OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de
computer.
WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel
gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden.
GEVAAR: Een GEVAAR-KENNISGEVING duidt op een risico op schade aan eigendommen,
lichamelijk letsel of overlijden.
auteursrecht en intellectueel eigendom binnen en buiten de VS. Dell™ en het Dell-logo zijn handelsmerken van Dell
Inc. in de Verenigde Staten en/of andere jurisdicties. Alle overige merken en namen in dit documenten kunnen
handelsmerken van hun respectieve eigenaren zijn.
2014 - 03
Ver. A02
Page 3
Inhoudsopgave
1 Aan de computer werken.................................................................................... 5
Voordat u in de computer gaat werken............................................................................................... 5
7 Contact opnemen met Dell.............................................................................. 66
4
Page 5
1
Aan de computer werken
Voordat u in de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen
mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document
van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
•U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
•Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft, worden geïnstalleerd door
de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Koppel alle voedingsbronnen los voordat u de computerbehuizing of -panelen opent.
Zodra u klaar bent met de werkzaamheden binnen de computer, plaatst u de behuizing en alle
panelen en schroeven terug voordat u de computer weer aansluit op de voedingsbron.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u
werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over
veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en regelgeving op
regulatory_compliance .
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend servicemonteur
worden uitgevoerd. U mag alleen probleemoplossing en eenvoudige reparaties uitvoeren zoals
toegestaan volgens de documentatie bij uw product of zoals geïnstrueerd door het on line of
telefonische team voor service en ondersteuning. Schade die het gevolg is van onderhoud dat
niet door Dell is geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de veiligheidsinstructies
die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een
aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een
connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en
de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de uiteinden of bij de metalen
bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan
de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken
en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u
dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert.
Trek connectoren in een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen.
Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectoren op juiste wijze zijn
opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur
die in dit document is afgebeeld.
www.dell.com/
5
Page 6
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de
computer gaat werken.
1.Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast
raakt.
2.Schakel uw computer uit (zie Uw computer uitschakelen).
3.Als de computer is aangesloten op een dockingstation, koppelt u het dockingstation los.
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector
van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen
van het netwerkapparaat.
4.Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
5.Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
6.Sluit het beeldscherm en zet de computer ondersteboven op een plat werkoppervlak neer.
OPMERKING: U voorkomt schade aan het moederbord door de hoofdbatterij te verwijderen
voordat u de computer een onderhoudsbeurt geeft.
7.Verwijder de hoofdbatterij.
8.Zet de computer met de bovenzijde omhoog.
9.Klap het beeldscherm open.
10. Druk op de aan-uitknop om het moederbord te aarden.
WAARSCHUWING: U beschermt zich tegen elektrische schokken door altijd eerst de stekker
uit het stopcontact te halen voordat u de computerbehuizing opent.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd
metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen
voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw
computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische
elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
11. Verwijder eventueel geïnstalleerde ExpressCards of smartcards uit de sleuven.
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te
slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de
computer uitzet.
1.Sluit het besturingssysteem af:
•In Windows 8:
– Het gebruik van een apparaat met aanraakfunctie:
a.Beweeg vanaf de rechterrand van het scherm om het Charms-menu te openen en
selecteer Settings (Instellingen).
b.Selecteer het en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
– Het gebruik van een muis:
a.Wijs naar de hoek rechtsboven in het scherm en klik op Settings.(Instellingen).
6
Page 7
b.Klik op het en selecteer Shut down (Afsluiten).
•In Windows 7:
1.Klik op Start.
2.Klik op Shutdown (Afsluiten).
of
1.Klik op Start.
2.Klik op de pijl in de linkeronderhoek van het menu Start, zoals hieronder wordt getoond, en
klik vervolgens op Shutdown (Afsluiten).
2.Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop
vier seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden
uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer heeft gewerkt
Nadat u de onderdelen hebt vervangen of teruggeplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten,
kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
WAARSCHUWING: U voorkomt schade aan de computer door alleen de batterij te gebruiken die
voor deze specifieke Dell-computer is ontworpen. Gebruik geen batterijen die voor andere Dellcomputer zijn ontworpen.
1.Sluit externe apparaten, zoals een poortreplicator of een mediastation aan en plaats alle kaarten,
zoals een ExpressCard, terug.
2.Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het
netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
3.Plaats de batterij terug.
4.Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
5.Zet de computer aan.
7
Page 8
Het verwijderen en installeren van
onderdelen
Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden
geïnstalleerd in uw computer.
Aanbevolen hulpmiddelen
Bij de procedures in dit document heeft u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig:
•Kleine sleufkopschroevendraaier
•Kruiskopschroevendraaier
•Klein plastic pennetje
2
8
Page 9
Systeemoverzicht
Binnenaanzicht — achterzijde
1.geheugenmodule2.batterijcompartiment
3.simkaartsleuf4.knoopbatterij
5.opslagapparaat6.WWAN-kaart
7.WLAN-kaart8.dockingstationconnector
9.warmteafleider10.systeemventilator
9
Page 10
Binnenaanzicht: voorzijde
1.I/O-kaart2.luidsprekers
3.moederbord4.beeldscherm
De SD-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Druk op de SD-kaart om deze uit de computer te verwijderen.
3.Schuif de SD-kaart uit de computer.
De SD-kaart plaatsen
1.Schuif de SD-kaart in de sleuf totdat de kaart op zijn plaats klikt.
2.Volg de procedures in Nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht..
10
Page 11
De batterij verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Sluif de vergrendelingslipjes weg om de batterij te ontgrendelen.
3.Verwijder de batterij uit de computer.
11
Page 12
De batterij installeren
1.Schuif de batterij in de sleuf totdat deze vastklikt.
2.Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
De onderplaat verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder de batterij.
3.Verwijder de schroeven waarmee de onderplaat aan de computer is bevestigd.
12
Page 13
4.Til de onderplaat op om deze te verwijderen uit de computer.
13
Page 14
De onderplaat plaatsen
1.Plaats de onderplaat zo dat het schroefgat correct met de computer wordt uitgelijnd.
2.Draai de schroeven vast waarmee de onderplaat aan de computer wordt bevestigd.
3.Plaats de batterij.
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De harde schijf verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder:
a. batterij
b. afdekplaat onderkant
3.Ontkoppel de kabel van de harde schijf waarmee de harde schijfkooi aan de computer is bevestigd
en verwijder de schroeven waarmee de harde schijf aan de computer is bevestigd.
14
Page 15
4.Til de harde schijfkooi uit de computer.
5.Ontkoppel de kabel van de harde schijf waarmee de harde schijf aan de harde schijfkkooi is
bevestigd.
6.Verwijder de schroef waarmee de harde schijf aan de kooi is bevestigd en til de harde schijf uit de
kooi.
15
Page 16
De harde schijf plaatsen
1.Schuif de harde schijf in de computer.
2.Draai de schroef vast waarmee de bracket van de harde schijf aan de harde schijf is bevestigd.
3.Sluit de kabel van de harde schijf aan op de harde schijf.
4.Plaats de bracket van de harde schijf en draai de schroef aan om de harde schijfkooi aan de
computer te bevestigen.
5.Sluit de kabel van de harde schijfkooi aan op de computer.
6.Plaats:
a. afdekplaat onderkant
b. batterij
7.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De rand van het toetsenbord verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder de batterij.
3.Maak de rand van het toetsenbord met een plastic pennetje los van de computer. Til de rand van het
toetsenbord omhoog en verwijder hem van de computer.
16
Page 17
De toetsenbordrand plaatsen
1.Lijn de toetsenbordrand uit met de sleuf.
2.Druk op de zijkanten van de toetsenbordrand totdat deze vastklikt.
3.Plaats de batterij.
4.Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
Het toetsenbord verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder:
a. batterij
b. afdekplaat onderkant
c. rand van het toetsenbord
3.Verwijder de schroeven en til het batterijcompartiment uit de computer.
4.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Breng de vergrendeling van de kabel van de verlichting van het toetsenbord omhoog [1].
b. Verwijder de kabel van het moederbord [2].
c. Breng de vergrendeling van de kabel van de trackstick omhoog [3].
d. Verwijder de kabel van het moederbord [4].
e. Breng de vergrendeling van de kabel van het toetsenbord omhoog [5].
f. Verwijder de kabel van het moederbord [6].
g. Breng de vergrendeling van de kabel van het touchpad omhoog [7].
17
Page 18
h. Verwijder de kabel van het moederbord [8].
5.Draai de computer om en verwijder de schroeven waarmee het toetsenbord aan de computer is
bevestigd. Til het toetsenbord uit de computer.
Het toetsenbord plaatsen
1.Sluit de toetsenbordkabel aan en bevestig deze met de tape aan het toetsenbord.
2.Sluit de toetsenbordkabel aan op het moederbord.
3.Schuif het toetsenbord in het compartiment en zorg dat het toetsenbord op zijn plaats klikt.
4.Draai de schroeven vast om het toetsenbord te bevestigen op de polssteun.
5.Draai de computer om en draai de schroeven vast om het toetsenbord te bevestigen.
6.Plaats:
18
Page 19
a. rand van het toetsenbord
b. afdekplaat onderkant
c. batterij
7.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De WLAN-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder:
a. batterij
b. afdekplaat onderkant
3.Koppel de antennekabels los uit de WLAN-kaart en verwijder de schroef die de WLAN-kaart bevestigt
aan de computer. Verwijder de WLAN-kaart uit de computer.
De WLAN-kaart plaatsen
1.Steek de WLAN-kaart in de connector met een hoek van 45 graden in de sleuf.
2.Draai de schroef aan waarmee de WLAN-kaart aan de computer is bevestigd.
3.Sluit de antennekabels aan op de bijbehorende connectoren die gemarkeerd zijn op de WLAN-kaart.
4.Plaats:
a. afdekplaat onderkant
b. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De geheugenmodule verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder:
a. batterij
b. afdekplaat onderkant
3.Peuter de borgklemmen weg van de geheugenmodule tot deze omhoog komt. Til en de
geheugenmodule omhoog en verwijder deze van zijn connector op het moederbord.
19
Page 20
De geheugenmodule plaatsen
1.Plaats de geheugenmodule in de socket.
2.Druk op de borgklemmen om de geheugenmodule op het moederbord te bevestigen.
3.Plaats:
a. afdekplaat onderkant
b. batterij
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De knoopbatterij verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder:
a. batterij
b. afdekplaat onderkant
3.Koppel de kabel van de knoopbatterij los van het moederbord en verwijder de knoopbatterij uit de
computer.
De knoopbatterij plaatsen
1.Plaats de knoopbatterij in de sleuf.
2.Sluit de kabel van de knoopcelbatterij aan.
3.Plaats:
a. afdekplaat onderkant
b. batterij
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
20
Page 21
De polssteun verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder:
a. SD-kaart
b. batterij
c. afdekplaat onderkant
d. harde schijf
e. rand van het toetsenbord
f. toetsenbord
3.Verwijder de schroeven waarmee de polssteun aan de computer is bevestigd.
4.
Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Breng de vergrendelingen omhoog [1].
b. Koppel de led-kaart, touchpad en stroomledkabels los van de computer. [2].
21
Page 22
5.Til de polssteun weg van de computer.
22
Page 23
De polssteun plaatsen
1.Lijn de polssteun uit met de oorspronkelijke positie in de computer en klik de polssteun vast.
2.Sluit de volgende kabels aan op de systeemkaart:
a. kabel van voedingslampje
b. kabel van touchpad
c. LED-kaartkabel
3.Draai de schroeven vast om de polssteun te bevestigen aan de voorkant van de computer.
4.Draai de schroeven vast om de polssteun te bevestigen aan de onderkant van de computer.
5.Plaats:
a. toetsenbord
b. rand van het toetsenbord
c. harde schijf
d. afdekplaat onderkant
e. batterij
f. SD-kaart
6.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
23
Page 24
De luidsprekers verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder:
a. SD-kaart
b. batterij
c. afdekplaat onderkant
d. harde schijf
e. rand van het toetsenbord
f. toetsenbord
g. polssteun
3.Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroeven waarmee de luidsprekers aan de computer zijn bevestigd.
b. Koppel de kabel los [1].
c. Maak de kabel los uit de geleiders op het moederbord [2].
4.Verwijder de luidsprekers uit de computer.
24
Page 25
De luidsprekers plaatsen
1.Lijn de luidsprekers uit op hun oorspronkelijke positie en draai de schroeven vast om de luidsprekers
te bevestigen aan de computer.
2.Geleid de luidsprekerkabel op de computer en sluit de luidsprekerkabel aan op het moederbord.
3.Plaats:
a. polssteun
b. toetsenbord
c. rand van het toetsenbord
d. harde schijf
e. afdekplaat onderkant
f. batterij
g. SD-kaart
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De kap van de beeldschermscharnieren verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder de batterij.
3.Verwijder de schroeven waarmee de scharnierkapjes van het beeldscherm aan de computer zijn
bevestigd. Til de scharnierkapjes omhoog.
25
Page 26
Het scharnierkapje van het beeldscherm plaatsen
1.Plaats het scharnierkapje van het beeldscherm en draai de schroeven aan om het scharnierkapje van
het beeldscherm aan de computer te bevestigen.
2.Plaats de batterij.
3.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het beeldscherm verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder:
a. batterij
b. SD-kaart
c. afdekplaat onderkant
d. toetsenbord
e. polssteun
3.Verwijder de schroef waarmee het beeldscherm aan de computer is bevestigd.
26
Page 27
4.Koppel de LVDS-kabel en de camerakabel los van het moederbord. Koppel de antennekabels los van
de draadloze oplossing.
27
Page 28
5.Verwijder de kabels uit de sleuf.
28
Page 29
6.Verwijder de schroef en trek de antennekabels uit de openingen in het chassis waarmee het
beeldscherm aan de computer is bevestigd.
29
Page 30
7.Verwijder de schroeven waarmee het beeldscherm aan de computer is bevestigd en til het
beeldscherm uit de computer.
30
Page 31
Het beeldscherm plaatsen
1.Steek de LVDS- en draadloze antennekabels door de gaten op het basischassis en sluit de kabels aan.
2.Plaats het beeldscherm op de computer.
3.Draai de schroeven aan beide kanten vast om het beeldscherm te bevestigen.
4.Geleid de antenne en de LVDS-kabels door het geleidingskanaal.
5.Sluit de LVDS- en camerakabel aan op de computer.
6.Sluit de antennekabels aan op de draadloze minikaart.
7.Plaats:
a. polssteun
b. toetsenbord
c. afdekplaat onderkant
d. SD-kaart
e. batterij
8.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De systeemventilator verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder:
31
Page 32
a. batterij
b. SD-kaart
c. afdekplaat onderkant
3.Trek de kabel van de systeemventilator los. Verwijder de schroeven waarmee de systeemventilator
aan de computer is bevestigd en verwijder de systeemventilator uit de computer.
De systeemventilator plaatsen
1.Plaats de systeemventilator in de juiste positie op het moederbord.
2.Draai de schroeven aan waarmee de systeemventilator aan de computer wordt bevestigd.
3.Sluit de kabel van de systeemventilator aan op het moederbord.
4.Plaats:
a. afdekplaat onderkant
b. SD-kaart
c. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De warmteafleider verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder:
a. SD-kaart
b. batterij
c. afdekplaat onderkant
d. harde schijf
e. rand van het toetsenbord
f. toetsenbord
g. polssteun
h. luidspreker
i. scharnierkapje van het beeldscherm
j. beeldscherm
k. moederbord
3. Verwijder de schroeven waarmee de warmteafleider aan het moederbord is bevestigd. Til de
warmteafleider van het moederbord.
32
Page 33
De warmteafleider plaatsen
1.Plaats de warmteafleider in de oorspronkelijke positie op het moederbord.
2. Draai de schroeven vast waarmee de warmteafleider aan de systeemkaart wordt bevestigd.
3. Plaats:
a. moederbord
b. beeldscherm
c. scharnierkapje van het beeldscherm
d. luidspreker
e. polssteun
f. toetsenbord
g. rand van het toetsenbord
h. harde schijf
i. afdekplaat onderkant
j. batterij
k. SD-kaart
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het moederbord verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2. Verwijder:
a. SD-kaart
b. batterij
c. afdekplaat onderkant
d. harde schijf
e. rand van het toetsenbord
f. toetsenbord
g. polssteun
h. luidspreker
i. scharnierkapje van het beeldscherm
j. beeldscherm
3. Voer de volgende stappen uit zoals in de afbeelding wordt getoond: koppel de I/O- en
luidsprekerkabels los van het moederbord.
a. Til de I/O-vergrendeling omhoog [1].
33
Page 34
b. Koppel de kabel los van het moederbord [2].
c. Maak de luidsprekerkabel los van het moederbord [3].
4. Verwijder de schroeven waarmee het moederbord aan de computer is bevestigd. Til de linkerrand
van het moederbord gedeeltelijk omhoog tot een hoek van 45 graden.
34
Page 35
5.Verwijder het moederbord uit de computer.
35
Page 36
Het moederbord plaatsen
1.Plaats het moederbord in de juiste positie in de computer.
2. Draai de schroeven aan om het moederbord vast te zetten.
3. Sluit de volgende kabels aan op de systeemkaart:
a. luidspreker
b. I/O-kabel
4. Plaats:
a. beeldscherm
b. scharnierkapje van het beeldscherm
c. luidspreker
d. polssteun
e. toetsenbord
f. rand van het toetsenbord
g. harde schijf
h. afdekplaat onderkant
i. batterij
j. SD-kaart
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
36
Page 37
De stroomconnector verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2. Verwijder:
a. SD-kaart
b. batterij
c. afdekplaat onderkant
d. toetsenbord
e. polssteun
f. systeemventilator
g. warmteafleider
h. luidsprekers
3. Koppel de stroomconnectorkabel los van het moederbord en verwijder de schroef waarmee de
stroomconnector aan de computer is bevestigd. Verwijder de stroomconnector.
De stroomconnector plaatsen
1.Plaats de stroomconnector in de daarvoor bestemde sleuf.
2. Sluit de stroomconnector aan op het moederbord.
3. Draai de schroef aan waarmee de stroomconnector op het moederbord is bevestigd.
4. Plaats:
a. luidsprekers
b. warmteafleider
c. systeemventilator
d. polssteun
e. toetsenbord
f. afdekplaat onderkant
g. batterij
h. SD-kaart
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
37
Page 38
De I/O-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2. Verwijder:
a. SD-kaart
b. batterij
c. afdekplaat onderkant
d. harde schijf
e. rand van het toetsenbord
f. toetsenbord
g. polssteun
h. luidspreker
i. scharnierkapje van het beeldscherm
j. beeldscherm
k. moederbord
3. Koppel de I/O-kabel los van het moederbord en verwijder de schroef waarmee de I/O-kaart aan de
computer is bevestigd. Verwijder de I/O-kaart uit de computer.
De I/O-kaart plaatsen
1.Plaats de I/O-kaart in de betreffende sleuf en klik hem vast.
2. Draai de schroeven vast om de I/O-kaart te bevestigen.
3. Sluit de kabel van de I/O-kaart aan op het moederbord.
4. Plaats:
a. moederbord
b. beeldscherm
c. scharnierkapje van het beeldscherm
d. luidspreker
e. polssteun
f. toetsenbord
g. rand van het toetsenbord
h. harde schijf
i. afdekplaat onderkant
j. batterij
k. SD-kaart
38
Page 39
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het montagekader van het beeldscherm verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2. Verwijder de batterij.
3. Maak de randen van het montagekader van het beeldscherm los. Verwijder het montagekader van
het beeldscherm uit het beeldscherm.
Het montagekader van het beeldscherm plaatsen
1.Lijn het montagekader van het beeldscherm uit op de juiste positie en klik hem vast.
2. Lijn de scharnierkapjes uit op de beeldschermeenheid en klik de kapjes vast.
3. Plaats de batterij.
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het beeldschermpaneel verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2. Verwijder:
a. batterij
b. montagekader van het beeldscherm
3. Verwijder de schroeven waarmee het beeldschermpaneel is bevestigd aan het beeldscherm. Draai
het beeldschermpaneel om.
39
Page 40
4. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de tape van de connector van de LVDS-kabel [1].
b. Koppel de LVDS-kabel los van het beeldschermpaneel [2].
c. Verwijder het beeldschermpaneel van het beeldscherm [3].
Het beeldschermpaneel plaatsen
1.Sluit de beeldschermkabel (LVDS-kabel) aan op de connector op het beeldscherm.
2. Plaats het beeldschermpaneel in de oorspronkelijke positie op het beeldscherm.
3. Draai de schroeven vast waarmee het beeldschermpaneel op het beeldscherm wordt bevestigd.
4. Plaats:
a. montagekader van het beeldscherm
b. batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De camera verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2. Verwijder:
a. batterij
b. montagekader van het beeldscherm
c. beeldscherm
3. Koppel de camerakabel los van de module. Verwijder de camera uit het beeldscherm.
40
Page 41
De camera plaatsen
1.Plaats de camera in de sleuf op het beeldschermpaneel.
2. Sluit de camerakabel aan op de camera.
3. Plaats:
a. beeldscherm
b. montagekader van het beeldscherm
c. batterij
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
41
Page 42
Dockingpoortinformatie
De dockingpoort wordt gebruikt voor het aansluiten van de laptop op een dockingstation (optioneel).
1.Dockingpoort
3
42
Page 43
4
Systeeminstellingen
Bootsequence (Opstartvolgorde)
Met Opstartvolgorde kunt u het opstartapparaat dat in de systeeminstallatie gespecificeerd staat,
omzeilen en rechtstreeks vanaf een specifiek apparaat opstarten (bijvoorbeeld: optische schijf of vaste
schijf). Tijdens de Power-on Self Test (POST), wanneer het logo van Dell verschijnt, kunt u:
•de systeeminstallatie openen door op <F2> te drukken
•het eenmalige opstartmenu openen door op <F12> te drukken
In het eenmalige opstartmenu staat het apparaat waar het systeem vanaf kan opstarten en de optie voor
diagnostiek. De opties van het opstartmenu zijn:
•Verwijderbare schijf (mits beschikbaar)
•STXXXX schijf
OPMERKING: XXX staat voor het nummer van de SATA-schijf.
•Optische schijf
•Diagnostiek
OPMERKING: Na het selecteren van Diagnostiek wordt het scherm ePSA-diagnostiek geopend.
In het scherm voor de opstartvolgorde wordt ook de optie weergegeven voor het openen van het
scherm systeeminstallatie.
Navigatietoetsen
De volgende tabel geeft de navigatietoetsen weer voor het installeren van het systeem.
OPMERKING: Voor de meeste system setup-opties geldt dat de door u aangebrachte wijzigingen
wel worden opgeslagen, maar pas worden geëffectueerd nadat het systeem opnieuw is opgestart.
Tabel 1. Navigatietoetsen
ToetsenNavigatie
Pijl OmhoogGaat naar het vorige veld.
Pijl OmlaagGaat naar het volgende veld.
<Enter>Hiermee kunt u een waarde in het geselecteerde veld invullen (mits van toepassing)
of de verwijzing in het veld volgen.
SpatiebalkVergroot of verkleint een vervolgkeuzelijst, Mits van toepassing).
<Tab>Gaat naar het focusveld.
43
Page 44
ToetsenNavigatie
OPMERKING: Alleen voor de standaard grafische browser.
<Esc>Gaat naar de vorige pagina totdat u het hoofdscherm bekijkt. Door in het
hoofdscherm op <Esc> te drukken, verschijnt een melding om de niet opgeslagen
wijzigingen op te slaan en het systeem opnieuw op te starten.
<F1>Hiermee wordt het hulpbestand voor de systeeminstallatie geopend.
Opties voor systeeminstallatie
OPMERKING: Afhankelijk van uw computer en de geïnstalleerde apparaten worden de onderdelen
die in dit gedeelte worden vermeld wel of niet weergegeven.
Tabel 2. Algemeen
OptieBeschrijving
System InformationDit gedeelte bevat de belangrijkste
hardwarefuncties van de computer.
•System Information
(Systeemgegevens): Geeft weer:
BIOS Version (BIOS-versie), Service
Tag, Asset Tag, Ownership Tag,
(labels voor service, inventaris,
eigenaarschap), Ownership Date
(datum eigenaarschap), Manufacture
Date (productiedatum) en Express
Service Code (Express-servicecode).
•Memory Information
(Geheugengegevens): Geeft weer:
Memory Installed (Geïnstalleerd
geheugen), Memory Available
(Beschikbaar geheugen), Memory
Speed (Geheugensnelheid), Memory
Channels Mode (Modus voor
geheugenkanalen), Memory
Technology (Geheugentechnologie),
DIMM A Size (DIMM A-grootte) en
DIMM B Size (DIMM B-grootte).
•Processor Information
(Processorgegevens): Geeft weer:
Processor Type (Processortype),
Core Count (Aantal kernen),
Processor ID (Processor-id), Current
Clock Speed (Huidige kloksnelheid),
Minimum Clock Speed (Minimale
kloksnelheid), Maximum Clock Speed
(Maximale kloksnelheid), Processor
L2 Cache (L2-cachegeheugen
processor), Processor L3 Cache (L3cachegeheugen processor), HT
Capable (HT-capabel) en 64-Bit
Technology (64-bit-technologie).
•Device Information
(Apparaatgegevens): Geeft weer:
Primary Hard Drive (Primaire vaste
schijf), Fixed bay Device (Vast
compartiment apparaat), System
eSATA Device (eSATA-apparaat van
44
Page 45
OptieBeschrijving
systeem), Dock eSATA Device (Dock
eSATA-apparaat), LOM MAC Address
(MAC-adres LOM), Video Controller
(Videocontroller), Video BIOS
Version (Video-BIOS-versie), Video
Memory (Videogeheugen), Panel
Type (Beeldschermtype), Native
Resolution (Standaardresolutie),
Audio Controller (Audiocontroller),
Modem Controller
(Modemcontroller), Wi-Fi Device
(Wifi-apparaat), WiGig Device
(WiGig-apparaat), Cellular Device
(Mobiel apparaat), Bluetooth Device
(Bluetooth-apparaat).
Battery InformationGeeft de status weer van de batterij en
het type netadapter dat is aangesloten
op de computer.
Boot SequenceHiermee kunt u de volgorde instellen
waarin de computer een
besturingssysteem probeert te vinden.
•Diskette Drive
•Internal HDD (Interne harde schijf)
•USB Storage Device (USBopslagapparaat)
•CD/DVD/CD-RW Drive (Cd/dvd/cdrw-station)
•Onboard NIC (NIC op kaart)
Advance Boot OptionDeze optie is vereist voor de Legacy-
opstartmodus. Deze optie is niet
toegestaan als Secure Boot (Veilig
opstarten) is ingeschakeld.
•Enable Legacy Option ROMs
(Legacy-optie ROM inschakelen):
deze optie is standaard
uitgeschakeld.
Date/TimeHiermee kunt u de datum en tijd
wijzigen.
Tabel 3. Systeemconfiguratie
OptieBeschrijving
Integrated NICHiermee kunt u de geïntegreerde
netwerkcontroller configureren. De
opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•Enabled (Ingeschakeld)
•Enabled w/PXE (Ingeschakeld met
PXE): Deze optie is standaard
ingeschakeld.
kunt u de UEFI-netwerkprotocollen
in pre-OS en vroege OS
netwerkomgeving inschakelen.
Parallel PortHiermee kunt u de parallelle poort op
het dockingstation instellen en
configureren. U kunt de parallelle poort
als volgt instellen:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•AT
•PS2
•ECP (Latitude 7440)
Serial PortHier worden de instellingen van de
seriële poort opgegeven en
gedefinieerd. U kunt de seriële poort als
volgt instellen:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•COM1 (Standaardinstelling)
•COM2
•COM3
•COM4
OPMERKING: Het
besturingssysteem kan bronnen
toewijzen, zelfs als de instelling is
uitgeschakeld.
SATA Operation
DrivesHiermee kunt u de SATA-stations
SMART ReportingMet dit veld wordt bepaald of fouten
Hiermee kunt u de interne SATA-vasteschijfcontroller configureren. De opties
zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•AHCI
•RAID On (RAID ingeschakeld)
(Standaardinstelling)
OPMERKING: SATA is
geconfigureerd om de RAID-modus
te ondersteunen.
configureren. De opties zijn:
•SATA-0
•SATA-1
•SATA-2
•SATA-3
Standaardinstelling: alle schijven zijn
ingeschakeld.
met de harde schijf voor de
46
Page 47
OptieBeschrijving
geïntegreerde apparaten tijdens het
opstarten worden gerapporteerd. Deze
technologie is onderdeel van de
specificatie SMART (Self Monitoring
Analysis en Reporting Technology).
•Enable SMART Reporting (SMARTrapportage inschakelen): deze optie
is standaard uitgeschakeld.
USB ConfigurationHiermee kunt u de USB-configuratie
definiëren. De opties zijn:
•Enable Boot Support
(Opstartondersteuning inschakelen)
•Enable External USB Port (Externe
USB-poort inschakelen)
Standaardinstelling: alle opties zijn
ingeschakeld.
USB PowerShareHiermee configureert u het gedrag van
de functie USB PowerShare voor het
opladen van USB-apparaten wanneer de
computer is uitgeschakeld of in de
slaapstand staat. Deze optie is standaard
uitgeschakeld.
•Enable USB PowerShare (USB
PowerShare inschakelen)
AudioHiermee kunt u de ingebouwde
audiocontroller in- of uitschakelen.
•Enable Audio (Audio inschakelen):
deze optie is standaard ingeschakeld.
Keyboard IlluminationHiermee kunt u de werkstand van de
functie voor toetsenbordverlichting
configureren. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
(Standaardinstelling)
•Level is 25 % (Niveau is 25%)
•Level is 50 % (Niveau is 50%)
•Level is 75 % (Niveau is 75%)
•Level is 100 % (Niveau is 100%)
Unobtrusive ModeHiermee kunt u de modus instellen
waarmee alle licht- en geluidsemissies
van het systeem worden uitgeschakeld.
Deze optie is standaard uitgeschakeld.
•Onopvallende stand inschakelen
47
Page 48
OptieBeschrijving
Miscellaneous DevicesHiermee kunt u de verschillende
geïntegreerde apparaten in- of
uitschakelen. De opties zijn:
•Enable Microphone (Microfoon
inschakelen)
•Enable Hard Drive Free Fall
Protection (Bescherming van de
harde schijf bij vallen inschakelen)
•Enable Camera (Camera
inschakelen)
•Enable Media Card (Mediakaart
inschakelen)
•Disable Media Card (Mediakaart
uitschakelen)
Standaardinstelling: All devices are
enabled (Alle apparaten zijn
ingeschakeld)
Tabel 4. Video
OptieBeschrijving
LCD BrightnessHiermee kunt u de helderheid van het beeldscherm instellen afhankelijk
van de voeding (On Battery (op batterij) en On AC (op netvoeding)).
Tabel 5. Security (Beveiliging)
OptieBeschrijving
Admin PasswordMet dit veld kunt u het beheerderswachtwoord instellen, wijzigen, of
verwijderen (soms het installatiewachtwoord genoemd). Het adminwachtwoord zorgt voor enkele beveiligingsfuncties.
•Vul het oude wachtwoord in.
•Vul het nieuwe wachtwoord in.
•Bevestig het nieuwe wachtwoord.
Standaardinstelling: niet ingeschakeld
System PasswordHiermee kunt u het systeemwachtwoord instellen, wijzigen of wissen.
•Vul het oude wachtwoord in.
•Vul het nieuwe wachtwoord in.
•Bevestig het nieuwe wachtwoord.
Standaardinstelling: niet ingeschakeld
Internal HDD-1 PasswordHiermee kunt u het administratorwachtwoord instellen, wijzigen of
wissen.
Voor het station hoeft niet standaard een wachtwoord te worden
ingesteld.
•Vul het oude wachtwoord in.
•Vul het nieuwe wachtwoord in.
•Bevestig het nieuwe wachtwoord.
48
Page 49
OptieBeschrijving
Standaardinstelling: niet ingeschakeld
Strong PasswordHiermee kunt de optie forceren om altijd veilige wachtwoorden in te
Password ConfigurationHier kunt u de lengte van uw wachtwoord instellen. Min = 4 , max = 32
Password BypassHiermee kunt u de toestemming in- of uitschakelen voor het omzeilen
van het systeem- of interne HDD-wachtwoord, wanneer deze zijn
ingesteld. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld) (Standaardinstelling)
•Reboot bypass (Opnieuw opstarten omzeilen)
Password ChangeHiermee kunt u de wachtwoorden voor het systeem en de harde schijf
wijzigen wanneer het administratorwachtwoord is ingesteld.
Standaardinstelling: Allow Non-Admin Password Changes (Niet-admin
wijzigingen in wachtwoord toestaan) is niet geselecteerd
Non-Admin Setup ChangesHiermee bepaalt u of wijzigingen in de installatieopties zijn toegestaan
wanneer er een administratorwachtwoord is ingesteld. Deze optie is
uitgeschakeld.
•Allows Wireless Switch Changes (Wijzigingen schakelaar voor
draadloos netwerk toestaan)
TPM SecurityHiermee kunt u de Trusted Platform Module (TPM) tijdens POST
inschakelen.
Standaardinstelling: De optie is uitgeschakeld.
Computrace Hiermee kunt u de optionele software Computrace in- en uitschakelen.
De opties zijn:
•Deactivate (Deactiveren) (Standaardinstelling)
•Disable (Uitschakelen)
•Activate (Activeren)
OPMERKING: Met de opties Activate en Disable wordt de functie
permanent geactiveerd of uitgeschakeld en zijn er geen andere
wijzigingen meer toegestaan.
CPU XD SupportHiermee kunt u de modus Execute Disable (Uitvoeren uitschakelen) van
de processor inschakelen.
Standaardinstelling: Enable CPU XD Support (CPU XD-ondersteuning
inschakelen)
OROM Keyboard AccessHiermee kunt u het gebruik van sneltoetsen instellen voor de
configuratieschermen van Option ROM tijdens het opstarten. De opties
zijn:
•Enable (Uitschakelen) (Standaardinstelling)
•One Time Enable (Eenmalig inschakelen)
•Disable (Uitschakelen)
49
Page 50
OptieBeschrijving
Admin Setup LockoutHiermee kunt u voorkomen dat gebruikers de Setup openen wanneer
er een administratorwachtwoord is ingesteld.
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
Tabel 6. Secure Boot
Secure Boot EnableHiermee kunt u de functie Beveiligd opstarten inschakelen of
uitschakelen.
•Disabled (Uitgeschakeld)
•Enabled (Ingeschakeld) (Standaardinstelling)
OPMERKING: Om in te schakelen, moet het systeem in de UEFIopstartmodus staan en Enable Legacy Option ROM (Legacy-optie
ROM inschakelen) worden uitgeschakeld.
Expert Key ManagementHiermee kunt u de beveiligingssleuteldatabases manipuleren alleen als
het systeem in de Aangepaste modus is. De optie Enable Custom Mode
(Aangepaste modus inschakelen) is standaard uitgeschakeld. De opties
zijn:
•PK
•KEK
•db
•dbx
Als u de Aangepaste modus inschakelt, verschijnen de relevante opties
voor PK, KEK, db en dbx. De opties zijn:
•Save to File (Opslaan naar bestand)- Hiermee wordt de sleutel
opgeslagen in een door de gebruiker geselecteerd bestand.
•Replace from File (Vervangen uit bestand)- Vervangt de huidige
sleutel met een sleutel uit een door de gebruiker geselecteerd
bestand.
•Append from File (Toevoegen vanuit een bestand)- Voegt een
sleutel toe aan een huidige database uit een door de gebruiker
geselecteerd bestand.
•Delete (Verwijderen)- Verwijdert de geselecteerde sleutel.
•Reset All Keys (Alle sleutels resetten)- Reset naar de
standaardinstelling.
•Delete All Keys (Alle sleutels verwijderen)- Verwijdert alle sleutels.
OPMERKING: Als u de Aangepaste modus uitschakelt, worden alle
wijzigingen gewist en de sleutels worden hersteld naar de
standaardinstellingen.
Tabel 7. Prestaties
OptieBeschrijving
Multi Core SupportDit veld specificeert of een of alle
kernen van de processor ingeschakeld
zullen worden. De werking van
sommige applicaties zal verbeteren met
de extra kernen. Deze optie is standaard
50
Page 51
OptieBeschrijving
ingeschakeld. Hiermee kunt u de
ondersteuning voor meerdere kernen
voor de processor in- of uitschakelen.
De opties zijn:
•All (Alles) (Standaardinstelling)
•1
•2
Intel SpeedStepHiermee kunt u de functie Intel
SpeedStep in- of uitschakelen.
Standaardinstelling: Enable Intel
SpeedStep (Intel SpeedStep inschakelen)
C States ControlHiermee kunt u de aanvullende
slaapstanden van de processor in- of
uitschakelen:
Standaardinstelling: de optie C States
(C-staat) is ingeschakeld.
Intel TurboBoostHiermee kunt u de Intel TurboBoost-
Hyper-Thread ControlHiermee kunt u HyperThreading in de
processor in- of uitschakelen.
Standaardinstelling: Enabled
(Ingeschakeld)
Rapid Start TechnologyDe functie Intel Rapid Start kan de
levensduur van de batterij verbeteren
door het systeem na een bepaalde tijd in
de slaapstand automatisch in een
stroomspaarstand te zetten. De opties
zijn standaard ingeschakeld:
•De functie Intel Rapid Start
•Overgang naar Snel starten bij het
gebruik van de timer
De waarde van de Rapid Start Timer kan
worden ingesteld om het systeem
desgewenst in Rapid State te zetten.
Tabel 8. Energiebeheer
OptieBeschrijving
AC BehaviorHiermee kan de computer automatisch worden ingeschakeld wanneer
de netadapter wordt aangesloten. Deze optie is uitgeschakeld.
51
Page 52
OptieBeschrijving
•Wake on AC
Auto On TimeHiermee kunt u de tijd instellen waarop de computer automatisch moet
worden ingeschakeld. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld) (Standaardinstelling)
•Every Day (Elke dag)
•Weekdays (Op werkdagen)
•Select Days (Dagen selecteren)
USB Wake SupportHiermee kunt u instellen of USB-apparaten de computer uit de stand-
bystand mogen halen. Deze optie is uitgeschakeld.
•Enable USB Wake Support (Uit stand-by door USB inschakelen)
Wireless Radio ControlHiermee kunt u de draadloze bediening van WLAN- en WWAN-radio
instellen. De opties zijn:
•Control WLAN Radio (Bediening WLAN-radio)
•Control WWAN Radio (Bediening WWAN-radio)
Standaardinstelling: beide opties zijn uitgeschakeld.
Wake on LAN/WLANMet deze optie kan de computer opstarten vanuit de uit-stand wanneer
hij door een speciaal LAN-signaal wordt getriggerd. Inschakelen vanuit
stand-by wordt niet beïnvloed door deze instelling en moet worden
ingeschakeld in het besturingssysteem. Deze functie werkt alleen
wanneer de computer is aangesloten op netvoeding.
•Disabled (Uitgeschakeld): het systeem wordt niet ingeschakeld
wanneer deze een signaal voor inschakeling ontvangt van het LAN of
het draadloze LAN. (Standaardinstelling)
•LAN only: het systeem wordt ingeschakeld door speciale LANsignalen.
•WLAN Only (Alleen WLAN)
•LAN or WLAN (LAN of WLAN)
•LAN with PXE Boot (Opstarten via LAN met PXE)
Block Sleep
Peak ShiftPeak Shift kan worden gebruikt om het netstroomverbruik tijdens
Advanced Battery Charge
Configuration
52
Hiermee kunt u voorkomen dat de computer in de slaapstand gaat. Deze
optie is standaard uitgeschakeld.
•Block Sleep (S3) (Slaapstand blokkeren (S3))
piektijden te minimaliseren. Stel de begin- en eindtijden in om de Peak
Shift-modus uit te voeren.
Hiermee kunnen batterijen van het systeem naar de Geavanceerde
batterijoplaadmodus gaan om de levensduur van de batterij te
maximaliseren. Hiervoor worden een standaardoplaadalgoritme en
andere technieken gebruikt buiten werktijden om de levensduur van de
batterij te maximaliseren.
Hiermee kunt u instellen hoe de batterij moet worden opgeladen als de
netadapter is aangesloten. De opties zijn:
•Adaptive (Adaptief) (Ingeschakeld)
•Standard Charge (Standaard opladen)
•Express Charge (Expresse opladen)
•Primary AC Use (Primair wisselstroomgebruik)
•Custom Charge (Aangepast opladen): u kunt het percentage instellen
voor het opladen van de batterij.
Intel Smart Connect
Technology
De optie is standaard uitgeschakeld. Als de optie wordt ingeschakeld,
wordt regelmatig in de omgeving naar draadloze verbindingen gezocht
terwijl het systeem in de slaapstand staat. De applicaties voor e-mail of
sociale media worden gesynchroniseerd die open waren toen het
systeem naar de slaapstand ging.
FastbootHiermee kunt u het opstarten versnellen door enkele
compatibiliteitsstappen over te slaan.
•Minimal (Minimaal)
53
Page 54
OptieBeschrijving
•Grondig
•Auto (Automatisch)
Extended BIOS POST TimeHiermee kan een extra vertraging vóór het opstarten worden ingesteld
en kan de gebruiker de POST-statusmelding zien.
•0 seconds (0 seconde)
•5 seconds (5 seconden)
•10 seconds (10 seconden)
Tabel 10. Virtualisatie-ondersteuning
OptieBeschrijving
VirtualizationHiermee kunt u de functie Intel Virtualization Technology (Intel-
virtualisatietechnologie) in- of uitschakelen.
Standaardinstelling: Enable Intel Virtualization Technology (Intel-
virtualisatietechnologie inschakelen)
VT for Direct I/OHiermee schakelt u Virtual Machine Monitor (VMM) in of uit voor het
gebruik van de extra hardware-mogelijkheden van de Intel®
Virtulization-techologie voor directe I/O.
Enable VT for Direct I/O (VT voor directe I/O inschakelen) — Deze optie
is standaard geselecteerd.
Trusted ExecutionDeze optie geeft aan of een Measured Virtual Machine Monitor (MVMM)
de extra hardwaremogelijkheden kan gebruiken die worden geboden
door Intel Trusted Execution Technology. De TPMvirtualisatietechnologie en virtualisatietechnologie voor directe I/O moet
zijn ingeschakeld om deze functie te gebruiken.
Wireless SwitchHiermee kunt u bepalen welk draadloos apparaat met de schakelaar voor
draadloze verbindingen kan worden beheerd. De opties zijn:
•WWAN
•WLAN
•Bluetooth
•WiGig
Alle opties zijn standaard ingeschakeld.
Wireless Device EnableHiermee kunt u de draadloze apparaten in- of uitschakelen. De opties
zijn:
•WWAN
•Bluetooth
•WLAN/WiGig
54
Page 55
OptieBeschrijving
Alle opties zijn standaard ingeschakeld.
Tabel 12. Maintenance (Onderhoud)
OptieBeschrijving
Service TagDit toont de servicetag van uw computer.
Asset TagHier kunt u een inventaristag voor de computer maken als er nog geen
inventaristag is ingesteld. Deze optie is standaard niet ingesteld.
Tabel 13. System Logs (Systeemlogboeken)
OptieBeschrijving
BIOS eventsToont het logboek voor systeemgebeurtenissen; hiermee kunt u het
logboek wissen.
•Clear Log (Logboek wissen)
Thermal EventsHiermee wordt het logboek voor thermische gebeurtenissen
weergegeven en heeft u de mogelijkheid het logboek te wissen.
•Clear Log (Logboek wissen)
Power EventsHiermee wordt het logboek voor energiegebeurtenissen weergegeven
en heeft u de mogelijkheid het logboek te wissen.
•Clear Log (Logboek wissen)
Het BIOS updaten
Het wordt aanbevolen om uw BIOS (systeeminstallatie) te updaten, tijdens het vervangen van het
moederbord, of wanneer een update beschikbaar is. Bij laptops dient ervoor te worden gezorgd dat de
accu volledig is opgeladen en de notebook op de reguliere stroomvoorziening is aangesloten.
1.Start de computer opnieuw op.
2. Ga naar dell.com/support.
3. Vul de Service Tag of Express Service Code in en klik op Submit (Verzenden).
OPMERKING: Als u de servicetag wilt vinden, klik dan op Waar is mijn servicetag?
OPMERKING: Als u uw servicetag niet kunt vinden, klik dan op Mijn product detecteren. Ga
verder met de instructies op het scherm.
4. Als u het serviceplaatje niet kunt vinden, klik dan op de productcategorie van uw computer.
5.Kies in de lijst het producttype.
6. Selecteer uw computermodel en de Productondersteuningspagina van uw computer verschijnt.
7.Klik op Stuurprogramma's ophalen en klik op Alle stuurprogramma's tonen.
De pagina met de stuurprogramma's en downloads verschijnt.
8. Selecteer op het scherm voor applicaties en stuurprogramma's, onder de vervolgkeuzelijst
Besturingssysteem, BIOS.
9. Bepaal het nieuwste BIOS-bestand en klik op Download File (Bestand downloaden).
55
Page 56
U kunt ook controleren voor welke stuurprogramma's een update nodig is. Als u dit voor uw product
wilt doen, klikt u op Systeem analiseren voor updates en volgt u de instructies op het scherm.
10. Selecteer uw voorkeursmethode voor het downloaden in het venster Selecteer hieronder uw
voorkeursmethode voor downloaden; klik op Download File (Bestand downloaden).
Het venster File Download (Bestand downloaden) wordt weergegeven.
11. Klik op Save (Opslaan) om het bestand op uw computer op te slaan.
12. Klik op Run (Uitvoeren) om de bijgewerkte BIOS-instellingen te installeren op uw computer.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Systeem- en installatiewachtwoord
U kunt ter beveiliging van uw computer een wachtwoord voor het systeem en de installatie aanmaken.
Type wachtwoord Beschrijving
System Password
(Systeemwachtwo
ord)
Installatiewachtwo
ord
WAARSCHUWING: De wachtwoordfunctie zorgt voor een basisbeveiliging van de gegevens in uw
computer.
WAARSCHUWING: Iedereen heeft toegang tot de gegevens op uw computer als deze onbeheerd
en niet vergrendeld wordt achtergelaten.
OPMERKING: De wachtwoordfunctie is bij levering van uw computer uitgeschakeld.
Wachtwoord dat moet worden ingevuld om aan uw systeem in te loggen.
Wachtwoord dat moet worden ingevuld voor toegang en het aanbrengen van
wijzigingen aan de BIOS-instellingen van uw computer.
Een systeem- en installatiewachtwoord toewijzen
U kunt een nieuw Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord toewijzen, of een bestaand
Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord alleen wijzigen wanneer
WachtwoordstatusOntgrendeld is. Als de wachtwoordstatus Vergrendeld is, kunt u het
systeemwachtwoord niet wijzigen.
OPMERKING: Als de wachtwoord-jumper is uitgeschakeld, worden de bestaande wachtwoorden
voor systeem en installatie verwijderd en heeft u geen systeemwachtwoord nodig om op de
computer in te loggen.
Druk voor het openen van een system setup na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer
meteen op <F2>.
1.Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of System Setup (Systeeminstallatie) System
Security (Systeembeveiliging) en druk op <Enter>.
Het scherm Systeembeveiliging wordt geopend.
2. Controleer in het scherm Systeembeveiliging of de Wachtwoordstatus ontgrendeld is.
3. Selecteer Systeemwachtwoord, wijzig of verwijder het huidige systeemwachtwoord en druk op
<Enter> of <Tab>.
Hanteer de volgende richtlijnen om het systeemwachtwoord toe te kennen:
•Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 32 tekens.
56
Page 57
•Het wachtwoord mag de nummers 0 t/m 9 bevatten.
•Er mogen alleen kleine letters worden gebruikt.
•Alleen de volgende speciale tekens zijn toegestaan: spatie, (”), (+), (,), (-), (.), (/), (;), ([), (\), (]), (`).
Vul het systeemwachtwoord op aangeven nogmaals in.
4. Vul hetzelfde systeemwachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
5.Selecteer Installatiewachtwoord, vul het systeemwachtwoord in en druk op <Enter> of <Tab>.
Er verschijnt een melding om het installatiewachtwoord nogmaals in te vullen.
6. Vul hetzelfde wachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
7.Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
8. Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
Verwijderen of wijzigen van een bestaand wachtwoord voor het systeem
en/of de installatie
Zorg dat de Password Status (Wachtwoordstatus) in de systeeminstallatie ontgrendeld is voordat het
wachtoord voor het systeem en/of de installatie gewijzigd wordt. U kunt geen van beide wachtwoorden
verwijderen of wijzigen als de
Druk na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer meteen op <F2>.
1.Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of System Setup (Systeeminstallatie) System
Security (Systeembeveiliging) en druk op <Enter>.
Het scherm System Security (Systeembeveiliging) wordt geopend.
2. Controleer in het scherm System Security (Systeembeveiliging), of de Password Status ontgrendeld
is.
3. Selecteer System Password (Systeemwachtwoord), wijzig of verwijder het huidige
systeemwachtwoord en druk op <Enter> of <Tab>.
4. Selecteer Setup Password (Installatiewachtwoord), wijzig of verwijder het huidige
installatiewachtwoord en druk op <Enter> of <Tab>.
Password Status (Wachtwoordstatus) geblokkeerd is.
OPMERKING: Vul bij het wijzigen van het systeem- en/of installatiewachtwoord het nieuwe
wachtwoord in wanneer de melding daarvoor verschijnt. Als een van beide of beide
wachtwoorden wordt verwijderd, dient de melding daarover ook te worden bevestigd.
5.Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
6. Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan en de systeeminstallatie te verlaten.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
57
Page 58
5
Diagnostiek
Start bij problemen met uw computer eerst de ePSA diagnosefuncties voordat u met Dell contact
opneemt voor technische assistentie. Het doel van het starten van deze diagnostische functies is het
testen van de hardware van uw computer zonder extra apparatuur nodig te hebben of de kans te lopen
om gegevens te verliezen. Als u het probleem niet zelf kunt oplossen, kunnen de medewerkers u op basis
van de diagnosefuncties verder helpen om het probleem op te lossen.
Enhanced Pre-Boot System Assessment (ePSA)
Het diagnostische ePSA (ook bekend als systeemdiagnose) voert een volledige controle van de hardware
van uw computer uit. Het ePSA maakt deel uit van het BIOS en wordt door het BIOS gestart. Deze
diagnosefunctie biedt een reeks mogelijkheden voor specifieke apparaten of groepen apparaten
waarmee u:
•automatische tests kunt laten uitvoeren of in interactieve modus
•tests herhalen
•testresultaten weergeven of opslaan
•grondige testen kunt laten uitvoeren voor extra testmogelijkheden voor nog meer informatie over
het/de defecte apparaat/apparaten
•statusmeldingen bekijken waarin staat of de tests goed verlopen zijn
•foutmeldingen bekijken waarin staat of er tijdens het testen problemen zijn opgetreden
WAARSCHUWING: de systeemdiagnose kunt gebruiken om alleen uw computer te testen. Het
gebruik van dit programma op meerdere computers kan leiden tot ongeldige resultaten of
foutmeldingen.
OPMERKING: Sommige testen voor specifieke apparaten moeten interactie worden doorlopen.
Zorg er daarom voor dat u altijd zicht op het beeldscherm heeft wanneer de tests worden
uitgevoerd
1.Start de computer op.
2. Druk tijdens het opstarten van de computer op <F12> wanneer het logo van Dell verschijnt.
3. Selecteer in het opstartmenu de optie Diagnostics (Diagnose).
Het venster Enhanced Pre-boot System Assessment (ePSA) wordt geopend met alle apparaten die
de computer heeft gedetecteerd. Het diagnoseprogramma start de tests voor al deze apparaten.
4. Als u alleen een test voor een specifiek apparaat wilt laten uitvoeren, drukt u op <Esc> en klikt u op
Yes (Ja) om de diagnosetest te stoppen.
5.Selecteer het apparaat in het linkervenster en klik op Run Tests (Tests starten).
6. Van eventuele problemen worden foutcodes weergegeven.
er de foutcode(s) en neem contact op met Dell.
58
Page 59
Statuslampjes van apparaat
Tabel 14. Statuslampjes van apparaat
Gaat branden wanneer u de computer inschakelt en knippert wanneer de computer zich in de
energiebeheermodus bevindt.
Gaat branden wanneer de computer gegevens leest of schrijft.
Gaat branden of knippert om de batterijstatus aan te geven.
Gaat branden wanneer het draadloze netwerk is ingeschakeld.
De LED-statuslampjes van het apparaat bevinden zich meestal boven of links van het toetsenbord. Ze
worden gebruikt om de verbindings- en activiteitstatus van de opslag-, batterij- en draadloze apparaten
aan te geven. Ook zijn de statuslampjes handig bij het stellen van een diagnose als er mogelijk een
probleem is met het systeem.
In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van LED-codes die worden weergegeven bij mogelijke
problemen.
Tabel 15. LED-lampjes
LED voor
opslag
KnipperendOnonderbro
Ononderbroken KnipperendOnonderbrokenDe geheugenmodules zijn gedetecteerd, maar er is
KnipperendKnipperendKnipperendEr is een fout in het moederbord opgetreden.
KnipperendKnipperendOnonderbrokenEr is mogelijk een fout opgetreden met een grafische
KnipperendKnipperendUitSysteem werkt niet na initialisatie van vaste schijf OF
KnipperendUitKnipperendDe USB-controller heeft een probleem ontdekt tijdens
Ononderbroken KnipperendKnipperendEr zijn geen geheugenmodules geïnstalleerd/
KnipperendOnonderbro
UitKnipperendKnipperendDe modem voorkomt dat het systeem POST kan
UitKnipperendUitHet geheugen wordt niet geïnitialiseerd of wordt niet
LED-lampje
aan/uit
ken
ken
LED voor
draadloos
OnonderbrokenEr heeft zich mogelijk een fout in de processor
KnipperendEr is een probleem opgetreden met het beeldscherm
Foutbeschrijving
voorgedaan.
een fout opgetreden.
of videokaart.
Systeem werkt niet na Option ROM-initialisatie.
initialisatie.
gedetecteerd.
tijdens initialisatie.
voltooien.
ondersteund.
59
Page 60
Batterijstatuslampjes
Als de computer is aangesloten op een stopcontact, werkt het batterijlampje als volgt:
Afwisselend oranje
en wit knipperend
Afwisselend oranje
knipperend en
ononderbroken wit
Continu
knipperend oranje
lampje
Lampje uitBatterij opgeladen bij aangesloten netadapter.
Wit lampje aanBatterij in oplaadmodus bij aangesloten netadapter.
Een niet-geauthenticeerde of niet ondersteunde, niet van Dell afkomstige
netadapter is op de laptop aangesloten.
Tijdelijke batterijstoring bij aangesloten netadapter.
Fatale batterijstoring bij aangesloten netadapter.
60
Page 61
Specificaties
OPMERKING: Aanbiedingen kunnen per regio verschillen. De volgende specificaties worden in
naleving van de wet bij de computer meegeleverd. Ga voor meer informatie over de configuratie
van uw computer naar Help en ondersteuning in uw Windows-besturingssysteem en selecteer de
optie om informatie over uw computer te bekijken.
Tabel 16. System Information
FunctieSpecificatie
6
Chipset
DRAM busbreedte64-bit
Flash EPROMSPI 32 Mbits, 64 Mbits
PCIe-bus100 MHz
Externe busfrequentieDMI (5GT/s)
Tabel 17. Processor
FunctieSpecificatie
TypesIntel Core i3 / i5 / i7 serie
L3 cache3 MB, 4 MB, 6 MB en 8 MB
Tabel 18. Geheugen
FunctieSpecificatie
GeheugenconnectorTwee SODIMM-sleuven
Geheugencapaciteit2 GB, 4 GB of 8 GB
Type geheugenDDR3L SDRAM (1600 MHz)
Lynx Point-LP (Latitude 7240)
Intel QM87 Express Chipset (Latitude 7440)
Minimumgeheugen2 GB
Maximumgeheugen16 GB
Tabel 19. Audio
FunctieSpecificatie
Typevierkanaals high-definition audio
ControllerRealtek ALC3226
61
Page 62
FunctieSpecificatie
Stereoconversie24-bit (analoog-naar-digitaal en digitaal-naar-analoog)
Interface:
Internhigh-definition audio
Externmicrofooningang, stereohoofdtelefoon en
gecombineerde connector voor een headset
Luidsprekerstwee
ingebouwde luidsprekerversterker1 W (RMS) per kanaal
Geluidsregelaarssneltoetsen
Tabel 20. Video
FunctieSpecificatie
Typegeïntegreerd in moederbord
Controller:
UMAIntel HD Graphics 4600
LosAMD Radeon HD 8690M Graphics
GegevensbusPCI-E Gen3 x8
Ondersteuning voor externe beeldschermen
•één HDMI
OPMERKING: Ondersteuning voor twee DP/DVIpoorten via dockingstation.
Tabel 21. Camera
KenmerkenSpecificatie
Cameraresolutie1280 x 720 pixels
Videoresolutie (maximum)1280 x 720 pixels
Diagonale kijkhoek74 graden
Tabel 22. Communicatie
KenmerkenSpecificatie
Netwerkadapter10/100/1000 Mb/s Ethernet (RJ-45)
Wireless (Draadloos)interne WLAN (wireless local area network) en WWAN
(wireless wide area network)
•Bluetooth 4.0
62
Page 63
Tabel 23. Poorten en connectoren
KenmerkenSpecificatie
Audioéén connector voor microfoon/stereohoofdtelefoon/
luidsprekers
Videomini-DisplayPort-aansluiting
NetwerkadapterRJ-45-connector
USB 3.0Zes USB 3.0-connectors
GeheugenkaartlezerOndersteunt maximaal SD4.0
uSIM-kaart (Micro Subscriber Identity
één
Module)
Dockingpoortéén
Tabel 24. Beeldscherm
FunctieSpecificatie
Latitude 7240Latitude 7440
TypeHD antischitteringHD antischittering
Afmetingen:
Hoogte180,0 mm (7,08 inches)205,6 mm (8,09 inches)
Breedte300,90 mm (11,84 inches)320,9 mm (12,63 inches)
Diagonaal3,6 mm (0,14 inch)3,6 mm (0,14 inch)
Maximale resolutie1366 x 7681366 x 768
Vernieuwingssnelheid60 Hz60 Hz
Minimale gezichtshoeken:
Horizontaal+/- 40°+/- 40°
Verticaal+15°/-30°+15°/-30°
Pixel pitch1,051,05
Tabel 25. Toetsenbord
FunctieSpecificatie
Aantal toetsenVerenigde Staten: 86 toetsen, Verenigd Koninkrijk: 87
toetsen, Brazilië: 87 toetsen en Japan: 90 toetsen
63
Page 64
Tabel 26. Touchpad
FunctieSpecificatie
Latitude 7240Latitude 7440
Actieve gedeelte:
X-as98,8 mm100 mm
Y-as60,8 mm47 mm
Tabel 27. Batterij
FunctieSpecificatie
Type
•'Slimme' 3-cel lithium-ionbatterij
•'Slimme' 4-cel lithium-ionbatterij
Afmetingen:Latitude 7240Latitude 7440
3–cel/4–cel
Diepte80,75 mm (3,18 inches)74,75 mm (2,94 inches)
Hoogte7,20 mm (0,28 inch)8,00 mm (0,31 inch)
Breedte282,00 mm (11,10 inches)308,50 mm (12,15 inches)
Gewicht:
3-cels250,00 g (0,55 lb)247,00 g (0,54 lb)
4–cellen300,00 g (0,66 lb)308,00 g (0,68 lb)
Spanning
3-cels11,10 VDC
4–cellen7,40 VDC
Levensduur300 laadcycli
Temperatuurbereik:
Operationeel
Opladen: 0 °C tot en met 50 °C (32 °F tot en met 158 °F)
Ontladen: 0 °C tot en met 70 °C (32 °F tot en met 122 °F)
Niet in gebruik–20 °C tot en met 65 °C (4 °F tot en met 149 °F)
KnoopbatterijCR2032-lithiumknoopbatterij van 3 V
Tabel 28. AC Adapter
FunctieSpecificatie
Type65 W en 90 W
Ingangsspanning100 V wisselstroom tot 240 V wisselstroom
ingangsstroom (maximum) 1,50 A
64
Page 65
FunctieSpecificatie
Inputfrequentie50 Hz tot 60 Hz
Uitgangsvermogen65 W
Uitgangsstroom3,34 A (constant)
Nominale uitgangsspanning 19,5 VDC
Gewicht0,51 lb (0,23 kg)
Afmetingen0,87 x 2,60 x 4,17 inches (22 x 66 x 106 mm)
Temperatuurbereik:
Operationeel0 °C tot en met 40 °C (32 °F tot en met 104 °F)
Niet in gebruik-40 °C tot en met 70 °C (-40 °F tot en met 158 °F)
Tabel 29. Fysiek
FunctieLatitude 7240Latitude 7440
Hoogte20,0 mm (0,79 inch)21,0 mm (0,80 inch)
Breedte310,5 mm (12,22 inches)337 mm (13,2 inches)
Diepte211,0 mm (8,3 inches)231,5 mm (9,1 inches)
Gewicht (met
1,36 kg (2,99 lb)1,63 kg (3,6 lb)
3-cels batterij)
Tabel 30. Omgeving
FunctieSpecificatie
Temperatuur:
Operationeel0 °C tot en met 60 °C (32 °F tot en met 140 °F)
Opslag-51 °C tot en met 71 °C (-59 °F tot en met 159 °F)
Relatieve vochtigheid
(maximum):
Operationeel10 tot 90% (niet-condenserend)
Opslag5 tot 95% (niet-condenserend)
Hoogte (maximum):
Operationeel
–15,2 m tot 3048 m (–50 ft tot 10.000 ft)
0° tot 35°C
Niet in gebruik–15,24 m tot 10.668 m (–50 ft tot 35.000 ft)
Mate van luchtvervuilingG2 of lager, zoals gedefinieerd in ISA S71.04-1985
65
Page 66
7
Contact opnemen met Dell
OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactgegevens vinden op de
factuur, de pakbon of in de productcatalogus van Dell.
Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De beschikbaarheid
verschilt per land en product en sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio. Wanneer u
met Dell contact wilt opnemen voor vragen over de verkoop, technische ondersteuning of de
klantenservice:
Ga naar dell.com/contactdell.
66
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.