Dell B1260dn User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding
Dell B1260dn

BASIS

BASIS
IMAGINE THE POSSIBILITIES
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
Beschikbare verbruiksartikelen 41
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 4 Functies per model 6 Nuttig om te weten 7 Informatie over deze gebruikershandleiding Veiligheidsinformatie 9 Apparaatoverzicht 14 Overzicht van het bedieningspaneel 16 Het apparaat inschakelen 17 Lokaal installeren van het stuurprogramma Het stuurprogramma opnieuw installeren 20
8
18
2. De basisfuncties leren kennen
De tonercassette bewaren 42 Toner herverdelen 44 De tonercassette vervangen 45 Het apparaat reinigen 47 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 51
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 53 Papierstoringen verhelpen 54 Informatie over de status-LED 59
5. Bijlage
Een testpagina afdrukken 22 Afdrukmateriaal en lade 23 Eenvoudige afdruktaken 34
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 40
Specificaties 62 Beleid technische dienst Dell 69 Contact opnemen met Dell 70 Garantie en teruggavebeleid 71 Copyright 72
2

1. Inleiding

In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 4
Functies per model 6
Nuttig om te weten 7
Informatie over deze gebruikershandleiding 8
Veiligheidsinformatie 9
Apparaatoverzicht 14
Overzicht van het bedieningspaneel 16
Het apparaat inschakelen 17
Lokaal installeren van het stuurprogramma 18
Het stuurprogramma opnieuw installeren 20

Belangrijkste voordelen

Milieuvriendelijk
Om toner en papier te besparen, ondersteunt deze printer de Eco­functie.
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 116).
Om papier te besparen, kunt u op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 116).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Afdrukken met hoge snelheid en uitstekende kwaliteit
U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve uitvoer.
Snel on-demand afdrukken.
- Voor enkelzijdig afdrukken, 28 ppm (A4) of 29 ppm (Letter).
- Voor dubbelzijdig afdrukken, 14 ppm (A4) of 14 ppm (Letter).
Gemak
Met apps die Google Cloud Print™ ondersteunen (zie "Google Cloud Print™" op pagina 95) kunt u vanaf uw smartphone of computer documenten afdrukken, waar u ook bent.
Dell Printer Manager en Printer Status Monitor zijn programma's die de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie "Dell Printer Manager gebruiken" op pagina 103).
Belangrijkste voordelen
U kunt contact opnemen met Dell Support (Dell Ondersteuning) via
www.dell.com or support.dell.com. Selecteer uw regio op de pagina
WELCOME TO DELL SUPPORT en voer de gevraagde gegevens in om toegang te krijgen tot ondersteuningshulpmiddelen en informatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 63).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met woorden zoals "Vertrouwelijk" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 116).
Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 116).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie "Systeemvereisten" op pagina 65).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.

Functies per model

Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Software
(: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Verschillende functies
(: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Besturingssysteem B1260dn Windows Macintosh Linux Unix
Software B1260dn
PCL6-printerstuurprogramma
a
a. Afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt, kan het geïnstalleerde
printerstuurprogramma afwijken.
SPL-printerstuurprogramma
a
XPS-printerstuurprogramma Dell Printer Manager Embedded Web Service
functies B1260dn Hi-Speed USB 2.0 Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX
bedraad LAN
IPv6 Google Cloud Print™ Eco-afdrukken Dubbelzijdig afdrukken

Nuttig om te weten

Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden?
Ga naar www.support.dell.com om het laatste
apparaatstuurprogramma te downloaden, en installeer dit op uw systeem.
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen?
Vraag na bij een Dell-distributeur of uw detailhandelaar.
Ga naar www.support.dell.com. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 59).
Er is papier vastgelopen.
Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer.
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 54).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette heen en weer.
Probeer een andere instelling voor de resolutie.
Vervang de tonercassette.
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 34).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 18).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows.

Informatie over deze gebruikershandleiding

Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware­/stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogra
m
Tekst Omschrijving
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
Opgepast
Opmerking
beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten.
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of voorziening van het apparaat.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
1. Inleiding
8

Veiligheidsinformatie

Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk
Waarschuwing
Opgepast
NIET proberen.
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken.
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken.
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
1. Inleiding
9
Veiligheidsinformatie
5
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Bedieningswijze
Opgepast
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
1. Inleiding
10
Veiligheidsinformatie
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact.
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.
a
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
of, indien
1. Inleiding
11
Veiligheidsinformatie
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn.
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet worden.
1. Inleiding
12
Veiligheidsinformatie
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet­gekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
Laat het apparaat alleen repareren door een servicemedewerker van Dell.
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier.
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
1. Inleiding
13

Apparaatoverzicht

9
Toebehoren
Netsnoer
Div. accessoires
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, en daarnaast softwaretoepassingen. b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
b
Beknopte installatiehandleiding
Software-cd
a
1. Inleiding
14
Apparaatoverzicht
10
Voorkant
4 Indicator papierniveau 8 Papieruitvoersteun
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
11
Achterkant
apparaat.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
1
2
6
5
4
3
7
2
8
1 Uitvoerlade 5 Lade 1
2
Bedieningspaneel 6 Handmatige invoer
3
Voorklep
Papierbreedtegeleiders op een
7
handmatige invoer
1
Netwerkpoort 4 Aansluiting netsnoer
2
USB-poort 5 Achterklep
3
Stroomschakelaar
1. Inleiding
15

Overzicht van het bedieningspaneel

6
3
4
5
2
1
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
4
Info
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
Drukt een pagina met informatie af.
Drukt configuratierapporten/
Drukt een informatierapport/
Drukt een testpagina af
netwerkconfiguratierapporten af
- Druk in en laat los.
foutrapport af met gegevens over de verbruiksartikelen
- Houd deze knop ongeveer twee seconden ingedrukt en laat weer los.
- Houd deze knop ongeveer vier seconden ingedrukt tot de groene LED langzaam begint te knipperen, en laat los.
1
Toner-LED
2
3
(Status-LED)
Eco
5
Annuleert de huidige taak.
(Annuleren)
6
(aan/uit)
Toont de status van de toner (zie "Status­LED" op pagina 59).
Met deze knop kunt u de stroom in- of uitschakelen of het apparaat uit de energiebesparende modus halen.
Toont de status van uw printer (zie "Status­LED" op pagina 59).
Gaat naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier (zie "Eco-opties" op pagina 37).
1. Inleiding
16

Het apparaat inschakelen

Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
1
Druk op de aan/uit-knop of schakel de schakelaar in als het apparaat een aan/uit-schakelaat heeft.
2
1
1. Inleiding
17

Lokaal installeren van het stuurprogramma

Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 86).
Wanneer u gebruikmaakt van Macintosh, Linux of Unix OS, raadpleegt u "Installatie van de software" op pagina 76.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
•Door Aangepaste installatie te selecteren kunt u kiezen welke
programma's u wilt installeren.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
12
Windows
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
2
De cd-rom start automatisch op en er verschijnt een installatievenster.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd­rom-station en klik op OK.
Selecteer Volgende.
3
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
1
ingeschakeld is.
Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware
gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten.
1. Inleiding
18
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Select Op de computer aansluiten met een USB-kabel. Klik op
4
Volgende.
Volg de instructies in het installatievenster.
5
1. Inleiding
19

Het stuurprogramma opnieuw installeren

Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
13
Windows
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
1
ingeschakeld is.
Selecteer in het menu Start Programma's of Alle programma's >
2
Dell > Dell Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Onderhoud.
Selecteer Herstellen en klik op Volgende.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station in installeer het
5
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 18).
1. Inleiding
20

2. De basisfuncties leren kennen

Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Een testpagina afdrukken 22
Afdrukmateriaal en lade 23
Eenvoudige afdruktaken 34

Een testpagina afdrukken

Druk een testpagina af om te controleren of het apparaat correct werkt.
Een testpagina afdrukken:
Houd de knop (Info) ongeveer vier seconden ingedrukt in de
gereedmodus tot de status-LED gaat knipperen en laat de knop los.
2. De basisfuncties leren kennen
22

Afdrukmateriaal en lade

3
2
1
1
2
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Dell.
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
1 Geleider voor lade-
uitbreiding
2 Papierlengtegeleider 3 Papierbreedtegeleider
kan uw apparaat beschadigen.
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 63).
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt.
De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt.
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand.
1
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
1 Vol 2 Leeg
2. De basisfuncties leren kennen
23
Afdrukmateriaal en lade
Beschikbare papiersoorten voor dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het stroomvoltage dat uw apparaat gebruikt, verschillen de beschikbare papiersoorten voor dubbelzijdig afdrukken. Raadpleeg de onderstaande tabel.
Stroomvoltage Beschikbaar papier
110V Letter, Legal, US Folio, Oficio
220V A4
2. De basisfuncties leren kennen
24
Afdrukmateriaal en lade
2
Papier in de lade plaatsen
Wanneer u afdrukt met de lade, moet u geen papier in de handmatige invoer plaatsen omdat dit een papierstoring kan veroorzaken.
2. De basisfuncties leren kennen
25
Afdrukmateriaal en lade
3
Papier plaatsen in handmatige invoer
In de handmatige invoer kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen.
Tips voor het gebruik van de handmatige invoer
Plaats slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de handmatige invoer.
•Als u Handmatige invoer selecteert als papierbron in uw softwaretoepassing, moet u op de knop ( Info) drukken telkens wanneer u een pagina
afdrukt. Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmateriaal in de lade voor handmatige invoer.
Voeg tijdens het afdrukken geen papier toe als de handmatige invoer nog papier bevat. Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken.
Plaats afdrukmaterialen in de handmatige invoer met de te bedrukken zijde naar boven en met de bovenrand eerst en zorg ervoor dat het materiaal in het midden van de lade ligt.
Let voor optimale adrukkwaliteit en ter voorkoming van vastlopend papier (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 63) op de volgende aanwijzingen.
Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten vlak, voor u ze in de lade voor handmatige invoer plaatst.
Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmedia de richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina
28).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de handmatige invoer, opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken.
Als het papier niet goed wordt doorgevoerd bij het afdrukken, duwt u het papier met de hand tot het automatisch wordt doorgevoerd.
Wanneer de machine zich in de energiebesparende modus bevindt, voert het apparaat geen papier in van de handmatige invoer. Haal het apparaat uit de slaapstand door op de aan/uit-knop te drukken voordat u de handmatige invoer gebruikt.
2. De basisfuncties leren kennen
26
Afdrukmateriaal en lade
2. De basisfuncties leren kennen
27
Afdrukmateriaal en lade
4
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia in elke lade.
De mediatypes worden getoond in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Voor de beste afdrukkwaliteit selecteert u het juiste mediatype in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > tabblad Papier > Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 35).
Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als Type papier.
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 63).
Afdrukken op speciale media (voorzijde naar boven)
Als speciale media afdrukt worden met vouwen, kreuken of dikke zwarte lijnen, moet u de achterklep openen en het afdrukken nogmaals proberen. Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend.
Types Lade Handmatige invoer Normaal papier ●● Dik papier ●● Dikker Dun papier ●● Bankpost ●● Gekleurd papier Kartonpapier ●● Etiketten Transparanten Envelop Dikke envelop Voorbedrukt Katoen Kringlooppapier ●●
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 63 voor papiergewicht per vel.
Archiefpapier ●●
(: Ondersteund)
2. De basisfuncties leren kennen
28
Afdrukmateriaal en lade
Envelop
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Als enveloppen worden afgedrukt met vouwen, kreukels of dikke zwarte lijnen, moet u de achterklep openen en het afdrukken nogmaals proberen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.
Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend.
Als u Envelop selecteert in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken, maar de afgedrukte afbeeldingen worden snel uitgewist, selecteert u Dikke envelop en drukt u nogmaals af. Dit kan echter lawaai
veroorzaken bij het afdrukken.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
enveloppen vastlopen.
2
, anders kunnen de
1
1 Aanvaardbaar 2 Onaanvaardbaar
2
2. De basisfuncties leren kennen
29
Afdrukmateriaal en lade
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van het apparaat (ongeveer 170 C). De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat hebt gehaald.
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken hebben.
2. De basisfuncties leren kennen
30
Afdrukmateriaal en lade
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven, mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.
Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter)
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor informatie over de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C).
2. De basisfuncties leren kennen
31
Afdrukmateriaal en lade
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van het afdrukmedia.
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
2. De basisfuncties leren kennen
32
Afdrukmateriaal en lade
5
Papierformaat en papiertype instellen
Nadat u papier in de papierlade hebt geplaatst, stelt u het papierformaat en de papiersoort in.
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 35) en stel het papierformaat en de papiersoort in op het
tabblad Papier.
Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken, zoals factuurpapier,
selecteert u Aangepast op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 35).
6
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel pagina's tegelijk afdrukt. Zorg dat u deze buiten bereik van kindern houdt.
Open de uitvoersteun voordat u afdrukt. De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. De printer stuurt de afdrukken standaard naar de uitvoerlade.
2. De basisfuncties leren kennen
33

Eenvoudige afdruktaken

7
Tijdens het afdrukken
Zie de "Afdrukken in Macintosh" op pagina 123 of "Afdrukken in Linux" op pagina 125 of "Afdrukken in Unix" op pagina 128 als u gebruikmaakt van Macintosh, Linux of Unix OS.
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
Open het document dat u wilt afdrukken.
1
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
2
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
3
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
4
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 35).
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
5
afdruktaak te starten.
8
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op
(Annuleren) op het bedieningspaneel.
2. De basisfuncties leren kennen
34
Eenvoudige afdruktaken
9
Voorkeursinstellingen openen
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. Het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken bevat echter vrijwel
dezelfde eigenschappen.
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat.
Open het document dat u wilt afdrukken.
1
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
2
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
3
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
4
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop
Printerstatus te drukken (zie "Dell Printer Status gebruiken" op pagina
106).
2. De basisfuncties leren kennen
35
Eenvoudige afdruktaken
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad Dell
verschijnt, kunt u de huidige voorkeursinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg deze stappen om een Favorieten-item op te slaan.
Selecteer meer opties en klik op (Wijzigen). De instellingen worden
toegevoegd aan de voorinstellingen die u hebt opgegeven. Om de bewaarde instelling te gebruiken kiest u deze in de vervolgkeuzelijst
Favorieten. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken met
de geselecteerde instellingen. U kunt de opgeslagen instellingen
verwijderen door deze te selecteren in de vervolgkeuzelijst Favorieten
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
1
Typ in het invoervak Favorieten een naam voor deze instellingen.
2
Klik op (Toevoegen). Als u instellingen opslaat onder
3
Favorieten worden alle huidige stuurprogramma-instellingen
opgeslagen.
en te klikken op (Wissen).
U kunt de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma ook
herstellen door Standaardfavoriet te selecteren in de vervolgkeuzelijst Favorieten.
10
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
2. De basisfuncties leren kennen
36
Eenvoudige afdruktaken
11
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus aan. De standaardinstelling van de modus Eco is Dubbelzijdig afdrukken (Lange zijde), Meerdere pagina's per zijde (2), Blanco pagina's overslaan en Tonerspaarstand.
Afhankelijk van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, werkt
Blanco pagina's overslaan mogelijk niet juist.
Instellen van eco-modus op het bedieningspaneel.
Druk op de knop (Eco) op het bedieningspaneel.
1
Wanneer de LED op de knop gaat branden, is de eco-modus ingeschakeld.
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Open het tabblad Eco om de eco-modus in te stellen. Als u de eco-
afbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is ingeschakeld.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Schakelt eco-modus uit.
Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeert de verschillende te
gebruiken eco-onderdelen.
De instellingen die via het stuurprogramma zijn opgegeven krijgen voorrang op de instellingen via het bedieningspaneel.
Als u de eco-modus instelt met een wachtwoord via de Embedded
Web Service (tabblad Instellingen > Apparaatinstellingen > Systeem > Eco > Instellingen), verschijnt de melding Geforc.. U
moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
2. De basisfuncties leren kennen
37
Eenvoudige afdruktaken
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxide-
emissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier, naargelang de door u gekozen instellingen.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van honderd pagina´s zonder blanco pagina, als de eco-modus is uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficient met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, het kengetal van het Japanse ministerie van
Binnenlandse Zaken en Communicatie, en www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
De werkelijke bespaarde of verlaagde hoeveelheden kan verschillen naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht, programma´s, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
2. De basisfuncties leren kennen
38

3. Onderhoud

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 40
Beschikbare verbruiksartikelen 41
De tonercassette bewaren 42
Toner herverdelen 44
De tonercassette vervangen 45
Het apparaat reinigen 47
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 51

Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen

De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen.
Als u door Dell goedgekeurde verbruiksartikelen en accessoires wilt bestellen, gaat u naar www.dell.com/supplies, of neemt u contact op met uw lokale Dell- dealer of de detailhandelaar waar u uw apparaat hebt gekocht. U kunt ook surfen naar www.dell.com of support.dell.com en uw land/regio
selecteren voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
3. Onderhoud
40

Beschikbare verbruiksartikelen

Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
Type
Standaardrendement
Gemiddeld aantal afdrukken
Ong. 1.500 pagina's G9W85 (Alle landen behalve China)
tonercassette Tonercassette met hoge
Ong. 2.500 pagina's DRYXV (Alle landen behalve China)
capaciteit
a. Opgegeven rendement overeenkomstig ISO/IEC 19752.
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
a
Benaming van onderdeel
10G0D (Alleen voor China)
Dell raadt gebruik van niet-originele Dell-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Dell kan de kwaliteit van niet­originele Dell-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Dell vallen niet onder de garantie van het apparaat.
3. Onderhoud
41

De tonercassette bewaren

Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Dell raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Dell-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40°C (104°F).
- Luchtvochtigheid van minder dan 20% of meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
3. Onderhoud
42
De tonercassette bewaren
2
Gebruik tonercassette
Het gebruik van tonercassettes van een ander merk dan Dell in uw printer wordt door Dell Inc. niet aangeraden noch goedgekeurd. Hetzelfde geldt voor generieke, bijgevulde of gereviseerde tonercassettes, alsook tonercassettes van een bepaald winkelmerk.
De printergarantie van Dell dekt geen schade aan het apparaat die is ontstaan door het gebruik van een bijgevulde cassette, gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan van Dell.
3
Geschatte levensduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette (of de beeldeenheid) is afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen.
3. Onderhoud
43

Toner herverdelen

Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•De Toner-LED knippert geel.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.
2
1
3. Onderhoud
44

De tonercassette vervangen

Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.
Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
Raak de groene onderzijde van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
3. Onderhoud
45
De tonercassette vervangen
1
2
Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken.
3. Onderhoud
46

Het apparaat reinigen

Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen.
4
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt.
3. Onderhoud
47
Het apparaat reinigen
5
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen.
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
3. Onderhoud
48
Het apparaat reinigen
1
2
2
1
2
1
3. Onderhoud
49
Het apparaat reinigen
6
Reinigen van de opneemrol
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
1
2
2
1
3. Onderhoud
50

Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat

U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
3. Onderhoud
51

4. Problemen oplossen

In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 53
Papierstoringen verhelpen 54
Informatie over de status-LED 59
Dit hoofdstuk biedt nuttige informatie voor als u een foutmelding opmerkt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, controleert u eerst het bericht op het displayscherm om te fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing kunt vinden voor uw probleem,
raadpleegt u het hoofdstuk Problemen oplossen in de Geavanceerd
Gebruikershandleiding (zie "Problemen oplossen" op pagina 130). Als u de oplossing niet kunt vinden in deze Gebruikershandleiding of het probleem blijft aanhouden, neem dan contact op met een servicecentrum.

Tips om papierstoringen te voorkomen

U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 23).
Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 63).
4. Problemen oplossen
53

Papierstoringen verhelpen

Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In lade 1
4. Problemen oplossen
54
Papierstoringen verhelpen
2
In de handmatige invoer
4. Problemen oplossen
55
Papierstoringen verhelpen
3
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
2
1
4. Problemen oplossen
56
Papierstoringen verhelpen
4
In het uitvoergebied
4. Problemen oplossen
57
Papierstoringen verhelpen
5
In het duplexpad
1
1
2
2
4. Problemen oplossen
58

Informatie over de status-LED

De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar.
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen.
U kunt de fout ook oplossen met de richtlijnen in het programmavenster van de Printer Status Monitor.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
6
Status-LED
Status Omschrijving
(Status-LED)
Off Het apparaat is offline.
Als het lampje langzaam knippert, ontvangt het apparaat gegevens van de computer.
Knippert
Groen
Als het lampje snel knippert, is het apparaat bezig met afdrukken.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Knippert
Rood
Aan
Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade ("Papier in de lade plaatsen" op pagina 25).
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout.
Knippert De firmware wordt bijgewerkt.
Oranje
Aan Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 54).
4. Problemen oplossen
59
Informatie over de status-LED
7
Toner-LED/ aan/uit-LED
Status Omschrijving
De tonercassette is bijna leeg. Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is bijna bereikt. Bereid een
Knippert
nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 44).
(Toner-LED)
(Aan/uit-LED)
Eco-knop Groen
a. De geschatte levensduur verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de
cassette volgens ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
Oranje
Blauw
Aan
Off Alle tonercassettes hebben een normale capaciteit. Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus. Off Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Aan
Off Eco-modus is uitgeschakeld.
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 45).
Eco-modus is ingeschakeld. De functies voor dubbelzijdig afdrukken, 2 per vel afdrukken, tonerbesparing en lege pagina's overslaan worden automatisch toegepast tijdens het afdrukken (zie "Eco-afdruk" op pagina 37).
a
Het verdient aanbeveling de tonercassette te
4. Problemen oplossen
60

5. Bijlage

In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 62
Beleid technische dienst Dell 69
Contact opnemen met Dell 70
Garantie en teruggavebeleid 71
Copyright 72

Specificaties

1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Zie
Items Omschrijving
Afmetingen Breedte x Lengte x Hoogte
Gewicht Apparaat inclusief verbruiksartikelen
Stand-bymodus
Geluidsniveau
a
Afdrukmodus
Temperatuur Gebruik
Opslag (in verpakking)
Relatieve luchtvochtigheid Gebruik
Opslag (in verpakking)
Nominaal vermogen
b
Modellen op 110 volt
Modellen op 220 volt
Gemiddeld vermogen
Stroomverbruik
Stand-bymodus
Minder dan 45 Watt
www.dell.com
348 x 338 x 197 mm
7,2 kg
Minder dan 30 dB(A)
Minder dan 50 dB(A)
10 tot 32 °C
-20 tot 40 °C
20 tot 80% RV
10 tot 90% RV
AC 110 – 127 V
AC 220 – 240 V
Minder dan 400 Watt
of
support.dell.com
voor eventuele wijzigingen.
Energiebesparende modus
Uitgeschakelde toestand
Network Standby-modus (Activering alle poorten)
a. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken. b. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (Hertz) en de stroomsterkte (A) voor uw apparaat.
Minder dan 1,3 Watt
Minder dan 0,2 Watt
Minder dan 1,3 Watt
5. Bijlage
62
Specificaties
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
Lade
Handmatige invoer
a
b
Normaal papier
Enveloppen
Letter 216 x 279 mm Legal 216 x 356 mm US Folio 216 x 330 mm
70 tot 90 g/m
250 vellen van 80 g/m (bankpostpapier)
2
(bankpostpapier)
2
A4 210 x 297 mm Oficio 216 x 343 mm JIS B5 182 x 257 mm ISO B5 176 x 250 mm Executive 184 x 267 mm A5 148 x 210 mm A6 105 x 148 mm Monarch-envelop 98 x 191 mm Niet beschikbaar in een lade. Envelop Nr. 10 105 x 241 mm Envelop DL 110 x 220 mm Envelop C5 162 x 229 mm Envelop C6 114 x 162 mm
2
70 tot 90 g/m (bankpostpapier).
1 vel van 80 g/m (bankpostpapier)
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier).
1 vel van 80 g/m (bankpostpapier)
2
2
Dik papier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier) 91 tot 105 g/m2
(bankpostpapier)
5. Bijlage
63
Specificaties
Type Formaat Afmetingen
Dikker papier Zie Normaal papier
Dun papier Zie Normaal papier
Transparanten Letter, A4
Letter, Legal, US
Etiketten
c
Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5
Letter, Legal, US
Kartonpapier
Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5, Briefkaart 4x6
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
Lade
Zie Normaal papier Niet beschikbaar in een lade.
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier) 60 tot 70 g/m2
Zie Normaal papier Niet beschikbaar in een lade.
Zie Normaal papier Niet beschikbaar in een lade.
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier) 121 tot 163 g/m2
a
Handmatige invoer
164 tot 220 g/m (bankpostpapier)
(bankpostpapier)
138 tot 146 g/m (bankpostpapier)
120 tot 150 g/m (bankpostpapier)
(bankpostpapier)
b
2
2
2
2
(bankpostpapier) 106 tot 120 g/m2
Bankpostpapier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
106 tot 120 g/m
(bankpostpapier)
Minimaal formaat (aangepast)
Handmatige invoer: 76,2 x 127 mm
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier) d,
e
Lade 1: 105 x 148,5 mm
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b. 1 vel voor de handmatige invoer c. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau. d. De beschikbare papiersoorten in de handmatige invoer: Normaal, Dik, Dikker, Dun, Katoen, Gekleurd, Voorbedrukt, Kringloop, Envelop, Transparant, Etiketten, Karton, Bankpost,
Archief.
e. De beschikbare papiersoorten in de lade: Normaal, Dik, Dun, Kringloop, Karton, Bankpost, Archief
5. Bijlage
64
Specificaties
3
Systeemvereisten
Microsoft® Windows®
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte Windows® 2000 Windows® XP Windows Server® 2003 Windows Server® 2008 Windows Vista®
Windows® 7
Windows Server® 2008 R2
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services
Voor Windows 2000 is Service Pack 4 of hoger vereist.
Intel® Pentium® II 400 MHz (Pentium III 933 MHz) 64 MB (128 MB) 600 MB
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (256 MB) 1,5 GB
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB
Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2 GB) 10 GB
Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1 GB) 15 GB
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 10 GB
is compatibel met uw apparaat.
5. Bijlage
65
Specificaties
Macintosh
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.4
Mac OS X 10.5
Mac OS X 10.6 Intel®-processoren 1 GB (2 GB) 1 GB Mac OS X 10.7 Intel®-processoren 2 GB 4 GB
Intel®-processoren
•PowerPC G4/G5
Intel®-processoren
867 MHz of sneller Power PC G4/G5
128 MB voor Mac met PowerPC (512 MB)
512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB)
512 MB (1 GB) 1 GB
1 GB
5. Bijlage
66
Specificaties
Linux
Items Vereisten
Fedora 5~13 (32/64 bit)
OpenSuSE® 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2 (32/64 bit)
SuSE 10.0, 10.1 (32 bit)
Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04 (32/64 bit)
Besturingssysteem
Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32/64 bit)
Debian 4.0, 5.0 (32/64 bit)
Redhat® Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bit)
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bit)
Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2) RAM 512 MB (1 GB) Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Unix
Items Vereisten
Sun Solaris 9, 10 (x86, SPARC)
Besturingssysteem
Vrije schijfruimte Tot 100 MB
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4
5. Bijlage
67
Specificaties
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 6).
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base-TX bedraad LAN
Windows 2000/Server 2003/Server 2008/XP/Vista/7/Server 2008 R2
Netwerkbesturingssysteem
Netwerkprotocollen
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.4 ~ 10.7
•Unix
TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD
SNMPv 1/2/3, HTTP
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP)
5. Bijlage
68

Beleid technische dienst Dell

De door technici ondersteunde technische dienst heeft de medewerking van de klant nodig bij het oplossen van problemen en herstelt het besturingssysteem, de software van de toepassing en de hardwarestuurprogramma's naar de oorspronkelijke standaarconfiguratie, die werd geleverd doorDell. Ook wordt gecontroleerd of the printer en alle software van Dell correct werken. Ter aanvulling op deze door technici ondersteunde technische dienst is online technische ondersteuning beschikbaar op Dell Support (Dell Ondersteuning). Mogelijk kan er aanvullende technische ondersteuning worden gekocht.
Dell levert beperkte technische ondersteuning voor de printer en de software en randapparatuur van Dell. De oorspronkelijke fabrikant levert ondersteuning voor software en randapparatuur van derden, inclusief software en randapparatuur die is aangeschaft en/of geïnstalleerd via Software & Peripherals (DellWare), ReadyWare en Custom Factory Integration (CFI/DellPlus).
5. Bijlage
69

Contact opnemen met Dell

U kunt contact opnemen met Dell Support (Dell Ondersteuning) via
support.dell.com. Selecteer uw regio op de pagina WELCOME TO DELL
SUPPORT en voer de gevraagde gegevens in om toegang te krijgen tot ondersteuningshulpmiddelen en informatie.
U kunt elektronisch contact opnemen met Dell via het volgende adres:
internet
- www.dell.com/
- www.dell.com/ap/ (alleen Azië/Pacifische landen)
- www.dell.com/jp/ (alleen Japan)
- www.euro.dell.com (alleen Europa)
- www.dell.com/la/ (alleen Latijns-Amerikaanse en Caribische
landen)
- www.dell.ca (alleen Canada)
Protocol voor anonieme bestandsuitwisseling (FTP)
- support.jp.dell.com (alleen Japan)
- support.euro.dell.com (alleen Europa)
Electronic Quote Service (Elektronische citeerdienst)
- apmarketing@dell.com (alleen Aziatische/Pacifische landen)
- sales_canada@dell.com (alleen Canada)
- ftp.dell.com
Meld u aan als gebruiker: anoniem, en gebruik uw e-mailadres als wachtwoord.
Electronic Support Service (Elektronische ondersteuningsdienst)
- mobile_support@us.dell.com
- support@us.dell.com
- la-techsupport@dell.com (alleen Latijns-Amerika en Caribische
landen)
- apsupport@dell.com (alleen Azië/Pacifische landen)
5. Bijlage
70

Garantie en teruggavebeleid

Dell Inc. ('Dell') stelt zijn hardwareproducten overeenkomstig standaard procedures samen uit onderdelen en componenten die nieuw zijn of niet van nieuw
te onderscheiden. Voor informatie over de Dell-garantie voor uw printer raadpleegt u de Product Information Guide (Producthandleiding).
5. Bijlage
71

Copyright

Informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
©2012 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Reproductie van deze materialen in welke vorm dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Dell Inc. is uitdrukkelijk verboden.
Handelsmerken die in deze tekst worden gebruikt: Dell, het Dell-logo en Dell Toner Management System zijn handelsmerken van Dell Inc.; Microsoft,
Windows, Windows Vista en Windows Server zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen; Adobe en Acrobat Reader zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
iPad, iPhone, iPod touch, TrueType, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint­logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Google Inc.
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
Andere handelsmerken en handelsnamen kunnen in dit document worden gebruikt als verwijzing naar entiteiten die aanspraak maken op de merken en namen van hun producten.
Dell Inc. wijst elke eigendomsaanspraak af betreffende handelsmerken en handelsnamen anders dan de eigen handelsmerken en handelsnamen.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV. 3.00
5. Bijlage
72
Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding
Dell B1260dn

GEAVANCEERD

GEAVANCEERD
IMAGINE THE POSSIBILITIES
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Hulpprogramma voor het bestellen van
1. Installatie van de software
Installatie voor de Macintosh 77 Opnieuw installeren voor Macintosh 78 Installatie voor Linux 79 Opnieuw installeren voor Linux 80
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 82 Instelling bekabeld netwerk 83 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 86
Dell-printerbenodigdheden gebruiken 100 Embedded Web Service gebruiken 101 Dell Printer Manager gebruiken 103 Dell Printer Status gebruiken 106 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 108
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 113 De standaardafdrukinstellingen wijzigen 114 Uw apparaat instellen als standaardprinter 115 Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken 116 Afdrukken in Macintosh 123
IPv6-configuratie 92 AirPrint 94 Google Cloud Print™ 95
3. Nuttige beheerprogramma's
Hulpprogramma Firmware Update gebruiken 99
Afdrukken in Linux 125 Afdrukken in Unix 128
74
GEAVANCEERD
5. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer 131 Problemen met de voeding en het netsnoer Afdrukproblemen 133 Problemen met de afdrukkwaliteit 137 Problemen met het besturingssysteem 145
132
75

1. Installatie van de software

Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie Installeren van een stuurprogramma over het netwerk86).
Installatie voor de Macintosh 77
Opnieuw installeren voor Macintosh 78
Installatie voor Linux 79
Opnieuw installeren voor Linux 80
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding voor installatie van het stuurprogramma.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.

Installatie voor de Macintosh

Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
1
ingeschakeld is.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
2
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
3
bureaublad van uw Macintosh-computer.
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
4
X.
Klik op Ga door.
5
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
6
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
7
gebruiksrechtovereenkomst.
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
8
toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door.
Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties.
9
12 13
14
15
16
17
Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw
opstarten. Klik op Ga door met installatie.
Nadat de installatie is voltooid klikt u op Sluiten.
Open de map Programma's > Hulpprogramma's > Printerconfiguratie.
Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Programma's > Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
Klik op Voeg toe op de Printerlijst.
Voor Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op het pictogram +, waarna een
venster verschijnt.
Klik op Standaardkiezer en zoek de USB-verbinding.
In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op Standaard en zoekt u de USB-
verbinding.
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt in Mac OS X
10.4, selecteert u Dell in Druk af via en de naam van uw apparaat
in Model.
10
11
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
18
Voor Mac OS X 10.5-10.7: als Automatisch selecteren niet goed
werkt, selecteert u Selecteer besturingsbestand… en de naam van uw apparaat in Druk af via.
Uw apparaat verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als
standaardapparaat.
Klik op Voeg toe.
1. Installatie van de software
77

Opnieuw installeren voor Macintosh

Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
1
ingeschakeld is.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
2
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
3
bureaublad van uw Macintosh-computer.
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Uninstaller
4
OS X.
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
5
Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op OK.
6
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
1. Installatie van de software
78

Installatie voor Linux

U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Dell om de printersoftware te installeren (http://www.support.dell.com).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
1
ingeschakeld is.
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
2
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het
stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver Configurator of Image Manager.
Download het pakket Unified Linux Driver van de Dell-website.
3
Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en
4
pak het uit.
Dubbelklik op cdroot > autorun.
5
Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt.
6
Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
7
1. Installatie van de software
79

Opnieuw installeren voor Linux

Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
1
ingeschakeld is.
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
2
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
Klik op het pictogram onderaan op het bureaublad. Wanneer het
3
venster Terminal verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt/Dell/mfp/uninstall/[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
Klik op Uninstall.
4
Klik op Next.
5
Klik op Finish.
6
1. Installatie van de software
80

2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt.
Nuttige netwerkprogramma’s 82
Instelling bekabeld netwerk 83
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk 86
IPv6-configuratie 92
AirPrint 94
Google Cloud Print™ 95

Nuttige netwerkprogramma’s

Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP­adres instellen.
1
Embedded Web Service
Met de in de netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het volgende doen (zie "Embedded Web Service gebruiken" op pagina 93):
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
2
SetIP
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina 83.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh)" op pagina 84.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 85.
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
82

Instelling bekabeld netwerk

U moet de netwerkprotocollen op uw apparaat instellen om het apparaat in uw netwerk te kunnen gebruiken.
U kunt het netwerk gebruiken nadat u een netwerkkabel hebt aangesloten op de desbetreffende poort op uw computer.
Gebruik het programma Embedded Web Service of SetIP bij modellen zonder displayscherm op het bedieningspaneel.
- zie "Embedded Web Service gebruiken" op pagina 101.
- zie "Het IP-adres instellen" op pagina 83.
3
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk.
4
Het IP-adres instellen
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum > Windows Firewall.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
Druk op de knop (Info) op het configuratiescherm.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 169.254.192.192
Installeer dit programma vanaf de meegeleverde cd-rom door te
1
dubbelklikken op Application > SetIP > Setup.exe.
Volg de instructies in het installatievenster.
2
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
3
Schakel het apparaat in.
4
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
83
Instelling bekabeld netwerk
Selecteer in het menu Start van Windows Alle programma's > Dell
5
> Dell Printers > SetIP > SetIP.
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
6
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
Voer als volgt de nieuwe apparaatgegevens in in het
7
configuratievenster. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.
Klik op Anvend en vervolgens op OK. Het
8
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
1
Plaats de installatie-cd en open het schijfvenster. Selecteer
2
vervolgens MAC_Installer > MAC_Printer > SetIP > SetIPapplet.html.
Dubbelklik op het bestand en Safari zal automatisch worden
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 83). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8.
3
geopend. Selecteer vervolgens Vertrouw. De pagina SetIPapplet.html wordt geopend in de browser. Hier vindt u de
naam en het IP-adres van de printer.
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
4
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
84
Instelling bekabeld netwerk
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
5
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 83). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8.
Selecteer Apply, OK en opnieuw OK.
6
Sluit Safari af.
7
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)
Open /opt/Dell/mfp/share/utils/.
1
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
2
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
3
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
4
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 83). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8.
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
5
apparaat afgedrukt.
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of besturingssysteem.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
85

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

5
Windows
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
1
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld.
Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
2
De cd-rom start automatisch op en er verschijnt een installatievenster.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Selecteer Volgende.
3
Selecteer Sluit een netwerkprinter aan op de computer. Klik op
4
Volgende.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd­rom-station en klik op OK.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
86
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Met de Aangepaste installatie kunt u de verbinding van het
apparaat selecteren en individuele onderdelen kiezen die u wilt installeren. Volg de aanwijzingen op het scherm.
De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven.
5
Selecteer het gewenste apparaat en klik op Volgende.
Als u uw apparaat niet kan vinden in het netwerk, schakelt u de firewall
uit en klikt u op Wijzigen. In Windows klikt u op Start > Configuratiescherm en Windows-firewall inschakelen, en schakelt u
deze optie uit. Voor andere besturingssystemen raadpleegt u de onlinehandleiding.
Volg de instructies in het installatievenster.
6
6
Macintosh
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
1
ingeschakeld is.
4 5
6 7
8 9
10
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X.
Klik op Ga door.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
programma´s worden afgesloten. Klik op Ga door.
Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties.
Als u het IP-adres nog niet hebt ingesteld, klikt u op IP-adres instellen en raadpleegt u "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Macintosh)" op pagina 84.
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
2
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
3
bureaublad van uw Macintosh-computer.
11 12
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw
opstarten. Klik op Ga door met installatie.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
87
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
13 14
15
16
17
18
Nadat de installatie is voltooid klikt u op Sluiten.
Open de map Toepassingen > Hulpprogramma's > Printerconfiguratie.
Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Toepassingen > Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
Klik op Voeg toe op de Printerlijst.
In Mac OS X 10.5 -10.7 klikt u op het pictogram "+". Er verschijnt
een weergavevenster.
In Mac OS X 10.4 klikt u op IP-printer.
In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op IP.
Selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
Als u een document van vele pagina’s afdrukt, kunt u de prestaties van
de printer verbeteren door Socket te kiezen in de opties bij Printertype.
Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres.
20
21
7
Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt,
selecteert u Dell in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model.
Als bij Mac OS X 10.5-10.7 Automatisch selecteren niet goed
werkt, kiest u Printersoftware selecteren en de naam van uw apparaat in Druk af via.
Klik op Voeg toe. Uw printer verschijnt op de Printerlijst en wordt ingesteld als
standaardprinter.
Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de Dell-website om de
printersoftware te installeren (www.dell.com of support.dell.com >
selecteer uw product > Ondersteuning of Downloads).
Om andere software te installeren:
zie "Het Unified Linux-stuurprogramma installeren" op pagina 79.
19
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
88
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Het Linux-stuurprogramma installeren en een netwerkprinter toevoegen
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
1
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld.
Download het pakket Unified Linux Driver van de Dell-website.
2
Extraheer het bestand UnifiedLinuxDriver.tar.gz en open de nieuwe
3
map.
Dubbelklik op de map Linux > het pictogram install.sh.
4
Het installervenster van Dell opent. Klik op Continue.
5
Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next.
6
Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search.
7
Een netwerkprinter toevoegen
Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
1
Klik op Add Printer.
2
Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
3
Selecteer Network printer en klik op de knop Search.
4
Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
5
weergegeven.
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
6
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
7
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
8
8
8
9 10 11 12
Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst.
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
UNIX
Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt, voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie "Unix" op pagina
67).
De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's invoert, moet u geen "" typen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
89
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX­printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen. U kunt het UNIX-stuurprogrammapakket downloaden van de Dell-website.
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de Dell-website en
1
pak het uit op uw computer.
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
2
su -"
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
3
Voer het installatiescript uit.
6
./install –i install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
7
te controleren.
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
8
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten uitvoeren in de root-terminal:
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer informatie.
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
4
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s:
gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
Ga naar de uitgepakte map.
5
accept <printer_name>" “enable <printer_name>"
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
90
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
De installatie van het printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer uit het systeem te verwijderen.
a
Voer de opdracht " Hierdoor wordt De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c
Klik op
d
Voer de opdracht " ongedaan te maken.
e
Voer de opdracht " controleren.
Gebruik de opdracht "
Delete
. /install
uninstallprinter
Uninstall Printer Wizard
om de printer uit het systeem te verwijderen.
. /install –d
. /install –c
" om de binaire gegevens opnieuw te installeren.
" uit vanaf de terminal.
geopend.
" uit om de installatie van het volledige pakket
" uit om de resultaten van de deïnstallatie te
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
3
optioneel.
Geef in het veld
4
optioneel.
Geef in het veld
5
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
6
netwerkprinters. Op IBM AIX met invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
Queue type
7
keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
Selecteer
8
Schakel de optie
9
Description
Location
toont de verbinding als
Copies
om het aantal exemplaren in te stellen.
Collate
een beschrijving van de printer op. Dit is
een beschrijving van de printer op.
in om exemplaren gesorteerd af te drukken.
jetdirect
lpd
of
kunt u alleen
jetdirect
usb
Type
. Dit is
Device
Queue type
in de overeenkomstige
type beschikbaar.
voor
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
Typ de naam van de printer.
1
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
2
10 11 12
Schakel de optie af te drukken.
Schakel de optie standaardprinter.
Klik op OK om de printer toe te voegen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Reverse Order
Make Default
in om deze printer in te stellen als
in om exemplaren in omgekeerde volgorde
91

IPv6-configuratie

IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met
behulp van Instel. wissen.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6­adres te gebruiken.
9
Via het bedieningspaneel
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
1
Kies Een lokale printer toevoegen op het venster Printer
6
toevoegen.
Het venster Wizard Printer toevoegen wordt geopend. Volg de
7
instructies in het venster.
Als het apparaat niet in een netwerkomgeving wordt gebruikt, activeert u IPv6. Raadpleeg de volgende sectie.
10
Via de Embedded Web Service
Voor modellen zonder display op het bedieningspaneel moet u eerst
Embedded Web Service openen met behulp van het IPv4-adres en de
onderstaande procedure volgen om IPv6 te gebruiken.
Schakel het apparaat in.
2
Druk een netwerkconfiguratierappor af om de IPv6-adressen te
3
controleren (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 83).
Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en
4
faxapparaten.
Klik op Een printer toevoegen in het linkerdeelvenster van Printers
5
en faxapparaten.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
92
IPv6-configuratie
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
1
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij Embedded Web Service moet
2
u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven.
ID: admin
beheerder wijzigen: dell00000
Wanneer het venster Embedded Web Service wordt geopend,
3
plaatst u de muisaanwijzer op Instellingen bovenaan in de menubalk en klikt u op Netwerkinstellingen.
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
4
Schakel het selectievakje IPv6-protocol in om IPv6 te activeren.
5
Embedded Web Service gebruiken
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
1
als URL ondersteunt.
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
2
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 83).
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
3
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
Schakel het selectievakje Handmatig Adres in. Vervolgens wordt
6
het tekstvak adres/Prefix geactiveerd.
Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de
7
hexadecimaal 0 tot 9, A tot F).
Selecteer de DHCPv6-configuratie.
8
Klik op de knop Toepassen.
9
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
93

AirPrint

Met AirPrint kunt u draadloos afdrukken direct vanaf een iPhone, iPad of iPod touch die werkt met iOS 4.2 of nieuwer.
11
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de volgens een van de volgende methoden.
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
1
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in
2
het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
AirPrint
AirPrint
-functie inschakelen
-functie te
Als het venster
5 6
12
Netwerkinstellingen
>
Klik op
U kunt het IPP- of mDNS-protocol gebruiken.
Raw TCP/IP, LPR, IPP
Embedded Web Service
.
of
mDNS
opent, klikt u op
.
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
1
afdrukken.
Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
2
Selecteer
3
om de gegevens in te stellen.
de naam van uw printerstuurprogramma
en het optiemenu
Instellingen
Klik op
3
Service.
Typ de juiste gegevens bij ID en
4
Aanmelding
Service, typt u de volgende standaardgegevens in.
Aanmelding
. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij Embedded Web
ID: admin Password: dell00000
rechtsboven op de website Embedded Web
Wachtwoord
en klik vervolgens op
Raak de knop
4
Afdruktaak annuleren
het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op annuleren klikken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Afdrukken
: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( ) in
aan. Druk het af.
94

Google Cloud Print™

Google Cloud Print™ is een dienst waarmee u vanaf uw smartphone, tablet of andere op internet aangesloten apparaten documenten kunt afdrukken. U registreert eenvoudig uw printer bij uw Google-account, en u bent klaar om Google Cloud Print™ te gebruiken. U kunt uw document of e-mail afdrukken met Chrome OS, uw Chrome-browser of met een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele apparaat. U hoeft dus niet het printerstuurprogramma op het mobiele apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://support.google.com/cloudprint) voor meer informatie over Google Cloud Print™.
13
De printer bij uw Google-account registreren
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en verbonden is met een bekabeld of draadloos netwerk dat toegang heeft tot internet.
U dient uw Google-account van tevoren te maken.
Open de Chrome-browser.
1
Klik op Aanmelding rechtsboven in de website van Embedded Web
5
Service.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij Embedded Web Service moet
6
u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op, die hieronder worden weergegeven. Om
veiligheidsredenen raden we u aan om uw standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: dell00000
Als de netwerkomgeving gebruik maakt van een proxyserver, dient u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy in Instellingen > Netwerkinstellingen > Google Cloud Print > Proxy setting te
configureren. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkprovider of netwerkbeheerder.
Als het venster Embedded Web Service wordt geopend, klikt u op
7
Instellingen > Netwerkinstellingen > Google Cloud Print.
Ga naar www.google.com.
2
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
3
Voer het IP-adres van de printer in het adresveld in en druk op de
4
Enter-toets of klik op Ga naar.
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
8
Klik op Registreren.
9
Het bevestigingsvenster wordt weergegeven.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
95
Google Cloud Print™
Als u uw browser hebt ingesteld om browser pop-upvensters te blokkeren, wordt het bevestigingsvenster niet weergegeven. Toestaan dat de site pop-upvensters weergeeft.
Afdrukken vanaf een toepassing op een mobiel apparaat
De volgende stappen gelden voor de Google Docs™-app op de Android­telefoon.
10 11
14
Klik op Printerregistratie voltooien.
Klik op Printers beheren.
Uw printer is nu geregistreerd bij Google Cloud Print™.
Apparaten die Google Cloud Print™ ondersteunen, worden weergegeven in een lijst.
Afdrukken met Google Cloud Print™
De afdrukprocedure varieert en is afhankelijk van de toepassing die of het apparaat dat u gebruikt. U kunt de lijst met toepassingen bekijken die Google Cloud Print™ ondersteunen.
Raadpleeg de volgende website om uw printer te delen met uw vrienden.
http://support.google.com/chromeos/bin/answer.py?hl=en&answer=124106
Installeer de Cloud Print-toepassing op uw mobiele apparaat.
1
Als u de toepassing niet heeft, kunt u deze downloaden uit de toepassingenwinkel, bijvoorbeeld Android Market of App Store.
Ga naar de toepassing van Google Docs™ op uw mobiele apparaat
2
en tik op het pictogram om een document te selecteren.
Raak de optieknop aan van het document dat u wilt afdrukken.
3
Raak de verzendknop aan.
4
Raak de knop Cloud Print aan.
5
Stel de afdrukopties in als u wilt.
6
Raak Click here to Print aan.
7
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en verbonden is met een bekabeld of draadloos netwerk dat toegang heeft tot internet.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
96
Google Cloud Print™
Afdrukken vanuit de Chrome-browser
De volgende stappen gelden voor de Chrome-browser.
Open Chrome.
1
Open het document dat uw wilt afdrukken.
2
Klik op het moersleutelpictogram rechtsboven in de browser.
3
Klik op Afdrukken. Er wordt een nieuw tabblad voor afdrukken
4
weergegeven.
Selecteer Afdrukken met Google Cloud Print.
5
Klik op de knop Afdrukken.
6
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
97

3. Nuttige beheerprogramma's

Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten.
Hulpprogramma Firmware Update gebruiken 99
Hulpprogramma voor het bestellen van Dell-
printerbenodigdheden gebruiken 100
Embedded Web Service gebruiken 101
Dell Printer Manager gebruiken 103
Dell Printer Status gebruiken 106
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 108

Hulpprogramma Firmware Update gebruiken

Met het Hulpprogramma Firmware Update kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware bij te werken.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Selecteer in het menu Start Programma's of Alle programma's >
1
Dell > Dell Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Hulpprogramma Firmware Update.
Download de nieuwste firmware. Klik op http://
2
www.support.dell.com.
A;s uw printer is verbonden met een USB-kabel klikt u op USB
3
Aangesloten printer of Netwerk Aangesloten printer.
Klik op Bladeren en selecteer het gedownloade firmwarebestand.
4
Klik op Firmware updaten.
5
3. Nuttige beheerprogramma's
99

Hulpprogramma voor het bestellen van Dell-printerbenodigdheden gebruiken

Vervangende tonercassettes of verbruiksartikelen van Dell bestellen:
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- of Macintosh­besturingssystemen.
Dubbelklik op het pictogram Hulpprogramma voor het bestellen
1
van Dell-printerbenodigdheden op uw bureaublad.
OF
Selecteer in het menu Start Programma's of Alle programma's >
Dell > Dell Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Hulpprogramma voor het bestellen van Dell­printerbenodigdheden.
Het venster Hulpprogramma voor het bestellen van Dell-
2
printerbenodigdheden opent.
Voor Macintosh:
Open de map Programma's > map Dell > Hulpprogramma voor het
bestellen van Dell-printerbenodigdheden.
3. Nuttige beheerprogramma's
100
Loading...