefd.
De voedingskabel mag alleen door gespecialiseerde
technisch personeel worden vervangen.
Hieronder vindt u alle benodigde aanwijzingen om een optimale werking van uw airconditioner te verkrijgen. Bij de inwerkingstelling van het apparaat moet men altijd opletten dat er geen obstakels zijn voor de luchtaanzuiging en de luchtafvoer.
BESCHRIJVING
Beschrijving van het apparaat (Zie pag. 3 - A) A1 Rooster luchtafvoer A2 Bedieningspaneel A3 Handgrepen A4 Wielen A5 Filter A6 Rooster luchtinlaat A7 Zitting slang luchtafvoer A8 Rooster luchtinlaat A9 Voedingskabel A10 Draineerbuisje met 2 stoppen A11 Ontvanger signaal afstandsbediening
KLIMAATREGELING ZONDER INSTALLATIE
Met enkele eenvoudige handelingen geeft uw airconditioner u comfort:
• Draai een adapter vast voor slang B3 op een uiteinde van de luchtafvoerslang B2.
• Plaats de andere adapter B3 op de desbetreende zitting van de luchtafvoerslang A7 op de achterzijde van het apparaat (zie afb. 1).
• Draai het uiteinde van de slang zonder adapter vast op de eerder aan het apparaat bevestigde adapter (zie afb. 1).
Schuifraam
• Breng het rooster voor het dwarsstuk B5 aan op het dwarsstuk B7 en bevestig het met 4 meegeleverde schroeven B8 (afb.2).
Open het raam.
Plaats het dwarsstuk B7 in het raam en trek het uit over de breedte van het raam (afb. 3).
• Nadat het dwarsstuk is verlengd kan men het vastzetten door de resterende twee meegeleverde schroeven vast te draaien.
Schuif het raam naar beneden (afb. 4).
• Plaats de airconditioner dichtbij het raam. Steek de eerder in het rooster bevestigde luchtafvoerslang B2 in het dwarsstuk B7 (afb. 5). Zorg er voor dat de luchtafvoerslang niet belemmerd wordt.
• Wanneer het apparaat niet gebruikt wordt, kan men het gat van het dwarsstuk afdichten met de betreende meegeleverde stop B6.
Venster met dubbel raam
• Breng het mondstuk voor het venster B9 aan op de eerder bevestigde luchtafvoerslang B2, zoals afgebeeld in (afb.
6).
• Open het raam of de openslaande deur enigszins en breng het mondstuk B9 aan zoals afgebeeld in afbeelding 7.
Houd de lengte van en de bochten in de luchtafvoerslang zoveel mogelijk beperkt om knelpunten te voorkomen.
Beschrijving van de accessoires (Zie pag. 3 - B) B1 Muurens met stop B2 Luchtafvoerslang B3 Adapter voor slang (2 stuks) B4 Accessoire voor montage aan de muur B5 Rooster voor dwarsstuk B6 Stop voor opening dwarsstuk B7 Dwarsstuk B8 Schroeven
KLIMAATREGELING MET INSTALLATIE
Naar wens kan uw apparaat ook semi-permanent worden geïnstalleerd, hierbij moeten de afstanden aangegeven in afbeelding 8 in acht worden genomen. In dit geval is het noodzakelijk om:
• Een gat (ø134 mm) te maken in een met buiten communicerende wand of in het glas van een raam. Houd de hoogteafstand (zie afb.9) en de afmetingen van het gat zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding in acht.
B9 Mondstuk voor venster B10 Afstandsbediening
44
Page 4
134
in het glas van het raam
Houd de lengte van en de bochten in de luchtafvoerslang zoveel mogelijk beperkt om knelpunten te voorkomen.
Breng in het gat het meegeleverde accessoire ens B1 aan.
• Plaats de adapter B3 in de desbetreende zitting van de luchtafvoerslang A7 op de achterzijde van het apparaat (zie afb. 1).
Draai het accessoire voor montage aan de muur B4 vast op de luchtafvoerslang B2. Verwijder indien nodig de andere adapter B3 van de luchtafvoerslang B2 door hem los te draaien (afb. 10).
Draai de slang vast op de machine.
Bevestig het uiteinde van de slang B2 op de ens B1 zoals aangegeven in afb. 9.
Telkens wanneer de slang B2 niet is aangekoppeld, kan het gat worden afgedicht met de stop van de ens B1.
OPMERKING: in geval van een semi-permanente installatie raden wij aan om een deur enigszins open te laten staan (1 cm volstaat) om voldoende luchtverversing te waarborgen.
in het houten frame van de openslaande deur
in de muur: wij raden aan om de muur met een geschikt isolatiemateriaal te isoleren
C12 Symbool swing C13 Symbool SILENT C14 Ingestelde temperatuurwaarden, geprogrammeerde aan-/
uittijd
C15 Indicator ventilatiesnelheid C16 Indicator uren timer C17 Indicator geselecteerde temperatuurschaal
Opmerking: Na enkele seconden het toetsenbord niet
te hebben gebruikt wordt de verlichting van het paneel automatisch verzwakt en wordt, na enkele minuten, nog verder gedimd.
FUNCTIONERING VANAF HET BEDIENINGSPANEEL
INSCHAKELING EN UITSCHAKELING VAN HET APPARAAT (afb. 11)
Steek de stekker in het stopcontact. Op het display verschijnen twee streepjes die aangeven dat het apparaat in stand-by staat.
Raak vervolgens toets (C1) aan om het apparaat in te scha­kelen. De klep A1 gaat na enkele seconden open. Bij de inschakeling wordt het apparaat geactiveerd met de vóór de uitschakeling laatst ingestelde functie.
OPMERKING: Indien men niet verder gaat met de inschakeling
wordt de verlichting van het display na enkele minuten gedimd om het energieverbruik te beperken.
Om het apparaat volledig uit te schakelen, de toets aanra­ken en vervolgens de stekker uit het stopcontact verwijderen.
OPMERKING: De airconditioner nooit uitschakelen door direct de stekker uit het stopcontact te verwijderen, maar plaats het
apparaat in stand-by met de toets en wacht enkele minuten alvorens de stekker weg te nemen: alleen op deze wijze kan het apparaat de controles van de operationele status uitvoeren.
BEDIENINGSPANEEL
Beschrijving van het bedieningspaneel (zie pag. 4 - C) C1 Toets ON/STAND-BY (aan/uit) C2 Toets selectie functies MODE (conditionering, ontvochting,
ventilatie)
C3 Toets temperatuur verhogen C4 Toets temperatuur verlagen C5 Toets selectie ventilatiesnelheid (MIN/GEM/MAX/AUTO) C6 Indicator status REAL FEEL C7 Symbool conditionering C8 Symbool ontvochtiging C9 Symbool ventilatie C10 Symbool timer C11 Symbool alarm
MODUS CONDITIONING (afb. 12)
Deze is ideaal voor warme en benauwde perioden waarin de om­geving moet worden verfrist en gelijktijdig ontvochtigd. Voor de correcte instelling van deze modus:
• Druk herhaaldelijk op de toets MODE tot het symbool
conditionering verschijnt: het display toont de gewenste temperatuur.
• Raak voor het wijzigen van de te bereiken temperatuur de
toets + (C3) of de toets - (C4) aan.
• Selecteer de gewenste ventilatiesnelheid door middel van de toets .
De mogelijke snelheden zijn:
Minimale snelheid: wanneer men voor zo geluidsarm
mogelijk kiest.
45
Page 5
Gemiddelde snelheid: indien men een beperkt
geluidsniveau wenst maar een goed niveau van comfort wenst te waarborgen.
Maximale snelheid: om de gewenste tempera-
tuur zo snel mogelijk te bereiken.
Het apparaat kiest automatisch de beste venti­latiesnelheid op basis van de geselecteerde temperatuur en de omgevingsomstandigheden.
De voor de omgeving meest geschikte temperaturen in de zomer variëren van 24 tot 27°C. Het wordt hoe dan ook afgeraden tempe­raturen in te stellen die veel lager zijn dan de buitentemperatuur.
MODUS ONTVOCHTIGING (afb. 13)
Deze is ideaal om de vochtigheid in de omgeving te verlagen (tussenseizoenen, vochtige ruimten, regenperioden, enz.) Voor dit type gebruik moet het apparaat worden ingesteld op dezelfde wijze als voor de modus conditioning, ofwel met de luchtafvoerslang (B2) aangesloten op het apparaat voor de af­voer van vocht naar buiten. Voor de correcte instelling van deze modus:
• Raak herhaaldelijk de toets MODE,aan totdat het symbool
ontvochtiging verschijnt:
Modus ventilatie (afb. 14)
Voor deze modus hoeft de luchtafvoerslang (B2) niet op het ap­paraat te worden aangesloten. Voor de correcte instelling van deze modus:
• Raak herhaaldelijk de toets MODE aan totdat het symbool
ventilatie verschijnt .
• Selecteer de gewenste ventilatiesnelheid door middel van de toets .
De mogelijke snelheden zijn:
Minimale snelheid: wanneer men voor zo geluidsarm
mogelijk kiest.
Gemiddelde snelheid: indien men een beperkt
geluidsniveau wenst maar een goed ventilatievermogen wenst
te waarborgen.
Maximale snelheid: voor het verkrijgen van het
maximale vermogen voor ventilatie.
SELECTEER DE TEMPERATUURSCHAAL (afb. 15)
Het is mogelijk de temperatuur in °C of °F weer te geven. Om de meeteenheid van de temperatuur te wijzigen, gedurende 10 sec. gelijktijdig op de toetsen “+” en “-” drukken.
DEZE FUNCTIE KAN ALLEEN VANAF DE AFSTANDSBEDIENING GEACTIVEERD WORDEN (zie pag. 4 - D)
FUNCTION afb. 16)
REAL FEEL is een technologie van De’Longhi die gelijktijdig zo­wel de relatieve vochtigheid als de afstelling van de temperatuur regelt, hiervan hangt het comfort in de ruimte af. Vergeleken met de traditionele conditioneringswijze, houdt REAL FEEL de comfortomstandigheden door de tijd constant via een automatische regeling van de werking van de compressor en van de ventilatorsnelheid.
Druk voor de activering van de functie op de toets (D5) op de afstandsbediening. De statusindicator “REAL FEEL” (C6) wordt gedurende circa 1 min. wit verlicht om aan te geven dat het apparaat de omgevingsom­standigheden controleert. Na het verstrijken van deze tijd ver­andert de statusindicator “REAL FEEL” (C6) van kleur bij het be­naderen van de comfortomstandigheden (zie volgende graek).
ORANJE LAMPJE: De omgevingsomstan­digheden wijken sterk af van de com­fortomstandigheden
GROEN LAMPJE: Bevredigende comfortomstandigheden voor de meeste personen, nabij de optimale waarden
BLAUW LAMPJE Optimale omgevings­omstandigheden
Perfect!
Nota Bene:
• Het gevoel van comfort is een subjectieve conditie en der­halve kunnen verschillende individuen op een verschillen­de manier dezelfde omgevingsomstandigheden ervaren.
Onder bijzonder strenge omgevingsomstandigheden (gro­te afmetingen van de ruimte, hoge temperatuur of externe vochtigheid, matige isolatie van de kamer, aanwezigheid van een groot aantal personen of sterke thermische belas­ting in de kamer, sterke blootstelling aan zonlicht...) zou het apparaat niet in staat kunnen zijn de comfortomstan­digheden te bereiken.
SILENT FUNCTION
kan alleen in de modus conditione­ring geactiveerd worden afb. 17)
Bij het activeren van deze functie in de modus conditionering wordt het geluidsniveau van het apparaat nog verder beperkt.
Druk voor de activering van de functie op de toets (D6) op de afstandsbediening. Het display geeft het desbetreende lampje weer (C13).
46
Page 6
PROGRAMMERING VAN DE TIMER afb. 18)
Met de timer kan men een vertraagde in- of uitschakeling van het apparaat instellen. Deze functie vermijdt energieverspilling door de functioneringsperioden te optimaliseren.
Het programmeren van de vertraagde inschakeling
• Steek de stekker in het stopcontact en zet het apparaat in stand-by.
Druk op de toets timer (D8): het symbool timer (C10) en de uren lichten op.
• Stel met de toetsen + (D2.2) of - (D2.1) het aantal uren in waarna het apparaat moet beginnen te werken.
• Na enige seconden vanaf de programmering van de timer wordt de instelling opgeslagen, het symbool timer blijft aan en het display gaat terug naar de stand-by weergave.
Na het verstrijken van de ingestelde tijd zal het apparaat vanzelf inschakelen en beginnen te werken met dezelfde eerder inge­stelde werkingsmodus. Men kan de inschakeling instellen binnen de volgende 24 uur. Raak voor het wissen van de programmering van de timer twee keer de toets timer (D8) aan. Het symbool timer (C10) gaat uit.
De programmering van de vertraagde uitschakeling
• Terwijl het apparaat aanstaat, ongeacht de werkingsmo­dus, is het mogelijk de vertraagde uitschakeling te pro­grammeren.
Druk op de toets timer (D8): het symbool timer (C10) en de uren lichten op.
Stel met de toetsen + (D2.2) of - (D2.1) het aantal uren in waarna het apparaat moet uitschakelen.
Na enige seconden vanaf de instelling van de timer wordt de instelling opgeslagen, het display keert terug naar de weergave van de werkingsmodus en het symbool timer blijft aan.
Na het verstrijken van de ingestelde tijd gaat de airconditioner over tot stand-by. Druk voor het wissen van de programmering van de timer 2 keer op de toets timer (D8), het symbool timer (C10) gaat uit.
WERKING MET AFSTANDSBEDIENING
(zie pag. 4 - D)
Richt de afstandsbediening op de ontvanger (A11) van de airconditioner. De maximale afstand tussen de afstandsbedie­ning en het apparaat is 5 meter (zonder enig obstakel tussen de afstandsbediening en de ontvanger), afbeelding 19
• De afstandsbediening moet met de grootste zorg worden gebruikt. Laat hem niet vallen, stel hem niet bloot aan di­rect zonlicht of andere nabije warmtebronnen.
BESCHRIJVING VAN DE AFSTANDSBEDIENING
D1) Drukknop "ON/STAND-BY”
D2.1) Drukknop verlaging temperatuur/verkorting
.
geprogrammeerde werking
D2.2) Drukknop verhoging temperatuur/verlenging
geprogrammeerde werking
D3) Drukknop selectie functies MODE D4) Drukknop selectie ventilatiesnelheid ( ) D5) Drukknop selectie functie REAL FEEL D6) Drukknop selectie functie SILENT D7) Drukknop SWING (beweging klep rooster) D8) Drukknop TIMER
TOETS SWING
Met de toets SWING (D7) kan de beweging van de klep van het rooster worden ingesteld om de lucht gelijkmatig over de ruimte te verdelen. Door eenmaal op de toets SWING te drukken, begint de klep afwisselend voor- en achteruit te bewegen. Door nogmaals op de toets te drukken, wordt de klep in de momentele positie geblokkeerd. Bij een volgende druk begint de klep weer voor- en achteruit te bewegen. Wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld, zal de klep, ongeacht van zijn positie, sluiten.
OPMERKING: om schade aan de interne mechanismen te ver-
mijden, moet de klep niet handmatig bewogen worden.
PLAATSING EN VERVANGING VAN DE BATTERIJEN
Verwijder het klepje aan de achterzijde van de afstandsbe­diening.
• Plaats twee batterijen LR03 “AAA” 1,5V en let daarbij op de juiste posities (zie aanwijzingen in de behuizing van de batterijen). Vervang de batterijen met nieuwe van het­zelfde type wanneer ze leeg zijn.
Plaats het klepje weer terug.
Zowel bij vervanging als bij de afvoer van de afstands­bediening moeten de batterijen worden verwijderd en afgevoerd volgens de geldende wetgeving, omdat zij schadelijk zijn voor het milieu. Alkaline, standaard (zink­koolstof) of oplaadbare batterijen (nikkel-cadmium) niet onderling mengen. Gooi batterijen niet in vuur om­dat ze zouden kunnen exploderen of gevaarlijke vloei­stoen zouden kunnen afgeven.
IN EN UITSCHAKELING VAN HET APPARAAT
Steek de stekker in het stopcontact.
Druk op de knop (D1) van de afstandsbediening (bij de inschakeling start de airconditioner met de vóór de uitscha­keling als laatst ingestelde functie).
• Druk voor de uitschakeling van het apparaat op de knop
(D1) van de afstandsbediening en verwijder vervol-
gens de stekker uit het stopcontact.
47
Page 7
OPMERKING: De airconditioner nooit uitschakelen door direct
de stekker uit het stopcontact te verwijderen, maar druk op de toets en wacht enkele minuten alvorens de stekker weg te nemen: alleen op deze wijze kan het apparaat de controles van de operationele status uitvoeren.
SELECTIE VAN DE WERKINGSMODUS
De op de afstandsbediening beschikbare commando's komen overeen met die op het bedieningspaneel van het apparaat (C). Zie vervolgens de instructies in de vorige hoofdstukken.
OPMERKING: De speciale functies van de toetsen D5-D6-D7-
D8, kunnen alleen geactiveerd en gedeactiveerd worden vanaf de afstandsbediening.
AANBEVELINGEN
Neem voor het verkrijgen van het hoogste rendement van de airconditioner de volgende aanbevelingen in acht:
• Sluit ramen en deuren van de te conditioneren ruimte. De enige uitzondering is de installatie via een gat in de wand. In dat geval wordt het aanbevolen een deur of raam op een kier te zetten, zodat de luchtverversing wordt gewaar­borgd.
• Gebruik het apparaat niet in ruimten met een hoge voch­tigheidsgraad (bijv. wasserij).
Bescherm de kamer tegen direct zonlicht door de gordijnen dicht te trekken en/of de luxaex gedeeltelijk te sluiten, zodat een zeer zuinige werking wordt verkregen (afb. 21).
Gebruik het apparaat niet buiten.
Zorg ervoor dat er in de ruimte geen warmtebronnen zijn.
• Controleer dat de airconditioner is geplaatst op een vlakke vloer.
Plaats geen voorwerpen op de airconditioner (afb. 22);
Belemmer de luchtinlaatopeningen niet.
REINIGING
Vóór enige handeling voor reiniging of onderhoud moet het ap­paraat door middel van de toets worden uitgeschakeld.
Trek vervolgens de stekker uit het stopcontact.
REINIGING VAN DE LUCHTFILTERS OF HET ZILVERIONENFIL­TER
(alleen in enkele modellen)
Om de eciëntie van de airconditioner onveranderd te behou­den wordt aangeraden het antistolter na elke week van wer­king te reinigen. Het lter bevindt zich in overeenkomst met het rooster van de aanzuiging. Verwijder het rooster voor toegang tot het lter. Voor de reiniging van het lter is het voldoende het lter zoals aangegeven in afbeelding 23 - 24 weg te nemen. Gebruik een stofzuiger voor het verwijderen van het op het lter aanwezige stof. Indien het lter zeer vuil is, dompel het dan in lauw water en spoel het meerdere malen af. De temperatuur van het water mag niet hoger zijn dan 40° C. Na het wassen het lter laten drogen. Plaats het lter terug in zijn zitting. Het zilverionenfilter, indien aanwezig, zorgt, naast het opvan­gen van stofdeeltjes, ook voor een antibacteriële werking. Bovendien worden andere irriterende stoffen zoals stuifmeel en sporen sterk beperkt. Het filter is behandeld met kleine deeltjes zilver (met een grootte van een miljoenste van een millimeter) die, wanneer ze in contact komen met bacteriën of sporen, in staat zijn de ver­menigvuldiging ervan te blokkeren en ze te vernietigen.
CONTROLES AAN BEGIN SEIZOEN
Controleer of de voedingskabel en het stopcontact intact zijn en zorg er voor dat het aardingssysteem werkt. Neem de installatie­voorschriften nauwkeurig in acht.
HANDELINGEN AAN EINDE SEIZOEN
Voor een volledige verwijdering van het water uit het interne circuit moet de externe stop van de draineerbuis verwijderd worden door hem linksom los te draaien. Verwijder vervolgens de interne stop (afbeelding 25). Laat het resterende water volledig wegstromen in een bakje. Plaats de stoppen na de volledige lozing terug en let op ze goed te sluiten. Verricht de reiniging van het lter zoals eerder be­schreven: het lter moet vóór het terugplaatsen goed droog zijn.
REINIGING VAN HET APPARAAT
Wij raden aan het apparaat te reinigen met een vochtige doek en het af te drogen met een droge doek. Om veiligheidsredenen mag de airconditioner niet gewassen worden met water.
Voorzorgsmaatregelen
Gebruik geen benzine, alcohol of oplosmiddelen voor de reini­ging. Bespuit het apparaat niet met insekticiden of dergelijke stoen.
Het transport, het vullen, de reiniging, de terugwinning en de afvoer van het koelgas mag alleen worden uitge­voerd door door de fabrikant geautoriseerde technische servicecentra. De verwijdering van het apparaat mag al­leen door gespecialiseerde personen worden uitgevoerd die door de fabrikant zijn geautoriseerd.
48
Page 8
ZELFDIAGNOSE
Het apparaat is voorzien van een zelfdiagnosesysteem dat enkele storingen van de werking kan vaststellen. De foutmeldingen verschijnen op het display van het apparaat.
WANNEER OP HET DISPLAY VER
SCHIJNT...
“Low Temperature”
(Antivries)
...WAT TE DOEN?
Het apparaat beschikt over een ont­dooiiningsinrichting die overmatige ijs­vorming vermijdt. Het apparaat hervat automatisch zijn werking als het ont­dooiingsproces is beëindigd.
WANNEER OP HET DISPLAY VER
SCHIJNT...
“High Level”
(Interne bakje is vol)
...WAT TE DOEN?
Het interne veiligheidsbakje leegmaken en daarbij de aanwijzingen van paragraaf "HANDELINGEN AAN EINDE SEIZOEN” in acht nemen. Indien deze storing zich blijft voordoen, benader dan het dichtstbijzijnde geauto­riseerde technische servicecentrum.
WANNEER OP HET DISPLAY VER
SCHIJNT...
Probe Failure
(Sonde beschadigd)
Failure 1
Failure 2
...WAT TE DOEN?
Benader bij het verschijnen van dit be­richt het dichtstbijzijnde geautoriseerde technische servicecentrum.
49
Page 9
INDIEN ER IETS NIET FUNCTIONEERT
Controleer de volgende punten alvorens het technische servicecentrum in uw regio te bellen.
PROBLEMEN OORZAKEN OPLOSSINGEN
De airconditioner kan niet worden ingeschakeld
De airconditioner werkt slechts korte tijd de luchtafvoerslang heeft een knelpunt
de airconditioner werkt maar koelt de kamer niet
Tijdens werking wordt een onaangename geur in de kamer waargenomen
De airconditioner werkt niet gedurende ongeveer 3 minuten vanaf de inschakeling
Op het display van het apparaat verschijnt het symbool met een
van de volgende berichten:
HL/PF/FI/F2
de stekker is niet in het stopcontact gestoken
geen elektriciteit wacht
de interne beveiligingsinrichting is in werking getreden
of heeft knikken
een verstopping belemmert de afvoer van de lucht naar buiten.
geopende ramen, deuren, gordijnen sluit ramen, deuren en gordijnen,
in de kamer is een warmtebron actief (oven, haardroger, enz.)
de luchtafvoerslang is losgekoppeld van het apparaat
antistolters verstopt reinig of vervang de lters zoals eerder
de technische kenmerken van het apparaat zijn niet geschikt voor het conditioneren van de kamer waar het geplaatst is
antistolter verstopt reinig of vervang het lter zoals eerder
om de compressor te beschermen wordt de inschakeling na een herstart gedurende ongeveer 3 minuten vertraagt door een interne beveiligingsinrichting
het apparaat is voorzien van een zelfdiagnosesysteem dat enkele storingen van de werking kan vaststellen.
steek de stekker in het stopcontact
benader het technische servicecentrum
plaats de luchtafvoerslang correct door de lengte en de bochten zo veel mogelijk te beperken om knelpunten te voorkomen
vind de obstakels die de afvoer van lucht naar buiten verhinderen en verwijder ze
let daarbij op de eerder vermelde “aanbevelingen voor een correct gebruik”
verwijder de warmtebronnen
zet de luchtafvoerslang vast in de betreende zitting in op de achterkant van het apparaat (afb.
beschreven
beschreven
wacht; deze tijdsinterval vanaf de herstart maakt deel uit van een normale werking
zie hoofdstuk AUTODIAGNOSE.
50
Loading...