Daikin FDA200AXVEB, FDA250AXVEB Installer reference guide [nl]

Uitgebreide handleiding
voor de installateur en de
gebruiker
Split-systeemairconditioners
FDA200AXVEB FDA250AXVEB
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Split-systeemairconditioners
Nederlands
Inhoudsopgave
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Over de documentatie ............................................................... 3
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 3
1.2 Voor de gebruiker...................................................................... 3
1.3 Voor de installateur ................................................................... 3
1.3.1 Algemeenheden.......................................................... 3
1.3.2 Plaats van installatie ................................................... 4
1.3.3 Koelmiddel .................................................................. 6
1.3.4 Pekel........................................................................... 6
1.3.5 Water .......................................................................... 6
1.3.6 Elektrisch .................................................................... 7
2 Over de documentatie 7
2.1 Over dit document ..................................................................... 7
2.2 Overzicht uitgebreide handleiding voor de installateur en de
gebruiker ................................................................................... 8
Voor de installateur 8
3 Over de doos 8
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 8
3.2 Binnenunit ................................................................................. 9
3.2.1 Uitpakken en omgaan met de unit .............................. 9
3.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen.................. 9
4 Over de units en opties 9
4.1 Overzicht: Over de units en opties ............................................ 9
4.2 Systeemlay-out.......................................................................... 9
4.3 Units en opties combineren....................................................... 9
4.3.1 Mogelijke opties voor de binnenunit............................ 9
5 Voorbereiding 9
5.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 9
5.2 Installatieplaats voorbereiden.................................................... 9
5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit
geïnstalleerd wordt...................................................... 10
5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden ....................................... 10
5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ....................... 10
5.3.2 De koelleidingen isoleren............................................ 11
5.4 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 11
5.4.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading . 11
6 Installatie 11
6.1 Overzicht: Installatie .................................................................. 11
6.2 De binnenunit monteren ............................................................ 11
6.2.1 Voorzorgen bij het monteren van de binnenunit ......... 11
6.2.2 Richtlijnen bij de installatie van de binnenunit ............ 12
6.2.3 Richtlijnen bij de installatie van de afvoerleiding......... 12
6.2.4 Richtlijnen bij de installatie van de kanalen ................ 13
6.3 De koelmiddelleiding aansluiten................................................ 13
6.3.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen ........ 13
6.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen .................................................... 14
6.3.3 Richtlijnen bij het aansluiten van de vloeistofleiding... 14
6.3.4 Richtlijnen bij het aansluiten van de gasleiding .......... 15
6.3.5 De koelmiddelleidingen op binnenunit aansluiten....... 15
6.4 De elektrische bedrading aansluiten ......................................... 16
6.4.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading...... 16
6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading.................................................. 16
6.4.3 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische
bedrading .................................................................... 16
6.4.4 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading .................................................................... 17
6.4.5 Elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit .... 17
7 Inbedrijfstelling 18
7.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 18
7.2 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 18
7.3 Proefdraaien............................................................................... 18
7.4 Foutcodes bij het proefdraaien................................................... 18
8 Configuratie 19
8.1 Lokale instelling.......................................................................... 19
9 Aan de gebruiker overhandigen 20
10 Als afval verwijderen 20
11 Technische gegevens 20
11.1 Bedradingsschema..................................................................... 20
11.1.1 Legende eengemaakt bedradingsschema................... 20
Voor de gebruiker 21
12 Over het systeem 21
12.1 Onderdelen................................................................................. 21
12.2 Informatievereisten voor ventilator-convectoren ........................ 22
12.3 Gebruikersinterface .................................................................... 22
13 Voor het gebruik 22
14 Bediening 23
14.1 Werkingsgebied.......................................................................... 23
14.2 Bedieningsprocedure ................................................................. 23
15 Energie besparen en optimale werking 23
16 Onderhoud en service 24
16.1 Overzicht: onderhoud en service................................................ 24
16.2 Luchtfilter en luchtuitblaas reinigen ............................................ 24
16.2.1 Luchtuitblaas reinigen .................................................. 24
16.2.2 Luchtfilter reinigen........................................................ 24
16.3 Onderhoud voor een lange periode van stilstand....................... 25
16.4 Onderhoud na een lange periode van stilstand.......................... 25
16.5 Over het koelmiddel ................................................................... 25
17 Opsporen en verhelpen van storingen 25
17.1 Symptomen die geen storingen van het systeem zijn ................ 26
17.1.1 Symptoom: Het systeem werkt niet ............................. 26
17.1.2 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook
(binnenunit) .................................................................. 27
17.1.3 Symptoom: De airconditioners maken lawaai
(binnenunit) .................................................................. 27
17.1.4 Symptoom: Er komt stof uit de unit .............................. 27
17.1.5 Symptoom: De units geven een geur af....................... 27
17.1.6 Symptoom: Op het scherm staat "88" .......................... 27
17.1.7 Symptoom: De werking is plots gestopt
(bedrijfslampje brandt) ................................................. 27
17.1.8 Symptoom: De ventilator van de buitenunit draait
terwijl de airconditioner niet wordt gebruikt.................. 27
17.1.9 Symptoom: Het verwarmen stopt plots en u hoort
een stromend geluid .................................................... 27
18 Verplaatsen 27
19 Als afval verwijderen 27
20 Verklarende woordenlijst 27
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
2
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Over de documentatie

▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven handelingen MOETEN door een erkende installateur worden uitgevoerd.

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbool Verklaring
Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds­en servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.
▪ Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf een leeftijd
van 8 jaar en door personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden of een gebrek aan ervaring en kennis als het gebruik van het apparaat op een veilige manier werd uitgelegd en als zij de gevaren hiervan begrijpen. Kinderen mogen NIET met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mag NIET worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af. ▪ Bedien de unit NIET met natte handen. ▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
▪ Units dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat u GEEN elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke overheid.
▪ Batterijen dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat de batterijen NIET met ongesorteerd huishoudelijk afval gemengd mogen worden. Indien onder het symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat boven een bepaalde concentratie. Mogelijke chemische symbolen: Pb: lood (>0,004%). Lege batterijen moeten voor hergebruik door een gespecialiseerde installatie worden verwerkt. Door ervoor te zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden weggeworpen, helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid te voorkomen.

1.3 Voor de installateur

1.3.1 Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, neem contact op met uw dealer.

1.2 Voor de gebruiker

▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact
op met uw dealer.
FDA200+250AXVEB Split-systeemairconditioners 4P580572-1 – 2019.04
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het product een logboek te voorzien met minstens: informatie over onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by, …
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke plaats bij het product:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen ▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis ▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.

1.3.2 Plaats van installatie

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen. ▪ Controleer of de unit horizontaal staat. Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen: ▪ In mogelijke explosieve omgevingen. ▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken. ▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof. ▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel
Indien van toepassing.
WAARSCHUWING
▪ Niet doorboren of verbranden. ▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat R32-koelmiddel geurloos is.
WAARSCHUWING
Het toestel moet worden opgeslagen waar het geen mechanische schade kan oplopen in een voldoende geventileerde ruimte zonder ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een brandend gastoestel of een werkende elektrische verwarming) met de hieronder beschreven afmetingen.
OPMERKING
▪ Gebruik reeds eerder gebruikte verbindingen NIET
opnieuw.
▪ Verbindingen die bij de installatie tussen onderdelen
van het koelmiddelsysteem worden gemaakt moeten toegankelijk zijn voor onderhoudsdoeleinden.
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale gasregelgeving) en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd.
Vereisten voor de installatieruimte
OPMERKING
▪ Bescherm leidingen tegen fysieke schade. ▪ Beperk de installatie van de leidingen tot een minimum.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
WAARSCHUWING
Contains fluorinated greenhouse gases
2
1
1
1
2
2
kg
tCO2eq
1000
GWP × kg
=
=
+
kg
=
kg
=
GWP: xxx
R32
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150
160
170
180
190
200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330
340
350
360
370
380
390
400
410
420
430
440
450
460
470
480
490
500
510
520
530
540
550
1.822.2
2.4
2.6
2.833.2
3.4
3.6
3.844.2
4.4
4.6
4.855.2
5.4
5.6
5.866.2
6.4
6.6
6.877.2
7.4
7.6
7.8
1.843 7.956
8.0
A
min
(m2)
Floor-standing unit
(c)
Wall-mounted unit
(b)
Ceiling-mounted unit
(a)
m (kg)
Ceiling-mounted
unit
(a)
4.6 13.4
4.6 180
4.8 14.6
4.8 196
5.0 15.8
5.0 213
≤1.842
5.2 17.1
≤1.842
5.2 230
1.843 3.64
5.4 18.5
1.843 28.9
5.4 248
2.0 3.95
5.6 19.9
2.0 34.0
5.6 267
2.2 4.34
5.8 21.3
2.2 41.2
5.8 286
2.4 4.74
6.0 22.8
2.4 49.0
6.0 306
2.6 5.13
6.2 24.3
2.6 57.5
6.2 327
2.8 5.53
6.4 25.9
2.8 66.7
6.4 349
3.0 5.92
6.6 27.6
3.0 76.6
6.6 371
3.2 6.48
6.8 29.3
3.2 87.2
6.8 394
3.4 7.32
7.0 31.0
3.4 98.4
7.0 417
3.6 8.20
7.2 32.8
3.6 110
7.2 441
3.8 9.14
7.4 34.7
3.8 123
7.4 466
4.0 10.1
7.6 36.6
4.0 136
7.6 492
4.2 11.2
7.8 38.5
4.2 150
7.8 518
4.4 12.3
7.956 40.1
4.4 165
7.956 539
m (kg)
A
min
(m2)
4.6 20.0
4.8 21.8
5.0 23.6
≤1.842
5.2 25.6
1.843 4.45
5.4 27.6
2.0 4.83
5.6 29.7
2.2 5.31
5.8 31.8
2.4 5.79
6.0 34.0
2.6 6.39
6.2 36.4
2.8 7.41
6.4 38.7
3.0 8.51
6.6 41.2
3.2 9.68
6.8 43.7
3.4 10.9
7.0 46.3
3.6 12.3
7.2 49.0
3.8 13.7
7.4 51.8
4.0 15.1
7.6 54.6
4.2 16.7
7.8 57.5
4.4 18.3
7.956 59.9
Wall-mounted
unit
(b)
m (kg)
A
min
(m2)
Floor-standing
unit
(c)
m (kg)
A
min
(m2)
Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet de vloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellen worden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zijn dan de minimum vloeroppervlakte zoals bepaald in de tabel onder A (m2). Dit geldt voor:
▪ Binnenunits zonder koelmiddelleksensor; in het geval
van binnenunits met koelmiddelleksensor, zie de montagehandleiding
▪ Binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits
(bijvoorbeeld: oranjerie, garage, machineruimte)
▪ Leidingen in ruimtes zonder ventilatie
Minimum vloeroppervlakte bepalen
1 Bepaal de totale koelmiddelvulling in het systeem
(= fabrieksvulling koelmiddel + extra bijgevulde hoeveelheid koelmiddel).
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
2 Selecteer welke grafiek of tabel u wilt gebruiken.
▪ Voor binnenunits: Is de unit een plafond-, wand- of
vloermodel?
▪ Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits,
en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:
Bij een installatiehoogte van…
<1,8m Vloerunits 1,8≤x<2,2m Units voor muurmontage ≥2,2m Units voor plafondmontage
3 Gebruik de grafiek of de tabel om de minimum vloeroppervlakte
te bepalen.
FDA200+250AXVEB Split-systeemairconditioners 4P580572-1 – 2019.04
Gebruik de grafiek of tabel voor…
m Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem
A
Minimum vloeroppervlakte
min
(a) Ceiling-mounted unit (= Units voor plafondmontage)
(b) Wall-mounted unit (= Units voor muurmontage)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
(c) Floor-standing unit (= Vloerunit)

1.3.3 Koelmiddel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET worden belast.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en explosie van de compressor door lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit te voeren.
OPMERKING
▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om
te voorkomen dat de compressor defect geraakt.
▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden
geopend, MOET het koelmiddel worden behandeld zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer deze gevuld moet worden.
Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de
leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld. ▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen
garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem
terechtkomen. ▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
Als Dan
Er is een sifonbuis (d.w.z. er zou iets zoals “Met
vloeistofvulsifon” op de fles moeten staan)
Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag. ▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of wanneer u even pauzeert, moet u de kraan van het koelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klep NIET onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddel worden bijgevuld door de resterende druk. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.

1.3.4 Pekel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering.

1.3.5 Water

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04

2 Over de documentatie

OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.

1.3.6 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie­III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden. ▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product meegeleverd bedradingsschema worden uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
VOORZICHTIG
Bij het aansluiten van de voedingskabel moet de aarding vóór de stroomvoerende draden worden aangesloten. Bij het losmaken van de voedingskabel moeten de stroomvoerende draden vóór de aarding worden losgemaakt. De lengte van de geleiders tussen de trekontlasting van de voedingskabel en de klemmenstrook moet zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak zitten vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de voedingskabel wordt losgetrokken van de trekontlasting.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
de klemmenstrook voor de voeding (speling in de voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten geen druk op het klemmenbord kan worden uitgeoefend.
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast kunt draaien.
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
u ze breken.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
2 Over de documentatie

2.1 Over dit document

INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
FDA200+250AXVEB Split-systeemairconditioners 4P580572-1 – 2019.04
Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7

3 Over de doos

INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld om in werkplaatsen, in de lichte industrie en in boerderijen door deskundige of geschoolde gebruikers gebruikt te worden of, in de handel en in huishoudens, door niet gespecialiseerde personen.
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte materialen moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en daarnaast ook met de geldende wetgeving en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd. In Europa en gebieden waar de IEC-normen gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke norm.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie ▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing binnenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik ▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ Voorbereiding van de installatie, goede praktijken,
referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per stap instructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
2.2 Overzicht uitgebreide handleiding
voor de installateur en de gebruiker
Hoofdstuk Beschrijving
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid
Over de documentatie Verkrijgbare documentatie voor de
Over de doos Units uitpakken en accessoires
Over de units en opties ▪ Systeemlay-out
Voorbereiding Wat u moet doen en weten alvorens ter
Installatie Wat u moet doen en weten om het
Inbedrijfstelling Wat u moet doen en weten om het
Configuratie Wat u moet doen en weten om het
Overhandiging aan de gebruiker
Als afval verwijderen Systeem opruimen Technische gegevens Specificaties van het systeem Over het systeem ▪ Onderdelen
Voor het gebruik Wat te doen voor het gebruik Werking Gebruik van het systeem Energie besparen en
optimale werking Onderhoud en service Onderhoud en service van de units Opsporen en verhelpen
van storingen Verplaatsen Systeem verplaatsen Als afval verwijderen Systeem opruimen Verklarende woordenlijst Definitie van termen
Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
installateur
verwijderen
▪ Mogelijke combinaties van units en
opties
plaatse te gaan
systeem te installeren
systeem na de configuratie in gebruik te stellen
systeem na de installatie te configureren
Wat aan de gebruiker te geven en uit te leggen
▪ Informatievereisten voor
ventilatorluchtkoelers
▪ Gebruikersinterface
Energie besparen
Wat te doen ingeval van problemen

Voor de installateur

3 Over de doos
De volgende speciale symbolen kunnen voorkomen op de verpakking van de binnenunit. Voor algemene symbolen, zie de Algemene voorzorgsmaatregelen.
Symbool Betekenis
Ga voorzichtig om met de unit. De binnenunit bevat draaiende onderdelen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8

3.1 Overzicht: Over de doos

Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen nadat de doos met de binnenunit on-site werd geleverd.
Denk aan de volgende punten: ▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging MOET onmiddellijk
aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld
worden.
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
45×
dcba f ge h
d
e
h
g
a c
f
b
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.

3.2 Binnenunit

INFORMATIE
De volgende afbeeldingen zijn slechts voorbeelden en komen mogelijk NIET volledig overeen met de lay-out van uw systeem.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel R32 (indien van toepassing) in deze unit is weinig ontvlambaar. Zie de handleiding van de buitenunit voor het te gebruiken type koelmiddel.

3.2.1 Uitpakken en omgaan met de unit

Gebruik een draagband van zacht materiaal of beschermende platen met een touw om de unit op te heffen. Zodoende voorkomt u dat de unit beschadigd of gekrast wordt.
Bij het uitpakken van de unit of bij het verplaatsen van de unit na het uitpakken, moet u de unit opheffen aan de ophangbeugel zonder druk uit te oefenen op andere delen, met name de koelmiddelleidingen, afvoerleidingen en andere harsonderdelen.

4 Over de units en opties

a Binnenunit b Buitenunit c Gebruikersinterface d Aangezogen lucht e Uitgeblazen lucht
f Koelmiddelleiding + verbindingskabel g Afvoerleiding h Aardingsbedrading

3.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen

4.3 Units en opties combineren

4.3.1 Mogelijke opties voor de binnenunit

Controleer of de volgende verplichte opties aanwezig zijn: ▪ Gebruikersinterface: Bedraad of draadloos (raadpleeg catalogi en
technische literatuur voor het kiezen van een geschikte
a Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing b Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
c Pakkingringen voor ophangbeugel d Schroeven voor kanaalflenzen (M5×12) e Zeskantbout (M10×40)
f Bijgeleverde leiding met afdichting g Kabelbinder h Veerring
4 Over de units en opties

4.1 Overzicht: Over de units en opties

Dit hoofdstuk bevat informatie over: ▪ Buiten- en binnenunits combineren ▪ De binnenunit combineren met opties

4.2 Systeemlay-out

FDA200+250AXVEB Split-systeemairconditioners 4P580572-1 – 2019.04
WAARSCHUWING
Gebruik NOOIT een ontvlambare spuitbus of verstuiver, zoals haarspray, lak of verf nabij de unit. Anders kan dit brand veroorzaken.
INFORMATIE
De volgende afbeeldingen zijn slechts voorbeelden en komen mogelijk NIET volledig overeen met de lay-out van uw systeem.
gebruikersinterface)

5 Voorbereiding

5.1 Overzicht: Voorbereiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over: ▪ Installatieplaats voorbereiden ▪ Koelmiddelleiding voorbereiden ▪ Elektrische bedrading voorbereiden

5.2 Installatieplaats voorbereiden

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit naar
binnen en buiten te dragen.
WAARSCHUWING
Installeer de airconditioner NIET op een plaats waar een lek van ontvlambaar gas mogelijk is. Als het gas weglekt en rond de airconditioner blijft hangen, kan brand ontstaan.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
9
5 Voorbereiding
≥300
d 470 ≥20
e ≥790
≥2500
b
c
a ≥1143
a ≥650
A
B
(mm)

5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit geïnstalleerd wordt

INFORMATIE
Lees tevens de volgende vereisten:
▪ Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
▪ Vereisten voor de koelmiddelleidingen (lengte,
hoogteverschil). Zie ook verder in dit hoofdstuk over de voorbereiding.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan elektronische ruis veroorzaken afkomstig van radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's, enz. te installeren.
Fluorescentielampen. Let op de volgende punten voor de
installatie van een draadloze gebruikersinterface in een kamer met fluorescentielampen:
▪ Installeer de draadloze gebruikersinterface zo dicht mogelijk bij
de binnenunit.
▪ Installeer de binnenunit zo ver mogelijk van de
fluorescerentielampen.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of het
lawaai ervan NIEMAND stoort.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op de hoofdunit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of schade oplopen.
Luchtstroom. Zorg ervoor dat de luchtstroom niet geblokkeerd
wordt.
Afvoer. Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden
afgevoerd.
Plafondisolatie. Wanneer de temperatuur in het plafond hoger is
dan 30°C en er een relatieve vochtigheid van meer dan 80% heerst, of wanneer er verse lucht in het plafond wordt geleid, is er extra isolatie nodig (polyethyleenschuim met een dikte van
minstens 10mm). Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen: ▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken. Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te
installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt ▪ In voertuigen of schepen ▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
▪ Gebruik ophangbouten voor de montage. ▪ Afstand. Let op de volgende vereisten:
A Bovenaanzicht B Zijaanzicht
a Serviceruimte b Plafond c Vloeroppervlak d Minimaal vereiste ruimte voor installatie e Ruimte vereist voor een verval van minstens 1/100.
"6.2.3Richtlijnen bij de installatie van de afvoerleiding"op pagina12.

5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden

5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor koelmiddel.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m bedragen.
Diameter koelmiddelleidingen
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de buitenunits:
Klasse L1 vloeistofleiding L1 gasleiding
200 Ø9,5mm Ø19,1mm 250 Ø9,5mm Ø22,2mm
Materiaal koelmiddelleidingen
Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04

6 Installatie

t
Ø
ØiØ
i
t
ØpØ
p
Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen. ▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter
(Ø)
9,5mm (3/8") Gegloeid (O) ≥0,8mm 19,1mm (3/4") 22,2mm (7/8")
Hardingsgraad Dikte (t)
(a) Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
(a)

5.3.2 De koelleidingen isoleren

▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052W/mK (0,035 en 0,045kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte
Buitendiameter
leiding (Øp)
9,5mm (3/8") 10~14mm ≥13mm 19,1mm (3/4") 20~24mm 22,2mm (7/8") 23~27mm
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer dan80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20mm dik zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te voorkomen.
Binnendiameter
isolatie (Øi)
Isolatiedikte (t)

5.4 De elektrische bedrading voorbereiden

5.4.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
WAARSCHUWING
▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken. ▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers. ▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe
randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde. ▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen
van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand
veroorzaken. ▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties
en kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies MOETEN voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.
6 Installatie
WAARSCHUWING
De installatie moet worden uitgevoerd door een installateur, en de keuze van de materialen en de installatie moet voldoen aan de geldende wetgeving. In Europa is de norm EN378 van toepassing.

6.1 Overzicht: Installatie

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en weten om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen: 1 De buitenunit monteren. 2 De binnenunit monteren. 3 De koelmiddelleiding aansluiten. 4 De koelmiddelleiding controleren. 5 Koelmiddel bijvullen. 6 De elektrische bedrading aansluiten. 7 De installatie van de buitenunit voltooien. 8 De installatie van de binnenunit voltooien.
INFORMATIE
In dit hoofdstuk worden alleen de instructies voor installatie specifiek voor de binnenunit beschreven. Voor de overige instructies, zie:
▪ De montagehandleiding van de buitenunit ▪ De montagehandleiding van de gebruikersinterface ▪ De montagehandleiding van de optionele accessoires

6.2 De binnenunit monteren

6.2.1 Voorzorgen bij het monteren van de binnenunit

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
FDA200+250AXVEB Split-systeemairconditioners 4P580572-1 – 2019.04
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11
6 Installatie
1100
1028
1490
1526
d ≥650
d ≥1143
±150
(mm)
e
a1 b
b a2
c
b a
c
e
d
b
a
1~1.5 m
a
≥100
a

6.2.2 Richtlijnen bij de installatie van de binnenunit

INFORMATIE Optionele apparatuur. Lees ook de installatiehandleiding
van de optionele apparatuur bij de installatie hiervan. Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse, kan het gemakkelijker zijn om eerst de optionele apparatuur te installeren.
Sterkte van het plafond. Controleer of het plafond sterk genoeg
is om het gewicht van de unit te kunnen dragen. Als er enig risico bestaat, versterk dan eerst het plafond en installeer dan pas de unit.
Ophangbouten. Gebruik M10-ophangbouten voor de montage.
Bevestig de ophangbeugel aan de ophangbout. Bevestig de bout goed met een moer en vulring aan de boven- en onderzijde van de ophangbeugel.
Afmetingen plafondopening. Controleer of de plafondopening
binnen de volgende limieten valt:
a Waterpas b Plastic buis
3 Draai de bovenste moer vast.
OPMERKING
Installeer de unit NIET scheef. Mogelijk gevolg: Als de unit tegen de richting van de condenswaterstroom in scheef hangt (de kant van de afvoerleidingen hangt hoger), kan er water gaan lekken.

6.2.3 Richtlijnen bij de installatie van de afvoerleiding

Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit omvat:
▪ Algemene richtlijnen ▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit ▪ Controleren op waterlekken
a1 Moer (lokaal te voorzien) a2 Dubbele moer (niet meegeleverd)
b Pakkingring (accessoires) c Ophangbeugel (bevestigd aan de unit) d Serviceruimte e Inspectieluik (600×600mm)
Montagevoorbeeld:
a Anker b Plafondtegel c Lange moer of spanschroef d Ophangbout e Binnenunit
Monteer de unit tijdelijk.
1 Bevestig de ophangbeugel aan de ophangbout. 2 Maak hem goed vast.
Waterpas. Controleer met behulp van een waterpas of een plastic
buis met water of de unit op alle vier hoeken waterpas staat.
Algemene richtlijnen
Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk. ▪ Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de
verbindingsleiding zijn (plastic buis met een nominale diameter van 25mm en buitendiameter van 32mm).
Helling. De afvoerleiding moet afhellen (minstens 1/100) om te
voorkomen dat er lucht in de leiding blijft zitten. Gebruik hangstaven zoals afgebeeld.
a Ophangstaaf O Toegelaten X Niet toegelaten
Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer de
volledige afvoerleiding in het gebouw.
Afvoerleidingen combineren. Afvoerleidingen kunnen worden
gecombineerd. Gebruik afvoerleidingen en T-stukken met de juiste diameter voor de werkingscapaciteit van de units.
a T-stuk
Afvoerleiding aansluiten op de binnenunit
OPMERKING
Een slechte aansluiting van de afvoerslang kan lekken veroorzaken en schade berokkenen aan de installatieruimte en de omgeving.
1 Verwijder de afvoerplug. 2 Installeer de adapter voor de afvoerslang (lokaal te voorzien).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
6 Installatie
ba c d e
a
b
c
d
a
b
c b a
ffe ed d
3 Duw de afvoerslang zo ver mogelijk over de adapter voor de
afvoerslang.
4 Draai de metalen klem vast tot er minder dan 4 mm tussen de
schroefkop en het metalen klemdeel zit.
5 Controleer op waterlekken (zie "Controle op waterlekken" op
pagina13).
6 Installeer het isolatiedeel (afvoerleiding).
a Binnenunit b BSP 1" binnendraad c Adapter (lokaal te voorzien) d Metalen klem (lokaal te voorzien) e Isolatiemateriaal voor afvoerleiding (lokaal te voorzien)
Controle op waterlekken
Giet langzaam ongeveer 1l water in de afvoerbak en controleer op waterlekken.
a Recipiënt met water b Lekbak c Afvoeruitlaat d Koelmiddelleidingen
VOORZICHTIG
▪ De installatie van het kanaal mag het instelbereik van
de externe statische druk voor de unit NIET overschrijden. Zie de technische datasheet van uw model voor het instelbereik.
▪ Installeer het stoffen kanaal zodanig dat er GEEN
trillingen worden overgebracht op het kanaal of het plafond. Breng een geluidsisolerend materiaal (insulatiemateriaal) aan rond de leiding en gebruik isolatierubbers voor de ophangbouten.
▪ Zorg ervoor dat er bij het lassen GEEN spatten
terechtkomen op de afvoerbak of het luchtfilter.
▪ Als het metalen kanaal door een metalen lat,
draadgaas of een metalen plaat van de houten structuur gaat, moeten het kanaal en de muur elektrisch worden geïsoleerd.
▪ Installeer het uitlaatrooster zodanig dat de luchtstroom
NIET rechtstreeks in contact komt met mensen.
▪ Gebruik geen aanjaagventilatoren in het kanaal.
Gebruik de functie om de instelling van de ventilatorsnelheid automatisch te veranderen (zie
"8.1Lokale instelling"op pagina19).
De kanalen moeten lokaal worden voorzien.
1 Bevestig de flens (op de unit) met 45 schroeven voor
kanaalflenzen (accessoire).
2 Sluit het stoffen kanaal aan op de binnenkant van de flens. 3 Sluit het kanaal aan op het stoffen kanaal. 4 Draai aluminiumtape rond de aansluiting van de flens met het
kanaal. Controleer of er geen lucht ontsnapt aan de andere aansluitingen.
5 Isoleer het kanaal om condensatie te voorkomen. Gebruik
glaswol of polyethyleen schuim met een dikte van 25mm.

6.2.4 Richtlijnen bij de installatie van de kanalen

WAARSCHUWING
Als één of meerdere ruimten via een kanaalsysteem verbonden zijn met de unit, moet u ervoor zorgen dat:
▪ er geen werkende ontstekingsbronnen zjin
(bijvoorbeeld open vuur, een werkend gastoestel of een werkende elektrische verwarming) als de vloerruimte kleiner is dan de in de Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid opgegeven A
▪ er geen hulptoestellen, die een potentiële
ontstekingsbron kunnen vormen, in het leidingwerk zijn geïnstalleerd (bijvoorbeeld hete oppervlakken met een temperatuur van meer dan 700°C en elektrische schakeltoestellen);
▪ in het leidingwerk uitsluitend door de fabrikant
goedgekeurde hulptoestellen worden gebruikt;
▪ een luchtinlaat of -uitlaat rechtstreeks op een ruimte is
aangesloten door leidingwerk. Gebruik GEEN ruimten zoals een vals plafond als leiding voor de luchtinlaat of
-uitlaat.
WAARSCHUWING
Installeer GEEN werkende ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld open vuur, een werkend gastoestel of een werkende elektrische verwarming) in het leidingwerk.
;
min
a Schroeven voor kanaalflenzen (accessoire) b Flens (op de unit) c Hoofdunit d Isolatie (lokaal te voorzien) e Stoffen kanaal (lokaal te voorzien)
f Aluminiumtape (lokaal te voorzien)
Filter. Monteer een luchtfilter in het luchtkanaal aan de
aanzuigzijde. Gebruik een luchtfilter met een afscheidingsgraad van ≥50% (gravimetrische methode). Het bijgeleverde filter wordt niet gebruikt wanneer het inlaatkanaal is gemonteerd.

6.3 De koelmiddelleiding aansluiten

INFORMATIE
▪ Voor vloeistofleidingen, gebruik een flareverbinding. ▪ Voor gasleidingen, gebruik de bijgeleverde leiding
(accessoire) en bevestig ze met zeskantbouten en veerrringen (accessoire).

6.3.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen

Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
FDA200+250AXVEB Split-systeemairconditioners 4P580572-1 – 2019.04
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
13
6 Installatie
a
b
c
d
R=
0.4~0.8
±2
45°
90°
±2
A
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent: ▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten ▪ De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten ▪ De koelmiddelleiding isoleren ▪ Houd rekening met de richtlijnen voor:
▪ Buigen van leidingen ▪ Leidinguiteinden optrompen ▪ Soldeersel ▪ Gebruik van de afsluiters

6.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
VOORZICHTIG
▪ Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteinde
van de koelmiddelleiding.
▪ Installeer NOOIT een droger op deze unit om zijn
levensduur te kunnen garanderen. Het droogmateriaal kan oplossen en het systeem beschadigen.
OPMERKING
Houd rekening met de volgende voorzorgen met betrekking tot de koelmiddelleiding:
▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het
aangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclus vermengd wordt (bijv. lucht).
▪ Gebruik uitsluitend R32 of R410A om koelmiddel bij te
vullen. Zie de handleiding van de buitenunit voor het te gebruiken type koelmiddel.
▪ Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (bijv.
manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleen voor R32- of R410A-installaties bedoeld is, zodat het de druk kan weerstaan en er geen vreemde stoffen (zoals minerale oliën en vocht) in het systeem kunnen terechtkomen.
▪ De leiding dient zo gemonteerd te worden dat haar
verbreed uiteinde NIET aan mechanische spanningen onderhevig is.
▪ Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgende
tabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in de leiding terecht zou komen.
▪ Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheen
muren schuift (zie afbeelding hieronder).
Toestel Installatieperiode Beschermingsmeth
ode
Buitenunit >1maand De leiding
dichtknijpen
<1maand De leiding
Binnenunit Ongeacht de periode
dichtknijpen of met kleefband afdichten
INFORMATIE
Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer de koelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer u koelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluiter van het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.

6.3.3 Richtlijnen bij het aansluiten van de vloeistofleiding

INFORMATIE
Sluit de vloeistofleiding aan met een flareverbinding.
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u leidingen aansluit:
▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie
wanneer u een flaremoer aansluit. Draai eerst 3 of 4 toeren met de hand vast vooraleer stevig vast te draaien.
▪ Gebruik ALTIJD 2 sleutels tezamen om een flaremoer los te
draaien.
▪ Gebruik ALTIJD samen een moersleutel en een momentsleutel
om deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die manier zal de moer niet scheuren en lekken.
a Momentsleutel b Moersleutel c Leidingverbinding d Flaremoer
Leidingmaat
(mm)
Aanhaalmome
nt (N•m)
Flareafmetinge
n (A) (mm)
Flarevorm
(mm)
Ø9,5 33~39 12,8~13,2
Richtlijnen voor het buigen van leidingen
Gebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochten moeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40 mm bedragen of meer zelfs).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
6 Installatie
a b
A
a b
c
a b c d e
f
f
b
ca
d
b da fc e
Het uiteinde van een buis verbreden
VOORZICHTIG
▪ Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas
veroorzaken.
▪ Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik
nieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geen koelgas kan lekken.
▪ Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden
meegeleverd. Andere getrompte moeren gebruiken kan koelgaslekken veroorzaken.
1 Snijd het uiteinde van de leiding af met een pijpensnijder. 2 Verwijder de bramen en houd daarbij het afgesneden vlak naar
beneden zodat er GEEN bramen in de leiding kunnen komen.
a Snijd precies in rechte hoeken af. b Verwijder de bramen.
3 Verwijder de flaremoer van de afsluiter en zet de flaremoer op
de leiding.
4 Verbreed de leiding. Verbreed exact op de plaats zoals getoond
op de volgende afbeelding.
Flaregereedschap
voor R410A of
R32
(koppelingstype)
A 0~0,5mm 1,0~1,5mm 1,5~2,0mm
5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd.
Conventioneel flaregereedschap
Koppelingstype
(Ridgid-type)
Vleugelmoertype
(Imperial-type)
Braseer de lokale leiding aan de bijgeleverde leiding
▪ Doorblazen met stikstof bij het braseren voorkomt belangrijke
afzettingen van een geoxideerde filmlaag op de binnenkant van de leiding. Deze filmlaag heeft een nadelige invloed op de kleppen en compressoren in het koelsysteem en voorkomt een goede werking.
▪ Stel de stikstofdruk met een drukreduceerklep in op 20 kPa
(0,2bar) (d.w.z. net genoeg om te voelen op de huid).
a Koelmiddelleiding b Te hardsolderen deel c Tape d Handbediende klep e Reduceerklep
f Stikstof
▪ Gebruik GEEN anti-oxidanten bij het hardsolderen van
leidingverbindingen. Door resten kunnen leidingen verstopt raken en kan uitrusting stuk gaan.
▪ Gebruik GEEN vloeimiddel bij het hardsolderen van koper-op-
koper koelmiddelleidingen. Gebruik fosforkoper vulmetaal voor braseren (BCuP-2: JIS Z 3264/, BCu 93P-710/795: ISO3677) dat geen vloeimiddel vereist. Vloeimiddel heeft een uitermate schadelijke invloed op koelmiddelleidingsystemen. Zo zal bijvoorbeeld een vloeimiddel op chloorbasis corrosie van de leidingen veroorzaken, of als het fluor bevat, zal het de koelmiddelolie aantasten.

6.3.5 De koelmiddelleidingen op binnenunit aansluiten

VOORZICHTIG
Installeer koelmiddelleidingen of componenten zo dat ze niet worden blootgesteld aan stoffen die componenten met koelmiddel kunnen corroderen, tenzij de componenten gemaakt zijn van een materiaal dat inherent bestand is tegen corrosie of beschermd is tegen corrosie.
a De binnenkant van de verbreding mag GEEN gebreken
vertonen.
b Het uiteinde van de leiding MOET gelijkmatig en in een
perfecte cirkel verbreed zijn.
c Controleer of de flaremoer is aangebracht.

6.3.4 Richtlijnen bij het aansluiten van de gasleiding

INFORMATIE
Sluit de gasleiding aan met de bijgeleverde leiding (accessoire).
OPMERKING
▪ Braseer de bijgeleverde leiding (accessoire) aan de
lokale koelmiddelleiding (lokaal te voorzien) alvorens de bijgeleverde leiding aan de unit te bevestigen.
▪ Soldeer de koelmiddelleiding NIET rechtstreeks op de
binnenunit.
Richtlijnen voor solderen:
FDA200+250AXVEB Split-systeemairconditioners 4P580572-1 – 2019.04
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel R32 (indien van toepassing) in deze unit is weinig ontvlambaar. Zie de handleiding van de buitenunit voor het te gebruiken type koelmiddel.
Leidinglengte. Houd de koelmiddelleiding zo kort mogelijk.
1 Sluit de vloeistofleiding met flareverbindingen aan op de unit.
a Lokale leiding b Flaremoer (bevestigd op de unit) c Aansluiting koelmiddelleiding (bevestigd op de unit) d Binnenunit
2 Sluit de gasleiding aan met de bijgeleverde leiding
(accessoire). Bevestig ze op de unit met zeskantbouten (M10×40) (accessoire) en veerringen (accessoire). Breng een afdichting aan (op de bijgeleverde leiding) tussen de aansluiting.
a Lokale leiding b Zeskantbout (M10×40)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
6 Installatie
A B
B
ba
f
ea
a d
c
A
bb aa a e f
b a
c b
c
aa
A
AA´
c b ba c
a
B
B
1-3
d Bijgeleverde leiding e Afdichting (op de bijgeleverde leiding)
f Binnenunit
VOORZICHTIG
Hergebruik GEEN afdichting (op de bijgeleverde leiding). Gebruik altijd nieuwe afdichting om koelmiddelgaslekken te voorkomen.
3 Isoleer de koelmiddelleiding op de binnenunit als volgt:
A Vloeistofleiding B Gasleiding
a Isolatiemateriaal (lokaal te voorzien) b Kabelbinder (lokaal te voorzien) c Bijgeleverde leiding (accessoire) d Zeskantbout en veerring (accessoire) e Aansluiting koelmiddelleiding (bevestigd op de unit)
f Unit
OPMERKING
Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd. Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.

6.4 De elektrische bedrading aansluiten

WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn vertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger of gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van de thermische beveiliging te voorkomen, mag dit toestel NIET worden gevoed via een externe schakelinrichting zoals een timer of zijn aangesloten op een circuit dat regelmatig IN­en UITgeschakeld wordt door de voorziening.

6.4.3 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading

Denk aan de volgende punten: ▪ Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog
op het uiteinde. Schuif het rond oog over de draad tot aan het bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt werktuig.
a Gevlochten geleider b Ronde krimpklem
▪ Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
Draadtype Methode
Éénaderige draad

6.4.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading

Typische werkstroom
De elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit de volgende stappen:
1 Controleren of het voedingssysteem voldoet aan de elektrische
specificaties van de units. 2 De elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit. 3 De elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit. 4 De hoofdvoeding aansluiten.
6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.
a Éénaderige draad met open lus b Schroef c Platte sluitring
Gevlochten geleider met rond oog
a Klem b Schroef c Platte sluitring O Toegelaten X NIET toegelaten
▪ Als éénaderige draden worden gebruikt, moet u met het uiteinde
van de draad een lus vormen. Anders kan dit verhitting of een brand veroorzaken.
▪ De aardingsdraad tussen de kabelbevestiging en de klem moet
langer zijn dan de andere draden.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken onder overspanningscategorie III.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04
6.4.4 Specificaties van de
c d
f
a b
e
standaardcomponenten van de bedrading
6 Installatie
Onderdeel FDA200 FDA250
Voedingskabel MCA
(a)
4A 4,3A Spanning 220~240V Fase 1~ Frequentie 50/60Hz Draaddikten Moeten voldoen aan de
toepasselijke wetgeving
Kabel tussen de units (binnen↔buiten)
4-aderige kabel 1,5 mm2~2,5 mm
en geschikt voor 220~240 V
H07RN-F (60245 IEC 66)
Kabel gebruikersinterface Plastic snoer met mantel van 0,75
tot 1,25mm2 of kabels (2-aderige
draden)
Maximum 500m
H03VV-F (60227 IEC 52) Aanbevolen onderbreker 6A Aardlekschakelaar Moeten voldoen aan de
toepasselijke wetgeving
(a) MCA=Minimum circuitstroombelastbaarheid. De vermelde
waarden zijn maximumwaarden (zie de elektrische gegevens van de combinatie met de binnenunits voor de juiste waarden).
Elektrische apparatuur moet voldoen aan EN/IEC 61000-3-12, de Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt voor harmonische stromen geproduceerd door apparatuur die is aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom van >16 A en ≤75 A per fase.

6.4.5 Elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit

OPMERKING
▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op
het deksel van de schakelkast).
▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat
het servicedeksel nadien weer goed kan worden aangebracht.
De bedrading van de voeding en van de transmissie moeten afzonderlijk worden gehouden. Beide bedradingen moeten ALTIJD op minstens 50 mm van elkaar worden gehouden om eventuele elektrische storingen te voorkomen.
2
a Verbindingskabel b Voedingskabel c Onderbreker d Aardlekschakelaar e Elektrische voeding
f Aarde
2 Kabel gebruikersinterface: Geleid de kabel door het frame,
sluit hem aan op het klemmenblok en maak hem vast met een kabelbinder.
3 Verbindingskabel (binnen↔buiten): Geleid de kabel door het
frame, sluit hem aan op het klemmenblok (controleer of de nummers overeenstemmen met die op de buitenunit en sluit de aardingskabel aan) en maak hem vast met een kabelbinder.
4 Voedingskabel: De unit MOET op een afzonderlijke voeding
worden aangesloten, naast de kabel voor onderlinge verbinding om een goede werking te garanderen. Onderbreek alle voedingen alvorens servicewerkzaamheden aan de unit uit te voeren.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de voedingskabel en de transmissiekabel van elkaar gescheiden blijven. De transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen NIET parallel lopen.
1 Verwijder het servicedeksel.
FDA200+250AXVEB Split-systeemairconditioners 4P580572-1 – 2019.04
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17

7 Inbedrijfstelling

1 2 3
a
b
c
1 2 3
P1P
2
P1P
2
d
L N
b
c
e
L N
1 2 3
b
c
1 2 3
P
1
P
2
P1P
2
P1P
2
d d
a
L N
b
c
e
L N
b
c
P
1
P
2
d
P1P
2
P
1
P
2
P
1
P
2
a
1 2 3 L N
1 2 3
1 2 3 L N
1 2 3
1 2 3 L N
1 2 3
b
b
c
a
b
c
a
b
c
e
L N
b
c
e
L N
b
c
e
L N
Bij gebruik van 1 gebruikersinterface met 1 binnenunit.
Bij gebruik van groepsbesturing
Bij gebruik van 2 gebruikersinterfaces
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in: 1 De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren. 2 Het systeem testen.

7.2 Checklist voor de inbedrijfstelling

Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten. De unit MOET worden gesloten nadat alle onderstaande controles zijn uitgevoerd; ALLEEN dan kunt u de unit opstarten.
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Controleer of de afvoerleiding goed is geïnstalleerd, geïsoleerd en het afvoerwater goed kan wegstromen. Controleer op waterlekken.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden druppelen.
Het kanaal is goed geïnstalleerd en geïsoleerd.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn goed geïnstalleerd en thermisch geïsoleerd.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
a Elektrische voeding b Hoofdschakelaar c Zekering d Gebruikersinterface e Afzonderlijke voeding
5 Draai de afdichting (lokaal te voorzien) rond de kabels om te
voorkomen dat er water in de unit kan. Dicht alle openingen af om te voorkomen dat kleine dieren in het systeem terechtkomen.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
6 Breng het servicedeksel weer aan.
Master-unit: Let op dat u de bedrading aansluit wanneer u
combineert met een gelijktijdig werkende multi-type met groepsgewijze besturing.
INFORMATIE
In het geval van groepsbesturing moet aan de binnenunit geen adres worden toegewezen. Het adres wordt automatisch ingesteld bij het inschakelen van de voeding.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt worden.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan volledig open.

7.3 Proefdraaien

INFORMATIE
Voor de testprocedure, zie de uitgebreide handleiding of servicehandleiding van de gebruikersinterface.
OPMERKING
Onderbreek het proefdraaien niet.
7 Inbedrijfstelling

7.1 Overzicht: Inbedrijfstelling

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18

7.4 Foutcodes bij het proefdraaien

Als de buitenunit NIET juist is geïnstalleerd, kunnen de volgende foutcodes verschijnen op de gebruikersinterface:
INFORMATIE
Om foutcodes weer te geven, zie de uitgebreide handleiding van de gebruikersinterface.
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04

8 Configuratie

Storingscode Mogelijke oorzaak
Niets weergegeven (de momenteel
ingestelde temperatuur wordt niet weergegeven)
▪ Losse of verkeerde bedrading (tussen
voeding en buitenunit, tussen buitenunit en binnenunits, tussen binnenunit en gebruikersinterface).
▪ De zekering op de printplaat van de
buitenunit of binnenunit is doorgebrand.
E3, E4 of L8 ▪ De afsluiters zijn dicht.
▪ De luchtinlaat of luchtuitlaat is
geblokkeerd.
E7 Ontbrekende fase bij driefasige voedingen.
Let op: Het toestel kan niet worden gebruikt. Schakel het toestel UIT, controleer de bedrading opnieuw en verwissel twee van de drie elektrische
draden. L4 De luchtinlaat of luchtuitlaat is geblokkeerd. U0 De afsluiters zijn dicht. U2 ▪ Spanningsonbalans.
▪ Ontbrekende fase bij driefasige
voedingen. Let op: Het toestel kan niet worden gebruikt. Schakel het toestel UIT, controleer de bedrading opnieuw en verwissel twee van de drie elektrische draden.
U4 of UF De aftakbedrading tussen de units is niet
juist. UA De buitenunit en binnenunit zijn niet
compatibel.
8 Configuratie

8.1 Lokale instelling

Voer de volgende lokale instellingen uit zodat ze overeenstemmen met de echte installatie en met de behoeften van de gebruiker:
▪ Instelling van externe statische druk met behulp van:
▪ Instelling van de automatische regeling van de luchtstroom ▪ Gebruikersinterface
▪ Tijd om filter te reinigen
Automatische regeling van de luchtstroom instellen
▪ Wanneer de airconditioner in de ventilatorstand staat:
1 Leg de airconditioner stil. 2 Stel het waardenummer (—) in op 03.
Inhoud instelling: Dan
1
M SW
Luchtstroomregeling is UIT 11(21) 7 01 Druk op ON/OFF om naar de normale
03
bedrjifsstand terug te keren. Mogelijk gevolg: Het bedrijfslampje brandt en
de unit begint te draaien in de ventilatorstand voor de automatische regeling van de luchtstroom.
De unit stopt na 1 tot 8 minuten.
02
Mogelijk gevolg: De instelling is voltooid en het bedrijfslampje brandt niet meer.
Als er geen verandering is na de regeling van de luchtstroom, voert u de instelling opnieuw uit.
INFORMATIE
▪ De ventilatorsnelheid van de binnenunit is vooraf
ingesteld om de standaard uitwendige statische druk te verzekeren.
▪ Om een hogere of lagere uitwendige statische druk in
te stellen, stelt u de initiële instelling terug met de gebruikersinterface.
Gebruikersinterface
Controleer de instelling van de binnenunit: het waardenummer (—) van stand 11(21) moet ingesteld zijn op 01.
Verander het waardenummer (—) volgens de externe statische druk van het aan te sluiten kanaal zoals aangegeven in de tabel hierna.
Instelling
1
Externe statische druk
M SW
13(23) 6 01 62
02 70 03 80 04 90 05 100 06 115 07 130 08 145 09 160 10 175 11 190 12 205 13 220 14 235 15 250
(1)
Lokale instellingen worden als volgt gedefinieerd:
M: Standnummer – Eerste cijfer: voor groep units – Cijfer tussen haakjes: voor afzonderlijke unit
SW: Nummer instelling
• —: Waardenummer
: Standaard
FDA200+250AXVEB Split-systeemairconditioners 4P580572-1 – 2019.04
Tijd om filter te reinigen
Deze instelling moet overeenstemmen met de luchtvervuiling in de kamer. Zij bepaalt het interval waarop de melding TIME TO CLEAN AIR FILTER (tijd om het luchtfilter te reinigen) op de gebruikersinterface verschijnt. Bij gebruik van een draadloze gebruikersinterface moet u ook het adres instellen (zie de montagehandleiding van de gebruikersinterface).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
19

9 Aan de gebruiker overhandigen

,
A
INDOOR
OUTDOOR
Voor een interval van…
(luchtvervuiling)
±2500u (licht) 10(20) 0 01 ±1250u (zwaar) 02 Geen aanduiding 3 02
2 gebruikersinterfaces: Bij gebruik van 2 gebruikersinterfaces
moet er één worden ingesteld op "MAIN" (hoofdgebruikersinterface) en de andere op "SUB" (ondergeschikte gebruikersinterface).
M SW
Dan
1
9 Aan de gebruiker
overhandigen
Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed begrijpt:
▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en
vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen. Informeer de gebruiker dat hij de volledige documentatie kan vinden op de eerder in deze handleiding beschreven URL.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe het systeem op de juiste manier te
bedienen en wat er moet worden gedaan wanneer zich een probleem zou voordoen.
▪ Toon aan de gebruiker wat te doen om de unit te onderhouden.

10 Als afval verwijderen

OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.

11 Technische gegevens

▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).

11.1 Bedradingsschema

11.1.1 Legende eengemaakt bedradingsschema

Voor gebruikte onderdelen en nummering, zie het bedradingsschema op de unit. De onderdelen zijn genummerd met Arabische cijfers in oplopende volgorde en wordt in het overzicht hieronder aangegeven door "*" in de onderdeelcode.
Symbool Betekenis Symbool Betekenis
Onderbreker Aarding
Symbool Betekenis Symbool Betekenis
Verbinding Beschermende
aarding (schroef)
Connector
Aarde Relaisconnector
Lokale bedrading Kortsluitconnector
Zekering Aansluitklem
Binnenunit Klemmenstrook
Buitenunit Kabelklem
Symbool Kleur Symbool Kleur
BLK Zwart ORG Oranje BLU Blauw PNK Roze BRN Bruin PRP, PPL Paars GRN Groen RED Rood GRY Grijs WHT Wit
YLW Geel
Symbool Betekenis
A*P Printplaat BS* Drukknop aan/uit,
bedrijfsschakelaar BZ, H*C Zoemer C* Condensator AC*, CN*, E*, HA*, HE*, HL*,
HN*, HR*, MR*_A, MR*_B, S*, U, V, W, X*A, K*R_*
D*, V*D Diode DB* Diodebrug DS* DIP-schakelaar E*H Verwarming FU*, F*U, (voor kenmerken, zie
printplaat in uw unit) FG* Connector (randaarding) H* Harnas H*P, LED*, V*L Controlelamp, led HAP Led (servicemonitor groen) HIGH VOLTAGE Hoogspanning IES Intelligent eye sensor IPM* Intelligente voedingsmodule K*R, KCR, KFR, KHuR, K*M Magneetrelais L Onder spanning L* Spoel L*R Reactievat M* Stappenmotor M*C Compressormotor M*F Ventilatormotor M*P Afvoerpompmotor M*S Draaimotor MR*, MRCW*, MRM*, MRN* Magneetrelais N Neutraal
Aansluiting, connector
Zekering
Gelijkrichter
(1)
Lokale instellingen worden als volgt gedefinieerd:
M: Standnummer – Eerste cijfer: voor groep units – Cijfer tussen haakjes: voor afzonderlijke unit
SW: Nummer instelling
• —: Waardenummer
: Standaard
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
20
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04

12 Over het systeem

b
k
i
j
g/h
c
d
a
l
e
f
Symbool Betekenis
n=*, N=* Aantal doorgangen door
ferrietkern PAM Pulsamplitudemodulatie PCB* Printplaat PM* Voedingsmodule PS Schakelvoeding PTC* PTC-thermistor Q* Bipolaire transistor met
geïsoleerde poort (IGBT) Q*DI Aardlekschakelaar Q*L Overbelastingsbeveiliging Q*M Thermische schakelaar R* Weerstand R*T Thermistor RC Ontvanger S*C Limietschakelaar S*L Vlotterschakelaar S*NPH Druksensor (hoog) S*NPL Druksensor (laag) S*PH, HPS* Drukschakelaar (hoog) S*PL Drukschakelaar (laag) S*T Thermostaat S*RH Vochtigheidssensor S*W, SW* Bedrijfsschakelaar
Symbool Betekenis
SA*, F1S Spanningsbeveiliging SR*, WLU Signaalontvanger SS* Keuzeschakelaar SHEET METAL Klemmenstrook vaste plaat T*R Transformator TC, TRC Zender V*, R*V Varistor V*R Diodebrug WRC Draadloze afstandsbediening X* Aansluitklem X*M Klemmenstrook (blok) Y*E Spoel elektronische expansieklep Y*R, Y*S Spoel elektromagnetische
omkeerklep Z*C Ferrietkern ZF, Z*F Ruisfilter A*P Printplaat BS* Drukknop aan/uit,
bedrijfsschakelaar BZ, H*C Zoemer C* Condensator AC*, CN*, E*, HA*, HE*, HL*,
HN*, HR*, MR*_A, MR*_B, S*, U, V, W, X*A, K*R_*
Aansluiting, connector

Voor de gebruiker

12 Over het systeem
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld om in werkplaatsen, in de lichte industrie en in boerderijen door deskundige of geschoolde gebruikers gebruikt te worden of, in de handel en in huishoudens, door niet gespecialiseerde personen.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel R32 (indien van toepassing) in deze unit is weinig ontvlambaar. Zie de handleiding van de buitenunit voor het te gebruiken type koelmiddel.
WAARSCHUWING
▪ Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer
de unit NIET zelf aangezien een verkeerde demontage of installatie een elektrische schok of brand kan veroorzaken. Neem contact op met uw dealer.
▪ Zorg dat er geen open vlammen zijn in het geval van
een koelmiddellek. Het koelmiddel is volledig veilig en niet giftig. R410A is een niet-brandbaar koelmiddel, en R32 een matig ontvlambaar koelmiddel, maar er zal wel een giftig gas vrijkomen wanneer ze per ongeluk lekken in een kamer met lucht van een ventilatorkachel, gasfornuis, enz. Laat de reparatie van een lek altijd controleren door erkend servicepersoneel voordat u de unit weer in gebruik neemt.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.

12.1 Onderdelen

INFORMATIE
De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk NIET overeen met de lay-out van uw installatie.
a Uitblaasrooster (lokaal te voorzien) b Afzuigkanaal (lokaal te voorzien) c Afvoerleiding d Koelmiddelleiding e Bedrading tussen onderlinge verbinding
FDA200+250AXVEB Split-systeemairconditioners 4P580572-1 – 2019.04
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
21

13 Voor het gebruik

f Gebruikersinterface (optie) g Filterdeksel h Luchtfilter
i Aanzuigfilterkamer (optie) j Aanzuigkanaal (lokaal te voorzien)
k Naamplaatje machine
l Aanzuigrooster (lokaal te voorzien)
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.

12.2 Informatievereisten voor ventilator-convectoren

Item Symbool WaardeUnit
Koelcapaciteit (voelbaar) P Koelcapaciteit (latent) P Verwarmingscapaciteit P Totaal elektrisch opgenomen
P
rated,c
rated,c
rated,h
elec
A kW B kW C kW D kW
vermogen Geluidsvermogensniveau (per
L
WA
E dB snelheidsinstelling, indien van toepassing)
Contactdetails: DAIKIN INDUSTRIES CZECH REPUBLIC s.r.o. U Nové Hospody
1/1155, 301 00 Plzeň Skvrňany, Czech Republic
A B C D E
FDA200 14,6 4,4 22,4 0,73 69 FDA250 16,6 5,4 24 0,79 71

12.3 Gebruikersinterface

VOORZICHTIG
▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan. ▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen
in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen.
OPMERKING
Veeg het bedieningspaneel van de controller NIET af met benzine, thinner, reinigingsdoeken met chemische producten, enz. Het paneel kan verkleuren of de coating kan afschilferen. Dompel bij een sterk vervuild bedieningspaneel een doek in met water verdund neutraal detergent, wring de doek goed uit en veeg er dan het paneel mee schoon. Veeg het daarna af met een andere droge doek.
OPMERKING
Druk NOOIT op de knop van de gebruikersinterface met een hard en puntig voorwerp. De gebruikersinterface kan beschadigd raken.
OPMERKING
Trek of draai NOOIT aan de elektrische draad van de gebruikersinterface. Dit kan een storing van de unit veroorzaken.
Deze gebruiksaanwijzing geeft een niet-beperkend overzicht van de belangrijkste functies van het systeem.
Voor meer informatie over de gebruikersinterface, zie de gebruiksaanwijzing van de geïnstalleerde gebruikersinterface.
13 Voor het gebruik
WAARSCHUWING
Laat uw dealer verbeteringen, reparaties en onderhoud uitvoeren. Onvolledige verbeteringen, reparaties en onderhoud kunnen waterlekken, elektrische schokken of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Laat de apparatuur door uw dealer plaatsen of verwijderen. Door een niet volledig uitgevoerde installatie kunnen waterlekkage, gevaar voor elektrische schokken en brand ontstaan.
WAARSCHUWING
Laat de binnenunit of de gebruikersinterface NOOIT nat worden. Anders kan dit een elektrische schok of een brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Zet GEEN voorwerpen vlakbij de buitenunit en laat GEEN bladeren en ander afval zich rond de unit ophopen. Bladeren trekken kleine dieren aan die in de unit kunnen binnendringen. In de unit kunnen dergelijke dieren storingen, rook of brand veroorzaken wanneer ze in contact komen met elektrische onderdelen.
WAARSCHUWING
Plaats de gebruikersinterface niet waar er water op kan spatten. Water dat in het toestel terechtkomt, kan elektrische lekkage veroorzaken of kan de interne elektronische onderdelen beschadigen.
WAARSCHUWING
Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen.
WAARSCHUWING
Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd geïnstalleerd door een installateur.
WAARSCHUWING
Gebruik NOOIT een ontvlambare spuitbus of verstuiver, zoals haarspray, lak of verf nabij de unit. Anders kan dit brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Langdurige blootstelling van uw lichaam aan de luchtstroom is niet gezond.
VOORZICHTIG
Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen met het systeem een apparaat met brander wordt gebruikt; dit om zuurstofgebrek te voorkomen.
VOORZICHTIG
Gebruik het systeem NIET wanneer een rookvormig insecticide in de ruimte wordt verspreid. Anders zouden de chemische stoffen zich in de unit kunnen ophopen, met gevaar voor de gezondheid van mensen die overgevoelig zijn voor chemische stoffen.
OPMERKING
Installeer de gebruikersinterface NIET op een plaats waar zij aan rechtstreeks zonlicht wordt blootgesteld. Het lcd­display kan verkleuren of de gegevens worden niet meer weergegeven.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
22
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04

14 Bediening

OPMERKING
Plaats GEEN voorwerpen die door vocht kunnen worden beschadigd onder de binnenunit. Bij een vochtigheid van meer dan 80% is, wanneer de afvoer verstopt is of wanneer het filter vervuild is, kan er condens worden gevormd.
OPMERKING
Leg de afvoerslang zodanig dat een vlotte afvoer verzekerd is. Door een onvolledige afvoer kan het gebouw, de meubels, e.d. nat worden.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de volgende systemen met standaardbesturing. Neem vóór de ingebruikneming contact op met uw dealer voor informatie over de bediening die overeenstemt met uw systeem en versie. Dit is ook het geval als uw installatie is uitgerust met een op maat ontworpen besturingssysteem.
14 Bediening

14.1 Werkingsgebied

Zie de tabel hierna voor combinatie met een R410A-buitenunit:
Buitenunits Koelen Verwarmen
RZQ200+250 Buitentemperat
uur Binnentempera
tuur
Binnenvochtigheid ≤80%
Zie de tabel hierna voor combinatie met een R32-buitenunit:
Buitenunits Koelen Verwarmen
RZA200+250 Buitentemperat
uur Binnentempera
tuur
Binnenvochtigheid ≤80%
(a) Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water
uit de unit druppelt. Als de temperatuur of de vochtigheid buiten deze waarden ligt, kunnen beveiligingen in werking treden waardoor de unit mogelijk niet werkt.
DB: Droge bol
WB: Natte bol
–5~46°C DB –15~15°C WB
14~28°C WB 10~27°C DB
(a)
–15~46°C DB –15~15°C WB
14~28°C WB 10~27°C DB
(a)
15 Energie besparen en optimale
werking
VOORZICHTIG
Stel kleine kinderen, planten of dieren NOOIT rechtstreeks bloot aan de luchtstroom.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op de unit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of schade oplopen.
OPMERKING
Gebruik het systeem NIET voor andere doeleinden. Gebruik de unit NIET voor het koelen van precisie­instrumenten, voedsel, planten, dieren of kunstwerken, om te voorkomen dat de kwaliteit ervan wordt aangetast.
WAARSCHUWING
Zet GEEN brandbare sprays bij de airconditioner en gebruik GEEN sprays in de buurt van de unit. Anders kan er brand ontstaan.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om voor een optimale werking van het systeem te zorgen.
▪ Houd bij het koelen rechtstreeks zonlicht uit de kamer met behulp
van gordijnen of jaloezieën.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Verlucht dikwijls. Zorg bij langdurig gebruik vooral voor
verluchting.
▪ Houd deuren en ramen dicht. Als de deuren of ramen open
blijven, zal er lucht uit de kamer stromen, met een kleiner koel- of verwarmeffect tot gevolg.
▪ Koel of verwarm NIET te sterk. Om zuinig om te gaan met energie
houdt u de temperatuurinstelling op een gematigd niveau.
▪ Plaats NOOIT voorwerpen in de buurt van de luchtinlaat of -uitlaat
van de unit. Anders kan het verwarmings-/koeleffect afnemen of het systeem uitgeschakeld worden.
▪ Zet alle hoofdvoedingsschakelaars van de unit uit als de unit
gedurende langere tijd NIET zal worden gebruikt. Zolang een hoofdvoedingsschakelaar niet uitgeschakeld is, verbruikt de unit stroom. Zet alle hoofdvoedingsschakelaars 6 uur voor gebruik aan alvorens de unit opnieuw op te starten, dit om een vlotte werking te garanderen.

14.2 Bedieningsprocedure

▪ Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik van de unit in,
dit om een vlotte werking te verzekeren. Zodra de voeding wordt ingeschakeld, verschijnt het displays van de gebruikersinterface.
▪ Als de stroom tijdens de werking uitvalt, zal het systeem
onmiddellijk na het herstellen van de stroom automatisch herstarten.
▪ Het temperatuurbereik van de gebruikersinterface staat
beschreven in het hoofdstuk "Werkingsbereik".
▪ Lees zorgvuldig de documentatie vooraleer de gebruikersinterface
te gebruiken om zo de best mogelijke werking te kunnen garanderen.
FDA200+250AXVEB Split-systeemairconditioners 4P580572-1 – 2019.04
▪ Als op het display staat (tijd om het luchtfilter te reinigen), laat
u de filters door een erkend servicetechnicus schoonmaken (zie
"16.2.2Luchtfilter reinigen"op pagina24).
▪ Bij een vochtigheid van meer dan 80% of wanneer de afvoeruitlaat
verstopt is, kan condensvorming optreden.
▪ Pas de kamertemperatuur aan voor een aangename omgeving.
Voorkom te sterk verwarmen of koelen. Het kan even duren alvorens de kamertemperatuur de ingestelde temperatuur bereikt. U kunt hiervoor de timermogelijkheden gebruiken.
▪ Stel de luchtstroomrichting in om te voorkomen dat er bij de vloer
koude lucht blijft hangen of warme lucht tegen het plafond. (Omhoog bij koelen of drogen naar het plafond en omlaag bij verwarmen.)
▪ Voorkom dat de lucht rechtstreeks op de personen in de kamer
wordt geblazen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
23

16 Onderhoud en service

16 Onderhoud en service

16.1 Overzicht: onderhoud en service

OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren. De geldende wetgeving kan evenwel kortere onderhoudsintervallen vereisen.
OPMERKING
Voer nooit zelf een inspectie van of servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag hier een erkend servicetechnicus voor. Als eindgebruiker mag u wel het luchtfilter, het aanzuigrooster, de luchtuitblaas en de buitenpanelen reinigen.
VOORZICHTIG
Schakel de voeding volledig uit voordat u de klemmen aanraakt.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Wanneer u de airconditioner of het luchtfilter wilt schoonmaken, moet u de unit eerst stilleggen en alle voedingen uitschakelen. Anders dreigt u elektrische schokken en letsel op te lopen.
Maak schoon met een zachte doek. Gebruik water of een neutraal schoonmaakmiddel voor moeilijk te verwijderen vlekken.

16.2.2 Luchtfilter reinigen

Wanneer het luchtfilter reinigen:
▪ Vuistregel: Eens om de 6 maand reinigen. Reinig vaker als de
lucht in de kamer heel sterk vervuild is.
▪ Afhankelijk van de instellingen, kan op de gebruikersinterface de
aanduiding "Time to clean air filter" (tijd om het luchtfilter te reinigen) verschijnen. Reinig het luchtfilter wanneer de aanduiding op het scherm verschijnt.
▪ Indien het vuil niet meer gereinigd kan worden, moet het luchtfilter
worden vervangen.
Luchtfilter reinigen:
1 Verwijder de schroeven van het filterdeksel met een
schroevendraaier.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af. ▪ Bedien de unit NIET met natte handen. ▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
VOORZICHTIG
Controleer na langdurig gebruik of de staander en bevestiging niet beschadigd zijn. Bij beschadiging dreigt de unit te vallen en letsel te veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de lamellen van de warmtewisselaar NIET aan. Deze lamellen zijn scherp en kunnen snijwonden veroorzaken.
WAARSCHUWING
Ga voorzichtig te werk met ladders wanneer u op een hoogte werkt.

16.2 Luchtfilter en luchtuitblaas reinigen

16.2.1 Luchtuitblaas reinigen

WAARSCHUWING
Laat de binnenunit NIET nat worden. Mogelijk gevolg: Elektrische schokken of brand.
2 Trek het luchtfilter (3 gelijke delen) langzaam naar buiten.
3 Reinig het luchtfilter. Gebruik een stofzuiger of was het
luchtfilter met water. Als het filter heel vuil is, gebruik dan een zachte borstel en een mild schoonmaakmiddel.
OPMERKING
▪ Gebruik GEEN benzine, benzeen, verdunner,
schuurpoeder of vloeibaar insecticide. Mogelijk gevolg: Verkleuring en vervorming.
▪ Gebruik GEEN water of lucht van 50°C of warmer.
Mogelijk gevolg: Verkleuring en vervorming.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
24
4 Laat het luchtfilter drogen in de schaduw.
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04

17 Opsporen en verhelpen van storingen

5 Breng het luchtfilter opnieuw aan. Breng het eerste deel van het
luchtfilter gedeeltelijk naar binnen, lijn het middelste deel van het luchtfilter op met het eerste deel en duw de 2 clips op hun plaats om de filterdelen aan elkaar vast te maken. Herhaal deze procedure voor het laatste deel van het filter.
6 Breng het filterdeksel weer aan. Bevestig het filterdeksel met
schroeven.
7 Schakel de voeding IN. 8 Om waarschuwingsschermen te verwijderen, zie de uitgebreide
handleiding van de gebruikersinterface.

16.3 Onderhoud voor een lange periode van stilstand

Bijvoorbeeld aan het eind van het seizoen. ▪ Laat de binnenunits ongeveer een halve dag draaien in de stand
alleen ventileren om de binnenkant van de units te drogen.
▪ Schakel de voeding uit. Het display van de gebruikersinterface
gaat uit. Wanneer de hoofdschakelaar ingeschakeld is, wordt er een kleine hoeveelheid elektriciteit gebruikt, ook al draait de airconditioner niet.
▪ Reinig het luchtfilter en de behuizing van de binnenunit (zie
"16.2Luchtfilter en luchtuitblaas reinigen"op pagina24). Installeer
de gereinigde luchtfilters terug in dezelfde positie.
▪ Verwijder de batterijen uit de gebruikersinterface (indien van
toepassing).

16.4 Onderhoud na een lange periode van stilstand

Bijvoorbeeld aan het begin van het seizoen. ▪ Controleer en verwijder alles dat de inlaat- en uitlaatopeningen
van de binnen- en buitenunits zou kunnen blokkeren. ▪ Controleer of de aarding is aangesloten. ▪ Controleer of er een gebroken draad is. Neem bij problemen
contact op met uw dealer. ▪ Reinig het luchtfilter en de behuizing van de binnenunit (zie
"16.2Luchtfilter en luchtuitblaas reinigen"op pagina24). Installeer
de gereinigde luchtfilters terug in dezelfde positie. ▪ Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik van de unit in,
dit om een vlotte werking te verzekeren. Zodra de voeding wordt
ingeschakeld, verschijnt het displays van de gebruikersinterface. ▪ Installeer batterijen in de gebruikersinterface (indien van
toepassing).

16.5 Over het koelmiddel

Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen NIET vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype: R32 Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 675 Koelmiddeltype: R410A Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 2087,5
OPMERKING De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde
broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de
unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO2­equivalent.
Formule om de hoeveelheid in ton CO2-equivalent te berekenen: GWP-waarde koelmiddel × totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000 Neem contact op met uw installateur voor meer informatie.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel R32 (indien van toepassing) in deze unit is weinig ontvlambaar. Zie de handleiding van de buitenunit voor het te gebruiken type koelmiddel.
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de
koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het systeem geurloos
is.
WAARSCHUWING
R410A is een niet-brandbaar koelmiddel, en R32 een matig ontvlambaar koelmiddel; normaal lekken zij niet. Als het koelmiddel in de kamer lekt en in contact komt met vuur van een brander, een verwarming of een fornuis, dan kan er brand ontstaan (in het geval van R32), of kan een schadelijk gas worden gevormd.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit, verlucht de kamer en neem contact op met de dealer waar u de unit hebt gekocht.
Gebruik de unit niet totdat iemand van de servicedienst heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek gerepareerd is.
17 Opsporen en verhelpen van
storingen
Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer.
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of brand. Neem contact op met uw dealer.
ALLEEN een erkend servicetechnicus mag het systeem repareren.
Storing Maatregel
Als een beveiliging, zoals bijvoorbeeld een zekering, een stroomonderbreker of een aardlekschakelaar, vaak worden geactiveerd, of als de AAN/UIT­schakelaar NIET goed werkt.
Als water uit de unit lekt. Stop de werking. De bedrijfsschakelaar werkt NIET naar
behoren.
Schakel alle hoofdstroomschakelaars van de unit uit.
Schakel de voeding UIT.
FDA200+250AXVEB Split-systeemairconditioners 4P580572-1 – 2019.04
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
25
17 Opsporen en verhelpen van storingen
Storing Maatregel
Als op de gebruikersinterface staat.
Als het systeem NIET goed werkt, behalve voor de hiervoor vermelde gevallen, en geen van de vermelde storingen van toepassing is, dient u de volgende procedure te volgen om na te gaan wat er misloopt.
Storing Maatregel
Indien het systeem helemaal niet werkt.
Het systeem stopt meteen nadat het begint te draaien.
Het systeem werkt, maar koelt of verwarmt onvoldoende.
▪ Controleer of er geen
stroomonderbreking is. Wacht tot de stroom is hersteld. Als de stroom tijdens de werking uitvalt, zal het systeem automatisch herstarten direct nadat de stroom is hersteld.
▪ Controleer of er geen zekering is
doorgebrand of een onderbreker in werking is gesteld. Vervang indien nodig de zekering of reset de onderbreker.
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
de buitenunit of de binnenunit niet geblokkeerd is. Verwijder eventuele obstakels en zorg ervoor dat de lucht vrij kan circuleren.
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is
(zie "16.2.2 Luchtfilter reinigen" op
pagina24).
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
de buitenunit of de binnenunit niet geblokkeerd is. Verwijder eventuele obstakels en zorg ervoor dat de lucht vrij kan circuleren.
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is
(zie "16.2.2 Luchtfilter reinigen" op
pagina24).
▪ Controleer de temperatuurinstelling.
Raadpleeg de handleiding van de gebruikersinterface.
▪ Controleer of de ventilatorsnelheid op
lage snelheid is ingesteld. Raadpleeg de handleiding van de gebruikersinterface.
▪ Controleer of de luchtstroomhoek goed
is. Raadpleeg de handleiding van de gebruikersinterface.
▪ Controleer of er geen deuren of ramen
openstaan. Sluit alle deuren en ramen om te voorkomen dat er wind binnenkomt.
▪ Controleer of er geen rechtstreeks
zonlicht in de kamer schijnt. Gebruik gordijnen of jaloezieën.
▪ Controleer of er niet te veel mensen
aanwezig zijn in de kamer tijdens het koelen. Controleer of de warmtebron in de kamer niet te groot is.
▪ Indien de warmtebron in de kamer te
hoog is (bij koelen). Het koeleffect vermindert wanneer er te veel warmte in de kamer wordt geproduceerd.
Verwittig uw installateur en geef hem de foutcode door. Om een foutcode weer te geven, zie de uitgebreide handleiding van de gebruikersinterface.
Storing Maatregel
De werking stopt plots. (Bedrjifslampje knippert.)
Tijdens de werking kan iets abnormaals gebeuren.
Neem contact op met uw installateur als u na controle van alle bovenstaande punten het probleem niet zelf kunt oplossen. Geef hem de symptomen door, de volledige modelnaam van de unit (met indien mogelijk ook het fabricagenummer) en de installatiedatum (mogelijk vermeld op de garantiekaart).
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is
(zie "16.2.2 Luchtfilter reinigen" op
pagina24).
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
de buitenunit of de binnenunit niet geblokkeerd is. Verwijder eventuele obstakels, draai de onderbreker op OFF en weer op ON. Raadpleeg uw verdeler als het lampje nog steeds knippert.
▪ Controleer of alle op de buitenunit
aangesloten binnenunits in het multi­systeem in dezelfde stand werken.
▪ De airconditioner kan slecht werken door
bliksem of radiogolven. Draai de onderbreker op OFF en weer op ON.

17.1 Symptomen die geen storingen van het systeem zijn

De volgende symptomen zijn GEEN storingen van het systeem:

17.1.1 Symptoom: Het systeem werkt niet

▪ De airconditioner start niet meteen nadat u op de AAN/UIT-knop
van de gebruikersinterface drukt. Als het bedrijfslampje brandt, werkt de airconditioner normaal. De airconditioner herstart niet meteen omdat één van de beveiligingen is geactiveerd om overbelasting van de airconditioner te voorkomen. De airconditioner wordt na 3 minuten automatisch opnieuw ingeschakeld.
▪ De airconditioner start niet meteen na het inschakelen van de
voeding. Wacht 1 minuut totdat de microcomputer werkingsklaar is.
▪ De airconditioner herstart niet meteen als de toets voor de
temperatuurinstelling op zijn vroegere instelling wordt ingesteld. De airconditioner herstart niet meteen omdat één van de beveiligingen is geactiveerd om overbelasting van de airconditioner te voorkomen. De airconditioner wordt na 3minuten automatisch opnieuw ingeschakeld.
▪ De buitenunit is gestopt. De reden is dat de kamertemperatuur de
ingestelde temperatuur heeft bereikt. De unit schakelt over op ventilatorwerking. " " (symbool externe besturing)
verschijnt op de gebruikersinterface en de echte werking verschilt van de instelling van de gebruikersinterface. Bij multisplitmodellen voert de microcomputer de volgende besturing uit, afhankelijk van de bedrijfsmodus van andere binnenunits.
▪ De ventilatorsnelheid is niet die van de instelling. De
ventilatorsnelheid verandert niet wanneer u op de regeltoets voor de ventilatorsnelheid drukt. Wanneer de kamertemperatuur in de verwarmingsmodus de ingestelde temperatuur bereikt, is de capaciteitstoevoer van de buitenunit gestopt en werkt de binnenunit in de modus alleen ventilator (L tab). Bij een multisplitsysteem werkt de binnenunit afwisselend in de ventilatorstopmodus en de modus alleen ventilator (L tab). Dit voorkomt dat rechtstreeks koude lucht op de aanwezigen in de kamer wordt geblazen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
26
FDA200+250AXVEB
Split-systeemairconditioners
4P580572-1 – 2019.04

18 Verplaatsen

17.1.2 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook (binnenunit)

▪ Bij een hoge vochtigheidsgraad tijdens koelen (op vettige of
stoffige plaatsen). Als de binnenkant van een binnenunit extreem vuil is, zal de temperatuurverdeling in de kamer ongelijk zijn. Daarom is het nodig om de binnenkant van de binnenunit schoon te maken. Vraag aan uw dealer meer informatie over het schoonmaken van de unit. Dit is het werk van een erkend servicetechnicus.
▪ Wanneer de airconditioner na het ontdooien wordt omgeschakeld
op verwarmen. Het vocht dat bij ontdooien werd geproduceerd, wordt in stoom omgezet en komt vrij.

17.1.3 Symptoom: De airconditioners maken lawaai (binnenunit)

▪ Na het opstarten van de unit hoort u een "rinkelend" geluid. U
hoort de temperatuurregeling in werking. Na ongeveer een minuut wordt het stiller.
▪ Een constant laag sissend geluid is hoorbaar wanneer het
systeem koelt of ontdooit. Dit is het geluid van het koelgas dat door zowel binnen- als buitenunits stroomt.
▪ Een sissend geluid is hoorbaar bij het starten of meteen na het
stoppen van de werking of het ontdooien. Dit wordt veroorzaakt door het stoppen of wijzigen van de koelmiddelstroom.
▪ Er is een piepgeluid te horen wanneer het systeem werkt of nadat
het is gestopt. Dit geluid wordt veroorzaakt door het uitzetten en inkrimpen van plastic onderdelen.

17.1.4 Symptoom: Er komt stof uit de unit

Wanneer een unit na een lange periode van stilstand weer wordt gebruikt. Dit komt door stof in de unit.

17.1.5 Symptoom: De units geven een geur af

De unit kan geuren opnemen van kamers, meubilair, sigaretten, enz., en die dan weer afgeven.

17.1.6 Symptoom: Op het scherm staat "88"

Dit is het geval meteen nadat de hoofdvoeding is ingeschakeld en betekent dat de gebruikersinterface in de normale toestand staat. Dit duurt 1minuut.

17.1.7 Symptoom: De werking is plots gestopt (bedrijfslampje brandt)

De airconditioner stopt om het systeem te beveiligen wanneer er grote spanningsschommelingen zijn. Na ongeveer 3 minuut wordt de werking hervat.

17.1.8 Symptoom: De ventilator van de buitenunit draait terwijl de airconditioner niet wordt gebruikt

Nadat de unit is gestopt. De ventilator van de buitenunit blijft nog
30 seconden draaien om het systeem te beveiligen.
Terwijl de airconditioner niet wordt gebruikt. Bij een heel hoge
buitentemperatuur begint de ventilator van de buitenunit te draaien om het systeem te beveiligen.

17.1.9 Symptoom: Het verwarmen stopt plots en u hoort een stromend geluid

Het systeem verwijdert vorst op de buitenunit. Wacht ongeveer 3 tot 8minuten.
18 Verplaatsen
Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een zekere technische kennis.

19 Als afval verwijderen

OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.

20 Verklarende woordenlijst

Dealer
Verdeler die het product verkoopt.
Erkende installateur
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het configureren en het onderhouden van een bepaald product of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het product of de toepassing moet worden gebruikt.
Instructies voor het onderhoud
Instructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product of een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe dit product (indien van toepassing) dient gemonteerd, geconfigureerd, gebruikt en/of onderhouden te worden.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en uitrustingen die met het product worden meegeleverd en die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzien
NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
FDA200+250AXVEB Split-systeemairconditioners 4P580572-1 – 2019.04
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
27
4P580572-1 2019.04
Copyright 2019 Daikin
Loading...