17.1.8 Symptoom: De ventilator van de buitenunit draait
terwijl de airconditioner niet wordt gebruikt.................. 27
17.1.9 Symptoom: Het verwarmen stopt plots en u hoort
een stromend geluid .................................................... 27
18 Verplaatsen27
19 Als afval verwijderen27
20 Verklarende woordenlijst27
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
2
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
1Algemene
veiligheidsmaatregelen
1.1Over de documentatie
▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden
nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven
handelingen MOETEN door een erkende installateur worden
uitgevoerd.
1.1.1Betekenis van de waarschuwingen en
symbolen
GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken
als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg zou kunnen hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als
gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of
eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
SymboolVerklaring
Lees de montagehandleiding, de
gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de
bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhoudsen servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide
handleiding voor de installateur en de gebruiker.
▪ Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf een leeftijd
van 8 jaar en door personen met verminderde fysieke, zintuiglijke
of mentale mogelijkheden of een gebrek aan ervaring en kennis
als het gebruik van het apparaat op een veilige manier werd
uitgelegd en als zij de gevaren hiervan begrijpen. Kinderen mogen
NIET met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud door de
gebruiker mag NIET worden uitgevoerd door kinderen zonder
toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
▪ Units dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat u GEEN elektrische en elektronische producten
mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het
systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het
systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van
andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform
met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij
een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door
ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt
weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke
negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor
meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke
overheid.
▪ Batterijen dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat de batterijen NIET met ongesorteerd
huishoudelijk afval gemengd mogen worden. Indien onder het
symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit
scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat
boven een bepaalde concentratie.
Mogelijke chemische symbolen: Pb: lood (>0,004%).
Lege batterijen moeten voor hergebruik door een
gespecialiseerde installatie worden verwerkt. Door ervoor te
zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden
weggeworpen, helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor milieu
en menselijke gezondheid te voorkomen.
1.3Voor de installateur
1.3.1Algemeenheden
Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit,
neem contact op met uw dealer.
1.2Voor de gebruiker
▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur,
uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een
kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of
uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires,
optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen
die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de
testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende
wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de
Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen
(beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.)
wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne
onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn.
Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur
te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag
dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit
NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland
bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het
product een logboek te voorzien met minstens: informatie over
onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by,
…
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke
plaats bij het product:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen
▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.
1.3.2Plaats van installatie
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel
Indien van toepassing.
WAARSCHUWING
▪ Niet doorboren of verbranden.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat R32-koelmiddel geurloos is.
WAARSCHUWING
Het toestel moet worden opgeslagen waar het geen
mechanische schade kan oplopen in een voldoende
geventileerde ruimte zonder ontstekingsbronnen die
voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een
brandend gastoestel of een werkende elektrische
verwarming) met de hieronder beschreven afmetingen.
OPMERKING
▪ Gebruik reeds eerder gebruikte verbindingen NIET
opnieuw.
▪ Verbindingen die bij de installatie tussen onderdelen
van het koelmiddelsysteem worden gemaakt moeten
toegankelijk zijn voor onderhoudsdoeleinden.
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten
overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de
geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale
gasregelgeving) en mogen alleen door bevoegde personen
worden uitgevoerd.
Vereisten voor de installatieruimte
OPMERKING
▪ Bescherm leidingen tegen fysieke schade.
▪ Beperk de installatie van de leidingen tot een minimum.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
WAARSCHUWING
Contains fluorinated greenhouse gases
2
1
1
1
2
2
kg
tCO2eq
1000
GWP × kg
=
=
+
kg
=
kg
=
GWP: xxx
R32
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150
160
170
180
190
200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330
340
350
360
370
380
390
400
410
420
430
440
450
460
470
480
490
500
510
520
530
540
550
1.822.2
2.4
2.6
2.833.2
3.4
3.6
3.844.2
4.4
4.6
4.855.2
5.4
5.6
5.866.2
6.4
6.6
6.877.2
7.4
7.6
7.8
1.8437.956
8.0
A
min
(m2)
Floor-standing unit
(c)
Wall-mounted unit
(b)
Ceiling-mounted unit
(a)
m (kg)
Ceiling-mounted
unit
(a)
4.613.4
4.6180
4.814.6
4.8196
5.015.8
5.0213
≤1.842—
5.217.1
≤1.842—
5.2230
1.8433.64
5.418.5
1.84328.9
5.4248
2.03.95
5.619.9
2.034.0
5.6267
2.24.34
5.821.3
2.241.2
5.8286
2.44.74
6.022.8
2.449.0
6.0306
2.65.13
6.224.3
2.657.5
6.2327
2.85.53
6.425.9
2.866.7
6.4349
3.05.92
6.627.6
3.076.6
6.6371
3.26.48
6.829.3
3.287.2
6.8394
3.47.32
7.031.0
3.498.4
7.0417
3.68.20
7.232.8
3.6110
7.2441
3.89.14
7.434.7
3.8123
7.4466
4.010.1
7.636.6
4.0136
7.6492
4.211.2
7.838.5
4.2150
7.8518
4.412.3
7.95640.1
4.4165
7.956539
m (kg)
A
min
(m2)
4.620.0
4.821.8
5.023.6
≤1.842—
5.225.6
1.8434.45
5.427.6
2.04.83
5.629.7
2.25.31
5.831.8
2.45.79
6.034.0
2.66.39
6.236.4
2.87.41
6.438.7
3.08.51
6.641.2
3.29.68
6.843.7
3.410.9
7.046.3
3.612.3
7.249.0
3.813.7
7.451.8
4.015.1
7.654.6
4.216.7
7.857.5
4.418.3
7.95659.9
Wall-mounted
unit
(b)
m (kg)
A
min
(m2)
Floor-standing
unit
(c)
m (kg)
A
min
(m2)
Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet de
vloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellen
worden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zijn
dan de minimum vloeroppervlakte zoals bepaald in de
tabel onder A (m2). Dit geldt voor:
▪ Binnenunits zonder koelmiddelleksensor; in het geval
van binnenunits met koelmiddelleksensor, zie de
montagehandleiding
▪ Binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits
(bijvoorbeeld: oranjerie, garage, machineruimte)
▪ Leidingen in ruimtes zonder ventilatie
Minimum vloeroppervlakte bepalen
1 Bepaal de totale koelmiddelvulling in het systeem
(= fabrieksvulling koelmiddel + extra bijgevulde
hoeveelheid koelmiddel).
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
2 Selecteer welke grafiek of tabel u wilt gebruiken.
▪ Voor binnenunits: Is de unit een plafond-, wand- of
vloermodel?
▪ Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits,
en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af
van de installatiehoogte:
Bij een installatiehoogte
van…
<1,8mVloerunits
1,8≤x<2,2mUnits voor muurmontage
≥2,2mUnits voor plafondmontage
3 Gebruik de grafiek of de tabel om de minimum vloeroppervlakte
(a) Ceiling-mounted unit (= Units voor plafondmontage)
(b) Wall-mounted unit (= Units voor muurmontage)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
(c) Floor-standing unit (= Vloerunit)
1.3.3Koelmiddel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen
voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt
EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET
worden belast.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk
hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het
naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou
lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas
lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de
buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg:
Zelfontbranding en explosie van de compressor door
lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeks
vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de
installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen
heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit
te voeren.
OPMERKING
▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om
te voorkomen dat de compressor defect geraakt.
▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden
geopend, MOET het koelmiddel worden behandeld
zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit.
Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat
er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is
uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer deze gevuld moet worden.
Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de
leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen
garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem
terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
AlsDan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met
vloeistofvulsifon” op de fles
moeten staan)
Er is GEEN sifonbuisVul bij met de ondersteboven
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of
wanneer u even pauzeert, moet u de kraan van het
koelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klep
NIET onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddel
worden bijgevuld door de resterende druk. Mogelijkgevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.
1.3.4Pekel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou
lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en
neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger
oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een
pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke
situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN
voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen
gespecificeerd in de relevante reglementering.
1.3.5Water
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
2 Over de documentatie
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EUrichtlijn 98/83EC.
1.3.6Elektrisch
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische
bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de
condensatoren of elektrische onderdelen van de
hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn
vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken.
Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van
de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een
ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit
nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar
MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient
het contact van alle polen volledig te verbreken en te
voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorieIII-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product meegeleverd bedradingsschema worden
uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact
(kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt
uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of
dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
hoogfrequente elektrische ruis), zodat de
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
VOORZICHTIG
Bij het aansluiten van de voedingskabel moet de aarding
vóór de stroomvoerende draden worden aangesloten. Bij
het losmaken van de voedingskabel moeten de
stroomvoerende draden vóór de aarding worden
losgemaakt. De lengte van de geleiders tussen de
trekontlasting van de voedingskabel en de klemmenstrook
moet zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak
zitten vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de
voedingskabel wordt losgetrokken van de trekontlasting.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van
voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
de klemmenstrook voor de voeding (speling in de
voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten
geen druk op het klemmenbord kan worden
uitgeoefend.
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met
een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de
schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast
kunt draaien.
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
u ze breken.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig
is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren
en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in
bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit
tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde
fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere
onderdelen stuk gaan.
2Over de documentatie
2.1Over dit document
INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft
en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te
kunnen raadplegen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7
3 Over de doos
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld om in werkplaatsen, in de lichte
industrie en in boerderijen door deskundige of geschoolde
gebruikers gebruikt te worden of, in de handel en in
huishoudens, door niet gespecialiseerde personen.
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte
materialen moeten overeenstemmen met de instructies
van Daikin en daarnaast ook met de geldende wetgeving
en mogen alleen door bevoegde personen worden
uitgevoerd. In Europa en gebieden waar de IEC-normen
gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke norm.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De
volledige set omvat:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
▪ Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing binnenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ Voorbereiding van de installatie, goede praktijken,
referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per stap instructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
2.2Overzicht uitgebreide handleiding
voor de installateur en de
gebruiker
HoofdstukBeschrijving
Algemene
voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de
veiligheid
Over de documentatieVerkrijgbare documentatie voor de
Over de doosUnits uitpakken en accessoires
Over de units en opties▪ Systeemlay-out
VoorbereidingWat u moet doen en weten alvorens ter
InstallatieWat u moet doen en weten om het
InbedrijfstellingWat u moet doen en weten om het
ConfiguratieWat u moet doen en weten om het
Overhandiging aan de
gebruiker
Als afval verwijderenSysteem opruimen
Technische gegevensSpecificaties van het systeem
Over het systeem▪ Onderdelen
Voor het gebruikWat te doen voor het gebruik
WerkingGebruik van het systeem
Energie besparen en
optimale werking
Onderhoud en serviceOnderhoud en service van de units
Opsporen en verhelpen
van storingen
VerplaatsenSysteem verplaatsen
Als afval verwijderenSysteem opruimen
Verklarende woordenlijst Definitie van termen
Veiligheidsinstructies te lezen vóór de
installatie
installateur
verwijderen
▪ Mogelijke combinaties van units en
opties
plaatse te gaan
systeem te installeren
systeem na de configuratie in gebruik te
stellen
systeem na de installatie te
configureren
Wat aan de gebruiker te geven en uit te
leggen
▪ Informatievereisten voor
ventilatorluchtkoelers
▪ Gebruikersinterface
Energie besparen
Wat te doen ingeval van problemen
Voor de installateur
3Over de doos
De volgende speciale symbolen kunnen voorkomen op de
verpakking van de binnenunit. Voor algemene symbolen, zie de
Algemene voorzorgsmaatregelen.
SymboolBetekenis
Ga voorzichtig om met de unit. De binnenunit bevat
draaiende onderdelen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
3.1Overzicht: Over de doos
Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen nadat de doos met de
binnenunit on-site werd geleverd.
Denk aan de volgende punten:
▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging MOET onmiddellijk
aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld
worden.
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
1×
45×8×1×1×
2×
1×
2×
dcbafgeh
d
e
h
g
ac
f
b
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te
voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.
3.2Binnenunit
INFORMATIE
De volgende afbeeldingen zijn slechts voorbeelden en
komen mogelijk NIET volledig overeen met de lay-out van
uw systeem.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel R32 (indien van toepassing) in deze unit is
weinig ontvlambaar. Zie de handleiding van de buitenunit
voor het te gebruiken type koelmiddel.
3.2.1Uitpakken en omgaan met de unit
Gebruik een draagband van zacht materiaal of beschermende platen
met een touw om de unit op te heffen. Zodoende voorkomt u dat de
unit beschadigd of gekrast wordt.
Bij het uitpakken van de unit of bij het verplaatsen van de unit na het
uitpakken, moet u de unit opheffen aan de ophangbeugel zonder
druk uit te oefenen op andere delen, met name de
koelmiddelleidingen, afvoerleidingen en andere harsonderdelen.
4 Over de units en opties
a Binnenunit
b Buitenunit
c Gebruikersinterface
d Aangezogen lucht
e Uitgeblazen lucht
f Koelmiddelleiding + verbindingskabel
g Afvoerleiding
h Aardingsbedrading
3.2.2Toebehoren uit de binnenunit verwijderen
4.3Units en opties combineren
4.3.1Mogelijke opties voor de binnenunit
Controleer of de volgende verplichte opties aanwezig zijn:
▪ Gebruikersinterface: Bedraad of draadloos (raadpleeg catalogi en
technische literatuur voor het kiezen van een geschikte
a Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
b Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
c Pakkingringen voor ophangbeugel
d Schroeven voor kanaalflenzen (M5×12)
e Zeskantbout (M10×40)
f Bijgeleverde leiding met afdichting
g Kabelbinder
h Veerring
4Over de units en opties
4.1Overzicht: Over de units en opties
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Buiten- en binnenunits combineren
▪ De binnenunit combineren met opties
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit naar
binnen en buiten te dragen.
WAARSCHUWING
Installeer de airconditioner NIET op een plaats waar een
lek van ontvlambaar gas mogelijk is. Als het gas weglekt
en rond de airconditioner blijft hangen, kan brand ontstaan.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
9
5 Voorbereiding
≥300
d 470≥20
e ≥790
≥2500
b
c
a ≥1143
a ≥650
A
B
(mm)
5.2.1Vereisten inzake de plaats waar de
binnenunit geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
Lees tevens de volgende vereisten:
▪ Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
▪ Vereisten voor de koelmiddelleidingen (lengte,
hoogteverschil). Zie ook verder in dit hoofdstuk over de
voorbereiding.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan
elektronische ruis veroorzaken afkomstig van
radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan
specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden
tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een
specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan
echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische
draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's,
enz. te installeren.
▪ Fluorescentielampen. Let op de volgende punten voor de
installatie van een draadloze gebruikersinterface in een kamer
met fluorescentielampen:
▪ Installeer de draadloze gebruikersinterface zo dicht mogelijk bij
de binnenunit.
▪ Installeer de binnenunit zo ver mogelijk van de
fluorescerentielampen.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of het
lawaai ervan NIEMAND stoort.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de
binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op
de hoofdunit of de koelmiddelleidingen, vuil op het
luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water
veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen
vuil worden of schade oplopen.
▪ Luchtstroom. Zorg ervoor dat de luchtstroom niet geblokkeerd
wordt.
▪ Afvoer. Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden
afgevoerd.
▪ Plafondisolatie. Wanneer de temperatuur in het plafond hoger is
dan 30°C en er een relatieve vochtigheid van meer dan 80%
heerst, of wanneer er verse lucht in het plafond wordt geleid, is er
extra isolatie nodig (polyethyleenschuim met een dikte van
minstens 10mm).
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te
installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen
verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt
▪ In voertuigen of schepen
▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
▪ Gebruik ophangbouten voor de montage.
▪ Afstand. Let op de volgende vereisten:
A Bovenaanzicht
B Zijaanzicht
a Serviceruimte
b Plafond
c Vloeroppervlak
d Minimaal vereiste ruimte voor installatie
e Ruimte vereist voor een verval van minstens 1/100.
"6.2.3Richtlijnen bij de installatie van de afvoerleiding"op
pagina12.
5.3De koelmiddelleidingen
voorbereiden
5.3.1Vereisten voor de koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur
gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor
koelmiddel.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m
bedragen.
Diameter koelmiddelleidingen
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de
buitenunits:
KlasseL1 vloeistofleidingL1 gasleiding
200Ø9,5mmØ19,1mm
250Ø9,5mmØ22,2mm
Materiaal koelmiddelleidingen
▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
6 Installatie
t
Ø
ØiØ
i
t
ØpØ
p
▪ Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
Binnendiameter
isolatie (Øi)
Isolatiedikte (t)
5.4De elektrische bedrading
voorbereiden
5.4.1Over het voorbereiden van de elektrische
bedrading
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
WAARSCHUWING
▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe
randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen
van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand
veroorzaken.
▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties
en kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies MOETEN voldoen aan de
geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
6Installatie
WAARSCHUWING
De installatie moet worden uitgevoerd door een
installateur, en de keuze van de materialen en de
installatie moet voldoen aan de geldende wetgeving. In
Europa is de norm EN378 van toepassing.
6.1Overzicht: Installatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en
weten om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen:
1De buitenunit monteren.
2De binnenunit monteren.
3De koelmiddelleiding aansluiten.
4De koelmiddelleiding controleren.
5Koelmiddel bijvullen.
6De elektrische bedrading aansluiten.
7De installatie van de buitenunit voltooien.
8De installatie van de binnenunit voltooien.
INFORMATIE
In dit hoofdstuk worden alleen de instructies voor installatie
specifiek voor de binnenunit beschreven. Voor de overige
instructies, zie:
▪ De montagehandleiding van de buitenunit
▪ De montagehandleiding van de gebruikersinterface
▪ De montagehandleiding van de optionele accessoires
6.2De binnenunit monteren
6.2.1Voorzorgen bij het monteren van de
binnenunit
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11
6 Installatie
1100
1028
1490
1526
d ≥650
d ≥1143
±150
(mm)
e
a1
b
b
a2
c
4×
b
a
c
e
d
b
a
1~1.5 m
a
≥100
a
6.2.2Richtlijnen bij de installatie van de
binnenunit
INFORMATIE
Optionele apparatuur. Lees ook de installatiehandleiding
van de optionele apparatuur bij de installatie hiervan.
Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse, kan het
gemakkelijker zijn om eerst de optionele apparatuur te
installeren.
▪ Sterkte van het plafond. Controleer of het plafond sterk genoeg
is om het gewicht van de unit te kunnen dragen. Als er enig risico
bestaat, versterk dan eerst het plafond en installeer dan pas de
unit.
▪ Ophangbouten. Gebruik M10-ophangbouten voor de montage.
Bevestig de ophangbeugel aan de ophangbout. Bevestig de bout
goed met een moer en vulring aan de boven- en onderzijde van
de ophangbeugel.
▪ Afmetingen plafondopening. Controleer of de plafondopening
binnen de volgende limieten valt:
a Waterpas
b Plastic buis
3 Draai de bovenste moer vast.
OPMERKING
Installeer de unit NIET scheef. Mogelijk gevolg: Als de
unit tegen de richting van de condenswaterstroom in
scheef hangt (de kant van de afvoerleidingen hangt hoger),
kan er water gaan lekken.
6.2.3Richtlijnen bij de installatie van de
afvoerleiding
Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit
omvat:
▪ Algemene richtlijnen
▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit
▪ Controleren op waterlekken
a1 Moer (lokaal te voorzien)
a2 Dubbele moer (niet meegeleverd)
b Pakkingring (accessoires)
c Ophangbeugel (bevestigd aan de unit)
d Serviceruimte
e Inspectieluik (600×600mm)
▪ Montagevoorbeeld:
a Anker
b Plafondtegel
c Lange moer of spanschroef
d Ophangbout
e Binnenunit
▪ Monteer de unit tijdelijk.
1 Bevestig de ophangbeugel aan de ophangbout.
2 Maak hem goed vast.
▪ Waterpas. Controleer met behulp van een waterpas of een plastic
buis met water of de unit op alle vier hoeken waterpas staat.
Algemene richtlijnen
▪ Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk.
▪ Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de
verbindingsleiding zijn (plastic buis met een nominale diameter
van 25mm en buitendiameter van 32mm).
▪ Helling. De afvoerleiding moet afhellen (minstens 1/100) om te
voorkomen dat er lucht in de leiding blijft zitten. Gebruik
hangstaven zoals afgebeeld.
a Ophangstaaf
O Toegelaten
X Niet toegelaten
▪ Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer de
volledige afvoerleiding in het gebouw.
▪ Afvoerleidingen combineren. Afvoerleidingen kunnen worden
gecombineerd. Gebruik afvoerleidingen en T-stukken met de
juiste diameter voor de werkingscapaciteit van de units.
a T-stuk
Afvoerleiding aansluiten op de binnenunit
OPMERKING
Een slechte aansluiting van de afvoerslang kan lekken
veroorzaken en schade berokkenen aan de
installatieruimte en de omgeving.
1 Verwijder de afvoerplug.
2 Installeer de adapter voor de afvoerslang (lokaal te voorzien).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
6 Installatie
bacde
a
b
c
d
a
b
cba
ffeedd
3 Duw de afvoerslang zo ver mogelijk over de adapter voor de
afvoerslang.
4 Draai de metalen klem vast tot er minder dan 4 mm tussen de
schroefkop en het metalen klemdeel zit.
5 Controleer op waterlekken (zie "Controle op waterlekken" op
pagina13).
6 Installeer het isolatiedeel (afvoerleiding).
a Binnenunit
b BSP 1" binnendraad
c Adapter (lokaal te voorzien)
d Metalen klem (lokaal te voorzien)
e Isolatiemateriaal voor afvoerleiding (lokaal te voorzien)
Controle op waterlekken
Giet langzaam ongeveer 1l water in de afvoerbak en controleer op
waterlekken.
a Recipiënt met water
b Lekbak
c Afvoeruitlaat
d Koelmiddelleidingen
VOORZICHTIG
▪ De installatie van het kanaal mag het instelbereik van
de externe statische druk voor de unit NIET
overschrijden. Zie de technische datasheet van uw
model voor het instelbereik.
▪ Installeer het stoffen kanaal zodanig dat er GEEN
trillingen worden overgebracht op het kanaal of het
plafond. Breng een geluidsisolerend materiaal
(insulatiemateriaal) aan rond de leiding en gebruik
isolatierubbers voor de ophangbouten.
▪ Zorg ervoor dat er bij het lassen GEEN spatten
terechtkomen op de afvoerbak of het luchtfilter.
▪ Als het metalen kanaal door een metalen lat,
draadgaas of een metalen plaat van de houten
structuur gaat, moeten het kanaal en de muur
elektrisch worden geïsoleerd.
▪ Installeer het uitlaatrooster zodanig dat de luchtstroom
NIET rechtstreeks in contact komt met mensen.
▪ Gebruik geen aanjaagventilatoren in het kanaal.
Gebruik de functie om de instelling van de
ventilatorsnelheid automatisch te veranderen (zie
"8.1Lokale instelling"op pagina19).
De kanalen moeten lokaal worden voorzien.
1 Bevestig de flens (op de unit) met 45 schroeven voor
kanaalflenzen (accessoire).
2 Sluit het stoffen kanaal aan op de binnenkant van de flens.
3 Sluit het kanaal aan op het stoffen kanaal.
4 Draai aluminiumtape rond de aansluiting van de flens met het
kanaal. Controleer of er geen lucht ontsnapt aan de andere
aansluitingen.
5 Isoleer het kanaal om condensatie te voorkomen. Gebruik
glaswol of polyethyleen schuim met een dikte van 25mm.
6.2.4Richtlijnen bij de installatie van de
kanalen
WAARSCHUWING
Als één of meerdere ruimten via een kanaalsysteem
verbonden zijn met de unit, moet u ervoor zorgen dat:
▪ er geen werkende ontstekingsbronnen zjin
(bijvoorbeeld open vuur, een werkend gastoestel of
een werkende elektrische verwarming) als de
vloerruimte kleiner is dan de in de Algemene
voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid
opgegeven A
▪ er geen hulptoestellen, die een potentiële
ontstekingsbron kunnen vormen, in het leidingwerk zijn
geïnstalleerd (bijvoorbeeld hete oppervlakken met een
temperatuur van meer dan 700°C en elektrische
schakeltoestellen);
▪ in het leidingwerk uitsluitend door de fabrikant
goedgekeurde hulptoestellen worden gebruikt;
▪ een luchtinlaat of -uitlaat rechtstreeks op een ruimte is
aangesloten door leidingwerk. Gebruik GEEN ruimten
zoals een vals plafond als leiding voor de luchtinlaat of
-uitlaat.
WAARSCHUWING
Installeer GEEN werkende ontstekingsbronnen
(bijvoorbeeld open vuur, een werkend gastoestel of een
werkende elektrische verwarming) in het leidingwerk.
;
min
a Schroeven voor kanaalflenzen (accessoire)
b Flens (op de unit)
c Hoofdunit
d Isolatie (lokaal te voorzien)
e Stoffen kanaal (lokaal te voorzien)
f Aluminiumtape (lokaal te voorzien)
▪ Filter. Monteer een luchtfilter in het luchtkanaal aan de
aanzuigzijde. Gebruik een luchtfilter met een afscheidingsgraad
van ≥50% (gravimetrische methode). Het bijgeleverde filter wordt
niet gebruikt wanneer het inlaatkanaal is gemonteerd.
6.3De koelmiddelleiding aansluiten
INFORMATIE
▪ Voor vloeistofleidingen, gebruik een flareverbinding.
▪ Voor gasleidingen, gebruik de bijgeleverde leiding
(accessoire) en bevestig ze met zeskantbouten en
veerrringen (accessoire).
6.3.1Over het aansluiten van de
koelmiddelleidingen
Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
13
6 Installatie
a
b
c
d
R=
0.4~0.8
±2
45°
90°
±2
A
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten
▪ De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten
▪ De koelmiddelleiding isoleren
▪ Houd rekening met de richtlijnen voor:
▪ Buigen van leidingen
▪ Leidinguiteinden optrompen
▪ Soldeersel
▪ Gebruik van de afsluiters
6.3.2Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
VOORZICHTIG
▪ Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteinde
van de koelmiddelleiding.
▪ Installeer NOOIT een droger op deze unit om zijn
levensduur te kunnen garanderen. Het droogmateriaal
kan oplossen en het systeem beschadigen.
OPMERKING
Houd rekening met de volgende voorzorgen met
betrekking tot de koelmiddelleiding:
▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het
aangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclus
vermengd wordt (bijv. lucht).
▪ Gebruik uitsluitend R32 of R410A om koelmiddel bij te
vullen. Zie de handleiding van de buitenunit voor het te
gebruiken type koelmiddel.
▪ Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (bijv.
manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleen
voor R32- of R410A-installaties bedoeld is, zodat het
de druk kan weerstaan en er geen vreemde stoffen
(zoals minerale oliën en vocht) in het systeem kunnen
terechtkomen.
▪ De leiding dient zo gemonteerd te worden dat haar
verbreed uiteinde NIET aan mechanische spanningen
onderhevig is.
▪ Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgende
tabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in de
leiding terecht zou komen.
▪ Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheen
muren schuift (zie afbeelding hieronder).
ToestelInstallatieperiodeBeschermingsmeth
ode
Buitenunit>1maandDe leiding
dichtknijpen
<1maandDe leiding
BinnenunitOngeacht de periode
dichtknijpen of met
kleefband afdichten
INFORMATIE
Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer de
koelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer u
koelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluiter
van het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.
6.3.3Richtlijnen bij het aansluiten van de
vloeistofleiding
INFORMATIE
Sluit de vloeistofleiding aan met een flareverbinding.
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u leidingen
aansluit:
▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie
wanneer u een flaremoer aansluit. Draai eerst 3 of 4 toeren met
de hand vast vooraleer stevig vast te draaien.
▪ Gebruik ALTIJD 2 sleutels tezamen om een flaremoer los te
draaien.
▪ Gebruik ALTIJD samen een moersleutel en een momentsleutel
om deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die
manier zal de moer niet scheuren en lekken.
a Momentsleutel
b Moersleutel
c Leidingverbinding
d Flaremoer
Leidingmaat
(mm)
Aanhaalmome
nt (N•m)
Flareafmetinge
n (A) (mm)
Flarevorm
(mm)
Ø9,533~3912,8~13,2
Richtlijnen voor het buigen van leidingen
Gebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochten
moeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40 mm
bedragen of meer zelfs).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
6 Installatie
ab
A
ab
c
abcde
f
f
b
ca
d
bdafce
Het uiteinde van een buis verbreden
VOORZICHTIG
▪ Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas
veroorzaken.
▪ Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik
nieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geen
koelgas kan lekken.
▪ Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden
meegeleverd. Andere getrompte moeren gebruiken kan
koelgaslekken veroorzaken.
1 Snijd het uiteinde van de leiding af met een pijpensnijder.
2 Verwijder de bramen en houd daarbij het afgesneden vlak naar
beneden zodat er GEEN bramen in de leiding kunnen komen.
a Snijd precies in rechte hoeken af.
b Verwijder de bramen.
3 Verwijder de flaremoer van de afsluiter en zet de flaremoer op
de leiding.
4 Verbreed de leiding. Verbreed exact op de plaats zoals getoond
op de volgende afbeelding.
Flaregereedschap
voor R410A of
R32
(koppelingstype)
A0~0,5mm1,0~1,5mm1,5~2,0mm
5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd.
Conventioneel flaregereedschap
Koppelingstype
(Ridgid-type)
Vleugelmoertype
(Imperial-type)
Braseer de lokale leiding aan de bijgeleverde
leiding
▪ Doorblazen met stikstof bij het braseren voorkomt belangrijke
afzettingen van een geoxideerde filmlaag op de binnenkant van
de leiding. Deze filmlaag heeft een nadelige invloed op de
kleppen en compressoren in het koelsysteem en voorkomt een
goede werking.
▪ Stel de stikstofdruk met een drukreduceerklep in op 20 kPa
(0,2bar) (d.w.z. net genoeg om te voelen op de huid).
a Koelmiddelleiding
b Te hardsolderen deel
c Tape
d Handbediende klep
e Reduceerklep
f Stikstof
▪ Gebruik GEEN anti-oxidanten bij het hardsolderen van
leidingverbindingen.
Door resten kunnen leidingen verstopt raken en kan uitrusting stuk
gaan.
▪ Gebruik GEEN vloeimiddel bij het hardsolderen van koper-op-
koper koelmiddelleidingen. Gebruik fosforkoper vulmetaal voor
braseren (BCuP-2: JIS Z 3264/, BCu 93P-710/795: ISO3677) dat
geen vloeimiddel vereist.
Vloeimiddel heeft een uitermate schadelijke invloed op
koelmiddelleidingsystemen. Zo zal bijvoorbeeld een vloeimiddel
op chloorbasis corrosie van de leidingen veroorzaken, of als het
fluor bevat, zal het de koelmiddelolie aantasten.
6.3.5De koelmiddelleidingen op binnenunit
aansluiten
VOORZICHTIG
Installeer koelmiddelleidingen of componenten zo dat ze
niet worden blootgesteld aan stoffen die componenten met
koelmiddel kunnen corroderen, tenzij de componenten
gemaakt zijn van een materiaal dat inherent bestand is
tegen corrosie of beschermd is tegen corrosie.
a De binnenkant van de verbreding mag GEEN gebreken
vertonen.
b Het uiteinde van de leiding MOET gelijkmatig en in een
perfecte cirkel verbreed zijn.
c Controleer of de flaremoer is aangebracht.
6.3.4Richtlijnen bij het aansluiten van de
gasleiding
INFORMATIE
Sluit de gasleiding aan met de bijgeleverde leiding
(accessoire).
OPMERKING
▪ Braseer de bijgeleverde leiding (accessoire) aan de
lokale koelmiddelleiding (lokaal te voorzien) alvorens
de bijgeleverde leiding aan de unit te bevestigen.
▪ Soldeer de koelmiddelleiding NIET rechtstreeks op de
Het koelmiddel R32 (indien van toepassing) in deze unit is
weinig ontvlambaar. Zie de handleiding van de buitenunit
voor het te gebruiken type koelmiddel.
▪ Leidinglengte. Houd de koelmiddelleiding zo kort mogelijk.
1 Sluit de vloeistofleiding met flareverbindingen aan op de unit.
a Lokale leiding
b Flaremoer (bevestigd op de unit)
c Aansluiting koelmiddelleiding (bevestigd op de unit)
d Binnenunit
2 Sluit de gasleiding aan met de bijgeleverde leiding
(accessoire). Bevestig ze op de unit met zeskantbouten
(M10×40) (accessoire) en veerringen (accessoire). Breng een
afdichting aan (op de bijgeleverde leiding) tussen de
aansluiting.
a Lokale leiding
b Zeskantbout (M10×40)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
6 Installatie
AB
B
ba
f
ea
ad
c
A
bbaaaef
ba
c b
c
aa
A
AA´
A´
c bbac
a
B
B
1-3
d Bijgeleverde leiding
e Afdichting (op de bijgeleverde leiding)
f Binnenunit
VOORZICHTIG
Hergebruik GEEN afdichting (op de bijgeleverde leiding).
Gebruik altijd nieuwe afdichting om koelmiddelgaslekken te
voorkomen.
3 Isoleer de koelmiddelleiding op de binnenunit als volgt:
A Vloeistofleiding
B Gasleiding
a Isolatiemateriaal (lokaal te voorzien)
b Kabelbinder (lokaal te voorzien)
c Bijgeleverde leiding (accessoire)
d Zeskantbout en veerring (accessoire)
e Aansluiting koelmiddelleiding (bevestigd op de unit)
f Unit
OPMERKING
Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd.
Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
6.4De elektrische bedrading
aansluiten
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger of
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van de
thermische beveiliging te voorkomen, mag dit toestel NIET
worden gevoed via een externe schakelinrichting zoals een
timer of zijn aangesloten op een circuit dat regelmatig INen UITgeschakeld wordt door de voorziening.
6.4.3Richtlijnen voor het aansluiten van de
elektrische bedrading
Denk aan de volgende punten:
▪ Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog
op het uiteinde. Schuif het rond oog over de draad tot aan het
bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt
werktuig.
a Gevlochten geleider
b Ronde krimpklem
▪ Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
DraadtypeMethode
Éénaderige draad
6.4.1Over het aansluiten van de elektrische
bedrading
Typische werkstroom
De elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit de
volgende stappen:
1Controleren of het voedingssysteem voldoet aan de elektrische
specificaties van de units.
2De elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit.
3De elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit.
4De hoofdvoeding aansluiten.
6.4.2Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
a Éénaderige draad met open lus
b Schroef
c Platte sluitring
Gevlochten geleider
met rond oog
a Klem
b Schroef
c Platte sluitring
O Toegelaten
X NIET toegelaten
▪ Als éénaderige draden worden gebruikt, moet u met het uiteinde
van de draad een lus vormen. Anders kan dit verhitting of een
brand veroorzaken.
▪ De aardingsdraad tussen de kabelbevestiging en de klem moet
langer zijn dan de andere draden.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
6.4.4Specificaties van de
cd
f
ab
e
standaardcomponenten van de bedrading
6 Installatie
OnderdeelFDA200FDA250
Voedingskabel MCA
(a)
4A4,3A
Spanning220~240V
Fase1~
Frequentie50/60Hz
DraaddiktenMoeten voldoen aan de
toepasselijke wetgeving
Kabel tussen de units
(binnen↔buiten)
4-aderige kabel 1,5 mm2~2,5 mm
en geschikt voor 220~240 V
H07RN-F (60245 IEC 66)
Kabel gebruikersinterfacePlastic snoer met mantel van 0,75
tot 1,25mm2 of kabels (2-aderige
draden)
Maximum 500m
H03VV-F (60227 IEC 52)
Aanbevolen onderbreker6A
AardlekschakelaarMoeten voldoen aan de
toepasselijke wetgeving
(a) MCA=Minimum circuitstroombelastbaarheid. De vermelde
waarden zijn maximumwaarden (zie de elektrische
gegevens van de combinatie met de binnenunits voor de
juiste waarden).
Elektrische apparatuur moet voldoen aan EN/IEC 61000-3-12, de
Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen
vastlegt voor harmonische stromen geproduceerd door apparatuur
die is aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een
ingangsstroom van >16 A en ≤75 A per fase.
6.4.5Elektrische bedrading aansluiten op de
binnenunit
OPMERKING
▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op
het deksel van de schakelkast).
▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat
het servicedeksel nadien weer goed kan worden
aangebracht.
De bedrading van de voeding en van de transmissie moeten
afzonderlijk worden gehouden. Beide bedradingen moeten ALTIJD
op minstens 50 mm van elkaar worden gehouden om eventuele
elektrische storingen te voorkomen.
2
a Verbindingskabel
b Voedingskabel
c Onderbreker
d Aardlekschakelaar
e Elektrische voeding
f Aarde
2 Kabel gebruikersinterface: Geleid de kabel door het frame,
sluit hem aan op het klemmenblok en maak hem vast met een
kabelbinder.
3 Verbindingskabel (binnen↔buiten): Geleid de kabel door het
frame, sluit hem aan op het klemmenblok (controleer of de
nummers overeenstemmen met die op de buitenunit en sluit de
aardingskabel aan) en maak hem vast met een kabelbinder.
4 Voedingskabel: De unit MOET op een afzonderlijke voeding
worden aangesloten, naast de kabel voor onderlinge verbinding
om een goede werking te garanderen. Onderbreek alle
voedingen alvorens servicewerkzaamheden aan de unit uit te
voeren.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de voedingskabel en de transmissiekabel
van elkaar gescheiden blijven. De transmissiebedrading en
de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen
NIET parallel lopen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17
7 Inbedrijfstelling
1 2 3
a
b
c
1 2 3
P1P
2
P1P
2
d
L N
b
c
e
L N
1 2 3
b
c
1 2 3
P
1
P
2
P1P
2
P1P
2
dd
a
L N
b
c
e
L N
b
c
P
1
P
2
d
P1P
2
P
1
P
2
P
1
P
2
a
1 2 3 L N
1 2 3
1 2 3 L N
1 2 3
1 2 3 L N
1 2 3
b
b
c
a
b
c
a
b
c
e
L N
b
c
e
L N
b
c
e
L N
Bij gebruik van 1
gebruikersinterface met 1
binnenunit.
Bij gebruik van groepsbesturing
Bij gebruik van 2
gebruikersinterfaces
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2Het systeem testen.
7.2Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten. De
unit MOET worden gesloten nadat alle onderstaande controles zijn
uitgevoerd; ALLEEN dan kunt u de unit opstarten.
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik,
zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor deinstallateur en de gebruiker.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Controleer of de afvoerleiding goed is geïnstalleerd,
geïsoleerd en het afvoerwater goed kan wegstromen.
Controleer op waterlekken.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
Het kanaal is goed geïnstalleerd en geïsoleerd.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn goed
geïnstalleerd en thermisch geïsoleerd.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
a Elektrische voeding
b Hoofdschakelaar
c Zekering
d Gebruikersinterface
e Afzonderlijke voeding
5 Draai de afdichting (lokaal te voorzien) rond de kabels om te
voorkomen dat er water in de unit kan. Dicht alle openingen af
om te voorkomen dat kleine dieren in het systeem
terechtkomen.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
6 Breng het servicedeksel weer aan.
▪ Master-unit: Let op dat u de bedrading aansluit wanneer u
combineert met een gelijktijdig werkende multi-type met
groepsgewijze besturing.
INFORMATIE
In het geval van groepsbesturing moet aan de binnenunit
geen adres worden toegewezen. Het adres wordt
automatisch ingesteld bij het inschakelen van de voeding.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
7.3Proefdraaien
INFORMATIE
Voor de testprocedure, zie de uitgebreide handleiding of
servicehandleiding van de gebruikersinterface.
OPMERKING
Onderbreek het proefdraaien niet.
7Inbedrijfstelling
7.1Overzicht: Inbedrijfstelling
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18
7.4Foutcodes bij het proefdraaien
Als de buitenunit NIET juist is geïnstalleerd, kunnen de volgende
foutcodes verschijnen op de gebruikersinterface:
INFORMATIE
Om foutcodes weer te geven, zie de uitgebreide
handleiding van de gebruikersinterface.
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
8 Configuratie
StoringscodeMogelijke oorzaak
Niets weergegeven
(de momenteel
ingestelde temperatuur
wordt niet
weergegeven)
▪ Losse of verkeerde bedrading (tussen
voeding en buitenunit, tussen buitenunit
en binnenunits, tussen binnenunit en
gebruikersinterface).
▪ De zekering op de printplaat van de
buitenunit of binnenunit is doorgebrand.
E3, E4 of L8▪ De afsluiters zijn dicht.
▪ De luchtinlaat of luchtuitlaat is
geblokkeerd.
E7Ontbrekende fase bij driefasige voedingen.
Let op: Het toestel kan niet worden
gebruikt. Schakel het toestel UIT,
controleer de bedrading opnieuw en
verwissel twee van de drie elektrische
draden.
L4De luchtinlaat of luchtuitlaat is geblokkeerd.
U0De afsluiters zijn dicht.
U2▪ Spanningsonbalans.
▪ Ontbrekende fase bij driefasige
voedingen. Let op: Het toestel kan niet
worden gebruikt. Schakel het toestel UIT,
controleer de bedrading opnieuw en
verwissel twee van de drie elektrische
draden.
U4 of UFDe aftakbedrading tussen de units is niet
juist.
UADe buitenunit en binnenunit zijn niet
compatibel.
8Configuratie
8.1Lokale instelling
Voer de volgende lokale instellingen uit zodat ze overeenstemmen
met de echte installatie en met de behoeften van de gebruiker:
▪ Instelling van externe statische druk met behulp van:
▪ Instelling van de automatische regeling van de luchtstroom
▪ Gebruikersinterface
▪ Tijd om filter te reinigen
Automatische regeling van de luchtstroom instellen
▪ Wanneer de airconditioner in de ventilatorstand staat:
1 Leg de airconditioner stil.
2 Stel het waardenummer (—) in op 03.
Inhoud instelling:Dan
1
MSW—
Luchtstroomregeling is UIT11(21)701
Druk op ON/OFF om naar de normale
03
bedrjifsstand terug te keren.
Mogelijk gevolg: Het bedrijfslampje brandt en
de unit begint te draaien in de ventilatorstand
voor de automatische regeling van de
luchtstroom.
De unit stopt na 1 tot 8 minuten.
02
Mogelijk gevolg: De instelling is voltooid en
het bedrijfslampje brandt niet meer.
Als er geen verandering is na de regeling van de luchtstroom, voert
u de instelling opnieuw uit.
INFORMATIE
▪ De ventilatorsnelheid van de binnenunit is vooraf
ingesteld om de standaard uitwendige statische druk te
verzekeren.
▪ Om een hogere of lagere uitwendige statische druk in
te stellen, stelt u de initiële instelling terug met de
gebruikersinterface.
Gebruikersinterface
Controleer de instelling van de binnenunit: het waardenummer (—)
van stand 11(21) moet ingesteld zijn op 01.
Verander het waardenummer (—) volgens de externe statische druk
van het aan te sluiten kanaal zoals aangegeven in de tabel hierna.
Deze instelling moet overeenstemmen met de luchtvervuiling in de
kamer. Zij bepaalt het interval waarop de melding TIME TO CLEANAIR FILTER (tijd om het luchtfilter te reinigen) op de
gebruikersinterface verschijnt. Bij gebruik van een draadloze
gebruikersinterface moet u ook het adres instellen (zie de
montagehandleiding van de gebruikersinterface).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
19
9 Aan de gebruiker overhandigen
,
A
INDOOR
OUTDOOR
Voor een interval van…
(luchtvervuiling)
±2500u (licht)10(20)001
±1250u (zwaar)02
Geen aanduiding302
▪ 2 gebruikersinterfaces: Bij gebruik van 2 gebruikersinterfaces
moet er één worden ingesteld op
"MAIN" (hoofdgebruikersinterface) en de andere op
"SUB" (ondergeschikte gebruikersinterface).
MSW—
Dan
1
9Aan de gebruiker
overhandigen
Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste
manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed
begrijpt:
▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en
vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen
raadplegen. Informeer de gebruiker dat hij de volledige
documentatie kan vinden op de eerder in deze handleiding
beschreven URL.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe het systeem op de juiste manier te
bedienen en wat er moet worden gedaan wanneer zich een
probleem zou voordoen.
▪ Toon aan de gebruiker wat te doen om de unit te onderhouden.
10Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
11Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
11.1Bedradingsschema
11.1.1Legende eengemaakt bedradingsschema
Voor gebruikte onderdelen en nummering, zie het
bedradingsschema op de unit. De onderdelen zijn genummerd met
Arabische cijfers in oplopende volgorde en wordt in het overzicht
hieronder aangegeven door "*" in de onderdeelcode.
Dit apparaat is bedoeld om in werkplaatsen, in de lichte
industrie en in boerderijen door deskundige of geschoolde
gebruikers gebruikt te worden of, in de handel en in
huishoudens, door niet gespecialiseerde personen.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel R32 (indien van toepassing) in deze unit is
weinig ontvlambaar. Zie de handleiding van de buitenunit
voor het te gebruiken type koelmiddel.
WAARSCHUWING
▪ Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer
de unit NIET zelf aangezien een verkeerde demontage
of installatie een elektrische schok of brand kan
veroorzaken. Neem contact op met uw dealer.
▪ Zorg dat er geen open vlammen zijn in het geval van
een koelmiddellek. Het koelmiddel is volledig veilig en
niet giftig. R410A is een niet-brandbaar koelmiddel, en
R32 een matig ontvlambaar koelmiddel, maar er zal
wel een giftig gas vrijkomen wanneer ze per ongeluk
lekken in een kamer met lucht van een ventilatorkachel,
gasfornuis, enz. Laat de reparatie van een lek altijd
controleren door erkend servicepersoneel voordat u de
unit weer in gebruik neemt.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur,
uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een
kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of
uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires,
optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen
die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
12.1Onderdelen
INFORMATIE
De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk
NIET overeen met de lay-out van uw installatie.
a Uitblaasrooster (lokaal te voorzien)
b Afzuigkanaal (lokaal te voorzien)
c Afvoerleiding
d Koelmiddelleiding
e Bedrading tussen onderlinge verbinding
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
21
13 Voor het gebruik
f Gebruikersinterface (optie)
g Filterdeksel
h Luchtfilter
i Aanzuigfilterkamer (optie)
j Aanzuigkanaal (lokaal te voorzien)
k Naamplaatje machine
l Aanzuigrooster (lokaal te voorzien)
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de
luchtinlaat of -uitlaat. Wanneer de ventilator met hoge
snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
12.2Informatievereisten voor
ventilator-convectoren
Contactdetails:
DAIKIN INDUSTRIES CZECH REPUBLIC s.r.o. U Nové Hospody
1/1155, 301 00 Plzeň Skvrňany, Czech Republic
ABCDE
FDA20014,64,422,40,7369
FDA25016,65,4240,7971
12.3Gebruikersinterface
VOORZICHTIG
▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan.
▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen
in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen
met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw
dealer voor controle en afstelling van de interne delen.
OPMERKING
Veeg het bedieningspaneel van de controller NIET af met
benzine, thinner, reinigingsdoeken met chemische
producten, enz. Het paneel kan verkleuren of de coating
kan afschilferen. Dompel bij een sterk vervuild
bedieningspaneel een doek in met water verdund neutraal
detergent, wring de doek goed uit en veeg er dan het
paneel mee schoon. Veeg het daarna af met een andere
droge doek.
OPMERKING
Druk NOOIT op de knop van de gebruikersinterface met
een hard en puntig voorwerp. De gebruikersinterface kan
beschadigd raken.
OPMERKING
Trek of draai NOOIT aan de elektrische draad van de
gebruikersinterface. Dit kan een storing van de unit
veroorzaken.
Deze gebruiksaanwijzing geeft een niet-beperkend overzicht van de
belangrijkste functies van het systeem.
Voor meer informatie over de gebruikersinterface, zie de
gebruiksaanwijzing van de geïnstalleerde gebruikersinterface.
13Voor het gebruik
WAARSCHUWING
Laat uw dealer verbeteringen, reparaties en onderhoud
uitvoeren. Onvolledige verbeteringen, reparaties en
onderhoud kunnen waterlekken, elektrische schokken of
brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Laat de apparatuur door uw dealer plaatsen of verwijderen.
Door een niet volledig uitgevoerde installatie kunnen
waterlekkage, gevaar voor elektrische schokken en brand
ontstaan.
WAARSCHUWING
Laat de binnenunit of de gebruikersinterface NOOIT nat
worden. Anders kan dit een elektrische schok of een brand
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Zet GEEN voorwerpen vlakbij de buitenunit en laat GEEN
bladeren en ander afval zich rond de unit ophopen.
Bladeren trekken kleine dieren aan die in de unit kunnen
binnendringen. In de unit kunnen dergelijke dieren
storingen, rook of brand veroorzaken wanneer ze in
contact komen met elektrische onderdelen.
WAARSCHUWING
Plaats de gebruikersinterface niet waar er water op kan
spatten. Water dat in het toestel terechtkomt, kan
elektrische lekkage veroorzaken of kan de interne
elektronische onderdelen beschadigen.
WAARSCHUWING
Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen.
WAARSCHUWING
Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd
geïnstalleerd door een installateur.
WAARSCHUWING
Gebruik NOOIT een ontvlambare spuitbus of verstuiver,
zoals haarspray, lak of verf nabij de unit. Anders kan dit
brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Langdurige blootstelling van uw lichaam aan de
luchtstroom is niet gezond.
VOORZICHTIG
Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen
met het systeem een apparaat met brander wordt gebruikt;
dit om zuurstofgebrek te voorkomen.
VOORZICHTIG
Gebruik het systeem NIET wanneer een rookvormig
insecticide in de ruimte wordt verspreid. Anders zouden de
chemische stoffen zich in de unit kunnen ophopen, met
gevaar voor de gezondheid van mensen die overgevoelig
zijn voor chemische stoffen.
OPMERKING
Installeer de gebruikersinterface NIET op een plaats waar
zij aan rechtstreeks zonlicht wordt blootgesteld. Het lcddisplay kan verkleuren of de gegevens worden niet meer
weergegeven.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
22
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
14 Bediening
OPMERKING
Plaats GEEN voorwerpen die door vocht kunnen worden
beschadigd onder de binnenunit. Bij een vochtigheid van
meer dan 80% is, wanneer de afvoer verstopt is of
wanneer het filter vervuild is, kan er condens worden
gevormd.
OPMERKING
Leg de afvoerslang zodanig dat een vlotte afvoer
verzekerd is. Door een onvolledige afvoer kan het gebouw,
de meubels, e.d. nat worden.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de volgende systemen met
standaardbesturing. Neem vóór de ingebruikneming contact op met
uw dealer voor informatie over de bediening die overeenstemt met
uw systeem en versie. Dit is ook het geval als uw installatie is
uitgerust met een op maat ontworpen besturingssysteem.
14Bediening
14.1Werkingsgebied
Zie de tabel hierna voor combinatie met een R410A-buitenunit:
BuitenunitsKoelenVerwarmen
RZQ200+250Buitentemperat
uur
Binnentempera
tuur
Binnenvochtigheid≤80%
Zie de tabel hierna voor combinatie met een R32-buitenunit:
BuitenunitsKoelenVerwarmen
RZA200+250Buitentemperat
uur
Binnentempera
tuur
Binnenvochtigheid≤80%
(a) Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water
uit de unit druppelt. Als de temperatuur of de vochtigheid
buiten deze waarden ligt, kunnen beveiligingen in werking
treden waardoor de unit mogelijk niet werkt.
DB: Droge bol
WB: Natte bol
–5~46°C DB–15~15°C WB
14~28°C WB10~27°C DB
(a)
–15~46°C DB–15~15°C WB
14~28°C WB10~27°C DB
(a)
15Energie besparen en optimale
werking
VOORZICHTIG
Stel kleine kinderen, planten of dieren NOOIT rechtstreeks
bloot aan de luchtstroom.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de
binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op
de unit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of
een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken,
waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of
schade oplopen.
OPMERKING
Gebruik het systeem NIET voor andere doeleinden.
Gebruik de unit NIET voor het koelen van precisieinstrumenten, voedsel, planten, dieren of kunstwerken, om
te voorkomen dat de kwaliteit ervan wordt aangetast.
WAARSCHUWING
Zet GEEN brandbare sprays bij de airconditioner en
gebruik GEEN sprays in de buurt van de unit. Anders kan
er brand ontstaan.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om voor een
optimale werking van het systeem te zorgen.
▪ Houd bij het koelen rechtstreeks zonlicht uit de kamer met behulp
van gordijnen of jaloezieën.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Verlucht dikwijls. Zorg bij langdurig gebruik vooral voor
verluchting.
▪ Houd deuren en ramen dicht. Als de deuren of ramen open
blijven, zal er lucht uit de kamer stromen, met een kleiner koel- of
verwarmeffect tot gevolg.
▪ Koel of verwarm NIET te sterk. Om zuinig om te gaan met energie
houdt u de temperatuurinstelling op een gematigd niveau.
▪ Plaats NOOIT voorwerpen in de buurt van de luchtinlaat of -uitlaat
van de unit. Anders kan het verwarmings-/koeleffect afnemen of
het systeem uitgeschakeld worden.
▪ Zet alle hoofdvoedingsschakelaars van de unit uit als de unit
gedurende langere tijd NIET zal worden gebruikt. Zolang een
hoofdvoedingsschakelaar niet uitgeschakeld is, verbruikt de unit
stroom. Zet alle hoofdvoedingsschakelaars 6 uur voor gebruik aan
alvorens de unit opnieuw op te starten, dit om een vlotte werking
te garanderen.
14.2Bedieningsprocedure
▪ Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik van de unit in,
dit om een vlotte werking te verzekeren. Zodra de voeding wordt
ingeschakeld, verschijnt het displays van de gebruikersinterface.
▪ Als de stroom tijdens de werking uitvalt, zal het systeem
onmiddellijk na het herstellen van de stroom automatisch
herstarten.
▪ Het temperatuurbereik van de gebruikersinterface staat
beschreven in het hoofdstuk "Werkingsbereik".
▪ Lees zorgvuldig de documentatie vooraleer de gebruikersinterface
te gebruiken om zo de best mogelijke werking te kunnen
garanderen.
▪ Als op het display staat (tijd om het luchtfilter te reinigen), laat
u de filters door een erkend servicetechnicus schoonmaken (zie
"16.2.2Luchtfilter reinigen"op pagina24).
▪ Bij een vochtigheid van meer dan 80% of wanneer de afvoeruitlaat
verstopt is, kan condensvorming optreden.
▪ Pas de kamertemperatuur aan voor een aangename omgeving.
Voorkom te sterk verwarmen of koelen. Het kan even duren
alvorens de kamertemperatuur de ingestelde temperatuur bereikt.
U kunt hiervoor de timermogelijkheden gebruiken.
▪ Stel de luchtstroomrichting in om te voorkomen dat er bij de vloer
koude lucht blijft hangen of warme lucht tegen het plafond.
(Omhoog bij koelen of drogen naar het plafond en omlaag bij
verwarmen.)
▪ Voorkom dat de lucht rechtstreeks op de personen in de kamer
wordt geblazen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
23
16 Onderhoud en service
16Onderhoud en service
16.1Overzicht: onderhoud en service
OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend
installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren.
De geldende wetgeving kan evenwel kortere
onderhoudsintervallen vereisen.
OPMERKING
Voer nooit zelf een inspectie van of
servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag hier een
erkend servicetechnicus voor. Als eindgebruiker mag u wel
het luchtfilter, het aanzuigrooster, de luchtuitblaas en de
buitenpanelen reinigen.
VOORZICHTIG
Schakel de voeding volledig uit voordat u de klemmen
aanraakt.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Wanneer u de airconditioner of het luchtfilter wilt
schoonmaken, moet u de unit eerst stilleggen en alle
voedingen uitschakelen. Anders dreigt u elektrische
schokken en letsel op te lopen.
Maak schoon met een zachte doek. Gebruik water of een neutraal
schoonmaakmiddel voor moeilijk te verwijderen vlekken.
16.2.2Luchtfilter reinigen
Wanneer het luchtfilter reinigen:
▪ Vuistregel: Eens om de 6 maand reinigen. Reinig vaker als de
lucht in de kamer heel sterk vervuild is.
▪ Afhankelijk van de instellingen, kan op de gebruikersinterface de
aanduiding "Time to clean air filter" (tijd om het luchtfilter te
reinigen) verschijnen. Reinig het luchtfilter wanneer de aanduiding
op het scherm verschijnt.
▪ Indien het vuil niet meer gereinigd kan worden, moet het luchtfilter
worden vervangen.
Luchtfilter reinigen:
1 Verwijder de schroeven van het filterdeksel met een
schroevendraaier.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
VOORZICHTIG
Controleer na langdurig gebruik of de staander en
bevestiging niet beschadigd zijn. Bij beschadiging dreigt de
unit te vallen en letsel te veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de lamellen van de warmtewisselaar NIET aan. Deze
lamellen zijn scherp en kunnen snijwonden veroorzaken.
WAARSCHUWING
Ga voorzichtig te werk met ladders wanneer u op een
hoogte werkt.
16.2Luchtfilter en luchtuitblaas
reinigen
16.2.1Luchtuitblaas reinigen
WAARSCHUWING
Laat de binnenunit NIET nat worden. Mogelijk gevolg:
Elektrische schokken of brand.
2 Trek het luchtfilter (3 gelijke delen) langzaam naar buiten.
3 Reinig het luchtfilter. Gebruik een stofzuiger of was het
luchtfilter met water. Als het filter heel vuil is, gebruik dan een
zachte borstel en een mild schoonmaakmiddel.
OPMERKING
▪ Gebruik GEEN benzine, benzeen, verdunner,
schuurpoeder of vloeibaar insecticide. Mogelijkgevolg: Verkleuring en vervorming.
▪ Gebruik GEEN water of lucht van 50°C of warmer.
Mogelijk gevolg: Verkleuring en vervorming.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
24
4 Laat het luchtfilter drogen in de schaduw.
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
17 Opsporen en verhelpen van storingen
5 Breng het luchtfilter opnieuw aan. Breng het eerste deel van het
luchtfilter gedeeltelijk naar binnen, lijn het middelste deel van
het luchtfilter op met het eerste deel en duw de 2 clips op hun
plaats om de filterdelen aan elkaar vast te maken. Herhaal deze
procedure voor het laatste deel van het filter.
6 Breng het filterdeksel weer aan. Bevestig het filterdeksel met
schroeven.
7 Schakel de voeding IN.
8 Om waarschuwingsschermen te verwijderen, zie de uitgebreide
handleiding van de gebruikersinterface.
16.3Onderhoud voor een lange periode
van stilstand
Bijvoorbeeld aan het eind van het seizoen.
▪ Laat de binnenunits ongeveer een halve dag draaien in de stand
alleen ventileren om de binnenkant van de units te drogen.
▪ Schakel de voeding uit. Het display van de gebruikersinterface
gaat uit. Wanneer de hoofdschakelaar ingeschakeld is, wordt er
een kleine hoeveelheid elektriciteit gebruikt, ook al draait de
airconditioner niet.
▪ Reinig het luchtfilter en de behuizing van de binnenunit (zie
"16.2Luchtfilter en luchtuitblaas reinigen"op pagina24). Installeer
de gereinigde luchtfilters terug in dezelfde positie.
▪ Verwijder de batterijen uit de gebruikersinterface (indien van
toepassing).
16.4Onderhoud na een lange periode
van stilstand
Bijvoorbeeld aan het begin van het seizoen.
▪ Controleer en verwijder alles dat de inlaat- en uitlaatopeningen
van de binnen- en buitenunits zou kunnen blokkeren.
▪ Controleer of de aarding is aangesloten.
▪ Controleer of er een gebroken draad is. Neem bij problemen
contact op met uw dealer.
▪ Reinig het luchtfilter en de behuizing van de binnenunit (zie
"16.2Luchtfilter en luchtuitblaas reinigen"op pagina24). Installeer
de gereinigde luchtfilters terug in dezelfde positie.
▪ Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik van de unit in,
dit om een vlotte werking te verzekeren. Zodra de voeding wordt
ingeschakeld, verschijnt het displays van de gebruikersinterface.
▪ Installeer batterijen in de gebruikersinterface (indien van
toepassing).
16.5Over het koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen
NIET vrij in de atmosfeer.
OPMERKING
De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde
broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de
unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO2equivalent.
Formule om de hoeveelheid in ton CO2-equivalent te
berekenen: GWP-waarde koelmiddel × totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
Neem contact op met uw installateur voor meer informatie.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel R32 (indien van toepassing) in deze unit is
weinig ontvlambaar. Zie de handleiding van de buitenunit
voor het te gebruiken type koelmiddel.
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de
koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het systeem geurloos
is.
WAARSCHUWING
R410A is een niet-brandbaar koelmiddel, en R32 een
matig ontvlambaar koelmiddel; normaal lekken zij niet. Als
het koelmiddel in de kamer lekt en in contact komt met
vuur van een brander, een verwarming of een fornuis, dan
kan er brand ontstaan (in het geval van R32), of kan een
schadelijk gas worden gevormd.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit,
verlucht de kamer en neem contact op met de dealer waar
u de unit hebt gekocht.
Gebruik de unit niet totdat iemand van de servicedienst
heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek
gerepareerd is.
17Opsporen en verhelpen van
storingen
Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan
onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer.
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich
iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat
werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of
brand. Neem contact op met uw dealer.
ALLEEN een erkend servicetechnicus mag het systeem repareren.
StoringMaatregel
Als een beveiliging, zoals bijvoorbeeld
een zekering, een stroomonderbreker of
een aardlekschakelaar, vaak worden
geactiveerd, of als de AAN/UITschakelaar NIET goed werkt.
Als water uit de unit lekt.Stop de werking.
De bedrijfsschakelaar werkt NIET naar
behoren.
Schakel alle
hoofdstroomschakelaars
van de unit uit.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
25
17 Opsporen en verhelpen van storingen
StoringMaatregel
Als op de gebruikersinterface staat.
Als het systeem NIET goed werkt, behalve voor de hiervoor
vermelde gevallen, en geen van de vermelde storingen van
toepassing is, dient u de volgende procedure te volgen om na te
gaan wat er misloopt.
StoringMaatregel
Indien het systeem
helemaal niet werkt.
Het systeem stopt
meteen nadat het
begint te draaien.
Het systeem werkt,
maar koelt of verwarmt
onvoldoende.
▪ Controleer of er geen
stroomonderbreking is. Wacht tot de
stroom is hersteld. Als de stroom tijdens
de werking uitvalt, zal het systeem
automatisch herstarten direct nadat de
stroom is hersteld.
▪ Controleer of er geen zekering is
doorgebrand of een onderbreker in
werking is gesteld. Vervang indien nodig
de zekering of reset de onderbreker.
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
de buitenunit of de binnenunit niet
geblokkeerd is. Verwijder eventuele
obstakels en zorg ervoor dat de lucht vrij
kan circuleren.
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is
(zie "16.2.2 Luchtfilter reinigen" op
pagina24).
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
de buitenunit of de binnenunit niet
geblokkeerd is. Verwijder eventuele
obstakels en zorg ervoor dat de lucht vrij
kan circuleren.
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is
(zie "16.2.2 Luchtfilter reinigen" op
pagina24).
▪ Controleer de temperatuurinstelling.
Raadpleeg de handleiding van de
gebruikersinterface.
▪ Controleer of de ventilatorsnelheid op
lage snelheid is ingesteld. Raadpleeg de
handleiding van de gebruikersinterface.
▪ Controleer of de luchtstroomhoek goed
is. Raadpleeg de handleiding van de
gebruikersinterface.
▪ Controleer of er geen deuren of ramen
openstaan. Sluit alle deuren en ramen
om te voorkomen dat er wind
binnenkomt.
▪ Controleer of er geen rechtstreeks
zonlicht in de kamer schijnt. Gebruik
gordijnen of jaloezieën.
▪ Controleer of er niet te veel mensen
aanwezig zijn in de kamer tijdens het
koelen. Controleer of de warmtebron in
de kamer niet te groot is.
▪ Indien de warmtebron in de kamer te
hoog is (bij koelen). Het koeleffect
vermindert wanneer er te veel warmte in
de kamer wordt geproduceerd.
Verwittig uw installateur
en geef hem de foutcode
door. Om een foutcode
weer te geven, zie de
uitgebreide handleiding
van de
gebruikersinterface.
StoringMaatregel
De werking stopt plots.
(Bedrjifslampje
knippert.)
Tijdens de werking kan
iets abnormaals
gebeuren.
Neem contact op met uw installateur als u na controle van alle
bovenstaande punten het probleem niet zelf kunt oplossen. Geef
hem de symptomen door, de volledige modelnaam van de unit (met
indien mogelijk ook het fabricagenummer) en de installatiedatum
(mogelijk vermeld op de garantiekaart).
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is
(zie "16.2.2 Luchtfilter reinigen" op
pagina24).
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
de buitenunit of de binnenunit niet
geblokkeerd is. Verwijder eventuele
obstakels, draai de onderbreker op OFF
en weer op ON. Raadpleeg uw verdeler
als het lampje nog steeds knippert.
▪ Controleer of alle op de buitenunit
aangesloten binnenunits in het multisysteem in dezelfde stand werken.
▪ De airconditioner kan slecht werken door
bliksem of radiogolven. Draai de
onderbreker op OFF en weer op ON.
17.1Symptomen die geen storingen
van het systeem zijn
De volgende symptomen zijn GEEN storingen van het systeem:
17.1.1Symptoom: Het systeem werkt niet
▪ De airconditioner start niet meteen nadat u op de AAN/UIT-knop
van de gebruikersinterface drukt. Als het bedrijfslampje brandt,
werkt de airconditioner normaal. De airconditioner herstart niet
meteen omdat één van de beveiligingen is geactiveerd om
overbelasting van de airconditioner te voorkomen. De
airconditioner wordt na 3 minuten automatisch opnieuw
ingeschakeld.
▪ De airconditioner start niet meteen na het inschakelen van de
voeding. Wacht 1 minuut totdat de microcomputer werkingsklaar
is.
▪ De airconditioner herstart niet meteen als de toets voor de
temperatuurinstelling op zijn vroegere instelling wordt ingesteld.
De airconditioner herstart niet meteen omdat één van de
beveiligingen is geactiveerd om overbelasting van de
airconditioner te voorkomen. De airconditioner wordt na 3minuten
automatisch opnieuw ingeschakeld.
▪ De buitenunit is gestopt. De reden is dat de kamertemperatuur de
ingestelde temperatuur heeft bereikt. De unit schakelt over op
ventilatorwerking. "" (symbool externe besturing)
verschijnt op de gebruikersinterface en de echte werking verschilt
van de instelling van de gebruikersinterface. Bij multisplitmodellen
voert de microcomputer de volgende besturing uit, afhankelijk van
de bedrijfsmodus van andere binnenunits.
▪ De ventilatorsnelheid is niet die van de instelling. De
ventilatorsnelheid verandert niet wanneer u op de regeltoets voor
de ventilatorsnelheid drukt. Wanneer de kamertemperatuur in de
verwarmingsmodus de ingestelde temperatuur bereikt, is de
capaciteitstoevoer van de buitenunit gestopt en werkt de
binnenunit in de modus alleen ventilator (L tab). Bij een
multisplitsysteem werkt de binnenunit afwisselend in de
ventilatorstopmodus en de modus alleen ventilator (L tab). Dit
voorkomt dat rechtstreeks koude lucht op de aanwezigen in de
kamer wordt geblazen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
26
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
18 Verplaatsen
17.1.2Symptoom: Uit het toestel komt witte rook
(binnenunit)
▪ Bij een hoge vochtigheidsgraad tijdens koelen (op vettige of
stoffige plaatsen). Als de binnenkant van een binnenunit extreem
vuil is, zal de temperatuurverdeling in de kamer ongelijk zijn.
Daarom is het nodig om de binnenkant van de binnenunit schoon
te maken. Vraag aan uw dealer meer informatie over het
schoonmaken van de unit. Dit is het werk van een erkend
servicetechnicus.
▪ Wanneer de airconditioner na het ontdooien wordt omgeschakeld
op verwarmen. Het vocht dat bij ontdooien werd geproduceerd,
wordt in stoom omgezet en komt vrij.
17.1.3Symptoom: De airconditioners maken
lawaai (binnenunit)
▪ Na het opstarten van de unit hoort u een "rinkelend" geluid. U
hoort de temperatuurregeling in werking. Na ongeveer een minuut
wordt het stiller.
▪ Een constant laag sissend geluid is hoorbaar wanneer het
systeem koelt of ontdooit. Dit is het geluid van het koelgas dat
door zowel binnen- als buitenunits stroomt.
▪ Een sissend geluid is hoorbaar bij het starten of meteen na het
stoppen van de werking of het ontdooien. Dit wordt veroorzaakt
door het stoppen of wijzigen van de koelmiddelstroom.
▪ Er is een piepgeluid te horen wanneer het systeem werkt of nadat
het is gestopt. Dit geluid wordt veroorzaakt door het uitzetten en
inkrimpen van plastic onderdelen.
17.1.4Symptoom: Er komt stof uit de unit
Wanneer een unit na een lange periode van stilstand weer wordt
gebruikt. Dit komt door stof in de unit.
17.1.5Symptoom: De units geven een geur af
De unit kan geuren opnemen van kamers, meubilair, sigaretten,
enz., en die dan weer afgeven.
17.1.6Symptoom: Op het scherm staat "88"
Dit is het geval meteen nadat de hoofdvoeding is ingeschakeld en
betekent dat de gebruikersinterface in de normale toestand staat. Dit
duurt 1minuut.
17.1.7Symptoom: De werking is plots gestopt
(bedrijfslampje brandt)
De airconditioner stopt om het systeem te beveiligen wanneer er
grote spanningsschommelingen zijn. Na ongeveer 3 minuut wordt de
werking hervat.
17.1.8Symptoom: De ventilator van de
buitenunit draait terwijl de airconditioner
niet wordt gebruikt
▪ Nadat de unit is gestopt. De ventilator van de buitenunit blijft nog
30 seconden draaien om het systeem te beveiligen.
▪ Terwijl de airconditioner niet wordt gebruikt. Bij een heel hoge
buitentemperatuur begint de ventilator van de buitenunit te
draaien om het systeem te beveiligen.
17.1.9Symptoom: Het verwarmen stopt plots en
u hoort een stromend geluid
Het systeem verwijdert vorst op de buitenunit. Wacht ongeveer 3 tot
8minuten.
18Verplaatsen
Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen
en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een
zekere technische kennis.
19Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
20Verklarende woordenlijst
Dealer
Verdeler die het product verkoopt.
Erkende installateur
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het
product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het
product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en
plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of
voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het
product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het
configureren en het onderhouden van een bepaald product
of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een
bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het
product of de toepassing moet worden gebruikt.
Instructies voor het onderhoud
Instructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product of
een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe dit
product (indien van toepassing) dient gemonteerd,
geconfigureerd, gebruikt en/of onderhouden te worden.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en
uitrustingen die met het product worden meegeleverd en
die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie
geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en
uitrustingen die met het product volgens de instructies in de
meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzien
NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die
met het product volgens de instructies in de meegeleverde
documentatie gecombineerd mogen worden.