▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden
nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en allle handelingen beschreven in
de installatiehandleiding en de uitgebreide handleiding voor de
installateur moeten door een erkende installateur uitgevoerd
worden.
1.1.1Betekenis van de waarschuwingen en
symbolen
GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken
als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de
testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende
wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de
Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen
(beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.)
wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne
onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn.
Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur
te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag
dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg zou kunnen hebben.
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als
gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of
eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
1.2Voor de installateur
1.2.1Algemeenheden
Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit,
contacteer uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur,
uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een
kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of
uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires,
optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen
die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit
NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland
bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product
vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende
zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de
reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de
stilstandperioden, enz.
Bovendien dienen minstens volgende informaties op een
toegankelijke plaats bij het product voorzien te worden:
▪ Instructies om het systeem uit te schakelen in gevallen van nood
▪ De naam en het adres van de brandweer, de politie en een
ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa bevat EN378 de nodige richtlijnen voor dit logboek.
1.2.2Plaats van installatie
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
1.2.3Koelmiddel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen
voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt
EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Controleer of de lokale leidingen en aansluitingen niet aan
spanningen onderhevig (kunnen) zijn.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit.
Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat
er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is
uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de
vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de
leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen
garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem
terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
AlsDan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met
vloeistofvulsifon” op de fles
moeten staan)
Er is GEEN sifonbuisVul bij met de ondersteboven
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk
hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het
naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou
lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas
lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
WAARSCHUWING
Vang steeds het koelmiddel op. Laat ze NIET rechtstreeks
vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de
installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen
heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit
te voeren.
OPMERKING
▪ Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag
u NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde
hoeveelheid koelmiddel.
▪ Als het koelmiddelsysteem moet worden geopend, dan
dient het koelmiddel te worden behandeld volgens de
geldende wetgeving.
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of tijdens
een pauze, moet u de klep van de koelmiddeltank
onmiddellijk sluiten. Als de klep niet onmiddellijk gesloten
wordt, kan door de resterende druk extra koelmiddel
worden bijgevuld. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid
koelmiddel.
1.2.4Pekel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou
lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en
neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger
oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een
pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke
situatie creëren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
4
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN
voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen
gespecificeerd in de relevante reglementering.
1.2.5Water
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EUrichtlijn 98/83EC.
1.2.6Elektrisch
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische
bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de
condensatoren of elektrische onderdelen van de
hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn
vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken.
Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van
de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
Indien deze NIET standaard werd geplaatst, moet een
hoofdschakelaar (of een ander middel om uit te schakelen)
tussen de vaste bedrading geplaatst worden; deze
schakelaar dient het contact van alle polen volledig te
verbreken en te voldoen aan de vereisten van de
overspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij open
staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Controleer of de lokale bedrading voldoet aan de
geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te
worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact
(kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op
de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
hoogfrequente elektrische ruis), zodat de
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het installeren van
voedingskabels:
▪ Sluit geen kabels met een verschillende dikte aan op
de voedingsklemmenstrook (loshangende
voedingskabels kunnen abnormaal warm worden).
▪ Ga bij het aansluiten van draden met eenzelfde dikte te
werk zoals hieronder afgebeeld.
▪ Gebruik voor de bedrading de aangegeven
stroomdraad en sluit hem stevig aan; maak dan vast
om druk van buitenuit op de klemmenstrook te
voorkomen.
▪ Draai de klemschroeven vast met een geschikte
schroevendraaier. Een schroevendraaier met een
kleine kop beschadigt de schroefkop en maakt degelijk
vastzetten onmogelijk.
▪ Als klemschroeven te vast worden aangespannen,
dreigen ze te breken.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van
televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben.
Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter
soms niet.
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
5
Page 6
2 Over de documentatie
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig
is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren
en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in
bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit
tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde
fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere
onderdelen stuk gaan.
2Over de documentatie
2.1Over dit document
Bedoeld publiek
Erkende installateurs
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of
opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op
boerderijen, of voor commercieel gebruik door nietdeskundigen.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De
volledige set omvat:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Montagehandleiding buitenunit:
▪ Installatie-instructies
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur:
▪ De installatie voorbereiden, technische kenmerken,
referentiegegevens,…
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
HoofdstukBeschrijving
InstallatieWat u moet doen en weten om het
systeem te installeren
InbedrijfstellingWat u moet doen en weten om het
systeem na de installatie in gebruik te
stellen
Overhandiging aan de
gebruiker
Onderhoud en serviceOnderhoud en service van de units
Opsporen en verhelpen
van storingen
Als afval verwijderenSysteem opruimen
Technische gegevensSpecificaties van het systeem
Verklarende woordenlijst Definitie van termen
Wat aan de gebruiker te geven en uit te
leggen
Wat te doen ingeval van problemen
3Over de doos
3.1Overzicht: Over de doos
In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren
nadat de doos met de buitenunit ter plaatse is geleverd.
Het bevat informatie over:
▪ De units uitpakken en hanteren
▪ De accessoires van de units verwijderen
Houd rekening met de volgende zaken:
▪ De unit moet bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging moet onmiddellijk
aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld
worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te
voorkomen.
2.2Overzicht van de uitgebreide
handleiding voor de installateur
HoofdstukBeschrijving
Algemene
voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de
veiligheid
Over de documentatieVerkrijgbare documentatie voor de
Over de doosUnits uitpakken en accessoires
Over de units en opties▪ Units identificeren
VoorbereidingWat u moet doen en weten alvorens ter
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Veiligheidsinstructies te lezen vóór de
installatie
installateur
verwijderen
▪ Mogelijke combinaties van units en
opties
plaatse te gaan
6
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 7
4 Over de units en opties
21
1×
2
1
a
1×
b
1×
c
2×
d
1×
e
1×
ENERG
IJAY
IAIE
ENERG
IJAY
IAIE
3.2Buitenunit
3.2.1De buitenunit uitpakken
4Over de units en opties
4.1Overzicht: Over de units en opties
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ De buitenunit identificeren
▪ De buitenunit combineren met opties
INFORMATIE
Neem contact op met uw dealer of raadpleeg het
engineering databook of de servicehandleiding voor
koeltoepassingen gedurende het hele jaar bij
omstandigheden met een lage binnenvochtigheidsgraad.
4.2Identificatie
OPMERKING
Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of
onderhouden worden, let op de servicepanelen NIET te
verwisselen tussen verschillende modellen.
4.2.1Identificatielabel: Buitenunit
Plaats
3.2.2Omgaan met de buitenunit
Draag de unit langzaam zoals weergegeven:
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminium lamellen van de unit
NIET aan, dit om letsels te voorkomen.
3.2.3Accessoires van de buitenunit
verwijderen
Modelidentificatie
RZAG: Bevat componenten (isolatie…) als vorstbescherming in
streken met een lage buitentemperatuur en een hoge
vochtigheidsgraad. Mogelijkheid om een optionele
bodemplaatverwarming aan te sluiten.
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding buitenunit
c Kabelbinder
d Label gefluoreerde broeikasgassen
e Energielabel
Bodemplaatverwarming (EKBPH140L7)
▪ Voorkomt opvriezen van de bodemplaat.
▪ Aanbevolen in streken met een lage buitentemperatuur en een
hoge vochtigheidsgraad.
▪ Wanneer u een EKBPH140L7 installeert in combinatie met een
RZAG71, moet de vraagadapterkit ook worden geïnstalleerd.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
7
Page 8
5 Voorbereiding
b
a
c
df e
(mm)
≥
1500
≥
1500
≥
1000
≥
1000
▪ Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
bodemplaatverwarming.
Vraagadapterkit (SB.KRP58M51)
▪ Kan worden gebruikt voor het volgende:
▪ Geluidsarm: Verlaagt het bedrijfsgeluid van de buitenunit.
▪ I-demand-functie: Beperkt het stroomverbruik van het systeem
(bijvoorbeeld budgetcontrole, beperking stroomverbruik op
piekmomenten, …).
▪ In combinatie met een bodemplaatverwarming (zie hierboven)
(alleen voor RZAG71).
▪ Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
vraagadapterkit.
5Voorbereiding
5.1Overzicht: Voorbereiding
Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen en kennen vooraleer ter
plaatse te gaan.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Koelmiddelleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden
5.2De installatieplaats voorbereiden
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt
gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd
waarbij veel stof wordt geproduceerd, moet de unit worden afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit
de site te kunnen dragen.
5.2.1Vereisten inzake de plaats waar de
buitenunit geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
Lees ook de volgende vereisten:
▪ Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie het
hoofdstuk "Algemene voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de veiligheid".
▪ Vereisten voor de serviceruimte. Zie het hoofdstuk
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op
een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor
commerciële als kleinindustriële toepassingen.
OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan
elektronische ruis veroorzaken afkomstig van
radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan
specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden
tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een
specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan
echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische
draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's,
enz. te installeren.
a Aardlekbeveiliging
b Zekering
c Buitenunit
d Binnenunit
e Gebruikersinterface
f Pc of radio
In plaatsen met een slechte ontvangst, moet de afstand 3m of meer
bedragen om elektromagnetische storingen van andere apparatuur
te voorkomen en moeten de voedings- en transmissieleidingen in
kabelbuizen liggen.
▪ Kies een plaats waar de unit zoveel mogelijk uit de regen staat.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of het
lawaai ervan NIEMAND stoort.
▪ De lamellen van de warmtewisselaar zijn scherp en kunnen
iemand verwonden. Kies een installatieplaats waar er geen risico
is dat iemand zich kan verwonden (in het bijzonder in omgevingen
waar kinderen spelen).
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer en
dergelijke), zodat het geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast
veroorzaakt.
Opmerking: Als het geproduceerd geluid in reële omstandigheden
wordt gemeten, kan de gemeten waarde omwille van
omgevingsgeluiden en geluidsreflecties groter zijn dan het in de
specificaties onder Geluidspectrum vermeld geluidsdrukniveau.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te
installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen
verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt
▪ In voertuigen of schepen
▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
Installatie aan de kust. Zorg ervoor dat de buitenunit NIET
rechtstreeks aan zeewind wordt blootgesteld. Dit om corrosie door
het hoge zoutgehalte van de lucht te voorkomen (kan de levensduur
van de unit verkorten).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 9
Installeer de buitenunit uit rechtstreekse zeewind.
b
c
a
a
b
c
d
c
d
a
b
c
b
a
b
c
c
d
Voorbeeld: Achter het gebouw.
Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan
rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld.
▪ Hoogte van afscherming tegen wind≥1,5×hoogte van buitenunit
▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de
vereisten inzake de serviceruimte.
5 Voorbereiding
a Geleideplaat
b Belangrijkste windrichting
c Luchtuitlaat
De buitenunit is ontworpen om alleen buiten geïnstalleerd te worden
en voor omgevingstemperaturen van:
a Zeewind
b Gebouw
c Buitenunit
d Afscherming tegen wind
Hevige wind (≥18km/u) die tegen de luchtuitlaat van de buitenunit
blaast, veroorzaakt kortsluiting (luchtaanzuiging of -uitblaas). Dit kan
de volgende gevolgen met zich meebrengen:
▪ een vermindering van de capaciteit in bedrijf;
▪ een snellere en meer regelmatige ijsvorming tijdens het
verwarmen;
▪ stilvallen door een te lage of een te hoge druk;
▪ een gebroken ventilator (als hevige wind constant tegen de
ventilator blaast, kan deze beginnen zeer snel te draaien en na
een tijdje breken).
Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer de
luchtuitlaat aan wind blootgesteld is.
Installeer bij voorkeur de buitenunit met de luchtuitlaat naar de muur
gericht en NIET rechtstreeks aan wind blootgesteld.
ModelKoelenVerwarmen
RZAG–15~50°Cdroge bol –20~15,5°Cnatte bol
5.2.2Bijkomende vereisten inzake de
installatieplaats van de buitenunit in
koude klimaten
Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor dat
de buitenunit NOOIT ingesneeuwd raakt.
a Afdakje tegen de sneeuw
b Voetstuk (minimale hoogte = 150mm)
c Belangrijkste windrichting
d Luchtuitlaat
Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet de
vloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellen
worden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zjin
dan de minimum vloeroppervlakte. Dit geldt voor:
▪ Binnenunits
▪ Binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits
(bijvoorbeeld: oranjerie, garage, machineruimte)
▪ Lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie
Minimum vloeroppervlakte bepalen
1 Bepaal de totale koelmiddelvulling in het systeem
(= fabrieksvulling koelmiddel + extra bijgevulde hoeveelheid
koelmiddel).
2 Selecteer welke grafiek of tabel u wilt gebruiken.
▪ Voor binnenunits: Is de unit een plafond-, wand- of
vloermodel?
▪ Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits,
en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af
van de installatiehoogte:
3 Gebruik de grafiek of de tabel om de minimum vloeroppervlakte
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
Bij een installatiehoogte
van…
<1,8mVloerunits
≥1,8mUnits voor wandmontage
te bepalen.
Gebruik de grafiek of tabel
voor…
m Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem
A
Minimum vloeroppervlakte
min
(a) Ceiling-mounted unit (=Plafondunit)
(b) Wall-mounted unit (=Wandunit)
(c) Floor-standing unit (=Vloerunit)
5.3De koelmiddelleidingen
voorbereiden
5.3.1Vereisten voor de koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
Materiaal koelmiddelleidingen
▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
▪ Temperingsgraad en dikte van de leidingen:
Buitendiameter
HardingsgraadDikte (t)
(Ø)
9,5mm (3/8")Gegloeid (O)≥0,8mm
15,9mm (5/8")Gegloeid (O)≥1,0mm
(a) In functie van de toepasselijke wetgeving en de maximale
werkdruk van de unit (zie “PS High” op het naamplaatje
van de unit) kunnen dikkere leidingen nodig zijn.
▪ Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.
Diameter koelmiddelleidingen
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de
buitenunits:
(a)
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 11
6 Installatie
H1
L1
L1 vloeistofleidingØ9,5mm
L1 gasleidingØ15,9mm
Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil
De leidinglengte en het hoogteverschil moeten voldoen aan de
volgende vereisten:
VereisteRZAG71RZAG100~140
Minimale totale leidinglengte in
één richting
Maximale totale leidinglengte in
één richting
Hoogteverschil tussen de
binnenunit en de buitenunit
(a) Het getal tussen haakjes geeft de overeenkomstige lengte
aan.
L1≤55m
(75m)
3m≤L1
(a)
H1≤30m
L1≤85m
(100m)
(a)
5.3.2De koelleidingen isoleren
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052W/mK (0,035 en 0,045kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte
Omgevingstemperat
uur
≤30°C75% tot 80% RV15mm
>30°C≥80% RV20mm
VochtigheidMinimumdikte
WAARSCHUWING
▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe
randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen
van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand
veroorzaken.
▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties
en kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading moet door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies dienen te voldoen aan de
geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
5.4De elektrische bedrading
voorbereiden
5.4.1Over het voorbereiden van de elektrische
bedrading
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
INFORMATIE
Lees tevens de "6.7.5 Specificaties van de
standaardcomponenten van de bedrading"op pagina21.
6Installatie
6.1Overzicht: Installatie
Dit hoofdstuk beschrijft wat u ter plaatse moet doen en kennen om
het systeem te installeren.
Typische werkstroom
De installatie omvat typisch de volgende stappen:
▪ De buitenunit monteren.
▪ De binnenunit (+ sierpaneel) monteren.
▪ De koelmiddelleiding aansluiten.
▪ De koelmiddelleiding controleren.
▪ Koelmiddel bijvullen.
▪ De elektrische bedrading aansluiten.
▪ De installatie van de buitenunit voltooien.
▪ De installatie van de binnenunit voltooien.
INFORMATIE
Voor de installatie van de binnenunit (binnenunit monteren,
koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit, elektrische
bedrading aansluiten op de binnenunit …), zie de
montagehandleiding van de binnenunit.
▪ Wanneer u de elektrische bedrading moet aansluiten
▪ Wanneer u onderhoudswerkzaamheden op de unit moet uitvoeren
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
6.2.2De buitenunit openen
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Maak de unit stevig vast met ankerbouten zoals aangegeven op het
schema van de fundering.
Leg 4 sets met ankerbouten, moeren en vulringen klaar (lokaal te
voorzien):
a Blokkeer de afvoeropeningen niet af.
INFORMATIE
De aanbevolen hoogte van het bovenste uitstekend deel
van de bouten bedraagt 20mm.
6.3De buitenunit monteren
6.3.1Over de montage van de buitenunit
Typische werkstroom
Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende
stappen:
1De installatiestructuur voorzien.
2De buitenunit installeren.
3Afvoer voorzien.
4Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen.
5De unit beschermen tegen sneeuw en wind door een afdak
tegen de sneeuw en geleideplaten. Zie "De installatieplaats
voorbereiden" in "5Voorbereiding"op pagina8.
6.3.2Voorzorgsmaatregelen bij de montage
van de buitenunit
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
6.3.3De installatiestructuur voorzien
Controleer de stevigheid en het vlak zijn van de grond waarop de
unit geïnstalleerd zal worden, zodat deze niet gaat trillen of lawaai
maken wanneer ze in bedrijf is.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
12
OPMERKING
Maak met moeren en harssluitringen (a) de buitenunit vast
op de ankerbouten. Indien de bekleding van de plaats
waarop de buitenunit wordt vastgemaakt, afschilfert of
loskomt, zullen de moeren gemakkelijk roesten.
6.3.4De buitenunit installeren
6.3.5Afvoer voorzien
▪ Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
▪ Plaats de unit op een sokkel om een goede afvoer te hebben,
zodat ijs zich niet kan ophopen.
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om het
overtollig water rond de unit af te voeren.
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 13
6 Installatie
≥150 mm
A
B
B
C
D
E
160160620
36
61
262
416
595
285
279
260
161
(345~355)
b
a b
4× Ø6 mm
▪ Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit om ervoor
te zorgen dan het voetpad niet glad wordt bij vriestemperaturen.
▪ Indien u de unit op een frame installeert, plaats dan een
waterdichte plaat op maximum 150mm van de onderkant van de
unit om te verhinderen dat water in de unit kan binnendringen en
afgevoerd water zou druppelen (zie de volgende afbeelding).
INFORMATIE
Indien nodig kunt u een afvoerblindpropkit (lokaal te
voorzien) gebruiken om druppelend afvoerwater te
voorkomen.
OPMERKING
Als de afvoeropeningen van de buitenunit geblokkeerd
worden door een installatiebasis of het oppervlak van de
vloer, moet u de unit hoger plaatsen zodat er een vrije
ruimte van meer dan 150mm onder de buitenunit ontstaat.
6.3.6Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan
omvallen
Wanneer de unit staat waar hevige windstoten de unit kunnen doen
overhellen, neem dan de volgende maatregelen:
1 Maak 2 kabels klaar zoals getoond op de volgende afbeelding
(ter plaatse te voorzien).
2 Leg de 2kabels over de buitenunit.
3 Stop een stuk rubber tussen de kabels en de buitenunit zodat
de kabels de verf niet kunnen beschadigen (ter plaatse te
voorzien).
4 Maak de uiteinden van de kabels vast. Span deze uiteinden
aan.
Afvoeropeningen (afmetingen in mm)
A Uitblaaszijde
B Afstand tussen ankerpunten
C Onderkant frame
D Afvoeropeningen
E Uitbreekopening voor sneeuw
Sneeuw
In koude streken kan er zich sneeuw ophopen en bevriezen tussen
de warmtewisselaar en de buitenste plaat. Hierdoor kan de unit
minder efficiënt werken. Om dit te voorkomen:
1 Boor (a, 4×) en open de uitbreekopening (b).
6.4De koelmiddelleiding aansluiten
6.4.1Over het aansluiten van de
koelmiddelleidingen
Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten
▪ De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten
▪ Olieafscheiders installeren
▪ De koelmiddelleiding isoleren
▪ Houd rekening met de richtlijnen voor:
▪ Buigen van leidingen
▪ Leidinguiteinden optrompen
▪ Soldeersel
▪ Gebruik van de afsluiters
6.4.2Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
2 Verwijder de bramen en breng reparatieverf aan op de randen
en de delen rond de randen om roestvorming te voorkomen.
▪ Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteinde
van de koelmiddelleiding.
▪ Installeer NOOIT een droger op deze R32-unit om zijn
levensduur te kunnen garanderen. Het droogmateriaal
kan oplossen en het systeem beschadigen.
OPMERKING
Houd rekening met de volgende voorzorgen met
betrekking tot de koelmiddelleiding:
▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het
aangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclus
vermengd wordt (bijv. lucht).
▪ Gebruik uitsluitend R32 wanneer u koelmiddel moet
bijvullen.
▪ Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (bijv.
manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleen
voor R32-installaties bedoeld is, zodat het de druk kan
weerstaan en er geen vreemde stoffen (zoals minerale
oliën en vocht) in het systeem kunnen terechtkomen.
▪ De leiding dient zo gemonteerd te worden dat haar
verbreed uiteinde NIET aan mechanische spanningen
onderhevig is.
▪ Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgende
tabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in de
leiding terecht zou komen.
▪ Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheen
muren schuift (zie afbeelding hieronder).
ToestelInstallatieperiodeBeschermingsmeth
Buitenunit>1maandDe leiding
dichtknijpen
<1maandDe leiding
BinnenunitOngeacht de periode
dichtknijpen of met
kleefband afdichten
ode
▪ Gebruik altijd samen een moersleutel en een momentsleutel om
deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die
manier zal de moer niet scheuren en lekken.
a Momentsleutel
b Moersleutel
c Leidingverbinding
d Flaremoer
Leidingmaat
(mm)
Aanhaalmome
nt (N•m)
Flareafmetinge
n (A) (mm)
Flarevorm
(mm)
Ø9,533~3912,8~13,2
Ø15,963~7519,3~19,7
6.4.4Richtlijnen voor het buigen van leidingen
Gebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochten
moeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40 mm
bedragen of meer zelfs).
6.4.5Het uiteinde van een buis verbreden
VOORZICHTIG
▪ Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas
veroorzaken.
▪ Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik
nieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geen
koelgas kan lekken.
▪ Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden
meegeleverd. Andere getrompte moeren gebruiken kan
koelgaslekken veroorzaken.
1 Snijd het uiteinde van de buis af met een buissnijder.
2 Verwijder de bramen en houd daarbij het afgesneden vlak naar
beneden zodat er geen bramen in de buis kunnen komen.
6.4.3Richtlijnen bij het aansluiten van
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u buizen
aansluit:
▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie
wanneer u een voor verbrede uiteinden bedoelde moer aanhaalt.
Draai eerst 3 of 4 toeren met de hand vast vooraleer stevig vast te
draaien.
▪ Gebruik altijd twee sleutels tezamen om een voor verbrede
uiteinden bedoelde moer los te draaien.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
14
INFORMATIE
Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer de
koelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer u
koelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluiter
van het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.
koelmiddelleidingen
a Snijd exact af in rechte hoeken.
b Verwijder de bramen.
3 Verwijder de getrompte moer van de afsluiter en zet de
getrompte moer op de buis.
4 Verbreed de buis. Verbreed exact op de plaats zoals getoond
op de volgende afbeelding.
Flaregereedschap
voor R32
(koppelingstype)
Conventioneel flaregereedschap
Koppelingstype
(Ridgid-type)
Vleugelmoertype
(Imperial-type)
A0~0,5mm1,0~1,5mm1,5~2,0mm
5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd.
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 15
ab
c
a De binnenkant van de verbreding mag geen barsten of
abcde
f
f
c
d
a
b
a
b
gebreken vertonen.
b Het uiteinde van de buis moet gelijkmatig en volgens een
perfecte cirkel verbreed zijn.
c Controleer of de flaremoer geïnstalleerd is.
6.4.6Het uiteinde van een buis solderen
De binnenunit en de buitenunit hebben flareverbindingen. Verbind
beide uiteinden zonder te solderen. Indien solderen nodig zou zijn,
houd dan rekening met het volgende:
▪ Doorblazen met stikstof bij het hardsolderen voorkomt belangrijke
afzettingen van een geoxideerde filmlaag op de binnenkant van
de leiding. Deze filmlaag heeft een nadelige invloed op de
kleppen en compressoren in het koelsysteem en voorkomt een
goede werking.
▪ Stel de stikstofdruk met een drukreduceerklep in op 20kPa (d.w.z.
net genoeg om te voelen op de huid).
a Koelmiddelleiding
b Te hardsolderen deel
c Tape
d Handbediende klep
e Drukreduceerklep
f Stikstof
▪ Gebruik GEEN anti-oxidanten bij het hardsolderen van
leidingverbindingen.
Door resten kunnen leidingen verstopt raken en kan uitrusting stuk
gaan.
▪ Gebruik GEEN vloeimiddel bij het hardsolderen van koper-op-
koper koelmiddelleidingen. Gebruik fosforkoper toevoegmetaal
(BCuP), waarbij geen vloeimiddel wordt vereist.
Vloeimiddel heeft een uitermate schadelijke invloed op
koelmiddelleidingsystemen. Zo zal een vloeimiddel op chloorbasis
corrosie van de leidingen veroorzaken, of als het fluor bevat, zal
het de koelmiddelolie aantasten.
6.4.7Gebruik van de afsluiter en servicepoort
Omgaan met de afsluiter
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
▪ De afsluiters zijn standaard gesloten.
▪ De volgende afbeelding illustreert elk onderdeel nodig voor de
afsluiter.
6 Installatie
▪ Open of sluit altijd de afsluiter eerste met een moersleutel en los
schroef dan de getrompte moer los of span deze aan met een
momentsleutel. Zet de moersleutel NIET op de steeldop, omdat dit
anders voor koelmiddellekken kan zorgen.
a Moersleutel
b Momentsleutel
▪ Wanneer verwacht wordt dat de werkdruk laag zal zijn (tijdens het
koelen bij lage buitenluchttemperaturen, bijv.), sluit dan de
getrompte moer in de afsluiter op de gasleiding voldoende af met
een siliconendichting als maatregel tegen het bevriezen.
Siliconendichting, zorg ervoor dat er geen openingen zijn.
De afsluiter openen/sluiten
1 Verwijder het deksel van de afsluiter.
2 Steek een zeskantsleutel (vloeistofzijde: 4mm, gaszijde: 6mm)
in de klepsteel en draai de klepsteel:
Linksom om te openen.
Rechtsom om te sluiten.
3 Als de klepsteel niet verder kan worden gedraaid, stop dan met
draaien. De afsluiter is nu open/gesloten.
Omgaan met de steeldop
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
▪ De steeldop is afgedicht op de plaatsen die met een pijl zijn
aangeduid. Beschadig dit NIET.
▪ Zorg dat u na het werken met de afsluiter de steeldop goed
vastdraait.
▪ Zie de onderstaande tabel voor aanhaalmomenten.
▪ Controleer na het vastspannen van de steeldop of er geen
koelmiddel lekt.
a Servicepoort en dop van de servicepoort
b Klepsteel
c Aansluiting voor buis te plaatse
d Steeldop
▪ Houd beide afsluiters open tijdens de bewerking.
▪ Oefen NIET teveel kracht uit op de klepsteel. Anders kan de
▪ Gebruik altijd een vulslang met een klepdepressorpin, omdat de
servicepoort een Schrader-klep is.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
15
Page 16
6 Installatie
c
a
b
d
a
b
c
d
cc
ba
4× Ø6 mm
a
b
d
e
f
b
a
c
a
b
c
a
▪ Als u met de servicepoort gedaan hebt, draai dan de dop van de
servicepoort goed vast. Zie de tabel in hoofdstuk "Omgaan met de
steeldop"op pagina15 voor aanhaalmomenten.
▪ Controleer na het vastdraaien van de dop van de servicepoort of
er koelmiddel lekt.
6.4.8Koelmiddelleiding op buitenunit
aansluiten
▪ Leidinglengte. Houd de lokale leidingen zo kort mogelijk.
▪ Bescherming leidingen. Bescherm de lokale leidingen tegen
fysieke schade.
1 Doe het volgende:
▪ Verwijder het servicedeksel (a) met schroef (b).
▪ Verwijder de inlaatplaat van de leidingen (c) met schroef (d).
2 Kies de richting langs waar u de leiding wilt leggen (a, b, c of d).
6 Als de buitenunit hoger dan de binnenunit staat, bedek de
afsluiters (f, zie hierboven) dan met een afdichtmiddel om te
voorkomen dat er condenswater van de afsluiters in de
binnenunit terechtkomt.
OPMERKING
Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
7 Monteer het servicedeksel en de inlaatplaat van de leidingen.
8 Dicht alle openingen af (voorbeeld: a) om te voorkomen dat er
sneeuw of kleine dieren in het systeem terechtkomen.
3 Als u de leiding langs onder wilt leggen:
▪ Boor (a, 4×) en open de uitbreekopening (b).
▪ Snijd de gleuven (c) uit met een metaalzaag.
4 Doe het volgende:
▪ Sluit de vloeistofleiding (a) aan op de vloeistofafsluiter.
▪ Sluit de gasleiding (b) aan op de gasafsluiter.
5 Doe het volgende:
▪ Isoleer de vloeistofleiding (a) en de gasleiding (b).
▪ Draai thermische isolatie rond de bochten en sluit af met
plastic tape (c).
▪ Zorg ervoor dat de lokale leidingen niet in contact komen
met componenten van de compressor (d).
▪ Dicht de uiteinden van de isolatie af (afdichtmiddel, enz.) (e).
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het uitslaan van de
uitbreekopeningen:
▪ Let op dat u de behuizing niet beschadigt.
▪ Na het uitslaan van de uitbreekopeningen, verwijdert u
best de bramen en brengt u reparatieverf aan op de
randen en de delen rond de randen om roestvorming te
voorkomen.
▪ Omwikkel de elektrische bedrading met beschermtape
om beschadiging bij het doorvoeren door de
uitbreekopeningen te voorkomen.
a Uitbreekopening
b Braam
c Afdichting, enz.
OPMERKING
Vergeet niet om na de installatie van de koelmiddelleiding
en het vacuümdrogen de afsluiters te openen. Wanneer u
het systeem probeert te gebruiken met gesloten afsluiters
kan de compressor schade oplopen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
16
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 17
6 Installatie
a
b
10 m
p<p
>
N2
C
bce
a
g
f
d
AB
6.4.9Bepalen of er olieafscheiders nodig zijn
Olie die terugstroomt naar de compressor van de buitenunit kan
vloeistofcompressie of een slechte olieterugvoer veroorzaken.
Olieafscheiders in de stijggasleiding kunnen dit voorkomen.
AlsDan
De binnenunit hoger dan
de buitenunit staat
De buitenunit hoger dan
de binnenunit staat
Installeer om de 10m (hoogteverschil)
een olieafscheider.
a Stijggasleiding met olieafscheider
b Vloeistofleiding
Zijn GEEN olieafscheiders vereist.
6.5De koelmiddelleiding controleren
6.5.1Over het controleren van de
koelmiddelleidingen
De interne koelmiddelleiding van de buitenunit is in de fabriek getest
op lekken. U moet alleen nog maar de externe koelmiddelleiding
van de buitenunit controleren.
Alvorens de koelmiddelleiding te controleren
Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten tussen de
buitenunit en de binnenunit.
Typische werkstroom
Een typische controle van de koelmiddelleiding bestaat uit de
volgende stappen:
1De koelmiddelleiding controleren op lekken.
2Alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding verwijderen
door middel van vacuümdrogen.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld water in
de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder beschreven
tot alle vocht is verwijderd.
OPMERKING
Gebruik deze vacuümpomp enkel en alleen voor R32.
Dezelfde pomp voor andere koelmiddelen gebruiken kan
de pomp en de unit beschadigen.
OPMERKING
▪ Sluit de vacuümpomp aan op zowel de
onderhoudspoort (“servicepoort”) van de gasafsluiter
als op deze van de vloeistofafsluiter voor een grotere
doeltreffendheid.
▪ Controleer of de gasafsluiter en de vloeistofafsluiter
goed gesloten zijn vooraleer met de lektest of het
vacuümdrogen te beginnen.
6.5.3Koelmiddelleiding controleren: Opstelling
a Reduceerklep
b Stikstof
c Weegschaal
d Fles R32-koelmiddel (hevelsysteem)
e Vacuümpomp
f Afsluiter vloeistofleiding
g Afsluiter gasleiding
A Klep A
B Klep B
C Klep C
KlepStand van de klep
Klep AOpen
Klep BOpen
Klep COpen
Afsluiter vloeistofleidingGesloten
Afsluiter gasleidingGesloten
OPMERKING
Controleer de binnenunits ook op lekken en op vacuüm.
Houd eventuele (lokaal voorziene) kleppen van lokale
leidingen ook open.
6.5.4Op lekkages controleren
OPMERKING
Overtreft de maximale werkdruk van de unit NIET (zie “PS
High” op het naamplaatje van de unit).
6.5.2Voorzorgsmaatregelen bij het controleren
van koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
OPMERKING
Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklep
die tot een meterdruk van –100,7 kPa (5 Torr absoluut)
kan evacueren. Zorg dat de olie in de pomp niet in het
systeem terugstroomt als de pomp buiten werking is.
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw
groothandelaar. Gebruik geen zeepwater want hierdoor
kunnen de flaremoeren breken (zeepwater kan immers
zout bevatten en zout absorbeert vocht dat kan bevriezen
als de leidingen afkoelen), en bovendien kunnen de
flareverbindingen erdoor gaan corroderen (want zeepwater
kan ammonia bevatten dat zorgt voor een corrosief effect
tussen de messing flaremoer en de koperen flare).
1 Vul het systeem met stikstofgas tot op een manometerdruk van
minstens 200 kPa (2 bar). Het is aanbevolen de druk tot
3000kPa (30bar) te verhogen om kleine lekken te vinden.
2 Test op lekkages door de bubbeltestoplossing op alle
verbindingen aan te brengen.
3 Verwijder alle stikstofgas.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
17
Page 18
6 Installatie
a
c
b
INFORMATIE
Na het openen van de afsluiter is het mogelijk dat de druk
in de koelmiddelleidingen NIET toeneemt. De reden
hiervan kan bijv. zijn dat de expansieklep in het circuit van
de buitenunit gesloten is, maar dit vormt GEEN enkel
probleem voor de goede werking van de unit.
6.5.5Vacuümdrogen
1 Vacumeer het systeem tot de druk op het verdeelstuk –0,1MPa
(–1bar) aangeeft.
2 Wacht 4-5minuten en controleer de druk:
Indien de druk…Dan…
Niet verandertEr zit geen vocht in het
systeem. Deze procedure is
voltooid.
StijgtEr zit vocht in het systeem. Ga
verder met de volgende stap.
3 Loos gedurende minstens 2uur tot een druk in het verdeelstuk
van –0,1MPa (–1bar).
4 Schakel de pomp UIT en controleer de druk gedurende
minstens 1uur.
5 Indien u het beoogd vacuüm NIET kunt bereiken of het vacuüm
NIET gedurende 1uur kunt bewaren, doe dan het volgende:
▪ Controleer opnieuw op lekkages.
▪ Vacuümdroog opnieuw.
OPMERKING
Vergeet niet om na de installatie van de koelmiddelleiding
en het vacuümdrogen de afsluiters te openen. Wanneer u
het systeem probeert te gebruiken met gesloten afsluiters
kan de compressor schade oplopen.
6.6Koelmiddel bijvullen
3 Het label van de gefluoreerde broeikasgassen invullen en in de
buitenunit vastkleven.
Opnieuw volledig met koelmiddel vullen
Controleer eerst of het volgende werd uitgevoerd vooraleer opnieuw
volledig met koelmiddel te vullen:
1 Het systeem werd leeggepompt (alle koelmiddel is eruit
gepompt).
2 De uitwendige koelmiddelleidingen van de buitenunit werden
gecontroleerd (lektest, vacuümdrogen).
3 De inwendige koelmiddelleidingen van de buitenunit werden
vacuüm gedroogd.
OPMERKING
Vacuümdroog tevens de koelmiddelleidingen in de
buitenunit vooraleer deze opnieuw te vullen. Om dit te
doen, gebruik de inwendige onderhoudspoort van de
buitenunit (tussen de warmtewisselaar en de 4-wegsklep).
Gebruik NIET de onderhoudspoorten van de afsluiters,
omdat vacuümdrogen via deze poorten dan zo goed als
onmogelijk zal verlopen.
WAARSCHUWING
Sommige delen van het koelmiddelcircuit kunnen van
andere delen worden afgesloten door componenten met
een specifieke functie (bijv. kleppen). Daarom is het
koelmiddelcircuit uitgerust met bijkomende servicepoorten
voor vacumeren, drukontlasting of onder druk brengen van
het circuit.
Zorg ervoor dat alle druk uit de unit is verwijderd wanneer
moet worden gesoldeerd aan de unit. De interne druk
moet worden ontlast met ALLE hieronder afgebeelde
servicepoorten geopend. De plaats hangt af van het
modeltype.
Plaats van servicepoorten:
RZAG71
6.6.1Over koelmiddel bijvullen
De buitenunit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld, maar in
sommige gevallen kan het volgende nodig zijn:
WatWanneer
Extra koelmiddel bijvullenWanneer de totale
Opnieuw volledig met koelmiddel
vullen
Extra koelmiddel bijvullen
Vooraleer extra koelmiddel bij te vullen, zorg ervoor dat de
uitwendige koelmiddelleidingen van de buitenunit werden
gecontroleerd (lektest, vacuümdrogen).
INFORMATIE
Afhankelijk van de units en/of de omstandigheden van de
installatie, moet de elektrische bedrading aangesloten zijn
alvorens u koelmiddel kunt bijvullen.
Typische werkstroom – Het bijvullen met extra koelmiddel houdt
typisch de volgende stappen in:
1 Bepalen of en hoeveel je extra moet bijvullen.
2 Indien nodig, extra koelmiddel bijvullen.
vloeistofleidinglengte langer is
dat voorgeschreven (zie later).
Voorbeeld:
▪ Wanneer het systeem wordt
verplaatst.
▪ Na een lek.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
18
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 19
6 Installatie
a
c
b
L1 (m)
L1 (m)
RZAG100~140
a Interne servicepoort
b Afsluiter met servicepoort (vloeistof)
c Afsluiter met servicepoort (gas)
Typische werkstroom – Het opnieuw volledig vullen met koelmiddel
houdt typisch de volgende stappen in:
1 Bepalen hoeveel koelmiddel nodig is.
2 Met koelmiddel vullen.
3 Het label van de gefluoreerde broeikasgassen invullen en in de
buitenunit vastkleven.
6.6.2Over het koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen
NIET vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype: R32
Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 675
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de
koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het systeem geurloos
is.
WAARSCHUWING
Het koelmiddel in de unit is weinig ontvlambaar, maar lekt
normaal niet. Als het koelmiddel in de kamer lekt en in
contact komt met vuur van een brander, een verwarming of
een fornuis, dan kan er brand ontstaan of kan een
schadelijk gas worden gevormd.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit,
verlucht de kamer en neem contact op met de dealer waar
u de unit hebt gekocht.
Gebruik de unit niet totdat iemand van de servicedienst
heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek
gerepareerd is.
6.6.3Voorzorgsmaatregelen bij het bijvullen
van koelmiddel
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
6.6.4Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld
moet worden
Bepalen of extra koelmiddel vereist is
AlsDan
L1≤30m (lengte zonder bijvullen) U hoeft geen extra koelmiddel bij
te vullen.
L1>30mU moet extra koelmiddel
bijvullen.
Voor latere service omcirkelt u de
gekozen hoeveelheid in de tabel
hieronder.
INFORMATIE
De leidinglengte is de lengte van de leidingen gerekend
volgens één richting.
Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden
(extra hoeveelheid koelmiddel in kg)
RZAG
≤30m ≤40m ≤50m ≤55m ≤60m ≤75m ≤85m
710,000,350,700,90—
100~140 0,000,350,701,051,401,90
6.6.5De hoeveelheid bepalen om opnieuw
volledig te vullen
▪ Gebruik uitsluitend R32 als koelmiddel. Andere stoffen
kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken.
▪ R32 bevat gefluoreerde broeikasgassen. De waarde
van zijn globaal opwarmingspotentieel (GWP) bedraagt
675. Laat deze gassen NIET vrij in de atmosfeer.
▪ Wanneer u koelmiddel bijvult, gebruik altijd
beschermhandschoenen en een veiligheidsbril.
VOORZICHTIG
Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag u
NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde hoeveelheid
koelmiddel.
Voorwaarde: Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten en
gecontroleerd (lektest en vacuümdrogen) alvorens koelmiddel bij te
vullen.
1 Sluit de fles met koelmiddel aan op zowel de servicepoort van
de gasafsluiter als de servicepoort van de vloeistofafsluiter.
2 Vul de nodige hoeveelheid koelmiddel bij.
3 Open de afsluiters.
Als het systeem moet worden afgepompt (wanneer het
gedemonteerd of verplaatst moet worden), zie "11.3 Afpompen" op
pagina25 voor meer informatie.
6.6.8De label voor fluorhoudende
broeikasgassen bevestigen
1 Vul de label als volgt in:
6.7De elektrische bedrading
aansluiten
6.7.1Over het aansluiten van de elektrische
bedrading
Typische werkstroom
De elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit de
volgende stappen:
1Controleren of het voedingssysteem voldoet aan de elektrische
specificaties van de units.
2De elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit.
3De elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit.
4De hoofdvoeding aansluiten.
6.7.2Over het voldoen aan de normen inzake
elektriciteit
RZAG
De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC61000-3-12 (Europese/
internationale technische norm die de grenzen vastlegt inzake
harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten
op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16A
en ≤75A per fase).
6.7.3Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
a Indien bij de unit een meertalig label voor gefluoreerde
broeikasgassen wordt geleverd (zie accessoires), haalt u
de juiste taal eraf en plakt u het bovenop a.
b Koelmiddelvulling af fabriek: zie naamplaatje van de unit
c Bijgevulde hoeveelheid koelmiddel
d Totale hoeveelheid koelmiddelvulling
e Broeikasgasemissies van de totale koelmiddelvulling
uitgedrukt in ton CO2-equivalent
f GWP = aardopwarmingsvermogen
OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale
koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO2equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te
bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving.
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen:
GWP-waarde van het koelmiddel × Totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
2 Breng het label aan op de binnenkant van de buitenunit. Er is
plaats voorzien voor het label op de afbeelding met het
bedradingsschema.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
INFORMATIE
Voor meer informatie over de legende en de plaats waar
het bedradingsschema van de unit gevonden kan worden,
zie hoofdstuk “Technische gegevens”.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
VOORZICHTIG
Voorzie best een vertraging van 10 minuten voordat het
alarm afgaat wanneer de temperatuur wordt overschreden
als de units worden gebruikt voor toepassingen met
temperatuuralarminstellingen. De unit kan verscheidene
minuten stoppen tijdens de normale werking om "de unit te
ontdooien" of in de "thermostaat-stop"-werking.
6.7.4Richtlijnen bij het aansluiten van
elektrische bedrading
Denk aan de volgende punten:
▪ Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog
op het uiteinde. Glijd het rond oog over de draad tot aan het
bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt
werktuig.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
20
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 21
ba
a Gevlochten geleider
cb
c
aa
A
AA´
A´
c bbac
a
B
B
ab
1~ 50 Hz
220-240 V
b
a
e2
e1
c
d
a
b
c
c
d
e
f
b Ronde krimpklem
▪ Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
DraadtypeMethode
Eénaderige draad
a Eenaderige draad met open lus
b Schroef
c Platte sluitring
Gevlochten geleider
met rond oog
6 Installatie
6.7.6De elektrische bekabeling op de
buitenunit aansluiten
OPMERKING
▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op de
binnenkant van het servicedeksel).
▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat
het servicedeksel nadien weer goed kan worden
aangebracht.
1 Verwijder het servicedeksel. Zie "6.2.2 De buitenunit
openen"op pagina12.
2 Strip de isolatie (20mm) van de draden af.
a Strip de draad tot aan dit punt
b Als te veel draad wordt gestript, kan dit tot elektrische
schokken of lekkages leiden.
3 Sluit de doorverbindingskabel en de elektrische voeding als
(a) MCA=Minimum circuitstroombelastbaarheid. De vermelde
waarden zijn maximumwaarden (zie de elektrische
gegevens van de combinatie met de binnenunits voor de
juiste waarden).
71100125+140
18,2A29,1A29,3A
toepasselijke wetgeving
van 2,5mm² en geschikt
voor 230V
toepasselijke wetgeving
a Verbindingskabel
b Voedingskabel
c Aardlekschakelaar
d Zekering
e1 Hoofdgebruikersinterface
e2 Optionele gebruikersinterface
a Schakelkast
b Bevestigingsplaat van de afsluiters
c Aarde
d Kabelbinder
e Verbindingskabel
f Voedingskabel
4 Maak de kabels (voedingskabel en doorverbindingskabel) met
een kabelbinder vast aan de bevestigingsplaat van de afsluiter.
5 Geleid de bedrading door het frame en sluit ze erop aan.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
21
Page 22
7 Inbedrijfstelling
a
b
a
b
a
b
2
3
1
a b cde
A B
f
b
a
e
d
c
1×
2
1
Door het frame
geleiden
Aansluiten op het
frame
6 Breng het servicedeksel weer aan. Zie "6.8.2 De buitenunit
sluiten"op pagina22.
7 Installeer een aardlekschakelaar en zekering op de
voedingsleiding.
Kies één van de 3 mogelijkheden:
a Voedingskabel
b Doorverbindingskabel
Voor kabels die uit de unit komen, kan een
beschermende mantelbuis worden
aangebracht in de uitbreekopening.
Bescherm de kabels met plastic buizen om
te voorkomen dat de rand van de
uitbreekopening in de kabels snijdt
wanneer u geen mantelbuis gebruikt.
A Binnenkant van de buitenunit
B Buitenkant van de buitenunit
a Draad
b Bus
c Moer
d Frame
e Slang
6.8.3Isolatieweerstand van de compressor
controleren
OPMERKING
Als zich na de installatie koelmiddel verzamelt in de
compressor, kan de isolatieweerstand over de polen
afnemen, maar de machine blijft werken zo lang deze
weerstand minstens 1MΩ bedraagt.
▪ Meet de isolatie met een 500V megger.
▪ Gebruik geen megger voor laagspanningscircuits.
1 Meet de isolatieweerstand over de polen.
AlsDan
≥1MΩIsolatieweerstand is OK. Deze procedure
is voltooid.
<1MΩIsolatieweerstand is niet OK. Ga naar de
volgende stap.
2 Schakel de voeding IN en laat ze 6uur aan.
Gevolg: De compressor warmt op en verdampt alle koelmiddel
in de compressor.
3 Meet de isolatieweerstand opnieuw.
7Inbedrijfstelling
6.8De installatie van de buitenunit
voltooien
6.8.1De installatie van de buitenunit voltooien
1 Isoleer en bevestig als volgt de koelmiddelleiding en de
doorverbindingskabel:
7.1Overzicht: Inbedrijfstelling
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2Het systeem testen.
7.2Voorzorgsmaatregelen bij de
a Gasleiding
b Isolatie gasleiding
c Doorverbindingskabel
d Vloeistofleiding
e Isolatie vloeistofleiding
f Afwerkkleefband
2 Plaats het servicedeksel terug.
6.8.2De buitenunit sluiten
OPMERKING
Wanneer u het deksel van de buitenunit sluit, let op dat u
het aanhaalkoppel van 4,1N•m NIET overtreft.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
22
inbedrijfstelling
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het
nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld
op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt
veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd
van 50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en
stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 23
7 Inbedrijfstelling
AB
Koelen
Instellen
28°C
OPMERKING
Vooraleer het systeem te starten MOET de unit minstens
6 uur onder spanning staan om te voorkomen dat de
compressor schade oploopt bij het opstarten.
OPMERKING
Laat de unit NOOIT werken zonder de thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. De compressor zou anders
vuur kunnen vatten.
OPMERKING
Laat de unit NIET werken als niet alle koelmiddelleidingen
aangesloten werden (anders zal de compressor
beschadigd worden en zelfs breken).
OPMERKING
Koelstand. Laat het systeem proefdraaien in de koelstand
om afsluiters die niet openen te detecteren. Zelfs als de
gebruikersinterface was ingesteld op verwarmen, werkt de
unit gedurende 2‑3 minuten in de koelstand (terwijl het
verwarmingssymbool op de gebruikersinterface staat),
waarna zij automatisch overschakelt naar de
verwarmingsstand.
OPMERKING
Als u de unit niet kunt laten proefdraaien, zie
"7.5Foutcodes bij het proefdraaien"op pagina24.
WAARSCHUWING
Als de panelen van de binnenunits nog niet geïnstalleerd
zijn, moet u de voeding na het proefdraaien uitschakelen.
Schakel hiervoor het systeem UIT via de
gebruikersinterface. Leg de unit NIET stil met de
stroomonderbrekers.
7.3Checklist voor de inbedrijfstelling
Gebruik het systeem NIET voordat de volgende controles OK zijn:
U leest de volledige installatie-instructies, zoals
beschreven in de uitgebreide handleiding voor deinstallateur.
De binnenunits zijn goed geïnstalleerd.
De isolatieweerstand van de compressor is OK.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
7.4Proefdraaien
Deze taak is alleen van toepassing bij gebruik van de
gebruikersinterface BRC1E52 of BRC1E53. Zie de
montagehandleiding of servicehandleiding van de
gebruikersinterface wanneer een andere gebruikersinterface wordt
gebruikt.
OPMERKING
Onderbreek het proefdraaien niet.
INFORMATIE
Achtergrondverlichting. Om de unit met de
gebruikersinterface IN/UIT te schakelen, moet de
achtergrondverlichting niet branden. Voor alle andere
acties moet ze wel ingeschakeld zijn. De
achtergrondverlichting brandt ±30seconden wanneer u op
een knop drukt.
1 Voer de voorbereidende stappen uit.
#Actie
1Verwijder het steeldeksel en draai de klep met een
zeskantsleutel volledig linksom om de vloeistofafsluiter
(A) en de gasafsluiter (B) te openen.
Bij gebruik van een draadloze gebruikersinterface: Het
sierpaneel van de binnenunit met infrarood ontvanger is
geïnstalleerd.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving:
▪ Tussen het paneel van de lokale voeding en de
buitenunit
▪ Tussen de buitenunit en de binnenunit
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringenof de lokaal geplaatste
veiligheidsapparaten voldoen aan dit document en
werden niet overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
2Sluit het servicedeksel om elektrische schokken te
voorkomen.
3Schakel de unit minstens 6uur vóór gebruik IN; dit om
de compressor te beschermen.
4Zet de unit in de koelstand op de gebruikersinterface.
2 Begin het proefdraaien
#ActieResultaat
1Ga naar het thuismenu.
2Druk minstens
4seconden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Het menu Service
instelling lokaal wordt
weergegeven.
23
Page 24
8 Aan de gebruiker overhandigen
TerugInstelling
Service instelling lokaal 1/3
Test werking
Contact Onderhoud
Lokale instellingen
Vraag
Minimaal verschil setpoint
Groepsadres
Koelen
TerugInstelling
Test werking
TerugInstelling
TerugInstelling
Luchtdebiet/richting
SnelheidRichting
Positie 0
Laag
TerugInstelling
TerugInstelling
Luchtdebiet/richting
SnelheidRichting
Laag
Positie 0
TerugInstelling
Service instelling lokaal 1/3
Test werking
Contact Onderhoud
Lokale instellingen
Vraag
Minimaal verschil setpoint
Groepsadres
#ActieResultaat
3Selecteer Test werking.
4Druk.Test werking wordt
weergegeven in het
thuismenu.
5Druk binnen de
Het proefdraaien begint.
10seconden.
3 Controleer de werking gedurende 3minuten.
4 Controleer de werking van de luchtuitblaasrichting.
#ActieResultaat
1Druk.
2Selecteer Positie 0.
FoutcodeMogelijke oorzaak
Niets weergegeven
(de momenteel
ingestelde temperatuur
wordt niet
weergegeven)
▪ Losse of verkeerde bedrading (tussen
voeding en buitenunit, tussen buitenunit
en binnenunits, tussen binnenunit en
gebruikersinterface).
▪ De zekering op de printplaat van de
buitenunit is doorgebrand.
E3, E4 of L8▪ De afsluiters zijn dicht.
▪ De luchtinlaat of luchtuitlaat is
geblokkeerd.
E7Ontbrekende fase bij driefasige voedingen.
Opmerking: Het toestel kan niet worden
gebruikt. Schakel het toestel UIT,
controleer de bedrading opnieuw en
verwissel twee van de drie elektrische
draden.
L4De luchtinlaat of luchtuitlaat is geblokkeerd.
U0De afsluiters zijn dicht.
U2▪ Spanningsonbalans.
▪ Ontbrekende fase bij driefasige
voedingen. Opmerking: Het toestel kan
niet worden gebruikt. Schakel het toestel
UIT, controleer de bedrading opnieuw en
verwissel twee van de drie elektrische
draden.
U4 of UFDe aftakbedrading tussen de units is niet
juist.
UADe buitenunit en binnenunit zijn niet
compatibel.
3Verander de stand.Als de luchtstroomklep van
de binnenunit beweegt,
werkt alles zoals het moet.
Anders is het niet in orde.
4Druk.
Het thuismenu wordt
weergegeven.
5 Stop het proefdraaien.
#ActieResultaat
1Druk minstens
4seconden.
Het menu Service
instelling lokaal wordt
weergegeven.
2Selecteer Test werking.
3Druk.De unit werkt weer
normaal, en het thuismenu
wordt weergegeven.
8Aan de gebruiker
overhandigen
Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste
manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed
begrijpt:
▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en
vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen
raadplegen. Informeer de gebruiker dat hij de volledige
documentatie kan vinden op de url zoals eerder beschreven in
deze handleiding.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe het systeem op de juiste manier te
bedienen en wat er moet worden gedaan wanneer zich een
probleem zou voordoen.
▪ Toon aan de gebruiker wat te doen om de unit te onderhouden.
9Onderhoud en service
OPMERKING
Elk onderhoud moet door een erkende installateur of
serviceagent worden uitgevoerd.
Ons advies: het onderhoud zou minstens een maal per
jaar moeten gebeuren. De toepasselijke wetgeving kan
echter kortere onderhoudstermijnen vereisen.
7.5Foutcodes bij het proefdraaien
Als de buitenunit NIET juist is geïnstalleerd, kunnen de volgende
foutcodes verschijnen op de gebruikersinterface:
Uitgebreide handleiding voor de installateur
24
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 25
10 Opsporen en verhelpen van storingen
OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale
koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO2equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te
bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving.
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen:
GWP-waarde van het koelmiddel × Totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
9.1Overzicht: onderhoud en service
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Jaarlijks onderhoud van de buitenunit
9.2Voorzorgsmaatregelen inzake
onderhoud
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
OPMERKING:Risico van elektrostatische ontlading
Vooraleer met onderhouds- of servicewerkzaamheden te
beginnen, raak een metalen onderdeel van de unit aan om
statische elektriciteit af te voeren en de printplaat te
beschermen.
10.2Voorzorgsmaatregelen bij het
opsporen en verhelpen van
storingen
WAARSCHUWING
▪ Controleer steeds of de spanning op de unit is
afgesloten vooraleer de schakelkast van de unit te
controleren. Schakel de respectievelijk
stroomonderbreker uit.
▪ Als een veiligheidstoestel geactiveerd werd, moet u de
unit uitschakelen en controleren waarom het
veiligheidstoestel werd geactiveerd vooraleer deze te
resetten. Overbrug NOOIT een veiligheidstoestel of
wijzig zijn waarde niet in een waarde verschillend van
de standaardinstelling. Indien u de oorzaak van het
probleem niet kunt vinden, neem dan contact op met
uw dealer.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van de
thermische beveiliging te voorkomen, mag dit toestel NIET
worden gevoed via een externe schakelinrichting zoals een
timer of zijn aangesloten op een circuit dat regelmatig INen UITgeschakeld wordt door de voorziening.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
9.3Controlelijst jaarlijks onderhoud
van de buitenunit
Controleer minstens eens per jaar de volgende punten:
▪ De warmtewisselaar van de buitenunit.
De warmtewisselaar van de buitenunit kan verstopt raken door stof,
vuil, bladeren, enz. Er wordt geadviseerd de warmtewisselaar
jaarlijks te reinigen. Een verstopte warmtewisselaar kan de oorzaak
zijn van een te lage druk of een te hoge druk, met slechtere
prestaties als gevolg.
10Opsporen en verhelpen van
storingen
10.1Overzicht: Probleemoplossing
Ingeval van problemen:
▪ Zie "7.5Foutcodes bij het proefdraaien"op pagina24.
▪ Zie de servicehandleiding.
Alvorens storingen op te sporen en te verhelpen
Voer een grondige visuele controle uit van de unit en zoek naar voor
de hand liggende defecten, zoals losse aansluitingen of kapotte
bedrading.
11Als afval verwijderen
11.1Overzicht: Als afval verwijderen
Typische werkstroom
Het systeem als afval verwijderen bestaat doorgaans uit de
volgende stappen:
1Het systeem afpompen.
2Het systeem ontmantelen volgens de toepasselijke wetgeving.
3Koelmiddel, olie en andere onderdelen behandelen volgens de
toepasselijke wetgeving.
INFORMATIE
Zie de onderhouds- en reparatiehandleiding voor meer
bijzonderheden.
11.2Over afpompen
De unit is uitgerust met een automatische afpompfunctie die al het
koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen.
Voorbeeld: Om het milieu te beschermen moet u afpompen
wanneer u de unit verplaatst of als afval verwijdert.
OPMERKING
De buitenunit is uitgerust met een lagedrukschakelaar of
een lagedruksensor om de compressor te beschermen
door deze UIT te schakelen. Sluit de lagedrukschakelaar
NOOIT kort terwijl het systeem wordt leeggepompt.
2 Controleer of de vloeistofafsluiter en de gasafsluiter open staan.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
25
Page 26
11 Als afval verwijderen
3 Druk de afpomptoets (BS4) minstens 8seconden in. BS4 vindt
u op de printplaat in de buitenunit (zie bedradingsschema).
Gevolg: De compressor en de ventilator van de buitenunit
starten automatisch, en de ventilator van de binnenunit start
misschien automatisch.
4 Draai de vloeistofafsluiter dicht ±2 minuten nadat de
compressor is beginnen draaien. Het systeem kan niet worden
afgepompt als deze afsluiter niet goed is dichtgedraaid terwijl
de compressor draait.
5 Sluit de gasafsluiter zodra de compressor stopt (na 2~5
minuten).
Gevolg: Het afpompen is beëindigd. Op de gebruikersinterface
kan "" staan en de pomp van de binnenunit kan nog verder
blijven draaien. Dit is echter GEEN storing. Ook wanneer u op
gebruikersinterface op de ON-knop drukt, begint de unit NIET te
werken. Om de unit te weer in te schakelen, zet de
hoofdschakelaar UIT en dan weer AAN.
6 Zet de hoofdschakelaar UIT.
OPMERKING
Niet vergeten de afsluiters terug te openen vooraleer de
unit terug te starten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
26
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 27
12Technische gegevens
h
e
e
f
g
e
f
g
a
b
d
c
3D103893
i
52
13
67
53
223
95
55
84
55
19
80
145
53
95
19
89
142
53
95
88
60
28
990
940
32
345
(340〜350)
160620
160
37
91
3032030
37
52
40
32
191
154 179
36
6
19
99
16
16
331
337
71
58
Zie de technische data voor de recentste informatie.
12.1Overzicht: Technische gegevens
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
• Afmetingen
• Ruimte voor onderhoud
• Onderdelen
• Leidingschema
• Bedradingsschema
• Technische specificaties
12.2Afmetingen: Buitenunit
RZAG71 (afmetingen in mm)
12 Technische gegevens
a Aansluiting gasleiding (Ø15,9 flareverbinding)
b Aansluiting vloeistofleiding (Ø9,5 flareverbinding)
c Interne servicepoort (in de unit)
d Aardingsaansluitklem M5 (in de schakelkast)
e Inlaat koelmiddelleiding
f Inlaat bedrading elektrische voeding (uitbreekopening Ø34)
g Inlaat bedrading besturing (uitbreekopening Ø27)
h Afvoeropening
a Aansluiting gasleiding (Ø15,9 flareverbinding)
b Aansluiting vloeistofleiding (Ø9,5 flareverbinding)
c Interne servicepoort (in de unit)
d Aardingsaansluitklem M5 (in de schakelkast)
e Inlaat koelmiddelleiding
f Inlaat bedrading elektrische voeding (uitbreekopening Ø34)
g Inlaat bedrading besturing (uitbreekopening Ø27)
h Afvoeropening
i Ankerpunt (bout 4× M12)
Uitgebreide handleiding voor de installateur
28
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 29
12.3Serviceruimte: Buitenunit
1
1+2
1
A~E
abcdee
B
e
D
HBHDH
U
(mm)
a
b
c
d
e
e
B
e
D
A
B
C
D
E
H
B
H
U
H
D
B—≥100
A, B, C—≥100 ≥100 ≥100
B, E—≥100≥1000≤500
A, B, C, E—≥150 ≥150 ≥150≥1000≤500
D—≥500
D, E—≥1000 ≤500
≥500
≥500
≥500
B, D≥100
≥100
B, D, EHB<H
D
HB<H
D
HB≤½H
U
≥250≥750 ≥1000 ≤500
½HU<HB≤H
U
≥250≥1000 ≥1000 ≤500
HB>H
U
HD>H
U
HD<H
U
HB>H
D
HB>H
D
HB<H
D
HB>H
D
HD≤½H
U
≥100≥1000 ≥1000≤500
½HU<HD≤H
U
≥200≥1000 ≥1000≤500
HD>H
U
H
U
a
b
≥100
≥100
c
d
e
e
B
e
D
A
B
C
D
E
H
B
H
D
A, B, C—≥200 ≥300 ≥1000
A, B, C, E—≥200 ≥300 ≥1000≥1000≤500
D—≥1000
D, E—≥1000 ≥1000 ≤500
B, DHD>H
U
≥300≥1000
HD≤½H
U
≥250≥1500
½HU<HD≤H
U
≥300≥1500
B, D, EHB<HDHB≤½H
U
≥300≥1000 ≥1000 ≤500
½HU<HB≤H
U
≥300≥1250 ≥1000 ≤500
HB>H
U
HB>HDHD≤½H
U
≥250≥1500 ≥1000≤500
½HU<HD≤H
U
≥300≥1500 ≥1000≤500
HD>H
U
12 Technische gegevens
AanzuigzijdeIn de afbeeldingen hieronder is de serviceruimte aan de aanzuigzijde gebaseerd op 35°CDB en de koelstand.
Voorzie meer ruimte in de volgende gevallen:
▪ Wanneer de temperatuur aan de aanzuigzijde deze waarde regelmatig overschrijdt.
▪ Wanneer verwacht wordt dat de warmtebelasting van de buitenunits de maximale bedrijfscapaciteit regelmatig
zal overschrijden.
AfvoerzijdeHoud rekening met de koelmiddelleidingen voor het plaatsen van de units. Als uw lay-out niet overeenstemt met
een van de lay-outs hieronder, neem dan contact op met uw dealer.
Eén unit (
) | Eén rij units ()
a,b,c,d,e Minimum serviceruimte tussen de unit en hindernissen A, B, C, D en E
eBMaximum afstand tussen de unit en de rand van hindernis E, in de richting van hindernis B
eDMaximum afstand tussen de unit en de rand van hindernis E, in de richting van hindernis D
HUHoogte van de unit
HB,HDHoogte van hindernis B en D
1 Dicht de onderkant van het installatieframe af om te voorkomen dat uitgeblazen lucht langs de onderkant van de unit terugstroomt naar de
aanzuigzijde.
2 Maximaal twee units kunnen worden geïnstalleerd.
Niet toegelaten
Uitgebreide handleiding voor de installateur
29
Page 30
12 Technische gegevens
b (mm)
HB≤½H
U
b≥250
½HU<HB≤H
U
b≥300
HB>H
U
HBH
U
≥1000
≥200
≥2000
≥100
≥3000
≥600
≥1500
b
≥100
≥100
≥100
≥100
≥100
≥100
H
B
H
U
A1
B1
A2
B2
A2
≥1000
A2
≥300
≥100
≥100
≥100
≥300
≥100
≥100
B2
≥100
≥1000
B2
Meerdere rijen units ()
Gestapelde units (max. 2 niveaus) ()
A1=>A2 (A1) Bij gevaar op lekkend afvoerwater en bevriezing tussen de bovenste en onderste units…
(A2) Installeer een dak tussen de bovenste en onderste units. Installeer de bovenste unit hoog genoeg boven de onderste unit om te voorkomen
dat er zich een ijslaag gaat vormen op de onderplaat van de bovenste unit.
B1=>B2 (B1) Als er geen gevaar op lekkend afvoerwater en bevriezing tussen de bovenste en onderste units is…
(B) Een dak is niet nodig, maar dicht de ruimte tussen de bovenste en onderste units af om te voorkomen dat uitgeblazen lucht langs de
onderkant van de unit terugstroomt naar de aanzuigzijde.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
30
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 31
12.4Onderdelen: Buitenunit
Y3E
Y1E
e
b
Y1S
a
c
A1P
S1PH-A
d
S1PL
Y2S
X1M
S1PH-M
g
M1C
i
f
h
M1F
RZAG71
12 Technische gegevens
a Warmtewisselaar
b Interne servicepoort
c Schakelkast koelen
d Terugslagklep
e Vloeistofreservoir
f Afsluiter met servicepoort (vloeistof)
g Afsluiter met servicepoort (gas)
h Bevestigingen voor kabelbinders (voor vastmaken van de
lokale bedrading met kabelbinders voor trekontlasting)
i Accumulator compressor
A1P Printplaat (primair)
M1C Motor (compressor)
M1F Motor (ventilator)
S1PH-A Automatische hogedrukschakelaar
S1PH-M Handmatige hogedrukschakelaar
S1PL Lagedrukschakelaar
X1M Aansluitklem (communicatie en elektrische voeding)
a Warmtewisselaar
b Interne servicepoort
c Schakelkast koelen
d Terugslagklep
e Vloeistofreservoir
f Afsluiter met servicepoort (vloeistof)
g Afsluiter met servicepoort (gas)
h Bevestigingen voor kabelbinders (voor vastmaken van de
lokale bedrading met kabelbinders voor trekontlasting)
i Accumulator compressor
A1P Printplaat (primair)
M1C Motor (compressor)
M1F Motor (bovenste ventilator)
M2F Motor (onderste ventilator)
S1PH-A Automatische hogedrukschakelaar
S1PH-M Handmatige hogedrukschakelaar
S1PL Lagedrukschakelaar
X1M Aansluitklem (communicatie en elektrische voeding)
Y1E Elektronische expansieklep
Y3E Elektronische expansieklep
Y1S Elektromagnetische klep (4-wegsklep)
Y2S Elektromagnetische klep
Uitgebreide handleiding voor de installateur
32
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 33
12.5Leidingschema: Buitenunit
S1PL
S1PH-M
S1PH-A
a
c
ddd
e
d
c
b
R2T
R6T
R1T
R4T
i
j
k
l
h
g
Y1E
Y1S
Y2S
M1C
R5T
R3T
f
Y3E
12 Technische gegevens
a Lokale leiding (vloeistof: Ø9,5 flareverbinding)
b Lokale leiding (gas: Ø15,9 flareverbinding)
c Afsluiter (met servicepoort 5/16")
d Filter (4×)
e Schakelkast koelen
f Drukregelklep
g Warmtewisselaar
h Interne servicepoort 5/16"
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het
product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het
product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en
plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of
voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het
product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het
configureren en het onderhouden van een bepaald product
of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een
bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het
product of de toepassing moet worden gebruikt.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en
uitrustingen die met het product worden meegeleverd en
die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie
geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en
uitrustingen die met het product volgens de instructies in de
meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzien
Niet door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die
met het product volgens de instructies in de meegeleverde
documentatie gecombineerd mogen worden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
40
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 41
Page 42
Page 43
Page 44
4P418663-1 2016.02
Copyright 2016 Daikin
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.