De Engelse tekst is de oorspronkelijke versie. Andere talen zijn
vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
1.ALVORENS TE BEGINNEN
• Gebruik de BS-unit met warmteterugwinningserie (RQCEQ).
• Dit document is een installatiehandleiding voor de Daikin VRVIII-
Q serie VRV Inverter. Lees deze handleiding aandachtig door
alvorens het apparaat te installeren en volg de aanwijzingen die
daarin worden aangegeven op. Laat het apparaat na installatie
proefdraaien om te zien of het goed functioneert en leg de klant
daarna aan de hand van de gebruiksaanwijzing uit hoe hij het
apparaat moet gebruiken en onderhouden.
• Maak de klant er tenslotte op attent dat hij deze handleiding
samen met de gebruiksaanwijzing op een veilige plaats moet
bewaren.
• In deze handleiding wordt niet beschreven hoe de binnenunit moet
worden geïnstalleerd.
Raadpleeg daarvoor de installatiehandleiding die bij de betrokken
binnenunit wordt geleverd.
1-1 Veiligheidsmaatregelen
Lees deze “Veiligheidsmaatregelen” zorgvuldig door voordat u de
airconditioner installeert en zorg ervoor dat u het toestel op de juiste
wijze installeert.
Betekenis van de WAARSCHUWING en
VOORZORGSMAATREGELEN mededelingen.
Beide bevatten belangrijke veiligheidsinstructies. U dient ze dan ook
altijd op te volgen.
WAARSCHUWING
VOORZORGSMAATREGELEN
Voer nadat de installatie is voltooid, een werkingstest uit om te
bevestigen dat de apparatuur probleemloos werkt. Leg daarna aan
de cliënt uit hoe hij de apparatuur moet bedienen wijs hem erop dat
hij de bedieningshandleiding moet volgen. Vraag de cliënt de
installatiehandleiding en de bedieningshandleiding bij elkaar te
bewaren, zodat deze later opnieuw kunnen worden nagelezen.
Deze airconditioner is ingedeeld in de categorie “apparaten niet voor
algemeen gebruik”.
Het VRV-systeem is een klasse A product. In een huishoudelijke
omgeving kan dit apparaat radiostoring veroorzaken in welk geval de
gebruiker genoodzaakt kan zijn passende maatregelen te nemen.
WAARSCHUWING
• Laat de installatie door uw dealer of door vakbekwaam personeel uitvoeren.
Probeer de airconditioner niet zelf te installeren. Fouten bij
installatie kunnen waterlekkage, elektrische schokken of brand
tot gevolg hebben.
• Installeer de airconditioner conform de instructies van deze
installatiehandleiding.
Fouten bij installatie kunnen waterlekkage, elektrische schokken
of brand tot gevolg hebben.
• Bij installatie van de unit in een kleine ruimte, moeten de nodige
voorzorgen worden genomen om te voorkomen dat bij lekkage de
koelmiddelconcentratie te hoog wordt.
Neem contact op met uw verdeler voor meer informatie. Als de
koelmiddelconcentratie te hoog wordt, kan dit leiden tot
zuurstofgebrek.
• Gebruik uitsluitend de voorgeschreven accessoires en
onderdelen om het toestel te installeren.
Het niet gebruiken van de voorgeschreven onderdelen tijdens
installatie kan het omvallen van de unit, waterlekkage, elektrische
schokken of brand tot gevolg hebben.
Installeer de airconditioner op een fundering die sterk genoeg is om
•
het gewicht van de unit te kunnen hebben.
Als de fundering niet sterk genoeg is, kan de apparatuur vallen en
verwondingen veroorzaken.
• Houd bij de installatie rekening met harde wind, tropische
stormen en aardbevingen.
Als de installatie niet correct is uitgevoerd, kan de unit vallen en
ongevallen veroorzaken.
• Elektrische werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een
erkend elektricien conform de lokale wetten en regelgeving, en
met inachtneming van deze installatiehandleiding. Gebruik altijd
een afzonderlijk voedingscircuit en sluit in geen geval bijkomende
bedrading aan op het bestaande circuit.
Onvoldoende capaciteit van de voeding en fouten in de bedrading
kunnen elektrische schokken en brand tot gevolg hebben.
• De airconditioner moet geaard worden.
Gebruik hiervoor geen gas- of waterpijp, bliksemafleider of
telefoon-aardkabel.
Onvoldoende aarding kan kortsluiting of brand veroorzaken.
Een plotselinge schok van inslaande bliksem of iets anders kan
de airconditioner beschadigen.
• Plaats een aardlekschakelaar.
Het niet plaatsen van een aardlekschakelaar kan gevaar voor
elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
......Het niet correct opvolgen van deze instruc-
ties kan ernstig lichamelijk letsel of een
dodelijk ongeval veroorzaken.
....
Het niet correct opvolgen van deze instructies
kan schade aan eigendommen of lichamelijk
letsel tot gevolg hebben, dat ernstig kan zijn al
naar gelang de omstandigheden.
Nederlands1
• Schakel de unit uit alvorens elektrische onderdelen aan te raken.
Het aanraken van onderdelen onder spanning kan elektrische
schokken tot gevolg hebben.
• Gebruik voor de bedrading de voorgeschreven draden en sluit ze
stevig en vast aan zodanig er geen externe kracht van de draden
kan worden uitgeoefend op de klemaansluitingen.
Als de draden niet stevig zijn aangesloten en vastgemaakt, kan dit
oververhitting, brand of dergelijke tot gevolg hebben.
• Bij het aanleggen van de voedingsbedrading en het aansluiten
van de afstandsbedieningbedrading en de transmissiebedrading,
de bedrading zodanig plaatsen dat het deksel van de elektrische
aansluitingenkast stevig vastgezet kan worden.
Als het deksel van de elektrische aansluitingenkast niet goed
bevestigd wordt, kan er gevaar voor elektrische schokken, brand
of oververhitting van de aansluitpunten ontstaan.
• Als er tijdens installatie koelmiddelgas ontsnapt dient de ruimte
onmiddellijk goed gelucht te worden.
Als het koelmiddel tot ontbranding komt, kunnen er giftige gassen
vrijkomen.
• Controleer na het voltooien van de installatie of er geen lekkage
van koelmiddelgas is.
Er kunnen giftige gassen vrijkomen als koelmiddelgas weglekt en
dit in contact komt met warmtebronnen, zoals gasfornuizen,
kookplaten of verwarmingstoestellen met warmtespiralen.
• Raak koelmiddel dat uit de koelmiddelleiding of andere plaatsen
is gelekt niet rechtstreeks aan aangezien gevaar van bevriezing
bestaat.
• Laat kinderen niet op de buitenunit klimmen en plaats geen voorwerpen op de unit.
Als de unit losraakt en valt kan dit letsel veroorzaken.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Leg de afvoerleiding correct aan volgens deze installatiehandleiding en isoleer de leiding om condensatie te voorkomen.
Een slecht geïnstalleerde afvoerleiding kan waterlekkage binnen
en beschadiging van eigendom tot gevolg hebben.
• Installeer de binnen-, BS- en buitenunits, de voedingskabel en de
tussenliggende bedrading op tenminste 1 meter afstand van televisietoestellen of radio’s om beeldstoring en bijgeluiden te
voorkomen.
(Een afstand van 1 meter kan afhankelijk van de ontvangen signaalsterkte niet voldoende zijn om de storing te elimineren.)
• Installeer de binnenunit en de BS-unit zo ver mogelijk uit de buurt
van TL-verlichting.
Als er een draadloze kit is geïnstalleerd in een ruimte met
elektronische TL-verlichting (types met omzetter of snelstarter),
kan het bereik van de afstandsbediening korter zijn.
• Neem passende maatregelen om te voorkomen dat de buitenunit
gebruikt gaat worden als een onderkomen voor kleine dieren.
Als kleine dieren in contact komen met elektrische onderdelen,
kan dit defecten, rook of brand veroorzaken.
Wijs de klant erop dat hij het gedeelte rondom de unit schoon
moet houden.
• Installeer de airconditioner niet in de volgende plaatsen:
1. Waar er een hoge concentratie is van minerale oliespray of
stoom (zoals bijv. in een keuken).
De kwaliteit van plastic onderdelen kan verminderen waardoor
ze uit het toestel kunnen vallen of waterlekkage veroorzaken.
2. Waar bijtende gassen voorkomen, zoals zwavelzuurgas.
Er kan corrosie van koperen leidingen of gesoldeerde
onderdelen optreden, wat lekkage van het koelmiddel tot
gevolg kan hebben.
3. Waar er machines zijn die elektromagnetische golven
genereren en waar er vaak spanningsschommelingen
optreden, zoals in fabrieken.
Het besturingssysteem kan slecht gaan functioneren waardoor de
unit mogelijk niet meer correct zal werken.
4. Waar ontvlambare gassen vrijkomen, waar koolstofvezel of
ontvlambare stoffen in de lucht hangen, of waar licht
ontvlambare materialen voorkomen, zoals verfverdunner of
benzine.
Het gebruik van de unit onder dergelijke omstandigheden kan
brand tot gevolg hebben.
• De airconditioner is niet bedoeld voor gebruik in een potentieel
explosieve atmosfeer.
1-2 Speciale mededeling over het product
[CLASSIFICATIE]
Deze airconditioner valt onder “apparaten niet toegankelijk voor het
algemeen publiek”.
[EMC KARAKTERISTIEKEN]
Het VRVIII systeem is een klasse A product. In een huishoudelijke
omgeving kan dit apparaat radiostoring veroorzaken in welk geval de
gebruiker genoodzaakt kan zijn passende maatregelen te nemen.
[KOELMIDDEL]
Het VRVIII systeem maakt gebruik van R410A koelmiddel.
• Het koelmiddel R410A vereist inachtneming van strikte voorzorgsmaatregelen om het systeem schoon, droog en goed afgedicht te houden.
Lees het hoofdstuk “KOELMIDDELLEIDINGEN” aandachtig en
volg de daarin aangegeven procedures nauwgezet.
A. Schoon en droog
Er moeten strikte maatregelen worden genomen om onzuiverheden (zoals vloeistof, vuil en stofdeeltjes) uit het systeem
te weren.
Goed afgedicht
B.
R410A bevat geen chloor, tast de ozonlaag niet aan en doet
geen afbreuk aan de bescherming van de aarde tegen
schadelijke ultraviolette straling. R410A draagt alleen in geringe mate bij aan het broeikaseffect wanneer dit naar de
atmosfeer ontsnapt. Het is daarom van het grootste belang
dat de unit bij installatie goed wordt afgedicht. Lees aandachtig het hoofdstuk “KOELMIDDELLEIDINGEN” en volg de
correcte procedures strikt na.
• Aangezien de ontwerpdruk voor lokale aansluitleidingen (hogedruk/lagedruk-aanzuiggasleiding, gasleiding en vloeistofleiding)
minstens 3,3 MPA bedraagt, kunnen bestaande leidingen (met
ontwerpdruk van minstens 3,3 MPa) worden gebruikt, maar lees
“6. KOELMIDDELLEIDINGEN” en controleer of de bestaande
leidingen (inclusief aftakleidingen) qua materiaal en dikte compatibel zijn met deze unit en of ze niet roest zijn.
Voer een lektest uit (3,3 MPa 24/u) om de sterkte van de
bestaande leidingen te controleren en na te gaan of er geen
gaslekken zijn.
Als er geen druktest kan worden uitgevoerd, vervang de
bestaande leidingen dan door leidingen met een ontwerpdruk van
minstens 3,3 MPa.
• Controleer of er geen problemen zijn met de compressor, de
afvoer van de gasaansluiting of gelijkaardige problemen die het
gevolg kunnen zijn van eerdere problemen met de leidingen. Als
er al dergelijke problemen zijn geweest, moet u controleren of de
correcte herstellingen werden uitgevoerd. Voer deze herstellingen zelf uit wanneer ze nog niet zijn gebeurd.
• De bestaande voeding en transmissiebedrading is eveneens ontworpen voor gebruik met bestaande bedrading, maar controleer
of de specificaties ervan overeenkomen en dat de onderdelen (in
het bijzonder klemmen) niet versleten zijn. Neem desgevallend de
nodige maatregelen (bijv. vervanging).
• Aangezien R410A een gemengd koelmiddel is, moet de bij te
vullen hoeveelheid koelmiddel in vloeibare vorm toegevoegd
worden. (Als het systeem met koelmiddel in gasvormige toestand
wordt geladen, zal het systeem als gevolg van de verandering in
de samenstelling niet normaal functioneren.)
• De binnenunit is ontworpen voor gebruik met R410A. Raadpleeg
de catalogus voor binnenunits die geschikt zijn. (Het systeem zal
niet normaal werken wanneer er units op worden aangesloten die
oorspronkelijk ontworpen werden voor andere koelmiddelen.)
• De warmteterugwinningsserie (RQCEQ) kan niet worden
aangesloten op oudere BS-units (BSVQ-M type).
Beperking van de totale maximum gevulde hoeveelheid koelmiddel.
In overeenstemming met EG-norm EN60335-2-40 moet de totale
maximum gevulde hoeveelheid koelmiddel van een VRVIII systeem
minder dan 100 kg bedragen.
Dit betekent dat wanneer de totale maximum gevulde hoeveelheid
koelmiddel van het systeem (in de fabriek gevulde hoeveelheid en
extra gevulde hoeveelheid) gelijk is aan of meer is dan 100 kg, u uw
multi-systeem met meerdere buitenunits in kleinere onafhankelijke
systemen moet onderverdelen die elk een gevulde hoeveelheid
koelmiddel van minder dan 100 kg bevatten.
Kijk op het typeplaatje op het apparaat voor de in de fabriek gevulde
hoeveelheid koelmiddel.
Belangrijke informatie over het gebruikte koelmiddel.
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyotoprotocol vallen. Laat de gassen niet vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype: R410A
(1)
waarde: 1975
GWP
(1)
GWP = Global Warming Potential (aardopwarmingsvermogen)
Schrijf met onuitwisbare inkt,
de hoeveelheid koelmiddel van het product gevuld in de fab-
riek,
2Nederlands
de lokaal bijgevulde extra hoeveelheid koelmiddel en
+de totale hoeveelheid koelmiddel op het label voor de
hoeveelheid koelmiddel dat bij het product zit.
Het ingevulde label moet worden aangebracht in de buurt van de
vulopening van het product (bijv. aan de binnenkant van het servicedeksel).
4
hoeveelheid koelmiddel van
het product gevuld in de
1
fabriek: zie typeplaatje van
1
2
3
5
6
(2)
Bij systemen met meerdere buitenunits moet slechts 1 label
(2)
de unit
lokaal bijgevulde extra
2
hoeveelheid koelmiddel
totale hoeveelheid
3
koelmiddel
Bevat gefluoreerde
4
broeikasgassen die onder
het Kyoto-protocol vallen
5 buitenunit
koelmiddelfles en
6
verdeelstuk voor vullen
worden aangebracht, met daarop de totale in de fabriek gevulde
hoeveelheid koelmiddel van alle buitenunits die op het koelmiddelsysteem zijn aangesloten.
[ONTWERPDRUK]
• Aangezien de ontwerpdruk voor lokale aansluitleidingen (hogedruk/lagedruk-aanzuiggasleiding, gasleiding en vloeistofleiding)
minstens 3,3 MPa bedraagt, kunnen bestaande leidingen (met
ontwerpdruk van minstens 3,3 MPa) worden gebruikt, maar lees
“6. KOELMIDDELLEIDINGEN” en controleer of de bestaande
leidingen (inclusief aftakleidingen) qua materiaal en dikte compatibel zijn met deze unit en of ze niet roest zijn.
Voer een lektest uit (3,3 MPa 24/u) om de sterkte van de
bestaande leidingen te controleren en na te gaan of er geen
gaslekken zijn.
Als er geen druktest kan worden uitgevoerd, plaats de bestaande
leidingen dan met leidingen met een ontwerpdruk van minstens
3,3 MPa.
• Controleer of er geen problemen zijn met de compressor, de
afvoer van de gasaansluiting of gelijkaardige problemen die het
gevolg kunnen zijn van eerdere problemen met de leidingen. Als
er al dergelijke problemen zijn geweest, moet u controleren of de
correcte herstellingen werden uitgevoerd. Voer deze herstellingen zelf uit wanneer ze nog niet zijn gebeurd.
1-3 Voorschriften voor afvoer
Het demonteren van het apparaat, het verwerken van het koelmiddel,
olie en andere onderdelen moet gebeuren in overeenstemming met
de lokale en nationale wetgeving.
2.INLEIDING
•De VRVIII-Q serie is ontworpen voor installatie buiten en wordt
gebruikt voor koel- en warmtepomptoepassingen. De buitenunits
zijn verkrijgbaar in drie standaardformaten, en met een enkelvoudig systeem of een multisysteem waarop tot drie buitenunits
(warmtepompserie), of tot vier buitenunits (warmteterugwinningserie) kunnen worden aangesloten. Hieronder vindt u de nominale capaciteit.
RQ(C)YQ: Koelen 14,0~54,0 kW, Verwarmen 16,0~60,0 kW
RQCEQ: Koelen 28,0~84,8 kW, Verwarmen 32,0~89,6 kW
• De BS-units die met het RQCEQ-systeem gecombineerd worden
voor het veranderen van de stroomrichting van het koelmiddel
naar de binnenunits zijn enkel van het A-type (BSQ-AV1, BS1QA7V1B, BS-Q14AV1) of P-type (BSVQ-P, BSV-Q100P).
Combinatie van A-type en P-type zal defecten veroorzaken.
• De VRV-units kunnen worden gecombineerd met binnenunits van
de Daikin VRV-serie voor aircotoepassingen. Gebruik altijd
geschikte binnenunits die compatibel zijn met R410A. Raadpleeg
de productcatalogi om te kijken welke binnenunits compatibel zijn
met R410A.
Combinatie met een ander koelmiddel zal defecten in de binnenunit
veroorzaken.
2-1 Combinatie
De binnenunits kunnen in het volgende bereik worden geïnstalleerd.
• Warmtepompserie (RQ(C)YQ)
<Buitenunit><Totale capaciteit binnenunits> <Totaal aantal binnenunits>
RQYQ140PY1....................7,0 ~ 18,28 units
RQYQ180PY1....................9,0 ~ 23,410 units
RQCYQ280PY1 .............. 14,0 ~ 36,416 units
RQCYQ360PY1 ............... 17,8 ~ 46,220 units
RQCYQ460PY1 ............... 22,5 ~ 58,526 units
RQCYQ500PY1 ............... 25,0 ~ 65,029 units
RQCYQ540PY1 ............... 28,0 ~ 72,833 units
• Warmteterugwinningserie (RQCEQ)
<Buitenunit><Totale capaciteit binnenunits> <Totaal aantal binnenunits>
RQCEQ280PY13 ............. 14,0 ~ 36,416 units
RQCEQ360PY13 ............. 17,8 ~ 46,220 units
RQCEQ460PY13 ............. 22,5 ~ 58,526 units
RQCEQ500PY13 ............. 25,0 ~ 65,029 units
RQCEQ540PY13 ............. 28,0 ~ 72,833 units
RQCEQ636PY13 ............. 30,8 ~ 80,036 units
RQCEQ712PY13 ............. 34,5 ~ 89,740 units
RQCEQ744PY13 ............. 36,5 ~ 94,943 units
RQCEQ816PY13 ............. 40,0 ~ 10447 units
RQCEQ848PY13 ............. 42,5 ~ 11150 units
Opmerking
• Zorg ervoor dat enkel R410 binnenunits worden aangesloten.
Kijk in de catalogus welke binnenunits geschikt zijn.
• De hierboven aangegeven totale capaciteit en totale aantal units
is wanneer de binnenunits in een standaardcombinatie geconfigureerd zijn. Raadpleeg de technische specificaties voor details
over de totale capaciteit en het totale aantal binnenunits wanneer
er geen standaardcombinatie wordt gebruikt. De standaardcombinaties zijn als volgt.
• Als de totale capaciteit van de aangesloten binnenunits de capaciteit van de buitenunit overschrijdt, bestaat de kans dat wanneer
de binnenunits draaien de koeling- en verwarmingsprestaties verminderen. Zie de capaciteitentabel in het Technische gegevens
boekje voor bijzonderheden.
• Bij multi-systemen zijn er beperkingen wat betreft de aansluitvolgorde van de koelmiddelleidingen tussen de buitenunits.
Let er bij de installatie op dat aan de volgende beperkingen wordt
beantwoord.
<Beperkingen>
De capaciteiten van buitenunits A en B moeten aan de volgende
voorwaarden voldoen.
De volgende accessoires worden meegeleverd. De opbergplaats
van de accessoires wordt getoond in afbeelding 1.
• Warmtepompserie (RQYQ)
Aansluitstuk
Naam
Aantal
Vor m
NaamKlem (1)Klem (2)Klem (3)Overige
Aantal
Vor m
• Warmteterugwinningserie (RQEQ)
Naam
Aantal
Vor m
Naam
Aantal
Vor m
Opmerking
Geen van de accessoires weggooien voordat de installatie voltooid is.
gaszijde (1)
(Lang)(Kort)
(Groot)(Klein)
Aansluit-
stuk gas-
aanvoerz-
ijde (1)
1 st.1 st.1 st.1 st.1 st.1 st.
Q140 type: φ15,9,
Q180·212 type:
L-type
verbin-
ding (1)
2 st.1 st.8 st.1 st.
(Zie afbeelding 1)
1. Klemmen, Gebruiksaanwijzing, enz.
2. Aansluitstukken
3. Installatiehandleiding
Aansluitstuk
gaszijde (2)
1 st.1 st.1 st.1 st.1 st.
1 st.8 st.1 st.1 st. van elk onderdeel
Aansluitstuk gas-
aanvoerz-
ijde (2)
φ
19,1
Klem (1) Klem (2) Klem (3)
(Groot) (Klein)
Aansluitstuk
vloeistofzijde
Hogedruk/
Lagedruk
Aansluit-
stuk gasz-
ijde (1)
Q140 type:
Q180·212 type:
Aansluitstuk
vloeistofzijde
(1)
• Bedieningshan-
• Installatiehandleiding
• Conformiteitsverklar-
• “VERZOEK VOOR
• “EXTRA
Hogedruk/
Lagedruk
Aansluitstuk
gaszijde
(2)
φ
12,7,
φ
15,9
L-type
verbinding
(2)
dleiding
ing (PED, EMC, MD)
NOTITIES” label
(Installatienotities)
KOELMIDDEL” label
Aansluit-
stuk vloe-
istofzijde
(1)
1 st. van elk
• Bedieningshandleiding
• Installatiehandleiding
•Conformiteitsverklaring (PED,
EMC, MD)
• “VERZOEK VOOR
NOTITIES” label
(Installatienotities)
• “EXTRA
KOELMIDDEL”
label
(1)
Aansluit-
stuk
vloeistof-
zijde (2)
Overige
onderdeel
2-3 Optionele accessoires
Voor het installeren van de buitenunits zijn ook de volgende optionele
onderdelen noodzakelijk. Zie “6-5 Aansluitvoorbeeld” voor het
selecteren van de optimale set.
• Koelmiddelaftakkingset
Als het niet mogelijk is om bestaande aftakleidingen te gebruiken of
als er nieuwe leidingen moeten worden geïnstalleerd voor het installeren van de koelmiddelleidingen op BS-/binnenunits, zijn de volgende onderdelen vereist. (Let erop dat u aftakleidingen gebruikt met
een ontwerpdruk van minstens 3,3 MPa.)
• Warmtepompserie (RQ(C)YQ)
REFNETverdeler
REFNETverbinding
• Warmteterugwinningserie (RQCEQ)
REFNETverdeler
REFNETverbinding
• Multiverbindingleidingenset voor buitenunit
• Warmtepompserie (RQ(C)YQ)
• Warmteterugwinningserie (RQCEQ)
Opmerking
Zorg ervoor dat alle afzonderlijk gekochte accessoires geschikt zijn
voor gebruik met R410A.
Naam set
2 unitsBHFP26P36C
3 unitsBHFP26P63C
4 unitsBHFP26P84C
2-4 Technische en elektrische gegevens
Zie het Technische gegevens boekje voor de volledige lijst van technische gegevens.
2-5 Hoofdcomponenten
Zie het Technische gegevens boekje voor de hoofdcomponenten en
de functie van de hoofdcomponenten.
2-6 Installatieprocedure
De installatieprocedure wordt getoond in afbeelding 2. Voer de installatie uit in de getoonde volgorde.
(Zie afbeelding 2)
1. “3. EEN LOCATIE KIEZEN”
2. “4. HET APPARAAT CONTROLEREN EN TRANSPOR-
TEREN”
3. “5. PLAATSEN VAN HET APPARAAT”
4. “6. KOELMIDDELLEIDINGEN”
5. “7. BEDRADING BUITEN HET APPARAAT”
6. “8. LEKTEST EN VACUUMDROGEN”
7. “9. LEIDINGISOLATIE”
8. “10. CONTROLEREN VAN DE APPARATUUR EN DE
INSTALLATIECONDITIES”
9. “11. EXTRA KOELMIDDEL BIJVULLEN EN SYSTEEM
TESTEN”
10. “13. PROEFDRAAIEN”
11. Handelingen waarvoor de voeding aan moet staan
3.EEN LOCATIE KIEZEN
Kies voor de installatie een locatie die aan de volgende voorwaarden
voldoet. Vraag toelating aan de klant.
1.
Er kan geen brandgevaar ontstaan als gevolg van lekkage van
ontbrandbare gassen.
2.
Monteer het apparaat op een zodanige plaats dat de luchtstroom
die door het apparaat wordt veroorzaakt (zowel aangezogen als
uitgeblazen lucht) en het geluid dat het apparaat produceert geen
overlast bezorgt.
3.
De fundering is sterk genoeg om het gewicht van het apparaat te
dragen en de vloer waarop het apparaat wordt gemonteerd is vlak
om trillingen en, als gevolg daarvan, geluidsoverlast te voorkomen.
4.
De lengte van de leidingen tussen de binnenunit en de buitenunit
zijn niet langer dan de toegestane leidinglengte. (Zie
“6. KOELMIDDELLEIDINGEN”)
5.
Locaties waar de luchtaanvoer- en luchtafvoeropening niet op de
wind gericht staan.
Wind die rechtstreeks in de luchtaanvoer- of luchtafvoeropening
geblazen wordt verhindert de werking van het apparaat.
Installeer indien nodig een soort van windscherm voor de wind af
te schermen.
6.
De ruimte rondom het apparaat moet voldoende zijn voor het
uitvoeren van onderhoud en de minimale ruimte voor luchtaanvoer en luchtafvoer moet beschikbaar zijn.
(Zie de “Voorbeelden van installatieruimte” voor de minimale
ruimtevereisten.)
4Nederlands
Voorbeelden van installatieruimte.
• De vereiste installatieruimte zoals getoond in afbeelding 3 is een
referentie voor de koelingsfunctie wanneer de buitentemperatuur
35°C is.
Als de ontwerpbuitentemperatuur hoger is dan 35°C is of de
warmtebelasting overschrijdt de maximum capaciteit in alle buitenunits, een gelijkmatige grote tussenruimte aanhouden voor de
luchtaanvoer zoals getoond in afbeelding 3.
• Bij het inbouwen, de units installeren aan de hand van de meest
geschikte van de patronen aangegeven in afbeelding 3 voor de
plaats in kwestie en houd daarbij rekening met personenverkeer
en wind.
• Als het aantal units dat geïnstalleerd wordt meer is dan het aantal
aangegeven in het patroon in afbeelding 3, de units zodanig
installeren dat er geen kortsluitingen zijn.
• Voor wat betreft de ruimte aan de voorzijde van de unit, bij het
installeren van de units rekening houden met de benodigde
ruimte voor de lokale koelmiddelleidingen.
• Als de werkcondities in afbeelding 3 niet van toepassing zijn,
rechtstreeks contact opnemen met uw dealer of met Daikin.
(Zie afbeelding 3)
1. Voorzijde
2. Geen beperking voor muurhoogte
3. Onderhoudsruimte aan voorzijde
4. Onderhoudsruimte aan aanvoerzijde
Voor patronen 1 en 2 in afbeelding 3:
• Muurhoogte voor voorzijde niet hoger dan 1.500 mm.
• Muurhoogte voor aanvoerzijde niet hoger dan 500 mm.
• Muurhoogten voor zijkanten – geen limiet.
• Als de hoogte bovenstaande afmetingen overschrijdt, h1 en h2
berekenen zoals getoond in onderstaande afbeelding en h1/2
aan de onderhoudsruimte van de voorzijde toevoegen en h2/2
aan de onderhoudsruimte van de aanvoerzijde toevoegen.
h1
A
1.500
Voorzijde
h1 = A (Werkelijke hoogte) – 1.500
h2 = B (Werkelijke hoogte) – 500
Opmerking
1.
Een inverter airconditioner kan elektronische ruis veroorzaken
wanneer afgestemd wordt op een AM-zender. Kies met zorg
de plaats waar de airconditioner en de bekabeling moet
worden geïnstalleerd. Zorg dat de afstand tot stereoapparatuur, pc’s enz. voldoende groot is.
In het bijzonder voor plaatsen met een zwakke ontvangst,
ervoor zorgen dat er een afstand is van tenminste 3 meter
voor binnenhuisafstandsbedieningen, de voedingsbedrading
en transmissiebedrading in buizen plaatsen en de buizen
aarden.
Bij het installeren op plaatsen waar zware sneeuwval voorkomt,
de volgende maatregelen nemen voor sneeuwafscherming.
• Zorg ervoor dat de standaard hoog genoeg is, zodat de
inlaten niet door sneeuw geblokkeerd kunnen worden.
• Verwijder de achterste luchtinlaatgrille om te voorkomen dat
sneeuw zich op de vinnen ophoopt.
3.
Als condenswater op een trap (of een stoep) zou kunnen
vallen, afhankelijk van de conditie van de vloer, een maatregel
nemen zoals de installatie van een centrale afvoerbakset
(afzonderlijk verkrijgbaar).
4.
Het koelmiddel R410A is op zichzelf niet giftig, niet brandbaar
en onschadelijk. Wanneer er echter koelmiddel uit een installatie weglekt, kan de concentratie koelmiddel in de betreffende
ruimte de toegestane concentratie overschrijden (afhankelijk
van de grootte van de ruimte). Als gevolg hiervan kan het
noodzakelijk zijn om maatregelen te nemen tegen mogelijke
lekkage. Zie “14. LET OP BIJ KOELMIDDELLEKKAGE” voor
details.
h2
B
Aanzuigzijde
500
4.HET APPARAAT CONTROLEREN EN
TRANSPORTEREN
• Controleer de verpakking bij aflevering. Neem, wanneer de verpakking beschadigd is, meteen contact op met de vervoerder.
• Neem de volgende punten in acht wanneer u het apparaat verplaatst:
1.
Breekbaar, behandel het apparaat met zorg.
Houd het apparaat rechtop om beschadiging van de comp-
pressor te voorkomen.
2.
Bepaal de transportroute.
3.
Als er een vorkheftruck moet worden gebruikt, moet u erop letten
dat u de vorken door de grote openingen onderaan de unit voert.
(Zie afbeelding 5)
4.
Als de unit wordt opgehesen, een stoffen draagriem gebruiken
om beschadiging van de unit te voorkomen. Houd rekening met
de volgende punten en hang de unit op volgens de procedure
aangegeven in afbeelding 6.
• Gebruik een draagriem die sterk genoeg is om het gewicht van
de unit te kunnen houden.
• Gebruik 2 riemen van tenminste 8 m lang.
• Plaats extra doeken of planken op de plaatsen waar de behu-
izing in contact komt met de draagriem om beschadiging te
voorkomen.
• Hijs het apparaat op en zorg ervoor dat deze bij zijn
zwaartepunt wordt opgetild.
5.
Verwijder na installatie de transportgreep die aan de grote
openingen is bevestigd. (Zie afbeelding 6)
6.
Verplaats de unit via de twee bovenste handgrepen achteraan en
de handgrepen onderaan het product, zoals getoond in afbeelding 7.
• Aangezien de apparatuur breekbaar is, mag het product niet
meer dan 60° worden gekanteld.
• Draag handschoenen tijdens het werken.
• Respecteer de plaatselijke werkreglementeringen en werk
steeds met minstens 4 personen.
(Zie afbeelding 5)
1. Vo rk
2. Gat (groot)
3. Transportgreep (geel)
4. Vaste schroeven transportgreep
(Zie afbeelding 6)
1. Draagriem
2. Plaat
3. Gat (groot)
(Zie afbeelding 7)
1. Stootplaat
2. Funderingssteun
3. Ophangbeugel
Opmerking
Breng opvulmateriaal op de vork aan om te voorkomen dat de laklaag van het bodemframe beschadigd raakt om roestvorming te
voorkomen wanneer een unit die een anti-roestbehandeling heeft
ondergaan met een vorkheftruck vervoerd wordt.
5.PLAATSEN VAN HET APPARAAT
• Zorg ervoor dat het apparaat geïnstalleerd wordt op een voldoende stabiele en stevige ondergrond om trillingen en lawaai te
voorkomen. (Zie afbeelding 8)
• De ondergrond moet rondom groter zijn dan de breedte van de
poten van de unit (66 mm), en moet in staat zijn om de unit te
ondersteunen. (Zie afbeelding 9)
Als beschermingsrubbers worden aangebracht, deze over de
gehele voorkant van de ondergrond aanbrengen.
• De ondergrond moet ten minste 150 mm boven de vloer zijn.
• Maak het apparaat aan zijn ondergrond vast met behulp van de
funderingsbouten. (Gebruik vier in de handel verkrijgbare funderingsbouten, moeren en onderlegringen van het type M12.)
•
De funderingsbouten moeten 20 mm ingestoken worden
.
(Zie afbeelding 8)
1. Het product kan worden onderste-
und bij de vier hoeken
(Zie afbeelding 9)
1. Punt funderingsbout (φ15 dia. : 4 posities)
2. Diepte van product
20
Nederlands5
Opmerking
• In het geval van een multi-systeem zijn er beperkingen voor wat
betreft de aansluitvolgorde van de koelmiddelleidingen tussen
de buitenunits.
Zie de Opmerking in “2-1 Combinatie” voor meer details.
• Bij installatie op een dak, erop letten dat het dak stevig genoeg
is en ervoor zorgen dat alle werkzaamheden waterdicht
worden uitgevoerd.
• Zorg voor een goede afvoer van het gedeelte rondom het apparaat door afvoergoten aan te brengen rondom de fundering.
Soms wordt er door de buitenunit tijdens het functioneren afvoerwater naar buiten afgevoerd.
• Gebruik voor roestwering moeren met kunststof onderlegringen.
Als de verf op moerverbindingen loslaat, wordt de roestwerende
werking verminderd.
Kunsthars
onderlegringen
6.KOELMIDDELLEIDINGEN
Opmerking
• Alle leidingen die ter plaatse worden aangelegd, moeten door een
gekwalificeerd koeltechnicus worden gemonteerd. Deze leidingen moeten voldoen aan de ter plaatse geldende voorschriften.
• Nadat het leidingwerk voltooid is, onder geen omstandigheden de
afsluiter openen totdat “7. BEDRADING BUITEN HET APPARAAT” en “10. CONTROLEREN VAN DE APPARATUUR EN DE
INSTALLATIEOMSTANDIGHEDEN” voltooid zijn.
•
Gebruik geen vloeimiddel bij het solderen van de koelmiddelleidingen. Gebruik fosfor-koper soldeermetaal
Cu93P-710/795: ISO 3677)
(Vloeimiddel is erg schadelijk voor koelmiddelleidingystemen.
Wanneer bijvoorbeeld een vloeimiddel op basis van chloride
wordt gebruikt zullen de leidingen corroderen en wanneer het
vloeimiddel fluor bevat zal de koelmiddelolie worden
aangetast.)
waarvoor geen vloeimiddel nodig is.
6-1 Keuze van het leidingmateriaal en de koelmid-
delaftakkingset
• Gebruik enkel leidingen die van binnen en van buiten schoon zijn
en waarin zich geen schadelijke stoffen zoals zwaveloxidanten,
vuil, snijolieresten, vocht of andere verontreiniging heeft
verzameld. (Het aandeel vreemde bestanddelen in de leidingen
zoals olies voor fabricage moet 30 mg/10 m of minder zijn.)
• Houd voor wat betreft de koelmiddelleidingen rekening met het
volgende.
Materiaal: Naadloze fosfor-gedesoxideerde koperen leiding.
Diameter: Zie “6-5 Aansluitvoorbeeld” om de juiste diameter
te bepalen.
Dikte: Kies een dikte voor de koelmiddelleiding die voldoet
aan de nationale en lokale wetgeving.
De Koelmiddelleiding (gasleiding en vloeistofleiding) en
koelmiddelaftakking moeten een ontwerpdruk van minstens
3,3 MPa hebben.
Als dit niet bevestigd kan worden, gebruik dan de koelmiddelaftakkingset gekozen bij 6-5 Aansluitvoorbeeld.
Bestaande leidingen moeten een ontwerpdruk van minstens
3,3 MPa hebben.
Ga in het bijzonder na dat er geen roestvorming is en de dikte
van de leidingen niet kleiner is dan de kleinste dikte hieronder.
Ontlating (O type, 1/2H type) in de tabel geeft de materiaaltypen aan die gespecificeerd worden in JIS H 3300.
OntlatingO type
buitendiameter
kleinste dikte
* Bij buiging van 3×D of meer (D: Buitendiameter koelmiddelleiding)
Ontlating1/2H type
buitendiameter
kleinste dikte
• Volg bij leidingwerkzaamheden de maximum toegestane lengte,
hoogteverschil en lengte na een aftakking zoals aangegeven in
“6-5 Aansluitvoorbeeld”.
φ19,1 φ22,2 φ25,4 φ28,6 φ31,8 φ34,9 φ38,1 φ41,3
(eenheid : mm)
φ6,4 φ9,5 φ12,7 φ15,9 φ19,1
0,4* 0,5* 0,7* 0,9* 1,0*
0,60,60,70,80,91,01,11,1
(BCuP-2: JIS Z 3264/B-
(eenheid : mm)
• Voor aftakkingen en verbinding van leidingen tussen buitenunits
(in geval van een multi-systeem) is een koelmiddelaftakkingset
(afzonderlijk verkocht) nodig.
Gebruik enkel die items die precies overeenstemmen met de
keuze-indicaties voor de koelmiddelaftakkingset in "6-5 Aanslu-itvoorbeeld".
• Als er taps toelopende leidingen worden gebruikt als aftakleidingen, moeten die worden vervangen.
• Als de diameter van de bestaande leidingen verschilt van die van
buiten-/BS-/binnenunits, gebruikt u een ter plaatse gekochte
onregelmatige mof.
6-2 Beveiliging tegen verontreiniging bij het
installeren van leidingen
Bescherm de leidingen om het binnendringen van vocht, stof
en vuil, enz. in de leidingen te voorkomen.
PlaatsInstallatieperiode
Buiten
BinnenOngeacht de periode
Opmerking
Wees speciaal voorzichtig om te voorkomen dat vuil of stof binnendringt bij het duwen van leidingen door gaten in muren en bij
het naar buiten duwen van leidinguiteinden.
Meer dan een maandLeiding dichtklemmen
Minder dan een maand
Beschermingsmethode
Leiding dichtklemmen of
met tape afplakken
6-3 Aansluiten van de leidingen
• Zorg ervoor dat u bij het solderen stikstofpermutatie of stik-
stofinblazing uitvoert. (Zie afbeelding 11)
Solderen zonder het uitvoeren van stikstofpermutatie of stikstofinblazing in de leidingen veroorzaakt grote hoeveelheden
oxidatiefilm in de leidingen dat afsluiters en compressoren in
het koelsysteem nadelig beïnvloedt en normaal functioneren
verhindert.
(Zie afbeelding 11)
1. Koelmiddel leidingen
2. Plaats van de soldeerverbinding
3. Stikstof
4. Tape
5. Handbedieningsventiel
6. Drukreduceerventiel
• De drukregelaar voor de bij het solderen in te blazen stikstof
moet ingesteld worden op ongeveer 0,02 MPa (0,2 kg/cm
Voldoende voor het voelen van een lichte bries tegen uw
wang).
Opmerking
Gebruik geen anti-oxidanten bij het solderen van leidingkoppelingen.
Leidingen kunnen door restanten verstopt raken waardoor
apparatuur defect kan raken.
2
6-4 De koelmiddelleidingen aansluiten
1.
Richting voor het naar buiten brengen van de leidingen
De lokale leidingen tussen de units kunnen aan de voorzijde of
aan de zijkanten aangesloten worden (via de bodem naar buiten
geleid worden), zoals getoond in afbeelding 12.
(Bij het naar buiten leiden via de bodem moet u de uitdrukopening
in het bodemframe gebruiken.)
(Zie afbeelding 12)
1. Aansluiting via linkerzijde
2. Aansluiting via voorzijde
3. Aansluiting via rechterzijde
Voorzorgsmaatregelen bij het uitboren van uitdrukopeningen.
• Open een uitdrukopening in het basisframe door de 4 holten
eromheen met een 6 mm boor uit te boren. (Zie afbeelding 13)
(Zie afbeelding 13)
1. Uitdrukopening
2. Boor
3. Hol gedeelte
• Voorkom beschadiging van de behuizing.
• Na het uitkloppen van de openingen wordt het aanbevolen ruwe
gedeelten bij te werken en deze te verven met reparatieverf om
roestvorming te voorkomen.
• Bij het leiden van elektrische bedrading door de uitdrukopeningen, de bedrading met een pijp of moffen beschermen om beschadiging van de bedrading te voorkomen.
:
6Nederlands
Loading...
+ 24 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.