OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de
computer.
WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel
gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden.
GEVAAR: Een GEVAAR-KENNISGEVING duidt op een risico op schade aan eigendommen,
lichamelijk letsel of overlijden.
van auteursrecht en intellectueel eigendom binnen en buiten de VS. Dell™ en het Dell-logo zijn merken van Dell Inc. in
de Verenigde Staten en/of andere rechtsgebieden. Alle overige merken en namen in dit documenten kunnen merken
zijn van hun respectieve bedrijven.
2015 -07
Ver. A01
Page 3
Inhoudsopgave
1 Aan de computer werken.................................................................................... 5
Voordat u aan de computer gaat werken............................................................................................ 5
7 Contact opnemen met Dell.............................................................................. 60
4
Page 5
1
Aan de computer werken
Voordat u aan de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen
mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document
van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
•U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
•Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft, worden geïnstalleerd door
de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Koppel alle voedingsbronnen los voordat u de computerbehuizing of -panelen opent.
Zodra u klaar bent met de werkzaamheden binnen de computer, plaatst u de behuizing en alle
panelen en schroeven terug voordat u de computer weer aansluit op de voedingsbron.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u
werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over
veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en regelgeving op
regulatory_compliance .
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend servicemonteur
worden uitgevoerd. U mag alleen probleemoplossing en eenvoudige reparaties uitvoeren zoals
toegestaan volgens de documentatie bij uw product of zoals geïnstrueerd door het on line of
telefonische team voor service en ondersteuning. Schade die het gevolg is van onderhoud dat
niet door Dell is geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de veiligheidsinstructies
die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een
aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een
connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en
de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de uiteinden of bij de metalen
bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan
de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken
en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u
dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert.
Trek connectoren in een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen.
Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectoren op juiste wijze zijn
opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur
die in dit document is afgebeeld.
www.dell.com/
5
Page 6
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de
computer gaat werken.
1.Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast
raakt.
2.Schakel uw computer uit (zie Uw computer uitschakelen).
3.Als de computer is aangesloten op een dockingstation, koppelt u het dockingstation los.
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector
van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen
van het netwerkapparaat.
4.Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
5.Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
6.Sluit het beeldscherm en zet de computer ondersteboven op een plat werkoppervlak neer.
OPMERKING: U voorkomt schade aan het moederbord door de hoofdbatterij te verwijderen
voordat u de computer een onderhoudsbeurt geeft.
7.Verwijder de onderplaat.
8.Verwijder de hoofdbatterij.
9.Zet de computer met de bovenzijde omhoog.
10. Klap het beeldscherm open.
11. Houd de aan-uitknop een aantal seconden ingedrukt om het moederbord te aarden.
WAARSCHUWING: U beschermt zich tegen elektrische schokken door altijd eerst de stekker
uit het stopcontact te halen voordat u de computerbehuizing opent.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd
metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen
voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw
computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische
elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
12. Verwijder eventueel geïnstalleerde ExpressCards of smartcards uit de sleuven.
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te
slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de
computer uitzet.
1.Sluit het besturingssysteem af:
•In Windows 8 ("touch-enabled"apparaat):
1.Beweeg vanaf de rechterrand van het scherm om het Charms-menu te openen en selecteer
Settings (Instellingen).
2.Selecteer het en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
•Het gebruik van een muis:
1.Wijs naar de hoek rechtsboven in het scherm en klik op Settings.(Instellingen).
2.Klik op het en selecteer Shut down (Afsluiten).
6
Page 7
•In Windows 7:
1.Klik op Start.
2.Klik op Shutdown (Afsluiten).
Of
1.Klik op Start.
2.Klik op de pijl in de rechteronderhoek van het menu Start, zoals hieronder wordt getoond,
en klik vervolgens op Shutdown (Afsluiten).
2.Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop
zes seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden
uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer heeft gewerkt
Nadat u de onderdelen hebt vervangen of teruggeplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten,
kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
WAARSCHUWING: U voorkomt schade aan de computer door alleen de batterij te gebruiken die
voor deze specifieke Dell-computer is ontworpen. Gebruik geen batterijen die voor andere Dellcomputer zijn ontworpen.
1.Sluit externe apparaten, zoals een poortreplicator of een mediastation aan en plaats alle kaarten,
zoals een ExpressCard, terug.
2.Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het
netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
3.Plaats de batterij terug.
4.Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
5.Zet de computer aan.
7
Page 8
Uw computer vastzetten
Doe het volgende om uw computer vast te zetten:
a. Plaats de afstandhouder van het dockingstation totdat deze vastklikt in het dockingstation.
b. Plaats de computer op de afstandhouder om uw computer vast te zetten.
2
OPMERKING: Deze afstandhouder kan alleen worden gebruikt voor het vastzetten van
computers van het type Latitude E7250 / Latitude E7450. U kunt hiermee geen andere
computers van Dell vastzetten.
OPMERKING: De afstandhouder en de dock zijn optioneel en worden niet standaard bij de
computer geleverd.
8
Page 9
Het verwijderen en installeren van
onderdelen
Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden
geïnstalleerd in uw computer.
Aanbevolen hulpmiddelen
Bij de procedures in dit document heeft u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig:
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Sluif de vergrendelingslipjes weg om de batterij te ontgrendelen.
3.Verwijder de batterij uit de computer.
11
Page 12
De batterij plaatsen
1.Schuif de batterij in de houder totdat deze op zijn plaats klikt.
2.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De onderplaat verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de batterij.
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroeven waarmee de onderplaat aan de computer is bevestigd [1].
b. Schuif de onderplaat los van de computer [2].
4.Verwijder de onderplaat van de computer.
12
Page 13
De onderplaat plaatsen
1.Plaats de onderplaat zo dat het schroefgat correct met de computer wordt uitgelijnd.
2.Draai de schroeven vast waarmee de onderplaat aan de computer wordt bevestigd.
3.Plaats de batterij.
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De vaste schijf verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Koppel de kabel van de vaste schijf los van de computer [1].
b. Verwijder de schroeven waarmee de bracket aan de vaste schijf vastzit [2].
c. Verwijder de beugel van de vaste schijf om de vaste schijf vrij te maken [3].
13
Page 14
4.Verwijder de vaste schijf uit de computer.
De vaste schijf plaatsen
1.Plaats de vaste schijf in de computer.
2.Plaats de beugel op de vaste schijf.
3.Draai de schroeven vast waarmee de harde schijf aan de computer wordt bevestigd.
4.Sluit de kabel van de vaste schijf aan op de connector op het moederbord.
5.Plaats:
a. onderplaat
b. batterij
6.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De knoopbatterij verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Koppel de kabel van de knoopbatterij los van de connector op het moederbord [1].
b. Wrik de knoopbatterij los om deze uit de computer te verwijderen [2].
14
Page 15
De knoopbatterij plaatsen
1.Plaats de knoopcelbatterij op de juiste plek in de computer.
2.Sluit de kabel van de knoopbatterij aan op de bijbehorende connector op het moederbord.
3.Plaats:
a. onderplaat
b. batterij
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De mSATA SSD-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroef waarmee de mSATA SSD-kaart op de computer is bevestigd [1].
b. Til de mSATA SSD-kaart uit de computer [2].
15
Page 16
De mSATA SSD-kaart plaatsen
1.Plaats de mSATA SSD-kaart in de sleuf in de systeemkast.
2.Draai de schroef vast om de mSATA SSD-kaart aan de computer te bevestigen.
3.Plaats:
a. onderplaat
b. batterij
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De WWAN-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Koppel de WWAN-kabels los van de connectors op de WWAN-kaart [1].
b. Verwijder de schroef waarmee de WWAN-kaart aan de computer [2] vastzit.
c. Verwijder de WWAN-kaart uit de computer [3].
16
Page 17
De mSATA SSD-kaart plaatsen
1.Plaats de mSATA SSD-kaart in de sleuf in de systeemkast.
2.Draai de schroef vast om de mSATA SSD-kaart aan de computer te bevestigen.
3.Plaats:
a. onderplaat
b. batterij
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De WLAN-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Draai de schroef los waarmee de WLAN-kaart aan de computer vastzit [1].
b. Verwijder de metalen beugel van de WLAN-kabels [2].
c. Maak de WLAN-kabels los van de connectors op de WLAN-kaart [3].
d. Verwijder de WLAN-kaart uit de computer [4].
De WLAN-kaart plaatsen
1.Plaats de WLAN-kaart in de betreffende sleuf in de computer.
2.Sluit de WLAN-kabels aan op de connectors op de WLAN-kaart.
3.Plaats de metalen beugel op de WLAN-kaart.
4.Draai de schroef aan waarmee de WLAN-kaart aan de computer vastzit.
5.Plaats:
a. onderplaat
b. batterij
6.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
17
Page 18
De systeemventilator verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Koppel de kabel van de systeemventilator los van de connector op het moederbord [1].
b. Verwijder de schroeven waarmee de systeemventilator aan de computer vastzit [2].
c. Verwijder de systeemventilator uit de computer [3].
De systeemventilator plaatsen
1.Plaats de systeemventilator in de betreffende sleuf in de computer.
2.Draai de schroeven vast om de systeemventilator aan de computer te bevestigen.
3.Sluit de kabel van de systeemventilator aan op de computer.
4.Plaats:
a. onderplaat
b. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het montagekader van het beeldscherm verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de batterij.
3.Wrik de randen los om het montagekader van het beeldscherm los te maken.
18
Page 19
4.Verwijder het beeldschermpaneel van het beeldscherm.
Het montagekader van het beeldscherm plaatsen
1.Plaats het montagekader van het beeldscherm op het beeldscherm.
2.Druk op het beeldschermpaneel, beginnend in de bovenste hoek, en werk om het hele
beeldschermpaneel heen totdat het beeldscherm vastklikt.
3.Plaats de batterij.
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het beeldschermpaneel verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. montagekader van het beeldscherm
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
19
Page 20
a. Verwijder de schroeven waarmee het beeldschermpaneel aan het beeldscherm is bevestigd [1].
b. Til het beeldschermpaneel omhoog om toegang te krijgen tot de eDP-kabel [2].
4.Trek het plakband [1] los om bij de eDP-kabel te komen [2].
5.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Koppel de eDP-kabel los van de connector op het beeldscherm [2].
b. Verwijder het beeldschermpaneel van het beeldscherm [3].
20
Page 21
Het beeldschermpaneel plaatsen
1.Sluit de eDP aan op de connector op het beeldschermpaneel en bevestig de plkaband.
2.Plaats het beeldschermpaneel in de oorspronkelijke positie op het beeldscherm.
3.Draai de schroeven vast waarmee het beeldschermpaneel op het beeldscherm wordt bevestigd.
4.Plaats:
a. montagekader van het beeldscherm
b. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De camera verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. montagekader van het beeldscherm
c. beeldschermpaneel
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Koppel de camerakabel los van de connector op het beeldscherm [1].
b. Verwijder de camera van het beeldscherm [2].
21
Page 22
De camera plaatsen
1.Plaats de camera in de sleuf op het beeldschermpaneel.
2.Sluit de camerakabel aan op het beeldschermpaneel.
3.Plaats:
a. beeldschermpaneel
b. montagekader van het beeldscherm
c. batterij
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De rand van het toetsenbord verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de batterij.
3.Gebruik een plastic pennetje om de toetsenbordrand los te maken van het toetsenbord.
4.Verwijder de toetsenbordrand van het toetsenbord.
22
Page 23
De toetsenbordrand plaatsen
1.Plaats de toetsenbordrand op het toetsenbord.
2.Druk op de zijkanten van de toetsenbordrand totdat deze vastklikt.
3.Plaats de batterij.
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het toetsenbord verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
c. rand van het toetsenbord
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Trek het plakband los om bij de toetsenbordkabel te komen [1].
b. Koppel de toetsenbordkabel los van de connector op het moederbord [2] [3].
23
Page 24
4.Verwijder de schroeven waarmee het toetsenbord aan de computer vastzit.
5.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Trek het toetsenbord los van de computer [1]
b. Verwijder het toetsenbord van de computer [2].
Het toetsenbord plaatsen
1.Plaats het toetsenbord nauwkeurig op de schroefgaten op de computer.
2.Draai de schroeven vast om het toetsenbord te bevestigen op de polssteun.
3.Sluit de toetsenbordkabel aan op de connector op het moederbord.
4.Plaats:
a. rand van het toetsenbord
b. onderplaat
c. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De polssteun verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
24
Page 25
a. batterij
b. onderplaat
c. rand van het toetsenbord
d. toetsenbord
3.Verwijder de schroeven waarmee de polssteun aan de computer vastzit.
4.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Keer de computer ondersteboven.
b. Koppel de touchpad- en stroom-LED-kabel los van de connectoren op het moederbord [1] [2].
c. Verwijder de schroeven waarmee de polssteun aan de computer is bevestigd [3].
5.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Wrik de randen van de polssteun los [1]
b. Haal de polssteun uit de computer [2].
25
Page 26
De polssteun plaatsen
1.Lijn de polssteun uit met de oorspronkelijke positie op de computer totdat deze vastklikt.
2.Sluit de stroom-LED-kabel en de touchpad-kabel aan op de connectoren op het moederbord.
3.Draai de schroeven vast waarmee de polssteun aan de voorkant van de systeemkast vastzit.
4.Draai computer om en draai de schroeven vast om de polssteun aan de computer te bevestigen.
5.Plaats:
a. toetsenbord
b. rand van het toetsenbord
c. onderplaat
d. batterij
6.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De luidsprekers verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
c. harde schijf
d. rand van het toetsenbord
e. toetsenbord
f. polssteun
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Koppel de luidsprekerkabel los van de connector op de systeemkaart [1].
b. Trek de luidsprekerkabels los uit de routegeleiders [2].
26
Page 27
4.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroeven waarmee de luidsprekers aan de computer vastzitten [1].
b. Verwijder de luidsprekers uit de computer [2].
De luidspreker plaatsen
1.Lijn de luidsprekers uit op hun oorspronkelijke positie en draai de schroeven vast om de luidsprekers
te bevestigen aan de computer.
2.Leid de luidsprekerkabels via de geleiders op de computer.
3.Sluit de luidsprekerkabel aan op de connector op het moederbord.
4.Plaats:
a. polssteun
b. toetsenbord
c. rand van het toetsenbord
d. harde schijf
e. onderplaat
f. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
27
Page 28
De I/O-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
c. harde schijf
d. rand van het toetsenbord
e. toetsenbord
f. polssteun
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Koppel de kabel van de I/O-kaart los van de connector op het moederbord [1] [2].
b. Verwijder de schroeven waarmee de I/O-kaart aan de computer is bevestigd [3].
c. Verwijder de I/O-kaart uit de computer [4].
De I/O-kaart plaatsen
1.Plaats de I/O-kaart op de juiste plek in de computer.
2.Draai de schroeven vast waarmee de I/O-kaart aan de computer vastzit.
3.Sluit de kabel van de I/O-kaart aan op de bijbehorende connector op het moederbord.
4.Plaats:
a. polssteun
b. toetsenbord
c. rand van het toetsenbord
d. harde schijf
e. onderplaat
f. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De kap van de beeldschermscharnieren verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
28
Page 29
c. rand van het toetsenbord
d. toetsenbord
e. polssteun
3.Verwijder de schroeven waarmee de beeldschermscharnierkappen aan de computer zijn bevestigd.
4.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroeven waarmee de beeldschermscharnierkappen aan de computer zijn
bevestigd [1[.
b. Verwijder de kap van de beeldschermscharnieren van de computer [2].
Het scharnierkapje van het beeldscherm plaatsen
1.Plaats de beeldschermscharnierkappen op het systeem en draai de schroeven vast om de
beeldschermscharnierkappen te bevestigen aan de computer.
2.Draai de schroeven vast om de beeldschermscharnierkappen te bevestigen aam de achterzijde van
de computer.
3.Plaats:
a. polssteun
b. toetsenbord
29
Page 30
c. rand van het toetsenbord
d. onderplaat
e. batterij
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het beeldscherm verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
c. rand van het toetsenbord
d. toetsenbord
e. harde schijf
f. polssteun
3.Haal de WWAN- en WLAN-kabels uit hun geleiders.
4.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Draai de schroef los om de metalen beugel voor de beeldschermkabel los te maken [1].
b. Verwijder de metalen beugel om toegang te krijgen tot de beeldschermkabel [2].
c. Koppel de beeldschermkabels los van de connectoren op het moederbord [3] [4].
30
Page 31
5.Trek de WLAN-, WWAN- en beeldschermkabels uit de openingen op het chassis waarmee het
beeldscherm aan de computer is bevestigd.
6.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroeven waarmee het beeldscherm aan de computer is bevestigd [1].
b. Til het beeldscherm uit de computer [2].
Het beeldscherm plaatsen
1.Leid de WWAN-, WLAN- en beeldschermkabels door hun respectieve geleiders op de onderzijde van
het chassis en sluit ze aan op de bijbehorende connectors.
2.Plaats het beeldscherm op de computer.
3.Draai de schroeven vast om het beeldscherm te bevestigen op de computer.
31
Page 32
4.Plaats de metalen beugel op de beeldschermkabel en draai de schroef vast om de beeldschermkabel
te bevestigen aan de computer.
5.Plaats:
a. polssteun
b. harde schijf
c. toetsenbord
d. rand van het toetsenbord
e. onderplaat
f. batterij
6.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het moederbord verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
c. rand van het toetsenbord
d. toetsenbord
e. harde schijf
f. polssteun
g. WWAN-kaart
h. WLAN-kaart
i. scharnierkap
j. beeldscherm
3. Koppel de kabel van de vaste schijf [1] en kabel van de stroomconnector [2] los van de connectoren
op het moederbord.
4. Koppel de kabel van de luidspreker [1] [2] en van de I/O-kaart [ 3] los van de connectoren op het
moederbord.
32
Page 33
5.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroeven waarmee het moederbord aan het computerchassis is bevestigd [1].
b. Verwijder het moederbord uit het computerchassis [2].
Het moederbord plaatsen
1.Plaats het moederbord op het chassis van de computer om deze uit te lijnen met de schroefgaten.
2. Draai de schroeven vast om het moederbord te bevestigen aan het chassis van de computer.
3. Sluit de luidsprekerkabel en de kabel van de I/O-kaart aan op de connectoren op het moederbord.
4. Sluit de kabel van de vaste schijf en en van de poort voor de stroomconnector aan op de
connectoren op het moederbord.
5.Plaats:
a. beeldscherm
b. scharnierkap
c. WLAN-kaart
33
Page 34
d. WWAN-kaart
e. polssteun
f. harde schijf
g. rand van het toetsenbord
h. toetsenbord
i. onderplaat
j. batterij
6. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De warmteafleider verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
c. rand van het toetsenbord
d. toetsenbord
e. polssteun
f. harde schijf
g. WWAN-kaart
h. WLAN-kaart
i. beeldscherm
j. systeemventilator
k. moederbord
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroeven waarmee de warmteafleider aan het moederbord is bevestigd [1].
b. Verwijder de warmteafleider van het moederbord [2].
De warmteafleider plaatsen
1.Plaats de warmteafleider in de oorspronkelijke positie op het moederbord.
2. Draai de schroeven vast waarmee de warmteafleider aan het moederbord vastzit.
3. Plaats:
34
Page 35
a. moederbord
b. systeemventilator
c. beeldscherm
d. WLAN-kaart
e. WWAN-kaart
f. harde schijf
g. polssteun
h. toetsenbord
i. rand van het toetsenbord
j. onderplaat
k. batterij
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De voedingsconnectorpoort verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder:
a. batterij
b. onderplaat
c. rand van het toetsenbord
d. toetsenbord
e. polssteun
f. harde schijf
g. WWAN-kaart
h. WLAN-kaart
i. scharnierkap
j. beeldscherm
k. camera
l. knoopbatterij
m. I/O-kaart
n. luidsprekers
o. systeemventilator
p. moederbord
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroeven om de metalen beugel voor de poort van de stroomconnector te
verwijderen [1].
b. Verwijder de metalen beugel van de poort van de stroomconnector [2].
c. Verwijder de poort van de stroomconnector uit het chassis van de computer [3].
35
Page 36
De stroomconnector plaatsen
1.Plaats de stroomconnector in de sleuf op het chassis van de computer.
2. Plaats de metalen beugel op de poort voor de netstroomaansluiting.
3. Draai de schroeven vast waarmee de poort aan het chassis van de computer is bevestigd.
4. Plaats:
a. moederbord
b. systeemventilator
c. luidspreker
d. I/O-kaart
e. knoopbatterij
f. camera
g. beeldscherm
h. scharnierkap
i. WLAN-kaart
j. WWAN-kaart
k. harde schijf
l. polssteun
m. toetsenbord
n. rand van het toetsenbord
o. onderplaat
p. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
36
Page 37
4
Systeeminstellingen
Bootsequence (Opstartvolgorde)
Met Opstartvolgorde kunt u het opstartapparaat dat in de systeeminstallatie gespecificeerd staat,
omzeilen en rechtstreeks vanaf een specifiek apparaat opstarten (bijvoorbeeld: optische schijf of vaste
schijf). Tijdens de Power-on Self Test (POST), wanneer het logo van Dell verschijnt, kunt u:
•de systeeminstallatie openen door op <F2> te drukken
•het eenmalige opstartmenu openen door op <F12> te drukken
In het eenmalige opstartmenu staat het apparaat waar het systeem vanaf kan opstarten en de optie voor
diagnostiek. De opties van het opstartmenu zijn:
•Verwijderbare schijf (mits beschikbaar)
•STXXXX schijf
OPMERKING: XXX staat voor het nummer van de SATA-schijf.
•Optische schijf
•Diagnostiek
OPMERKING: Na het selecteren van Diagnostiek wordt het scherm ePSA-diagnostiek geopend.
In het scherm voor de opstartvolgorde wordt ook de optie weergegeven voor het openen van het
scherm systeeminstallatie.
Navigatietoetsen
De volgende tabel geeft de navigatietoetsen weer voor het installeren van het systeem.
OPMERKING: Voor de meeste system setup-opties geldt dat de door u aangebrachte wijzigingen
wel worden opgeslagen, maar pas worden geëffectueerd nadat het systeem opnieuw is opgestart.
Tabel 1. Navigatietoetsen
ToetsenNavigatie
Pijl OmhoogGaat naar het vorige veld.
Pijl OmlaagGaat naar het volgende veld.
<Enter>Hiermee kunt u een waarde in het geselecteerde veld invullen (mits van toepassing)
of de verwijzing in het veld volgen.
SpatiebalkVergroot of verkleint een vervolgkeuzelijst, Mits van toepassing).
<Tab>Gaat naar het focusveld.
37
Page 38
ToetsenNavigatie
OPMERKING: Alleen voor de standaard grafische browser.
<Esc>Gaat naar de vorige pagina totdat u het hoofdscherm bekijkt. Door in het
hoofdscherm op <Esc> te drukken, verschijnt een melding om de niet opgeslagen
wijzigingen op te slaan en het systeem opnieuw op te starten.
<F1>Hiermee wordt het hulpbestand voor de systeeminstallatie geopend.
Opties voor Systeeminstallatie
OPMERKING: Afhankelijk van uw computer en de geïnstalleerde apparaten kunnen de onderdelen
die in dit gedeelte worden vermeld wel of niet worden weergegeven.
Tabel 2. Algemeen
OptieBeschrijving
System InformationDit gedeelte bevat de belangrijkste
hardwarefuncties van de computer.
•System Information
(Systeemgegevens): Geeft weer:
BIOS Version (BIOS-versie), Service
Tag, Asset Tag, Ownership Tag,
(labels voor service, inventaris,
eigenaarschap), Ownership Date
(datum eigenaarschap), Manufacture
Date (productiedatum) en Express
Service Code (Express-servicecode).
•Memory Information
(Geheugengegevens): Geeft weer:
Memory Installed (Geïnstalleerd
geheugen), Memory Available
(Beschikbaar geheugen), Memory
Speed (Geheugensnelheid), Memory
Channels Mode (Modus voor
geheugenkanalen), Memory
Technology (Geheugentechnologie),
DIMM A Size (DIMM A-grootte) en
DIMM B Size (DIMM B-grootte).
•Processor Information
(Processorgegevens): Geeft weer:
Processor Type (Processortype),
Core Count (Aantal kernen),
Processor ID (Processor-id), Current
Clock Speed (Huidige kloksnelheid),
Minimum Clock Speed (Minimale
kloksnelheid), Maximum Clock Speed
(Maximale kloksnelheid), Processor
L2 Cache (L2-cachegeheugen
processor), Processor L3 Cache (L3cachegeheugen processor), HT
Capable (HT-capabel) en 64-Bit
Technology (64-bit-technologie).
•Device Information
(Apparaatgegevens): Geeft weer:
Primary Hard Drive (Primaire vaste
schijf), Dock eSATA Device (Dock
eSATA-apparaat), LOM MAC Address
(MAC-adres LOM), Video Controller
38
Page 39
OptieBeschrijving
(Videocontroller), Video BIOS
Version (Video-BIOS-versie), Video
Memory (Videogeheugen), Panel
Type (Beeldschermtype), Native
Resolution (Standaardresolutie),
Audio Controller (Audiocontroller),
Modem Controller
(Modemcontroller), Wi-Fi Device
(Wifi-apparaat), WiGig Device
(WiGig-apparaat), Cellular Device
(Mobiel apparaat), Bluetooth Device
(Bluetooth-apparaat).
Battery InformationGeeft de status weer van de batterij en
het type netadapter dat is aangesloten
op de computer.
Boot SequenceHiermee kunt u de volgorde instellen
waarin de computer een
besturingssysteem probeert te vinden.
•Diskette Drive
•Internal HDD (Interne harde schijf)
•USB Storage Device (USBopslagapparaat)
•CD/DVD/CD-RW Drive (Cd/dvd/cdrw-station)
•Onboard NIC (NIC op kaart)
Advance Boot OptionDeze optie is vereist voor de Legacy-
opstartmodus. Deze optie is niet
toegestaan als Secure Boot (Veilig
opstarten) is ingeschakeld.
•Enable Legacy Option ROMs
(Legacy-optie ROM's inschakelen):
deze optie is standaard
uitgeschakeld.
Date/TimeHiermee kunt u de datum en tijd
wijzigen.
Tabel 3. Systeemconfiguratie
OptieBeschrijving
Integrated NICHiermee kunt u de geïntegreerde
netwerkcontroller configureren. De
opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•Enabled (Ingeschakeld)
•Enabled w/PXE (Ingeschakeld met
PXE): deze optie is standaard
ingeschakeld.
•Enable UEFI Network Stack (UEFInetwerkstack inschakelen): hiermee
kunt u de UEFI-netwerkprotocollen
39
Page 40
OptieBeschrijving
in pre-OS en vroege OS
netwerkomgeving inschakelen.
Parallel PortHiermee kunt u de parallelle poort op
het dockingstation instellen en
configureren. U kunt de parallelle poort
als volgt instellen:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•AT
•PS2
•ECP
Serial PortHier worden de instellingen van de
seriële poort opgegeven en
gedefinieerd. U kunt de seriële poort als
volgt instellen:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•COM1 (Standaardinstelling)
•COM2
•COM3
•COM4
OPMERKING: Het
besturingssysteem kan bronnen
toewijzen, zelfs als de instelling is
uitgeschakeld.
SATA Operation
DrivesHiermee kunt u de SATA-stations
SMART ReportingMet dit veld wordt bepaald of er
Hiermee kunt u de interne SATA-vasteschijfcontroller configureren. De opties
zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•AHCI
•RAID On (RAID ingeschakeld)
(Standaardinstelling)
OPMERKING: SATA is
geconfigureerd om de RAID-modus
te ondersteunen.
configureren. De opties zijn:
•SATA-0
•SATA-1
•SATA-2
•SATA-3
Standaardinstelling: alle schijven zijn
ingeschakeld.
schijffouten voor de geïntegreerde
stations tijdens het opstarten worden
40
Page 41
OptieBeschrijving
gerapporteerd. Deze technologie is
onderdeel van de specificatie SMART
(Self Monitoring Analysis en Reporting
Technology).
•Enable SMART Reporting (SMARTrapportage inschakelen): deze optie
is standaard uitgeschakeld.
USB ConfigurationHiermee kunt u de USB-configuratie
definiëren. De opties zijn:
•Enable Boot Support
(Opstartondersteuning inschakelen)
•Enable External USB Port (Externe
USB-poort inschakelen)
Standaardinstelling: alle opties zijn
ingeschakeld.
USB PowerShareHiermee configureert u het gedrag van
de functie USB PowerShare voor het
opladen van USB-apparaten wanneer de
computer is uitgeschakeld of in de
slaapstand staat. Deze optie is standaard
uitgeschakeld.
•Enable USB PowerShare (USB
PowerShare inschakelen)
AudioHiermee kunt u de ingebouwde
audiocontroller in- of uitschakelen.
•Enable Audio (Geluid inschakelen):
deze optie is standaard ingeschakeld.
Unobtrusive ModeHiermee kunt u de modus instellen
waarmee alle licht- en geluidsemissies
van het systeem worden uitgeschakeld.
Deze optie is standaard uitgeschakeld.
•Onopvallende stand inschakelen
Miscellaneous DevicesHiermee kunt u de verschillende
geïntegreerde apparaten in- of
uitschakelen. De opties zijn:
•Enable Microphone (Microfoon
inschakelen)
•Enable Hard Drive Free Fall
Protection (Bescherming van de
harde schijf bij vallen inschakelen)
•Enable Camera (Camera
inschakelen)
•Enable Media Card (Mediakaart
inschakelen)
41
Page 42
OptieBeschrijving
•Disable Media Card (Mediakaart
uitschakelen)
Standaardinstelling: All devices are
enabled (Alle apparaten zijn
ingeschakeld)
Tabel 4. Video
OptieBeschrijving
LCD BrightnessHiermee kunt u de helderheid van het beeldscherm instellen afhankelijk
van de voeding (On Battery (op batterij) en On AC (op netvoeding)).
Tabel 5. Security (Beveiliging)
OptieBeschrijving
Admin PasswordMet dit veld kunt u het beheerderswachtwoord instellen, wijzigen, of
verwijderen (soms het installatiewachtwoord genoemd). Het adminwachtwoord zorgt voor enkele beveiligingsfuncties.
•Vul het oude wachtwoord in.
•Vul het nieuwe wachtwoord in.
•Bevestig het nieuwe wachtwoord.
Standaardinstelling: niet ingeschakeld
System PasswordHiermee kunt u het systeemwachtwoord instellen, wijzigen of
verwijderen.
•Vul het oude wachtwoord in.
•Vul het nieuwe wachtwoord in.
•Bevestig het nieuwe wachtwoord.
Standaardinstelling: niet ingeschakeld
Internal HDD-1 PasswordHiermee kunt u het administratorwachtwoord instellen, wijzigen of
verwijderen.
Voor het station hoeft niet standaard een wachtwoord te worden
ingesteld.
•Vul het oude wachtwoord in.
•Vul het nieuwe wachtwoord in.
•Bevestig het nieuwe wachtwoord.
Standaardinstelling: niet ingeschakeld
Strong PasswordHiermee kunt de optie forceren om altijd veilige wachtwoorden in te
Password ConfigurationHier kunt u de lengte van uw wachtwoord instellen. Min = 4 , max = 32
42
Page 43
OptieBeschrijving
Password BypassHiermee kunt u toestemming voor het omzeilen van het systeem- en
interne HDD-wachtwoord uitschakelen, wanneer deze zijn ingesteld.
De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld) (Standaardinstelling)
•Reboot bypass (Opnieuw opstarten omzeilen)
Password ChangeHiermee kunt u toestemming voor het systeem- en interne HDD-
wachtwoord uitschakelen wanneer het administratorwachtwoord is
ingesteld.
Standaardinstelling: Allow Non-Admin Password Changes (Niet-admin
wijzigingen in wachtwoord toestaan) is niet geselecteerd
Non-Admin Setup ChangesHiermee bepaalt u of wijzigingen in de installatieopties zijn toegestaan
wanneer er een administratorwachtwoord is ingesteld. Deze optie is
uitgeschakeld.
•Allows Wireless Switch Changes (Wijzigingen schakelaar voor
draadloos netwerk toestaan)
TPM SecurityHiermee kunt u de Trusted Platform Module (TPM) tijdens POST
inschakelen.
Standaardinstelling: De optie is uitgeschakeld.
Computrace Hiermee kunt u de optionele software Computrace in- en uitschakelen.
De opties zijn:
•Deactivate (Deactiveren) (Standaardinstelling)
•Disable (Uitschakelen)
•Activate (Activeren)
OPMERKING: Met de opties Activate en Disable wordt de functie
permanent geactiveerd of uitgeschakeld en zijn er geen andere
wijzigingen meer toegestaan.
CPU XD SupportHiermee kunt u de modus Execute Disable (Uitvoeren uitschakelen) van
de processor inschakelen.
Standaardinstelling: Enable CPU XD Support (CPU XD-ondersteuning
inschakelen)
OROM Keyboard AccessHiermee kunt u het gebruik van sneltoetsen instellen voor de
configuratieschermen van Option ROM tijdens het opstarten. De opties
zijn:
•Enable (Uitschakelen) (Standaardinstelling)
•One Time Enable (Eenmalig inschakelen)
•Disable (Uitschakelen)
Admin Setup LockoutHiermee kunt u voorkomen dat gebruikers de Setup openen wanneer
er een administratorwachtwoord is ingesteld.
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
43
Page 44
Tabel 6. Secure Boot
Secure Boot EnableHiermee kunt u de functie Beveiligd opstarten inschakelen of
uitschakelen.
•Disabled (Uitgeschakeld)
•Enabled (Ingeschakeld) (Standaardinstelling)
OPMERKING: Om Secure Boot in te schakelen, moet de UEFIopstartmodus zijn ingesteld en moet Enable Legacy Option ROM's
(Legacy-optie ROM's inschakelen) zijn uitgeschakeld.
Expert key ManagementHiermee kunt u de beveiligingssleuteldatabases manipuleren alleen als
het systeem in de Aangepaste modus is. De optie Enable Custom Mode
(Aangepaste modus inschakelen) is standaard uitgeschakeld. De opties
zijn:
•PK
•KEK
•db
•dbx
Als u de Aangepaste modus inschakelt, verschijnen de relevante opties
voor PK, KEK, db en dbx. De opties zijn:
•Save to File (Opslaan naar bestand)- Hiermee wordt de sleutel
opgeslagen in een door de gebruiker geselecteerd bestand.
•Replace from File (Vervangen uit bestand)- Vervangt de huidige
sleutel met een sleutel uit een door de gebruiker geselecteerd
bestand.
•Append from File (Toevoegen vanuit een bestand)- Voegt een
sleutel toe aan een huidige database uit een door de gebruiker
geselecteerd bestand.
•Delete (Verwijderen)- Verwijdert de geselecteerde sleutel.
•Reset All Keys (Alle sleutels resetten)- Reset naar de
standaardinstelling.
•Delete All Keys (Alle sleutels verwijderen)- hiermee verwijdert u alle
sleutels.
OPMERKING: Als u de Aangepaste modus uitschakelt, worden alle
wijzigingen gewist en de sleutels worden hersteld naar de
standaardinstellingen.
Tabel 7. Prestaties
OptieBeschrijving
Multi-Core SupportDit veld specificeert of een of alle
kernen van de processor ingeschakeld
zullen worden. De werking van
sommige applicaties zal verbeteren met
de extra kernen. Deze optie is standaard
ingeschakeld. Hiermee kunt u de
ondersteuning voor meerdere kernen
voor de processor in- of uitschakelen.
De opties zijn:
•All (Alles) (Standaardinstelling)
•1
44
Page 45
OptieBeschrijving
•2
Intel SpeedStepHiermee kunt u de functie Intel
SpeedStep in- of uitschakelen.
Standaardinstelling: Enable Intel
SpeedStep (Intel SpeedStep inschakelen)
C-States ControlHiermee kunt u de aanvullende
slaapstanden van de processor in- of
uitschakelen:
Standaardinstelling: de optie C States
(C-staat) is ingeschakeld.
Intel TurboBoostHiermee kunt u de Intel TurboBoost-
Hyper-Thread ControlHiermee kunt u HyperThreading in de
processor in- of uitschakelen.
Standaardinstelling: Enabled
(Ingeschakeld)
Tabel 8. Energiebeheer
OptieBeschrijving
AC BehaviorHiermee kan de computer automatisch worden ingeschakeld wanneer
de netadapter wordt aangesloten. Deze optie is uitgeschakeld.
•Wake on AC
Auto On TimeHiermee kunt u de tijd instellen waarop de computer automatisch moet
worden ingeschakeld. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld) (Standaardinstelling)
•Every Day (Elke dag)
•Weekdays (Op werkdagen)
•Select Days (Dagen selecteren)
USB Wake SupportHiermee kunt u instellen of USB-apparaten de computer uit de stand-
bystand mogen halen. Deze optie is uitgeschakeld.
•Enable USB Wake Support (Uit stand-by door USB inschakelen)
Wireless Radio ControlHiermee kunt u de draadloze bediening van WLAN- en WWAN-radio
instellen. De opties zijn:
•Control WLAN Radio (Bediening WLAN-radio)
•Control WWAN Radio (Bediening WWAN-radio)
Standaardinstelling: beide opties zijn uitgeschakeld.
45
Page 46
OptieBeschrijving
Wake on LAN/WLANMet deze optie kan de computer opstarten vanuit de uit-stand wanneer
hij door een speciaal LAN-signaal wordt getriggerd. Inschakelen vanuit
stand-by wordt niet beïnvloed door deze instelling en moet worden
ingeschakeld in het besturingssysteem. Deze functie werkt alleen
wanneer de computer is aangesloten op netvoeding.
•Disabled (Uitgeschakeld): het systeem wordt niet ingeschakeld
wanneer deze een signaal voor inschakeling ontvangt van het LAN of
het draadloze LAN. (Standaardinstelling)
•LAN only: het systeem wordt ingeschakeld door speciale LANsignalen.
•WLAN Only (Alleen WLAN)
•LAN or WLAN (LAN of WLAN)
Block SleepHiermee kunt u voorkomen dat de computer in de slaapstand gaat. Deze
optie is standaard uitgeschakeld.
•Block Sleep (S3) (Slaapstand blokkeren (S3))
Peak ShiftPeak Shift kan worden gebruikt om het netstroomverbruik tijdens
piektijden te minimaliseren. Stel de begin- en eindtijden in om de Peak
Shift-modus uit te voeren.
Hiermee kunnen batterijen van het systeem naar de Geavanceerde
batterijoplaadmodus gaan om de levensduur van de batterij te
maximaliseren. Hiervoor worden een standaardoplaadalgoritme en
andere technieken gebruikt buiten werktijden om de levensduur van de
batterij te maximaliseren.
Hiermee kunt u instellen hoe de batterij moet worden opgeladen als de
netadapter is aangesloten. De opties zijn:
•Adaptive (Adaptief) (Ingeschakeld)
•Standard Charge (Standaard opladen)
•Express Charge (Expresse opladen)
•Primary AC Use (Primair wisselstroomgebruik)
•Custom Charge (Aangepast opladen): u kunt het percentage instellen
voor het opladen van de batterij.
De optie is standaard uitgeschakeld. Als de optie wordt ingeschakeld,
wordt regelmatig in de omgeving naar draadloze verbindingen gezocht
terwijl het systeem in de slaapstand staat. De applicaties voor e-mail of
sociale media worden gesynchroniseerd die open waren toen het
systeem naar de slaapstand ging.
Fn Lock OptionHiermee kunt u sneltoetsen gebruiken om het primaire gedrag te
regelen. De opties zijn:
•Fn Lock
•Lock Mode Disable / Standaard
•Lock Mode Enable / Secundair
MEBx HotkeyHiermee kunt u aangeven of de werking van MEBx Hotkey (MEBx-
sneltoets) moet worden ingeschakeld wanneer het systeem wordt
opgestart. Deze optie is standaard ingeschakeld.
FastbootHiermee kunt u het opstarten versnellen door enkele
compatibiliteitsstappen over te slaan.
•Minimal (Minimaal)
•Grondig
•Auto (Automatisch)
Extended BIOS POST TimeHiermee kan een extra vertraging vóór het opstarten worden ingesteld
en kan de gebruiker de POST-statusmelding zien.
•0 seconds (0 seconde)
•5 seconds (5 seconden)
•10 seconds (10 seconden)
47
Page 48
Tabel 10. Virtualisatie-ondersteuning
OptieBeschrijving
VirtualizationHiermee kunt u de functie Intel Virtualization Technology (Intel-
virtualisatietechnologie) in- of uitschakelen.
Standaardinstelling: Enable Intel Virtualization Technology (Intel-
virtualisatietechnologie inschakelen)
VT for Direct I/OHiermee schakelt u Virtual Machine Monitor (VMM) in of uit voor het
gebruik van de extra hardware-mogelijkheden van de Intel®
Virtualisatietechologie voor directe I/O.
Enable VT for Direct I/O (VT voor directe I/O inschakelen) — Deze optie
is standaard geselecteerd.
Trusted ExecutionDeze optie geeft aan of een Measured Virtual Machine Monitor (MVMM)
de extra hardwaremogelijkheden kan gebruiken die worden geboden
door Intel Trusted Execution Technology. De TPMvirtualisatietechnologie en virtualisatietechnologie voor directe I/O moet
zijn ingeschakeld om deze functie te gebruiken.
Wireless SwitchHiermee kunt u bepalen welk draadloos apparaat met de schakelaar voor
draadloze verbindingen kan worden beheerd. De opties zijn:
•WWAN
•WLAN/WiGi
•Bluetooth
•GPS (op WWAN-module)
Alle opties zijn standaard ingeschakeld.
Wireless Device EnableHiermee kunt u de draadloze apparaten in- of uitschakelen. De opties
zijn:
•WWAN/GPS
•Bluetooth
•WLAN/WiGig
Alle opties zijn standaard ingeschakeld.
Tabel 12. Maintenance (Onderhoud)
OptieBeschrijving
Service TagDit toont de servicetag van uw computer.
Asset TagHier kunt u een inventaristag voor de computer maken als er nog geen
inventaristag is ingesteld. Deze optie is standaard niet ingesteld.
48
Page 49
Tabel 13. System Logs (Systeemlogboeken)
OptieBeschrijving
BIOS eventsToont het logboek voor systeemgebeurtenissen; hiermee kunt u het
logboek wissen.
•Clear Log (Logboek wissen)
Thermal EventsHiermee wordt het logboek voor thermische gebeurtenissen
weergegeven en heeft u de mogelijkheid het logboek te wissen.
•Clear Log (Logboek wissen)
Power EventsHiermee wordt het logboek voor energiegebeurtenissen weergegeven
en heeft u de mogelijkheid het logboek te wissen.
•Clear Log (Logboek wissen)
Het BIOS updaten
Het wordt aanbevolen om uw BIOS (systeeminstallatie) te updaten, tijdens het vervangen van het
moederbord, of wanneer een update beschikbaar is. Bij laptops dient ervoor te worden gezorgd dat de
accu volledig is opgeladen en de notebook op de reguliere stroomvoorziening is aangesloten.
1.Start de computer opnieuw op.
2. Ga naar dell.com/support.
3. Vul de Service Tag of Express Service Code in en klik op Submit (Verzenden).
OPMERKING: Als u de servicetag wilt vinden, klik dan op Waar is mijn servicetag?
OPMERKING: Als u uw servicetag niet kunt vinden, klik dan op Mijn product detecteren. Ga
verder met de instructies op het scherm.
4. Als u het serviceplaatje niet kunt vinden, klik dan op de productcategorie van uw computer.
5.Kies in de lijst het producttype.
6. Selecteer uw computermodel en de Productondersteuningspagina van uw computer verschijnt.
7.Klik op Stuurprogramma's ophalen en klik op Alle stuurprogramma's tonen.
De pagina met de stuurprogramma's en downloads verschijnt.
8. Selecteer op het scherm voor applicaties en stuurprogramma's, onder de vervolgkeuzelijst
Besturingssysteem, BIOS.
9. Bepaal het nieuwste BIOS-bestand en klik op Download File (Bestand downloaden).
U kunt ook controleren voor welke stuurprogramma's een update nodig is. Als u dit voor uw product
wilt doen, klikt u op Systeem analiseren voor updates en volgt u de instructies op het scherm.
10. Selecteer uw voorkeursmethode voor het downloaden in het venster Selecteer hieronder uw
voorkeursmethode voor downloaden; klik op Download File (Bestand downloaden).
Het venster File Download (Bestand downloaden) wordt weergegeven.
11. Klik op Save (Opslaan) om het bestand op uw computer op te slaan.
12. Klik op Run (Uitvoeren) om de bijgewerkte BIOS-instellingen te installeren op uw computer.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Systeem- en installatiewachtwoord
U kunt ter beveiliging van uw computer een wachtwoord voor het systeem en de installatie aanmaken.
49
Page 50
Type wachtwoord Beschrijving
System Password
(Systeemwachtwo
ord)
Installatiewachtwo
ord
WAARSCHUWING: De wachtwoordfunctie zorgt voor een basisbeveiliging van de gegevens in uw
computer.
WAARSCHUWING: Iedereen heeft toegang tot de gegevens op uw computer als deze onbeheerd
en niet vergrendeld wordt achtergelaten.
OPMERKING: De wachtwoordfunctie is bij levering van uw computer uitgeschakeld.
Wachtwoord dat moet worden ingevuld om aan uw systeem in te loggen.
Wachtwoord dat moet worden ingevuld voor toegang en het aanbrengen van
wijzigingen aan de BIOS-instellingen van uw computer.
Een systeem- en installatiewachtwoord toewijzen
U kunt een nieuw Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord toewijzen, of een bestaand
Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord alleen wijzigen wanneer
WachtwoordstatusOntgrendeld is. Als de wachtwoordstatus Vergrendeld is, kunt u het
systeemwachtwoord niet wijzigen.
OPMERKING: Als de wachtwoord-jumper is uitgeschakeld, worden de bestaande wachtwoorden
voor systeem en installatie verwijderd en heeft u geen systeemwachtwoord nodig om op de
computer in te loggen.
Druk voor het openen van een system setup na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer
meteen op <F2>.
1.Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of System Setup (Systeeminstallatie) System
Security
Het scherm Systeembeveiliging wordt geopend.
2. Controleer in het scherm Systeembeveiliging of de Wachtwoordstatus ontgrendeld is.
3. Selecteer Systeemwachtwoord, wijzig of verwijder het huidige systeemwachtwoord en druk op
<Enter> of <Tab>.
Hanteer de volgende richtlijnen om het systeemwachtwoord toe te kennen:
•Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 32 tekens.
•Het wachtwoord mag de nummers 0 t/m 9 bevatten.
•Er mogen alleen kleine letters worden gebruikt.
•Alleen de volgende speciale tekens zijn toegestaan: spatie, (”), (+), (,), (-), (.), (/), (;), ([), (\), (]), (`).
Vul het systeemwachtwoord op aangeven nogmaals in.
4. Vul hetzelfde systeemwachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
5.Selecteer Installatiewachtwoord, vul het systeemwachtwoord in en druk op <Enter> of <Tab>.
Er verschijnt een melding om het installatiewachtwoord nogmaals in te vullen.
6. Vul hetzelfde wachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
7.Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
8. Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
(Systeembeveiliging) en druk op <Enter>.
50
Page 51
Verwijderen of wijzigen van een bestaand wachtwoord voor het systeem
en/of de installatie
Zorg dat de Password Status (Wachtwoordstatus) in de systeeminstallatie ontgrendeld is voordat het
wachtoord voor het systeem en/of de installatie gewijzigd wordt. U kunt geen van beide wachtwoorden
verwijderen of wijzigen als de
Druk na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer meteen op <F2>.
1.Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of System Setup (Systeeminstallatie) System
Security
Het scherm System Security (Systeembeveiliging) wordt geopend.
2. Controleer in het scherm System Security (Systeembeveiliging), of de Password Status ontgrendeld
is
3. Selecteer System Password (Systeemwachtwoord), wijzig of verwijder het huidige
systeemwachtwoord en druk op <Enter> of <Tab>.
4. Selecteer Setup Password (Installatiewachtwoord), wijzig of verwijder het huidige
installatiewachtwoord en druk op <Enter> of <Tab>.
5.Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
6. Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan en de systeeminstallatie te verlaten.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
(Systeembeveiliging) en druk op <Enter>.
.
OPMERKING: Vul bij het wijzigen van het systeem- en/of installatiewachtwoord het nieuwe
wachtwoord in wanneer de melding daarvoor verschijnt. Als een van beide of beide
wachtwoorden wordt verwijderd, dient de melding daarover ook te worden bevestigd.
Password Status (Wachtwoordstatus) geblokkeerd is.
51
Page 52
5
Diagnostiek
Start bij problemen met uw computer eerst de ePSA diagnosefuncties voordat u met Dell contact
opneemt voor technische assistentie. Het doel van het starten van deze diagnostische functies is het
testen van de hardware van uw computer zonder extra apparatuur nodig te hebben of de kans te lopen
om gegevens te verliezen. Als u het probleem niet zelf kunt oplossen, kunnen de medewerkers u op basis
van de diagnosefuncties verder helpen om het probleem op te lossen.
Enhanced Pre-Boot System Assessment (ePSA)
Het diagnostische ePSA (ook bekend als systeemdiagnose) voert een volledige controle van de hardware
van uw computer uit. Het ePSA maakt deel uit van het BIOS en wordt door het BIOS gestart. Deze
diagnosefunctie biedt een reeks mogelijkheden voor specifieke apparaten of groepen apparaten
waarmee u:
•automatische tests kunt laten uitvoeren of in interactieve modus
•tests herhalen
•testresultaten weergeven of opslaan
•grondige testen kunt laten uitvoeren voor extra testmogelijkheden voor nog meer informatie over
het/de defecte apparaat/apparaten
•statusmeldingen bekijken waarin staat of de tests goed verlopen zijn
•foutmeldingen bekijken waarin staat of er tijdens het testen problemen zijn opgetreden
WAARSCHUWING: de systeemdiagnose kunt gebruiken om alleen uw computer te testen. Het
gebruik van dit programma op meerdere computers kan leiden tot ongeldige resultaten of
foutmeldingen.
OPMERKING: Sommige testen voor specifieke apparaten moeten interactie worden doorlopen.
Zorg er daarom voor dat u altijd zicht op het beeldscherm heeft wanneer de tests worden
uitgevoerd
1.Start de computer op.
2. Druk tijdens het opstarten van de computer op <F12> wanneer het logo van Dell verschijnt.
3. Selecteer in het opstartmenu de optie Diagnostics (Diagnose).
Het venster Enhanced Pre-boot System Assessment (ePSA) wordt geopend met alle apparaten die
de computer heeft gedetecteerd. Het diagnoseprogramma start de tests voor al deze apparaten.
4. Als u alleen een test voor een specifiek apparaat wilt laten uitvoeren, drukt u op <Esc> en klikt u op
Yes (Ja) om de diagnosetest te stoppen.
5.Selecteer het apparaat in het linkervenster en klik op Run Tests (Tests starten).
6. Van eventuele problemen worden foutcodes weergegeven.
er de foutcode(s) en neem contact op met Dell.
52
Page 53
Statuslampjes van apparaat
Tabel 14. Statuslampjes van apparaat
Gaat branden wanneer u de computer inschakelt en knippert wanneer de computer zich in de
energiebeheermodus bevindt.
Gaat branden wanneer de computer gegevens leest of schrijft.
Gaat branden of knippert om de batterijstatus aan te geven.
Gaat branden wanneer het draadloze netwerk is ingeschakeld.
De LED-statuslampjes van het apparaat bevinden zich meestal boven of links van het toetsenbord. Ze
worden gebruikt om de verbindings- en activiteitstatus van de opslag-, batterij- en draadloze apparaten
aan te geven. Ook zijn de statuslampjes handig bij het stellen van een diagnose als er mogelijk een
probleem is met het systeem.
In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van LED-codes die worden weergegeven bij mogelijke
problemen.
Tabel 15. LED-lampjes
LED voor
opslag
KnipperendOnonderbro
Ononderbroken KnipperendOnonderbrokenDe geheugenmodules zijn gedetecteerd, maar er is
KnipperendKnipperendKnipperendEr is een fout in het moederbord opgetreden.
KnipperendKnipperendOnonderbrokenEr is mogelijk een fout opgetreden met een grafische
KnipperendKnipperendUitSysteem werkt niet na initialisatie van vaste schijf OF
KnipperendUitKnipperendDe USB-controller heeft een probleem ontdekt tijdens
Ononderbroken KnipperendKnipperendEr zijn geen geheugenmodules geïnstalleerd/
KnipperendOnonderbro
UitKnipperendKnipperendDe modem voorkomt dat het systeem POST kan
UitKnipperendUitHet geheugen wordt niet geïnitialiseerd of wordt niet
LED-lampje
aan/uit
ken
ken
LED voor
draadloos
OnonderbrokenEr heeft zich mogelijk een fout in de processor
KnipperendEr is een probleem opgetreden met het beeldscherm
Foutbeschrijving
voorgedaan.
een fout opgetreden.
of videokaart.
Systeem werkt niet na Option ROM-initialisatie.
initialisatie.
gedetecteerd.
tijdens initialisatie.
voltooien.
ondersteund.
53
Page 54
Batterijstatuslampjes
Als de computer is aangesloten op een stopcontact, werkt het batterijlampje als volgt:
Afwisselend oranje
en wit knipperend
Afwisselend oranje
knipperend en
ononderbroken wit
Continu
knipperend oranje
lampje
Lampje uitBatterij opgeladen bij aangesloten netadapter.
Wit lampje aanBatterij in oplaadmodus bij aangesloten netadapter.
Een niet-geauthenticeerde of niet ondersteunde, niet van Dell afkomstige
netadapter is op de laptop aangesloten.
Tijdelijke batterijstoring bij aangesloten netadapter.
Fatale batterijstoring bij aangesloten netadapter.
54
Page 55
Specificaties
OPMERKING: Aanbiedingen kunnen per regio verschillen. De volgende specificaties worden in
naleving van de wet bij de computer meegeleverd. Ga voor meer informatie over de configuratie
van uw computer naar Help en ondersteuning in uw Windows-besturingssysteem en selecteer de
optie om informatie over uw computer te bekijken.
Tabel 16. System Information
FunctieSpecificatie
ChipsetWildcat Point LP
DRAM busbreedte64-bit
Flash EPROMSPI 32 Mbits, 64 Mbits
PCIe-bus100 MHz
Externe busfrequentieDMI (5GT/s)
Tabel 17. Processor
FunctieSpecificatie
TypesIntel Core i3 / i5 / i7
6
L3 cache3 MB, 4 MB, 6 MB en 8 MB
Tabel 18. Geheugen
FunctieSpecificatie
GeheugenconnectorTwee SODIMM-sleuven
Geheugencapaciteit2 GB, 4 GB of 8 GB
Type geheugenDDR3L SDRAM (1600 MHz)
Minimumgeheugen2 GB
Maximumgeheugen16 GB
Tabel 19. Audio
FunctieSpecificatie
TypeVierkanaals high-definition audio
Controller:
Latitude E7450Realtek ALC3235
Stereoconversie24-bit (analoog-naar-digitaal en digitaal-naar-analoog)
55
Page 56
FunctieSpecificatie
Interface:
InternHigh-definition audio
ExternMicrofooningang, stereohoofdtelefoon en
gecombineerde connector voor een headset
LuidsprekersTwee
ingebouwde luidsprekerversterker2 W (RMS) per kanaal
GeluidsregelaarsSneltoetsen
Tabel 20. Video
FunctieSpecificatie
Typegeïntegreerd in moederbord
Controller:
UMAIntel HD Graphics 5500
LosNvidia GeForce 840M grafische kaart
GegevensbusPCI-E Gen2 x4
Ondersteuning voor externe beeldschermen
•één HDMI
•één mDP
OPMERKING: Ondersteuning voor één VGA- en twee
DP/DVI-poorten via dockingstation.
Tabel 21. Camera
KenmerkenSpecificatie
Cameraresolutie
HD-cameraresolutie1.280 x 720 pixels (non-touch)
FHD-cameraresolutie1.920 x 1.080 pixels (touch)
Videoresolutie (maximum)1280 x 720 pixels
Diagonale kijkhoek74 graden
Tabel 22. Communicatie
KenmerkenSpecificatie
Netwerkadapter10/100/1000 Mb/s Ethernet (RJ-45)
Wireless (Draadloos)Interne WLAN (Wireless Local Area Network) en WWAN
(Wireless Wide Area Network)
•Bluetooth 4.0
56
Page 57
Tabel 23. Poorten en connectoren
KenmerkenSpecificatie
Audioéén connector voor microfoon/stereohoofdtelefoon/
luidsprekers
Video
•één HDMI
•één mDP
NetwerkadapterRJ-45-connector
USB 3.0één USB 3.0, één PowerShare
GeheugenkaartlezerOndersteunt tot SD4.0
uSIM-kaart (Micro Subscriber Identity
één
Module)
Dockingpoortéén
Tabel 24. Beeldscherm
FunctieSpecificatie
Type
HDFHDFHD met touch
Afmetingen:
Hoogte205,6 mm (8,09 inches)205,6 mm (8,09
inches)
Breedte320,9 mm (12,6 inch)320,9 mm (12,6
inch)
215,0 mm (8,46
inch)
328,8 mm (12,9
inch)
Diagonaal3,0 mm (0,1 inch)3,2 mm (0,1 inch)4,15 mm (0,16 inch)
Maximale resolutie1366 x 7681920 x 10801920 x 1080
Pixel pitch0,2265 X 0,22650,161 x 0,1610,161 x 0,161
Tabel 25. Toetsenbord
FunctieSpecificatie
Aantal toetsenVerenigde Staten: 82 toetsen, Verenigd Koninkrijk: 83
toetsen, Brazilië: 84 toetsen en Japan: 86 toetsen
57
Page 58
Tabel 26. Touchpad
FunctieSpecificatie
Actieve gedeelte:
X-as99,5 mm
Y-as53,0 mm
Tabel 27. Batterij
FunctieSpecificatie
Type
•3-cels lithium-polymeerbatterij met ExpressCharge
•4-cels lithium-polymeerbatterij met ExpressCharge
Afmetingen:Latitude E7450
3–cel/4–cel
Diepte74,75 mm (2,94 inches)
Hoogte8,00 mm (0,31 inch)
Breedte308,50 mm (12,15 inches)
Gewicht:
3-cels247,00 g (0,54 lb)
4–cellen308,00 g (0,68 lb)
Levensduur300 laadcycli
Temperatuurbereik:
Operationeel
Opladen: 0 °C tot en met 50 °C (32 °F tot en met 158 °F)
Ontladen: 0 °C tot en met 70 °C (32 °F tot en met 122 °F)
Niet in gebruik–20 °C tot en met 65 °C (4 °F tot en met 149 °F)
KnoopbatterijCR2032-lithiumknoopbatterij van 3 V
Tabel 28. AC Adapter
FunctieSpecificatie
Type65 W en 90 W
Ingangsspanning90 VAC tot 264 VAC
ingangsstroom (maximum) 1,50 A
Inputfrequentie47 tot 63 Hz
Uitgangsvermogen65 W en 90 W
Uitgangsstroom3,34 A en 4,62 A
Nominale uitgangsspanning 19,5 VDC
58
Page 59
FunctieSpecificatie
Gewicht230 g (65 W) en 285 g (90 W)
Afmetingen107 x 46 x 29,5 mm (65 W) / 130 x 66 x 22 mm (90 W)
Temperatuurbereik:
Operationeel0 °C tot en met 40 °C (32 °F tot en met 104 °F)
Niet in gebruik-40 °C tot en met 70 °C (-40 °F tot en met 158 °F)
Tabel 29. Fysiek
FunctieLatitude E7450 Non-
Latitude E7450 Touch
Touch
Hoogte voorzijde18,8 mm (0,74 inch)18,8 mm (0,74 inch)
Hoogte achterzijde20,4 mm (0,8 inch)22,6 mm (0,88 inch)
Breedte337 mm (13,2 inches)
Diepte231,5 mm (9,1 inches)
Gewicht (met 3-cels
1,55 kg (3,42 lb)1,71 kg (3,77 lb)
batterij)
Lichtgewicht configureerbare items:
Gewicht - Bound1,61 kg (3,56 lb)1,80 kg (3,97 lb)
Gewicht - Target1,60 kg (3,54 lb)1,74 kg (3,84 lb)
Tabel 30. Omgeving
FunctieSpecificatie
Temperatuur:
Operationeel0 °C tot en met 60 °C (32 °F tot en met 140 °F)
Opslag-51 °C tot en met 71 °C (-59 °F tot en met 159 °F)
Relatieve vochtigheid
(maximum):
Operationeel10 tot 90% (niet-condenserend)
Opslag5 tot 95% (niet-condenserend)
Hoogte (maximum):
Operationeel
–15,2 m tot 3048 m (–50 ft tot 10.000 ft)
0° tot 35°C
Niet in gebruik–15,24 m tot 10.668 m (–50 ft tot 35.000 ft)
Mate van luchtvervuilingG2 of lager, zoals gedefinieerd in ISA S71.04-1985
59
Page 60
7
Contact opnemen met Dell
OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactgegevens vinden op de
factuur, de pakbon of in de productcatalogus van Dell.
Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De beschikbaarheid
verschilt per land en product en sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio. Wanneer u
met Dell contact wilt opnemen voor vragen over de verkoop, technische ondersteuning of de
klantenservice:
Ga naar dell.com/contactdell.
60
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.