4.6De installatie van de buitenunit voltooien .................................. 12
4.6.1De installatie van de buitenunit voltooien.................... 12
4.6.2Isolatieweerstand van de compressor controleren ..... 12
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of
opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op
boerderijen, of voor commercieel gebruik door nietdeskundigen.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De
volledige set omvat:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Montagehandleiding buitenunit:
▪ Installatie-instructies
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur:
▪ De installatie voorbereiden, technische kenmerken,
referentiegegevens,…
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
2Over de doos
2.1Buitenunit
2.1.1Accessoires van de buitenunit
verwijderen
5 Inbedrijfstelling12
5.1Checklist voor de inbedrijfstelling .............................................. 12
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding buitenunit
c Kabelbinder
d Label gefluoreerde broeikasgassen
e Energielabel
Montagehandleiding
5
Page 6
3 Voorbereiding
(mm)
>150
620
350
(345-355)
4× M12
a
20
a
4× M12
3Voorbereiding
3.1De installatieplaats voorbereiden
3.1.1Vereisten inzake de plaats waar de
buitenunit geïnstalleerd wordt
Houd rekening met de richtlijnen inzake de benodigde ruimte. Zie
het hoofdstuk "Technische gegevens" en de afbeeldingen op de
binnenkant van het voorblad.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
VOORZICHTIG
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op
een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor
commerciële als kleinindustriële toepassingen.
De buitenunit is ontworpen om alleen buiten geïnstalleerd te worden
en voor omgevingstemperaturen van:
ModelKoelenVerwarmen
RZAG–15~50°Cdroge bol –20~15,5°Cnatte bol
3.1.2Over de minimum vloeroppervlakte
4Installatie
4.1De buitenunit monteren
4.1.1De installatiestructuur voorzien
Leg 4 sets met ankerbouten, moeren en vulringen klaar (lokaal te
voorzien):
WAARSCHUWING
Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet de
vloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellen
worden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zjin
dan de minimum vloeroppervlakte. Dit geldt voor:
▪ Binnenunits
▪ Binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits
(bijvoorbeeld: oranjerie, garage, machineruimte)
▪ Lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie
Minimum vloeroppervlakte bepalen
1 Bepaal de totale koelmiddelvulling in het systeem
(= fabrieksvulling koelmiddel + extra bijgevulde hoeveelheid
koelmiddel).
2 Selecteer welke grafiek of tabel u wilt gebruiken.
▪ Voor binnenunits: Is de unit een plafond-, wand- of
vloermodel?
▪ Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits,
en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af
van de installatiehoogte:
Bij een installatiehoogte
van…
<1,8mVloerunits
≥1,8mUnits voor wandmontage
Gebruik de grafiek of tabel
voor…
a Blokkeer de afvoeropeningen niet af.
INFORMATIE
De aanbevolen hoogte van het bovenste uitstekend deel
van de bouten bedraagt 20mm.
OPMERKING
Maak met moeren en harssluitringen (a) de buitenunit vast
op de ankerbouten. Indien de bekleding van de plaats
waarop de buitenunit wordt vastgemaakt, afschilfert of
loskomt, zullen de moeren gemakkelijk roesten.
4.1.2De buitenunit installeren
3 Gebruik de grafiek of de tabel om de minimum vloeroppervlakte
te bepalen. Zie afbeelding 4 op de binnenkant van het
achterdeksel.
m Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem
A
min
(a) Ceiling-mounted unit (=Plafondunit)
(b) Wall-mounted unit (=Wandunit)
(c) Floor-standing unit (=Vloerunit)
Montagehandleiding
Minimum vloeroppervlakte
6
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418662-1 – 2016.02
Page 7
4.1.3Afvoer voorzien
≥150 mm
A
B
B
C
D
E
160160620
36
61
262
416
595
285
279
260
161
(345~355)
b
a b
4× Ø6 mm
c
a
b
d
a
b
c
d
cc
ba
4× Ø6 mm
a
b
Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
INFORMATIE
Indien nodig kunt u een afvoerblindpropkit (lokaal te
voorzien) gebruiken om druppelend afvoerwater te
voorkomen.
OPMERKING
Als de afvoeropeningen van de buitenunit geblokkeerd
worden door een installatiebasis of het oppervlak van de
vloer, moet u de unit hoger plaatsen zodat er een vrije
ruimte van meer dan 150mm onder de buitenunit ontstaat.
Afvoeropeningen (afmetingen in mm)
4 Installatie
4.2De koelmiddelleiding aansluiten
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
4.2.1Koelmiddelleiding op buitenunit
aansluiten
▪ Leidinglengte. Houd de lokale leidingen zo kort mogelijk.
▪ Bescherming leidingen. Bescherm de lokale leidingen tegen
fysieke schade.
1 Doe het volgende:
▪ Verwijder het servicedeksel (a) met schroef (b).
▪ Verwijder de inlaatplaat van de leidingen (c) met schroef (d).
A Uitblaaszijde
B Afstand tussen ankerpunten
C Onderkant frame
D Afvoeropeningen
E Uitbreekopening voor sneeuw
Sneeuw
In koude streken kan er zich sneeuw ophopen en bevriezen tussen
de warmtewisselaar en de buitenste plaat. Hierdoor kan de unit
minder efficiënt werken. Om dit te voorkomen:
1 Boor (a, 4×) en open de uitbreekopening (b).
2 Verwijder de bramen en breng reparatieverf aan op de randen
en de delen rond de randen om roestvorming te voorkomen.
4.1.4Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan
omvallen
1 Maak 2 kabels klaar zoals getoond op de volgende afbeelding
(ter plaatse te voorzien).
2 Leg de 2kabels over de buitenunit.
3 Stop een stuk rubber tussen de kabels en de buitenunit zodat
de kabels de verf niet kunnen beschadigen (ter plaatse te
voorzien).
4 Maak de uiteinden van de kabels vast. Span deze uiteinden
2 Kies de richting langs waar u de leiding wilt leggen (a, b, c of d).
3 Als u de leiding langs onder wilt leggen:
▪ Boor (a, 4×) en open de uitbreekopening (b).
▪ Snijd de gleuven (c) uit met een metaalzaag.
4 Doe het volgende:
▪ Sluit de vloeistofleiding (a) aan op de vloeistofafsluiter.
▪ Sluit de gasleiding (b) aan op de gasafsluiter.
5 Doe het volgende:
Montagehandleiding
7
Page 8
4 Installatie
d
e
f
b
a
c
a
a
b
10 m
p<p
>
N2
C
bce
a
g
f
d
AB
▪ Isoleer de vloeistofleiding (a) en de gasleiding (b).
▪ Draai thermische isolatie rond de bochten en sluit af met
plastic tape (c).
▪ Zorg ervoor dat de lokale leidingen niet in contact komen
met componenten van de compressor (d).
▪ Dicht de uiteinden van de isolatie af (afdichtmiddel, enz.) (e).
6 Als de buitenunit hoger dan de binnenunit staat, bedek de
afsluiters (f, zie hierboven) dan met een afdichtmiddel om te
voorkomen dat er condenswater van de afsluiters in de
binnenunit terechtkomt.
OPMERKING
Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
7 Monteer het servicedeksel en de inlaatplaat van de leidingen.
8 Dicht alle openingen af (voorbeeld: a) om te voorkomen dat er
sneeuw of kleine dieren in het systeem terechtkomen.
AlsDan
De binnenunit hoger dan
de buitenunit staat
Installeer om de 10m (hoogteverschil)
een olieafscheider.
a Stijggasleiding met olieafscheider
b Vloeistofleiding
De buitenunit hoger dan
Zijn GEEN olieafscheiders vereist.
de binnenunit staat
4.3De koelmiddelleiding controleren
4.3.1Koelmiddelleiding controleren: Opstelling
a Reduceerklep
b Stikstof
c Weegschaal
d Fles R32-koelmiddel (hevelsysteem)
e Vacuümpomp
f Afsluiter vloeistofleiding
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
OPMERKING
Vergeet niet om na de installatie van de koelmiddelleiding
en het vacuümdrogen de afsluiters te openen. Wanneer u
het systeem probeert te gebruiken met gesloten afsluiters
kan de compressor schade oplopen.
Olie die terugstroomt naar de compressor van de buitenunit kan
vloeistofcompressie of een slechte olieterugvoer veroorzaken.
Controleer de binnenunits ook op lekken en op vacuüm.
Houd eventuele (lokaal voorziene) kleppen van lokale
leidingen ook open.
Olieafscheiders in de stijggasleiding kunnen dit voorkomen.
4.3.2Op lekkages controleren
OPMERKING
Overtreft de maximale werkdruk van de unit NIET (zie “PS
High” op het naamplaatje van de unit).
Montagehandleiding
8
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418662-1 – 2016.02
Page 9
4 Installatie
a
c
b
OPMERKING
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw
groothandelaar. Gebruik geen zeepwater want hierdoor
kunnen de flaremoeren breken (zeepwater kan immers
zout bevatten en zout absorbeert vocht dat kan bevriezen
als de leidingen afkoelen), en bovendien kunnen de
flareverbindingen erdoor gaan corroderen (want zeepwater
kan ammonia bevatten dat zorgt voor een corrosief effect
tussen de messing flaremoer en de koperen flare).
1 Vul het systeem met stikstofgas tot op een manometerdruk van
minstens 200 kPa (2 bar). Het is aanbevolen de druk tot
3000kPa (30bar) te verhogen om kleine lekken te vinden.
2 Test op lekkages door de bubbeltestoplossing op alle
verbindingen aan te brengen.
3 Verwijder alle stikstofgas.
4.3.3Vacuümdrogen
1 Vacumeer het systeem tot de druk op het verdeelstuk –0,1MPa
(–1bar) aangeeft.
2 Wacht 4-5minuten en controleer de druk:
Indien de druk…Dan…
Niet verandertEr zit geen vocht in het
systeem. Deze procedure is
voltooid.
StijgtEr zit vocht in het systeem. Ga
verder met de volgende stap.
3 Loos gedurende minstens 2uur tot een druk in het verdeelstuk
van –0,1MPa (–1bar).
4 Schakel de pomp UIT en controleer de druk gedurende
minstens 1uur.
5 Indien u het beoogd vacuüm NIET kunt bereiken of het vacuüm
NIET gedurende 1uur kunt bewaren, doe dan het volgende:
▪ Controleer opnieuw op lekkages.
▪ Vacuümdroog opnieuw.
OPMERKING
Vergeet niet om na de installatie van de koelmiddelleiding
en het vacuümdrogen de afsluiters te openen. Wanneer u
het systeem probeert te gebruiken met gesloten afsluiters
kan de compressor schade oplopen.
4.4Koelmiddel bijvullen
INFORMATIE
Afhankelijk van de units en/of de omstandigheden van de
installatie, moet de elektrische bedrading aangesloten zijn
alvorens u koelmiddel kunt bijvullen.
Typische werkstroom – Het bijvullen met extra koelmiddel houdt
typisch de volgende stappen in:
1 Bepalen of en hoeveel je extra moet bijvullen.
2 Indien nodig, extra koelmiddel bijvullen.
3 Het label van de gefluoreerde broeikasgassen invullen en in de
buitenunit vastkleven.
Opnieuw volledig met koelmiddel vullen
Controleer eerst of het volgende werd uitgevoerd vooraleer opnieuw
volledig met koelmiddel te vullen:
1 Het systeem werd leeggepompt (alle koelmiddel is eruit
gepompt).
2 De uitwendige koelmiddelleidingen van de buitenunit werden
gecontroleerd (lektest, vacuümdrogen).
3 De inwendige koelmiddelleidingen van de buitenunit werden
vacuüm gedroogd.
OPMERKING
Vacuümdroog tevens de koelmiddelleidingen in de
buitenunit vooraleer deze opnieuw te vullen. Om dit te
doen, gebruik de inwendige onderhoudspoort van de
buitenunit (tussen de warmtewisselaar en de 4-wegsklep).
Gebruik NIET de onderhoudspoorten van de afsluiters,
omdat vacuümdrogen via deze poorten dan zo goed als
onmogelijk zal verlopen.
WAARSCHUWING
Sommige delen van het koelmiddelcircuit kunnen van
andere delen worden afgesloten door componenten met
een specifieke functie (bijv. kleppen). Daarom is het
koelmiddelcircuit uitgerust met bijkomende servicepoorten
voor vacumeren, drukontlasting of onder druk brengen van
het circuit.
Zorg ervoor dat alle druk uit de unit is verwijderd wanneer
moet worden gesoldeerd aan de unit. De interne druk
moet worden ontlast met ALLE hieronder afgebeelde
servicepoorten geopend. De plaats hangt af van het
modeltype.
Plaats van servicepoorten:
RZAG71
4.4.1Over koelmiddel bijvullen
De buitenunit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld, maar in
sommige gevallen kan het volgende nodig zijn:
WatWanneer
Extra koelmiddel bijvullenWanneer de totale
Opnieuw volledig met koelmiddel
vullen
Extra koelmiddel bijvullen
Vooraleer extra koelmiddel bij te vullen, zorg ervoor dat de
uitwendige koelmiddelleidingen van de buitenunit werden
gecontroleerd (lektest, vacuümdrogen).
Het koelmiddel in de unit is weinig ontvlambaar, maar lekt
normaal niet. Als het koelmiddel in de kamer lekt en in
contact komt met vuur van een brander, een verwarming of
een fornuis, dan kan er brand ontstaan of kan een
schadelijk gas worden gevormd.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit,
verlucht de kamer en neem contact op met de dealer waar
u de unit hebt gekocht.
Gebruik de unit niet totdat iemand van de servicedienst
heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek
gerepareerd is.
4.4.3Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld
moet worden
Bepalen of extra koelmiddel vereist is
AlsDan
L1≤30m (lengte zonder bijvullen) U hoeft geen extra koelmiddel bij
te vullen.
L1>30mU moet extra koelmiddel
bijvullen.
Voor latere service omcirkelt u de
gekozen hoeveelheid in de tabel
hieronder.
INFORMATIE
De leidinglengte is de lengte van de leidingen gerekend
volgens één richting.
Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden
(extra hoeveelheid koelmiddel in kg)
RZAG
≤30m ≤40m ≤50m ≤55m ≤60m ≤75m ≤85m
710,000,350,700,90—
100~140 0,000,350,701,051,401,90
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de
koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het systeem geurloos
is.
4.4.4De hoeveelheid bepalen om opnieuw
volledig te vullen
▪ Gebruik uitsluitend R32 als koelmiddel. Andere stoffen
kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken.
▪ R32 bevat gefluoreerde broeikasgassen. De waarde
van zijn globaal opwarmingspotentieel (GWP) bedraagt
675. Laat deze gassen NIET vrij in de atmosfeer.
▪ Wanneer u koelmiddel bijvult, gebruik altijd
beschermhandschoenen en een veiligheidsbril.
Montagehandleiding
10
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418662-1 – 2016.02
Page 11
4 Installatie
b
Contains fluorinated greenhouse gases
2
1
1
1
2
2
kg
tCO2eq
GWP × kg
1000
=
=
+
kg
=
kg
=
GWP: XXX
RXXX
a
f
c
d
e
1~ 50 Hz
220-240 V
b
a
e2
e1
c
d
Voorwaarde: Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten en
gecontroleerd (lektest en vacuümdrogen) alvorens koelmiddel bij te
vullen.
1 Sluit de fles met koelmiddel aan op zowel de servicepoort van
de gasafsluiter als de servicepoort van de vloeistofafsluiter.
2 Vul de nodige hoeveelheid koelmiddel bij.
3 Open de afsluiters.
4.4.7De label voor fluorhoudende
broeikasgassen bevestigen
1 Vul de label als volgt in:
a Indien bij de unit een meertalig label voor gefluoreerde
broeikasgassen wordt geleverd (zie accessoires), haalt u
de juiste taal eraf en plakt u het bovenop a.
b Koelmiddelvulling af fabriek: zie naamplaatje van de unit
c Bijgevulde hoeveelheid koelmiddel
d Totale hoeveelheid koelmiddelvulling
e Broeikasgasemissies van de totale koelmiddelvulling
uitgedrukt in ton CO2-equivalent
f GWP = aardopwarmingsvermogen
OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale
koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO2equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te
bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving.
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen:
GWP-waarde van het koelmiddel × Totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
2 Breng het label aan op de binnenkant van de buitenunit. Er is
plaats voorzien voor het label op de afbeelding met het
bedradingsschema.
4.5De elektrische bedrading
aansluiten
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
4.5.2Richtlijnen bij het aansluiten van
elektrische bedrading
4.5.3Specificaties van de
standaardcomponenten van de bedrading
ComponentRZAG
71100125+140
VoedingskabelMCA
(a)
18,2A29,1A29,3A
Spanning230V
Fase1~
Frequentie50Hz
DraaddiktenMoeten voldoen aan de
toepasselijke wetgeving
VerbindingskabelMinimum kabeldoorsnede
van 2,5mm² en geschikt
voor 230V
Aanbevolen lokale zekering20A32A32A
AardlekschakelaarMoeten voldoen aan de
toepasselijke wetgeving
(a) MCA=Minimum circuitstroombelastbaarheid. De vermelde
waarden zijn maximumwaarden (zie de elektrische
gegevens van de combinatie met de binnenunits voor de
juiste waarden).
4.5.4De elektrische bekabeling op de
buitenunit aansluiten
OPMERKING
▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op de
binnenkant van het servicedeksel).
▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat
het servicedeksel nadien weer goed kan worden
aangebracht.
1 Verwijder het servicedeksel.
2 Sluit de doorverbindingskabel en de elektrische voeding als
volgt aan:
VOORZICHTIG
Voorzie best een vertraging van 10 minuten voordat het
alarm afgaat wanneer de temperatuur wordt overschreden
als de units worden gebruikt voor toepassingen met
temperatuuralarminstellingen. De unit kan verscheidene
minuten stoppen tijdens de normale werking om "de unit te
ontdooien" of in de "thermostaat-stop"-werking.
4.5.1Over het voldoen aan de normen inzake
RZAG
De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC61000-3-12 (Europese/
elektriciteit
internationale technische norm die de grenzen vastlegt inzake
harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten
op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16A
en ≤75A per fase).
d Zekering
e1 Hoofdgebruikersinterface
e2 Optionele gebruikersinterface
a Schakelkast
b Bevestigingsplaat van de afsluiters
c Aarde
d Kabelbinder
e Verbindingskabel
f Voedingskabel
3 Maak de kabels (voedingskabel en doorverbindingskabel) met
een kabelbinder vast aan de bevestigingsplaat van de afsluiter.
4 Geleid de bedrading door het frame en sluit ze erop aan.
Door het frame
geleiden
Kies één van de 3 mogelijkheden:
6 Installeer een aardlekschakelaar en zekering op de
voedingsleiding.
4.6De installatie van de buitenunit
voltooien
4.6.1De installatie van de buitenunit voltooien
1 Isoleer en bevestig als volgt de koelmiddelleiding en de
doorverbindingskabel:
a Gasleiding
b Isolatie gasleiding
c Doorverbindingskabel
d Vloeistofleiding
e Isolatie vloeistofleiding
f Afwerkkleefband
2 Plaats het servicedeksel terug.
4.6.2Isolatieweerstand van de compressor
controleren
OPMERKING
Als zich na de installatie koelmiddel verzamelt in de
compressor, kan de isolatieweerstand over de polen
afnemen, maar de machine blijft werken zo lang deze
weerstand minstens 1MΩ bedraagt.
▪ Meet de isolatie met een 500V megger.
▪ Gebruik geen megger voor laagspanningscircuits.
1 Meet de isolatieweerstand over de polen.
AlsDan
Aansluiten op het
frame
a Voedingskabel
b Doorverbindingskabel
Voor kabels die uit de unit komen, kan een
beschermende mantelbuis worden
aangebracht in de uitbreekopening.
Bescherm de kabels met plastic buizen om
te voorkomen dat de rand van de
uitbreekopening in de kabels snijdt
wanneer u geen mantelbuis gebruikt.
≥1MΩIsolatieweerstand is OK. Deze procedure
<1MΩIsolatieweerstand is niet OK. Ga naar de
2 Schakel de voeding IN en laat ze 6uur aan.
Gevolg: De compressor warmt op en verdampt alle koelmiddel
in de compressor.
3 Meet de isolatieweerstand opnieuw.
is voltooid.
volgende stap.
5Inbedrijfstelling
OPMERKING
Laat de unit NOOIT werken zonder de thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. De compressor zou anders
vuur kunnen vatten.
A Binnenkant van de buitenunit
B Buitenkant van de buitenunit
a Draad
5 Breng het servicedeksel weer aan.
Montagehandleiding
12
b Bus
c Moer
d Frame
e Slang
5.1Checklist voor de inbedrijfstelling
Gebruik het systeem NIET voordat de volgende controles OK zijn:
U leest de volledige installatie-instructies, zoals
beschreven in de uitgebreide handleiding voor deinstallateur.
De binnenunits zijn goed geïnstalleerd.
Bij gebruik van een draadloze gebruikersinterface: Het
sierpaneel van de binnenunit met infrarood ontvanger is
geïnstalleerd.
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418662-1 – 2016.02
Page 13
5 Inbedrijfstelling
AB
Koelen
Instellen
28°C
TerugInstelling
Service instelling lokaal 1/3
Test werking
Contact Onderhoud
Lokale instellingen
Vraag
Minimaal verschil setpoint
Groepsadres
Koelen
TerugInstelling
Test werking
TerugInstelling
TerugInstelling
Luchtdebiet/richting
SnelheidRichting
Positie 0
Laag
TerugInstelling
TerugInstelling
Luchtdebiet/richting
SnelheidRichting
Laag
Positie 0
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving:
▪ Tussen het paneel van de lokale voeding en de
buitenunit
▪ Tussen de buitenunit en de binnenunit
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringenof de lokaal geplaatste
veiligheidsapparaten voldoen aan dit document en
werden niet overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
De isolatieweerstand van de compressor is OK.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
#Actie
3Schakel de unit minstens 6uur vóór gebruik IN; dit om
de compressor te beschermen.
4Zet de unit in de koelstand op de gebruikersinterface.
2 Begin het proefdraaien
#ActieResultaat
1Ga naar het thuismenu.
2Druk minstens
4seconden.
Het menu Service
instelling lokaal wordt
weergegeven.
3Selecteer Test werking.
4Druk.Test werking wordt
weergegeven in het
thuismenu.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
5.2Proefdraaien
Deze taak is alleen van toepassing bij gebruik van de
gebruikersinterface BRC1E52 of BRC1E53. Zie de
montagehandleiding of servicehandleiding van de
gebruikersinterface wanneer een andere gebruikersinterface wordt
gebruikt.
OPMERKING
Onderbreek het proefdraaien niet.
INFORMATIE
Achtergrondverlichting. Om de unit met de
gebruikersinterface IN/UIT te schakelen, moet de
achtergrondverlichting niet branden. Voor alle andere
acties moet ze wel ingeschakeld zijn. De
achtergrondverlichting brandt ±30seconden wanneer u op
een knop drukt.
1 Voer de voorbereidende stappen uit.
#Actie
1Verwijder het steeldeksel en draai de klep met een
zeskantsleutel volledig linksom om de vloeistofafsluiter
(A) en de gasafsluiter (B) te openen.
5Druk binnen de
Het proefdraaien begint.
10seconden.
3 Controleer de werking gedurende 3minuten.
4 Controleer de werking van de luchtuitblaasrichting.
#ActieResultaat
1Druk.
2Selecteer Positie 0.
3Verander de stand.Als de luchtstroomklep van
de binnenunit beweegt,
werkt alles zoals het moet.
2Sluit het servicedeksel om elektrische schokken te
voorkomen.
Montagehandleiding
13
Page 14
6 Technische gegevens
TerugInstelling
Service instelling lokaal 1/3
Test werking
Contact Onderhoud
Lokale instellingen
Vraag
Minimaal verschil setpoint
Groepsadres
#ActieResultaat
1Druk minstens
4seconden.
Het menu Service
instelling lokaal wordt
weergegeven.
2Selecteer Test werking.
3Druk.De unit werkt weer
normaal, en het thuismenu
wordt weergegeven.
5.3Foutcodes bij het proefdraaien
Als de buitenunit NIET juist is geïnstalleerd, kunnen de volgende
foutcodes verschijnen op de gebruikersinterface:
FoutcodeMogelijke oorzaak
Niets weergegeven
(de momenteel
ingestelde temperatuur
wordt niet
weergegeven)
▪ Losse of verkeerde bedrading (tussen
voeding en buitenunit, tussen buitenunit
en binnenunits, tussen binnenunit en
gebruikersinterface).
▪ De zekering op de printplaat van de
buitenunit is doorgebrand.
FoutcodeMogelijke oorzaak
E3, E4 of L8▪ De afsluiters zijn dicht.
▪ De luchtinlaat of luchtuitlaat is
geblokkeerd.
E7Ontbrekende fase bij driefasige voedingen.
Opmerking: Het toestel kan niet worden
gebruikt. Schakel het toestel UIT,
controleer de bedrading opnieuw en
verwissel twee van de drie elektrische
draden.
L4De luchtinlaat of luchtuitlaat is geblokkeerd.
U0De afsluiters zijn dicht.
U2▪ Spanningsonbalans.
▪ Ontbrekende fase bij driefasige
voedingen. Opmerking: Het toestel kan
niet worden gebruikt. Schakel het toestel
UIT, controleer de bedrading opnieuw en
verwissel twee van de drie elektrische
draden.
U4 of UFDe aftakbedrading tussen de units is niet
juist.
UADe buitenunit en binnenunit zijn niet
compatibel.
6Technische gegevens
Zie de technische data voor de recentste informatie.
6.1Serviceruimte: Buitenunit
AanzuigzijdeIn de afbeeldingen hieronder is de serviceruimte aan de aanzuigzijde gebaseerd op 35°CDB en de koelstand.
AfvoerzijdeHoud rekening met de koelmiddelleidingen voor het plaatsen van de units. Als uw lay-out niet overeenstemt met
Eén unit (
) | Eén rij units ()
Zie figuur 1 aan de binnenzijde van de voorste afdekking.
A,B,C,D Hindernissen (muren/geleideplaten)
E Hindernis (dak)
a,b,c,d,e Minimum serviceruimte tussen de unit en hindernissen A, B, C, D en E
eBMaximum afstand tussen de unit en de rand van hindernis E, in de richting van hindernis B
eDMaximum afstand tussen de unit en de rand van hindernis E, in de richting van hindernis D
HUHoogte van de unit
HB,HDHoogte van hindernis B en D
1 Dicht de onderkant van het installatieframe af om te voorkomen dat uitgeblazen lucht langs de onderkant van de unit terugstroomt naar de
aanzuigzijde.
2 Maximaal twee units kunnen worden geïnstalleerd.
Niet toegelaten
Meerdere rijen units (
Zie figuur 2 aan de binnenzijde van de voorste afdekking.
Voorzie meer ruimte in de volgende gevallen:
▪ Wanneer de temperatuur aan de aanzuigzijde deze waarde regelmatig overschrijdt.
▪ Wanneer verwacht wordt dat de warmtebelasting van de buitenunits de maximale bedrijfscapaciteit regelmatig
zal overschrijden.
een van de lay-outs hieronder, neem dan contact op met uw dealer.
)
Gestapelde units (max. 2 niveaus) (
Zie figuur 3 aan de binnenzijde van de voorste afdekking.
A1=>A2 (A1) Bij gevaar op lekkend afvoerwater en bevriezing tussen de bovenste en onderste units…
Montagehandleiding
14
(A2) Installeer een dak tussen de bovenste en onderste units. Installeer de bovenste unit hoog genoeg boven de onderste unit om te voorkomen
dat er zich een ijslaag gaat vormen op de onderplaat van de bovenste unit.
)
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418662-1 – 2016.02
Page 15
6 Technische gegevens
S1PL
S1PH-M
S1PH-A
a
c
ddd
e
d
c
b
R2T
R6T
R1T
R4T
i
j
k
l
h
g
Y1E
Y1S
Y2S
M1C
R5T
R3T
f
Y3E
B1=>B2 (B1) Als er geen gevaar op lekkend afvoerwater en bevriezing tussen de bovenste en onderste units is…
(B) Een dak is niet nodig, maar dicht de ruimte tussen de bovenste en onderste units af om te voorkomen dat uitgeblazen lucht langs de
onderkant van de unit terugstroomt naar de aanzuigzijde.
6.2Leidingschema: Buitenunit
a Lokale leiding (vloeistof: Ø9,5 flareverbinding)
b Lokale leiding (gas: Ø15,9 flareverbinding)
c Afsluiter (met servicepoort 5/16")
d Filter (4×)
e Schakelkast koelen
f Drukregelklep
g Warmtewisselaar
h Interne servicepoort 5/16"
Het bedradingsschema is bij de unit geleverd, op de binnenkant van
het servicedeksel.
Opmerkingen:
1 Symbolen (zie hieronder).
2 Kleuren (zie hieronder).
3 Dit bedradingsschema geldt alleen voor de buitenunit.
4 Zie de sticker met het bedradingsschema (achterkant van het
servicedeksel) voor het gebruik van de schakelaars BS1~BS4
en DS1.
5 Sluit de beveiliging S1PH en S1PL niet kort wanneer u de
unit gebruikt.
6 Zie de servicehandleiding voor informatie over het instellen
van de keuzeschakelaars (DS1). De fabrieksinstelling van alle
schakelaars is "UIT".
7 Zie de combinatietabel en de optiehandleiding voor het
aansluiten van de bedrading op X6A, X28A, en X77A.
Symbolen:
LOnder spanning
NNeutraal
Lokale bedrading
Klemmenstrook
Aansluitklem
Connector
Aansluiting