• Bewaar deze handleiding op een plaats waar de gebruiker deze gemakkelijk kan terugvinden.
• Lees de handleiding aandachtig door voordat u het apparaat gaat gebruiken.
• Lees de volgende punten, voor de veiligheid van uzelf en die van anderen, aandachtig door.
•
Dit handleiding voorzorgsmaatregelen in WAARSCHUWINGEN en AANDACHTSPUNTEN. Volg de onderstaande veiligheidsaanwijzingen nauwgezet op: ze zijn opgesteld voor de veiligheid van uzelf en die van anderen.
WAARSCHUWING
Als u de aanwijzingen niet nauwgezet opvolgt kan het
apparaat mogelijk schade aan eigendommen en persoonlijk letsel veroorzaken of zelfs levensbedreigend zijn
Voorkom dat.
Vergeet niet om de airconditioner te aarden.
Druk de toetsen van de airconditioner
(of de afstandsbediening) nooit in met natte handen
.
.
VOORZORGSMAATREGELEN
Als u de aanwijzingen niet nauwgezet opvolgt kan
het apparaat mogelijk schade veroorzaken aan
eigendommen en persoonlijk letsel veroorzaken
Volg de onderstaande aanwijzingen nauwgezet op
Voorkom dat de airconditioner (of de
afstandsbediening) nat wordt.
WAARSCHUWING
• Om brand, explosies of letsel te voorkomen mag het apparaat niet worden gebruikt in
omgevingen waarin ontvlambare en/of corrosieve gassen aanwezig zijn.
•
Het is slecht voor uw gezondheid wanneer u uw lichaam gedurende lange tijd blootstelt aan de luchtstroom.
• Steek nooit een vinger, staaf of andere objecten in de luchtinlaat- of uitlaatopening. Omdat
de ventilator met hoge snelheid draait, kan hierdoor letsel ontstaan.
•
Probeer de airconditioner niet zelf te repareren, breng geen wijzigingen aan en probeer ook niet om het apparaat zelf opnieuw te
installeren. Wanneer de apparatuur niet op de juiste manier is geïnstalleerd kan gevaar voor elektrische schokken of brand e.d. ontstaan.
Neem voor reparaties en het opnieuw installeren van het apparaat contact op met uw Daikin-leverancier voor advies en informatie
•
Het in de airconditioner toegepaste koelmiddel is veilig. Hoewel lekkages normaal niet voorkomen is het in voorkomende gevallen van groot belang dat weggelekt koelmiddel niet in contact
komt met open vuur, zoals van gasverwarmingstoestellen, benzinekachels of gasfornuizen.
• Als de airconditioner niet goed koelt (of verwarmt) is het mogelijk dat koelmiddel weglekt;
neem in dat geval contact op met uw leverancier.
Neem, wanneer reparaties uitgevoerd moeten worden waarbij koelmiddel moet worden bijgevuld, contact op met onze technische dienst.
• Probeer de airconditioner niet zelf te installeren. Wanneer de apparatuur niet op de juiste manier is
geïnstalleerd kan lekkage of gevaar voor elektrische schokken of brand ontstaan.
Neem voor het installeren van het apparaat contact op met uw leverancier of een erkend installateur.
•
Schakel, wanneer u iets vreemds waarneemt, zoals een brandlucht, het apparaat onmiddellijk uit,
schakel de hoofdschakelaar uit. En neem contact op met de leverancier voor aanvullende instructies
•
Afhankelijk aan de plaats waar het apparaat wordt gebruikt kan het noodzakelijk zijn om een aardlekschakelaar te installeren.
Wanneer de airconditioner niet is aangesloten op een aardlekschakelaar kan gevaar voor elektrische schokken of brand ontstaan.
• De airconditioner moet geaard worden. Door een slechte aarding kan gevaar voor
elektrische schokken ontstaan. Sluit de aardingsdraad niet aan op een gas- of
waterleiding, bliksemafleider of de aardedraad van een telefooninstallatie.
.
.
.
.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Gebruik het apparaat niet voor koelen van precisie-instrumenten, voedsel, planten, dieren of
kunstwerken, omdat daardoor de kwaliteit nadelig kan worden beïnvloed.
2
Page 4
• Zorg ervoor dat kleine kinderen, planten of dieren zich nooit direct in de luchtstroom bevinden.
• Plaats nooit apparatuur die werkt met open vuur in de luchtstroom van het apparaat of onder de binnenunit. Dit kan resulteren in een onvolledige verbranding in het apparaat of vervorming van de airconditioner als gevolg van de opstijgende warmte.
• Zorg ervoor dat de inlaat- en uitlaatopeningen niet afgedekt worden. Wanneer de luchtstroom wordt
geblokkeerd gaat het apparaat slechter werken en kunnen storingen ontstaan.
• Ga nooit op de buitenunit staan of zitten. Plaats geen objecten bovenop het apparaat om letsel te
voorkomen en verwijder nooit het ventilatorrooster.
•
Plaats geen objecten onder de binnen- of buitenunit die niet bestand zijn tegen vocht. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk kan het vocht in de lucht in het apparaat condenseren en uit het apparaat druppelen.
•
Controleer de aansluitingen en bevestiging op beschadiging wanneer het apparaat gedurende lange tijd is gebruikt.
•
Raak de luchtinlaat en de aluminium jaloezieën van de buitenunit nooit aan. Hierdoor kan letsel ontstaan.
• Het apparaat mag niet zonder toezicht door jonge kinderen of instabiele personen worden bediend.
• Let op dat kinderen en zorg ervoor dat ze niet met het apparaat spelen.
• Zorg voor voldoende ventilatie van de ruimte wanneer de airconditioner wordt gebruikt in
een ruimte waarin ook een brander wordt gebruikt, om een zuurstoftekort te voorkomen.
• Schakel de airconditioner uit, schakel de hoofdschakelaar van het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen.
• Sluit de airconditioner niet aan op een voedingsbron met andere specificaties dan de genoemde.
Hierdoor kunnen storingen of brand ontstaan.
• Zorg ervoor dat de afvoerslang het overtollige water gemakkelijk kan afvoeren. Door een slechte
afvoer kan waterschade ontstaan aan het gebouw, de inventaris enz.
Zet geen voorwerpen vlakbij de buitenunit en laat geen bladeren en ander afval zich rond de unit ophopen.
•
Bladeren trekken kleine dieren aan die in de unit kunnen binnendringen. In de unit kunnen dergelijke
dieren storingen, rook of brand veroorzaken wanneer ze in contact komen met elektrische onderdelen
• Bedien de airconditioner nooit met natte handen.
•
Reinig de airconditioner nooit met overvloedig water; gebruik alleen een licht bevochtigde doek.
• Plaats geen objecten bovenop het apparaat die water of andere vloeistoffen bevatten. In
dat geval kan gemorst of het apparaat binnendringen, de elektrische isolatiematerialen
aantasten waardoor gevaar voor elektrische schokken kan ontstaan.
.
Installatie-plaats.
■
Neem contact op met de winkel wanneer u de airconditioner in een van de volgende soorten omgeving wilt installeren.
• Plaatsen waar olie of vet, stoom of roet aanwezig is.
• Zoute omgevingen, zoals aan de kust.
• Plaatsen met zwavelgassen, zoals uit hete bronnen.
• Plaatsen waar de buitenunit mogelijk door sneeuw geblokkeerd kan raken.
De afvoer van de buitenunit moet uitmonden in een plaats met goede drainage.
Houd rekening met geluidsoverlast voor uw buren.
■ Kies een plaats zoals hieronder beschreven voor de installatie.
• Een plaats die stevig genoeg is om het gewicht van de unit te dragen, maar die niet het geluid en
de vibratie tijdens het in werking zijn van het systeem versterkt.
• Een plaats waar lucht of geluid uit de buitenunit uw buren niet tot last kan zijn.
Elektrische werkzaamheden.
•
U dient voor de stroomvoorziening gebruik te maken van een aparte groep speciaal voor uw airconditioner
Verplaatsen van het systeem.
•
Wanneer de airconditioner moet worden verplaatst, moet dit door een vakbekwaam installateur worden uitgevoerd.
Neem contact op met de leverancier als het nodig blijkt te zijn om het systeem te verplaatsen of te veranderen
.
.
3
Page 5
Namen van onderdelen
■ Binnenunit
2
134
5
7
91110
8
1614
4
6
13
15
12
Page 6
■ Buitenunit
Klasse 20/25/35/42Klasse 50
17
18
19
21
20
Binnenunit
■
1. Luchtfilter
2. Fotokatalytische filter met
titaanapatietcoating:
• Deze filters zijn bevestigd aan de
binnenzijde van het luchtfilter.
3. Luchtinlaat
4. Frontpaneel
5. Nokje van bovenste frontpaneel
6. Kamertemperatuursensor:
• Deze meet de luchttemperatuur ter
plaatse van de unit.
7. RUIMTEDETECTOR:
8. Display
9. Luchtuitlaat
10. Horizontale lamellen (jaloezieën):
(pagina 12.)
11. Verticale lamellen (louvres):
• De louvres bevinden zich binnenin de
luchtuitlaat. (pagina 12.)
Buitenunit
■
17. Luchtinlaat:
18. Koelmiddelleidingen en verbindingskabel
tussen de units
19. Draineerslang
(Achteraan en opzij)
(pagina 14.)
17
21
AAN /UIT-schakelaar van binnenunit:
12.
• Druk eenmaal op deze schakelaar om het
apparaat te starten.
Druk nogmaals om het te stoppen.
•
De werkingsmodus verwijst naar de volgende tabel.
ModelModus
ALLEEN
KOELEN
WARMTE-
POMP
•
Deze schakelaar kan gebruikt worden
wanneer de afstandsbediening zoekgeraakt is.
13. Werkingslampje (groen)
14. TIMER-lampje (geel):
RUIMTEDETECTOR lamp (groen):
15.
16. Signaalontvanger:
•
Deze vangt de signalen van de afstandsbediening op.
• Wanneer het apparaat een signaal
ontvangt, hoort u een korte pieptoon.
•
Modus wordt ingeschakeld piep
•
Instellingen zijn gewijzigd
•
Modus wordt uitgeschakeld............lange pieptoon
20. Aardaansluiting:
• Onder deze kap.
21. Luchtuitlaat
KOELEN
AUTO
Temperatuur-
instelling
22°C
25°C
(pagina 20.)
.. piep
........... piep
18
19
20
(pagina 10.)
Luchtde-
biet
AUTO
AUTO
(pagina 14.)
5
Page 7
■ Afstandsbediening
1
2
3
4
<ARC452A3>
1. Signaalzender:
• Verstuurt signalen naar de binnenunit.
2. Display:
•
Toont de huidige instellingen.
(In dit voorbeeld wordt elke sectie ter
verklaring afgebeeld met alle displays AAN.)
3. VENTILATOR-instelknop:
• Hiermee stelt u de hoeveelheid te
verplaatsen lucht in.
4. KRACHTIG-knop:
KRACHTIGE werking (pagina 17.)
5. AAN/UIT-knop:
• Druk deze toets eenmaal in op de modus
in te schakelen.
Druk nogmaals op de toets om de modus
uit te schakelen.
6. TEMPERATUURINSTELTOETSEN:
• Hiermee wordt de temperatuurinstelling
gewijzigd.
7. MODUSKEUZETOETS:
•
Hiermee selecteert u de werkingsmodus.
(AUTO/DROGEN/KOELEN/
VERWARMEN/VENTILATOR) (pagina 10.)
8. Toets STIL:
werken (pagina 18.)
9. ECONO-toets:
BUITENUNIT STIL te laten
ECONO-functie (pagina 19.)
<Open de voorafdekking>
109
5
6
7
8
13
14
15
17
10. Toets ZWENK:
•
Horizontale lamellen (jaloezieën) (pagina 12.)
11. Toets ZWENK:
• Verticale lamellen (louvres) (pagina 12.)
12. COMFORT/SENSOR-toets:
•
Gebruik van de COMFORT AIRFLOW en de
RUIMTEDETECTOR modus (pagina 14.)
UITSCHAKELTIMER en WEEKTIMER
wijzigen. (pagina 20, 22.)
15. UITSCHAKELTIMER-knop:
16. INSCHAKELTIMER-knop:
17. TIMERANNULATIE-knop:
• Hiermee annuleert u de instellingen van
de tijdschakelaar. (pagina 20, 21.)
• Het kan niet gebruikt worden om de
WEEKTIMER.
18. KLOK-knop:
(pagina 8.)
(pagina 20.)
(pagina 21.)
11
12
16
18
6
Page 8
Voorbereidingen Voor Gebruik
■ De batterijen plaatsen
1.
Verwijder het frontpaneel door dit weg te
2
schuiven.
2. Plaats twee LR03·AAA-batterijen (droge cel).
1
3. Doe het deksel terug.
■
Bediening van de afstandsbediening
•
Richt de afstandsbediening met het zendvenster naar de
binnenunit om hem te gebruiken. De unit zal niet functioneren
als de signalen tussen de unit en de afstandsbediening
worden belemmerd door bijvoorbeeld een gordijn.
• Laat de afstandsbediening niet vallen of nat worden.
• De maximale afstand die de afstandsbediening kan
overbruggen, is ongeveer 7 meter.
■
Bevestigen van de afstandsbedieningshouder tegen de wand
1. Kies een plaats waarvandaan de signalen de
unit kunnen bereiken.
2. Bevestig de houder op de wand, een kolom
of vergelijkbare ondergrond met schroeven
(niet meegeleverd).
3. Plaats de afstandsbediening in de houder
voor de afstandsbediening.
LET OP
■
Opmerkingen over de batterijen
•
Vervang de batterijen altijd door batterijen van hetzelfde type en vervang altijd beide batterijen.
•
Verwijder de batterijen wanneer het systeem gedurende een langere periode niet wordt gebruikt.
• De batterijen gaan ongeveer één jaar mee. Als het display van de afstandsbediening
minder helder oplicht of de signaalontvangst afneemt voordat één jaar is verstreken, moet
u beide batterijen door nieuwe AAA-formaat alkalibatterijen vervangen.
• Met de meegeleverde batterijen kan het systeem worden getest.
Deze batterijen kunnen echter maar een korte levensduur hebben, afhankelijk van de
fabricagedatum van de airconditioner.
■
Over de afstandsbediening
• Stel de afstandsbediening nooit bloot aan direct zonlicht.
•
Stof op de signaalzender of -ontvanger zal de gevoeligheid doen afnemen. Verwijder het stof met een zachte doek.
•
De communicatie tussen de afstandsbediening en de binnenunit kan worden belemmerd als er zich in de
kamer een fluorecentie-lamp (TL-lamp) met een elektronische starter bevindt. Raadpleeg in dit geval de winkel.
• Als de afstandsbediening toevallig ook een ander apparaat kan bedienen, adviseren wij u
dat apparaat op een andere plaats te zetten, of de winkel te raadplegen.
Drukken.
• Trek naar boven
om uit te nemen.
en – in de
+
juiste positie!
3
Ontvanger
Houder
Afstandsbediening
7
Page 9
Voorbereidingen Voor Gebruik
■ Druk op de volgende
toetsen om de klok in te
stellen
1. Druk op de “toets KLOK”.
verschijnt.
en knipperen.
2. Druk op de “toets SELECTIE”
om de huidige dag van de
week in te stellen.
3. Druk op de “toets KLOK”.
knippert.
4. Druk op de “toets SELECTIE”
om de klok in te stellen op de
huidige tijd.
Als u de “” of “” knop ingedrukt
houdt loopt de klok versneld vooruit of
achteruit.
2, 4
5. Druk op de “toets KLOK”.
Richt de afstandsbediening bij het
instellen van de tijd voor de interne klok
op de binnenunit.
knippert.
OPMERKING
• Als de interne klok van de binnenunit niet op de juiste tijd ingesteld is, zal de WEEKTIMER
niet nauwkeurig werken.
8
1, 3, 5
Page 10
■ Schakel de hoofdschakelaar AAN
• Wanneer de hoofdschakelaar AAN gezet wordt, worden de jaloezieën eenmaal geopend en
gesloten. (Dit is een normale procedure.)
■
Controle van de Instellingen van de Afstandsbediening
• Deze afstandsbediening wordt gebruikt voor zowel het
warmtepompmodel als het alleen-koelen model. Gebruik de
dipswitches op de afstandsbediening voor het instellen van
het warmtepompmodel of het alleen-koelen model.
• Zie de onderstaande verklaring en maak de instelling zoals
getoond in de afbeelding.
•
Voor de klanten van het warmtepomp model: Instellen op H/P
•
Voor de klanten van het alleen-koelen model: Instellen op C/O
Dipswitches
H/PC/O
OPMERKING
■
Tips voor een zuinig energieverbruik
Maak de kamer niet te koud of verwarm de kamer niet te sterk.
•
Door de temperatuur op een gematigd peil in te stellen, bespaart u energie.
• Sluit de jaloezieën of de gordijnen.
Door direct zonlicht en buitenlucht tegen te houden wordt het koelend
(verwarmend) effect versterkt.
• Verstopte luchtfilters hinderen de goede werking en verhogen het energieverbruik. Reinig ze ongeveer
eens om de twee weken.
■
Opmerking
• De airconditioning verbruikt altijd 15 – 35 watt elektriciteit, zelfs als ze niet werkt.
• Als u de airconditioning lange tijd niet gebruikt, bijvoorbeeld in de lente of herfst, schakelt u de hoofdschakelaar het best UIT.
• Gebruik de airconditioning in de volgende omstandigheden.
ModusGebruiksomstandighedenAls het apparaat blijft werken buiten dit bereik
KOELEN
Buitentemperatuur:〈2MK(X)S〉 10 tot 46°C
Binnentemperatuur: 18 tot 32°C
Luchtvochtigheid bi nnen: 80% max.
VER-
Buitentemperatuur:〈2/3/4/5MXS〉 –15 tot 20°C
WARM EN
Binnentemperatuur: 10 tot 30°C
DROGEN
Buitentemperatuur:〈2MK(X)S〉 10 tot 46°C
Binnentemperatuur: 18 tot 32°C
• Bij gebruik van het systeem buiten het hierboven aangegeven vochtigheids- of temperatuurbereik kan
een zekering het systeem buiten werking stellen.
Luchtvochtigheid binnen
〈3/4/5MK(X)S〉 –10 tot 46°C
〈RK(X)S〉 –10 tot 46°C
〈RXS〉 –15 tot 20°C
〈3/4/5MK(X)S〉 –10 tot 46°C
〈RK(X)S〉 –10 tot 46°C
: 80% max.
• Een zekering kan het apparaat uitschakelen.
(Bij gebruik van verschillende apparaten kan ze ook
alleen de buitenunit uitschakelen.)
• Er kan condensatie en lekkage optreden in de
binnenunit.
• Een zekering kan het apparaat uitschakelen.
• Een zekering kan het apparaat uitschakelen.
• Er kan condensatie en lekkage optreden in de
binnenunit.
Aanbevolen temperatuurinstelling
Voor koeling: 26°C – 28°C
Voor verwarming: 20°C – 24°C
9
Page 11
GEBRUIK
AUTO · DROGEN · KOELEN · VERWARMEN · VENTILATOR modus
De airconditioner wordt ingeschakeld in de door u
geselecteerde modus.
Wanneer u de airconditioner opnieuw inschakelt, zal
deze opnieuw in dezelfde modus worden ingeschakeld
■
Druk op de volgende toetsen
om het apparaat in te schakelen
1.
Druk op de “MODUSKEUZETOETS”
en selecteer een werkingsmodus
•
Bij elke druk op de knop schakelt het
apparaat naar de volgende modus over
:AUTO
:DROGEN
:KOELEN
: VERWARMEN
: VENTILATOR
Model voor
alleen koelen
Model met
warmtepomp
2. Druk op de “toets AAN/UIT”.
• De verklikkerlamp gaat branden.
.
.
.
5
4
2, 3
1
■
Druk op de volgende toetsen om het apparaat uit te schakelen
3. Druk nogmaals op de “toets AAN/UIT”.
• De verklikkerlamp dooft.
■ Om de temperatuurinstelling te wijzigen
4. Druk op de regelknop “TEMPERATUUR instellen”.
Modus DROGEN of VENTILATORModus AUTO of KOELEN of VERWARMEN
Druk op “” om de temperatuur te verhogen en op
“” om de temperatuur te verlagen.
De temperatuurinstelling is niet variabel.
10
Stel de gewenste temperatuur in.
Page 12
■ Om de luchtdebietinstelling te wijzigen
5. Druk op de regeltoets “VENTILATORINSTELLING”.
Modus DROGEN
De instelling van het luchtdebiet kan niet
worden gewijzigd.
• Stille werking van de binnenunit
Wanneer de luchtstroom is ingesteld op “” zal de binnenunit minder lawaai maken.
Gebruik deze instelling om het apparaat stiller te laten werken.
OPMERKING
■
Opmerking bij gebruik van de modus VERWARMEN
• Deze airconditioning verwarmt de kamer door warmte aan de buitenlucht te onttrekken en
naar binnen te voeren. Daarom neemt de verwarmingscapaciteit af naarmate de
buitentemperatuur daalt. Als het verwarmingsvermogen te laag is, is het aan te raden een
ander verwarmingstoestel in combinatie met de airconditioning te gebruiken.
• Het verwarmingssysteem verwarmt de kamer door hete lucht door de hele kamer te laten
circuleren. Na de start van de verwarmingsmodus duurt het even voor de kamer opwarmt.
•
In de verwarmingsmodus kan er ijsvorming op de buitenunit optreden. Hierdoor verlaagt de
verwarmingscapaciteit. In dit geval schakelt het systeem de ontdooimodus in om het ijs te verwijderen.
• Tijdens de ontdooimodus komt er geen warme lucht uit de binnenunit.
• Het is mogelijk dat tijdens het ontdooien een pingelgeluid hoorbaar is; dit wijst er echter
niet op dat de airconditioner defect is.
■
Opmerking bij KOELEN
• Deze airconditioner koelt de ruimte door de warme lucht in de ruimte naar buiten te blazen,
dus als de buitenluchttemperatuur hoog is, zal de prestatie van de airconditioning
verminderen.
■
Opmerking bij gebruik van de modus DROGEN
• De microchip probeert om de luchtvochtigheid in de ruimte te laten dalen terwijl de
temperatuur zo gelijk mogelijk wordt gehouden. Deze procedure regelt automatisch de
temperatuur en ventilatorsnelheid’; deze functie kan niet handmatig worden beïnvloedt.
■
Opmerking over modus AUTO
• In de werkingsmodus AUTO selecteert het systeem een temperatuurinstelling en de juiste
werkingsmodus (KOELEN of VERWARMEN) op basis van de temperatuur in de ruimte bij
inschakelen van de modus AUTO.
• Het apparaat past de instelling regelmatig aan en brengt de kamertemperatuur op het
niveau dat de gebruiker ingesteld heeft.
• Als u de werkingsmodus AUTO niet wilt gebruiken, kunt u handmatig de ingestelde
temperatuur veranderen.
■
Opmerking bij het instellen van het luchtdebiet (de verplaatste hoeveelheid lucht)
•
Als de luchtverplaatsing geringer is, zal ook het koelings- of verwarmingseffect ook kleiner zijn.
Modus AUTO of KOELEN of VERWARMEN of VENTILATOR
Er kunnen vijf luchtdebietniveaus ingesteld worden,
gaande van “ ” tot “” plus “” “”.
11
Page 13
Instelling van de luchtstroomrichting
U kan de luchtstroomrichting aanpassen voor een
optimaal comfort.
■ De horizontale lamellen
(jaloezieën) instellen
1. Druk op de
“toets ZWENK ”.
• Op het display wordt de melding “”
weergegeven en de jaloezieën
beginnen te bewegen.
2. Druk wanneer de jaloezieën
de gewenste stand bereikt
hebben nogmaals op de
“toets ZWENK ”.
• De jaloezieën stoppen met bewegen.
• De melding “” in het LCD-scherm
dooft.
■ De verticale lamellen
instellen (louvres)
1, 2
3, 4
3. Druk op de “toets ZWENK ”.
• Wordt “” weergegeven in het LCD-scherm.
4. Wanneer de jaloezieën de gewenste stand hebben bereikt drukt u
nogmaals op de “toets ZWENK ”.
• De verticale lamellen stoppen met bewegen.
• De melding “” in het LCD-scherm dooft.
12
Page 14
■ Starten van de 3-D luchtstroom
1. 3. Druk de toetsen “ZWENK ” en “ZWENK ” gelijktijdig in:
de meldingen “” en “” zullen gaan branden, waarna de jaloezie
en de verticale lamellen afwisselend zullen bewegen.
■ Om de 3-D luchtstroom te annuleren
2. 4. Druk de toets “ZWENK ” of “ZWENK ”.
■ Gebruik van de COMFORT AIRFLOW modus
• Controleer de COMFORT AIRFLOW modus in het hoofdstuk “Gebruik van de COMFORT
AIRFLOW en RUIMTEDETECTOR modus”. (pagina 14.)
Opmerkingen over de hoekinstelling van de jaloezieën en de
verticale lamellen
• Wanneer de “
toets ZWENK”
is bewegen de jaloezieën heen en weer
binnen het bereik dat hoort bij de
werkingsmodus (zie afbeelding.)
Driedimensionale (3-D) luchtstroom
• Bij gebruik van de driedimensionale
luchstroom circuleert zowel de koude lucht
(die de neiging heeft om bij de vloer te
blijven hangen) als de warme lucht (die
opstijgt en de neiging heeft om tegen het
plafond te blijven hangen) door de hele
ruimte waardoor afzonderlijke koudere en
warmere gebieden voorkomen worden.
■
OPGELET
• Gebruik altijd de afstandsbediening om de
stand van de jaloezieën en de verticale
lamellen in te stellen. Als u de zwenkende
klep met de hand verdraait, kan u het
mechanisme beschadigen.
• Gebruik voor het veranderen van de hoek van de verticale lamellen altijd de
afstandsbediening. Binnenin de luchtuitlaat draait een ventilator met hoge snelheid.
geselecteerd
In modus DROGEN
of KOELEN
COMFORT AIRFLOW
(pagina 14.)
Bij VERWARMEN
Bij VENTILEREN
Bovengrens
Ondergrens
Uitschakelen van de modus
Bovengrens
Ondergrens
Bovengrens
5˚
15˚
50˚
Uitschakelen van de modus
30˚
70˚
80˚
COMFORT AIRFLOW (pagina 14.)
5˚
80˚
Ondergrens
Uitschakelen van de modus
13
Page 15
Gebruik van de COMFORT AIRFLOW
en de RUIMTEDETECTOR modus
De RUIMTEDETECTOR modus maakt gebruik van
infraroodsensoren voor het opsporen van de
aanwezigheid van personen in de gekoelde ruimte.
Wanneer deze sensoren personen bespeuren,
zullen de lamellen de luchtstroomrichting afstellen
op een gebied waar zich geen personen bevinden.
Wanneer er zich geen personen in de
aftastgebieden bevinden, gaat de airconditioner
over naar de stroombesparingsmodus.
■
Inschakelen van de modus
1. Druk op de “toets COMFORT/
SENSOR” en selecteer een
werkingsmodus.
• Kies de gewenste werkingsmodus uit
de volgende opties.
• Bij elke druk op de “toets COMFORT/
SENSOR” wordt een andere optie op
de LCD aangegeven.
Blanco
1, 2
■
Annuleren van de modus
2. Druk op de “toets COMFORT/
SENSOR”.
• Druk op de toets om “Blanco” te selecteren.
DisplayWerkingsmodusVerklaring
De jaloezieën zullen tijdens koelen de
COMFORT AIRFLOW
RUIMTEDETECTOR
COMFORT AIRFLOW en
RUIMTEDETECTOR
BlancoGeen functie–
luchtstroomrichting naar boven afstellen en
tijdens verwarmen de luchtstroomrichting naar
beneden afstellen. (pagina 15.)
De sensoren zullen beweging van personen
bespeuren in de aftastgebieden en de lamellen
zullen de luchtstroomrichting afstellen op een
gebied waar zich geen personen bevinden.
Wanneer er zich geen personen in de
aftastgebieden bevinden, gaat de airconditioner
over naar de stroombesparingsmodus. (pagina 15.)
De airconditioner is in de COMFORT AIRFLOW
modus gecombineerd met de
RUIMTEDETECTOR modus. (pagina 16.)
14
Page 16
Opmerkingen betreffende “COMFORT AIRFLOW” modus
• De richting van de jaloezieën zal veranderen, waardoor wordt voorkomen dat koude lucht
rechtstreeks op de gebruikers van de ruimte wordt geblazen.
• De modi KRACHTIG en COMFORT AIRFLOW kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt.
•
Het luchtvolume komt op AUTO te staan. Als de omhoog en omlaag gerichte
luchtstroomrichting wordt geselecteerd, wordt de COMFORT AIRFLOW functie geannuleerd.
• De functie van de laatst ingedrukte toets krijgt prioriteit.
•
De COMFORT AIRFLOW functie maakt de volgende afstellingen van de luchtstroomrichting.
De jaloezieën worden tijdens het koelen omhoog gezet zodat de luchtstroom naar boven gericht wordt.
De jaloezieën worden tijdens het verwarmen omlaag gezet zodat de luchtstroom omlaag gericht wordt.
KoelfunctieVerwarmingsfunctie
Opmerkingen betreffende “RUIMTEDETECTOR” modus
• De RUIMTEDETECTOR modus werkt overeenkomstig de volgende situaties.
Verticale hoek 90˚
(zjiaanzicht)
90˚
5m
Horizontale hoke 110˚
(bovenaanzicht)
55˚55˚
5m
Gebied 1Gebied 2
Er wordt een persoon
in gebied 1 bespeurd.
Gebied 1Gebied 2
Er worden personen in de
twee gebieden bespeurd.
(Gebruik de RUIMTEDETECTOR
modus in combinatie met de
COMFORT AIRFLOW modus.)
Gebied 1Gebied 2
Er wordt een persoon
in gebied 2 bespeurd.
De airconditioner zal na 20 minuten
overgaan naar de stroombesparingsmodus.
Er worden geen personen
in de gebieden bespeurd.
*
De luchtstroomrichting kan verschillen van de
afgebeelde richting, afhankelijk van de handelingen
en bewegingen van de personen in de gebieden.
15
Page 17
Gebruik van de COMFORT AIRFLOW
en de RUIMTEDETECTOR modus
Opmerkingen betreffende “RUIMTEDETECTOR” modus
•
Wanneer de airconditioner zich in de RUIMTEDETECTOR werkingsmodus bevindt, zullen de lamellen
de luchtstroomrichting afstellen als er personen in de aftastgebieden van de RUIMTEDETECTOR zijn
zodat de naar links of naar rechts gerichte luchtstroom niet op personen gericht wordt.
Als er in gebied 1 of 2 na 20 minuten geen personen bespeurd worden, gaat de airconditioner over
naar de stroombesparingsmodus en wordt de ingestelde temperatuur met 2°C verschoven.
Het is mogelijk dat de airconditioner overgaat naar de stroombesparingsmodus, zelfs wanneer er zich
personen in de gebieden bevinden. Dit kan zich voordoen afhankelijk van de kleding die de personen
dragen of als de personen in de gebieden zich niet bewegen.
•
De luchtstroomrichting van de lamellen wordt naar links gericht als er zich personen in beide gebieden 1 en 2 bevinden
of als er een persoon recht voor de sensoren staat omdat de sensoren aan beide zijden de persoon zullen bespeuren.
•
Als gevolg van de positie van de sensor kunnen personen aan de luchtstroom van de binnenunit worden
blootgesteld wanneer zij zich dicht bij de voorkant van de binnenunit bevinden.
Als personen zich dicht bij de voorkant van de binnenunit bevinden of als personen zich in beide gebieden
bevinden, wordt het aanbevolen de COMFORT AIRFLOW en RUIMTEDETECTOR functies tegelijkertijd te
gebruiken. Wanneer beide in gebruik zijn, zal de airconditioner de luchtstroom niet op de personen richten.
•
De sensor detecteert mogelijk geen bewegende objecten op een afstand die groter is dan 5meter. (Controleer de het bereik)
• De gevoeligheid van de sensor is afhankelijk van de locatie van de binnenunit, de snelheid
van de bewegende objecten/personen, het temperatuurbereik, enz.
• De sensor is ook gevoelig voor bewegende huisdieren, direct zonlicht, bewegende
gordijnen en in spiegels gereflecteerde bewegingen.
•
De NACHTINSTELMODUS (pagina 20.) zal niet worden ingeschakeld wanneer de RUIMTEDETECTOR is ingeschakeld.
“RUIMTEDETECTOR” uitschakelen
■
Energiebesparende bediening
• Hiermee wordt de ingestelde temperatuur met 2°C verlaagd bij verwarmen / met 2°C
verhoogd bij koelen / met 2°C verhoogd bij drogen.
• Verklein de luchtstroom alleen in de modus VENTILEREN als er geen aanwezigheid wordt
bespeurd in de kamer gedurende 20 minuten.
■ Gelijktijdig gebruik van de “COMFORT AIRFLOW modus”
en “RUIMTEDETECTOR modus”
•
De airconditioner kan in een werkingsmodus gezet worden waarbij de COMFORT AIRFLOW
en RUIMTEDETECTOR functies gecombineerd zijn.
De jaloezieën stellen de luchtstroom naar boven (bij koelen) en naar beneden (bij verwarmen)
af, terwijl de sensoren van de RUIMTEDETECTOR modus de beweging van de personen
proberen te bespeuren. Wanneer personen door de sensoren worden bespeurd, wordt de
luchtstroom zodanig door de lamellen geregeld dat deze niet op personen gericht wordt. Als er
geen personen zijn, gaat de airconditioner na 20 minuten over naar de stroombesparingsfunctie.
VOORZORGSMAATREGELEN
•
Plaats geen volumineuze objecten in de buurt van de sensor.
Zorg ervoor dat er geen verwarmingsapparatuur of luchtbevochtigingsinstallaties in het bereik van
de ruimtesensor aanwezig zijn. Het is mogelijk dat deze sensor onbedoeld objecten detecteert.
•
Tik niet op de RUIMTEDETECTOR en druk deze ook niet ruw in. Zo kan de sensor beschadigen of defect raken.
16
Page 18
Modus KRACHTIG
In de modus KRACHTIG wordt het koel-, c.q.
verwarmingseffect in elke werkingsmodus versterkt.
Hiermee gebruikt u de maximale capaciteit
■
Druk op de volgende
toetsen om de modus
KRACHTIG in te schakelen
.
1.
Druk op de “toets KRACHTIG”
• De modus KRACHTIG stopt na
20 minuten. Dan schakelt het systeem
automatisch terug over op de eerdere
instellingen die gebruikt werden
alvorens de modus KRACHTIG werd
ingesteld.
• Wordt “” weergegeven in het LCDscherm.
• Wanneer de modus KRACHTIG is
ingesteld zijn sommige functies niet
beschikbaar.
■
Om de modus
.
1, 2
KRACHTIG te annuleren
2. Druk nogmaals op de “toets
KRACHTIG”.
• De melding “” in het LCD-scherm dooft.
OPMERKING
■
Opmerking over de modus KRACHTIG
• De functie KRACHTIG kan niet gebruikt worden in combinatie met de functies ECONO,
STIL of COMFORT.
De functie van de laatst ingedrukte toets krijgt prioriteit.
• De modus KRACHTIG kan alleen worden ingesteld wanneer het apparaat ingeschakeld is.
Door op de stoptoets te drukken annuleert u de instellingen en wordt de melding “”
weergegeven in het display.
•
In de modi KOELEN en VERWARMEN
Om het koeleffect (verwarmingseffect) te optimaliseren moet de capaciteit van de
buitenunit worden verhoogd en het luchtdebiet worden ingesteld op de maximale instelling.
De temperatuur- en luchtstroominstelling kunnen niet worden gewijzigd.
•
In modus DROGEN
De temperatuurinstelling wordt met 2,5°C verlaagd en het luchtdebiet lichtjes verhoogd.
•
In modus VENTILATOR
Het luchtdebiet wordt permanent verhoogd tot de maximumwaarde.
•
Wanneer een instelling van een voorkeursruimte wordt gebruikt
Zie “Opmerking voor Multisysteem” (pagina 27.)
17
Page 19
BUITENUNIT STIL laten werken
Met de optie BUITENUNIT STIL produceert de
ingeschakelde buitenunit minder lawaai doordat
de frequentie en de snelheid van de ventilator van
de buitenunit wordt aangepast. Deze functie is
erg handig gedurende de nacht.
■ Druk op de volgende
toetsen om de modus
BUITENUNIT STIL in te
schakelen
1. Druk op de “toets STIL”.
• Wordt “” weergegeven in het LCDscherm.
■ Druk op de volgende
toetsen om de modus
BUITENUNIT STIL uit te
schakelen
2.
Druk nogmaals op de “toets
STIL”
.
• De melding “” in het LCD-scherm
dooft.
1, 2
OPMERKING
■
Opmerking bij het gebruik van de modus BUITENUNIT STIL
• In een Multisysteem zal deze functie alleen werken wanneer de optie BUITENUNIT STIL is
ingeschakeld op alle gekoppelde binnenunits.
Zie, wanneer een instelling van een voorkeursruimte wordt gebruikt, de “Opmerking voor
Multisysteem” (pagina 27.)
• Deze functie is beschikbaar bij KOELEN, VERWARMEN en AUTOMATISCHE
BEDIENING.
(Niet beschikbaar is bij de modi VENTILATOR en DROGEN.)
• De modi KRACHTIG en BUITENUNIT STIL kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt.
De functie van de laatst ingedrukte toets krijgt prioriteit.
18
Page 20
ECONO-functie
Met de ECONO-functie kunt u het systeem efficiënt
gebruiken en toch het energieverbruik beperken.
Deze functie is handig wanneer erop gelet moet
worden dat een zekering niet doorslaat als het product
samen met andere apparatuur wordt gebruikt.
■ De ECONO-functie
inschakelen
1. Druk op de “ECONO-toets”.
• Wordt “” weergegeven in het
LCD-scherm.
■ De ECONO-functie
uitschakelen
2. Druk nogmaals op de “ECONO-toets”.
•
De melding “” in het LCD-scherm dooft.
Stroomsterkte en
stroomverbruik
Normale
werking
Modus ECONO
Vanaf opstarten totdat de
ingestelde temperatuur is bereikt
• Dit schema is alleen ter verduidelijking bedoeld.
* De maximale stroomsterkte en stroomverbruik van de airconditioner in de ECONO-modus
variëren afhankelijk van de aangesloten buitenunit.
OPMERKING
• De modus ECONO kan alleen worden ingesteld wanneer het apparaat ingeschakeld is.
Door op de UIT-toets te drukken annuleert u de instellingen en wordt de melding “”
weergegeven in het display.
• Met de ECONO-functie gebruikt u het systeem efficiënt door het energieverbruik van de
buitenunit te reduceren (inschakelfrequentie).
• De ECONO-functie kan gebruikt worden bij AUTOMATISCHE bediening, KOELEN,
DROGEN en VERWARMEN.
• De modi KRACHTIG en ECONO kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt.
De functie van de laatst ingedrukte toets krijgt prioriteit.
• Het is mogelijk dat het energieverbruik, als dat al laag is, niet verder gereduceerd wordt als
de ECONO-functie wordt gebruikt.
Maximum tijdens
normale werking
Maximum in
modus ECONO
Tijd
1, 2
19
Page 21
Gebruik van de Timer
De timerfuncties zijn handig om de airconditioning ’s
avonds en ’s morgens automatisch aan en uit te
schakelen. U kan de UITSCHAKELTIMER en
INSCHAKELTIMER ook samen gebruiken
■
Druk op de volgende toetsen
om de UITSCHAKELTIMER
in te schakelen
• Kijk of de klok juist staat.
Stel de klok indien nodig op de juiste tijd
in. (pagina 8.)
1.
Druk op de “toets UITSCHAKELTIMER”
verschijnt.
knippert.
2.
Druk op de “toets SELECTIE” tot de
gewenste tijd wordt weergegeven
•
Bij elke druk op één van de knoppen wordt
de tijd 10 minuten verlaat of vervroegd. Als
u één van de knoppen ingedrukt houdt,
verandert de instelling sneller
3. Druk nogmaals op de “toets
UITSCHAKELTIMER”.
•
De TIMER-verklikkerlamp gaat branden
.
.
.
.
1, 3
.
4
2
■ Druk op de volgende toetsen om de
UITSCHAKELTIMER uit te schakelen
4. Druk op de “toets ANNULEREN”.
• De TIMER-verklikkerlamp dooft.
OPMERKING
• Wanneer de TIMER ingesteld wordt, wordt de actuele tijd niet aangeduid.
•
Wanneer u de INSCHAKELTIMER,UITSCHAKELTIMER eenmaal ingesteld hebt, wordt de tijdinstelling in het geheugen opgeslagen. (Het geheugen wordt gewist wanneer de batterijen van de afstandsbediening vervangen worden.)
•
Wanneer het apparaat wordt gebruikt met de AAN / UIT timer kan de periode waarin het apparaat werkt afwijken van de door de gebruiker ingestelde tijd. (Maximaal ongeveer 10 minuten.)
■
NACHTINSTELMODUS
Wanneer de TIMER ingeschakeld is zal de airconditioner de temperatuur automatisch
instellen (0,5°C verhogen bij KOELEN, 2,0°C verlagen bij VERWARMEN) om een te sterke
afkoeling (opwarming) van de ruimte te voorkomen, waardoor u aangenamer kunt slapen.
20
Page 22
■
Druk op de volgende toetsen
om de INSCHAKELTIMER in
te schakelen
•
Kijk of de klok juist staat. Stel de klok indien
nodig op de juiste tijd in. (pagina 8.)
1.
Druk op de “toets INSCHAKELTIMER”
verschijnt.
knippert.
2.
Druk op de “toets SELECTIE” tot de
gewenste tijd wordt weergegeven.
•
Bij elke druk op één van de knoppen wordt
de tijd 10 minuten verlaat of vervroegd. Als
u één van de knoppen ingedrukt houdt,
verandert de instelling sneller
.
3. Druk nogmaals op de “toets
INSCHAKELTIMER”.
•
De TIMER-verklikkerlamp gaat branden
■ Druk op de volgende
.
.
2
1, 3
4
toetsen om de INSCHAKELTIMER uit te schakelen
4. Druk op de “toets ANNULEREN”.
• De TIMER-verklikkerlamp dooft.
■
De INSCHAKELTIMER en de UITSCHAKELTIMER met elkaar combineren
• Hieronder ziet u een voorbeeld-instelling voor de combinatie van de twee timers.
(Voorbeeld)
Actuete tijd: 11:00 p.m.
(Het apparaat werkt)
UITSCHAKELTIMER op 0:00 a.m.
INSCHAKELTIMER op 7:00 a.m.
gecombineerd
OPGELET
■
In de volgende gevallen moet de timer opnieuw ingesteld worden.
• Nadat de hoofdschakelaar UIT-geschakeld werd.
• Na een stroomonderbreking.
• Nadat de batterijen van de afstandsbediening vervangen werden.
Display
21
Page 23
De WEEKTIMER instellen
Er kunnen in totaal 4 timerinstellingen voor elke dag van de week worden opgeslagen. Het is handig als
u de WEEKTIMER instelt overeenkomstig de levensstijl van uw gezin.
■ Zo gebruikt u de WEEKTIMER
Hieronder ziet u een voorbeeld van de instellingen voor de WEEKTIMER.
Voorbeeld: Voor maandag t/m vrijdag worden dezelfde timerinstellingen gemaakt
terwijl er andere timerinstellingen voor het weekend worden gemaakt.
[Maandag]
[Dinsdag]
t/m
[Vrijdag]
[Zaterdag]
Er zijn vier programma’s 1-4 voor de timerinstellingen. (zie pagina 23.)
Programma 1Programma 2Programma 3Programma 4
AANUITAANUIT
25˚C27˚C
6:008:3017:3022:00
AAN
25˚C
UIT
AAN
27˚C
UIT
Gebruik de kopieerfunctie om de instellingen voor dinsdag t/m vrijdag te maken,
want deze instellingen zijn hetzelfde als die voor maandag. (zie pagina 25.)
Programma 1Programma 2Programma 3Programma 4
AANUITAANUIT
25˚C27˚C
6:008:3017:3022:00
Geen timerinstellingen
Er zijn vier programma’s 1-4 voor de timerinstellingen. (zie pagina 23.)[Zondag]
Programma 1Programma 2Programma 3Programma 4
AANUITUITAAN
27˚C27˚C25˚C
8:0010:0019:0021:00
25˚C
AAN
•
In de WEEKTIMER kunnen maximaal 4 reserveringen per dag en 28 reserveringen per week
worden ingesteld. Gebruik de kopieerfunctie om het maken van de reserveringen te vereenvoudigen.
•
Het gebruik van bijvoorbeeld AAN-AAN-AAN-AAN instellingen maakt het mogelijk om veranderingen
in de werkingsmodus en de ingestelde temperatuur te maken. Bovendien kunt u door gebruik van
UIT-UIT-UIT-UIT instellingen de uitschakeltijd van elke dag afzonderlijk instellen. Hierdoor zal de
airconditioner automatisch worden uitgeschakeld wanneer de gebruiker dit vergeet.
UITUIT
27˚C
AAN
22
Page 24
■
Zo gebruikt u de WEEKTIMER
•
Zorg ervoor dat de dag van de week en tijd
ingesteld zijn. Stel zonodig eerst de dag van
de week en de tijd correct in. (pagina 8.)
Programma 1Programma 2 Programma 3Programma 4
AAN
[Maandag]
6:008:3017:3022:00
UIT
AAN
25˚C27˚C
UIT
1. Druk op “”.
•
De dag van de week en het nummer van
het schakelmoment worden weergegeven.
• Per dag kunt u maximaal 4
schakelmomenten instellen.
2.
Druk op de “SELECTIEtoets” om
de gewenste dag van de week en
het schakelmoment te selecteren.
•
Telkens wanneer u op de “SELECTIEtoets”
drukt, verandert het nummer van het
schakelmoment en de dag van de week.
3. Druk op de “VOLGENDE-toets”.
• De dag van de week wordt ingesteld.
• “” en “” knipperen.
4.
Druk op de “toets SELECTIE” om
de gewenste functie te selecteren.
•
“” en “” of “” zullen knipperen.
ONOFFBlanco
INSCHAKELTIMER UITSCHAKELTIMER
• Ga door naar STAP 9 als “niet instellen” wordt geselecteerd.
niet instellen
5. Druk op de “VOLGENDE-toets”.
• De weekfunctie wordt geactiveerd.
• “” en “” knipperen.
6. Druk op de “toets SELECTIE” om de gewenste tijd te selecteren.
• De tijd kan ingesteld worden tussen 0:00 en 23:50 in intervallen van 10 minuten.
• Druk op de “TERUG-toets” om terug te keren naar the functieinstelling.
• Ga door naar STAP 9 als “UIT” wordt geselecteerd in STAP 4.
7. Druk op de “VOLGENDE-toets”.
• De tijd wordt ingesteld.
• “” en de temperatuuruitlezing knipperen.
Respectievelijke instelschermen
1
3, 5, 7
2, 4, 6
Instellingen voor dag en nummer
AAN/UIT instellingenTijdinstellingen
Temperatuurinstellingen
23
Page 25
De WEEKTIMER instellen
8.
Druk op de “toets SELECTIE” om de
gewenste temperatuur te selecteren.
• De temperatuur kan ingesteld worden
tussen 10°C en 32°C.
Koelen: Het apparaat handhaaft een
temperatuur van 18°C, zelfs wanneer
het ingesteld is op 10 tot 17°C.
Verwarmen: Het apparaat handhaaft
een temperatuur van 30°C, zelfs
wanneer het ingesteld is op 31 tot 32°C.
• Druk, om terug te keren naar de
tijdinstelling, op de “TERUG-toets”.
• De ingestelde temperatuur wordt alleen
weergegeven wanneer de functie
ingesteld wordt.
9. Druk op de “VOLGENDE-toets”.
• De temperatuur wordt ingesteld en
vervolgens kunt u het volgende
schakelmoment instellen.
•
Om verder te gaan met de instellingen,
herhaalt u de aanwijzingen vanaf STAP
10.Druk op “” om de
instelling te bevestigen.
•
Richt de afstandsbediening op de
airconditioner en druk de toetsen in om
de timer in te schakelen. De
airconditioner genereert een pieptoon en
de verklikkerlamp In bedrijf zal knipperen.
OPMERKING
■
WEEKTIMER
• Vergeet niet om eerst de de tijd van de klok op de afstandsbediening in te stellen.
• De dag van de week en AAN/UIT tijd kunnen ingesteld worden met de WEEKTIMER. Voor
de INSCHAKELTIMER zijn andere dan de hierboven genoemde instellingen gebaseerd op
de instellingen van de afstandsbediening juist vóór de bediening.
•
De weektimer als de IN-/UITSCHAKELtimer kunnen NIET gelijktijdig gebruikt worden. De IN-/
UITSCHAKELtimer heeft prioriteit als deze ingesteld wordt terwijl de weektimer nog geactiveerd is.
De weektimer wordt geactiveerd nadat de instelling van de IN-/UITSCHAKELtimer uitgevoerd is.
• Met de “toets WEKELIJKS” activeert of deactiveert u het schakelmoment.
• Druk, om de WEEKTIMER in te stellen, op “” en stel vervolgens een schakelmoment in
op de manier zoals eerder werd beschreven.
•
Wanneer u op “” drukt worden alleen de met de weektimer ingestelde tijd en temperatuur verzonden.
Stel de weektimer pas in nadat u de functie, de ventilatorsnelheid en de uitblaasrichting ingesteld heeft.
•
In totaal kunnen er met de WEEKTIMER 4 instellingen per dag en in totaal 28 instellingen per
week worden gereserveerd. Als een reservering die gedeactiveerd is met de “toets WEKELIJKS”
opnieuw geactiveerd wordt, zal de laatste reserveringsmodus worden gebruikt.
•
Uitzetten van de hoofdschakelaar, stroomonderbrekingen en dergelijke gebeurtenissen zullen de
werking van de interne klok van de binnenunit onnauwkeurig maken. Stel de klok terug. (pagina 8.)
•
De “TERUG-toets” heeft alleen een functie bij het instellen van de functie, de tijd en de temperatuur.
U kunt deze toets niet gebruiken om terug te keren naar een eerder schakelmomentnummer.
2
.
10
9
8
24
Page 26
■
Gebruik van de kopieerfunctie
• U kunt gemakkelijk een eerder ingesteld
schakelmoment kopiëren, zodat dezelfde
instellingen gebruikt kunnen worden voor
een andere dag van de week.
Programma 1Programma 2 Programma 3Programma 4
AAN
[Maandag]
6:008:3017:3022:00
Programma 1Programma 2 Programma 3Programma 4
[Dinsdag]
t/m
[Vrijdag]
AAN
6:008:3017:3022:00
UIT
AAN
25˚C27˚C
KOPIEER
UIT
AAN
25˚C27˚C
UIT
UIT
1. Druk op “”.
2.
Druk op de “toets SELECTIE” om de te
kopiëren dag van de week te bevestigen.
3. Druk op de “KOPIEERtoets”.
• Hiermee activeert u de kopieerfunctie.
•
Alle schakelmomenten van de
geselecteerde dag van the week kopiëren.
4.
Druk op de “toets SELECTIE” om de gewenste
nieuwe dag van de week te selecteren.
5. Druk op de “KOPIEERtoets”.
• Het schakelmoment wordt nu
gekopieerd naar de geselecteerde dag
van the week. Alle schakelmomenten van de geselecteerde dag van the week worden
gekopieerd.
• Om verder te gaan met het kopiëren van de instellingen naar andere dagen van de week,
herhaalt u STAP 4 en STAP 5.
Alle schakelmomenten van de eerder ingestelde dag van de week worden met de kopieerfunctie
gekopieerd. Nadat de schakelmomenten gekopieerd zijn, kunt u deze zonodig aanpassen.
25
Page 27
De WEEKTIMER instellen
■
Een schakelmoment bevestigen
• U kunt dan het schakelmoment bevestigen.
1. Druk op “”.
• De dag van de week en het nummer
van het schakelmoment van de huidige
dag worden weergegeven.
2.
Druk op de “toets SELECTIE” om de
dag van de week en het te bevestigen
schakelmomentnummer te selecteren.
• Wanneer u op de “SELECTIEtoets”
drukt wordt informatie over het
schakelmoment weergegeven.
3. Druk op “”.
• Het schakelmoment is nu bevestigd.
Instelschermen
4, 6, 7
■
Alle schakelmomenten annuleren
1, 3
4. Houd de “toets WEKELIJKS”
5 seconden ingedrukt.
•
Richt de afstandsbediening op de
hoofdunit en controleer of deze de ontvangst van de opdracht bevestigt met een geluidssignaal.
• Dit werkt niet tijdens het instellen van de WEEKTIMER.
• Alle schakelmomenten worden geannuleerd.
■ Afzonderlijke schakelmomenten annuleren
•
Deze functie kan gebruikt worden om schakelmomenten voor elke dag van de week te annuleren.
• U kunt deze functie gebruiken wanneer u schakelmomenten controleert of instelt.
5. Selecteer met behulp van de “SELECTIEtoets” de dag van de week die
u wilt annuleren.
6. Houd de “toets WEKELIJKS” 5 seconden ingedrukt.
• Het geselecteerde schakelmoment wordt geannuleerd.
■ De WEEKTIMER annuleren
7. Druk op de “toets WEKELIJKS” om de WEEKfunctie te deactiveren.
• “” op het display dooft.
• De TIMER-verklikkerlamp dooft.
• Druk nogmaals op de “toets WEKELIJKS” om de WEEKTIMER opnieuw te activeren.
26
2, 5
Page 28
Opmerking voor Multisysteem
Kamer
Kamer
Kamer
〈〈
Wat is een “Multisysteem”?
In dit systeem is een buitenunit gekoppeld aan
verschillende binnenunits.
■
De werkingsmodus selecteren
1.
Met een ingestelde maar niet ingeschakelde
of niet aanwezige voorkeursruimte.
Wanneer meer dan een binnenunit is ingeschakeld heeft het apparaat dat het eerst werd
ingeschakeld de hoogste prioriteit.
Selecteer in dat geval op de eenheden later ingeschakeld werden dezelfde werkingsmodus (*1) in
als bij het eerst ingeschakelde apparaat.
Wanneer u dat niet doet zullen deze apparaten in de modus Standby worden geschakeld en
zal de verklikkerlamp knipperen; dit is geen aanduiding van een storing.
(*1)
•
De modi KOELEN, DROGEN en VENTILATOR kunnen gelijktijdig worden ingeschakeld.
•
Wanneer u de modus AUTO inschakelt zal het apparaat automatisch de modus KOELEN of
VERWARMEN inschakelen op basis van de gemeten temperatuur in de ruimte.
De modus AUTO mode is dus beschikbaar wanneer dezelfde werkingsmodus wordt geselecteerd als die van het apparaat dat het eerst werd ingeschakeld.
〈
VOORZORGSMAATREGELEN
Gewoonlijk heeft de werkingsmodus in de ruimte waarin het apparaat het eerst wordt ingeschakeld de hoogste prioriteit, maar in de volgende situaties is dit niet het geval.
Als de unit in de eerste ruimte in de modus VENTILATOR wordt gebruikt, zal de modus VERWARMEN in elke
keurige andere ruimte , wanneer deze wordt ingeschakeld, de hoogste prioriteit krijgen. In deze situatie zal de unit in de
ruimte waarin wordt geventileerd in de modus stand-by worden geschakeld en de verklikkerlamp op de unit zal knipperen.
2.
Wanneer WEL een instelling van een voorkeursruimte wordt gebruikt.
Zie “De voorkeursruimte instellen” op de volgende pagina.
■
Modus NACHTRUST (Alleen voor apparaten voor alleen-koelen)
De modus NACHTRUST moet apart worden geprogrammeerd bij de eerste installatie. Neem voor meer informatie contact op met uw leverancier.
De modus NACHTRUST zorgt ervoor dat de buitenunit 's-nachts minder geluid produceert om irritatie van de buren te voorkomen.
•
De modus NACHTRUST wordt geactiveerd wanneer de temperatuur 5°C of meer onder de hoogst gemeten temperatuur van de dag daalt. Wanneer het temperatuurverschil kleiner is dan 5
•
Wanneer de modus NACHTRUST is ingeschakeld zal het apparaat iets minder effectief koelen.
■ De modus BUITENUNIT STIL
〉〉
A
A
Kamer
C
C
Kamer
Kamer
Kamer
B
B
Kamer
Kamer
Buitenunit
Woonkamer
Woonkamer
〉
°
C zal de functie dus niet worden geactiveerd.
(pagina 18.)
1. Met een ingestelde maar niet ingeschakelde of niet aanwezige
voorkeursruimte.
In een Multisysteem zal deze functie alleen werken wanneer de modus BUITENUNIT STIL op alle gekoppelde binnenunits met de afstandsbediening is ingeschakeld.
Wanneer u de modus BUITENUNIT STIL wilt uitschakelen, kunt u dit doen door een van de aan de buitenunit gekoppelde binnenunits met de bijbehorende afstandsbediening uit te schakelen.
Op de afstandsbedieningen voor de overige ruimtes blijft in het display de modus BUITENUNIT STIL
weergegeven. We adviseren u om alle ruimtes met de betreffende afstandsbedieningen te ontkoppelen.
2.
Wanneer WEL een instelling van een voorkeursruimte wordt gebruikt.
Zie “De voorkeursruimte instellen” op de volgende pagina.
■ Vergrendeling van de modus Koelen / Verwarmen
(Alleen voor apparaten met warmtepomp)
De vergrendeling van de modus Koelen / Verwarmen moet apart worden geprogrammeerd bij de eerste
installatie. Neem voor meer informatie contact op met uw leverancier. De vergrendeling van de modus Koelen
/ Verwarmen zorgt ervoor dat het apparaat uitsluitend koelt c.q. verwarmt. Deze functie is handig wanneer u
alle binnenunits die zijn verbonden met het Multisysteem wilt inschakelen in dezelfde werkingsmodus.
wille-
27
Page 29
Opmerking voor Multisysteem
■
De voorkeursruimte instellen
De voorkeursruimteinstelling moet apart worden geprogrammeerd bij de eerste installatie. Neem
voor meer informatie contact op met uw leverancier.
De ruimte die is geprogrammeerd als de voorkeursruimte krijgt de hoogste prioriteit in de volgende
situaties;
1. Werkingsmodus Prioriteit.
Als de werkingsmodus van de voorkeursruimte de hoogste prioriteit heeft kan de gebruiker
een andere werkingsmodus dan die in andere ruimtes inschakelen.
〈Voorbeeld〉
* Ruimte A heeft in de voorbeelden de hoogste prioriteit.
Wanneer de modus KOELEN is ingeschakeld in ruimte A terwijl in de ruimtes B, C en D de
volgende modi zijn ingeschakeld:
Werkingsmodus in ruimte B, C
en D
KOELEN, DROGEN of VENTILATOR
VERWARMEN
AUTO
2. Voorkeur wanneer de modus KRACHTIG is ingeschakeld.
〈Voorbeeld〉
* Ruimte A heeft in de voorbeelden de hoogste prioriteit.
De binnenunits in de ruimtes A, B, C en D zijn allemaal ingeschakeld. Als op de unit in
ruimte A de modus KRACHTIG wordt ingeschakeld, zal de hele capaciteit van het systeem
worden toegewezen aan ruimte A. In dat geval zal de koel- c.q. verwarmingscapaciteit van
de units in de ruimtes B, C en D licht afnemen.
3. Voorkeur wanneer de modus BUITENUNIT STIL is ingeschakeld.
〈Voorbeeld〉
* Ruimte A heeft in de voorbeelden de hoogste prioriteit.
Wanneer de unit in ruimte A wordt ingeschakeld in de modus STIL zal de airconditioner de
modus BUITENUNIT STIL inschakelen.
Het is niet nodig om de modus STIL op alle bestuurde binnenunits in te stellen.
Status van ruimte B, C en D wanneer het apparaat in
Ruimte A in de modus KOELEN is geschakeld
Huidige werkingsmodus blijft ingeschakeld
Het apparaat wordt in de modus Standby geschakeld.
Werking wordt hervat wanneer het apparaat in ruimte A
wordt uitgeschakeld.
Als het apparaat in de modus KOELEN is ingeschakeld,
zal het apparaat blijven werken. Als het apparaat in de
modus VERWARMEN is ingeschakeld, zal de modus
Standby worden ingeschakeld. Werking wordt hervat
wanneer het apparaat in ruimte A wordt uitgeschakeld.
28
Page 30
ONDERHOUD
Onderhoud en Reiniging
VOORZORGSMAATREGELEN
Stop het apparaat voor u het reinigt
en schakel de hoofdschakelaar UIT.
Apparaten
■ Binnenunit, buitenunit en afstandsbediening
1. Wrijf deze schoon met een zachte, droge doek.
■ Frontpaneel
1. Open het frontpaneel.
• Houd het paneel vast bij de nokjes aan
weerskanten en trek het vervolgens omhoog totdat
het vastklikt.
2. Verwijder het frontpaneel.
• Til het frontpaneel omhoog, schuif het naar rechts
en haal het los van de horizontale as.
3. Zo reinigt u het frontpaneel.
• Wrijf deze schoon met een natte zachte doek.
• Gebruik alleen een mild schoonmaakmiddel.
• Droog het paneel, wanneer u het met water reinigt,
af met een doek en laat het vervolgens drogen in
de schaduw.
4. Monteer het frontpaneel.
• Zet de 2 nokjes van het frontpaneel in de sleuven
en druk ze helemaal naar binnen.
• Sluit het frontpaneel voorzichtig en druk rooster op
de 3 eerder genoemde punten aan.
(1 aan de twee zijkanten en 1 in het midden.)
Steek het
haakje in de
bevestigingsopening.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Raak de metalen delen van de binnenunit niet aan. Als u deze delen aanraakt kan
letselrisico ontstaan.
• Gebruik altijd een stevig krukje of stabiel trapje wanneer u het frontpaneel wilt demonteren of
monteren.
• Ondersteun het paneel altijd met de hand wanneer u het demonteert of monteert, om te
voorkomen dat het kan vallen.
• Gebruik voor het reinigen alleen water met een temperatuur lager dan 40°C, benzine, diesel,
thinner noch enige andere vluchtige olie, poetsmiddelen, schuurborstels of andere harde
voorwerpen.
• Zorg ervoor dat u het frontpaneel, nadat het is gereinigd, opnieuw stevig monteert.
29
Page 31
Filters
1. Open het frontpaneel. (pagina 29.)
2. Trek de luchtfilters eruit.
• Duw de lip in het midden van elke filter
omhoog en trek ze vervolgens naar beneden.
3. Verwijder het fotokatalytische filter
met titaanapatietcoating.
• Druk de verlaagde delen van de houder in en
maak de 4 haakjes los.
4. Reinig of vervang de beide filters.
Zie afbeelding.
Fotokatalytische
filter met
titaanapatietcoating
Filterframe
Nokje
5.
Plaats het Fotokatalytische filter met
titaanapatietcoating op de oorspronkelijke
Hier drukken
manier terug en sluit het frontpaneel.
• Plaats de haakjes van de filters in de sleuven
van het frontpaneel Sluit het frontpaneel
vervolgens voorzichtig en druk het op de 3
punten vast. (1 aan de twee zijkanten en 1 in het midden.)
■ Luchtfilter
1.
Was de luchtfilters met water of reinig ze met een stofzuiger.
• Als het stof niet gemakkelijk loskomt kunt u de filters met lauwwarm
water wassen met een oplossing van een mild schoonmaakmiddel
wassen en ze vervolgens in de schaduw laten drogen.
• We adviseren u om de luchtfilters elke twee weken te reinigen.
■
Fotokatalytische filter met titaanapatietcoating
Door het elke 6 maanden met water uit te spoelen, werkt het
fotokatalytische filter met titaanapatietcoating weer als nieuw.
We adviseren u om het elke 3 jaar te vervangen.
[ Onderhoud ]
1.
Indien sterk vervuild: stofzuigen en 10 tot 15 minuten weken in warm of koud water.
2. Haal het filter, wanneer u het met water uitwast, niet uit het frame.
3.
Schud na het spoelen het overtollige water uit het filter en leg het in de schaduw te drogen.
4. Omdat het filter van polyester gemaakt is, mag het niet uitgewrongen
worden om het water eruit te verwijderen.
Luchtfilter
[ Vervanging ]
1.
Verwijder de nokjes op het filterframe en vervang het filter door een nieuw exemplaar
• Voer het oude filter af als niet voor verbranding geschikt afval.
30
.
Page 32
OPMERKING
• Gebruik met vervuilde filters :
(1) kan de geuren in de lucht niet verwijderen.(2) kan de lucht niet reinigen.
(3) vermindert de verwarmings- c.q. koelcapaciteit. (4) kan nare luchtjes veroorzaken.
• De leverancier of de winkel waar u de airconditioner heeft gekocht kan u een nieuw
fotokatalytische filter met titaanapatietcoating leveren.
• Voer het oude filter af als niet voor verbranding geschikt afval.
ItemOnderdeelnummer
Fotokatalytische filter met titaanapatietcoating.
(zonder frame) 1 stuks
KAF970A46
Controle
Controleer of de sokkel, stander en andere bevestigingsonderdelen van de buitenunit niet
versleten of verroest zijn.
Controleer of de luchtinlaat en –uitlaat van de binnenunit en de buitenunit niet verstopt zijn.
Controleer of het afgevoerde water vlot uit de draineerslang loopt in de modus KOELEN of
DROGEN.
• Als er geen water uit de slang loopt, lekt er misschien water uit de binnenunit. Schakel in dit
geval het apparaat uit en vraag raad aan uw leverancier.
■ Als u het apparaat lange tijd niet gebruikt
1. Schakel de werkingsmodus “alleen VENTILATOR” gedurende enkele
uren in wanneer het weer dit toelaat om ook de binnenkant te drogen.
• Druk op de toets “MODUS” en selecteer de modus “VENTILATOR”.
• Druk op de toets “AAN/UIT” en schakel het apparaat in.
2. Schakel, nadat het apparaat uitgeschakeld is, de hoofdschakelaar van
de kamerairconditioner uit.
3. Reinig de luchtfilters en breng ze opnieuw aan.
4. Haal de batterijen uit de afstandsbediening.
OPMERKING
• Wanneer er een Multi buitenunit aangesloten is en de modus VENTILATOR wordt
ingeschakeld, moet u controleren of in de andere ruimte de modus VERWARMEN niet is
ingeschakeld.
(pagina
27.)
31
Page 33
PROBLEMEN OPLOSSEN
Problemen Oplossen
De volgende gevallen zijn geen storingen.
De volgende gevallen zijn geen storingen van de airconditioner, maar hebben een bepaalde oorzaak. U
kunt in deze gevallen de airconditioner gewoon blijven gebruiken.
GevalReden
Het systeem start niet meteen.
• Als de AAN/UIT toets direct
weer werd ingedrukt nadat het
apparaat UIT was gezet.
• Als een bepaalde werking
opnieuw werd geselecteerd.
Er komt niet meteen warme
lucht uit de binnenunit nadat u
VERWARMEN gekozen hebt.
Het VERWARMEN stopt plotseling en u hoort iets stromen.
Er komt water of stoom uit de
buitenunit.
Er komt damp uit de binnenunit.
Er komt een geurtje uit de binnenunit.
De ventilator van de buitenunit
draait terwijl het systeem niet in
bedrijf is.
Het systeem stopt ploteling
helemaal.
(Het verklikkerlamp brandt.)
Er worden geen afstandsbedieningssignalen aangegeven.
De gevoeligheid van de
afstandsbediening is erg laag.
Weinig contrast of het display is
onleesbaar.
Het display functioneert niet meer.
De IN/UITSCHAKELTIMER werkt
niet overeenkomstig de
instellingen.
• Dit is bedoeld om de airconditioner te beschermen.
Wacht een drietal minuten.
De airconditioner is aan het opwarmen. Wacht 1 tot 4 minuten.
•
(Het systeem is zo ontworpen dat het pas begint met het blazen van lucht wanneer een bepaalde temperatuur bereikt is.)
• Het systeem is de buitenunit aan het ontdooien.
Wacht 4 tot 12 minuten.
■ Bij VERWARMEN
• Het op en in de buitenunit gevormde ijs smelt en verdampt
wanneer de airconditioner aan het ontdooien is.
■ Bij KOELEN of DROGEN
• Vocht uit de lucht condenseert op de koele oppervlakken
van de leidingen van de buitenunit en kan gaan druppelen.
Dit gebeurt wanneer tijdens het koelen het vocht in de lucht in
■
de kamer zover wordt gekoeld dat het condenseert tot mist.
■ Dit komt doordat de lucht in de ruimte door de warmtewisselaar gekoeld wordt en tijdens ontdooien een nevel wordt.
■ Dit gebeurt wanneer geuren uit de kamer, van meubels of
bijvoorbeeld cigaretten, door de airconditioner worden geabsorbeerd en vervolgens weer uitgeblazen.
(Wij adviseren u in een dergelijk geval om de binnenunit te
laten reinigen door een servicemonteur. Neem contact op
met de winkel waar u de airconditioner gekocht heeft.)
■ Nadat u het systeem heeft uitgezet:
• De ventilator van de buitenunit blijft nog ongeveer
60 seconden draaien om het systeem te beschermen.
■ Terwijl de airconditioner niet in bedrijf is:
Als de buitentemperatuur heel hoog is begint de ventilator
•
van de buitenunit te draaien om het systeem te beschermen.
■
Om het systeem te beschermen kan de airconditioner plotseling
stoppen als gevolg van een plotselinge, grote spanningsfluctuatie.
De airconditioner zal binnen ongeveer 3 minuten opnieuw opstarten.
• De batterijen zijn bijna uitgeput waardoor de afstandsbediening foutief werkt. Vervang alle batterijen door nieuwe AAAformaat alkalibatterijen. Zie “De batterijen plaatsen” van deze
handleiding voor verdere informatie. (pagina 7.)
* Als er een resettoets is, drukt u op deze toets nadat de bat-
terijen zijn vervangen.
• Controleer of de IN/UITSCHAKELTIMER en de WEEKTIMER niet op dezelfde tijd zijn ingesteld. Verander of annuleer de instellingen in de WEEKTIMER. (pagina 23.)
32
Page 34
Controleer opnieuw.
Controleert u deze dingen alstublieft nog eens voor u een reparateur belt.
GevalControleer
•
De airconditioner doet het niet.
(Het verklikkerlamp is uit.)
Koel- c.q. verwarmingscapaciteit te laag.
Het apparaat stopt plotseling.
(verklikkerlamp knippert.)
Er gebeurt iets abnormaals
terwijl het apparaat in bedrijf is.
De binnenunit wordt stopgezet
of werkt niet wanneer het
warmtepompmodel wordt
gekozen.
Met de afstandsbediening kan
de optie “verwarmen”
geselecteerd worden, ondanks
dat het apparaat een model
voor alleen koelen is.
Het is niet mogelijk om
verwarmen te selecteren,
ondanks dat het apparaat een
model met warmtepomp is.
Is er geen onderbreker UIT geslagen, of een zekering doorgebrand?
• Is er geen stroomstoring?
• Zitten er wel batterijen in de afstandsbediening?
• Staat de timer goed ingesteld?
• Zijn de luchtfilters schoon?
•
Belemmert iets de luchtin- en uitlaten van de binnen- of buitenuni
• Staat de temperatuur goed ingesteld?
• Zijn de ramen en de deuren dicht?
•
Zijn de kracht en de richting van de luchtstroom goed afgesteld
•
Zijn de luchtfilters schoon?
•
Wordt de luchtinlaat of de luchtuitlaat van de binnen- en de
buitenunits door een object afgedekt?
Reinig de luchtfilters of verwijder alle obstakels en schakel de
hoofdschakelaar UIT. Schakel de hoofdschakelaar opnieuw in
probeer de airconditioner met de afstandsbediening opnieuw in
te schakelen. Neem, wanneer de verklikkerlamp nog steeds
knippert, contact op met de technische dienst van de winkel
waar u de airconditioner heeft gekocht.
•
Is op alle binnenunits die verbonden zijn met de buitenunits in
het
Multisysteem
Schakel op alle binnenunits dezelfde werkingsmodus in en controleer of de verklikkerlamp knippert.
Schakel, wanneer de modus “AUTO” is ingeschakeld, alle binnenunits even in de modus “KOELEN” of “VERWARMEN” en
controleer nogmaals of de verklikkerlampen gewoon branden.
Als de verklikkerlampen ophouden te knipperen nadat u de bovenstaande stappen heeft uitgevoerd is er geen storing.
(pagina 27.)
• Er kan een storing in de airconditioner optreden als gevolg
van bliksem of radiogolven. Schakel de onderbreker UIT en
vervolgens weer AAN en probeer de airconditioner te bedienen met de afstandsbediening.
• Tenzij de airconditioner een verwarmingsfunctie heeft, zal de unit in
de modus koelen, drogen of ventilator stopgezet worden als de
verwarmingsmodus gekozen wordt. Als de verwarmingsmodus
wordt gekozen en de starttoets wordt ingedrukt terwijl de unit niet in
werking is, zal de unit niet beginnen te werken.
Controleer de specificaties van de buitenunit. Als de buitenunit een
model voor alleen koelen is, stelt u de afstandsbediening in als voor
een model voor alleen koelen met behulp van de schakelaar Alleen
koelen/warmtepomp op de afstandsbediening. (pagina 9.)
Neem contact op met de leverancier van de airconditioner
wanneer u niet weet hoe u de instelling kunt wijzigen.
• Stel de afstandsbediening zodanig in dat deze geschikt is voor
een model met warmtepomp met behulp van de schakelaar
Alleen koelen/warmtepomp op de afstandsbediening. (pagina 9.)
Neem contact op met de leverancier van de airconditioner
wanneer u niet weet hoe u de instelling kunt wijzigen.
dezelfde werkingsmodus ingeschakeld?
t?
?
33
Page 35
Bel meteen de winkel.
WAARSCHUWING
■
Als er zich iets abnormaals voordoet (zoals een brandgeur) dient u het systeem en de onderbreker meteen UIT te schakelen.
In bedrijf houden van het systeem kan resulteren in storingen, kortsluiting of brand.
Raadpleeg de winkel waar u de airconditioner gekocht heeft.
■ Probeer niet zelf de airconditioner te repareren of te modificeren.
Slecht uitgevoerd werk kan kortsluiting of brand veroorzaken.
Raadpleeg de winkel waar u de airconditioner gekocht heeft.
Bel meteen de winkel wanneer u een van de volgende symptomen waarneemt.
n
Het netsnoer is abnormaal heet of beschadigd.
n
Terwijl het apparaat in bedrijf is, hoort u een abnormaal geluid.
n
De onderbreker, zekering of aardlekschakelaar slaat
regelmatig door.
n
Een schakelaar of toets werkt vaak niet goed.
n
U ruikt een brandgeur.
n
Er lekt water uit de binnenunit.
Schakel de
onderbreker UIT
en neem contact
op met de winkel.
■ Na een stroomstoring
De airconditioner zal automatisch weer
opstarten na ongeveer 3 minuten. Wacht
gewoon eventjes.
■ Bliksem
Als er gevaar is voor blikseminslag, schakel
dan de airconditioner en de onderbreker UIT
om het systeem te beschermen.
Vereisten voor het opruimen
Uw airconditioningproduct draagt dit symbool. Dit betekent dat u geen elektrische en
elektronische producten mag mengen met niet-gesorteerd huishoudelijk afval.
Probeer niet zelf het systeem te ontmantelen: het ontmantelen van het airconditioningsysteem,
behandelen van het koelmiddel, olie en andere onderdelen moet worden uitgevoerd door een
bevoegd installateur in overeenstemming met de relevante lokale en nationale reglementeringen.
Airconditioners moeten bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld voor hergebruik, recyclage en terugwinning.
Door ervoor te zorgen dat dit product op de correcte manier wordt opgeruimd, helpt u potentiële negatieve gevolgen voor het milieu
en de gezondheid te voorkomen. Voor meer informatie, gelieve contact op te nemen met de installateur of de lokale overheid.
De batterijen moeten uit de afstandsbediening worden verwijderd en afzonderlijk opgeruimd in
overeenstemming met de relevante lokale en nationale reglementeringen.
Wij bevelen periodiek onderhoud aan.
Onder bepaalde bedrijfsomstandigheden kan het binnenwerk van de airconditioner na enige seizoenen gedraaid te hebben vervuild raken, hetgeen
kan resulteren in tegenvallende prestaties. Naast het regelmatig schoonmaken door de gebruiker raden wij daarom aan periodiek onderhoud te laten
verrichten door een specialist. Gelieve voor dit specialistisch onderhoud contact op te nemen met dewinkel waar de airconditioner gekocht heeft.
De kosten voor het onderhoud komen voor rekening van de gebruiker.
Belangrijke informatie over het gebruikte koelmiddel.
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyoto-protocol vallen.
Koelmiddeltype:
(1)
GWP
waarde:
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
Afhankelijk van de Europese of lokale wetgeving kunnen periodieke inspecties voor koelmiddellekken
vereist zijn. Voor meer informatie, gelieve contact op te nemen met uw lokale dealer.
R410A
1975
34
Page 36
Storingsdiagnose.
STORINGSDIAGNOSE MET DE AFSTANDSBEDIENING
Bij de apparaten van de serie ARC452A worden de delen voor de temperatuurweergave op het display van de hoofdunit gebruikt voor het melden van foutcodes.
Wanneer u de timerannuleertoets 5 seconden ingedrukt houdt zal de melding “” knipperend op het
1.
display weergegeven worden op de plaats waar normaal de temperatuur wordt weergegeven
TIMERANNULATIE-knop
Hiermee annuleert u de
instellingen van de tijdschakelaar.
2. Druk de timerannuleertoets zo vaak in tot u een continue pieptoon hoort.
De weergegeven code zal veranderen zoals hieronder is weergegeven en de verandering wordt gemeld met een lang piepsignaal.
•
CODEMEANING
00NORMAAL
SYSTEEN
BINNENUNIT
BUITENUNIT
UAVERKEERDE COMBINATIE VAN BINNEN- EN BUITENUNIT
U0ONVOLDOENDE KOLMIDDEL
U2TE LAGE WERKSPANNING OF OVERSPANNING HOOFDSCHAKELING
U4TRANSMISSIEFOUT (TUSSEN BINNENUNIT EN BUITENUNIT)
A1PRINTPLAAT BINNENUNIT DEFECT
A5OVERDRUKREGELING OF VORSTBEVEILIGING
A6STORING IN VENTILATORMOTOR
C4WARMTEWISSELAAR TEMPERATUURSENSOR DEFECT
C9AANZUIGLUCHTTEMPERATUURSENSOR DEFECT
EAFOUTE INSTELLING VAN DE KEUZESCHAKELAAR VOOR KOELEN/VERWARMEN
E1STORING IN DE PRINTPLAAT
E5OL GESTART
E6STARTMECHANISME COMPRESSOR DEFECT
E7VOEDINGSFOUT VENTILATORMOTOR
E8OVERSTROOM OPGETREDEN
F3HOGE TEMPERATUURREGELING RETOURLEIDING
F6OVERDRUKREGELING (BIJ KOELEN)
H0STORING IN DE SENSOR
H6
H8DC-STROOMSENSOR DEFECT
H9AANZUIGLUCHTTEMPERATUURSENSOR DEFECT
J3TEMPERATUURSENSOR VAN AFVOERLEIDING DEFECT
J6WARMTEWISSELAAR TEMPERATUURSENSOR DEFECT
L3STORING DOOR OVERVERHITTING VAN ELEKTRISCHE ONDERDELEN
L4HOGE TEMPERATUUR VAN KOELPLAAT STROOMOMZETTERCIRCUIT DEFECT
L5OVERSPANNING OP UITGANG
P4TEMPERATUURSENSOR VAN KOELPLLAT STROOMOMZETTERCORCUIT DEFECT
WERKING IS GESTOPT ALS GEVOLG VAN VERKEERDE POSITIE VAN DETECTIESENSOR
.
OPMERKING
1.
Een korte pieptoon gevolgd door twee pieptonen betekent dat er geen foutcode voor de storing aanwezig is.
2.
Houd de timerannuleertoets 5 seconden ingedrukt om de foutcodemelding te annuleren. De foutcodemelding wordt automatisch geannuleerd wanneer de timerannuleertoets niet binnen één minuut wordt ingedrukt.
35
Page 37
LED OP PRINTPLAAT VAN BUITENUNIT VAN DE modellen 2MXS, 3MXS, 3MKS, 4MXS, 4MKS, 5MXS en 5MKS
GROEN
MICROCOMPUTER
NORMAAL
KNIPPERT
GROEN
NORMAAL
ROOD
GEWOONLIJK UIT
AAN
KNIPPERT
UIT
NIET RELEVANT
ROOD
STORING
OPGETREDEN
LED1 LED2 LED3 LED4LED-ALED5
OPMERKING: LED5 werkt alleen bij moddelen uit de 5M-serie.
DIAGNOSE
NORMAAL CONTROLEER BINNENUNIT
OVERDRUKBEVEILIGING OF VORSTBEVEILIGING INGESCHAKELD BIJ WERKENDE UNIT OF UNIT DIE STAND-BY IS
∗
OVERBELASTINGSRELAIS INGESCHAKELD OF HOGE TEMPERATUUR IN RETOURLEIDING
STARTMECHANISME COMPRESSOR DEFECT
OVERSPANNING OP INGANG
∗ STORING THERMISTOR OF CT
HOGE TEMPERATUUR IN AANSLUITINGENCOMPARTIMENT
HOGE TEMPERATUUR BIJ HEATSSINK VAN OMVORMERSCHAKELING
∗ OVERSPANNING OP UITGANG
∗ ONVOLDOENDE KOELMIDDEL
LAGE SPANNING NAAR HOOFDSCHAKELING OF TIJDELIJKE WERKSPANNINGSONDERBREKING
OMKEERMAGNEETKLEP DEFECT
VENTILATORMOTOR DEFECT
[OPMERKING 1]
VOEDINGFOUT OF [OPMERKING 2]
LED OP PRINTPLAAT VAN BUITENUNIT VAN DE modellen 2MXS en 2MKS
GROEN
MICROCOMPUTER
NORMAAL
DIAGNOSE
GROEN
LED-A
NORMAAL CONTROLEER BINNENUNIT
[OPMERKING 1]
VOEDINGFOUT OF [OPMERKING 2]
KNIPPERT
NORMAAL
AAN
KNIPPERT
UIT
OPMERKING
1. Schakel de spanning uit en dan weer in, als de LED-display opnieuw verschijt, is de schakelplaat van het buitenoestel defect.
2. Met
∗ Gemerkte diagnoses zijn in sommige gevallen niet toepasselijk. Zie de onderhoudshandleiding voor meer bijzonderheden.
36
Page 38
3P207037-1B
Two-dimensional bar code is a code
for manufacturing.
(0711)
M07B014A
HT
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.