Dell XPS 730 H2C, XPS 730x H2C User Manual [nl]

Dell™ XPS™ 730/730X
Naslaggids
Model DCDO
www.dell.com | support.dell.com
Opmerkingen, veiligheidstips en waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING of N.B. duidt belangrijke informatie aan voor een
beter gebruik van de computer.
gegevensverlies kan optreden als de instructies niet worden opgevolgd.
WAARSCHUWING: Een WAARSCHUWING duidt een risico van schade aan
eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden aan.
____________________
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. © 2008 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
V erv eelvoudiging v an dit document op welke wijze dan ook zonder de schriftelijke toestemming van Dell Inc. is strikt verboden.
Handelsmerken in dit document: Dell, het DELL-logo, XPS, DellConnect en YOURS IS HERE zijn handelsmerken van Dell Inc.; Intel en Core zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken v an Intel Corporation in de V erenigde Staten en andere landen; Microsoft, Windows, Windows V ista en het logo op de startknop van W indows V ista zijn merken o f gedeponeerde merken v an Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen; Bluetooth is een gedeponeerd merk dat het eigendom is van Bluetooth SIG, Inc. en op basis van een licentie door Dell wordt gebruikt.
Andere merken en handelsnamen die mogelijk in dit document worden gebruikt, dienen ter aanduiding van de rechthebbenden met betrekking tot de merken en namen of ter aanduid ing v an hun producten. Dell Inc. claimt op geen enkele wijze enig eigendomsrecht ten aanzien van andere merken of handelsnamen dan haar eigen merken en handelsnamen.
Model DCDO
Oktober 2008 P/N G116J Rev. A00

Inhoud

1 Informatie zoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2 De computer installeren . . . . . . . . . . . . . . 9
Voor- en achteraanzicht van de computer . . . . . . . . 9
Vooraanzicht
I/O-connectoren aan voorzijde
Achteraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
I/O-connectoren aan achterzijde
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
. . . . . . . . . . . 12
. . . . . . . . . . 14
De computer instellen
De computer in een kast installeren . . . . . . . . . . 18
Aansluiten op een netwerk
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
. . . . . . . . . . . . . . . 20
3 Systeemconfiguratie . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Netwerkconfiguratie (alleen XPS 730) . . . . . . . . . 21
Geavanceerde netwerkfuncties
Grafische configuratie
Meerdere beeldschermen
NVIDIA SLI en ATI Crossfire
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
. . . . . . . . . . 21
. . . . . . . . . . . . . 22
. . . . . . . . . . . . 23
Inhoud 3
4 Prestaties optimaliseren . . . . . . . . . . . . 25
De prestatie optimaliseren via het
System Setup-programma . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Fijnafstemming van prestaties via software (alleen XPS 730)
NVIDIA-prestaties
. . . . . . . . . . . . . . . . 26
. . . . . . . . . . . . . . . . . 26
De toepassing NVIDIA Monitor. . . . . . . . . . . 27
5 Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . 29
Diagnostische hulpprogramma's . . . . . . . . . . . . 29
Dell™ Diagnostics
MP Memory Test (MP-geheugentest) . . . . . . . 33
Meer hulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Dell Support 3
Dell PC Tune-Up. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Dell PC Checkup
Dell Network Assistant . . . . . . . . . . . . . . . 36
DellConnect™
Dell Technical Update-service
. . . . . . . . . . . . . . . . . 29
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
. . . . . . . . . . . 37
4 Inhoud
Diagnostische lampjes
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Status van de LED van de aan/uit-knop
Pieptooncodes
Problemen oplossen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Problemen met hard- en software oplossen
Problemen met stations
Geheugenproblemen
Voedingsproblemen
. . . . . . . . . . . . . . . 40
. . . . . . . . . . . . . . . . 41
. . . . . . . . . . . . . . . . . 42
. . . . . . 37
. . . . 39
Het besturingssysteem herstellen. . . . . . . . . . . . 43
Systeemherstel van Microsoft Windows gebruiken
. . . . . . . . . . . 43
Dell PC Restore en Dell Factory Image Restore gebruiken
. . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Het besturingssysteem opnieuw installeren
Voordat u begint
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Windows XP opnieuw installeren
. . . . . . 47
. . . . . . . . . 48
Windows Vista opnieuw installeren . . . . . . . . 50
De
Drivers and Utilities
media gebruiken . . . . . 52
Aanbevolen volgorde voor installatie
van stuurprogramma's . . . . . . . . . . . . . . . 52
6 Het BIOS configureren . . . . . . . . . . . . . . 55
System Setup. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
System Setup openen
. . . . . . . . . . . . . . . . 55
System Setup-schermen . . . . . . . . . . . . . . 56
Opties van het System Setup-programma
. . . . . . . . 57
Boot Sequence (Opstartvolgorde) . . . . . . . . . . . . 64
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Opties
A Bijlage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Specificaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Kennisgeving over Macrovision
Contact opnemen met Dell
. . . . . . . . . . . . . 74
. . . . . . . . . . . . . . . 74
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Inhoud 5
6 Inhoud

Informatie zoeken

OPMERKING: Sommige functies of media kunnen optioneel zijn en niet bij uw
computer zijn geleverd. Sommige functies of media zijn in bepaalde landen niet beschikbaar.
OPMERKING: Mogelijk is er bij uw computer additionele informatie meegeleverd.
Document/Media/Label Inhoud
Servicetag/code voor express-service
De servicetag of de code voor express­service bevindt zich op uw computer.
Drivers and Utilities media
De Drivers and Utilities media is een cd of dvd die mogelijk bij uw computer is meegeleverd.
Operating System media
De Operating System media is een cd of dvd die mogelijk bij de computer is geleverd.
• Gebruik de servicetag om de computer te identificeren als u gebruik maakt van support.dell.com of contact opneemt met Technical Support.
• Voer de code voor express-service in zodat uw telefonische verzoek naar de juiste supportmedewerker wordt doorgeleid.
• Een diagnostisch programma voor de computer.
• Stuurprogramma's voor uw computer.
OPMERKING: Updates van de
stuurprogramma's en documentatie kunt u vinden op support.dell.com.
• Desktop System Software (DSS).
• Leesmij-bestanden.
OPMERKING: Op uw media kunnen
leesmij-bestanden zijn opgenomen met daarin de laatste updates over technische wijzigingen aan de computer of geavanceerde technisch naslaginformatie voor computertechnici en ervaren gebruikers.
• U installeert het besturingssysteem opnieuw.
1
Informatie zoeken 7
Document/Media/Label
(vervolg)
Onderhoudshandleiding
U vindt de Onderhoudshandleiding voor uw computer op support.dell.com.
Technologiehandleiding van Dell
De Te c h n o l o g i e h a n d l eiding van Dell is beschikbaar op support.dell.com.
Inhoud
• Onderdelen verwijderen en vervangen.
• Systeeminstellingen configureren.
• Problemen vaststellen en oplossen.
• Meer over uw besturingssysteem.
• Het gebruik en onderhoud van randapparatuur.
• Meer over technologieën als RAID, internet, Bluetooth
®
, e-mail, netwerken
en nog veel meer.
Microsoft® Windows®-licentielabel
Uw licentie voor Microsoft Windows bevindt zich op uw computer.
Informatie over productveiligheid en garantie is ook op papier beschikbaar bij uw computer.
Raadpleeg voor aanvullende informatie over regelgeving en veiligheidsinformatie de startpagina over naleving van de wet op www.dell.com: www.dell.com/regulatory_compliance.
• Geeft de productsleutel voor het besturingssysteem.
• Garantie-informatie
• Algemene Voorwaarden en Policies (alleen V.S.)
• Veiligheidsinstructies
• Informatie over regelgeving
• Informatie over ergonomie
• Gebruiksrechtovereenkomst
8 Informatie zoeken

De computer installeren

Voor- en achteraanzicht van de computer

Vooraanzicht

5
6
4
3
2
2
1
De computer installeren 9
7
8
9
10
1 LED's op het
voorpaneel (3)
2 I/O-
connectoren, voorzijde
3 3,5-inch
stationscom­partimenten (2)
4 5,25-inch
stationscom­partimenten (4)
5 LED's op het
voorpaneel (4)
6 uitwerpknoppen
voor de lade van het optische station (4)
7 LED's op het
voorpaneel (3)
8 aan/uit-knop Druk hierop om de computer in te schakelen.
Aan de voorzijde van de computer bevinden zich gekleurde LED's.
Sluit seriële, USB- en andere apparaten aan op de overeenkomstige aansluitingen (zie "I/O­connectoren aan voorzijde" op pagina 12).
Voor optionele apparaten zoals een mediakaartlezer.
OPMERKING: De servicetag en de code voor
express-service bevinden zich op een etiket aan de binnenzijde van de klep van dit compartiment.
Voor optische of SATA-schijf in een 5,25-inch stationscompartimenthouder.
OPMERKING: De vasteschijfhouder is uitsluitend bestemd
voor gebruik in de 5,25-inch stationscompartimenten. De houders voor diskettestation en mediakaartlezer en de houders voor vaste schijven zijn niet uitwisselbaar.
Aan de voorzijde van de computer bevinden zich gekleurde LED's.
Hiermee kunt u de lade van een station voor optische schijven uitwerpen.
OPMERKING: De uitwerpknop voor het optische
station is geen handvat. De automatische kleppen gaan vanzelf open wanneer u op de uitwerpknop drukt, waarna de stationslade naar buiten schuift.
Aan de voorzijde van de computer bevinden zich gekleurde LED's.
VOORZICHTIG: Ter voorkoming van
gegevensverlies moet u de computer niet met de aan/uit-knop uitschakelen. Sluit de computer in plaats daarvan af via het besturingssysteem.
OPMERKING: De aan/uit-knop kan ook worden
gebruikt om het systeem uit de slaapstand te halen of in energiebesparende stand te zetten.
10 De computer installeren
9 LED voor
activiteit van de vaste schijf
10 computer-
standaard
Het lampje van de vaste schijf brandt wanneer de computer gegevens leest van of schrijft naar de vaste schijf. Het lampje brandt soms ook wanneer een apparaat zoals een cd-speler is ingeschakeld.
Met de computerstandaard geeft u het systeem extra stabiliteit.
WAARSCHUWING: De computerstandaard
moet worden geïnstalleerd, en de voetjes moeten te allen tijde in de open stand staan voor optimale stabiliteit van het systeem. Installeert u de standaard niet, dan kan de computer omvallen en dat kan leiden tot persoonlijk letsel of schade aan de computer.
De computer installeren 11

I/O-connectoren aan voorzijde

4213
1 IEEE 1394-
aansluiting
2 microfoon-
aansluiting
3 hoofdtelefoon-
connector
4 USB 2.0-
connectoren (2)
Gebruik de optionele IEEE 1394-connector voor apparaten met hoge gegevenssnelheden, zoals digitale videocamera's en externe opslagapparaten.
Op de microfoonaansluiting kunt u een pc-microfoon aansluiten voor spraak- of muziekregistratie bij gebruik van een programma voor geluid of telefonie.
Gebruik de hoofdtelefoonconnector om hoofdtelefoons aan te sluiten.
OPMERKING: Wanneer u op deze aansluiting een hoofdtelefoon
aansluit, worden audio-uitvoerpoorten op de achterzijde mogelijk uitgeschakeld.
Gebruik de USB-aansluitingen aan de voorzijde voor apparaten die u zo nu en dan aansluit, zoals flashgeheugensticks, camera's of opstartbare USB-apparaten.
Het is raadzaam om de USB-aansluitingen aan de achterzijde te gebruiken voor apparaten die normaal gesproken altijd aangesloten zijn, zoals printers en toetsenborden.
12 De computer installeren

Achteraanzicht

2
1
3
4
5
7
1 netsnoeraansluiting Sluit het netsnoer aan. Deze aansluiting kan er iets anders
uitzien dan de afbeelding.
2 LED voor
ingebouwde zelftest (Built in Self Test, BIST)
3 BIST-schakelaar Met deze knop kunt u de voedingseenheid testen.
Dit lampje geeft de beschikbare stroom voor de voedingseenheid aan.
• Groen lampje — Geeft aan dat er stroom beschikbaar is voor de voedingseenheid.
• Geen lampje — Geeft aan dat er geen stroom beschikbaar is voor de voedingseenheid of dat de voedingseenheid niet werkt.
De computer installeren 13
6
4 LED's op het
achterpaneel
5 kaartsleuven Toegang tot ingangen voor geïnstalleerde PCI- of PCI
De kaartsleuven aan de achterzijde van de computer zijn voorzien van gekleurde LED's.
Express (PCIe)-kaarten.
OPMERKING: Sommige connectorsleuven zijn geschikt voor
lange kaarten.
6 I/O-connectoren,
achterzijde
7 I/O LED-kaart,
achterzijde
Sluit seriële, USB- en andere apparaten aan op de overeenkomstige aansluitingen (zie "I/O-connectoren aan achterzijde" op pagina 14).
Het I/O-paneel aan de achterzijde van de computer is voorzien van gekleurde LED's.

I/O-connectoren aan achterzijde

muisconnector U kunt een standaard PS/2-muis op de groene
muisconnector aansluiten. Als u een USB-muis hebt, sluit u deze aan op een USB-aansluiting.
toetsenbord­connector
RCA S/PDIF­connector
optische S/PDIF­connector
IEEE 1394­aansluiting
Sluit een standaard PS/2-toetsenbord aan op de paarse toetsenbordconnector. Als u een USB-toetsenbord hebt, sluit u dit aan op een USB-aansluiting.
U kunt de RCA S/PDIF-connector gebruiken voor het doorgeven van digitaal geluid zonder dat dit eerst wordt omgezet naar een analoog signaal.
U kunt de optische S/PDIF-connector gebruiken voor het doorgeven van digitaal geluid zonder dat dit eerst wordt omgezet naar een analoog signaal.
Gebruik de optionele IEEE 1394-connector voor apparaten met hoge gegevenssnelheden, zoals digitale videocamera's en externe opslagapparaten.
14 De computer installeren
surround out, achterzijde
Op de (zwarte) connector voor surroundgeluid kunt u multichannel-luidsprekers aansluiten.
surround out, midden/LFE
Op de (oranje) subwoofer-connector kunt u één subwoofer aansluiten.
OPMERKING: Het LFE-geluidskanaal (Low Frequency Effects),
dat deel uitmaakt van digitaal surroundgeluid, worden alleen signalen doorgegeven met een lage frequentie (80 Hz en lager). Het LFE-kanaal drijft de subwoofer aan en zorgt voor een diep basgeluid. Bij systemen zonder subwoofers kan de LFE-informatie worden omgeleid naar de hoofdluidsprekers in de surroundinstallatie.
lijningang Gebruik de (blauwe) lijningang om een opname-
/afspeelapparaat aan te sluiten, zoals een cassette-, cd- of videospeler.
Gebruik op computers met een geluidskaart de connector op de kaart.
lijnuitgang/ hoofd­telefoon­aansluiting
microfoon­aansluiting
Op de groene lijnuitgang kunt u een hoofdtelefoon en speakers met geïntegreerde versterkers aansluiten.
Gebruik op computers met een geluidskaart de connector op de kaart.
Gebruik de (roze) microfoonconnector voor het aansluiten van een pc-microfoon om gesproken tekst of muziek in te voeren in een audio- of telefonieprogramma.
connector side­surroundgeluid
Op de (zilverkleurige) side-surroundconnector kunt u extra luidsprekers aansluiten.
De computer installeren 15
1
2
netwerk­adapter­connectoren (2)
Gebruik de netwerkadapterconnector voor het aansluiten van de computer op een netwerk of breedbandapparaat.
Sluit het ene uiteinde van de netwerkkabel aan op de netwerkaansluiting op de wand of op een netwerk- of breedbandapparaat en sluit vervolgens het andere uiteinde aan op de connector voor de netwerkadapter op de computer. Een klikgeluid geeft aan dat de netwerkkabel goed vastzit.
OPMERKING: U wordt aangeraden om Category 5-bedrading
en -connectoren voor uw netwerk te gebruiken. Als u toch gebruikmaakt van Category 3-bedrading, moet u de netwerksnelheid verhogen tot 10 Mbps om een betrouwbare werking te garanderen.
1 - LED voor netwerk­activiteit
2 - LED voor verbindings­integriteit
Een geel lampje knippert op het moment dat de computer netwerkgegevens verzendt of ontvangt. Bij intensief netwerkverkeer kan het lijken alsof deze LED voortdurend brandt.
• Groen — Er is een goede verbinding tussen een 10-Mbps netwerk en de computer.
• Oranje — Er is een goede verbinding tussen een 100-Mbps netwerk en de computer.
• Geel — Er is een goede verbinding tussen een 1000-Mbps (1-Gbps) netwerk en de computer.
• Uit (er brandt geen lampje) — De computer detecteert geen fysieke verbinding tussen de computer en het netwerk.
USB 2.0­aansluitingen (6)
Gebruik de USB-aansluitingen aan de achterzijde voor apparaten die normaal gesproken altijd aangesloten zijn, zoals printers en toetsenborden.
OPMERKING: Gebruik de USB-aansluitingen aan de voorzijde
voor apparaten die u af en toe aansluit, zoals sleutels met flashgeheugen, camera's, of opstartbare USB-apparaten.
eSATA­connector
Hiermee kunt u extra opslagapparatuur aansluiten.
16 De computer installeren

De computer instellen

De computer wordt geleverd met een reeds geïnstalleerde computerstandaard.
Til de achterzijde van de computer voorzichtig op terwijl de computer rechtop staat, en trek de stabilisatievoetjes in de open stand. De open voetjes zorgen voor optimale stabiliteit van het systeem.
De computer installeren 17

De computer in een kast installeren

Wanneer u de computer installeert in een kast, kan de computer oververhit raken waardoor de prestaties achteruitgaan. Dit komt door onvoldoende ventilatie. Het is niet raadzaam om de computer in een kast te installeren. Als u de computer echter toch in een kast moet installeren, houd u dan aan onderstaande richtlijnen:
VOORZICHTIG: De specificaties voor temperaturen waarbij de computer kan
werken, verwijzen naar de maximale omgevingstemperatuur. De kamertemperatuur moet in overweging worden genomen wanneer u de computer installeert in een kast. Als de kamertemperatuur bijvoorbeeld 25 °C bedraagt, hebt u, afhankelijk van de specificaties van uw computer, een marge van slechts 5 tot 10 °C voordat u de maximale temperatuur bereikt waarbij de computer nog kan werken. Raadpleeg "Specificaties" op pagina 67 voor meer informatie over de specificaties van uw computer.
Laat een ruimte vrij van minimaal 10,2 cm (4 inch) aan alle zijden van de computer met luchtgaten, zodat er genoeg luchtstroom is voor een goede ventilatie.
Als de kast deuren bevat, moeten deze ten minste 30% luchtstroom door de ruimte toelaten (voor- en achterzijde).
18 De computer installeren
Als uw computer op een hoek van het bureau of onder het bureau komt te staan, laat u minstens 5,1 centimeter (2 inches) vrij tussen de achterzijde van de computer en de muur, zodat er voldoende luchtstroming kan zijn voor de juiste ventilatie.
Plaats de computer niet in een besloten ruimte zonder luchtstroom. onvoldoende luchtstroom gaan de computerprestaties achteruit en kan de computer oververhit raken.
De computer installeren 19
Bij

Aansluiten op een netwerk

Het systeem aansluiten op een netwerk:
1
Sluit één uiteinde van een netwerkkabel aan op uw netwerkapparaat (router, netwerkschakelaar, kabelmodem/DSL).
2
Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een van de netwerkadapteringangen op de achterkant van de computer.
Een klikgeluid geeft aan dat de netwerkkabel goed vastzit.
OPMERKING: De computer is geconfigureerd met twee geïntegreerde ingangen
voor netwerkadapters. Deze ingangen zijn geschikt voor geavanceerde configuratieopties. Zie het gedeelte "Geavanceerde netwerkfuncties" op pagina 21.
Als u een uitbreidingsnetwerkadapter hebt (PCI, PCIe), sluit u de netwerkkabel aan op die adapter.
OPMERKING: U wordt aangeraden om Category 5-bedrading en -connectoren
voor uw netwerk te gebruiken. Als u toch gebruikmaakt van Category 3-bedrading, moet u de netwerksnelheid verhogen tot 10 Mbps om een betrouwbare werking te garanderen.
20 De computer installeren
3

Systeemconfiguratie

OPMERKING: Sommige functies die hieronder staan vermeld zijn mogelijk niet
beschikbaar of verschillen op een Dell™ XPS™ 730X-computer. Ga voor meer informatie naar de Dell Support-website op support.dell.com.
De computer wordt voor verzending door Dell geconfigureerd. In deze sectie krijgt u instructies voor het geval u de systeemconfiguratie opnieuw moet uitvoeren of moet wijzigen.

Netwerkconfiguratie (alleen XPS 730)

Geavanceerde netwerkfuncties

Het NVIDIA Control Panel biedt twee hulpmiddelen waarmee u uw netwerkverkeer kunt wijzigen: NVIDIA FirstPacket
U krijgt toegang tot deze hulpmiddelen via het NVIDIA Control Panel dat te vinden is in het Configuratiescherm van Windows
NVIDIA FirstPacket
Met NVIDIA FirstPacket kunt u het verkeer op uw systeem beheren voor betere prestaties van netwerkgames en andere toepassingen die gevoelig zijn voor netwerkvertraging (latency), zoals Voice-over-IP (VoIP).
Met NVIDIA FirstPacket wordt een extra verzendwachtrij gemaakt, zodat netwerktoepassingen een beperkte resource kunnen delen. Op basis van gebruikersvoorkeur kunt u met NVIDIA FirstPacket de verzending voor door de gebruiker goedgekeurde netwerktoepassingen versnellen.
en TCP/IP Acceleration.
®
.
Systeemconfiguratie 21
TCP/IP Acceleration
OPMERKING: Met TCP/IP-versnelling worden uw netwerkprestaties verbeterd
maar bestaat de kans dat uw netwerkverkeer de firewall omzeilt, omdat alle processen worden verplaatst naar de hardware.
TCP/IP Acceleration-technologie is een netwerkoplossing waarmee de verwerking van TCP/IP-netwerkverkeer wordt verplaatst van de CPU van uw computer naar de betreffende nForce-hardware, waardoor de systeemprestaties aanzienlijk worden verbeterd.

Grafische configuratie

WAARSCHUWING: Voordat u een van de procedures in dit gedeelte uitvoert,
dient u de veiligheidsinstructies te volgen die met de computer zijn meegeleverd.
Dell heeft uw grafische subsysteem geconfigureerd voor een breed scala aan toepassingen.
U kunt de grafische configuratie en prestaties aanpassen aan uw persoonlijke behoeften. Dit houdt onder meer in dat u meerdere monitoren, SLI-technologie van NVIDIA of Crossfire-technologie van ATI, en andere geavanceerde functies kunt gebruiken.

Meerdere beeldschermen

Afhankelijk van de aangeschafte video-oplossing kunt u eventueel ondersteuning activeren voor twee of meer beeldschermen. Wanneer u ondersteuning voor meerdere beeldschermen wilt activeren, moet u onder meer de extra schermen aansluiten en de videostuurprogramma's of het configuratiescherm zo configureren dat de schermen worden ondersteund.
WAARSCHUWING: Voordat u een van de procedures in dit gedeelte uitvoert,
dient u de veiligheidsinstructies te volgen die met de computer zijn meegeleverd.
Een extra beeldscherm aansluiten:
1
Controleer of de computer en alle daaraan gekoppelde apparaten uit staan.
2
Sluit het nieuwe scherm of de nieuwe schermen aan op de betreffende poort op de videokaart(en).
OPMERKING: Configuraties met meerdere grafische kaarten worden vanuit de
fabriek verzonden met een kunststof afdekkapje op de videopoorten van de secundaire kaart. Deze kapjes kunt u verwijderen om toegang te krijgen tot de extra videopoorten.
22 Systeemconfiguratie
De monitorinstellingen veranderen voor ondersteuning van twee of meer beeldschermen
Wanneer u de extra beeldschermen hebt aangesloten, moet u het benodigde videostuurprogramma activeren. Hoe dit precies in zijn werk gaat, varieert per videokaart en per versie van het geïnstalleerde stuurprogramma; in de meeste gevallen kan dit worden gedaan via de applet in het Configuratiescherm van de videokaart (NVIDIA Control Panel of ATI Catalyst Control Center). Raadpleeg de helpbestanden bij deze applets voor volledige instructies en opties.
OPMERKING: Wanneer u extra beeldschermen aansluit op een video-oplossing
met meerdere videokaarten, blijven de toegevoegde beeldschermen leeg totdat de multi-GPU-weergavetechnologie (NVIDIA SLI of ATI Crossfire) is uitgeschakeld.

NVIDIA SLI en ATI Crossfire

De computer ondersteunt maximaal drie PCIe grafische kaarten. Er kunnen twee of meer identieke grafische kaarten worden geconfigureerd voor activering van NVIDIA SLI-technologie (Scalable Link Interface) of ATI Crossfire­technologie. Zo kunt u de prestaties bij games en 3D-toepassingen verbeteren.
Gedetailleerde informatie over de voordelen van deze technologieën is te vinden op de websites van, respectievelijk, NVIDIA en ATI.
Als u bij aanschaf een configuratie met meerdere kaarten hebt geselecteerd, bevat uw computer alle hardware die u nodig hebt om NVIDIA SLI- of ATI Crossfire-technologie te kunnen activeren.
Als u een uitbreiding uitvoert om een configuratie met één kaart te upgraden naar twee kaarten, dient u de juiste hardwarebrug aan te schaffen om de kaarten te koppelen. Als u een configuratie met dubbele kaart uitbreidt naar een driedubbele, moet u de bestaande dubbele-kaartbrug vervangen door een brug die geschikt is voor drie kaarten om deze kaarten te koppelen.
NVIDIA SLI-technologie activeren (alleen XPS 730)
Voor SLI-ondersteuning hebt u twee of meer identieke grafische kaarten voor NVIDIA SLI nodig, een SLI-brug en de meest recente versie van het stuurprogramma.
U activeert de NVIDIA SLI-technologie via de applet NVIDIA Control Panel die te vinden is in het configuratiescherm van Windows. Wanneer u de applet hebt geopend, selecteert u de optie Set SLI Configuration (SLI-configuratie instellen). Kies de optie Enable SLI technology (SLI-technologie activeren) om SLI te activeren.
OPMERKING: SLI-configuraties ondersteunen slechts één beeldscherm. Wanneer
u SLI-technologie activeert, worden extra beeldschermen uitgeschakeld.
Systeemconfiguratie 23
ATI Crossfire-technologie activeren
Voor ondersteuning van Crossfire-technologie hebt u twee of meer compatibele grafische ATI Crossfire-kaarten nodig, een Crossfire-brug (voor optimale prestaties) en de meest recente versie van het stuurprogramma.
Activeren van ATI Crossfire-technologie wordt gedaan via de applet ATI Catalyst Control Center, die te vinden is in het Configuratiescherm van Windows. Wanneer u de applet hebt geopend, selecteert u de optie Crossfire. Klik op de optie Enable Crossfire (Crossfire activeren) om Crossfire te activeren.
OPMERKING: Crossfire-configuraties ondersteunen slechts één beeldscherm.
Wanneer u Crossfire-technologie activeert, worden extra beeldschermen uitgeschakeld.
24 Systeemconfiguratie
Loading...
+ 56 hidden pages