Daikin RZAG71L7V1B, RZAG100L7V1B, RZAG125L7V1B, RZAG140L7V1B Installer reference guide [nl]

Page 1
Uitgebreide handleiding
voor de installateur
Split-systeem airconditioners
RZAG71L7V1B RZAG100L7V1B RZAG125L7V1B RZAG140L7V1B
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Split-systeem airconditioners
Nederlands
Page 2

Inhoud

Inhoud
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Over de documentatie ............................................................... 3
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 3
1.2 Voor de installateur ................................................................... 3
1.2.1 Algemeenheden.......................................................... 3
1.2.2 Plaats van installatie ................................................... 3
1.2.3 Koelmiddel .................................................................. 4
1.2.4 Pekel ........................................................................... 4
1.2.5 Water .......................................................................... 5
1.2.6 Elektrisch .................................................................... 5
2 Over de documentatie 6
2.1 Over dit document ..................................................................... 6
2.2 Overzicht van de uitgebreide handleiding voor de installateur.. 6
3 Over de doos 6
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 6
3.2 Buitenunit .................................................................................. 7
3.2.1 De buitenunit uitpakken .............................................. 7
3.2.2 Omgaan met de buitenunit.......................................... 7
3.2.3 Accessoires van de buitenunit verwijderen................. 7
4 Over de units en opties 7
4.1 Overzicht: Over de units en opties ............................................ 7
4.2 Identificatie ................................................................................ 7
4.2.1 Identificatielabel: Buitenunit ........................................ 7
4.3 Units en opties combineren....................................................... 7
4.3.1 Mogelijke opties voor de buitenunit............................. 7
5 Voorbereiding 8
5.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 8
5.2 De installatieplaats voorbereiden .............................................. 8
5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit
geïnstalleerd wordt...................................................... 8
5.2.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van
de buitenunit in koude klimaten .................................. 9
5.2.3 Over de minimum vloeroppervlakte ............................ 10
5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden ....................................... 10
5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ....................... 10
5.3.2 De koelleidingen isoleren............................................ 11
5.4 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 11
5.4.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading . 11
6 Installatie 11
6.1 Overzicht: Installatie .................................................................. 11
6.2 De units openen ........................................................................ 12
6.2.1 Over het openen van de units..................................... 12
6.2.2 De buitenunit openen.................................................. 12
6.3 De buitenunit monteren ............................................................. 12
6.3.1 Over de montage van de buitenunit............................ 12
6.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de
buitenunit .................................................................... 12
6.3.3 De installatiestructuur voorzien................................... 12
6.3.4 De buitenunit installeren ............................................. 12
6.3.5 Afvoer voorzien ........................................................... 12
6.3.6 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen..... 13
6.4 De koelmiddelleiding aansluiten................................................ 13
6.4.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen ........ 13
6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen .................................................... 13
6.4.3 Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen 14
6.4.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen ................... 14
6.4.5 Het uiteinde van een buis verbreden .......................... 14
6.4.6 Het uiteinde van een buis solderen............................. 15
6.4.7 Gebruik van de afsluiter en servicepoort .................... 15
6.4.8 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten................. 16
6.4.9 Bepalen of er olieafscheiders nodig zijn ..................... 17
6.5 De koelmiddelleiding controleren ............................................... 17
6.5.1 Over het controleren van de koelmiddelleidingen........ 17
6.5.2 Voorzorgsmaatregelen bij het controleren van
koelmiddelleidingen ..................................................... 17
6.5.3 Koelmiddelleiding controleren: Opstelling.................... 17
6.5.4 Op lekkages controleren .............................................. 17
6.5.5 Vacuümdrogen............................................................. 18
6.6 Koelmiddel bijvullen.................................................................... 18
6.6.1 Over koelmiddel bijvullen ............................................. 18
6.6.2 Over het koelmiddel ..................................................... 19
6.6.3 Voorzorgsmaatregelen bij het bijvullen van
koelmiddel.................................................................... 19
6.6.4 Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden... 19
6.6.5 De hoeveelheid bepalen om opnieuw volledig te
vullen............................................................................ 19
6.6.6 Koelmiddel bijvullen: Opstelling ................................... 19
6.6.7 Koelmiddel toevoegen ................................................. 20
6.6.8 De label voor fluorhoudende broeikasgassen
bevestigen.................................................................... 20
6.7 De elektrische bedrading aansluiten .......................................... 20
6.7.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading....... 20
6.7.2 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit... 20
6.7.3 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading................................................... 20
6.7.4 Richtlijnen bij het aansluiten van elektrische
bedrading ..................................................................... 20
6.7.5 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading ..................................................................... 21
6.7.6 De elektrische bekabeling op de buitenunit
aansluiten..................................................................... 21
6.8 De installatie van de buitenunit voltooien ................................... 22
6.8.1 De installatie van de buitenunit voltooien..................... 22
6.8.2 De buitenunit sluiten .................................................... 22
6.8.3 Isolatieweerstand van de compressor controleren ...... 22
7 Inbedrijfstelling 22
7.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 22
7.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling............................. 22
7.3 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 23
7.4 Proefdraaien............................................................................... 23
7.5 Foutcodes bij het proefdraaien................................................... 24
8 Aan de gebruiker overhandigen 24
9 Onderhoud en service 24
9.1 Overzicht: onderhoud en service................................................ 25
9.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................. 25
9.3 Controlelijst jaarlijks onderhoud van de buitenunit ..................... 25
10 Opsporen en verhelpen van storingen 25
10.1 Overzicht: Probleemoplossing.................................................... 25
10.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opsporen en verhelpen van
storingen..................................................................................... 25
11 Als afval verwijderen 25
11.1 Overzicht: Als afval verwijderen ................................................. 25
11.2 Over afpompen........................................................................... 25
11.3 Afpompen ................................................................................... 25
12 Technische gegevens 27
12.1 Overzicht: Technische gegevens ............................................... 27
12.2 Afmetingen: Buitenunit ............................................................... 27
12.3 Serviceruimte: Buitenunit ........................................................... 29
12.4 Onderdelen: Buitenunit............................................................... 31
12.5 Leidingschema: Buitenunit ......................................................... 33
12.6 Bedradingsschema: Buitenunit................................................... 34
12.7 Technische specificaties: Buitenunit .......................................... 38
13 Verklarende woordenlijst 40
Uitgebreide handleiding voor de installateur
2
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 3

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Over de documentatie

▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en allle handelingen beschreven in
de installatiehandleiding en de uitgebreide handleiding voor de installateur moeten door een erkende installateur uitgevoerd worden.

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.

1.2 Voor de installateur

1.2.1 Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, contacteer uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de stilstandperioden, enz.
Bovendien dienen minstens volgende informaties op een toegankelijke plaats bij het product voorzien te worden:
▪ Instructies om het systeem uit te schakelen in gevallen van nood
▪ De naam en het adres van de brandweer, de politie en een
ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa bevat EN378 de nodige richtlijnen voor dit logboek.

1.2.2 Plaats van installatie

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur
3
Page 4
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.

1.2.3 Koelmiddel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Controleer of de lokale leidingen en aansluitingen niet aan spanningen onderhevig (kunnen) zijn.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
Als Dan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met vloeistofvulsifon” op de fles moeten staan)
Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
WAARSCHUWING
Vang steeds het koelmiddel op. Laat ze NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit te voeren.
OPMERKING
▪ Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag
u NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde hoeveelheid koelmiddel.
▪ Als het koelmiddelsysteem moet worden geopend, dan
dient het koelmiddel te worden behandeld volgens de geldende wetgeving.
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of tijdens een pauze, moet u de klep van de koelmiddeltank onmiddellijk sluiten. Als de klep niet onmiddellijk gesloten wordt, kan door de resterende druk extra koelmiddel worden bijgevuld. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.

1.2.4 Pekel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke situatie creëren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
4
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering.

1.2.5 Water

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.

1.2.6 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
Indien deze NIET standaard werd geplaatst, moet een hoofdschakelaar (of een ander middel om uit te schakelen) tussen de vaste bedrading geplaatst worden; deze schakelaar dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Controleer of de lokale bedrading voldoet aan de
geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het installeren van voedingskabels:
▪ Sluit geen kabels met een verschillende dikte aan op
de voedingsklemmenstrook (loshangende voedingskabels kunnen abnormaal warm worden).
▪ Ga bij het aansluiten van draden met eenzelfde dikte te
werk zoals hieronder afgebeeld.
▪ Gebruik voor de bedrading de aangegeven
stroomdraad en sluit hem stevig aan; maak dan vast om druk van buitenuit op de klemmenstrook te voorkomen.
▪ Draai de klemschroeven vast met een geschikte
schroevendraaier. Een schroevendraaier met een kleine kop beschadigt de schroefkop en maakt degelijk vastzetten onmogelijk.
▪ Als klemschroeven te vast worden aangespannen,
dreigen ze te breken.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter soms niet.
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
5
Page 6

2 Over de documentatie

OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
2 Over de documentatie

2.1 Over dit document

Bedoeld publiek
Erkende installateurs
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op boerderijen, of voor commercieel gebruik door niet­deskundigen.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Montagehandleiding buitenunit:
▪ Installatie-instructies
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Uitgebreide handleiding voor de installateur:
▪ De installatie voorbereiden, technische kenmerken,
referentiegegevens,…
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Hoofdstuk Beschrijving
Installatie Wat u moet doen en weten om het
systeem te installeren
Inbedrijfstelling Wat u moet doen en weten om het
systeem na de installatie in gebruik te stellen
Overhandiging aan de gebruiker
Onderhoud en service Onderhoud en service van de units
Opsporen en verhelpen van storingen
Als afval verwijderen Systeem opruimen
Technische gegevens Specificaties van het systeem
Verklarende woordenlijst Definitie van termen
Wat aan de gebruiker te geven en uit te leggen
Wat te doen ingeval van problemen

3 Over de doos

3.1 Overzicht: Over de doos

In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren nadat de doos met de buitenunit ter plaatse is geleverd.
Het bevat informatie over:
▪ De units uitpakken en hanteren
▪ De accessoires van de units verwijderen
Houd rekening met de volgende zaken:
▪ De unit moet bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging moet onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.

2.2 Overzicht van de uitgebreide handleiding voor de installateur

Hoofdstuk Beschrijving
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid
Over de documentatie Verkrijgbare documentatie voor de
Over de doos Units uitpakken en accessoires
Over de units en opties ▪ Units identificeren
Voorbereiding Wat u moet doen en weten alvorens ter
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
installateur
verwijderen
▪ Mogelijke combinaties van units en
opties
plaatse te gaan
6
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 7

4 Over de units en opties

21
2
1
a
b
c
d
e
ENERG
IJAY IAIE
ENERG
IJAY IAIE

3.2 Buitenunit

3.2.1 De buitenunit uitpakken

4 Over de units en opties

4.1 Overzicht: Over de units en opties

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ De buitenunit identificeren
▪ De buitenunit combineren met opties
INFORMATIE
Neem contact op met uw dealer of raadpleeg het engineering databook of de servicehandleiding voor koeltoepassingen gedurende het hele jaar bij omstandigheden met een lage binnenvochtigheidsgraad.

4.2 Identificatie

OPMERKING
Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of onderhouden worden, let op de servicepanelen NIET te verwisselen tussen verschillende modellen.

4.2.1 Identificatielabel: Buitenunit

Plaats

3.2.2 Omgaan met de buitenunit

Draag de unit langzaam zoals weergegeven:
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminium lamellen van de unit NIET aan, dit om letsels te voorkomen.

3.2.3 Accessoires van de buitenunit verwijderen

Modelidentificatie
RZAG: Bevat componenten (isolatie…) als vorstbescherming in streken met een lage buitentemperatuur en een hoge vochtigheidsgraad. Mogelijkheid om een optionele bodemplaatverwarming aan te sluiten.
Voorbeeld: R Z A G 140 L7 V1 B [*]
Code Verklaring
R Luchtgekoelde split-buitenunit
Z Inverter
A Koelmiddel R32
G GQI-Eco-reeks
71~140 Capaciteitklasse
L7 Modelreeks
V1 Voeding
B Europese markt
[*] Aanduiding kleine modelwijziging

4.3 Units en opties combineren

4.3.1 Mogelijke opties voor de buitenunit

RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding buitenunit c Kabelbinder d Label gefluoreerde broeikasgassen e Energielabel
Bodemplaatverwarming (EKBPH140L7)
▪ Voorkomt opvriezen van de bodemplaat.
▪ Aanbevolen in streken met een lage buitentemperatuur en een
hoge vochtigheidsgraad.
▪ Wanneer u een EKBPH140L7 installeert in combinatie met een
RZAG71, moet de vraagadapterkit ook worden geïnstalleerd.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
7
Page 8

5 Voorbereiding

b
a
c
df e
(mm)
1500
1500
1000
1000
▪ Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
bodemplaatverwarming.
Vraagadapterkit (SB.KRP58M51)
▪ Kan worden gebruikt voor het volgende:
▪ Geluidsarm: Verlaagt het bedrijfsgeluid van de buitenunit.
▪ I-demand-functie: Beperkt het stroomverbruik van het systeem
(bijvoorbeeld budgetcontrole, beperking stroomverbruik op piekmomenten, …).
▪ In combinatie met een bodemplaatverwarming (zie hierboven)
(alleen voor RZAG71).
▪ Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
vraagadapterkit.
5 Voorbereiding

5.1 Overzicht: Voorbereiding

Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen en kennen vooraleer ter plaatse te gaan.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Koelmiddelleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden

5.2 De installatieplaats voorbereiden

Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd waarbij veel stof wordt geproduceerd, moet de unit worden afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit de site te kunnen dragen.

5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit geïnstalleerd wordt

INFORMATIE
Lees ook de volgende vereisten:
▪ Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie het
hoofdstuk "Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid".
▪ Vereisten voor de serviceruimte. Zie het hoofdstuk
"Technische gegevens".
▪ Vereisten koelmiddelleiding (lengte, hoogteverschil).
Zie verder in dit hoofdstuk "Voorbereiding".
VOORZICHTIG
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor commerciële als kleinindustriële toepassingen.
OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan elektronische ruis veroorzaken afkomstig van radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's, enz. te installeren.
a Aardlekbeveiliging b Zekering c Buitenunit d Binnenunit e Gebruikersinterface
f Pc of radio
In plaatsen met een slechte ontvangst, moet de afstand 3m of meer bedragen om elektromagnetische storingen van andere apparatuur te voorkomen en moeten de voedings- en transmissieleidingen in kabelbuizen liggen.
▪ Kies een plaats waar de unit zoveel mogelijk uit de regen staat.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of het
lawaai ervan NIEMAND stoort.
▪ De lamellen van de warmtewisselaar zijn scherp en kunnen
iemand verwonden. Kies een installatieplaats waar er geen risico is dat iemand zich kan verwonden (in het bijzonder in omgevingen waar kinderen spelen).
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer en
dergelijke), zodat het geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt. Opmerking: Als het geproduceerd geluid in reële omstandigheden wordt gemeten, kan de gemeten waarde omwille van omgevingsgeluiden en geluidsreflecties groter zijn dan het in de specificaties onder Geluidspectrum vermeld geluidsdrukniveau.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt
▪ In voertuigen of schepen
▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
Installatie aan de kust. Zorg ervoor dat de buitenunit NIET rechtstreeks aan zeewind wordt blootgesteld. Dit om corrosie door het hoge zoutgehalte van de lucht te voorkomen (kan de levensduur van de unit verkorten).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 9
Installeer de buitenunit uit rechtstreekse zeewind.
b
c
a
a
b
c
d
c
d
a
b
c
b
a
b
c
c
d
Voorbeeld: Achter het gebouw.
Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld.
▪ Hoogte van afscherming tegen wind≥1,5×hoogte van buitenunit
▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de
vereisten inzake de serviceruimte.
5 Voorbereiding
a Geleideplaat b Belangrijkste windrichting c Luchtuitlaat
De buitenunit is ontworpen om alleen buiten geïnstalleerd te worden en voor omgevingstemperaturen van:
a Zeewind b Gebouw c Buitenunit d Afscherming tegen wind
Hevige wind (≥18km/u) die tegen de luchtuitlaat van de buitenunit blaast, veroorzaakt kortsluiting (luchtaanzuiging of -uitblaas). Dit kan de volgende gevolgen met zich meebrengen:
▪ een vermindering van de capaciteit in bedrijf;
▪ een snellere en meer regelmatige ijsvorming tijdens het
verwarmen;
▪ stilvallen door een te lage of een te hoge druk;
▪ een gebroken ventilator (als hevige wind constant tegen de
ventilator blaast, kan deze beginnen zeer snel te draaien en na een tijdje breken).
Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer de luchtuitlaat aan wind blootgesteld is.
Installeer bij voorkeur de buitenunit met de luchtuitlaat naar de muur gericht en NIET rechtstreeks aan wind blootgesteld.
Model Koelen Verwarmen
RZAG –15~50°Cdroge bol –20~15,5°Cnatte bol

5.2.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van de buitenunit in koude klimaten

Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor dat de buitenunit NOOIT ingesneeuwd raakt.
a Afdakje tegen de sneeuw b Voetstuk (minimale hoogte = 150mm) c Belangrijkste windrichting d Luchtuitlaat
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur
9
Page 10
5 Voorbereiding
m [kg]
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150
160
170
180
190
200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330
340
350
360
370
380
390
400
410
420
430
440
450
460
470
480
490
500
510
520
530
540
550
1
1.2
1.4
1.6
1.822.2
2.4
2.6
2.833.2
3.4
3.6
3.844.2
4.4
4.6
4.855.2
5.4
5.6
5.866.2
6.4
6.6
6.877.2
7.4
7.6
7.8 8
A
min
[m2]
Floor-standing unit
(c)
Wall-mounted unit
(b)
Ceiling-mounted unit
(a)
Ceiling-mounted
unit
(a)
4.6 13.5
<1.224
<1.224
4.6 182
1.224 0.956
4.8 14.7
1.224 12.9
4.8 198
1.4 1.25
5.0 16.0
1.4 16.8
5.0 215
1.6 1.63
5.2 17.3
1.6 22.0
5.2 232
1.8 2.07
5.4 18.6
1.8 27.8
5.4 250
2.0 2.55
5.6 20.0
2.0 34.3
5.6 269
2.2 3.09
5.8 21.5
2.2 41.5
5.8 289
2.4 3.68
6.0 23.0
2.4 49.4
6.0 309
2.6 4.31
6.2 24.5
2.6 58.0
6.2 330
2.8 5.00
6.4 26.1
2.8 67.3
6.4 351
3.0 5.74
6.6 27.8
3.0 77.2
6.6 374
3.2 6.54
6.8 29.5
3.2 87.9
6.8 397
3.4 7.38
7.0 31.3
3.4 99.2
7.0 420
3.6 8.27
7.2 33.1
3.6 111
7.2 445
3.8 9.22
7.4 34.9
3.8 124
7.4 470
4.0 10.2
7.6 36.9
4.0 137
7.6 496
4.2 11.3
7.8 38.8
4.2 151
7.8 522
4.4 12.4
8.0 40.8
4.4 166
8.0 549
m [kg]
A
min
[m2]
<1.224
4.6 20.2
1.224 1.43
4.8 22.0
1.4 1.87
5.0 23.8
1.6 2.44
5.2 25.8
1.8 3.09
5.4 27.8
2.0 3.81
5.6 29.9
2.2 4.61
5.8 32.1
2.4 5.49
6.0 34.3
2.6 6.44
6.2 36.6
2.8 7.47
6.4 39.1
3.0 8.58
6.6 41.5
3.2 9.76
6.8 44.1
3.4 11.0
7.0 46.7
3.6 12.4
7.2 49.4
3.8 13.8
7.4 52.2
4.0 15.3
7.6 55.1
4.2 16.8
7.8 58.0
4.4 18.5
8.0 61.0
Wall-mounted
unit
(b)
m [kg]
A
min
[m2]
Floor-standing
unit
(c)
m [kg]
A
min
[m2]
t
Ø

5.2.3 Over de minimum vloeroppervlakte

WAARSCHUWING
Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet de vloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellen worden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zjin dan de minimum vloeroppervlakte. Dit geldt voor:
▪ Binnenunits
▪ Binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits
(bijvoorbeeld: oranjerie, garage, machineruimte)
▪ Lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie
Minimum vloeroppervlakte bepalen
1 Bepaal de totale koelmiddelvulling in het systeem
(= fabrieksvulling koelmiddel + extra bijgevulde hoeveelheid koelmiddel).
2 Selecteer welke grafiek of tabel u wilt gebruiken.
▪ Voor binnenunits: Is de unit een plafond-, wand- of
vloermodel?
▪ Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits,
en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:
3 Gebruik de grafiek of de tabel om de minimum vloeroppervlakte
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
Bij een installatiehoogte
van…
<1,8m Vloerunits
≥1,8m Units voor wandmontage
te bepalen.
Gebruik de grafiek of tabel
voor…
m Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem
A
Minimum vloeroppervlakte
min
(a) Ceiling-mounted unit (=Plafondunit) (b) Wall-mounted unit (=Wandunit) (c) Floor-standing unit (=Vloerunit)

5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden

5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
Materiaal koelmiddelleidingen
Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
Temperingsgraad en dikte van de leidingen:
Buitendiameter
Hardingsgraad Dikte (t)
(Ø)
9,5mm (3/8") Gegloeid (O) ≥0,8mm
15,9mm (5/8") Gegloeid (O) ≥1,0mm
(a) In functie van de toepasselijke wetgeving en de maximale
werkdruk van de unit (zie “PS High” op het naamplaatje van de unit) kunnen dikkere leidingen nodig zijn.
Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.
Diameter koelmiddelleidingen
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de buitenunits:
(a)
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 11

6 Installatie

H1
L1
L1 vloeistofleiding Ø9,5mm
L1 gasleiding Ø15,9mm
Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil
De leidinglengte en het hoogteverschil moeten voldoen aan de volgende vereisten:
Vereiste RZAG71 RZAG100~140
Minimale totale leidinglengte in één richting
Maximale totale leidinglengte in één richting
Hoogteverschil tussen de binnenunit en de buitenunit
(a) Het getal tussen haakjes geeft de overeenkomstige lengte
aan.
L1≤55m
(75m)
3m≤L1
(a)
H1≤30m
L1≤85m
(100m)
(a)

5.3.2 De koelleidingen isoleren

▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052W/mK (0,035 en 0,045kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte
Omgevingstemperat
uur
≤30°C 75% tot 80% RV 15mm
>30°C ≥80% RV 20mm
Vochtigheid Minimumdikte
WAARSCHUWING
▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor oververhitting of elektrische schokken of brand veroorzaken.
▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading moet door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en voldoen aan de geldende wetgeving.
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies dienen te voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.

5.4 De elektrische bedrading voorbereiden

5.4.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
INFORMATIE
Lees tevens de "6.7.5 Specificaties van de
standaardcomponenten van de bedrading"op pagina21.
6 Installatie

6.1 Overzicht: Installatie

Dit hoofdstuk beschrijft wat u ter plaatse moet doen en kennen om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
De installatie omvat typisch de volgende stappen:
▪ De buitenunit monteren.
▪ De binnenunit (+ sierpaneel) monteren.
▪ De koelmiddelleiding aansluiten.
▪ De koelmiddelleiding controleren.
▪ Koelmiddel bijvullen.
▪ De elektrische bedrading aansluiten.
▪ De installatie van de buitenunit voltooien.
▪ De installatie van de binnenunit voltooien.
INFORMATIE
Voor de installatie van de binnenunit (binnenunit monteren, koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit, elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit …), zie de montagehandleiding van de binnenunit.
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur
11
Page 12
6 Installatie
1
2
(mm)
>150
620
350
(345-355)
4× M12
a
20
a
4× M12

6.2 De units openen

6.2.1 Over het openen van de units

Soms moet u de unit openen. Voorbeeld:
▪ Bij het aansluiten van de koelmiddelleidingen
▪ Wanneer u de elektrische bedrading moet aansluiten
▪ Wanneer u onderhoudswerkzaamheden op de unit moet uitvoeren
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het servicedeksel verwijderd is.

6.2.2 De buitenunit openen

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Maak de unit stevig vast met ankerbouten zoals aangegeven op het schema van de fundering.
Leg 4 sets met ankerbouten, moeren en vulringen klaar (lokaal te voorzien):
a Blokkeer de afvoeropeningen niet af.
INFORMATIE
De aanbevolen hoogte van het bovenste uitstekend deel van de bouten bedraagt 20mm.

6.3 De buitenunit monteren

6.3.1 Over de montage van de buitenunit

Typische werkstroom
Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende stappen:
1 De installatiestructuur voorzien.
2 De buitenunit installeren.
3 Afvoer voorzien.
4 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen.
5 De unit beschermen tegen sneeuw en wind door een afdak
tegen de sneeuw en geleideplaten. Zie "De installatieplaats voorbereiden" in "5Voorbereiding"op pagina8.

6.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de buitenunit

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding

6.3.3 De installatiestructuur voorzien

Controleer de stevigheid en het vlak zijn van de grond waarop de unit geïnstalleerd zal worden, zodat deze niet gaat trillen of lawaai maken wanneer ze in bedrijf is.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
12
OPMERKING
Maak met moeren en harssluitringen (a) de buitenunit vast op de ankerbouten. Indien de bekleding van de plaats waarop de buitenunit wordt vastgemaakt, afschilfert of loskomt, zullen de moeren gemakkelijk roesten.

6.3.4 De buitenunit installeren

6.3.5 Afvoer voorzien

▪ Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
▪ Plaats de unit op een sokkel om een goede afvoer te hebben,
zodat ijs zich niet kan ophopen.
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om het
overtollig water rond de unit af te voeren.
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 13
6 Installatie
≥150 mm
A
B
B
C D E
160 160620
36 61
262
416
595
285
279
260
161
(345~355)
b
a b
4× Ø6 mm
▪ Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit om ervoor
te zorgen dan het voetpad niet glad wordt bij vriestemperaturen.
▪ Indien u de unit op een frame installeert, plaats dan een
waterdichte plaat op maximum 150mm van de onderkant van de unit om te verhinderen dat water in de unit kan binnendringen en afgevoerd water zou druppelen (zie de volgende afbeelding).
INFORMATIE
Indien nodig kunt u een afvoerblindpropkit (lokaal te voorzien) gebruiken om druppelend afvoerwater te voorkomen.
OPMERKING
Als de afvoeropeningen van de buitenunit geblokkeerd worden door een installatiebasis of het oppervlak van de vloer, moet u de unit hoger plaatsen zodat er een vrije ruimte van meer dan 150mm onder de buitenunit ontstaat.

6.3.6 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen

Wanneer de unit staat waar hevige windstoten de unit kunnen doen overhellen, neem dan de volgende maatregelen:
1 Maak 2 kabels klaar zoals getoond op de volgende afbeelding
(ter plaatse te voorzien).
2 Leg de 2kabels over de buitenunit.
3 Stop een stuk rubber tussen de kabels en de buitenunit zodat
de kabels de verf niet kunnen beschadigen (ter plaatse te voorzien).
4 Maak de uiteinden van de kabels vast. Span deze uiteinden
aan.
Afvoeropeningen (afmetingen in mm)
A Uitblaaszijde B Afstand tussen ankerpunten C Onderkant frame D Afvoeropeningen E Uitbreekopening voor sneeuw
Sneeuw
In koude streken kan er zich sneeuw ophopen en bevriezen tussen de warmtewisselaar en de buitenste plaat. Hierdoor kan de unit minder efficiënt werken. Om dit te voorkomen:
1 Boor (a, 4×) en open de uitbreekopening (b).

6.4 De koelmiddelleiding aansluiten

6.4.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen

Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten
▪ De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten
▪ Olieafscheiders installeren
▪ De koelmiddelleiding isoleren
▪ Houd rekening met de richtlijnen voor:
▪ Buigen van leidingen
▪ Leidinguiteinden optrompen
▪ Soldeersel
▪ Gebruik van de afsluiters

6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
2 Verwijder de bramen en breng reparatieverf aan op de randen
en de delen rond de randen om roestvorming te voorkomen.

RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Uitgebreide handleiding voor de installateur
13
Page 14
6 Installatie
a b
c
d
R=0.4~0.8
45°
±2
90°
±2
A
a b
A
VOORZICHTIG
▪ Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteinde
van de koelmiddelleiding.
▪ Installeer NOOIT een droger op deze R32-unit om zijn
levensduur te kunnen garanderen. Het droogmateriaal kan oplossen en het systeem beschadigen.
OPMERKING
Houd rekening met de volgende voorzorgen met betrekking tot de koelmiddelleiding:
▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het
aangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclus vermengd wordt (bijv. lucht).
▪ Gebruik uitsluitend R32 wanneer u koelmiddel moet
bijvullen.
▪ Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (bijv.
manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleen voor R32-installaties bedoeld is, zodat het de druk kan weerstaan en er geen vreemde stoffen (zoals minerale oliën en vocht) in het systeem kunnen terechtkomen.
▪ De leiding dient zo gemonteerd te worden dat haar
verbreed uiteinde NIET aan mechanische spanningen onderhevig is.
▪ Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgende
tabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in de leiding terecht zou komen.
▪ Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheen
muren schuift (zie afbeelding hieronder).
Toestel Installatieperiode Beschermingsmeth
Buitenunit >1maand De leiding
dichtknijpen
<1maand De leiding
Binnenunit Ongeacht de periode
dichtknijpen of met kleefband afdichten
ode
▪ Gebruik altijd samen een moersleutel en een momentsleutel om
deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die manier zal de moer niet scheuren en lekken.
a Momentsleutel b Moersleutel c Leidingverbinding d Flaremoer
Leidingmaat
(mm)
Aanhaalmome
nt (N•m)
Flareafmetinge
n (A) (mm)
Flarevorm
(mm)
Ø9,5 33~39 12,8~13,2
Ø15,9 63~75 19,3~19,7

6.4.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen

Gebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochten moeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40 mm bedragen of meer zelfs).

6.4.5 Het uiteinde van een buis verbreden

VOORZICHTIG
▪ Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas
veroorzaken.
▪ Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik
nieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geen koelgas kan lekken.
▪ Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden
meegeleverd. Andere getrompte moeren gebruiken kan koelgaslekken veroorzaken.
1 Snijd het uiteinde van de buis af met een buissnijder.
2 Verwijder de bramen en houd daarbij het afgesneden vlak naar
beneden zodat er geen bramen in de buis kunnen komen.
6.4.3 Richtlijnen bij het aansluiten van
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u buizen aansluit:
▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie
wanneer u een voor verbrede uiteinden bedoelde moer aanhaalt. Draai eerst 3 of 4 toeren met de hand vast vooraleer stevig vast te draaien.
▪ Gebruik altijd twee sleutels tezamen om een voor verbrede
uiteinden bedoelde moer los te draaien.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
14
INFORMATIE
Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer de koelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer u koelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluiter van het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.
koelmiddelleidingen
a Snijd exact af in rechte hoeken. b Verwijder de bramen.
3 Verwijder de getrompte moer van de afsluiter en zet de
getrompte moer op de buis.
4 Verbreed de buis. Verbreed exact op de plaats zoals getoond
op de volgende afbeelding.
Flaregereedschap
voor R32
(koppelingstype)
Conventioneel flaregereedschap
Koppelingstype
(Ridgid-type)
Vleugelmoertype
(Imperial-type)
A 0~0,5mm 1,0~1,5mm 1,5~2,0mm
5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd.
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 15
a b
c
a De binnenkant van de verbreding mag geen barsten of
a b c d e
f
f
c d
a
b
a
b
gebreken vertonen.
b Het uiteinde van de buis moet gelijkmatig en volgens een
perfecte cirkel verbreed zijn.
c Controleer of de flaremoer geïnstalleerd is.

6.4.6 Het uiteinde van een buis solderen

De binnenunit en de buitenunit hebben flareverbindingen. Verbind beide uiteinden zonder te solderen. Indien solderen nodig zou zijn, houd dan rekening met het volgende:
▪ Doorblazen met stikstof bij het hardsolderen voorkomt belangrijke
afzettingen van een geoxideerde filmlaag op de binnenkant van de leiding. Deze filmlaag heeft een nadelige invloed op de kleppen en compressoren in het koelsysteem en voorkomt een goede werking.
▪ Stel de stikstofdruk met een drukreduceerklep in op 20kPa (d.w.z.
net genoeg om te voelen op de huid).
a Koelmiddelleiding b Te hardsolderen deel c Tape d Handbediende klep e Drukreduceerklep
f Stikstof
▪ Gebruik GEEN anti-oxidanten bij het hardsolderen van
leidingverbindingen. Door resten kunnen leidingen verstopt raken en kan uitrusting stuk gaan.
▪ Gebruik GEEN vloeimiddel bij het hardsolderen van koper-op-
koper koelmiddelleidingen. Gebruik fosforkoper toevoegmetaal (BCuP), waarbij geen vloeimiddel wordt vereist. Vloeimiddel heeft een uitermate schadelijke invloed op koelmiddelleidingsystemen. Zo zal een vloeimiddel op chloorbasis corrosie van de leidingen veroorzaken, of als het fluor bevat, zal het de koelmiddelolie aantasten.

6.4.7 Gebruik van de afsluiter en servicepoort

Omgaan met de afsluiter
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
▪ De afsluiters zijn standaard gesloten.
▪ De volgende afbeelding illustreert elk onderdeel nodig voor de
afsluiter.
6 Installatie
▪ Open of sluit altijd de afsluiter eerste met een moersleutel en los
schroef dan de getrompte moer los of span deze aan met een momentsleutel. Zet de moersleutel NIET op de steeldop, omdat dit anders voor koelmiddellekken kan zorgen.
a Moersleutel b Momentsleutel
▪ Wanneer verwacht wordt dat de werkdruk laag zal zijn (tijdens het
koelen bij lage buitenluchttemperaturen, bijv.), sluit dan de getrompte moer in de afsluiter op de gasleiding voldoende af met een siliconendichting als maatregel tegen het bevriezen.
Siliconendichting, zorg ervoor dat er geen openingen zijn.
De afsluiter openen/sluiten
1 Verwijder het deksel van de afsluiter.
2 Steek een zeskantsleutel (vloeistofzijde: 4mm, gaszijde: 6mm)
in de klepsteel en draai de klepsteel:
Linksom om te openen. Rechtsom om te sluiten.
3 Als de klepsteel niet verder kan worden gedraaid, stop dan met
draaien. De afsluiter is nu open/gesloten.
Omgaan met de steeldop
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
▪ De steeldop is afgedicht op de plaatsen die met een pijl zijn
aangeduid. Beschadig dit NIET.
▪ Zorg dat u na het werken met de afsluiter de steeldop goed
vastdraait.
▪ Zie de onderstaande tabel voor aanhaalmomenten.
▪ Controleer na het vastspannen van de steeldop of er geen
koelmiddel lekt.
a Servicepoort en dop van de servicepoort b Klepsteel c Aansluiting voor buis te plaatse d Steeldop
▪ Houd beide afsluiters open tijdens de bewerking.
▪ Oefen NIET teveel kracht uit op de klepsteel. Anders kan de
behuizing van de afsluiter breken.
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
Item Aanhaalmoment (N∙m)
Steeldop, vloeistofzijde 13,5~16,5
Steeldop, gaszijde 22,5~27,5
Dop van de servicepoort 11,5~13,9
Omgaan met de servicedop
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
▪ Gebruik altijd een vulslang met een klepdepressorpin, omdat de
servicepoort een Schrader-klep is.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
15
Page 16
6 Installatie
c
a
b d
a
b
c
d
cc
ba
4× Ø6 mm
a
b
d
e
f
b
a
c
a
b
c
a
▪ Als u met de servicepoort gedaan hebt, draai dan de dop van de
servicepoort goed vast. Zie de tabel in hoofdstuk "Omgaan met de
steeldop"op pagina15 voor aanhaalmomenten.
▪ Controleer na het vastdraaien van de dop van de servicepoort of
er koelmiddel lekt.

6.4.8 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten

Leidinglengte. Houd de lokale leidingen zo kort mogelijk.
Bescherming leidingen. Bescherm de lokale leidingen tegen
fysieke schade.
1 Doe het volgende:
▪ Verwijder het servicedeksel (a) met schroef (b). ▪ Verwijder de inlaatplaat van de leidingen (c) met schroef (d).
2 Kies de richting langs waar u de leiding wilt leggen (a, b, c of d).
6 Als de buitenunit hoger dan de binnenunit staat, bedek de
afsluiters (f, zie hierboven) dan met een afdichtmiddel om te voorkomen dat er condenswater van de afsluiters in de binnenunit terechtkomt.
OPMERKING
Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
7 Monteer het servicedeksel en de inlaatplaat van de leidingen.
8 Dicht alle openingen af (voorbeeld: a) om te voorkomen dat er
sneeuw of kleine dieren in het systeem terechtkomen.
3 Als u de leiding langs onder wilt leggen:
▪ Boor (a, 4×) en open de uitbreekopening (b). ▪ Snijd de gleuven (c) uit met een metaalzaag.
4 Doe het volgende:
▪ Sluit de vloeistofleiding (a) aan op de vloeistofafsluiter. ▪ Sluit de gasleiding (b) aan op de gasafsluiter.
5 Doe het volgende:
▪ Isoleer de vloeistofleiding (a) en de gasleiding (b). ▪ Draai thermische isolatie rond de bochten en sluit af met
plastic tape (c).
▪ Zorg ervoor dat de lokale leidingen niet in contact komen
met componenten van de compressor (d).
▪ Dicht de uiteinden van de isolatie af (afdichtmiddel, enz.) (e).
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen:
▪ Let op dat u de behuizing niet beschadigt.
▪ Na het uitslaan van de uitbreekopeningen, verwijdert u
best de bramen en brengt u reparatieverf aan op de randen en de delen rond de randen om roestvorming te voorkomen.
▪ Omwikkel de elektrische bedrading met beschermtape
om beschadiging bij het doorvoeren door de uitbreekopeningen te voorkomen.
a Uitbreekopening b Braam c Afdichting, enz.
OPMERKING
Vergeet niet om na de installatie van de koelmiddelleiding en het vacuümdrogen de afsluiters te openen. Wanneer u het systeem probeert te gebruiken met gesloten afsluiters kan de compressor schade oplopen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
16
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 17
6 Installatie
a
b
10 m
p<p
>
N2
C
b c e
a
g
f
d
A B

6.4.9 Bepalen of er olieafscheiders nodig zijn

Olie die terugstroomt naar de compressor van de buitenunit kan vloeistofcompressie of een slechte olieterugvoer veroorzaken. Olieafscheiders in de stijggasleiding kunnen dit voorkomen.
Als Dan
De binnenunit hoger dan de buitenunit staat
De buitenunit hoger dan de binnenunit staat
Installeer om de 10m (hoogteverschil) een olieafscheider.
a Stijggasleiding met olieafscheider
b Vloeistofleiding
Zijn GEEN olieafscheiders vereist.

6.5 De koelmiddelleiding controleren

6.5.1 Over het controleren van de koelmiddelleidingen

De interne koelmiddelleiding van de buitenunit is in de fabriek getest op lekken. U moet alleen nog maar de externe koelmiddelleiding van de buitenunit controleren.
Alvorens de koelmiddelleiding te controleren
Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten tussen de buitenunit en de binnenunit.
Typische werkstroom
Een typische controle van de koelmiddelleiding bestaat uit de volgende stappen:
1 De koelmiddelleiding controleren op lekken.
2 Alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding verwijderen
door middel van vacuümdrogen.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld water in de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder beschreven tot alle vocht is verwijderd.
OPMERKING
Gebruik deze vacuümpomp enkel en alleen voor R32. Dezelfde pomp voor andere koelmiddelen gebruiken kan de pomp en de unit beschadigen.
OPMERKING
▪ Sluit de vacuümpomp aan op zowel de
onderhoudspoort (“servicepoort”) van de gasafsluiter als op deze van de vloeistofafsluiter voor een grotere doeltreffendheid.
▪ Controleer of de gasafsluiter en de vloeistofafsluiter
goed gesloten zijn vooraleer met de lektest of het vacuümdrogen te beginnen.

6.5.3 Koelmiddelleiding controleren: Opstelling

a Reduceerklep b Stikstof c Weegschaal d Fles R32-koelmiddel (hevelsysteem) e Vacuümpomp
f Afsluiter vloeistofleiding
g Afsluiter gasleiding A Klep A B Klep B C Klep C
Klep Stand van de klep
Klep A Open
Klep B Open
Klep C Open
Afsluiter vloeistofleiding Gesloten
Afsluiter gasleiding Gesloten
OPMERKING
Controleer de binnenunits ook op lekken en op vacuüm. Houd eventuele (lokaal voorziene) kleppen van lokale leidingen ook open.

6.5.4 Op lekkages controleren

OPMERKING
Overtreft de maximale werkdruk van de unit NIET (zie “PS High” op het naamplaatje van de unit).

6.5.2 Voorzorgsmaatregelen bij het controleren van koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
OPMERKING
Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklep die tot een meterdruk van –100,7 kPa (5 Torr absoluut) kan evacueren. Zorg dat de olie in de pomp niet in het systeem terugstroomt als de pomp buiten werking is.
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
OPMERKING
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw groothandelaar. Gebruik geen zeepwater want hierdoor kunnen de flaremoeren breken (zeepwater kan immers zout bevatten en zout absorbeert vocht dat kan bevriezen als de leidingen afkoelen), en bovendien kunnen de flareverbindingen erdoor gaan corroderen (want zeepwater kan ammonia bevatten dat zorgt voor een corrosief effect tussen de messing flaremoer en de koperen flare).
1 Vul het systeem met stikstofgas tot op een manometerdruk van
minstens 200 kPa (2 bar). Het is aanbevolen de druk tot 3000kPa (30bar) te verhogen om kleine lekken te vinden.
2 Test op lekkages door de bubbeltestoplossing op alle
verbindingen aan te brengen.
3 Verwijder alle stikstofgas.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
17
Page 18
6 Installatie
a
c
b
INFORMATIE
Na het openen van de afsluiter is het mogelijk dat de druk in de koelmiddelleidingen NIET toeneemt. De reden hiervan kan bijv. zijn dat de expansieklep in het circuit van de buitenunit gesloten is, maar dit vormt GEEN enkel probleem voor de goede werking van de unit.

6.5.5 Vacuümdrogen

1 Vacumeer het systeem tot de druk op het verdeelstuk –0,1MPa
(–1bar) aangeeft.
2 Wacht 4-5minuten en controleer de druk:
Indien de druk… Dan…
Niet verandert Er zit geen vocht in het
systeem. Deze procedure is voltooid.
Stijgt Er zit vocht in het systeem. Ga
verder met de volgende stap.
3 Loos gedurende minstens 2uur tot een druk in het verdeelstuk
van –0,1MPa (–1bar).
4 Schakel de pomp UIT en controleer de druk gedurende
minstens 1uur.
5 Indien u het beoogd vacuüm NIET kunt bereiken of het vacuüm
NIET gedurende 1uur kunt bewaren, doe dan het volgende:
▪ Controleer opnieuw op lekkages. ▪ Vacuümdroog opnieuw.
OPMERKING
Vergeet niet om na de installatie van de koelmiddelleiding en het vacuümdrogen de afsluiters te openen. Wanneer u het systeem probeert te gebruiken met gesloten afsluiters kan de compressor schade oplopen.

6.6 Koelmiddel bijvullen

3 Het label van de gefluoreerde broeikasgassen invullen en in de
buitenunit vastkleven.
Opnieuw volledig met koelmiddel vullen
Controleer eerst of het volgende werd uitgevoerd vooraleer opnieuw volledig met koelmiddel te vullen:
1 Het systeem werd leeggepompt (alle koelmiddel is eruit
gepompt).
2 De uitwendige koelmiddelleidingen van de buitenunit werden
gecontroleerd (lektest, vacuümdrogen).
3 De inwendige koelmiddelleidingen van de buitenunit werden
vacuüm gedroogd.
OPMERKING
Vacuümdroog tevens de koelmiddelleidingen in de buitenunit vooraleer deze opnieuw te vullen. Om dit te doen, gebruik de inwendige onderhoudspoort van de buitenunit (tussen de warmtewisselaar en de 4-wegsklep). Gebruik NIET de onderhoudspoorten van de afsluiters, omdat vacuümdrogen via deze poorten dan zo goed als onmogelijk zal verlopen.
WAARSCHUWING
Sommige delen van het koelmiddelcircuit kunnen van andere delen worden afgesloten door componenten met een specifieke functie (bijv. kleppen). Daarom is het koelmiddelcircuit uitgerust met bijkomende servicepoorten voor vacumeren, drukontlasting of onder druk brengen van het circuit.
Zorg ervoor dat alle druk uit de unit is verwijderd wanneer moet worden gesoldeerd aan de unit. De interne druk moet worden ontlast met ALLE hieronder afgebeelde servicepoorten geopend. De plaats hangt af van het modeltype.
Plaats van servicepoorten:
RZAG71

6.6.1 Over koelmiddel bijvullen

De buitenunit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld, maar in sommige gevallen kan het volgende nodig zijn:
Wat Wanneer
Extra koelmiddel bijvullen Wanneer de totale
Opnieuw volledig met koelmiddel vullen
Extra koelmiddel bijvullen
Vooraleer extra koelmiddel bij te vullen, zorg ervoor dat de uitwendige koelmiddelleidingen van de buitenunit werden gecontroleerd (lektest, vacuümdrogen).
INFORMATIE
Afhankelijk van de units en/of de omstandigheden van de installatie, moet de elektrische bedrading aangesloten zijn alvorens u koelmiddel kunt bijvullen.
Typische werkstroom – Het bijvullen met extra koelmiddel houdt typisch de volgende stappen in:
1 Bepalen of en hoeveel je extra moet bijvullen.
2 Indien nodig, extra koelmiddel bijvullen.
vloeistofleidinglengte langer is dat voorgeschreven (zie later).
Voorbeeld:
▪ Wanneer het systeem wordt
verplaatst.
▪ Na een lek.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
18
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 19
6 Installatie
a
c
b
L1 (m)
L1 (m)
RZAG100~140
a Interne servicepoort b Afsluiter met servicepoort (vloeistof) c Afsluiter met servicepoort (gas)
Typische werkstroom – Het opnieuw volledig vullen met koelmiddel houdt typisch de volgende stappen in:
1 Bepalen hoeveel koelmiddel nodig is.
2 Met koelmiddel vullen.
3 Het label van de gefluoreerde broeikasgassen invullen en in de
buitenunit vastkleven.

6.6.2 Over het koelmiddel

Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen NIET vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype: R32
Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 675
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende elektrische verwarming).
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de
koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het systeem geurloos
is.
WAARSCHUWING
Het koelmiddel in de unit is weinig ontvlambaar, maar lekt normaal niet. Als het koelmiddel in de kamer lekt en in contact komt met vuur van een brander, een verwarming of een fornuis, dan kan er brand ontstaan of kan een schadelijk gas worden gevormd.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit, verlucht de kamer en neem contact op met de dealer waar u de unit hebt gekocht.
Gebruik de unit niet totdat iemand van de servicedienst heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek gerepareerd is.

6.6.3 Voorzorgsmaatregelen bij het bijvullen van koelmiddel

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding

6.6.4 Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden

Bepalen of extra koelmiddel vereist is
Als Dan
L1≤30m (lengte zonder bijvullen) U hoeft geen extra koelmiddel bij
te vullen.
L1>30m U moet extra koelmiddel
bijvullen.
Voor latere service omcirkelt u de gekozen hoeveelheid in de tabel hieronder.
INFORMATIE
De leidinglengte is de lengte van de leidingen gerekend volgens één richting.
Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden
(extra hoeveelheid koelmiddel in kg)
RZAG
≤30m ≤40m ≤50m ≤55m ≤60m ≤75m ≤85m
71 0,00 0,35 0,70 0,90
100~140 0,00 0,35 0,70 1,05 1,40 1,90

6.6.5 De hoeveelheid bepalen om opnieuw volledig te vullen

(volledige hoeveelheid vulling in kg)
RZAG
≤30m ≤40m ≤50m ≤55m ≤60m ≤75m ≤85m
71 2,60 2,95 3,30 3,50
100~140 3,40 3,75 4,10 4,45 4,80 5,30
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02

6.6.6 Koelmiddel bijvullen: Opstelling

Zie "6.5.3Koelmiddelleiding controleren: Opstelling"op pagina17.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
19
Page 20
6 Installatie
b
Contains fluorinated greenhouse gases
2
1
1
1
2
2
kg
tCO2eq
GWP × kg
1000
= =
+
kg
=
kg
=
GWP: XXX
RXXX
a
f
c
d e

6.6.7 Koelmiddel toevoegen

WAARSCHUWING
▪ Gebruik uitsluitend R32 als koelmiddel. Andere stoffen
kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken.
▪ R32 bevat gefluoreerde broeikasgassen. De waarde
van zijn globaal opwarmingspotentieel (GWP) bedraagt
675. Laat deze gassen NIET vrij in de atmosfeer.
▪ Wanneer u koelmiddel bijvult, gebruik altijd
beschermhandschoenen en een veiligheidsbril.
VOORZICHTIG
Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag u NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde hoeveelheid koelmiddel.
Voorwaarde: Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten en gecontroleerd (lektest en vacuümdrogen) alvorens koelmiddel bij te vullen.
1 Sluit de fles met koelmiddel aan op zowel de servicepoort van
de gasafsluiter als de servicepoort van de vloeistofafsluiter.
2 Vul de nodige hoeveelheid koelmiddel bij.
3 Open de afsluiters.
Als het systeem moet worden afgepompt (wanneer het gedemonteerd of verplaatst moet worden), zie "11.3 Afpompen" op
pagina25 voor meer informatie.

6.6.8 De label voor fluorhoudende broeikasgassen bevestigen

1 Vul de label als volgt in:

6.7 De elektrische bedrading aansluiten

6.7.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading

Typische werkstroom
De elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit de volgende stappen:
1 Controleren of het voedingssysteem voldoet aan de elektrische
specificaties van de units.
2 De elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit.
3 De elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit.
4 De hoofdvoeding aansluiten.

6.7.2 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit

RZAG
De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC61000-3-12 (Europese/ internationale technische norm die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16A en ≤75A per fase).

6.7.3 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van elektrische bedrading

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
a Indien bij de unit een meertalig label voor gefluoreerde
broeikasgassen wordt geleverd (zie accessoires), haalt u de juiste taal eraf en plakt u het bovenop a.
b Koelmiddelvulling af fabriek: zie naamplaatje van de unit c Bijgevulde hoeveelheid koelmiddel d Totale hoeveelheid koelmiddelvulling e Broeikasgasemissies van de totale koelmiddelvulling
uitgedrukt in ton CO2-equivalent
f GWP = aardopwarmingsvermogen
OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO2­equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving.
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen:
GWP-waarde van het koelmiddel × Totale koelmiddelvulling [in kg] / 1000
2 Breng het label aan op de binnenkant van de buitenunit. Er is
plaats voorzien voor het label op de afbeelding met het bedradingsschema.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
INFORMATIE
Voor meer informatie over de legende en de plaats waar het bedradingsschema van de unit gevonden kan worden, zie hoofdstuk “Technische gegevens”.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.
VOORZICHTIG
Voorzie best een vertraging van 10 minuten voordat het alarm afgaat wanneer de temperatuur wordt overschreden als de units worden gebruikt voor toepassingen met temperatuuralarminstellingen. De unit kan verscheidene minuten stoppen tijdens de normale werking om "de unit te ontdooien" of in de "thermostaat-stop"-werking.

6.7.4 Richtlijnen bij het aansluiten van elektrische bedrading

Denk aan de volgende punten:
▪ Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog
op het uiteinde. Glijd het rond oog over de draad tot aan het bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt werktuig.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
20
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 21
b a
a Gevlochten geleider
cb
c
aa
A
AA´
c b ba c
a
B
B
a b
1~ 50 Hz
220-240 V
b
a
e2 e1
c
d
a
b
c
c
d e
f
b Ronde krimpklem
▪ Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
Draadtype Methode
Eénaderige draad
a Eenaderige draad met open lus
b Schroef
c Platte sluitring
Gevlochten geleider met rond oog
6 Installatie

6.7.6 De elektrische bekabeling op de buitenunit aansluiten

OPMERKING
▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op de
binnenkant van het servicedeksel).
▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat
het servicedeksel nadien weer goed kan worden aangebracht.
1 Verwijder het servicedeksel. Zie "6.2.2 De buitenunit
openen"op pagina12.
2 Strip de isolatie (20mm) van de draden af.
a Strip de draad tot aan dit punt b Als te veel draad wordt gestript, kan dit tot elektrische
schokken of lekkages leiden.
3 Sluit de doorverbindingskabel en de elektrische voeding als
volgt aan:
Aanhaalmomenten
M4 (X1M) 1,2~1,8
M4 (aarding) 1,2~1,4
M5 (X1M) 2,0~3,0
M5 (aarding) 2,4~2,9
6.7.5 Specificaties van de
Voedingskabel MCA
Verbindingskabel Minimum kabeldoorsnede
Aanbevolen lokale zekering 20A 32A 32A
Aardlekschakelaar Moeten voldoen aan de
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
a Klem
b Schroef
c Platte sluitring
Item Aanhaalmoment (N•m)
standaardcomponenten van de bedrading
Component RZAG
(a)
Spanning 230V
Fase 1~
Frequentie 50Hz
Draaddikten Moeten voldoen aan de
(a) MCA=Minimum circuitstroombelastbaarheid. De vermelde
waarden zijn maximumwaarden (zie de elektrische gegevens van de combinatie met de binnenunits voor de juiste waarden).
71 100 125+140
18,2A 29,1A 29,3A
toepasselijke wetgeving
van 2,5mm² en geschikt
voor 230V
toepasselijke wetgeving
a Verbindingskabel b Voedingskabel c Aardlekschakelaar
d Zekering e1 Hoofdgebruikersinterface e2 Optionele gebruikersinterface
a Schakelkast
b Bevestigingsplaat van de afsluiters
c Aarde
d Kabelbinder
e Verbindingskabel
f Voedingskabel
4 Maak de kabels (voedingskabel en doorverbindingskabel) met
een kabelbinder vast aan de bevestigingsplaat van de afsluiter.
5 Geleid de bedrading door het frame en sluit ze erop aan.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
21
Page 22

7 Inbedrijfstelling

a
b
a
b
a
b
2
3
1
a b c d e
A B
f
b
a
e
d
c
2
1
Door het frame geleiden
Aansluiten op het frame
6 Breng het servicedeksel weer aan. Zie "6.8.2 De buitenunit
sluiten"op pagina22.
7 Installeer een aardlekschakelaar en zekering op de
voedingsleiding.
Kies één van de 3 mogelijkheden:
a Voedingskabel
b Doorverbindingskabel
Voor kabels die uit de unit komen, kan een beschermende mantelbuis worden aangebracht in de uitbreekopening.
Bescherm de kabels met plastic buizen om te voorkomen dat de rand van de uitbreekopening in de kabels snijdt wanneer u geen mantelbuis gebruikt.
A Binnenkant van de buitenunit
B Buitenkant van de buitenunit
a Draad
b Bus
c Moer
d Frame
e Slang

6.8.3 Isolatieweerstand van de compressor controleren

OPMERKING
Als zich na de installatie koelmiddel verzamelt in de compressor, kan de isolatieweerstand over de polen afnemen, maar de machine blijft werken zo lang deze weerstand minstens 1MΩ bedraagt.
▪ Meet de isolatie met een 500V megger.
▪ Gebruik geen megger voor laagspanningscircuits.
1 Meet de isolatieweerstand over de polen.
Als Dan
≥1MΩ Isolatieweerstand is OK. Deze procedure
is voltooid.
<1MΩ Isolatieweerstand is niet OK. Ga naar de
volgende stap.
2 Schakel de voeding IN en laat ze 6uur aan.
Gevolg: De compressor warmt op en verdampt alle koelmiddel
in de compressor.
3 Meet de isolatieweerstand opnieuw.
7 Inbedrijfstelling

6.8 De installatie van de buitenunit voltooien

6.8.1 De installatie van de buitenunit voltooien

1 Isoleer en bevestig als volgt de koelmiddelleiding en de
doorverbindingskabel:

7.1 Overzicht: Inbedrijfstelling

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1 De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2 Het systeem testen.
7.2 Voorzorgsmaatregelen bij de
a Gasleiding b Isolatie gasleiding c Doorverbindingskabel d Vloeistofleiding e Isolatie vloeistofleiding
f Afwerkkleefband
2 Plaats het servicedeksel terug.

6.8.2 De buitenunit sluiten

OPMERKING
Wanneer u het deksel van de buitenunit sluit, let op dat u het aanhaalkoppel van 4,1N•m NIET overtreft.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
22
inbedrijfstelling
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd van 50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 23
7 Inbedrijfstelling
A B
Koelen
Instellen
28°C
OPMERKING
Vooraleer het systeem te starten MOET de unit minstens 6 uur onder spanning staan om te voorkomen dat de compressor schade oploopt bij het opstarten.
OPMERKING
Laat de unit NOOIT werken zonder de thermistoren en/of druksensoren/-schakelaars. De compressor zou anders vuur kunnen vatten.
OPMERKING
Laat de unit NIET werken als niet alle koelmiddelleidingen aangesloten werden (anders zal de compressor beschadigd worden en zelfs breken).
OPMERKING
Koelstand. Laat het systeem proefdraaien in de koelstand
om afsluiters die niet openen te detecteren. Zelfs als de gebruikersinterface was ingesteld op verwarmen, werkt de unit gedurende 2‑3 minuten in de koelstand (terwijl het verwarmingssymbool op de gebruikersinterface staat), waarna zij automatisch overschakelt naar de verwarmingsstand.
OPMERKING
Als u de unit niet kunt laten proefdraaien, zie
"7.5Foutcodes bij het proefdraaien"op pagina24.
WAARSCHUWING
Als de panelen van de binnenunits nog niet geïnstalleerd zijn, moet u de voeding na het proefdraaien uitschakelen. Schakel hiervoor het systeem UIT via de gebruikersinterface. Leg de unit NIET stil met de stroomonderbrekers.

7.3 Checklist voor de inbedrijfstelling

Gebruik het systeem NIET voordat de volgende controles OK zijn:
U leest de volledige installatie-instructies, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de installateur.
De binnenunits zijn goed geïnstalleerd.
De isolatieweerstand van de compressor is OK.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan volledig open.

7.4 Proefdraaien

Deze taak is alleen van toepassing bij gebruik van de gebruikersinterface BRC1E52 of BRC1E53. Zie de montagehandleiding of servicehandleiding van de gebruikersinterface wanneer een andere gebruikersinterface wordt gebruikt.
OPMERKING
Onderbreek het proefdraaien niet.
INFORMATIE
Achtergrondverlichting. Om de unit met de
gebruikersinterface IN/UIT te schakelen, moet de achtergrondverlichting niet branden. Voor alle andere acties moet ze wel ingeschakeld zijn. De achtergrondverlichting brandt ±30seconden wanneer u op een knop drukt.
1 Voer de voorbereidende stappen uit.
# Actie
1 Verwijder het steeldeksel en draai de klep met een
zeskantsleutel volledig linksom om de vloeistofafsluiter (A) en de gasafsluiter (B) te openen.
Bij gebruik van een draadloze gebruikersinterface: Het sierpaneel van de binnenunit met infrarood ontvanger is geïnstalleerd.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen werden gelegd conform dit document en de geldende wetgeving:
▪ Tussen het paneel van de lokale voeding en de
buitenunit
▪ Tussen de buitenunit en de binnenunit
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringen of de lokaal geplaatste veiligheidsapparaten voldoen aan dit document en werden niet overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
2 Sluit het servicedeksel om elektrische schokken te
voorkomen.
3 Schakel de unit minstens 6uur vóór gebruik IN; dit om
de compressor te beschermen.
4 Zet de unit in de koelstand op de gebruikersinterface.
2 Begin het proefdraaien
# Actie Resultaat
1 Ga naar het thuismenu.
2 Druk minstens
4seconden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Het menu Service instelling lokaal wordt weergegeven.
23
Page 24

8 Aan de gebruiker overhandigen

Terug Instelling
Service instelling lokaal 1/3
Test werking
Contact Onderhoud Lokale instellingen Vraag Minimaal verschil setpoint Groepsadres
Koelen
Terug Instelling
Test werking
Terug Instelling
Terug Instelling
Luchtdebiet/richting
Snelheid Richting
Positie 0
Laag
Terug Instelling
Terug Instelling
Luchtdebiet/richting
Snelheid Richting
Laag
Positie 0
Terug Instelling
Service instelling lokaal 1/3
Test werking
Contact Onderhoud Lokale instellingen Vraag Minimaal verschil setpoint Groepsadres
# Actie Resultaat
3 Selecteer Test werking.
4 Druk. Test werking wordt
weergegeven in het thuismenu.
5 Druk binnen de
Het proefdraaien begint.
10seconden.
3 Controleer de werking gedurende 3minuten.
4 Controleer de werking van de luchtuitblaasrichting.
# Actie Resultaat
1 Druk.
2 Selecteer Positie 0.
Foutcode Mogelijke oorzaak
Niets weergegeven
(de momenteel ingestelde temperatuur wordt niet weergegeven)
▪ Losse of verkeerde bedrading (tussen
voeding en buitenunit, tussen buitenunit en binnenunits, tussen binnenunit en gebruikersinterface).
▪ De zekering op de printplaat van de
buitenunit is doorgebrand.
E3, E4 of L8 ▪ De afsluiters zijn dicht.
▪ De luchtinlaat of luchtuitlaat is
geblokkeerd.
E7 Ontbrekende fase bij driefasige voedingen.
Opmerking: Het toestel kan niet worden gebruikt. Schakel het toestel UIT, controleer de bedrading opnieuw en verwissel twee van de drie elektrische draden.
L4 De luchtinlaat of luchtuitlaat is geblokkeerd.
U0 De afsluiters zijn dicht.
U2 ▪ Spanningsonbalans.
▪ Ontbrekende fase bij driefasige
voedingen. Opmerking: Het toestel kan niet worden gebruikt. Schakel het toestel UIT, controleer de bedrading opnieuw en verwissel twee van de drie elektrische draden.
U4 of UF De aftakbedrading tussen de units is niet
juist.
UA De buitenunit en binnenunit zijn niet
compatibel.
3 Verander de stand. Als de luchtstroomklep van
de binnenunit beweegt, werkt alles zoals het moet.
Anders is het niet in orde.
4 Druk.
Het thuismenu wordt weergegeven.
5 Stop het proefdraaien.
# Actie Resultaat
1 Druk minstens
4seconden.
Het menu Service instelling lokaal wordt weergegeven.
2 Selecteer Test werking.
3 Druk. De unit werkt weer
normaal, en het thuismenu wordt weergegeven.
8 Aan de gebruiker
overhandigen
Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed begrijpt:
▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en
vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen. Informeer de gebruiker dat hij de volledige documentatie kan vinden op de url zoals eerder beschreven in deze handleiding.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe het systeem op de juiste manier te
bedienen en wat er moet worden gedaan wanneer zich een probleem zou voordoen.
▪ Toon aan de gebruiker wat te doen om de unit te onderhouden.

9 Onderhoud en service

OPMERKING
Elk onderhoud moet door een erkende installateur of serviceagent worden uitgevoerd.
Ons advies: het onderhoud zou minstens een maal per jaar moeten gebeuren. De toepasselijke wetgeving kan echter kortere onderhoudstermijnen vereisen.

7.5 Foutcodes bij het proefdraaien

Als de buitenunit NIET juist is geïnstalleerd, kunnen de volgende foutcodes verschijnen op de gebruikersinterface:
Uitgebreide handleiding voor de installateur
24
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 25

10 Opsporen en verhelpen van storingen

OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO2­equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving.
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen:
GWP-waarde van het koelmiddel × Totale koelmiddelvulling [in kg] / 1000

9.1 Overzicht: onderhoud en service

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Jaarlijks onderhoud van de buitenunit

9.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
OPMERKING:Risico van elektrostatische ontlading
Vooraleer met onderhouds- of servicewerkzaamheden te beginnen, raak een metalen onderdeel van de unit aan om statische elektriciteit af te voeren en de printplaat te beschermen.

10.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opsporen en verhelpen van storingen

WAARSCHUWING
▪ Controleer steeds of de spanning op de unit is
afgesloten vooraleer de schakelkast van de unit te controleren. Schakel de respectievelijk stroomonderbreker uit.
▪ Als een veiligheidstoestel geactiveerd werd, moet u de
unit uitschakelen en controleren waarom het veiligheidstoestel werd geactiveerd vooraleer deze te resetten. Overbrug NOOIT een veiligheidstoestel of wijzig zijn waarde niet in een waarde verschillend van de standaardinstelling. Indien u de oorzaak van het probleem niet kunt vinden, neem dan contact op met uw dealer.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van de thermische beveiliging te voorkomen, mag dit toestel NIET worden gevoed via een externe schakelinrichting zoals een timer of zijn aangesloten op een circuit dat regelmatig IN­en UITgeschakeld wordt door de voorziening.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN

9.3 Controlelijst jaarlijks onderhoud van de buitenunit

Controleer minstens eens per jaar de volgende punten:
▪ De warmtewisselaar van de buitenunit.
De warmtewisselaar van de buitenunit kan verstopt raken door stof, vuil, bladeren, enz. Er wordt geadviseerd de warmtewisselaar jaarlijks te reinigen. Een verstopte warmtewisselaar kan de oorzaak zijn van een te lage druk of een te hoge druk, met slechtere prestaties als gevolg.
10 Opsporen en verhelpen van
storingen

10.1 Overzicht: Probleemoplossing

Ingeval van problemen:
▪ Zie "7.5Foutcodes bij het proefdraaien"op pagina24.
▪ Zie de servicehandleiding.
Alvorens storingen op te sporen en te verhelpen
Voer een grondige visuele controle uit van de unit en zoek naar voor de hand liggende defecten, zoals losse aansluitingen of kapotte bedrading.

11 Als afval verwijderen

11.1 Overzicht: Als afval verwijderen

Typische werkstroom
Het systeem als afval verwijderen bestaat doorgaans uit de volgende stappen:
1 Het systeem afpompen.
2 Het systeem ontmantelen volgens de toepasselijke wetgeving.
3 Koelmiddel, olie en andere onderdelen behandelen volgens de
toepasselijke wetgeving.
INFORMATIE
Zie de onderhouds- en reparatiehandleiding voor meer bijzonderheden.

11.2 Over afpompen

De unit is uitgerust met een automatische afpompfunctie die al het koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen.
Voorbeeld: Om het milieu te beschermen moet u afpompen wanneer u de unit verplaatst of als afval verwijdert.
OPMERKING
De buitenunit is uitgerust met een lagedrukschakelaar of een lagedruksensor om de compressor te beschermen door deze UIT te schakelen. Sluit de lagedrukschakelaar NOOIT kort terwijl het systeem wordt leeggepompt.
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02

11.3 Afpompen

1 Zet de hoofdschakelaar AAN.
2 Controleer of de vloeistofafsluiter en de gasafsluiter open staan.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
25
Page 26
11 Als afval verwijderen
3 Druk de afpomptoets (BS4) minstens 8seconden in. BS4 vindt
u op de printplaat in de buitenunit (zie bedradingsschema).
Gevolg: De compressor en de ventilator van de buitenunit starten automatisch, en de ventilator van de binnenunit start misschien automatisch.
4 Draai de vloeistofafsluiter dicht ±2 minuten nadat de
compressor is beginnen draaien. Het systeem kan niet worden afgepompt als deze afsluiter niet goed is dichtgedraaid terwijl de compressor draait.
5 Sluit de gasafsluiter zodra de compressor stopt (na 2~5
minuten).
Gevolg: Het afpompen is beëindigd. Op de gebruikersinterface kan " " staan en de pomp van de binnenunit kan nog verder blijven draaien. Dit is echter GEEN storing. Ook wanneer u op gebruikersinterface op de ON-knop drukt, begint de unit NIET te werken. Om de unit te weer in te schakelen, zet de hoofdschakelaar UIT en dan weer AAN.
6 Zet de hoofdschakelaar UIT.
OPMERKING
Niet vergeten de afsluiters terug te openen vooraleer de unit terug te starten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
26
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 27
12 Technische gegevens
h
e
e
f
g
e
f
g
a
b
d
c
3D103893
i
52
13
67
53
223
95
55
84
55
19
80 145
53
95
19
89
142
53
95
88
60
28
990
940
32
345
(340350)
160 620
160
37
91
30 320 30
37
52
40
32
191
154 179
36
6
19
99
16
16
331
337
71
58
Zie de technische data voor de recentste informatie.

12.1 Overzicht: Technische gegevens

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
• Afmetingen
• Ruimte voor onderhoud
• Onderdelen
• Leidingschema
• Bedradingsschema
• Technische specificaties

12.2 Afmetingen: Buitenunit

RZAG71 (afmetingen in mm)

12 Technische gegevens

a Aansluiting gasleiding (Ø15,9 flareverbinding) b Aansluiting vloeistofleiding (Ø9,5 flareverbinding) c Interne servicepoort (in de unit) d Aardingsaansluitklem M5 (in de schakelkast) e Inlaat koelmiddelleiding
f Inlaat bedrading elektrische voeding (uitbreekopening Ø34) g Inlaat bedrading besturing (uitbreekopening Ø27) h Afvoeropening
i Ankerpunt (bout 4× M12)
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur
27
Page 28
12 Technische gegevens
h e
e
f
g
e
f
g
a
b
c
d
i
32
28
1430
940
19
142
89
88
60
53 95
414
420
19
145
80
84 55
53 95
52 13
53
223
95
55
345
(340350)
160 620 160
37
52
30
320
30
37
91
40
32
191
154
179
36
6
19
99
16
58
16
71
67
3D103894
RZAG100~140 (afmetingen in mm)
a Aansluiting gasleiding (Ø15,9 flareverbinding) b Aansluiting vloeistofleiding (Ø9,5 flareverbinding) c Interne servicepoort (in de unit) d Aardingsaansluitklem M5 (in de schakelkast) e Inlaat koelmiddelleiding
f Inlaat bedrading elektrische voeding (uitbreekopening Ø34) g Inlaat bedrading besturing (uitbreekopening Ø27) h Afvoeropening
i Ankerpunt (bout 4× M12)
Uitgebreide handleiding voor de installateur
28
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 29

12.3 Serviceruimte: Buitenunit

1
1+2
1
A~E
a b c d e e
B
e
D
HBHDH
U
(mm)
a
b
c
d
e
e
B
e
D
A
B
C
D
E
H
B
H
U
H
D
B ≥100 A, B, C ≥100 ≥100 ≥100 B, E ≥100 ≥1000 ≤500 A, B, C, E ≥150 ≥150 ≥150 ≥1000 ≤500 D ≥500 D, E ≥1000 ≤500
≥500
≥500
≥500
B, D ≥100
≥100
B, D, E HB<H
D
HB<H
D
HB≤½H
U
≥250 ≥750 ≥1000 ≤500
½HU<HB≤H
U
≥250 ≥1000 ≥1000 ≤500
HB>H
U
HD>H
U
HD<H
U
HB>H
D
HB>H
D
HB<H
D
HB>H
D
HD≤½H
U
≥100 ≥1000 ≥1000 ≤500
½HU<HD≤H
U
≥200 ≥1000 ≥1000 ≤500
HD>H
U
H
U
a
b
≥100
≥100
c
d
e
e
B
e
D
A
B
C
D
E
H
B
H
D
A, B, C ≥200 ≥300 ≥1000 A, B, C, E ≥200 ≥300 ≥1000 ≥1000 ≤500 D ≥1000 D, E ≥1000 ≥1000 ≤500 B, D HD>H
U
≥300 ≥1000
HD≤½H
U
≥250 ≥1500
½HU<HD≤H
U
≥300 ≥1500
B, D, E HB<HDHB≤½H
U
≥300 ≥1000 ≥1000 ≤500
½HU<HB≤H
U
≥300 ≥1250 ≥1000 ≤500
HB>H
U
HB>HDHD≤½H
U
≥250 ≥1500 ≥1000 ≤500
½HU<HD≤H
U
≥300 ≥1500 ≥1000 ≤500
HD>H
U
12 Technische gegevens
Aanzuigzijde In de afbeeldingen hieronder is de serviceruimte aan de aanzuigzijde gebaseerd op 35°CDB en de koelstand.
Voorzie meer ruimte in de volgende gevallen:
▪ Wanneer de temperatuur aan de aanzuigzijde deze waarde regelmatig overschrijdt.
▪ Wanneer verwacht wordt dat de warmtebelasting van de buitenunits de maximale bedrijfscapaciteit regelmatig
zal overschrijden.
Afvoerzijde Houd rekening met de koelmiddelleidingen voor het plaatsen van de units. Als uw lay-out niet overeenstemt met
een van de lay-outs hieronder, neem dan contact op met uw dealer.
Eén unit (
) | Eén rij units ( )
a,b,c,d,e Minimum serviceruimte tussen de unit en hindernissen A, B, C, D en E
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
A,B,C,D Hindernissen (muren/geleideplaten)
E Hindernis (dak)
eBMaximum afstand tussen de unit en de rand van hindernis E, in de richting van hindernis B eDMaximum afstand tussen de unit en de rand van hindernis E, in de richting van hindernis D
HUHoogte van de unit
HB,HDHoogte van hindernis B en D
1 Dicht de onderkant van het installatieframe af om te voorkomen dat uitgeblazen lucht langs de onderkant van de unit terugstroomt naar de
aanzuigzijde.
2 Maximaal twee units kunnen worden geïnstalleerd.
Niet toegelaten
Uitgebreide handleiding voor de installateur
29
Page 30
12 Technische gegevens
b (mm)
HB≤½H
U
b≥250
½HU<HB≤H
U
b≥300
HB>H
U
HBH
U
≥1000
≥200
≥2000
≥100
≥3000
≥600
≥1500
b
≥100
≥100
≥100
≥100
≥100
≥100
H
B
H
U
A1
B1
A2
B2
A2
≥1000
A2
≥300
≥100
≥100
≥100
≥300
≥100
≥100
B2
≥100
≥1000
B2
Meerdere rijen units ( )
Gestapelde units (max. 2 niveaus) ( )
A1=>A2 (A1) Bij gevaar op lekkend afvoerwater en bevriezing tussen de bovenste en onderste units…
(A2) Installeer een dak tussen de bovenste en onderste units. Installeer de bovenste unit hoog genoeg boven de onderste unit om te voorkomen dat er zich een ijslaag gaat vormen op de onderplaat van de bovenste unit.
B1=>B2 (B1) Als er geen gevaar op lekkend afvoerwater en bevriezing tussen de bovenste en onderste units is…
(B) Een dak is niet nodig, maar dicht de ruimte tussen de bovenste en onderste units af om te voorkomen dat uitgeblazen lucht langs de onderkant van de unit terugstroomt naar de aanzuigzijde.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
30
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 31

12.4 Onderdelen: Buitenunit

Y3E
Y1E
e
b
Y1S
a
c
A1P
S1PH-A d
S1PL Y2S
X1M S1PH-M
g
M1C
i
f
h
M1F
RZAG71
12 Technische gegevens
a Warmtewisselaar b Interne servicepoort c Schakelkast koelen d Terugslagklep e Vloeistofreservoir
f Afsluiter met servicepoort (vloeistof) g Afsluiter met servicepoort (gas) h Bevestigingen voor kabelbinders (voor vastmaken van de
lokale bedrading met kabelbinders voor trekontlasting)
i Accumulator compressor
A1P Printplaat (primair)
M1C Motor (compressor)
M1F Motor (ventilator)
S1PH-A Automatische hogedrukschakelaar
S1PH-M Handmatige hogedrukschakelaar
S1PL Lagedrukschakelaar
X1M Aansluitklem (communicatie en elektrische voeding)
Y1E Elektronische expansieklep Y3E Elektronische expansieklep Y1S Elektromagnetische klep (4-wegsklep) Y2S Elektromagnetische klep
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur
31
Page 32
12 Technische gegevens
b
e
Y1E
Y3E
a
A1P
c
Y1S
S1PL S1PH-M
S1PH-A
d Y2S
X1M
g
i
M1C
f
M2F
M1F
h
RZAG100~140
a Warmtewisselaar b Interne servicepoort c Schakelkast koelen d Terugslagklep e Vloeistofreservoir
f Afsluiter met servicepoort (vloeistof) g Afsluiter met servicepoort (gas) h Bevestigingen voor kabelbinders (voor vastmaken van de
lokale bedrading met kabelbinders voor trekontlasting)
i Accumulator compressor
A1P Printplaat (primair)
M1C Motor (compressor)
M1F Motor (bovenste ventilator)
M2F Motor (onderste ventilator) S1PH-A Automatische hogedrukschakelaar S1PH-M Handmatige hogedrukschakelaar
S1PL Lagedrukschakelaar
X1M Aansluitklem (communicatie en elektrische voeding)
Y1E Elektronische expansieklep
Y3E Elektronische expansieklep
Y1S Elektromagnetische klep (4-wegsklep)
Y2S Elektromagnetische klep
Uitgebreide handleiding voor de installateur
32
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 33

12.5 Leidingschema: Buitenunit

S1PL
S1PH-M S1PH-A
a
c
d d d
e
d
c
b
R2T
R6T
R1T
R4T
i
j
k
l
h
g
Y1E
Y1S
Y2S
M1C
R5T
R3T
f
Y3E
12 Technische gegevens
a Lokale leiding (vloeistof: Ø9,5 flareverbinding) b Lokale leiding (gas: Ø15,9 flareverbinding) c Afsluiter (met servicepoort 5/16") d Filter (4×) e Schakelkast koelen
f Drukregelklep g Warmtewisselaar h Interne servicepoort 5/16"
i Terugslagklep
j Accumulator compressor k Vloeistofreservoir
l Capillaire buis
M1C Motor (compressor)
R1T Thermistor (lucht) R2T Thermistor (pers) R3T Thermistor (aanzuiging) R4T Thermistor (warmtewisselaar inlaat) R5T Thermistor (warmtewisselaar midden) R6T Thermistor (vloeistof)
S1PH-A Automatische hogedrukschakelaar
S1PH-M Handmatige hogedrukschakelaar
S1PL Lagedrukschakelaar
Y1E Elektronische expansieklep Y3E Elektronische expansieklep Y1S Elektromagnetische klep (4-wegsklep) Y2S Elektromagnetische klep
Verwarmen Koelen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
33
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
Page 34
12 Technische gegevens
+
-
220-240 V
1N~ 50 Hz
N L
L N
X1M
RED BLU
NALA
F2U
F1U
Z6C N=1
GRN/YLW
Z1C N=5
X11A X12A X13A X21A
X803A
X5A
X26A
X22A
BLK
WHT
RED
Z3C N=1
Z2C N=3
231
R3T
R1T R6T
R2T R4T R5T
M M
Y2S
K2R
K14R
K2R
X6A
X28A
A1P
A2P
Y3E
Y1E
(Y1E,Y3E)
Y1E
Y3E
ON
OFF
BS1 BS2 BS3 BS4
X205A
H1P H3P H5P H7P
H2P H4P H6P
2D099152-1
Z1F
Z2F
Z3F
GRN
E1
WHT
BRN
PPL
RED
HR1
HR3
HR4
HR2
Z5C N=6
C1
V3D
V1T V2T
V2D
R2
+
RED
WHT BLU
M1C
WV
U
U
V W
MS
M1F
X502A
Z4C N=4
X25A
K1R
R8T
+t°
Y1S
PS
X804A
X806A
X805A
R6
K15R
C2
C3
TC
RC
X31A
X32A
X77A
S1PH-M
S1PL
S1PH-A
P>
P<
P>
L1R
A1P
X1M
HAP
A2P
F8U
F7U
E1H
HAP
L1R
K10R
K11M
V2R
R7T
F6U
K13R
R4
V1D
R5
X106A
V1R
21
686
Q1DI
DS1
X1M
+t°
+ -
3~
MS
W
V
U
Elektronische componentengroep
Plaats van elementen
AchteraanzichtVooraanzicht
Zie opmerking 7
Plaats van compressoraansluitklem

12.6 Bedradingsschema: Buitenunit

Het bedradingsschema is bij de unit geleverd, op de binnenkant van het servicedeksel.
RZAG71
Opmerkingen:
Symbolen:
L Onder spanning
N Neutraal
Uitgebreide handleiding voor de installateur
34
1 Symbolen (zie hieronder).
2 Kleuren (zie hieronder).
3 Dit bedradingsschema geldt alleen voor de buitenunit.
4 Zie de sticker met het bedradingsschema (achterkant van het
servicedeksel) voor het gebruik van de schakelaars BS1~BS4 en DS1.
5 Sluit de beveiliging S1PH en S1PL niet kort wanneer u de
unit gebruikt.
6 Zie de servicehandleiding voor informatie over het instellen
van de keuzeschakelaars (DS1). De fabrieksinstelling van alle schakelaars is "UIT".
7 Zie de combinatietabel en de optiehandleiding voor het
aansluiten van de bedrading op X6A, X28A, en X77A.
Lokale bedrading
Kleuren:
BLK Zwart
BLU Blauw
BRN Bruin
GRN Groen
PPL Paars
RED Rood
WHT Wit
YLW Geel
Klemmenstrook
Aansluitklem
Connector
Aansluiting
Aarding
Stoorspanningsvrije aarding
Optie
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 35
Legende voor bedradingsschema RZAG71:
A1P Printplaat (primair)
A2P Printplaat
BS1~BS4 Drukknopschakelaar
C1~C3 Condensator
DS1 DIP-schakelaar
E1H Bodemplaatverwarming (optie)
F1U, F2U Zekering
F6U Zekering (T 3,15A / 250V)
F7U, F8U Zekering (F 1,0A / 250V)
H1P~H7P Lichtgevende diode (servicecontrole is oranje)
HAP Lichtgevende diode (servicecontrole is groen)
K1R Magneetrelais (Y1S)
K2R Magneetrelais (Y2S)
K2R, K10R Magneetrelais
K11M Magnetische contactgever
K13R~K15R Magneetrelais
L1R Reactievat
M1C Motor (compressor)
M1F Motor (ventilator)
PS Schakelvoeding
Q1DI Aardlekschakelaar (30mA)
R2, R5, R6 Weerstand
R1T Thermistor (lucht)
R2T Thermistor (pers)
R3T Thermistor (aanzuiging)
R4T Thermistor (warmtewisselaar inlaat)
R5T Thermistor (warmtewisselaar midden)
R6T Thermistor (vloeistof)
R7T, R8T Thermistor (positieve temperatuurcoëfficiënt)
RC Signaalontvangercircuit
S1PH-A Automatische hogedrukschakelaar
S1PH-M Handmatige hogedrukschakelaar
S1PL Lagedrukschakelaar
TC Signaaloverdrachtscircuit
V1D~V3D Diode
V1R IGBT-voedingsmodule
V2R Diodemodule
V1T, V2T Bipolaire transistor met geïsoleerde poort (IGBT)
X1M Klemmenstrook
Y1E Elektronische expansieklep
Y3E Elektronische expansieklep
Y1S Elektromagnetische klep (4-wegsklep)
Y2S Elektromagnetische klep
Z1C~Z6C Ruisfilter (ferrietkern)
Z1F~Z3F Ruisfilter
12 Technische gegevens
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur
35
Page 36
12 Technische gegevens
2D099153-1
A2P
A1P
GRN
U V W
R2
F6U
X107A
X106A
V1R
RED WHT BLU
M1C
M2FM1F
X502A
3~
MS
MS
W
V
U
X111 A
X6A
X77A
K1R K4RK2R
ON
OFF
X11A X12A X13A
R3TR1T R6TR2T R4T R5T
t° t°
BS1 BS2 BS3 BS4
R7T
21
H1P H3P H5P H7P
H2P H4P H6P
X28A
X31A
X32A
X21A
X22A
P>
P<
P>
A1P
A2P
X1M
HAP
L3RL2RL1R
V3DV2DV1D
V2T V1T
V3T
Z5C N=1
X801A X25A X26A
HAP
X99A
NCLC
K10R
K11M
R1
V2R
X804A
X806A
X805A
Z6F
RED BLU Z3C N=2
F3U
NBLB
GRN
X98A
Z1F
Z4F
Z3F
Z2F
E3
BLK
BLU
RED
RED BLU
Z5F
GRN
E2
NALA
F2U
F1U
F4U
X803A
K14R
R4
R3
K15R
C3
C2
X802A
Y1S Y2S
TC RC
Z1C N=2
Z2C N=2
X1M
L N
GRN/YLW
Z6C N=1
N L
Q1DI
Y3E
Y1E
(Y1E,Y3E)
WVU
MS
Z4C N=6
+ -
+
C1
E1
PS
R5
K13R
V4D
DS1
M
M
6
6
S1PH-A
S1PL
Y1E
S1PH-M
Y3E
F8U
F7U
E1H
220-240 V
1N~ 50 Hz
X1M
231
Elektronische componentengroep
Plaats van elementen
AchteraanzichtVooraanzicht
Zie opmerking 7
Zie opmerking 7
Plaats van compressoraansluitklem
RZAG100~140
Opmerkingen:
1 Symbolen (zie hieronder).
2 Kleuren (zie hieronder).
3 Dit bedradingsschema geldt alleen voor de buitenunit.
4 Zie de sticker met het bedradingsschema (achterkant van het
servicedeksel) voor het gebruik van de schakelaars BS1~BS4 en DS1.
5 Sluit de beveiliging S1PH en S1PL niet kort wanneer u de
unit gebruikt.
6 Zie de servicehandleiding voor informatie over het instellen
van de keuzeschakelaars (DS1). De fabrieksinstelling van alle schakelaars is "UIT".
7 Zie de combinatietabel en de optiehandleiding voor het
aansluiten van de bedrading op X6A, X28A, en X77A.
Symbolen:
L Onder spanning
N Neutraal
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Lokale bedrading
Klemmenstrook
Aansluitklem
Connector
36
Aansluiting
Aarding
Stoorspanningsvrije aarding
Optie
Kleuren:
BLK Zwart
BLU Blauw
BRN Bruin
GRN Groen
PPL Paars
RED Rood
WHT Wit
YLW Geel
Legende voor bedradingsschema RZAG100~140:
A1P Printplaat (primair)
A2P Printplaat
BS1~BS4 Drukknopschakelaar
C1~C3 Condensator
DS1 DIP-schakelaar
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 37
E1H Bodemplaatverwarming (optie)
F1U~F4U Zekering
F6U Zekering (T 5,0A / 250V)
F7U, F8U Zekering (F 1,0A / 250V)
H1P~H7P Lichtgevende diode (servicecontrole is oranje)
HAP Lichtgevende diode (servicecontrole is groen)
K1R Magneetrelais (Y1S)
K2R Magneetrelais (Y2S)
K10R Magneetrelais
K11M Magnetische contactgever
K13R~K15R Magneetrelais
K4R Magneetrelais E1H (optie)
L1R~L3R Reactievat
M1C Motor (compressor)
M1F Motor (ventilator) (bovenste)
M2F Motor (ventilator) (onderste)
PS Schakelvoeding
Q1DI Aardlekschakelaar (30mA)
R1~R5 Weerstand
R1T Thermistor (lucht)
R2T Thermistor (pers)
R3T Thermistor (aanzuiging)
R4T Thermistor (warmtewisselaar inlaat)
R5T Thermistor (warmtewisselaar midden)
R6T Thermistor (vloeistof)
R7T Thermistor (lamel)
RC Signaalontvangercircuit
S1PH-A Automatische hogedrukschakelaar
S1PH-M Handmatige hogedrukschakelaar
S1PL Lagedrukschakelaar
TC Signaaloverdrachtscircuit
V1D~V4D Diode
V1R IGBT-voedingsmodule
V2R Diodemodule
V1T~V3T Bipolaire transistor met geïsoleerde poort (IGBT)
X1M Klemmenstrook
Y1E Elektronische expansieklep
Y3E Elektronische expansieklep
Y1S Elektromagnetische klep (4-wegsklep)
Y2S Elektromagnetische klep
Z1C~Z6C Ruisfilter (ferrietkern)
Z1F~Z6F Ruisfilter
12 Technische gegevens
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur
37
Page 38
12 Technische gegevens

12.7 Technische specificaties: Buitenunit

Technische specificaties
RZAG71 RZAG100 RZAG125 RZAG140
Omkasting
Kleur Ivoorwit
Materiaal Plaat van gelakt gegalvaniseerd staal
Afmetingen
Verpakking (H×B×D) 1170×1015×422mm 1610×1015×422mm
Unit (H×B×D) 990×940×320mm 1430×940×320mm
Warmtewisselaar
Lamel Type WF-lamel
Behandeling Anticorrosiebehandeling (PE)
Ventilator
Type Schroef
Aantal 1 2
Luchtdebiet (nominaal op 230V)
Afvoerrichting Horizontaal
Motor Aantal 1 2
Compressor
Aantal 1
Motor Type Hermetisch gesloten swingcompressor
Werkbereik
Koelen Minimum Zie schema werkbereik
Verwarmen Minimum
Geluidsniveau
Nominaal – Koelen Geluidsvermogen 64dBA 66dBA 67dBA 69dBA
Nominaal – Verwarmen
Koelmiddel
Type R32
Vulling 2,6kg 3,4kg
Besturing Expansieklep (elektronisch type)
Aant. circuits 1
Koelmiddelolie
Type FW68DA
Gevuld volume 0,9kg 1,35kg
PED
Categorie van unit II
Leidingaansluitingen
Vloeistof Aantal 1
Gas Aantal 1
Koelen 59m³/min 70m³/min 84m³/min
Verwarmen 49m³/min 62m³/min
Model Borstelloze gelijkstroommotor
Vermogen 94W
Aandrijving Rechtstreekse aandrijving
Startmethode Inverter‑gestuurd
Maximum
Maximum
Geluidsdruk 48dBA 50dBA 51dBA 52dBA
Geluidsvermogen
Geluidsdruk 50dBA 52dBA 53dBA
Type Flareverbinding
Diameter (buitend.) Ø9,5mm
Type Flareverbinding
Diameter (buitend.) Ø15,9mm
Uitgebreide handleiding voor de installateur
38
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 39
12 Technische gegevens
RZAG71 RZAG100 RZAG125 RZAG140
Afvoer Aantal 5
Type Gat
Diameter (buitend.) Ø26mm
Leidinglengte Minimum 3m
Maximum 55m 85m
Equivalent 75m 100m
Zonder vulling 30m
Hoeveelheid extra koelmiddel Zie "Hoeveelheid extra koelmiddel bepalen"
Maximaal hoogteverschil tussen buitenunit en binnenunit
Warmte-isolatie Zowel vloeistof- als gasleidingen
Ontdooimethode Omkeercyclus
Ontdooiregeling Sensor voor buitentemperatuur warmtewisselaar
Capaciteitsregelmethode Inverter-gestuurd
Veiligheidsvoorzieningen Handbediende hogedrukschakelaar / Automatische hogedrukschakelaar / lagedrukschakelaar /
contactverbreker ventilatorsturing / zekering
Elektrische specificaties
RZAG71 RZAG100 RZAG125 RZAG140
Voeding
Benaming V1
Fase 1~
Frequentie 50Hz
Spanning 220-240V
Spanningsbereik Minimum 198V
Maximum 264V
Stroom
Minimumwaarde van S
sc
Apparatuur conform met EN 61000‑3‑12
Aanbevolen zekeringen 20A 32A
Bedradingsaansluitingen
Voor elektrische voeding Zie "Elektrische bedrading aansluiten"
Voor verbinding met binnenunit
Inlaatopening voedingskabel Alleen buitenunit
(a) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt voor harmonische stromen geproduceerd door apparatuur die is
aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16A en ≤75A per fase.
30m
(a)
RZAG71~140L7V1B Split-systeem airconditioners 4P418663-1 – 2016.02
Uitgebreide handleiding voor de installateur
39
Page 40

13 Verklarende woordenlijst

13 Verklarende woordenlijst
Dealer
Verdeler die het product verkoopt.
Erkende installateur
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het configureren en het onderhouden van een bepaald product of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het product of de toepassing moet worden gebruikt.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en uitrustingen die met het product worden meegeleverd en die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzien
Niet door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
40
RZAG71~140L7V1B
Split-systeem airconditioners
4P418663-1 – 2016.02
Page 41
Page 42
Page 43
Page 44
4P418663-1 2016.02
Copyright 2016 Daikin
Loading...