Daikin FDA125A5VEB Installer reference guide [nl]

Uitgebreide handleiding
voor de installateur en de
gebruiker
Split-systeem airconditioners
FDA125A5VEB
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Split-systeem airconditioners
Nederlands
Inhoud
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Over de documentatie ............................................................... 3
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 3
1.2 Voor de gebruiker...................................................................... 3
1.3 Voor de installateur ................................................................... 3
1.3.1 Algemeenheden.......................................................... 3
1.3.2 Plaats van installatie ................................................... 4
1.3.3 Koelmiddel .................................................................. 6
1.3.4 Pekel........................................................................... 6
1.3.5 Water .......................................................................... 6
1.3.6 Elektrisch .................................................................... 7
2 Over de documentatie 7
2.1 Over dit document ..................................................................... 7
Voor de installateur 8
3 Over de doos 8
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 8
3.2 Binnenunit ................................................................................. 8
3.2.1 Uitpakken en omgaan met de unit .............................. 8
3.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen.................. 8
4 Over de units en opties 8
4.1 Overzicht: Over de units en opties ............................................ 8
4.2 Systeemlay-out.......................................................................... 9
4.3 Units en opties combineren....................................................... 9
4.3.1 Mogelijke opties voor de binnenunit............................ 9
5 Voorbereiding 9
5.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 9
5.2 Installatieplaats voorbereiden.................................................... 9
5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit
geïnstalleerd wordt...................................................... 9
5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden ....................................... 10
5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ....................... 10
5.3.2 De koelleidingen isoleren............................................ 10
5.4 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 10
5.4.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading . 10
6 Installatie 11
6.1 Overzicht: Installatie .................................................................. 11
6.2 De binnenunit monteren ............................................................ 11
6.2.1 Voorzorgen bij het monteren van de binnenunit ......... 11
6.2.2 Richtlijnen bij de installatie van de binnenunit ............ 11
6.2.3 Richtlijnen bij de installatie van de kanalen ................ 12
6.2.4 Richtlijnen bij de installatie van de afvoerleiding......... 13
6.3 De koelmiddelleiding aansluiten................................................ 14
6.3.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen ........ 14
6.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen .................................................... 15
6.3.3 Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen 15
6.3.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen ................... 15
6.3.5 Het uiteinde van een buis verbreden .......................... 15
6.3.6 De koelmiddelleidingen op binnenunit aansluiten....... 16
6.4 De elektrische bedrading aansluiten ......................................... 16
6.4.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading...... 16
6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading.................................................. 16
6.4.3 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische
bedrading .................................................................... 16
6.4.4 Specificaties van de standaardcomponenten van de
bedrading .................................................................... 17
6.4.5 Elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit .... 17
7.1 Lokale instellingen...................................................................... 18
8 Inbedrijfstelling 19
8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 19
8.2 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 19
8.3 Proefdraaien............................................................................... 19
8.4 Foutcodes bij het proefdraaien................................................... 20
9 Aan de gebruiker overhandigen 20
10 Als afval verwijderen 21
11 Technische gegevens 21
11.1 Bedradingsschema..................................................................... 21
11.1.1 Legende eengemaakt bedradingsschema................... 21
Voor de gebruiker 22
12 Over het systeem 22
12.1 Onderdelen................................................................................. 22
12.2 Informatievereisten voor ventilator-convectoren ........................ 23
13 Gebruikersinterface 23
14 Voor het gebruik 23
15 Bediening 24
15.1 Werkingsgebied.......................................................................... 24
15.2 Bedieningsprocedure ................................................................. 24
16 Energie besparen en optimale werking 24
17 Onderhoud en service 25
17.1 Overzicht: onderhoud en service................................................ 25
17.2 Luchtfilter, aanzuigrooster, luchtuitblaas en buitenpanelen
reinigen....................................................................................... 25
17.2.1 Luchtuitblaas en buitenpanelen reinigen ..................... 25
17.2.2 Luchtfilter reinigen........................................................ 26
17.3 Onderhoud voor een lange periode van stilstand....................... 26
17.4 Onderhoud na een lange periode van stilstand.......................... 26
18 Opsporen en verhelpen van storingen 26
18.1 Symptomen die geen storingen van het systeem zijn ................ 27
18.1.1 Symptoom: Het systeem werkt niet ............................. 27
18.1.2 Symptoom: De luchtuitblaasrichting is niet zoals
opgegeven ................................................................... 28
18.1.3 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook
(binnenunit) .................................................................. 28
18.1.4 Symptoom: De airconditioners maken lawaai
(binnenunit) .................................................................. 28
18.1.5 Symptoom: Er komt stof uit de unit .............................. 28
18.1.6 Symptoom: De units geven een geur af....................... 28
18.1.7 Symptoom: Op het scherm staat "88" .......................... 28
18.1.8 Symptoom: De werking is plots gestopt
(bedrijfslampje brandt) ................................................. 28
18.1.9 Symptoom: De ventilator van de buitenunit draait
terwijl de airconditioner niet wordt gebruikt.................. 28
18.1.10 Symptoom: Het verwarmen stopt plots en u hoort
een stromend geluid .................................................... 28
19 Verplaatsen 28
20 Als afval verwijderen 28
21 Verklarende woordenlijst 28
7 Configuratie 18
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
2
Split-systeem airconditioners
FDA125A5VEB
4P495031-1A – 2019.03

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Over de documentatie

▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven handelingen MOETEN door een erkende installateur worden uitgevoerd.

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbool Verklaring
Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds­en servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.
▪ Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf een leeftijd
van 8 jaar en door personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden of een gebrek aan ervaring en kennis als het gebruik van het apparaat op een veilige manier werd uitgelegd en als zij de gevaren hiervan begrijpen. Kinderen mogen NIET met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mag NIET worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af. ▪ Bedien de unit NIET met natte handen. ▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
▪ Units dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat u GEEN elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke overheid.
▪ Batterijen dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat de batterijen NIET met ongesorteerd huishoudelijk afval gemengd mogen worden. Indien onder het symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat boven een bepaalde concentratie. Mogelijke chemische symbolen: Pb: lood (>0,004%). Lege batterijen moeten voor hergebruik door een gespecialiseerde installatie worden verwerkt. Door ervoor te zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden weggeworpen, helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid te voorkomen.

1.3 Voor de installateur

1.3.1 Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, neem contact op met uw dealer.

1.2 Voor de gebruiker

▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact
op met uw dealer.
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het product een logboek te voorzien met minstens: informatie over onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by, …
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke plaats bij het product:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen ▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis ▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.

1.3.2 Plaats van installatie

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen. ▪ Controleer of de unit horizontaal staat. Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen: ▪ In mogelijke explosieve omgevingen. ▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken. ▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof. ▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel
Indien van toepassing.
WAARSCHUWING
▪ Niet doorboren of verbranden. ▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat R32-koelmiddel geurloos is.
WAARSCHUWING
Het toestel moet worden opgeslagen waar het geen mechanische schade kan oplopen in een voldoende geventileerde ruimte zonder ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een brandend gastoestel of een werkende elektrische verwarming) met de hieronder beschreven afmetingen.
OPMERKING
▪ Gebruik reeds eerder gebruikte verbindingen NIET
opnieuw.
▪ Verbindingen die bij de installatie tussen onderdelen
van het koelmiddelsysteem worden gemaakt moeten toegankelijk zijn voor onderhoudsdoeleinden.
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale gasregelgeving) en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd.
Vereisten voor de installatieruimte
OPMERKING
▪ Bescherm leidingen tegen fysieke schade. ▪ Beperk de installatie van de leidingen tot een minimum.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
Split-systeem airconditioners
FDA125A5VEB
4P495031-1A – 2019.03
WAARSCHUWING
Contains fluorinated greenhouse gases
2
1
1
1
2
2
kg
tCO2eq
1000
GWP × kg
=
=
+
kg
=
kg
=
GWP: xxx
R32
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150
160
170
180
190
200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330
340
350
360
370
380
390
400
410
420
430
440
450
460
470
480
490
500
510
520
530
540
550
1.822.2
2.4
2.6
2.833.2
3.4
3.6
3.844.2
4.4
4.6
4.855.2
5.4
5.6
5.866.2
6.4
6.6
6.877.2
7.4
7.6
7.8
1.843 7.956
8.0
A
min
(m2)
Floor-standing unit
(c)
Wall-mounted unit
(b)
Ceiling-mounted unit
(a)
m (kg)
Ceiling-mounted
unit
(a)
4.6 13.4
4.6 180
4.8 14.6
4.8 196
5.0 15.8
5.0 213
≤1.842
5.2 17.1
≤1.842
5.2 230
1.843 3.64
5.4 18.5
1.843 28.9
5.4 248
2.0 3.95
5.6 19.9
2.0 34.0
5.6 267
2.2 4.34
5.8 21.3
2.2 41.2
5.8 286
2.4 4.74
6.0 22.8
2.4 49.0
6.0 306
2.6 5.13
6.2 24.3
2.6 57.5
6.2 327
2.8 5.53
6.4 25.9
2.8 66.7
6.4 349
3.0 5.92
6.6 27.6
3.0 76.6
6.6 371
3.2 6.48
6.8 29.3
3.2 87.2
6.8 394
3.4 7.32
7.0 31.0
3.4 98.4
7.0 417
3.6 8.20
7.2 32.8
3.6 110
7.2 441
3.8 9.14
7.4 34.7
3.8 123
7.4 466
4.0 10.1
7.6 36.6
4.0 136
7.6 492
4.2 11.2
7.8 38.5
4.2 150
7.8 518
4.4 12.3
7.956 40.1
4.4 165
7.956 539
m (kg)
A
min
(m2)
4.6 20.0
4.8 21.8
5.0 23.6
≤1.842
5.2 25.6
1.843 4.45
5.4 27.6
2.0 4.83
5.6 29.7
2.2 5.31
5.8 31.8
2.4 5.79
6.0 34.0
2.6 6.39
6.2 36.4
2.8 7.41
6.4 38.7
3.0 8.51
6.6 41.2
3.2 9.68
6.8 43.7
3.4 10.9
7.0 46.3
3.6 12.3
7.2 49.0
3.8 13.7
7.4 51.8
4.0 15.1
7.6 54.6
4.2 16.7
7.8 57.5
4.4 18.3
7.956 59.9
Wall-mounted
unit
(b)
m (kg)
A
min
(m2)
Floor-standing
unit
(c)
m (kg)
A
min
(m2)
Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet de vloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellen worden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zijn dan de minimum vloeroppervlakte zoals bepaald in de tabel onder A (m2). Dit geldt voor:
▪ Binnenunits zonder koelmiddelleksensor; in het geval
van binnenunits met koelmiddelleksensor, zie de montagehandleiding
▪ Binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits
(bijvoorbeeld: oranjerie, garage, machineruimte)
▪ Leidingen in ruimtes zonder ventilatie
Minimum vloeroppervlakte bepalen
1 Bepaal de totale koelmiddelvulling in het systeem
(= fabrieksvulling koelmiddel + extra bijgevulde hoeveelheid koelmiddel).
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
2 Selecteer welke grafiek of tabel u wilt gebruiken.
▪ Voor binnenunits: Is de unit een plafond-, wand- of
vloermodel?
▪ Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits,
en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af van de installatiehoogte:
Bij een installatiehoogte van…
<1,8m Vloerunits 1,8≤x<2,2m Units voor muurmontage ≥2,2m Units voor plafondmontage
3 Gebruik de grafiek of de tabel om de minimum vloeroppervlakte
te bepalen.
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
Gebruik de grafiek of tabel voor…
m Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem
A
Minimum vloeroppervlakte
min
(a) Ceiling-mounted unit (= Units voor plafondmontage)
(b) Wall-mounted unit (= Units voor muurmontage)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
(c) Floor-standing unit (= Vloerunit)

1.3.3 Koelmiddel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET worden belast.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en explosie van de compressor door lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit te voeren.
OPMERKING
▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om
te voorkomen dat de compressor defect geraakt.
▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden
geopend, MOET het koelmiddel worden behandeld zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer deze gevuld moet worden.
Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de
leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld. ▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen
garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem
terechtkomen. ▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
Als Dan
Er is een sifonbuis (d.w.z. er zou iets zoals “Met
vloeistofvulsifon” op de fles moeten staan)
Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag. ▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of wanneer u even pauzeert, moet u de kraan van het koelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klep NIET onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddel worden bijgevuld door de resterende druk. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.

1.3.4 Pekel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering.

1.3.5 Water

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
Split-systeem airconditioners
FDA125A5VEB
4P495031-1A – 2019.03

2 Over de documentatie

OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.

1.3.6 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie­III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden. ▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product meegeleverd bedradingsschema worden uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
VOORZICHTIG
Bij het aansluiten van de voedingskabel moet de aarding vóór de stroomvoerende draden worden aangesloten. Bij het losmaken van de voedingskabel moeten de stroomvoerende draden vóór de aarding worden losgemaakt. De lengte van de geleiders tussen de trekontlasting van de voedingskabel en de klemmenstrook moet zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak zitten vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de voedingskabel wordt losgetrokken van de trekontlasting.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
de klemmenstrook voor de voeding (speling in de voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten geen druk op het klemmenbord kan worden uitgeoefend.
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast kunt draaien.
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
u ze breken.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
2 Over de documentatie

2.1 Over dit document

INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7

3 Over de doos

16×
dcba e f g
h i j
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld om in werkplaatsen, in de lichte industrie en in boerderijen door deskundige of geschoolde gebruikers gebruikt te worden of, in de handel en in huishoudens, door niet gespecialiseerde personen.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie ▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing binnenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik ▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)

Voor de installateur

3 Over de doos
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ Voorbereiding van de installatie, goede praktijken,
referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per stap instructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).

3.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen

3.1 Overzicht: Over de doos

Houd rekening met de volgende zaken: ▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging MOET onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.

3.2 Binnenunit

WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel R32 (indien van toepassing) in deze unit is weinig ontvlambaar. Zie de handleiding van de buitenunit voor het te gebruiken type koelmiddel.

3.2.1 Uitpakken en omgaan met de unit

Gebruik een draagband van zacht materiaal of beschermende platen met een touw om de unit op te heffen. Zodoende voorkomt u dat de unit beschadigd of gekrast wordt.
Bij het uitpakken van de unit of bij het verplaatsen van de unit na het uitpakken, moet u de unit opheffen aan de ophangbeugel zonder druk uit te oefenen op andere delen, met name de koelmiddelleidingen, afvoerleidingen en andere harsonderdelen.
a Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing b Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
c Pakkingringen voor ophangbeugel d Schroeven voor kanaalflenzen e Metalen klem
f Afdichtingskussens: Groot (afvoerleiding), middelgroot 1
(gasleiding), middelgroot 2 (vloeistofleiding)
g Afvoerslang h Isolatiedeel: Klein (vloeistofleiding)
i Isolatiedeel: Groot (gasleiding) l Draad voor gemeenschappelijke voeding

4 Over de units en opties

4.1 Overzicht: Over de units en opties

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
FDA125A5VEB
Split-systeem airconditioners
4P495031-1A – 2019.03

5 Voorbereiding

b
f
a
h
c
d
e
g

4.2 Systeemlay-out

a Binnenunit b Buitenunit c Gebruikersinterface d Aangezogen lucht e Uitgeblazen lucht
f Koelmiddelleiding + verbindingskabel g Afvoerleiding h Aardingsbedrading

4.3 Units en opties combineren

4.3.1 Mogelijke opties voor de binnenunit

5 Voorbereiding

5.1 Overzicht: Voorbereiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:

5.2 Installatieplaats voorbereiden

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit naar
binnen en buiten te dragen.
WAARSCHUWING
Installeer de airconditioner NIET op een plaats waar een lek van ontvlambaar gas mogelijk is. Als het gas weglekt en rond de airconditioner blijft hangen, kan brand ontstaan.

5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit geïnstalleerd wordt

INFORMATIE
Lees tevens de volgende vereisten:
▪ Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
▪ Vereisten voor de koelmiddelleidingen (lengte,
hoogteverschil). Zie ook verder in dit hoofdstuk over de voorbereiding.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan elektronische ruis veroorzaken afkomstig van radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's, enz. te installeren.
Fluorescentielampen. Let op de volgende punten voor de
installatie van een draadloze gebruikersinterface in een kamer met fluorescentielampen:
▪ Installeer de draadloze gebruikersinterface zo dicht mogelijk bij
de binnenunit.
▪ Installeer de binnenunit zo ver mogelijk van de
fluorescerentielampen.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of het
lawaai ervan NIEMAND stoort.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op de hoofdunit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of schade oplopen.
Luchtstroom. Zorg ervoor dat de luchtstroom niet geblokkeerd
wordt.
Afvoer. Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden
afgevoerd.
Plafondisolatie. Wanneer de temperatuur in het plafond hoger is
dan 30°C en er een relatieve vochtigheid van meer dan 80% heerst, of wanneer er verse lucht in het plafond wordt geleid, is er extra isolatie nodig (polyethyleenschuim met een dikte van minstens 10mm).
Beveiligingsroosters. Installeer beveiligingsroosters op de
aanzuig- en uitblaaszijde om te voorkomen dat de ventilatorschoepen of de warmtewisselaar kunnen worden
aangeraakt. Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen: ▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken. Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te
installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt ▪ In voertuigen of schepen ▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen ▪ Gebruik ophangbouten voor de montage. ▪ Afstand. Let op de volgende vereisten:
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
9
5 Voorbereiding
300
a
e
b fg
d c
680
c
b
a
A
d
a
B
b
c
680
200<45
d
e
f
g
a
C
b
c
680
d
e
f
Diameter koelmiddelleidingen
Materiaal koelmiddelleidingen
Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper. ▪ Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen. ▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
(a) Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.

5.3.2 De koelleidingen isoleren

5.4 De elektrische bedrading
voorbereiden
a Ruimte voor onderhoud b Afvoerleiding c Opening voor voedingskabel d Opening voor transmissiekabel e Afvoeruitlaat voor onderhoud
f Gasleiding
g Vloeistofleiding
Installatie-opties:

5.4.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
WAARSCHUWING
▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken. ▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers. ▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe
randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde. ▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen
van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand
veroorzaken. ▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties
en kan ongevallen veroorzaken.
A Standaard achteraanzuiging B Montage met kanaal en serviceopening voor kanaal
achteraan
C Montage met kanaal achteraan, zonder serviceopening
voor kanaal
a Plafondoppervlak b Plafondopening c Toegangspaneel voor service (als optie verkrijgbaar) d Luchtfilter e Luchtinlaatfilter
f Serviceopening voor kanaal
g Verwisselbare plaat

5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden

WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies MOETEN voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.

5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
FDA125A5VEB
Split-systeem airconditioners
4P495031-1A – 2019.03

6 Installatie

1
2
4
3
a
b
c
5 mm
b
b
a
c
c
a
A
B
180
460
1460
1460
160
(160~300)
425
180
460
350
e
d
d
b
a
a
6 Installatie

6.1 Overzicht: Installatie

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en weten om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen: 1 De buitenunit monteren. 2 De binnenunit monteren. 3 De koelmiddelleiding aansluiten. 4 De koelmiddelleiding controleren. 5 Koelmiddel bijvullen. 6 De elektrische bedrading aansluiten. 7 De installatie van de buitenunit voltooien. 8 De installatie van de binnenunit voltooien.
INFORMATIE
In dit hoofdstuk worden alleen de instructies voor installatie specifiek voor de binnenunit beschreven. Voor de overige instructies, zie:
▪ De montagehandleiding van de buitenunit ▪ De montagehandleiding van de gebruikersinterface ▪ De montagehandleiding van de optionele accessoires
4 Hermonteer de verwisselbare plaat.
▪ Selecteer voor de installatie van een luchtinlaatkanaal
bevestigingsschroeven die 5mm uitsteken aan de binnenkant van de flens om het luchtfilter te beschermen tegen schade bij het onderhoud van het filter.
a Luchtinlaatkanaal b Binnenkant van de flens c Bevestigingsschroef
Sterkte van het plafond. Controleer of het plafond sterk genoeg
is om het gewicht van de unit te kunnen dragen. Als er enig risico bestaat, versterk dan eerst het plafond en installeer dan pas de unit.
Installatie-opties:

6.2 De binnenunit monteren

6.2.1 Voorzorgen bij het monteren van de binnenunit

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding

6.2.2 Richtlijnen bij de installatie van de binnenunit

INFORMATIE Optionele apparatuur. Lees ook de installatiehandleiding
van de optionele apparatuur bij de installatie hiervan. Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse, kan het gemakkelijker zijn om eerst de optionele apparatuur te installeren.
Bij montage met een kanaal, maar zonder serviceopening
voor kanaal. Wijzig de positie van de luchtfilters.
A Montage van de luchtinlaat met een canvasaansluiting B Rechtstreekse montage van het luchtinlaatpaneel
a Plafondoppervlak b Plafondopening c Luchtinlaatpaneel (als optie verkrijgbaar) d Binnenunit (achterzijde) e Canvasaansluiting voor luchtinlaatpaneel (als optie
verkrijgbaar)
OPMERKING
De unit kan worden gebruikt met onderaanzuiging door de verwisselbare plaat te vervangen door de steunplaat van het luchtfilter.
1 Verwijder de luchtfilter(s) van de buitenkant van de unit.
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
2 Verwijder de verwisselbare plaat. 3 Monteer de luchtfilter(s) aan de binnenkant van de unit.
a Steunplaat van luchtfilter met luchtfilter(s) b Verwisselbare plaat
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11
6 Installatie
1400
1450
d
a
d
b
700
630
c
a1 b1
b1 a2
c1
b a
c
e
d
b
a
a b b a
eed d
c
Ophangbouten. Gebruik M10-ophangbouten voor de montage.
Bevestig de ophangbeugel aan de ophangbout. Bevestig de bout goed met een moer en vulring aan de boven- en onderzijde van de ophangbeugel.
Afmetingen plafondopening. Controleer of de plafondopening
binnen de volgende limieten valt:
a1 Moer (lokaal te voorzien) a2 Dubbele moer (niet meegeleverd)
b1 Pakkingring (accessoires)
c1 Ophangbeugel (bevestigd aan de unit)
a Binnenunit b Leiding c Afstand ophangbeugel (ophanging) d Afstand tussen hangbouten
INFORMATIE
▪ De ventilatorsnelheid van de binnenunit is vooraf
ingesteld om de standaard uitwendige statische druk te verzekeren.
▪ Om een hogere of lagere uitwendige statische druk in
te stellen, stelt u de initiële instelling terug met de gebruikersinterface.
Montagevoorbeeld:
OPMERKING
Installeer de unit NIET scheef. Mogelijk gevolg: Als de unit tegen de richting van de condenswaterstroom in scheef hangt (de kant van de afvoerleidingen hangt hoger), kan de werking van de vlotterschakelaar verstoord raken en kan er water gaan lekken.

6.2.3 Richtlijnen bij de installatie van de kanalen

WAARSCHUWING
Als één of meerdere ruimten via een kanaalsysteem verbonden zijn met de unit, moet u ervoor zorgen dat:
▪ er geen werkende ontstekingsbronnen zjin
(bijvoorbeeld open vuur, een werkend gastoestel of een werkende elektrische verwarming) als de vloerruimte kleiner is dan de in de Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid opgegeven A
▪ er geen hulptoestellen, die een potentiële
ontstekingsbron kunnen vormen, in het leidingwerk zijn geïnstalleerd (bijvoorbeeld hete oppervlakken met een temperatuur van meer dan 700°C en elektrische schakeltoestellen);
▪ in het leidingwerk uitsluitend door de fabrikant
goedgekeurde hulptoestellen worden gebruikt;
▪ een luchtinlaat of -uitlaat rechtstreeks op een ruimte is
aangesloten door leidingwerk. Gebruik GEEN ruimten zoals een vals plafond als leiding voor de luchtinlaat of
-uitlaat.
WAARSCHUWING
Installeer GEEN werkende ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld open vuur, een werkend gastoestel of een werkende elektrische verwarming) in het leidingwerk.
De kanalen moeten lokaal worden voorzien. ▪ Luchtinlaatzijde. Maak het kanaal en de flens aan de inlaatzijde
(lokaal te voorzien) vast. Sluit de flens aan met 7 bijgeleverde schroeven.
;
min
a Anker b Plafondtegel c Lange moer of spanschroef d Ophangbout e Binnenunit
Monteer de unit tijdelijk.
5 Bevestig de ophangbeugel aan de ophangbout. 6 Maak hem goed vast.
Waterpas. Controleer met behulp van een waterpas of een plastic
buis met water of de unit op alle vier hoeken waterpas staat.
a Waterpas b Plastic buis
7 Draai de bovenste moer vast.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
a Aansluitschroef (accessoire) b Flens (lokaal te voorzien) c Hoofdunit d Isolatie (lokaal te voorzien) e Aluminiumtape (lokaal te voorzien)
Filter. Monteer een luchtfilter in het luchtkanaal aan de
aanzuigzijde. Gebruik een luchtfilter met een afscheidingsgraad van ≥50% (gravimetrische methode). Het bijgeleverde filter wordt niet gebruikt wanneer het inlaatkanaal is gemonteerd.
Luchtuitlaatzijde. Sluit het kanaal aan volgens de
binnenafmeting van de flens aan de uitlaatkant.
Luchtlekken. Draai aluminiumtape rond de aansluiting van de
flens aan de inlaatkant en van het kanaal. Controleer of er geen lucht ontsnapt aan de andere aansluitingen.
Isolatie. Isoleer het kanaal om condensatie te voorkomen.
Gebruik glaswol of polyethyleen schuim met een dikte van 25mm.
FDA125A5VEB
Split-systeem airconditioners
4P495031-1A – 2019.03
6.2.4 Richtlijnen bij de installatie van de
1~1.5 m
a
≤625
≤300
0~75
1000~1500
(mm)
ba
ba ddc
≥100≤625
(mm)
a
≤4 mm
A
A'
A-A'
A
A'
f
652
ce
4
ba
d
b a
d c
3
1
2~61
afvoerleiding
Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit omvat:
▪ Algemene richtlijnen ▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit ▪ Controleren op waterlekken
6 Installatie
Algemene richtlijnen
Afvoerpomp. Voor dit "type met hoge opvoerhoogte" zal de
afvoer minder lawaai maken als de afvoerpomp hoger
geïnstalleerd is. De aanbevolen hoogte is 300 mm. ▪ Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk. ▪ Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de
verbindingsleiding zijn (plastic buis met een nominale diameter
van 25mm en buitendiameter van 32mm). ▪ Helling. De afvoerleiding moet afhellen (minstens 1/100) om te
voorkomen dat er lucht in de leiding blijft zitten. Gebruik
hangstaven zoals afgebeeld.
a Ophangstaaf O Toegelaten X Niet toegelaten
Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer de
volledige afvoerleiding in het gebouw.
Stijgleiding. Indien nodig kunt u een stijgleiding installeren om in
een helling te voorzien. ▪ Helling afvoerslang: 0~75 mm om belasting op de leiding en
luchtbellen te voorkomen.
▪ Stijgleiding: ≤300mm van de unit, ≤625 mm loodrecht op de
unit.
a T-stuk
Afvoerleiding aansluiten op de binnenunit
OPMERKING
Een slechte aansluiting van de afvoerslang kan lekken veroorzaken en schade berokkenen aan de installatieruimte en de omgeving.
1 Duw de afvoerslang zo ver mogelijk over de aansluiting van de
afvoerleiding.
2 Draai de metalen klem vast tot er minder dan 4mm tussen de
schroefkop en het metalen klemdeel zit.
3 Controleer op waterlekken (zie "Controle op waterlekken" op
pagina14).
4 Installeer het isolatiedeel (afvoerleiding). 5 Draai het grote afdichtingskussen (= isolatie) rond de metalen
klem en de afvoerslang, en bevestig het met kabelbinders.
6 Sluit de afvoerleiding aan op de afvoerslang.
a Metalen klem (accessoire)
b Afvoerslang (accessoire)
c Stijgende afvoerleiding (plastic buis met een nominale
diameter van 25mm een buitendiameter van 32mm) (lokaal te voorzien)
d Ophangstaven (lokaal te voorzien)
Afvoerleidingen combineren. Afvoerleidingen kunnen worden
gecombineerd. Gebruik afvoerleidingen en T-stukken met de juiste diameter voor de werkingscapaciteit van de units.
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
a Aansluiting afvoerleiding (bevestigd aan de unit) b Afvoerslang (accessoire) c Metalen klem (accessoire) d Groot afdichtingskussen (accessoire) e Isolatiedeel (afvoerleiding) (accessoire)
f Afvoerleiding (lokaal te voorzien)
OPMERKING
▪ Verwijder de afvoerblindprop NIET. Anders kan er
water uit lekken.
▪ Gebruik de afvoeruitlaat alleen voor het afvoeren van
water als de afvoerpomp niet wordt gebruikt of vooraleer het onderhoud uit te voeren.
▪ Wees voorzichtig bij het aanbrengen en verwijderen
van de blindprop. Het overmatig uitoefenen van druk kan de afvoeraansluiting vervormen van de lekbak.
Verwijder de blindprop.
▪ Beweeg de blindprop niet op en neer.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
13
6 Installatie
a
a
b
NL1 2 3
e
i
k
l
m
n
j
j
f
g
h
a
b
c
d
c
e
b
d
a
f
Duw de blindprop in.
▪ Breng de blindprop aan en duw ze omlaag met een
kruiskopschroevendraaier.
5 Schakel de voeding IN. 6 Begin te koelen (zie "8.3Proefdraaien"op pagina19). 7 Giet ongeveer 1 l water langzaam in de uitlaat van de
luchtuitblaas en controleer op lekken.
a Afvoerplug b Kruiskopschroevendraaier
Controle op waterlekken
De procedure verschilt afhankelijk van of de elektrische bedrading al voltooid is of niet. Als de elektrische bedrading nog niet is voltooid, moet u de gebruikersinterface en de voeding tijdelijk aansluiten op de unit.
Als de elektrische bedrading nog niet is voltooid
1 Sluit de elektrische bedrading tijdelijk aan. 2 Verwijder het deksel van de schakelkast (a). 3 Sluit de éénfasige voeding (50 Hz, 230 V) aan op de klemmen
Nr. 1 en Nr. 2 op het voedingsklemmenbord voor de voeding en aarding.
4 Breng het deksel van de schakelkast (a) weer aan.
a Deksel schakelkast b Bedradingsschema c Opening voor voedingskabel d Opening voor transmissiekabel e Printplaat 2 binnenunit
f Printplaat 3 binnenunit g Printplaat 1 binnenunit h Schakelkast
i Plastic klem j Voedingsbedrading
k Voedingsklemmenstrook
l Klemmenstrook voor transmissiebedrading unit
m Bedrading gebruikersinterface
n Transmissiebedrading tussen units
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
a Waterinlaat b Draagbare pomp c Deksel waterinlaat d Emmer (water bijvullen via waterinlaat) e Afvoeruitlaat voor onderhoud
f Koelmiddelleidingen
8 Schakel de voeding UIT. 9 Koppel de elektrische bedrading los. 10 Verwijder het deksel van de besturingskast. 11 Koppel de voeding en de aarding los. 12 Breng het deksel van de besturingskast weer aan.
Als de elektrische bedrading al is voltooid
1 Begin te koelen (zie "8.3Proefdraaien"op pagina19). 2 Giet ongeveer 1 l water langzaam in de uitlaat van de
luchtuitblaas en controleer op lekken (zie "Als de elektrische
bedrading nog niet is voltooid"op pagina14).

6.3 De koelmiddelleiding aansluiten

6.3.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen

Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent: ▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten ▪ De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten ▪ De koelmiddelleiding isoleren ▪ Houd rekening met de richtlijnen voor:
▪ Buigen van leidingen ▪ Leidinguiteinden optrompen ▪ Soldeersel ▪ Gebruik van de afsluiters
FDA125A5VEB
Split-systeem airconditioners
4P495031-1A – 2019.03
6 Installatie
a
b
c
d
R=0.4~0.8
45°
±2
90°
±2
A
a b

6.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
VOORZICHTIG
▪ Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteinde
van de koelmiddelleiding.
▪ Installeer NOOIT een droger op deze unit om zijn
levensduur te kunnen garanderen. Het droogmateriaal kan oplossen en het systeem beschadigen.
OPMERKING
Houd rekening met de volgende voorzorgen met betrekking tot de koelmiddelleiding:
▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het
aangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclus vermengd wordt (bijv. lucht).
▪ Gebruik uitsluitend R32 of R410A om koelmiddel bij te
vullen. Zie de handleiding van de buitenunit voor het te gebruiken type koelmiddel.
▪ Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (bijv.
manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleen voor R32- of R410A-installaties bedoeld is, zodat het de druk kan weerstaan en er geen vreemde stoffen (zoals minerale oliën en vocht) in het systeem kunnen terechtkomen.
▪ De leiding dient zo gemonteerd te worden dat haar
verbreed uiteinde NIET aan mechanische spanningen onderhevig is.
▪ Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgende
tabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in de leiding terecht zou komen.
▪ Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheen
muren schuift (zie afbeelding hieronder).
Toestel Installatieperiode Beschermingsmeth
ode
Buitenunit >1maand De leiding
dichtknijpen
<1maand De leiding
Binnenunit Ongeacht de periode
dichtknijpen of met kleefband afdichten

6.3.3 Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen

Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u leidingen aansluit:
▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie
wanneer u een flaremoer aansluit. Draai eerst 3 of 4 toeren met de hand vast vooraleer stevig vast te draaien.
▪ Gebruik ALTIJD 2 sleutels tezamen om een flaremoer los te
draaien.
▪ Gebruik ALTIJD samen een moersleutel en een momentsleutel
om deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die manier zal de moer niet scheuren en lekken.
a Momentsleutel b Moersleutel c Leidingverbinding d Flaremoer
Leidingmaat
(mm)
Aanhaalmome
nt (N•m)
Flareafmetinge
n (A) (mm)
Flarevorm
(mm)
Ø9,5 33~39 12,8~13,2
Ø15,9 63~75 19,3~19,7

6.3.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen

Gebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochten moeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40 mm bedragen of meer zelfs).

6.3.5 Het uiteinde van een buis verbreden

VOORZICHTIG
▪ Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas
veroorzaken.
▪ Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik
nieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geen koelgas kan lekken.
▪ Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden
meegeleverd. Andere getrompte moeren gebruiken kan koelgaslekken veroorzaken.
1 Snijd het uiteinde van de leiding af met een pijpensnijder. 2 Verwijder de bramen en houd daarbij het afgesneden vlak naar
beneden zodat er GEEN bramen in de leiding kunnen komen.
INFORMATIE
Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer de koelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer u koelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluiter van het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
a Snijd precies in rechte hoeken af. b Verwijder de bramen.
3 Verwijder de flaremoer van de afsluiter en zet de flaremoer op
de leiding.
4 Verbreed de leiding. Verbreed exact op de plaats zoals getoond
op de volgende afbeelding.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
6 Installatie
A
a b
c
A B
a dc e fb b
a dc e fb b
2
4
3
g
1
23
4
g
AB
1
b a

6.4 De elektrische bedrading aansluiten

Flaregereedschap
voor R410A of
R32
(koppelingstype)
A 0~0,5mm 1,0~1,5mm 1,5~2,0mm
5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd.
a De binnenkant van de verbreding mag GEEN gebreken
vertonen.
b Het uiteinde van de leiding MOET gelijkmatig en in een
perfecte cirkel verbreed zijn.
c Controleer of de flaremoer is aangebracht.
Conventioneel flaregereedschap
Koppelingstype
(Ridgid-type)
Vleugelmoertype
(Imperial-type)

6.3.6 De koelmiddelleidingen op binnenunit aansluiten

VOORZICHTIG
Installeer koelleidingen of componenten zo dat ze niet worden blootgesteld aan stoffen die componenten met koelmiddel kunnen corroderen, tenzij de componenten gemaakt zijn van een materiaal dat inherent bestand is tegen corrosie of beschermd is tegen corrosie.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel R32 (indien van toepassing) in deze unit is weinig ontvlambaar. Zie de handleiding van de buitenunit voor het te gebruiken type koelmiddel.
Leidinglengte. Houd de koelmiddelleiding zo kort mogelijk. ▪ Flareverbindingen. Sluit de koelmiddelleiding met
flareverbindingen aan op de unit.
Isolatie. Isoleer de koelmiddelleiding op de binnenunit als volgt:

6.4.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading

Typische werkstroom
De elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit de volgende stappen:
1 Controleren of het voedingssysteem voldoet aan de elektrische
specificaties van de units. 2 De elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit. 3 De elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit. 4 De hoofdvoeding aansluiten.
6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn vertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger of gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om een gevaarlijke situatie te voorkomen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
A Gasleiding B Vloeistofleiding
a Isolatiemateriaal (lokaal te voorzien) b Kabelbinder (accessoire) c Isolatiedelen: Groot (gasleiding), klein (vloeistofleiding)
(accessoires)
d Flaremoer (bevestigd op de unit) e Aansluiting koelmiddelleiding (bevestigd op de unit)
f Unit
g Afdichtingskussens: Middelgroot 1 (gasleiding),
middelgroot 2 (vloeistofleiding) (accessoires)
1 Draai de naden van de isolatiedelen naar boven. 2 Bevestig ze aan de basis van de unit. 3 Maak de kabelbinders vast rond de isolatiedelen. 4 Draai het afdichtingskussen van de basis van de unit tot de
bovenkant van de flaremoer rond de koelmiddelleiding.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd. Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
WAARSCHUWING
Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van de thermische beveiliging te voorkomen, mag dit toestel NIET worden gevoed via een externe schakelinrichting zoals een timer of zijn aangesloten op een circuit dat regelmatig IN­en UITgeschakeld wordt door de voorziening.
6.4.3 Richtlijnen voor het aansluiten van de
elektrische bedrading
Denk aan de volgende punten: ▪ Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog
op het uiteinde. Schuif het rond oog over de draad tot aan het bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt werktuig.
a Gevlochten geleider b Ronde krimpklem
▪ Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
FDA125A5VEB
Split-systeem airconditioners
4P495031-1A – 2019.03
6 Installatie
c b
c
aa
A
AA´
c b ba c
a
B
B
1 2 3
a a a
b
c
1 2 3
P1P
2
P1P
2
d
1 2
L N
3
b
c
b
c
1 2 3
P1P
2
P1P
2
d
L N L N
L N
Draadtype Methode
Éénaderige draad
a Éénaderige draad met open lus b Schroef c Platte sluitring
Gevlochten geleider met rond oog
a Klem b Schroef c Platte sluitring O Toegelaten X NIET toegelaten

6.4.4 Specificaties van de standaardcomponenten van de bedrading

Onderdeel FDA125A
Voedingskabel MCA
Kabel tussen de units (binnen↔buiten)
Kabel gebruikersinterface Plastic snoer met mantel van 0,75
Aanbevolen lokale zekering 16A Aardlekschakelaar Moeten voldoen aan de
(a) MCA=Minimum circuitstroombelastbaarheid. De vermelde
(a)
2,1 A Spanning 220~240V Fase 1~ Frequentie 50/60Hz Draaddikten Moeten voldoen aan de
toepasselijke wetgeving
4-aderige kabel 1,5 mm2~2,5 mm
en geschikt voor 220~240 V
H05RN-F (60245 IEC 57)
tot 1,25mm2 of kabels (2-aderige
draden)
Maximum 500m
H03VV-F (60227 IEC 52)
toepasselijke wetgeving
waarden zijn maximumwaarden (zie de elektrische gegevens van de combinatie met de binnenunits voor de juiste waarden).
De bedrading van de voeding en van de transmissie moeten afzonderlijk worden gehouden. Beide bedradingen moeten ALTIJD op minstens 50 mm van elkaar worden gehouden om eventuele elektrische storingen te voorkomen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de voedingskabel en de transmissiekabel van elkaar gescheiden blijven. De transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen NIET parallel lopen.
1 Verwijder het servicedeksel. 2 Kabel gebruikersinterface: Geleid de kabel door het frame,
sluit hem aan op het klemmenblok en maak hem vast met een kabelbinder.
3 Verbindingskabel (binnen↔buiten): Geleid de kabel door het
frame, sluit hem aan op het klemmenblok (controleer of de nummers overeenstemmen met die op de buitenunit en sluit de aardingskabel aan) en maak hem vast met een kabelbinder.
4 Verdeel de kleine afdichting (accessoire) in kleinere delen en
draai ze rond de kabels om te voorkomen dat er water in de unit kan. Dicht alle openingen af om te voorkomen dat kleine dieren in het systeem terechtkomen.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
5 Breng het servicedeksel weer aan.
Bij gebruik van 1 gebruikersinterface met 1 binnenunit.
2
Bij gebruik van 2 gebruikersinterfaces
3
6.4.5 Elektrische bedrading aansluiten op de
OPMERKING
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
binnenunit
▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op
het deksel van de schakelkast).
▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat
het servicedeksel nadien weer goed kan worden aangebracht.
(3)
De onderbroken lijn staat voor een afzonderlijke voeding.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17

7 Configuratie

1 2 3
b
c
1 2 3
P
1
P
2
P1P
2
P1P
2
d d
a
L N
b
c
a
L N
b
c
P
1
P
2
d
P1P
2
P
1
P
2
P
1
P
2
a
1 2 3 L N
1 2 3
1 2 3 L N
1 2 3
1 2 3 L N
1 2 3
b
c
a
b
c
a
b
c
a
b
c
a
b
c
a
L N
L N
L N
NL21 3
L N21 3
a
▪ Raadpleeg voor de overige gevallen de tabel met de Ssc-waarden
voor FDA125A op het extranet. ▪ Als voor de gebruikte combinatie GEEN Ssc-waarde in de tabel
wordt vermeld, kunt u de bij de unit geleverde gemeenschappelijke voedingskabel gebruiken.
▪ Als deSsc-waarde in de tabel wordt vermeld, kunt u zowel de bij
de unit geleverde gemeenschappelijke voedingskabel als een afzonderlijke voeding gebruiken, maar deze laatste verdient de voorkeur.
Bij gebruik van groepsbesturing
3
a Elektrische voeding b Hoofdschakelaar c Zekering d Gebruikersinterface
Master-unit: Let op dat u de bedrading aansluit wanneer u
combineert met een gelijktijdig werkende multi-type met groepsgewijze besturing.
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Ssc groter dan of gelijk aan Ssc is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑12 = Europese/internationale technische norm
die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en ≤75A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc dat groter dan of gelijk is aan de minimum Ssc-waarde.
De volgende voorschriften moeten worden nageleefd om conform te zijn met EN/IEC 61000‑3‑12:
▪ Gebruik afzonderlijke voedingen bij een combinatie van units 2x
FDA125A + RZQ250.
a Kabel voor gemeenschappelijke voeding (accessoire)
INFORMATIE
In het geval van groepsbesturing moet aan de binnenunit geen adres worden toegewezen. Het adres wordt automatisch ingesteld bij het inschakelen van de voeding.
7 Configuratie

7.1 Lokale instellingen

Voer de volgende lokale instellingen uit zodat ze overeenstemmen met de echte installatie en met de behoeften van de gebruiker:
▪ Instelling van externe statische druk met behulp van:
▪ Instelling van de automatische regeling van de luchtstroom ▪ Gebruikersinterface
▪ Tijd om filter te reinigen
Automatische regeling van de luchtstroom instellen
▪ Wanneer de airconditioner in de ventilatorstand staat:
1 Leg de airconditioner stil. 2 Stel het tweede codenr. in op 03.
(3)
De onderbroken lijn staat voor een afzonderlijke voeding.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18
Split-systeem airconditioners
FDA125A5VEB
4P495031-1A – 2019.03

8 Inbedrijfstelling

Inhoud instelling: Dan
M C1 C2
Luchtstroomregeling is UIT 11(21) 7 01 Druk op ON/OFF om naar de normale
bedrjifsstand terug te keren. Mogelijk gevolg: Het bedrijfslampje brandt en
de unit begint te draaien in de ventilatorstand voor de automatische regeling van de luchtstroom.
De unit stopt na 1 tot 8 minuten. Mogelijk gevolg: De instelling is voltooid en
het bedrijfslampje brandt niet meer.
Als er geen verandering is na de regeling van de luchtstroom, voert u de instelling opnieuw uit.
Gebruikersinterface
Controleer de instelling van de binnenunit: het tweede codenummer van stand 11(21) moet ingesteld zijn op 01.
Verander het tweede codenummer volgens de externe statische druk van het aan te sluiten kanaal zoals aangegeven in de tabel hierna.
M C1 C2 Externe statische druk
13(23) 6 01 40
02 50 03 60 04 70 05 80 06 90 07 100 08 110 09 120 10 130 11 140 12 150 13 160 14 180 15 200
Tijd om filter te reinigen
Deze instelling moet overeenstemmen met de luchtvervuiling in de kamer. Zij bepaalt het interval waarop de melding TIME TO CLEAN AIR FILTER (tijd om het luchtfilter te reinigen) op de gebruikersinterface verschijnt. Bij gebruik van een draadloze gebruikersinterface moet u ook het adres instellen (zie de montagehandleiding van de gebruikersinterface).
Voor een interval van…
(luchtvervuiling)
±2500u (licht) 10(20) 0 01 ±1250u (zwaar) 02 Geen aanduiding 3 02
2 gebruikersinterfaces: Bij gebruik van 2 gebruikersinterfaces
moet er één worden ingesteld op "MAIN" (hoofdgebruikersinterface) en de andere op "SUB" (ondergeschikte gebruikersinterface).
(4)
Lokale instellingen worden als volgt gedefinieerd: ▪ M: Standnummer – Eerste cijfer: voor groep units – Cijfer tussen haakjes: voor afzonderlijke unit ▪ C1: Eerste codenummer ▪ C2: Tweede codenummer ▪ : Standaard
M C1 C2
Dan
4
03
02
4
8 Inbedrijfstelling

8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:

8.2 Checklist voor de inbedrijfstelling

Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten. De unit MOET worden gesloten nadat alle onderstaande controles zijn uitgevoerd; ALLEEN dan kunt u de unit opstarten.
U leest de volledige installatie-instructies, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de installateur.
De binnenunits zijn goed geïnstalleerd.
Bij gebruik van een draadloze gebruikersinterface: Het sierpaneel van de binnenunit met infrarood ontvanger is geïnstalleerd.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
De isolatieweerstand van de compressor is OK.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan volledig open.

8.3 Proefdraaien

Deze taak is alleen van toepassing bij gebruik van de gebruikersinterface BRC1E52 of BRC1E53. Zie de montagehandleiding of servicehandleiding van de gebruikersinterface wanneer een andere gebruikersinterface wordt gebruikt.
OPMERKING
Onderbreek het proefdraaien niet.
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
19

9 Aan de gebruiker overhandigen

A B
Koelen
Instellen
28°C
Terug Instelling
Service instelling lokaal 1/3
Test werking
Contact Onderhoud Lokale instellingen Vraag Minimaal verschil setpoint Groepsadres
Koelen
Terug Instelling
Test werking
Terug Instelling
Service instelling lokaal 1/3
Test werking
Contact Onderhoud Lokale instellingen Vraag Minimaal verschil setpoint Groepsadres
INFORMATIE Achtergrondverlichting. Om de unit met de
gebruikersinterface IN/UIT te schakelen, moet de achtergrondverlichting niet branden. Voor alle andere acties moet ze wel ingeschakeld zijn. De achtergrondverlichting brandt ±30seconden wanneer u op een knop drukt.
1 Voer de voorbereidende stappen uit.
# Actie
1 Verwijder het steeldeksel en draai de klep met een
zeskantsleutel volledig linksom om de vloeistofafsluiter (A) en de gasafsluiter (B) te openen.
2 Sluit het servicedeksel om elektrische schokken te
voorkomen.
3 Schakel de unit minstens 6uur vóór gebruik IN; dit om
de compressor te beschermen.
4 Zet de unit in de koelstand op de gebruikersinterface.
2 Begin het proefdraaien
# Actie Resultaat
1 Ga naar het thuismenu.
2 Druk minstens
4seconden.
Het menu Service instelling lokaal wordt weergegeven.
3 Selecteer Test werking.
4 Druk. Test werking wordt
weergegeven in het thuismenu.
# Actie Resultaat
2 Selecteer Test werking.
3 Druk. De unit werkt weer
normaal, en het thuismenu wordt weergegeven.

8.4 Foutcodes bij het proefdraaien

Als de buitenunit NIET juist is geïnstalleerd, kunnen de volgende foutcodes verschijnen op de gebruikersinterface:
Foutcode Mogelijke oorzaak
Niets weergegeven (de momenteel
ingestelde temperatuur wordt niet weergegeven)
E3, E4 of L8 ▪ De afsluiters zijn dicht.
E7 Ontbrekende fase bij driefasige voedingen.
L4 De luchtinlaat of luchtuitlaat is geblokkeerd. U0 De afsluiters zijn dicht. U2 ▪ Spanningsonbalans.
U4 of UF De aftakbedrading tussen de units is niet
UA De buitenunit en binnenunit zijn niet
▪ Losse of verkeerde bedrading (tussen
voeding en buitenunit, tussen buitenunit en binnenunits, tussen binnenunit en gebruikersinterface).
▪ De zekering op de printplaat van de
buitenunit of binnenunit is doorgebrand.
▪ De luchtinlaat of luchtuitlaat is
geblokkeerd.
Let op: Het toestel kan niet worden gebruikt. Schakel het toestel UIT, controleer de bedrading opnieuw en verwissel twee van de drie elektrische draden.
▪ Ontbrekende fase bij driefasige
voedingen. Let op: Het toestel kan niet worden gebruikt. Schakel het toestel UIT, controleer de bedrading opnieuw en verwissel twee van de drie elektrische draden.
juist.
compatibel.
5 Druk binnen de
10seconden.
3 Controleer de werking gedurende 3minuten. 4 Stop het proefdraaien.
# Actie Resultaat
1 Druk minstens
4seconden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
20
Het proefdraaien begint.
Het menu Service instelling lokaal wordt weergegeven.
9 Aan de gebruiker
overhandigen
Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed begrijpt:
▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en
vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen. Informeer de gebruiker dat hij de volledige documentatie kan vinden op de eerder in deze handleiding beschreven URL.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe het systeem op de juiste manier te
bedienen en wat er moet worden gedaan wanneer zich een probleem zou voordoen.
▪ Toon aan de gebruiker wat te doen om de unit te onderhouden.
FDA125A5VEB
Split-systeem airconditioners
4P495031-1A – 2019.03

10 Als afval verwijderen

,
A
INDOOR
OUTDOOR
10 Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.

11 Technische gegevens

▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).

11.1 Bedradingsschema

11.1.1 Legende eengemaakt bedradingsschema

Voor gebruikte onderdelen en nummering, zie het bedradingsschema op de unit. De onderdelen zijn genummerd met Arabische cijfers in oplopende volgorde en wordt in het overzicht hieronder aangegeven door het symbool "*" in de onderdeelcode.
Symbolen:
Onderbreker Aarding
Verbinding Beschermende aarding
(schroef)
Connector
Aarde Relaisconnector
Lokale bedrading Kortsluitconnector
Zekering Aansluitklem
Binnenunit Klemmenstrook
Buitenunit Kabelklem
Kleuren:
BLK Zwart ORG Oranje BLU Blauw PNK Roze BRN Bruin PRP, PPL Paars GRN Groen RED Rood GRY Grijs WHT Wit
YLW Geel
Legende:
A*P Printplaat BS* Drukknop aan/uit,
bedrijfsschakelaar BZ, H*C Zoemer C* Condensator AC*, CN*, E*, HA*, HE*, HL*,
HN*, HR*, MR*_A, MR*_B, S*, U, V, W, X*A, K*R_*
D*, V*D Diode DB* Diodebrug DS* DIP-schakelaar
Aansluiting, connector
Gelijkrichter
E*H Verwarming FU*, F*U, (voor kenmerken,
zie printplaat in uw unit) FG* Connector (randaarding) H* Harnas H*P, LED*, V*L Controlelamp, led HAP Led (servicemonitor groen) HIGH VOLTAGE Hoogspanning IES Intelligent eye sensor IPM* Intelligente voedingsmodule K*R, KCR, KFR, KHuR, K*M Magneetrelais L Onder spanning L* Spoel L*R Reactievat M* Stappenmotor M*C Compressormotor M*F Ventilatormotor M*P Afvoerpompmotor M*S Draaimotor MR*, MRCW*, MRM*, MRN* Magneetrelais N Neutraal n=*, N=* Aantal doorgangen door ferrietkern PAM Pulsamplitudemodulatie PCB* Printplaat PM* Voedingsmodule PS Schakelvoeding PTC* PTC-thermistor Q* Bipolaire transistor met geïsoleerde
Q*DI Aardlekschakelaar Q*L Overbelastingsbeveiliging Q*M Thermische schakelaar R* Weerstand R*T Thermistor RC Ontvanger S*C Limietschakelaar S*L Vlotterschakelaar S*NPH Druksensor (hoog) S*NPL Druksensor (laag) S*PH, HPS* Drukschakelaar (hoog) S*PL Drukschakelaar (laag) S*T Thermostaat S*RH Vochtigheidssensor S*W, SW* Bedrijfsschakelaar SA*, F1S Spanningsbeveiliging SR*, WLU Signaalontvanger SS* Keuzeschakelaar SHEET METAL Klemmenstrook vaste plaat T*R Transformator TC, TRC Zender V*, R*V Varistor V*R Diodebrug WRC Draadloze afstandsbediening X* Aansluitklem
Zekering
poort (IGBT)
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
21

12 Over het systeem

b
f
a
h
c
d
e
g
X*M Klemmenstrook (blok) Y*E Spoel elektronische expansieklep Y*R, Y*S Spoel elektromagnetische
omkeerklep

Voor de gebruiker

12 Over het systeem
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld om in werkplaatsen, in de lichte industrie en in boerderijen door deskundige of geschoolde gebruikers gebruikt te worden of, in de handel en in huishoudens, door niet gespecialiseerde personen.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel R32 (indien van toepassing) in deze unit is weinig ontvlambaar. Zie de handleiding van de buitenunit voor het te gebruiken type koelmiddel.
WAARSCHUWING
▪ Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer
de unit NIET zelf aangezien een verkeerde demontage of installatie een elektrische schok of brand kan veroorzaken. Neem contact op met uw dealer.
▪ Zorg dat er geen open vlammen zijn in het geval van
een koelmiddellek. Het koelmiddel is volledig veilig en niet giftig. R410A is een niet-brandbaar koelmiddel, en R32 een matig ontvlambaar koelmiddel, maar er zal wel een giftig gas vrijkomen wanneer ze per ongeluk lekken in een kamer met lucht van een ventilatorkachel, gasfornuis, enz. Laat de reparatie van een lek altijd controleren door erkend servicepersoneel voordat u de unit weer in gebruik neemt.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.

12.1 Onderdelen

INFORMATIE
De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk NIET overeen met de lay-out van uw installatie.
Z*C Ferrietkern ZF, Z*F Ruisfilter
a Binnenunit
b Buitenunit
c Gebruikersinterface
d Luchtinlaat
e Luchtuitlaat
f Koelmiddelleiding en elektrische bedrading g Afvoerleiding h Aardingsdraad voor aarding van de buitenunit om
elektrische schokken te voorkomen.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
VOORZICHTIG
▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan. ▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen
in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen.
OPMERKING
Veeg het bedieningspaneel van de controller NIET af met benzine, thinner, reinigingsdoeken met chemische producten, enz. Het paneel kan verkleuren of de coating kan afschilferen. Dompel bij een sterk vervuild bedieningspaneel een doek in met water verdund neutraal detergent, wring de doek goed uit en veeg er dan het paneel mee schoon. Veeg het daarna af met een andere droge doek.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
22
OPMERKING
Druk NOOIT op de knop van de gebruikersinterface met een hard en puntig voorwerp. De gebruikersinterface kan beschadigd raken.
OPMERKING
Trek of draai NOOIT aan de elektrische draad van de gebruikersinterface. Dit kan een storing van de unit veroorzaken.
Split-systeem airconditioners
FDA125A5VEB
4P495031-1A – 2019.03

13 Gebruikersinterface

12.2 Informatievereisten voor ventilator-convectoren

Item Symbool Waarde Unit
Koelcapaciteit (voelbaar) P Koelcapaciteit (latent) P Verwarmingscapaciteit P Totaal elektrisch opgenomen
vermogen Geluidsvermogensniveau (per
snelheidsinstelling, indien van toepassing)
Contactdetails:
DAIKIN INDUSTRIES CZECH REPUBLIC s.r.o. U Nové Hospody 1/1155, 301 00 Plzeň Skvrňany, Czech Republic
A B C D E
FDA125A 7,83 4,27 13,50 0,35 66
P
L
rated,c
rated,c
rated,h
elec
WA
A kW B kW C kW D kW
E dB
13 Gebruikersinterface
VOORZICHTIG
▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan. ▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen
in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen.
Deze gebruiksaanwijzing geeft een niet-beperkend overzicht van de belangrijkste functies van het systeem.
Voor meer informatie over de gebruikersinterface, zie de gebruiksaanwijzing van de geïnstalleerde gebruikersinterface.

14 Voor het gebruik

WAARSCHUWING
Plaats de gebruikersinterface niet waar er water op kan spatten. Water dat in het toestel terechtkomt, kan elektrische lekkage veroorzaken of kan de interne elektronische onderdelen beschadigen.
WAARSCHUWING
Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen.
WAARSCHUWING
Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd geïnstalleerd door een installateur.
WAARSCHUWING
Gebruik NOOIT een ontvlambare spuitbus of verstuiver, zoals haarspray, lak of verf nabij de unit. Anders kan dit brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Langdurige blootstelling van uw lichaam aan de luchtstroom is niet gezond.
VOORZICHTIG
Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen met het systeem een apparaat met brander wordt gebruikt; dit om zuurstofgebrek te voorkomen.
VOORZICHTIG
Gebruik het systeem NIET wanneer een rookvormig insecticide in de ruimte wordt verspreid. Anders zouden de chemische stoffen zich in de unit kunnen ophopen, met gevaar voor de gezondheid van mensen die overgevoelig zijn voor chemische stoffen.
OPMERKING
Installeer de gebruikersinterface NIET op een plaats waar zij aan rechtstreeks zonlicht wordt blootgesteld. Het lcd­display kan verkleuren of de gegevens worden niet meer weergegeven.
WAARSCHUWING
Laat uw dealer verbeteringen, reparaties en onderhoud uitvoeren. Onvolledige verbeteringen, reparaties en onderhoud kunnen waterlekken, elektrische schokken of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Laat de apparatuur door uw dealer plaatsen of verwijderen. Door een niet volledig uitgevoerde installatie kunnen waterlekkage, gevaar voor elektrische schokken en brand ontstaan.
WAARSCHUWING
Laat de binnenunit of de gebruikersinterface NOOIT nat worden. Anders kan dit een elektrische schok of een brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Zet GEEN voorwerpen vlakbij de buitenunit en laat GEEN bladeren en ander afval zich rond de unit ophopen. Bladeren trekken kleine dieren aan die in de unit kunnen binnendringen. In de unit kunnen dergelijke dieren storingen, rook of brand veroorzaken wanneer ze in contact komen met elektrische onderdelen.
OPMERKING
Plaats GEEN voorwerpen die door vocht kunnen worden beschadigd onder de binnenunit. Bij een vochtigheid van meer dan 80% is, wanneer de afvoer verstopt is of wanneer het filter vervuild is, kan er condens worden gevormd.
OPMERKING
Leg de afvoerslang zodanig dat een vlotte afvoer verzekerd is. Door een onvolledige afvoer kan het gebouw, de meubels, e.d. nat worden.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de volgende systemen met standaardbesturing. Neem vóór de ingebruikneming contact op met uw dealer voor informatie over de bediening die overeenstemt met uw systeem en versie. Dit is ook het geval als uw installatie is uitgerust met een op maat ontworpen besturingssysteem.
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
23

15 Bediening

15 Bediening

15.1 Werkingsgebied

Zie de tabel hierna voor combinatie met een R410A-buitenunit:
Buitenunits Koelen Verwarmen
RZQ250 Buitentemperat
uur Binnentempera
tuur
RZQG125 Buitentemperat
uur
Binnentempera tuur
RZQSG125 Buitentemperat
uur
Binnentempera tuur
RR125 Buitentemperat
uur
Binnentempera tuur
RQ125 Buitentemperat
uur Binnentempera
tuur
Binnenvochtigheid ≤80%
Zie de tabel hierna voor combinatie met een R32-buitenunit:
Buitenunits Koelen Verwarmen
RZAG125 Buitentemperat
uur
Binnentempera tuur
RZASG125 Buitentemperat
uur
Binnentempera tuur
Binnenvochtigheid ≤80%
(a) Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water
uit de unit druppelt. Als de temperatuur of de vochtigheid buiten deze limieten valt, kunnen beveiligingen geactiveerd worden, waardoor de unit mogelijk niet functioneert.

15.2 Bedieningsprocedure

▪ Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik van de unit in,
dit om een vlotte werking te verzekeren. Zodra de voeding wordt ingeschakeld, verschijnt het displays van de gebruikersinterface.
–5~46°Cdroge
bol
14~28°Cnatte
bol
15~50°Cdroge
bol
12~28°Cnatte
bol
15~46°Cdroge
bol
14~28°Cnatte
bol
15~46°Cdroge
bol
12~28°Cnatte
bol
–5~46°Cdroge
bol
12~28°Cnatte
bol
–20~52°Cdroge
bol
17~38°Cdroge
bol
12~28°Cnatte
bol
–15~46°Cdroge
bol
20~38°Cdroge
bol
14~28°Cnatte
bol
–15~15°Cnatte
bol
10~27°Cdroge
bol
20~15,5°Cnatt
e bol
10~27°Cdroge
bol
15~15,5°Cnatt
e bol
10~27°Cdroge
bol
–10~15°Cnatte
bol
10~27°Cdroge
bol
(a)
–20~24°Cdroge
bol
–20~18°Cnatte
bol
10~27°Cdroge
bol
–15~21°Cdroge
bol
15~15,5°Cnatte
bol
10~27°Cdroge
bol
(a)
▪ Als de stroom tijdens de werking uitvalt, zal het systeem
onmiddellijk na het herstellen van de stroom automatisch herstarten.
▪ Het temperatuurbereik van de gebruikersinterface staat
beschreven in het hoofdstuk "Werkingsbereik".
▪ Als u een niet beschikbare functie selecteert, verschijnt
op de gebruikersinterface.
▪ Lees zorgvuldig de documentatie vooraleer de gebruikersinterface
te gebruiken om zo de best mogelijke werking te kunnen garanderen.
16 Energie besparen en optimale
werking
VOORZICHTIG
Stel kleine kinderen, planten of dieren NOOIT rechtstreeks bloot aan de luchtstroom.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op de unit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of schade oplopen.
OPMERKING
Gebruik het systeem NIET voor andere doeleinden. Gebruik de unit NIET voor het koelen van precisie­instrumenten, voedsel, planten, dieren of kunstwerken, om te voorkomen dat de kwaliteit ervan wordt aangetast.
VOORZICHTIG
Gebruik het systeem NIET wanneer een rookvormig insecticide in de ruimte wordt verspreid. Anders zouden de chemische stoffen zich in de unit kunnen ophopen, met gevaar voor de gezondheid van mensen die overgevoelig zijn voor chemische stoffen.
WAARSCHUWING
Zet GEEN brandbare sprays bij de airconditioner en gebruik GEEN sprays. Anders kan er brand ontstaan.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om voor een optimale werking van het systeem te zorgen.
▪ Houd bij het koelen rechtstreeks zonlicht uit de kamer met behulp
van gordijnen of jaloezieën.
▪ Verlucht dikwijls. Zorg bij langdurig gebruik vooral voor
verluchting.
▪ Houd deuren en ramen dicht. Als de deuren of ramen open
blijven, zal er lucht uit de kamer stromen, met een kleiner koel- of verwarmeffect tot gevolg.
▪ Koel of verwarm NIET te sterk. Om zuinig om te gaan met energie
houdt u de temperatuurinstelling op een gematigd niveau.
▪ Plaats NOOIT voorwerpen in de buurt van de luchtinlaat of -uitlaat
van de unit. Anders kan het verwarmings-/koeleffect afnemen of het systeem uitgeschakeld worden.
▪ Zet de hoofdvoedingsschakelaar van de unit uit als de unit
gedurende langere tijd NIET zal worden gebruikt. Zolang de hoofdvoedingsschakelaar niet uitgeschakeld is, verbruikt de unit stroom. Zet de hoofdvoedingsschakelaar 6 uur voor gebruik aan alvorens de unit opnieuw op te starten, dit om een vlotte werking te garanderen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
24
Split-systeem airconditioners
FDA125A5VEB
4P495031-1A – 2019.03

17 Onderhoud en service

▪ Als op het display staat (tijd om het luchtfilter te reinigen), laat
u de filters door een erkend servicetechnicus schoonmaken (zie
"17.2.2Luchtfilter reinigen"op pagina26).
▪ Bij een vochtigheid van meer dan 80% of wanneer de afvoeruitlaat
verstopt is, kan condensvorming optreden.
▪ Pas de kamertemperatuur aan voor een aangename omgeving.
Voorkom te sterk verwarmen of koelen. Het kan even duren alvorens de kamertemperatuur de ingestelde temperatuur bereikt. U kunt hiervoor de timermogelijkheden gebruiken.
▪ Stel de luchtstroomrichting in om te voorkomen dat er bij de vloer
koude lucht blijft hangen of warme lucht tegen het plafond. (Omhoog bij koelen of drogen naar het plafond en omlaag bij verwarmen.)
▪ Voorkom dat de lucht rechtstreeks op de personen in de kamer
wordt geblazen.
17 Onderhoud en service

17.1 Overzicht: onderhoud en service

De installateur moet een jaarlijks onderhoud uitvoeren.
Over het koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen NIET vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype: R32 Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 675 Koelmiddeltype: R410A Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 2087,5
OPMERKING De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde
broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de
unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO2­equivalent.
Formule om de hoeveelheid in ton CO2-equivalent te berekenen: GWP-waarde koelmiddel × totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000 Neem contact op met uw installateur voor meer informatie.
WAARSCHUWING
R410A is een niet-brandbaar koelmiddel, en R32 een matig ontvlambaar koelmiddel; normaal lekken zij niet. Als het koelmiddel in de kamer lekt en in contact komt met vuur van een brander, een verwarming of een fornuis, dan kan er brand ontstaan (in het geval van R32), of kan een schadelijk gas worden gevormd.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit, verlucht de kamer en neem contact op met de dealer waar u de unit hebt gekocht.
Gebruik de unit niet totdat iemand van de servicedienst heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek gerepareerd is.
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de
koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het systeem geurloos
is.
OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren. De geldende wetgeving kan evenwel kortere onderhoudsintervallen vereisen.
VOORZICHTIG
Schakel de voeding volledig uit voordat u de klemmen aanraakt.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Wanneer u de airconditioner of het luchtfilter wilt schoonmaken, moet u de unit eerst stilleggen en alle voedingen uitschakelen. Anders dreigt u elektrische schokken en letsel op te lopen.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af. ▪ Bedien de unit NIET met natte handen. ▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
VOORZICHTIG
Controleer na langdurig gebruik of de staander en bevestiging niet beschadigd zijn. Bij beschadiging dreigt de unit te vallen en letsel te veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de lamellen van de warmtewisselaar NIET aan. Deze lamellen zijn scherp en kunnen snijwonden veroorzaken.
OPMERKING
Verwijder de schakelkast en de ventilatormotor wanneer u de warmtewisselaar schoonmaakt. De isolatie van de elektronische componenten kan door water of schoonmaakmiddel worden aangetast, waardoor deze componenten kunnen doorbranden.
WAARSCHUWING
Ga voorzichtig te werk met ladders wanneer u op een hoogte werkt.

17.2 Luchtfilter, aanzuigrooster, luchtuitblaas en buitenpanelen reinigen

17.2.1 Luchtuitblaas en buitenpanelen reinigen

WAARSCHUWING
Laat de binnenunit NIET nat worden. Mogelijk gevolg: Elektrische schokken of brand.
OPMERKING
▪ Gebruik GEEN benzine, benzeen, verdunner,
schuurpoeder of vloeibaar insecticide. Mogelijk gevolg: Verkleuring en vervorming.
▪ Gebruik GEEN water of lucht van 50°C of warmer.
Mogelijk gevolg: Verkleuring en vervorming.
▪ Schrob NIET te hard wanneer u de lamel wast met
water. Mogelijk gevolg: Anders kan de coating er afkomen.
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
25

18 Opsporen en verhelpen van storingen

Reinig ze met een zachte doek. Als sommige vlekken moeilijk te verwijderen zijn, gebruik dan water of een neutraal schoonmaakmiddel.

17.2.2 Luchtfilter reinigen

Wanneer het luchtfilter reinigen:
▪ Vuistregel: Eens om de 6 maand reinigen. Reinig vaker als de
lucht in de kamer heel sterk vervuild is.
▪ Afhankelijk van de instellingen, kan op de gebruikersinterface de
aanduiding "TIME TO CLEAN AIR FILTER" (tijd om het luchtfilter te reinigen) verschijnen. Reinig het luchtfilter wanneer de aanduiding op de display verschijnt.
▪ Als het vuil niet meer verwijderd kan worden, moet u het luchtfilter
vervangen (=optionele uitrusting).
Luchtfilter reinigen:
1 Verwijder de luchtfilters door de stof omhoog
(achteraanzuiging) of naar achteren (onderaanzuiging) te trekken.
achteraanzuiging onderaanzuiging
2 Reinig het luchtfilter. Gebruik een stofzuiger of was het
luchtfilter met water. Als het filter heel vuil is, gebruik dan een zachte borstel en een mild schoonmaakmiddel.

17.3 Onderhoud voor een lange periode van stilstand

Bijvoorbeeld aan het eind van het seizoen. ▪ Laat de binnenunits ongeveer een halve dag draaien in de stand
alleen ventileren om de binnenkant van de units te drogen.
▪ Schakel de voeding uit. Het display van de gebruikersinterface
gaat uit. Wanneer de hoofdschakelaar ingeschakeld is, wordt er een kleine hoeveelheid elektriciteit gebruikt, ook al draait de airconditioner niet.
▪ Reinig de luchtfilters en behuizingen van de binnenunits. Neem
contact op met uw installateur of onderhoudspersoon om de luchtfilters en buitenkant van de binnenunit schoon te maken. Tips voor het onderhoud en procedures voor het schoonmaken vindt u in de montagehandleiding/gebruiksaanwijzing van de specifieke binnenunits. Installeer de gereinigde luchtfilters terug in dezelfde positie.
▪ Verwijder de batterijen uit de gebruikersinterface.

17.4 Onderhoud na een lange periode van stilstand

Bijvoorbeeld aan het begin van het seizoen. ▪ Controleer en verwijder alles dat de inlaat- en uitlaatopeningen
van de binnen- en buitenunits zou kunnen blokkeren. ▪ Controleer of de aarding is aangesloten. ▪ Controleer of er een gebroken draad is. Neem bij problemen
contact op met uw dealer. ▪ Reinig de luchtfilters en behuizingen van de binnenunits. Neem
contact op met uw installateur of onderhoudspersoon om de
luchtfilters en buitenkant van de binnenunit schoon te maken. Tips
voor het onderhoud en procedures voor het schoonmaken vindt u
in de montagehandleiding/gebruiksaanwijzing van de specifieke
binnenunits. Installeer de gereinigde luchtfilters terug in dezelfde
positie. ▪ Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik van de unit in,
dit om een vlotte werking te verzekeren. Zodra de voeding wordt
ingeschakeld, verschijnt het displays van de gebruikersinterface.
3 Laat het luchtfilter drogen in de schaduw. 4 Breng het luchtfilter opnieuw aan. Breng de 2 hangbeugels op
één lijn en druk de 2 klemmen op hun plaats; trek daarbij, indien nodig, aan de stof.
achteraanzuiging onderaanzuiging
5 Controleer of de 4 hangers bevestigd zijn. 6 Sluit het luchtinlaatrooster in het geval van onderaanzuiging. 7 Schakel de voeding IN. 8 Druk op de knop FILTER SIGN RESET.
Gevolg: De aanduiding TIME TO CLEAN AIR FILTER verdwijnt van
de gebruikersinterface.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
26
18 Opsporen en verhelpen van
storingen
Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer.
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of brand. Neem contact op met uw dealer.
ALLEEN een erkend servicetechnicus mag het systeem repareren.
Storing Maatregel
Als een beveiliging zoals een zekering, onderbreker of aardlekschakelaar vaak in werking treedt, of als de AAN/UIT­schakelaar NIET goed werkt.
Als water uit de unit lekt. Stop de werking. De bedrijfsschakelaar werkt NIET goed. Schakel de voeding UIT.
Schakel de hoofdvoeding UIT.
FDA125A5VEB
Split-systeem airconditioners
4P495031-1A – 2019.03
18 Opsporen en verhelpen van storingen
Storing Maatregel
Als het unitnummer op het display van de gebruikersinterface staat, het bedrijfslampje knippert en de storingscode wordt aangegeven.
Als het systeem NIET goed werkt en geen van de bovenstaande storingen in aanmerking komt, volg dan de onderstaande procedures.
Storing Maatregel
Indien het systeem helemaal niet werkt.
Het systeem stopt meteen nadat het begint te draaien.
Het systeem werkt, maar koelt of verwarmt onvoldoende.
▪ Controleer of er geen
stroomonderbreking is. Wacht tot de stroom is hersteld. Als de stroom tijdens de werking uitvalt, zal het systeem automatisch herstarten direct nadat de stroom is hersteld.
▪ Controleer of er geen zekering is
doorgebrand of een onderbreker in werking is gesteld. Vervang indien nodig de zekering of stel de onderbreker terug.
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
de buitenunit of de binnenunit niet geblokkeerd is. Verwijder eventuele obstakels en zorg ervoor dat de lucht vrij kan circuleren.
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is.
Neem contact op met uw dealer om het luchtfilter schoon te maken.
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
de buitenunit of de binnenunit niet geblokkeerd is. Verwijder eventuele obstakels en zorg ervoor dat de lucht vrij kan circuleren.
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is.
Neem contact op met uw dealer om het luchtfilter schoon te maken (zie "Onderhoud" in de handleiding van de binnenunit).
▪ Controleer de temperatuurinstelling.
Raadpleeg de handleiding van de gebruikersinterface.
▪ Controleer of de ventilatorsnelheid op
lage snelheid is ingesteld. Raadpleeg de handleiding van de gebruikersinterface.
▪ Controleer of de luchtstroomhoek goed
is. Raadpleeg de handleiding van de gebruikersinterface.
▪ Controleer of er geen deuren of ramen
openstaan. Sluit alle deuren en ramen om te voorkomen dat er wind binnenkomt.
▪ Controleer of er geen rechtstreeks
zonlicht in de kamer schijnt. Gebruik gordijnen of jaloezieën.
▪ Controleer of er niet te veel mensen
aanwezig zijn in de kamer tijdens het koelen. Controleer of de warmtebron in de kamer niet te groot is.
▪ Indien de warmtebron in de kamer te
hoog is (bij koelen). Het koeleffect vermindert wanneer er te veel warmte in de kamer wordt geproduceerd.
Verwittig uw installateur en geef hem de storingscode door.
Storing Maatregel
De werking stopt plots. (Bedrjifslampje knippert.)
Tijdens de werking kan iets abnormaals gebeuren.
Neem contact op met uw installateur als u na controle van alle bovenstaande punten het probleem niet zelf kunt oplossen. Geef hem de symptomen door, de volledige modelnaam van de unit (met indien mogelijk ook het fabricagenummer) en de installatiedatum (mogelijk vermeld op de garantiekaart).
▪ Controleer of het luchtfilter verstopt is.
Neem contact op met uw dealer om het luchtfilter schoon te maken (zie "Onderhoud" in de handleiding van de binnenunit).
▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van
de buitenunit of de binnenunit niet geblokkeerd is. Verwijder eventuele obstakels, draai de onderbreker op OFF en weer op ON. Raadpleeg uw verdeler als het lampje nog steeds knippert.
▪ Controleer of alle op de buitenunit
aangesloten binnenunits in het multi­systeem in dezelfde stand werken.
▪ De airconditioner kan slecht werken door
bliksem of radiogolven. Draai de onderbreker op OFF en weer op ON.

18.1 Symptomen die geen storingen van het systeem zijn

De volgende symptomen zijn GEEN storingen van het systeem:

18.1.1 Symptoom: Het systeem werkt niet

▪ De airconditioner start niet meteen nadat u op de AAN/UIT-knop
van de gebruikersinterface drukt. Als het bedrijfslampje brandt, werkt de airconditioner normaal. De airconditioner herstart niet meteen omdat één van de beveiligingen is geactiveerd om overbelasting van de airconditioner te voorkomen. De airconditioner wordt na 3 minuten automatisch opnieuw ingeschakeld.
▪ De airconditioner start niet meteen na het inschakelen van de
voeding. Wacht 1 minuut totdat de microcomputer werkingsklaar is.
▪ De airconditioner herstart niet meteen als de toets voor de
temperatuurinstelling op zijn vroegere instelling wordt ingesteld. De airconditioner herstart niet meteen omdat één van de beveiligingen is geactiveerd om overbelasting van de airconditioner te voorkomen. De airconditioner wordt na 3minuten automatisch opnieuw ingeschakeld.
▪ De buitenunit is gestopt. De reden is dat de kamertemperatuur de
ingestelde temperatuur heeft bereikt. De unit schakelt over op ventilatorwerking. " " (symbool externe besturing)
verschijnt op de gebruikersinterface en de echte werking verschilt van de instelling van de gebruikersinterface. Bij multisplitmodellen voert de microcomputer de volgende besturing uit, afhankelijk van de bedrijfsmodus van andere binnenunits.
▪ De ventilatorsnelheid is niet die van de instelling. De
ventilatorsnelheid verandert niet wanneer u op de regeltoets voor de ventilatorsnelheid drukt. Wanneer de kamertemperatuur in de verwarmingsmodus de ingestelde temperatuur bereikt, is de capaciteitstoevoer van de buitenunit gestopt en werkt de binnenunit in de modus alleen ventilator (L tab). Bij een multisplitsysteem werkt de binnenunit afwisselend in de ventilatorstopmodus en de modus alleen ventilator (L tab). Dit voorkomt dat rechtstreeks koude lucht op de aanwezigen in de kamer wordt geblazen.
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
27

19 Verplaatsen

18.1.2 Symptoom: De luchtuitblaasrichting is niet zoals opgegeven

De huidige luchtuitblaasrichting is niet zoals aangegeven op de gebruikersinterface. De automatische draai-instelling werkt niet.
Raadpleeg de handleiding van de gebruikersinterface.

18.1.3 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook (binnenunit)

▪ Bij een hoge vochtigheidsgraad tijdens koelen (op vettige of
stoffige plaatsen). Als de binnenkant van een binnenunit extreem vuil is, zal de temperatuurverdeling in de kamer ongelijk zijn. Daarom is het nodig om de binnenkant van de binnenunit schoon te maken. Vraag aan uw dealer meer informatie over het schoonmaken van de unit. Dit is het werk van een erkend servicetechnicus.
▪ Wanneer de airconditioner na het ontdooien wordt omgeschakeld
op verwarmen. Het vocht dat bij ontdooien werd geproduceerd, wordt in stoom omgezet en komt vrij.

18.1.4 Symptoom: De airconditioners maken lawaai (binnenunit)

▪ Na het opstarten van de unit hoort u een "rinkelend" geluid. U
hoort de temperatuurregeling in werking. Na ongeveer een minuut wordt het stiller.
▪ Een constant laag sissend geluid is hoorbaar wanneer het
systeem koelt of ontdooit. Dit is het geluid van het koelgas dat door zowel binnen- als buitenunits stroomt.
▪ Een sissend geluid is hoorbaar bij het starten of meteen na het
stoppen van de werking of het ontdooien. Dit wordt veroorzaakt door het stoppen of wijzigen van de koelmiddelstroom.
▪ Er is een piepgeluid te horen wanneer het systeem werkt of nadat
het is gestopt. Dit geluid wordt veroorzaakt door het uitzetten en inkrimpen van plastic onderdelen.

18.1.5 Symptoom: Er komt stof uit de unit

Wanneer een unit na een lange periode van stilstand weer wordt gebruikt. Dit komt door stof in de unit.

18.1.6 Symptoom: De units geven een geur af

De unit kan geuren opnemen van kamers, meubilair, sigaretten, enz., en die dan weer afgeven.

18.1.7 Symptoom: Op het scherm staat "88"

Dit is het geval meteen nadat de hoofdvoeding is ingeschakeld en betekent dat de gebruikersinterface in de normale toestand staat. Dit duurt 1minuut.

18.1.8 Symptoom: De werking is plots gestopt (bedrijfslampje brandt)

De airconditioner stopt om het systeem te beveiligen wanneer er grote spanningsschommelingen zijn. Na ongeveer 3 minuut wordt de werking hervat.

18.1.9 Symptoom: De ventilator van de buitenunit draait terwijl de airconditioner niet wordt gebruikt

Nadat de unit is gestopt. De ventilator van de buitenunit blijft nog
30 seconden draaien om het systeem te beveiligen.
Terwijl de airconditioner niet wordt gebruikt. Bij een heel hoge
buitentemperatuur begint de ventilator van de buitenunit te draaien om het systeem te beveiligen.

18.1.10 Symptoom: Het verwarmen stopt plots en u hoort een stromend geluid

Het systeem verwijdert vorst op de buitenunit. Wacht ongeveer 3 tot 8minuten.
19 Verplaatsen
Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een zekere technische kennis.

20 Als afval verwijderen

OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.

21 Verklarende woordenlijst

Dealer
Verdeler die het product verkoopt.
Erkende installateur
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het configureren en het onderhouden van een bepaald product of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het product of de toepassing moet worden gebruikt.
Instructies voor het onderhoud
Instructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product of een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe dit product (indien van toepassing) dient gemonteerd, geconfigureerd, gebruikt en/of onderhouden te worden.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en uitrustingen die met het product worden meegeleverd en die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
28
Split-systeem airconditioners
FDA125A5VEB
4P495031-1A – 2019.03
Ter plaatse te voorzien
NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
21 Verklarende woordenlijst
FDA125A5VEB Split-systeem airconditioners 4P495031-1A – 2019.03
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
29
4P495031-1A 2019.03
Copyright 2017 Daikin
Loading...