Onze welgemeende dank voor de aankoop van dit product.
De instructies worden oorspronkelijk in het Engels geschreven.
Alle andere talen zijn vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
LEES DEZE INSTRUCTIES ZORGVULDIG VOOR DE
INSTALLATIE. IN DEZE INSTRUCTIES STAAT HOE U DE
UNIT JUIST INSTALLEERT EN CONFIGUREERT.
BEWAAR DEZE HANDLEIDING OP EEN PLAATS WAAR
U ZE KUNT TERUGVINDEN VOOR LATERE NASLAG.
Montagehandleiding
1
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 5
1. DEFINITIES
1.1. Betekenis van de waarschuwingen en symbolen
De waarschuwingen zijn in deze handleiding geordend volgens hun
zwaarte en kans op voorkomen.
GEVAAR
Aanduiding van een dreigende gevaarlijke situatie die,
indien deze niet vermeden wordt, ernstige verwondingen of
zelfs de dood zal veroorzaken.
WAARSCHUWING
Aanduiding van een mogelijke gevaarlijke situatie die,
indien deze niet vermeden wordt, tot ernstige
verwondingen of zelfs de dood kan leiden.
VOORZICHTIG
Aanduiding van een mogelijke gevaarlijke situatie die,
indien deze niet vermeden wordt, tot lichte tot matige
verwondingen kan leiden. Deze aanduiding kan tevens
gebruikt worden als waarschuwing tegen onveilige
handelingen.
LET OP
Aanduiding van situaties die enkel de apparatuur of
eigendommen kan beschadigen.
INFORMATIE
Dit symbool duidt op handige tips of bijkomende informatie.
Sommige soorten gevaar worden met speciale symbolen aangeduid:
Elektrische stroom.
Gevaar om zich te verbranden (ook door zure stoffen).
Toepasselijke wetgeving:
Alle geldende internationale, Europese, nationale en lokale
richtlijnen, wetten, reglementen en/of voorschriften betreffende een
bepaald product of domein.
Toebehoren:
Samen met de unit geleverde apparatuur die volgens de instructies in
de handleiding geïnstalleerd moet worden.
Optionele apparatuur:
Apparatuur die optioneel met de producten gecombineerd kan
worden zoals beschreven in deze handleiding.
Lokale levering:
Niet door Daikin geleverde apparatuur die geïnstalleerd dient te
worden volgens de richtlijnen in deze handleiding.
2.ALGEMENEVOORZORGSMAATREGELEN
VOORVEILIGHEID
Alle activiteiten die in deze handleiding worden beschreven, moeten
door een installateur worden uitgevoerd.
Draag gepaste persoonlijke veiligheidsuitrusting (veiligheidshandschoenen, veiligheidsbril, …) als u installatie-, onderhouds- of
servicewerkzaamheden aan de unit uitvoert.
Vraag bij twijfel over installatieprocedures of bediening van de unit
altijd uw plaatselijke dealer om advies en informatie.
Een verkeerde installatie of bevestiging van apparatuur of
accessoires kan een elektrische schok, kortsluiting, lekkages, brand
of schade aan de apparatuur veroorzaken. Gebruik uitsluitend Daikin
toebehoren en optionele apparatuur die speciaal ontworpen zijn om
met de producten zoals beschreven in deze handleiding gebruikt te
worden en laat ze installeren door een installateur.
1.2. Betekenis van termen
Montagehandleiding:
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het
configureren en het onderhouden van een bepaald product of een
bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing:
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een bepaalde
toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het product of de toepassing
moet worden gebruikt.
Instructies voor het onderhoud:
Instructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product of een
bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe dit product (indien
van toepassing) dient gemonteerd, geconfigureerd, gebruikt en/of
onderhouden te worden.
Verdeler:
De verdeler die de in deze handleiding besproken producten
verkoopt.
Installateur:
Een technische, vakbekwame persoon, bevoegd om de in deze
handleiding besproken producten te installeren.
Gebruiker:
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het product
gebruikt.
Onderhoudsbedrijf:
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste onderhoudswerkzaamheden
aan de unit uit te voeren of te coördineren.
GEVAAR: ELEKTRISCHE SCHOK
Schakel de voeding volledig uit voordat u het servicepaneel van de schakelkast verwijdert of voordat u onderdelen aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
Raak met natte vingers nooit een schakelaar aan.
Wanneer u een schakelaar met natte vingers aanraakt,
kunt u een elektrische schok krijgen. Voordat u elektrische
onderdelen aanraakt, dient u alle voedingen die deze
onderdelen van stroom voorzien, uit te schakelen.
Om elektrische schokken te voorkomen moet u de voeding
1 minuut of langer onderbreken voordat u service uitvoert
aan elektrische onderdelen. Meet zelfs na 1 minuut altijd
nog de spanning aan de klemmen van condensatoren van
het hoofdcircuit of elektrische onderdelen, en controleer
dat deze spanning niet meer dan 50 V DC bedraagt
voordat u ze aanraakt.
Als u de servicepanelen heeft verwijderd kunnen onder
spanning staande onderdelen gemakkelijk per ongeluk
worden aangeraakt. Laat de unit nooit alleen achter tijdens
de installatie of service wanneer het servicepaneel is
verwijderd.
GEVAAR: LEIDINGEN EN INTERNE ONDERDELEN
NIET AANRAKEN
Raak tijdens of direct na bedrijf geen koelleidingen,
waterleidingen of interne onderdelen aan. De leidingen en
de interne onderdelen kunnen heet of koud zijn afhankelijk
van de bedrijfsomstandigheid van de unit.
Uw handen kunnen brandwonden of bevriezingswonden
oplopen als u leidingen of interne onderdelen aanraakt.
Laat om letsel te voorkomen leidingen en interne
onderdelen weer op normale temperatuur komen of draag
veiligheidshandschoenen als het zich niet laat vermijden
om ze aan te raken.
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
2
Page 6
WAARSCHUWING
■ Scheur plastic verpakkingen en gooi deze weg zodat
kinderen er niet mee kunnen spelen.
Kinderen die spelen met plastic zakken lopen
verstikkingsgevaar.
■ Ruim het verpakkingsmateriaal op een veilige manier op.
Verpakkingsmateriaal, zoals spijkers en andere metalen
of houten delen, kunnen steekwonden of andere letsels
veroorzaken.
■ Vraag aan uw dealer of aan bevoegd personeel om de
montagewerkzaamheden uit te voeren.
Monteer de machine niet zelf.
Een slechte montage kan lekken of elektrische schokken
of brand veroorzaken.
■ Voer de montagewerkzaamheden uit zoals beschreven in
deze montagehandleiding.
Een slechte montage kan lekken of elektrische schokken
of brand veroorzaken.
■ Gebruik enkel de voorgeschreven accessoires en
stukken voor de montage.
Het niet gebruiken van de voorgeschreven stukken kan
waterlekken of elektrische schokken veroorzaken of de
unit doen vallen.
■ Monteer de unit op een fundering die het gewicht van de
unit kan dragen.
■ Indien de fundering niet stevig genoeg is, kan apparatuur
vallen en iemand verwonden.
■ Hou tijdens de beschreven montagewerkzaamheden
rekening met sterke winden, orkanen of aardbevingen.
Slordige montagewerkzaamheden kunnen ongelukken
veroorzaken doordat apparatuur kan vallen.
■ Controleer of alle elektrische werkzaamheden door
bevoegd personeel worden uitgevoerd volgens de
toepasselijke wetgeving en zoals beschreven in deze
montagehandleiding, gebruik makend van een
afzonderlijke kring.
Een niet voldoende krachtige voedingskring of een niet
goed uitgevoerde elektrische constructie kunnen
elektrische schokken of brand veroorzaken.
■ Monteer altijd een aardlekschakelaar in
overeenstemming met de toepasselijke wetgeving.
Anders bestaat het gevaar dat iemand een elektrische
schok krijgt of dat er brand ontstaat.
■ Controleer of alle bedradingen veilig zijn en conform de
beschreven draden uitgevoerd worden; controleer of
externe krachten geen aansluitklemmen of draden
kunnen belasten.
Een slechte aansluiting of een slecht gesloten klem
kunnen brand veroorzaken.
■ Bij het bedraden tussen de binnenunit en de buitenunit
en bij het bedraden van de voeding: leg al deze draden
zo dat de panelen steeds goed en veilig vastgezet kan
worden.
Indien de panelen niet goed op hun plaats zitten, kunnen
de aansluitklemmen warm worden en elektrische
schokken of brand veroorzaken.
■ Nadat de montagewerkzaamheden uitgevoerd werden,
controleer of er geen koelmiddelgas lekt.
■ Raak ongewenste vloeistoflekken nooit rechtstreeks aan.
U zou ernstige wonden kunnen oplopen door bevriezing.
■ Elektrische werkzaamheden moet worden uitgevoerd
zoals beschreven in de installatiehandleiding en volgens
de nationale wetgeving of gedragscode met betrekking
tot elektrische bedrading.
Onvoldoende capaciteit of onafgewerkte elektrische
werkzaamheden kunnen elektrische schokken of brand
veroorzaken.
■ Gebruik een afzonderlijk voedingscircuit. Deel dus nooit
een voeding met een ander apparaat.
■ Gebruik voor de bedrading een kabel die lang genoeg is
om de hele afstand te overbruggen zonder een tussenaansluiting. Gebruik geen verlengsnoer. Sluit niets
anders aan op de voeding, gebruik een afzonderlijk
voedingscircuit.
Als u dat niet doet, kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
■ Raak de koelmiddelleidingen niet aan tijdens en
onmiddellijk na gebruik aangezien zij dan warm of koud
kunnen zijn, afhankelijk van de staat van het koelmiddel
in de koelmiddelleidingen, de compressor en andere
onderdelen van de koelmiddelcyclus. U kunt uw handen
verbranden of bevriezen als u de koelmiddelleidingen
aanraakt. Laat de leidingen een tijdje afkoelen tot hun
normale temperatuur of, als u ze toch meteen moet
aanraken, draag dan gepaste handschoenen om letsels
te voorkomen.
VOORZICHTIG
■Wanneer units in toepassingen met temperatuuralarmen
gebruikt worden, wordt geadviseerd om een vertraging
van 10 minuten te voorzien vooraleer een dergelijk alarm
wordt gegeven wanneer de temperatuur hoger wordt dan
een maximumwaarde. De unit kan meerdere minuten
stoppen tijdens haar normaal bedrijf om de "unit te
ontdooien" of wanneer deze zich in "thermostaatstop"
bevindt.
■ Aard de unit.
De aardingsweerstand moet voldoen aan de toepasselijke wetgeving.
Sluit de aardleiding niet aan op een gas- of waterleiding,
een bliksemafleider of een telefoonaarding.
Onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
-Gasleiding.
Ontbranding of ontploffing mogelijk bij gaslekken.
-Waterleiding.
Harde plastic leidingen vormen geen goede aarding.
-Bliksemafleider of telefoonaarding.
Het elektrisch potentiaal kan abnormaal hoog stijgen
bij een blikseminslag.
■ Monteer de binnen- en buitenunits en plaats de
voedingskabel en de aansluitdraad op minstens 1 meter
van televisietoestellen of radio's om beeldstoringen of
ruis te voorkomen.
(Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van
1 meter soms niet om ruis te voorkomen.)
■ Spoel de unit niet af. Dit kan kortsluiting of brand
veroorzaken.
■ Installeer de unit niet op een van de volgende plaatsen:
-plaatsen waar (mineraal)olienevel of oliedamp hangt
(zoals in een keuken).
De kwaliteit van de plastic onderdelen kan
verminderen en ze kunnen uit het toestel vallen of
waterlekken veroorzaken.
-Waar corrosieve gassen, zoals zwavelzuurgassen
worden geproduceerd.
Corrosie aan de koperen leidingen of gesoldeerde
delen kan leiden tot koelmiddellekken.
-In de aanwezigheid van apparatuur die
elektromagnetische golven genereert.
Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, zodat het toestel
slecht zou werken.
Montagehandleiding
3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 7
-In de aanwezigheid van mogelijke lekken van
ontvlambare gassen, van koolstofvezels of
ontbrandbaar stof in de lucht of waar wordt gewerkt
met vluchtige ontvlambare stoffen, zoals thinner of
benzine. Dergelijke gassen kunnen brand
veroorzaken.
-plaatsen waarin de lucht veel zout bevat (zoals aan
de zee),
-Waar de spanning sterk schommelt, zoals in een
fabriek.
-In voertuigen of schepen.
-In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen.
3.INLEIDING
3.1. Algemene informatie
Deze installatiehandleiding heeft betrekking op de EKCBX008BCV3
en EKCBH008BCV3 binnenunits van de Monoblock-units uit de GBS
Altherma-serie.
De Monoblock-units bestaan uit een buiten geïnstalleerde unit
(EBHQ) en een binnen geïnstalleerde (aan de muur bevestigde) unit
(EKCB (deze handleiding)).
Deze units worden gebruikt zowel voor toepassingen met verwarmen
als met koelen. De units kunnen worden gecombineerd met
ventilatorconvectoren van Daikin, vloerverwarmingstoepassingen,
radiatoren op lage watertemperaturen, een tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik (optie) en een zonnekit (optie).
Een gebruikersinterface wordt standaard meegeleverd met de unit
om uw installatie te bedienen.
Units voor verwarmen/koelen en units voor alleen verwarmen
De monoblok unitreeks bestaat uit twee hoofdversies: een versie
voor verwarmen/koelen (gebruikt EKCBX binnenunit) en een versie
voor alleen verwarmen (gebruikt EKCBH binnenunit), beide
verkrijgbaar in 2 capaciteitsgroottes: 6 kW (EBHQ006) of 8 kW
(EBHQ008).
3.2. Combinatie en opties
Mogelijke combinaties
sBinnenunits
Buitenunits
EBHQ006BBV3MogelijkMogelijk
EBHQ008BBV3MogelijkMogelijk
Beide versies (alleen verwarmen en verwarmen/koelen) worden
optioneel geleverd met een back-upverwarmingskit (EKMBUH) voor
extra verwarmingscapaciteit bij koude buitentemperaturen. De backupverwarming dient ook als back-up ingeval de unit gestoord is als
beveiliging tegen vorst voor de waterleiding buiten in de winter. De af
fabriek ingestelde capaciteit van de back-upverwarming is 6 kW,
maar afhankelijk van de installatie kan de installateur de backupverwarmingscapaciteit beperken tot 3 kW. De bepaling van de
back-upverwarmingscapaciteit is een modus die gebaseerd is op de
evenwichtstemperatuur, zie onderstaand schema.
P
H
3
1Capaciteit van de warmtepomp
2Vereiste verwarmingscapaciteit (plaatsafhankelijk)
3Bijkomende verwarmingscapaciteit geleverd door de back-
upverwarming
4Evenwichtstemperatuur (kan worden ingesteld via de
gebruikersinterface, zie "Evenwichtstemperatuur en
voorrangstemperatuur voor verwarmen van ruimten"
op pagina 28)
Buitentemperatuur
T
A
P
Verwarmingscapaciteit
H
■Datakabel (verplichte optie)
De EKCOMCAB1-thermistordoorverbindingskabel moet aangesloten worden opdat de binnenunit en de buitenunit samen
kunnen communiceren.
■Tank voor huishoudelijk warm water (optie)
Een optionele EKHW*-tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik met ingebouwde elektrische boosterverwarming van
3 kW kan worden aangesloten op de binnenunit. De tank voor
warm water voor huishoudelijk gebruik is beschikbaar in drie
capaciteiten: 150, 200 en 300 liter. Zie de montagehandleiding
van de tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik voor
meer informatie.
■Zonnekit voor tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik
(optie)
Raadpleeg de montagehandleiding van de zonnekit EKSOLHW
voor informatie over deze kit.
■Kit digitale I/O-printplaat (optie)
Een optionele EKRP1HB digitale I/O-printplaat kan op de
binnenunit worden aangesloten en maakt het volgende mogelijk:
■ remote alarm output
■ verwarmen/koelen AAN/UIT-output
■ bivalente werking (toelatingssignaal voor de extra ketel)
Zie de gebruiksaanwijzing en de installatiehandleiding van de
digitale I/O-printplaat voor meer informatie.
Zie het bedradingsschema of aansluitschema voor de
aansluiting van deze printplaat op de unit.
EKCBX008BCV3EKCBH008BCV3
1
2
4
T
A
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
4
Page 8
■Bodemplaatverwarming EKBPHT08BA (optie)
■Kit remote thermostaat (optie)
Een in optie verkrijgbare EKRTWA-, EKRTR1- of EKRTETSkamerthermostaat kan op de binnenunit worden aangesloten.
Raadpleeg de montagehandleiding van de kamerthermostaat
voor meer informatie.
Voor meer informatie over deze optiekits, zie de specifieke
installatiehandleidingen van de kits.
Op een voeding met kWh-voordeeltarief aansluiten
Deze apparatuur kan worden aangesloten op een systeem met een
voeding met kWh-voordeeltarief. Volledige besturing van de unit blijft
mogelijk, zelfs als de voeding met kWh-voordeeltarief van het type is
waarbij de voeding niet wordt onderbroken. Zie "[d] Voeding met
kWh-voordeeltarief/Lokale omschakelwaarde weersafhankelijk" op
pagina34 voor meer informatie.
INFORMATIE
Raadpleeg de montagehandleiding van de buitenunit voor
delen die niet in deze handleiding beschreven worden.
De bediening van de binnenunit wordt beschreven in de
gebruiksaanwijzing van de binnenunit.
3.3. Bestek van de handleiding
In deze handleiding worden de procedures beschreven voor het
hanteren, installeren en aansluiten van de EKCB-units. Deze
handleiding bevat instructies opdat adequaat onderhoud van de unit
is gegarandeerd. Bovendien biedt de handleiding ondersteuning voor
problemen.
4.2. Accessoires geleverd bij de binnenunit
561243
1 Gebruikersinterfacekit
(gebruikersinterface, 4 bevestigingsschroeven en 2 plugs)
2 Accessoiretas
(2 bevestigingsbouten en 2 moeren voor
gebruikersinterface)
Om toegang te krijgen tot de unit, moet het voorste deksel worden
geopend zoals getoond in de onderstaande figuur
LET OP
Het standaard installatietype van deze unit is een unit
waarbij geen EKMBUH-back-upverwarming geïnstalleerd
is. Als de unit geïnstalleerd wordt met een EKMBUH-backupverwarming, moet instelling [E-02] worden aangepast.
Deze aanpassing kan enkel worden uitgevoerd in de eerste
3 minuten nadat de unit AAN is gezet. (Zie "[E] Uitlezing
informatie over de unit" op pagina 35.)
3.4. Modelidentificatie
EKCBX008BCV3
Spanning: 1P, 230 V
Reeks
Kan worden gecombineerd met buitenunit van 6 of 8 kW
X = verwarmen en koelen,
H = alleen verwarmen
Stuurkast
Europese kit
4.ACCESSOIRES
4.1. Locatie van de accessoires
1x
WAARSCHUWING
■Schakel alle voedingen uit – d.w.z. de voeding van de
buitenunit en de voeding van de back-upverwarming
en de tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik (indien van toepassing) – voordat u het
onderhoudspaneel van de schakelkast verwijdert
(buiten- en binnenunit).
■Raak de koelmiddelleidingen niet aan tijdens en
onmiddellijk na gebruik aangezien zij dan warm of
koud kunnen zijn, afhankelijk van de staat van het
koelmiddel in de koelmiddelleidingen, de compressor
en andere onderdelen van de koelmiddelcyclus.
U kunt uw handen verbranden of bevriezen als u de
koelmiddelleidingen aanraakt. Laat de leidingen een
tijdje afkoelen tot hun normale temperatuur of, als
u ze toch meteen moet aanraken, draag dan gepaste
handschoenen om letsels te voorkomen.
■Raak de interne delen (pomp, back-upverwarming,
enz.) nooit aan gedurende en onmiddellijk na de
werking.
U kunt uw handen verbranden als u de interne delen
aanraakt. Laat de interne delen een tijdje afkoelen tot
hun normale temperatuur of, als u ze toch meteen
moet aanraken, draag dan gepaste handschoenen
om letsels te voorkomen.
Montagehandleiding
5
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 9
GEVAAR
■Raak de waterleidingen niet aan tijdens en onmiddellijk na gebruik aangezien zij dan warm kunnen zijn. U
kunt uw handen verbranden. Laat de leidingen een
tijdje afkoelen tot hun normale temperatuur of draag
gepaste handschoenen om letsels te voorkomen.
■Wanneer de onderhoudspanelen zijn verwijderd, kunt
u gemakkelijk in aanraking komen met onderdelen die
onder stroom staan.
Laat de unit nooit alleen achter tijdens installatie of
onderhoud wanneer het onderhoudspaneel is
verwijderd.
GEVAAR: ELEKTRISCHE SCHOK
Zie "2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina 2.
GEVAAR: LEIDINGEN EN INTERNE ONDERDELEN NIET
AANRAKEN
Zie "2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina 2.
5.2. Hoofdcomponenten van de binnenunit
12
12
3
3
1 Binnenunit
2 Gebruikersinterface gemonteerd op het binnenste
voorpaneel
(kan ook los van de binnenunit gemonteerd worden)
3 Ingang lokale bedrading
1.De gebruikersinterface kan op het EKCB-voorpaneel of los van
de EKCB worden gemonteerd, zodat de installateur en
gebruiker de unit kunnen instellen, gebruiken en onderhouden.
2.Ingang lokale bedrading is erop voorzien om de lokale
bedrading te monteren en aan te sluiten op de klemmen in
de EKCB.
5.3. Hoofdcomponenten van de schakelkast van de
binnenunit
4 1141391011
A4P
F2B
5
7
7
K3M
X4M
X3M
FU1
8
TR1
SS2
FU2
2
X2MX14M
66 26612626
1.Hoofdprintplaat
De hoofdprintplaat regelt de werking van de unit.
2.Klemmenblok X2M, X14M, X15M
De klemmenstroken zorgen voor een gemakkelijke aansluiting
van de lokale bedrading.
3.Klemmenblok X16M voor thermistordoorverbindingskabel
4.Schakelcontact boosterverwarming K3M (alleen voor installaties
met tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik)
5.Stroomonderbreker boosterverwarming F1B (alleen voor instal-
laties met tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik)
De stroomonderbreker beschermt de boosterverwarming in de
tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik tegen
overbelasting of kortsluiting.
6.Bevestigingen voor kabelbinders
Met de bevestigingen voor kabelbinders kan de lokale bedrading
met kabelbinders aan de schakelkast worden bevestigd voor
trekontlasting.
7.Klemmenstroken X3M, X4M (alleen voor installaties met tank
voor warm water voor huishoudelijk gebruik)
8.Zekering printplaat FU1
9.DIP-schakelaar SS2
De DIP-schakelaar SS2 biedt 4 schakelaars voor de configuratie
van bepaalde installatieparameters. Zie "12.1. Overzicht
instellingen DIP-schakelaar" op pagina 22.
10. X13A-aansluiting
De K3M-stekker wordt aangesloten op de X13A-aansluiting
(alleen voor installaties met tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik).
11. X9A-aansluiting
De X9A-stekker wordt aangesloten op de thermistorconnector
(alleen voor installaties met tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik).
12. Zekering FU2 (in-line zekering)
13. Transformator TR1
14. A4P
Digitale I/O-printplaat (alleen voor installaties met zonnekit of kit
met digitale I/O-printplaat).
INFORMATIE
Het elektrische bedradingsschema vindt u op de
binnenkant van het voorpaneel van de binnenunit.
3
X16M
X9A
X13A
X15M
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
6
Page 10
6.KEUZEVANDEINSTALLATIEPLAATS
7.2. Ruimte voor onderhoud van de binnenunit
VOORZICHTIG
De apparatuur mag niet toegankelijk zijn voor algemeen
publiek. Installeer de apparatuur in een beveiligde
omgeving waar gemakkelijke toegang niet mogelijk is.
Deze unit is geschikt voor installatie in een commerciële en
in licht industriële omgevingen.
Algemene voorzorgsmaatregelen op de plaats van installatie
binnenshuis
Zie "2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid" op pagina 2.
De EKCB-unit moet binnenshuis aan een muur worden gemonteerd
op een plaats die voldoet aan de volgende voorwaarden:
■Voldoende vrije ruimte rond de unit voor onderhoud. Zie
"7.2. Ruimte voor onderhoud van de binnenunit" op pagina 7.
■Voldoende ruimte rond de unit voor luchtcirculatie.
■Het installatie-oppervlak is een vlakke en verticale muur van
niet-brandbaar materiaal die het gewicht van de unit bij werking
kan dragen (zie de "Technische specificaties" op pagina 46).
■Tijdens de normale werking kan de stuurkast geluid
voortbrengen dat als lawaai zou kunnen worden ervaren. Dit
geluid kan worden veroorzaakt door het schakelen van
contactgevers. Wij raden dan ook aan om de stuurkast op een
stevige muur te installeren en niet in of in de nabijheid van een
geluidsgevoelige omgeving (bijv. een slaapkamer).
■Installeer de unit niet in een omgeving met een hoge
vochtigheidsgraad (bijv. een badkamer).
■De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een omgeving met
ontploffingsgevaar.
■Installeer de unit niet op een plaats die vaak als werkplaats
wordt gebruikt.
In het geval van bouwwerken (bijv. slijpwerk) waar veel stof
wordt geproduceerd, moet de unit worden afgedekt.
■Plaats geen voorwerpen of uitrusting bovenop de unit.
VOORZICHTIG
Als de installatie uitgerust is met een tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik (optie), zie de
installatiehandleiding van de tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik.
50
50
10050
600
Maateenheid: mm
De vermelde afmetingen van de ruimte voor onderhoud zijn
eveneens vereist voor een correcte werking van de unit.
8.V
OORBEELDEN VAN TYPISCHE TOEPASSINGEN
De onderstaande voorbeelden van toepassingen zijn alleen bedoeld
ter illustratie.
8.1. Toepassing 1
Toepassing met alleen verwarmen met de op de binnenunit
aangesloten kamerthermostaat.
Wanneer er een kamerthermostaat (T) is aangesloten op de unit en
wanneer er een verwarmingsverzoek komt van de kamerthermostaat,
zal de unit beginnen te werken om de doeltemperatuur van het
uittredend water die is ingesteld via de gebruikersinterface, te
bereiken.
Wanneer de kamertemperatuur boven het instelpunt van de
thermostaat ligt, wordt de unit stilgelegd.
LET OP
Sluit de thermostaatdraden aan op de juiste aansluitklemmen (zie "Aansluiting van de thermostaatkabel"
op pagina 20) en configureer de DIP-schakelaars juist (zie
"12.2. Configuratie van de installatie van de kamerthermostaat" op pagina 22).
Verwarmen van ruimten
De unit (1) zal werken om de op de gebruikersinterface ingestelde
doeltemperatuur van het uitgaand water te bereiken.
LET OP
Wanneer de circulatie in elke ruimteverwarmingslus
(FHL1...3) door op afstand gestuurde kleppen (M1...3)
wordt geregeld, moet een omloopklep (8) worden voorzien
om te voorkomen dat de beveiliging met stromingsschakelaar wordt geactiveerd.
De omloopklep moet zodanig worden geselecteerd dat het
minimale waterdebiet zoals vermeld in het hoofdstuk
"Leidingaansluitingen" in de installatiehandleiding van de
EBHQ-buitenunit op elk moment gewaarborgd is.
Kies een omloopklep met drukverschilregeling.
8.2. Toepassing 2
Toepassing met alleen verwarmen zonder een op de binnenunit
aangesloten kamerthermostaat. De temperatuur in elke kamer wordt
geregeld door een klep op elk watercircuit. Warm water voor
huishoudelijk gebruik wordt voorzien door de tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik die op de binnenunit is aangesloten.
9 Boosterverwarming
10 Warmtewisselaarspiraal
11 Tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik (optie)
FHL1...3 Vloerverwarmingslus (lokale levering)
T1...3 Individuele kamerthermostaat (lokale levering)
M1..3 Individuele gemotoriseerde klep voor het regelen van de
lus FHL1...3
(ter plaatse te voorzien)
C Stuurkast
I Gebruikersinterface
Pompwerking
Zonder op de unit (1) aangesloten thermostaat kan de pomp (3)
worden geconfigureerd om te werken zolang de unit is ingeschakeld,
of tot de vereiste watertemperatuur is bereikt.
INFORMATIE
Meer informatie over de configuratie van de pomp vindt u
in "12.3. Configuratie van de pompwerking" op pagina 23.
7
6
T1
M
M1
109 11
FHL1
T3
M2T2M3
FHL2
8
FHL3
Verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik
Wanneer verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik is
ingeschakeld (handbediend door de gebruiker of automatisch door
een weektimer), wordt de doeltemperatuur van het warm water voor
huishoudelijk gebruik bereikt door een combinatie van de
warmtewisselaarspiraal en de elektrische boosterverwarming.
Wanneer de temperatuur van het warm water voor huishoudelijk
gebruik onder het door de gebruiker ingestelde instelpunt ligt, wordt
de 3-wegsklep geactiveerd om het warm water voor huishoudelijk
gebruik met de warmtepomp te verwarmen. Bij een grote vraag naar
warm water voor huishoudelijk gebruik of een wanneer de
temperatuur voor het warm water voor huishoudelijk gebruik op een
hoge waarde is ingesteld, kan de boosterverwarming (9) bijkomend
verwarmen.
VOORZICHTIG
Het is mogelijk om een 3-wegsklep met 2 of 3 draden (7) aan
te sluiten. Sluit de 3-wegsklep correct aan. Zie voor meer
informatie "Bedrading van de 3-wegklep" op pagina 20.
INFORMATIE
De unit kan zo worden geconfigureerd dat het water voor
huishoudelijk gebruik bij lage buitentemperaturen uitsluitend
door de boosterverwarming wordt verwarmd. De volledige
capaciteit van de warmtepomp is dan beschikbaar voor de
verwarming van ruimten.
Meer informatie over de configuratie van de tank voor
warm water voor huishoudelijk gebruik bij lage
buitentemperaturen vindt u in "12.9. Lokale instellingen" op
pagina 24, lokale instellingen [5-02] tot [5-04].
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
8
Page 12
8.3. Toepassing 3
Toepassing voor verwarmen en koelen van ruimten met de op de unit
aangesloten voor verwarmen/koelen ingestelde kamerthermostaat.
Verwarmen door middel van vloerverwarmingslussen en ventilatorconvectoren. Koelen alleen door middel van de ventilatorconvectoren.
Warm water voor huishoudelijk gebruik wordt voorzien door de tank
voor warm water voor huishoudelijk gebruik die op de binnenunit is
aangesloten.
6
LET OP
De bedrading van de 2-wegsklep (12) verschilt voor een
NC-klep (normaal gesloten) klep en een NO-klep (normaal
open)! Sluit de juiste aansluitpunten aan zoals
aangegeven in het bedradingsschema.
De kamerthermostaat bepaalt de AAN/UIT-instelling van verwarmen/
koelen; dit is niet mogelijk met de gebruikersinterface.
Verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik
Verwarming van water voor huishoudelijk gebruik gebeurt zoals
beschreven in "8.2. Toepassing 2" op pagina 8.
9 Boosterverwarming
10 Warmtewisselaarspiraal
11 Tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik
12 Gemotoriseerde 2-wegsklep (lokale levering)
FCU1...3 Ventilatorconvector (ter plaatse te voorzien)
FHL1...3 Vloerverwarmingslus (lokale levering)
C Stuurkast
T Kamerthermostaat met schakelaar verwarmen/koelen
(optie)
I Gebruikersinterface
7
M
12
FCU1
FCU2
6
M
109 11
FHL1
FHL2
FCU3
FHL3
Pompwerking en verwarmen en koelen van ruimten
Afhankelijk van het seizoen kiest de klant op de kamerthermostaat
(T) verwarmen of koelen. Deze keuze is niet mogelijk via de
gebruikersinterface.
Wanneer de kamerthermostaat (T) verwarmen/koelen vraagt, begint
de pomp te werken en wordt de unit (1) in de "verwarmingsstand"/"koelstand" geschakeld. De unit (1) begint te werken om de
doeltemperatuur van het uitgaande warme/koude water te bereiken.
In de koelstand gaat de gemotoriseerde 2-wegsklep (12) dicht om te
voorkomen dat koud water in de vloerverwarmingslussen (FHL)
wordt gestuurd.
LET OP
Sluit de thermostaatdraden aan op de juiste aansluitklemmen (zie "Aansluiting van de thermostaatkabel"
op pagina 20) en configureer de DIP-schakelaars juist (zie
"12.2. Configuratie van de installatie van de kamerthermostaat" op pagina 22).
8.4. Toepassing 4
Toepassing voor
aangesloten kamerthermostaat, maar met de
alleen verwarmen voor de regeling van de vloerverwarming
thermostaat voor verwarmen/koelen voor de regeling van de
ventilatorconvectoren. Verwarmen door middel van vloerverwarmingslussen en ventilatorconvectoren. Koelen alleen door middel van de
ventilatorconvectoren.
FCU1...3 Ventilatorconvector met thermostaat (ter plaatse te
Pompwerking
Zonder op de unit (1) aangesloten thermostaat kan de pomp (3)
worden geconfigureerd om te werken zolang de unit is ingeschakeld,
of tot de vereiste watertemperatuur is bereikt.
12 Gemotoriseerde 2-wegsklep voor uitschakelen van de
vloerverwarmingslussen tijdens koelen (lokale levering)
13 Gemotoriseerde 2-wegsklep voor activering van de
kamerthermostaat (lokale levering)
voorzien)
FHL1...3 Vloerverwarmingslus (lokale levering)
T4...6 Individuele kamerthermostaat voor met ventilatorconvector
verwarmde/gekoelde kamer (optie)
T Kamerthermostaat alleen verwarmen (optie)
C Stuurkast
I Gebruikersinterface
12
M
INFORMATIE
Meer informatie over de configuratie van de pomp vindt
u in "12.3. Configuratie van de pompwerking" op pagina 23.
8
Montagehandleiding
9
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 13
Verwarmen en koelen van ruimten
Afhankelijk van het seizoen kiest de klant via de gebruikersinterface
verwarmen of koelen.
De unit (1) begint te werken in de verwarmings- of koelstand om de
doeltemperatuur van het uitgaande water te bereiken.
Wanneer de unit in de verwarmingsstand staat, is de 2-wegsklep (12)
open. Warm water wordt zowel naar de ventilatorconvectoren als
naar de vloerverwarmingslussen gestuurd.
Wanneer de unit in de koelstand staat, is de 2-wegsklep (12)
gesloten om te voorkomen dat koud water in de vloerverwarmingslussen (FHL) wordt gestuurd.
LET OP
Wanneer meerdere lussen in het systeem door op afstand
gestuurde kleppen worden afgesloten, moet mogelijk een
omloopklep (8) worden gemonteerd om te voorkomen dat
de beveiliging met stromingsschakelaar wordt geactiveerd.
Zie ook "8.2. Toepassing 2" op pagina 8.
LET OP
De bedrading van de 2-wegsklep (12) verschilt voor een
NC-klep (normaal gesloten) klep en een NO-klep (normaal
open)! Sluit de juiste aansluitpunten aan zoals
aangegeven in het bedradingsschema.
Via de gebruikersinterface wordt de AAN/UIT-instelling van
verwarmen/koelen bepaald.
VOORZICHTIG
■Zorg dat de ketel en de integratie van de ketel in het
systeem overeenstemt met de toepasselijke wetgeving.
■
Monteer altijd een 3-wegsklep, zelfs als er geen tank voor
warm water voor huishoudelijk gebruik is geïnstalleerd.
Dit om ervoor te zorgen dat de vorstbeveiligingsfunctie
(zie "[4-04] Vorstbeveiligingsfunctie" op pagina 28) kan
werken wanneer de ketel in werking is
I
C
M
1 Gemotoriseerde 3-wegsklep
2 Ketel
.
1
2
FHL1 FHL2 FHL3
■Daikin kan niet aansprakelijk worden gehouden voor
onjuiste of onveilige situaties in het ketelsysteem.
8.5. Toepassing 5
Verwarmen van ruimten met een extra ketel (afwisselende werking)
Verwarmen van ruimten door de Daikin-unit of door een extra ketel
die in het systeem is aangesloten. Een hulpcontact of een door een
EKCB*-binnenunit gestuurd contact bepaalt of de EBHQ*-unit of de
ketel werkt.
Dit hulpcontact kan bijv. een buitentemperatuurthermostaat zijn, een
contact voor dag-/nachtstroomtarief, een handbediend contact, enz.
Raadpleeg "Lokale bedrading configuratie A" op pagina 11.
Het door de EKCB*-unit gestuurde contact (ook bekend als
"toelatingssignaal voor de extra ketel") wordt bepaald door de
buitentemperatuur (thermistor aan de buitenunit). Zie "Lokale
bedrading configuratie B" op pagina 11.
Bivalente werking is alleen mogelijk voor het verwarmen van ruimten,
en niet voor het verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik.
Warm water voor huishoudelijk gebruik wordt in een dergelijke
toepassing altijd geleverd door de tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik die op de Daikin-unit is aangesloten.
De extra ketel moet in de leidingen en in de lokale bedrading worden
opgenomen volgens de onderstaande afbeeldingen.
I
C
M
7
14
16
15
91110
17
FHL1
43251
1 Buitenunit
2 Warmtewisselaar
3 Pomp
4 Afsluitklep
5 Verwarmingskit (optioneel)
6 Verdeelstuk (lokaal te voorzien)
7 Gemotoriseerde 3-wegsklep (geleverd bij de tank voor
warm water voor huishoudelijk gebruik)
9 Boosterverwarming
10 Warmtewisselaarspiraal
11 Tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik (optie)
14 Ketel (ter plaatse te voorzien)
15 Aquastat-klep (ter plaatse te voorzien)
16 Afsluiter (ter plaatse te voorzien)
17 Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)
FHL1...3 Vloerverwarmingslus (lokale levering)
C Stuurkast
I Gebruikersinterface
616
FHL2
FHL3
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
10
Page 14
Lokale bedrading configuratie A
L
Com
H
EKCB(H/X)*
EKCB(H/X)*/auto
Boiler
thermostat input
AHulpcontact (normaal gesloten)
HKamerthermostaat verwarmingsverzoek (optie)
K1AHulprelais voor inschakelen van EBHQ*-unit
K2AHulprelais voor inschakelen van ketel (lokale
/Boiler
N
A
K1A
K2A
Input ketelthermostaat
(ter plaatse te voorzien)
levering)
X2M
123 4
K1A
thermostat input
K2A
Lokale bedrading configuratie B
EKCB(H/X)*
X2M
12
3 4
K1A
Com
H
C
EKRTW*
Boiler
thermostat input
CKamerthermostaat koelverzoek (optie)
HKamerthermostaat verwarmingsverzoek (optie)
ComGemeenschappelijke kamerthermostaat (optie)
K1AHulprelais voor inschakelen van ketelunit
KCRToelatingssignaal voor de extra ketel
EKRP1HB
KCR
X1 X2
K1A
X Y
Boiler
thermostat input
Input ketelthermostaat
(ter plaatse te voorzien)
Werking
■Configuratie A
Wanneer de kamerthermostaat om verwarming vraagt, begint
ofwel de EBHQ*-unit ofwel de ketel te werken, afhankelijk van
de stand van het hulpcontact (A).
■Configuratie B
Wanneer de kamerthermostaat om verwarming vraagt, begint
ofwel de EBHQ*-unit ofwel de ketel te werken, afhankelijk van
de buitentemperatuur (staat van het "toelatingssignaal voor de
extra ketel").
Wanneer de toelating voor de ketel wordt gegeven, wordt het
verwarmen van ruimten door de EBHQ*-unit automatisch
uitgeschakeld.
Voor meer details, zie lokale instelling [C-02~C-04].
Boiler
X
LET OP
■Configuratie A
Zorg ervoor dat het differentiaal of de tijdvertraging
van het hulpcontact (A) voldoende groot is om
Y
voortdurend omschakelen tussen de EBHQ-unit en
de ketel te voorkomen. Als het hulpcontact (A) een
buitentemperatuurthermostaat is, moet de thermostaat in de schaduw worden geïnstalleerd zodat hij
niet wordt beïnvloed of in-/uitgeschakeld door de zon.
Configuratie B
Zorg ervoor dat het differentiaal van de bivalente
hysterese [C-04] voldoende groot is om voortdurend
omschakelen tussen de EBHQ*-unit en de ketel te
voorkomen. Aangezien de buitentemperatuur wordt
gemeten met de luchtthermistor van de buitenunit,
dient u de buitenunit in de schaduw te installeren zodat
de thermistor geen invloed van de zon ondergaat.
Veelvuldig omschakelen kan al snel corrosie van de
ketel veroorzaken. Neem contact op met de fabrikant
van de ketel.
■Terwijl de EBHQ*
-unit verwarmt, zal de unit werken
om de op de gebruikersinterface ingestelde doeltemperatuur van het uittredend water te bereiken.
Wanneer de weersafhankelijke werkingsstand is
geactiveerd, wordt de watertemperatuur automatisch
bepaald op basis van de buitentemperatuur.
Terwijl de ketel verwarmt, zal de ketel werken om de
op de controller van de ketel ingestelde doeltemperatuur van het uittredend water te bereiken.
Stel de doeltemperatuur van het uittredend water op
de controller van de ketel nooit in op meer dan 55°C.
■Er mag slechts 1 expansievat in het watercircuit
aanwezig zijn. De unit is al uitgerust met een
expansievat.
LET OP
Voer de instelling van DIP-schakelaar SS2-3 op de
printplaat van de schakelkast van de EKCB(H/X)* goed uit.
Zie "12.2. Configuratie van de installatie van de kamer-
thermostaat" op pagina 22.
Voor configuratie B: Voer de lokale instellingen [C-02, C-03
en C-04] goed uit. Zie "Bivalente werking" op pagina 33.
LET OP
Het retourwater naar de EBHQ*-warmtewisselaar mag
nooit warmer dan 55°C zijn.
Stel de doeltemperatuur van het uittredend water daarom
nooit in op meer dan 55°C op de controller van de ketel en
monteer een Aquastat
(a)
-klep in de retourwaterstroming
van de EBHQ*-unit.
Controleer of de terugslagkleppen (lokale levering) juist in
het systeem geïnstalleerd zijn.
Controleer of de kamerthermostaat (th) niet voortdurend
AAN/UIT wordt geschakeld.
Daikin is niet aansprakelijk voor eventuele schade die
ontstaat wanneer dit voorschrift niet wordt nageleefd.
(a) De Aquastat-klep moet ingesteld zijn op 55°C en moet de retourwaterstroming
naar de unit afsluiten wanneer de gemeten temperatuur meer dan 55°C
bedraagt. Wanneer de temperatuur zakt, moet de Aquastat-klep de
retourwaterstroming naar de EBHQ*-unit weer herstellen.
Montagehandleiding
11
INFORMATIE
Handmatige toelating naar de EBHQ*-unit op de ketel.
In het geval alleen dat EBHQ*-unit mag werken in de stand
verwarmen van ruimten, schakelt u de bivalente werking uit
aan de hand van instelling [C-02].
In het geval alleen de ketel mag werken in de stand
verwarmen van ruimten, verhoogt u de bivalente
inschakeltemperatuur [C-03] tot 25°C.
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 15
8.6. Toepassing 6
Verwarmen van ruimten met kamerthermostaattoepassing via vloerverwarmingslussen en ventilatorconvectoren. De vloerverwarmingslussen en ventilatorconvectoren vereisen een verschillende
watertemperatuur.
De vloerverwarmingslussen vereisen in de verwarmingsstand een
lagere watertemperatuur dan de ventilatorconvectoren. Om deze
twee instelpunten mogelijk te maken, wordt een mengstation gebruikt
dat de watertemperatuur aanpast aan de vereisten van de
vloerverwarmingslussen. De ventilatorconvectoren zijn rechtstreeks
aangesloten op het watercircuit van de unit en de vloerverwarmingslussen zijn aangesloten na het mengstation. De unit bestuurt dit
mengstation niet.
De werking en configuratie van het lokale watercircuit behoort tot de
verantwoordelijkheid van de installateur.
Daikin biedt alleen een besturingsfunctie met dubbele instelpunten.
Deze functie maakt twee instelpunten mogelijk. Afhankelijk van de
vereiste watertemperatuur (vloerverwarmingslussen en/of ventilatorconvectoren zijn vereist), kan het eerste of het tweede instelpunt
worden geactiveerd.
T1
C
T2
B
7
Pompwerking en verwarmen van ruimten
Wanneer de kamerthermostaat voor de vloerverwarmingslus (T1) en
de ventilatorconvectoren (T2) is aangesloten op de binnenunit, werkt
de pomp (3) bij een verzoek om verwarming van T1 en/of T2. De
buitenunit begint te werken om de doeltemperatuur van het
uittredend water te bereiken. De doeltemperatuur van het uittredend
water hangt af van welke kamerthermostaat verwarming vraagt.
Lokale
Instelpunt
Zone AEersteUIAANUITAANUIT
Zone BTweede[7-03]UITAANAANUIT
Resulterende watertemperatuurUI[7-03][7-03]—
Resulterende pompwerkingAANAANAANUIT
instelling
Thermo-status
Wanneer de kamertemperatuur van beide zones boven het instelpunt
van de thermostaat ligt, worden de buitenunit en de pomp stilgelegd.
LET OP
■Sluit de thermostaatdraden aan op de juiste aansluit-
punten (zie "5. Overzicht van de unit" op pagina 5).
■Voer de lokale instellingen [7-02], [7-03] en [7-04]
goed uit. Zie "Besturing met dubbel instelpunt"
op pagina 31.
■Voer de instelling van de DIP-schakelaar SS2-3 op de
printplaat van de schakelkast van de EBHQ* goed uit.
Zie "12.2. Configuratie van de installatie van de
kamerthermostaat" op pagina 22.
FCU1
432851
1 Buitenunit
2 Warmtewisselaar
3 Pomp
4 Afsluitklep
5 Verwarmingskit (optioneel)
6 Verdeelstuk zone A (ter plaatse te voorzien)
7 Verdeelstuk zone B (ter plaatse te voorzien)
8 Mengstation (ter plaatse te voorzien)
FCU1...3 Ventilatorconvector (optie)
FHL1...3 Vloerverwarmingslus (lokale levering)
C Stuurkast
T1 Kamerthermostaat voor zone A (optie)
T2 Kamerthermostaat voor zone B (optie)
FCU2
FCU3
A
6
FHL1
FHL2
FHL3
INFORMATIE
■Het voordeel van besturing met dubbel instelpunt is
dat de warmtepomp zal/kan werken met de laagste
vereiste temperatuur van uittredend water wanneer
alleen vloerverwarming vereist is. Een hogere
temperatuur van het uittredend water wordt alleen
vereist in het geval de ventilatorconvectoren werken.
Dit levert betere prestaties van de warmtepomp op.
■Het hydraulisch evenwicht is zeer belangrijk.
(buitenunit – verwarmingskit (indien van toepassing) –
mengstation – FCU1...3)
LET OP
■De verzoeksignalen voor het verwarmen van ruimten
kunnen op twee verschillende manier worden
geïmplementeerd (keuze van de installateur):
- Thermo AAN/UIT-signaal van kamerthermostaat
- Statussignaal (actief/niet actief) van het
mengstation
■De installateur moet ervoor zorgen dat er zich geen
ongewenste situaties kunnen voordoen (bijv. een te hoge
watertemperatuur naar de vloerverwarmingslussen, enz.).
■Daikin levert geen enkel type mengstation. Besturing
met dubbel instelpunt biedt alleen de mogelijkheid om
twee instelpunten te gebruiken.
■Wanneer alleen zone A verwarmen vraagt, krijgt zone
B water met een temperatuur die gelijk is aan het
eerste instelpunt.
Dit kan ertoe leiden dat zone B ongewenst verwarmd
wordt.
■Wanneer alleen zone B verwarmen vraagt, krijgt het
mengstation water met een temperatuur die gelijk is
aan het tweede instelpunt.
Afhankelijk van de besturing van het mengstation, kan
de vloerverwarmingslus nog altijd water krijgen met
een temperatuur gelijk aan het instelpunt van het
mengstation.
■De feitelijke watertemperatuur in de vloerverwarmingslussen hangt af van de besturing en de instelling
van het mengstation.
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
12
Page 16
9.CONTROLEREN, HANTERENENUITPAKKEN
VANDEUNIT
9.1. Inspectie
Bij de levering moet de unit worden gecontroleerd. Eventuele
schadeclaims moeten onmiddellijk worden doorgegeven aan de
bevoegde expeditie-agent.
9.2. Hantering
■De unit is verpakt in een kartonnen doos.
■Bij het behandelen van de unit dient u de volgende punten in
acht te nemen:
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit
Houd de unit in verticale positie
9.3. Uitpakken
WAARSCHUWING
Scheur alle plastic zakken van de verpakking in stukken en
gooi ze weg zodat er geen kinderen kunnen mee spelen.
Kinderen kunnen bij het spelen met een plastic zak per
ongeluk verstikken.
Zorg dat alle accessoires zoals genoemd in "4.2. Accessoires
geleverd bij de binnenunit" op pagina 5 aanwezig zijn in de unit.
9.4. Montage van de unit
Raadpleeg bij het installeren van de binnenunit "6. Keuze van de
installatieplaats" op pagina 7 om de geschikte plaats te kiezen.
Montage van de binnenunit
1Verwijder de frontplaat van de unit.
2Houd de rugplaat tegen de muur en duid de bevestigingspunten
aan (2 bovenaan en 2 onderaan).
Zorg dat de markeringen (2 op 2) volledig horizontaal zijn en de
afmetingen van de markeringen overeenkomen met de
onderstaande figuur.
Montage op het voorpaneel van de binnenunit
1Neem het voorste deel van de gebruikersinterface weg.
Steek een platte schroevendraaier in de
gleuven (1) in het achterste deel van de
gebruikersinterface en verwijder het
voorste deel van de gebruikersinterface.
1
2Verwijder de 3 plugs op het voorpaneel.
Onthoud dat de plugs niet meer kunnen
worden teruggeplaatst in de openingen
nadat ze zijn verwijderd.
3Bevestig het achterpaneel van de
gebruikersinterface aan het voorpaneel
van de binnenunit met de 2 schroeven en
moeren die meegeleverd zijn met de
binnenunit, zoals afgebeeld in de figuur.
4Sluit de bedrading van de gebruikersinterface aan.
■ De gebruikersinterface kan alleen via de achterkant worden
bedraad. Gebruik de met de stuurkast meegeleverde draad
voor de gebruikersinterface (kabel van 600 mm, voorbedraad
op X2M-klemmen 16 en 16a) en leid deze door het
voor-geboorde gat in het voorpaneel van de binnenunit.
■ De bedrading moet weg van de voedingsbedrading worden
geleid om elektrische storing (externe interferentie) te
voorkomen.
■ Strip de mantel af voor het deel dat door de
binnenkant van de behuizing van de
gebruikersinterface moet gaan ( l ).
■ Sluit 16 van de X2M aan op P1 van de stuurkastklem van de
gebruikersinterface en sluit 16a aan op P2.
16a
16
X2M
11
2
P1P2
3
1 Klemmenblok in de binnenunit
2 Achterste deel van de
gebruikersinterface
3 Voorste deel van de
gebruikersinterface
5Plaats het voorste deel van de gebruikersinterface terug.
280 mm
390 mm
3Boor 4 gaten en breng 4 pluggen aan (geschikt voor M5).
4Draai de schroeven in de bovenste pluggen en hang de
binnenunit op aan de schroeven.
5Plaats de schroeven in de onderste pluggen.
6Draai de 4 schroeven stevig vast.
Installatie gebruikersinterface
LET OP
De gebruikersinterface moet binnenshuis worden geïnstalleerd.
De gebruikersinterface kan op het voorpaneel van de binnenunit of
los van de unit worden gemonteerd.
Montagehandleiding
13
VOORZICHTIG
Let op dat u de bedrading tijdens het monteren niet
klemt.
Begin met bevestigen vanaf de klemmen
aan de onderkant.
1
Montage los van de binnenunit
1Neem het voorste deel van de gebruikersinterface weg.
Steek een platte schroevendraaier in de
gleuven (1) in het achterste deel van de
gebruikersinterface en verwijder het voorste
deel van de gebruikersinterface.
1
2Maak het achterpaneel van de gebruikersinterface vast aan een
wand met de 2 schroeven en plugs die bij de binnenunit werden
meegeleverd.
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 17
3Sluit de bedrading van de gebruikersinterface aan.
■ De gebruikersinterface kan worden bedraad vanaf de
achterkant, de bovenkant of de zijkanten. Koppel eerst de
voorbedrade kabel (16 + 16a op X2M) los, gebruik een lokaal
geleverde kabel (2 geleiders, kabeldoorsnede 0,75 mm2 tot
1,25 mm2) en leid die door de voorziene laagspanningsopening onderaan de binnenunit.
■ De bedrading moet weg van de voedingsbedrading worden
geleid om elektrische storing (externe interferentie) te
voorkomen.
■ Strip de mantel af voor het deel dat door de
binnenkant van de behuizing van de
gebruikersinterface moet gaan ( l ).
■ Sluit 16 van de X2M aan op P1 van de stuurkastklem van de
gebruikersinterface en sluit 16a aan op P2.
A
16a
16
X2M
1
A
2
A
A
P1P2
3
4
1 Klemmenblok in de binnenunit
2 Achterste deel van de
gebruikersinterface
3 Voorste deel van de
gebruikersinterface
4 Bedraad vanaf de bovenkant
A Als er bedraad wordt vanaf de
zijkanten of de bovenkant,
maak dan een inkeping in het
deel waardoor de bedrading
kan worden geleid met een
kniptang.
4Plaats het voorste deel van de gebruikersinterface terug.
VOORZICHTIG
Let op dat u de bedrading tijdens het monteren niet
klemt.
Begin met bevestigen vanaf de klemmen
aan de onderkant.
Verwarmingskitinstallatie (optioneel)
11. WERKAANDEELEKTRISCHEBEDRADING
11.1. Voorzorgsmaatregelen bij werk aan de
elektrische bedrading
WAARSCHUWING: elektrische installatie
Alle lokale bedrading en componenten moeten worden
geïnstalleerd door een installateur en moeten voldoen aan
de geldende wetgeving.
GEVAAR: ELEKTRISCHE SCHOK
Zie "2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina 2.
WAARSCHUWING
■ In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een
andere manier om te onderbreken, met een
contactscheiding in alle polen, aanwezig zijn die voldoet
aan de geldende wetgeving.
■ Werk alleen met koperdraad.
■ Alle lokale bedradingen moeten worden uitgevoerd in
overeenstemming met het bedradingsschema dat met de
unit is meegeleverd en met de onderstaande instructies.
■ Plet nooit gebundelde kabels en zorg ervoor dat ze niet
in contact komen met de niet-geïsoleerde leidingen of
scherpe randen. Zorg dat er geen externe druk wordt
uitgeoefend op de klemaansluitingen.
■ Voedingskabels moeten op een veilige wijze zijn
bevestigd.
■ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, zal de apparatuur defect raken.
■ Zorg voor een aarding. Aard het toestel niet op een
nutsleiding, een spanningsbeveiliging of een telefoonaarding. Onvolledige aarding kan elektrische schokken
veroorzaken.
■ Installeer altijd een aardlekbeveiliging in overeenstemming
met de geldende wetgeving. Anders bestaat het gevaar dat
iemand een elektrische schok krijgt of dat er brand
ontstaat.
■ Gebruik een afzonderlijk voedingscircuit. Gebruik nooit
een voedingscircuit dat moet worden gedeeld met
andere apparatuur.
■ Let er bij de installatie van de aardlekbeveiliging op dat
1
hij compatibel is met de inverter (bestand tegen
elektrische ruis met hoge frequentie) om ongewenst
activeren van de aardlekbeveiliging te voorkomen.
■ Installeer de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
Raadpleeg de installatiehandleiding van de EKMBUH verwarmingskit
voor meer informatie.
10. LEIDINGAANSLUITINGEN
Raadpleeg de installatiehandleiding van de EBHQ-buitenunit.
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
OPGELET: radiofrequentiestoring
De apparatuur die in deze handleiding wordt beschreven,
kan elektronische ruis veroorzaken als gevolg van
radiofrequente energie. De apparatuur voldoet aan de
specificaties die zijn opgesteld om een redelijke mate van
bescherming te bieden tegen dergelijke storingen. Er is
echter geen garantie dat er in bepaalde installaties geen
interferentie zal optreden.
Wij adviseren daarom om de apparatuur en de elektrische
bedrading zo te installeren dat er voldoende afstand is tot
stereoapparatuur, pc's enz.
In extreme omstandigheden dient u afstanden van 3 m of
meer te hanteren en leidingbuizen te gebruiken voor de
draden van de elektrische voeding en de transmissieleidingen.
Zie voor meer informatie "Elektrische specificaties"
op pagina 46.
Montagehandleiding
14
Page 18
11.2. Buitenunit – Interne bedrading – Tabel met
onderdelen
Bekijk de zelfklever met bedradingsschema op de bovenplaat van de
buitenunit. De gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis:
1DIT BEDRADINGSSCHEMA IS ENKEL VAN TOEPASSING OP DE
BUITENUNIT
4BEDIEN DE UNIT NIET DOOR EEN VEILIGHEIDSINRICHTING KORT
TE SLUITEN.
OUTDOOR UNIT...................Buitenunit
INDOOR UNIT.......................Binnenunit
HYDRO MODULE.................Hydromodule
COMPRESSOR MODULE....Compressormodule
OPTION.................................Optie
FIELD WIRING......................Lokale bedrading
PCB.......................................PCB
WIRE COLOUR.....................Bedradingskleur
FIELD SUPPLY .....................Ter plaatse te voorzien
POWER SUPPLY ..................Voeding
(OUTDOOR)..........................(Buitenshuis)
(DISCHARGE).......................(Afvoer)
(CONDENSOR).....................(Condensor)
ONLY FOR *** OPTION ........Alleen voor *** optie
LET OP
Het bedradingsschema op de buitenunit geldt alleen voor
de buitenunit.
Zie voor de binnenunit of optionele elektrische componenten het bedradingsschema van de binnenunit.
11.3. Overzicht lokale bedrading
De lokale bedrading bestaat uit de voeding (altijd inclusief aarding)
en de binnen-buitencommunicatiebedrading (=transmissie).
11.4. Eisen
De elektrische voeding dient beveiligd te worden met de vereiste
veiligheidsapparaten: een hoofdschakelaar of ander onderbrekingsmiddel, een trage zekering op elke fase en een aardlekbeveiliging.
Raadpleeg voor het kiezen en op maat maken van de bedrading de
geldende wetgeving. De informatie in de onderstaande tabel is
daarop gebaseerd:
Tabel: selectie en afmeting van bedrading
Vereist
Item Kabelbundel
1PSElektrische voeding2 + GND18 A
2HVBesturingssignalen
3HVBesturingssignalen
4LVDoorverbindingskabel
(a) PS = Voeding
HV = Hoge spanning
LV = Lage spanning
(a)
Beschrijving
binnenunit
binnenunitpomp en
-verwarming
thermistor (verplichte
optie EKCOMCAB1)
aantal
geleiders
3 + GNDMinimale
Maximaal
opgenomen
amperage
kabeldoorsnede
2
2,5 mm
4Minimale
kabeldoorsnede
2
0,75 mm
8Verplichte optie
EKCOMCAB1
Montagehandleiding
15
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 19
Tabel: selectie voedingskabel
LV
PS
HV
Maximaal opgenomen
ModelNominale spanning
EBHQ+EKCB
(a)(b)
1x 230 V18 A0,42 Ω
(a) Apparatuur conform met EN/IEC 61000-3-12(1)
(b) Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000-3-11(2) op voorwaarde dat de
systeemimpedantie Z
tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem. Het behoort tot de
verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de apparatuur om
ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder,
dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een
systeemimpedantie Z
(1) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt
voor harmonische stromen geproduceerd door apparatuur die is
aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een
ingangsstroom >16 A en ≤75 A per fase.
(2) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt
voor spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeren in
openbare laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale
stroom ≤75 A.
kleiner dan of gelijk is aan Z
sys
die kleiner dan of gelijk is aan Z
sys
amperage
op het interfacepunt
max
.
max
11.5. Routering
WAARSCHUWING
■Het is belangrijk om de bedrading voor hoogspanning,
laagspanning en de voeding gescheiden te houden.
Om elektrische storing te voorkomen dient de afstand
tussen beiden overal minimaal 25 mm te bedragen.
■Bescherm de lokale bedrading zodat deze nooit in
contact komt met een van de leidingen.
De buitenunit heeft 2 openingen aan de
achterkant voor ingang lokale bedrading.
Gebruik de juiste opening om de voeding,
hoogspanningsbedrading en laagspanningsbedrading door te leiden zoals
afgebeeld in de figuur.
LV
Z
HV
PS
max
Routing besturingssignaal (HV)
1.Leid de besturingssignaalbedrading doorheen de opening voor
de hoogspanning/voeding (HV/PS) aan de achterkant van de
buitenunit.
2.Leid de besturingssignaalbedrading naar de schakelkast
bovenaan de buitenunit.
3.Bescherm de besturingssignaalbedrading met een kabelbinder
rond het frame om ze verwijderd te houden van de leidingen
zoals afgebeeld in de bovenstaande figuur. Hou een afstand van
minimum 25 mm vrij van de voedingsdraad.
Routing thermistorverbindingskabel (LV)
WAARSCHUWING
Een kabelgoot of ander middel om elektrische bedrading te
beschermen moet worden gebruikt tussen de binnen- en
buitenunit om de thermistordoorverbindingskabel te
beschermen tegen mechanische beschadiging of weersinvloeden zoals direct zonlicht.
1.Leid de thermistordoorverbindingskabel door de laagspannings-
opening (LV) aan de achterkant van de buitenunit.
2.Leid de thermistordoorverbindingskabel naar de schakelkast
bovenaan de buitenunit.
3.Bescherm de thermistordoorverbindingskabel met een
kabelbinder rond het frame om deze verwijderd te houden van
de leidingen zoals afgebeeld in de bovenstaande figuur. Hou
een afstand van minimum 25 mm vrij van de voedingsdraad en
de besturingssignaalbedrading.
11.6. Schakelkastaansluitingen buitenunit
LV
LV
PS
PS
HV
HV
LV P S HV
Routing voedingskabel (PS)
1.Leid de voedingsdraad doorheen de opening voor de hoog-
spanning/voeding (HV/PS) aan de achterkant van de buitenunit.
2.Leid de voedingsbedrading naar de schakelkast bovenaan de
buitenunit.
3.Bescherm de voedingsbedrading met een kabelbinder rond het
frame om ze verwijderd te houden van de leidingen zoals
afgebeeld in de bovenstaande figuur.
1Open het deksel van de schakelkast.
2Leid de voedingskabel en besturingskabels met behulp van de
juiste kabels naar de juiste klemmen zoals afgebeeld op het
bedradingsschema dat is meegeleverd met de buitenunit en
volgens de bovenstaande figuur.
3Leid de thermistordoorverbindingskabel en sluit deze aan zoals
afgebeeld in de bovenstaande figuur. Forceer de connectoren
niet. De connectoren worden slechts op één positie vergrendeld.
Controleer of beide connectorzijden juist overeenkomen.
4Maak de kabels vast aan de kabelbinderbevestigingen met
kabelbinders zoals afgebeeld in de bovenstaande figuur.
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
16
Page 20
WAARSCHUWING
Wanneer u de voeding aansluit moet u eerst de aardingsverbinding aansluiten voordat u de stroomvoerende
aansluitingen uitvoert. Wanneer u de voedingsverbinding
verbreekt, dan moet u eerst de stroomvoerende aansluitingen verbreken voordat u de aardingsverbinding verbreekt.
De geleiders tussen de ontspanningsinrichting van de
voeding en het klemmenblok zelf moeten zo lang zijn dat de
stroomvoerende draden worden gespannen voordat de
aardingsdraad wordt gespannen voor het geval dat de
voedingsdraad uit de ontspanningsinrichting wordt
getrokken.
Voorzorgen bij het bedraden van de elektrische voeding en
het leggen en aansluiten van de bedrading tussen de units
■Gebruik ronde spanklemmen om de kabels op de aansluitklemmen van de elektrische voeding aan te sluiten. Indien dit
door omstandigheden niet mogelijk is, volg dan zeker de
volgende richtlijn.
VOORZICHTIG
1.I
ndien het gebruik van gevlochten geleiderkabels om
een of andere reden onvermijdelijk is, moeten er ronde
spanklemmen op het uiteinde worden geplaatst.
Plaats de ronde spanklem op de draad tot aan het
bedekte gedeelte en maak de klem vast met het
geschikte gereedschap.
21
1Gevlochten geleiderkabel
2Ronde spanklem
2.Wanneer de verbindingsdraden worden aangesloten
op het klemmenbord met een eenaderige draad,
is het noodzakelijk om de draad te krullen.
1
1Ronde spanklem
2Uitgesneden gedeelte
23
3Bolle sluitring
- Sluit geen draden van verschillende draaddikte aan op
dezelfde aansluitklemmen. (Loszittende draden in een
aansluitklem kunnen oververhitting veroorzaken.)
- Sluit draden met zelfde draaddikte aan zoals op de
figuur hieronder aangegeven.
■Gebruik de juiste schroevendraaier om de schroeven van de
klemmen vast te draaien.
Smalle schroevendraaiers kunnen de kop van een schroef
beschadigen en beletten dat deze voldoende aanspant.
■De schroeven van de aansluitklemmen teveel aanspannen kan
de schroeven beschadigen.
■Zie de onderstaande tabel voor aanhaalmomenten voor de
schroeven van de klemmen.
M5 (X3M)2,0~3,0
Aanspanmoment (N•m)
■Controleer tijdens het bedraden of de voorgeschreven draden
gebruikt worden, maak alle aansluitingen en leg de draden zo
dat er van buitenaf geen krachten op de aansluitklemmen kan
uitgeoefend worden.
Als de aansluitingen niet correct gebeuren, kan er
hitte en brand ontstaan.
Ontmantel de draad bij klemmenstrook:
1Ontmantel de draad tot dit punt
2Als er te veel draad wordt ontmanteld, kan dat
leiden tot elektrische schokken of lekkage.
Montagehandleiding
17
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 21
11.7. Binnenunit – Interne bedrading – Tabel met
onderdelen
Bekijk de zelfklever met bedradingsschema op de bovenplaat van de
binnenunit. De gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis:
Solar input .............................Zonne-input
See note *** ...........................Zie opmerking ***
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
18
Page 22
11.8. Vereisten voor lokale bedrading binnenunit
11.9. Routering
Raadpleeg voor het kiezen en op maat maken van de bedrading de
toepasselijke wetgeving. De informatie in de onderstaande tabel is
daarop gebaseerd:
Vereist
Item Kabelbundel
1HVBesturingssignalen
2HVBesturingssignalen
3LVDoorverbindingskabel
4HVSignalen
5LVR12T-thermistor
6HVAlarmoutput (alleen
7HVAan/Uit-uitgang
8HVZonne-input (alleen
9LVOmschakeling naar
10HV2-wegsklep (alleen
11HVKamerthermostaat
12LVgebruikersinterface
13HV3-wegsklep (alleen
14HVZonnepomp en
15LVR5T Tankthermistor
16HVElektrische voeding
17HVThermische beveiliging
18PSElektrische voeding
19PSVoeding met normaal
(a) PS = Voeding
HV = Hoge spanning
LV = Lage spanning
(b) Minimum kabeldoorsnede = 0,75 mm
(c) Kabeldoorsnede 0,75 mm2 tot 1,25 mm2, maximumlengte: 50 m.
(d) Raadpleeg het typeplaatje van de tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik
(e) Kabeldoorsnede 2,5 mm
(a)
Beschrijving
binnenunit
binnenunitpomp en
-verwarming
thermistor (verplichte
optie EKCOMCAB1)
verwarmingskitregeling
(enkel voor EKMBUH)
verwarmingskit (enkel
voor EKMBUH)
voor de optie
EKRP1HB* en
EKSOLHWAV1)
koeling/verwarming
(alleen voor de optie
EKRP1HB* en
EKSOLHWAV1)
voor de optie
EKRP1HB* en
EKSOLHWAV1)
keteloutput (alleen voor
de optie EKRP1HB* en
EKSOLHWAV1)
voor EKCBX*-units)
(alleen voor de optie
EKRTW, EKRTR1 of
EKRTETS)
gemonteerd op
voorpaneel binnenunit
LVgebruikersinterface
gemonteerd los van
binnenunit
voor de optie EKHW)
thermische beveiliging
(alleen voor de optie
EKSOLHWAV1)
(alleen voor de optie
EKHW)
boosterverwarming en
thermische beveiliging
(alleen voor de optie
EKHW)
tank voor warm water
voor huishoudelijk
gebruik (alleen voor
de optie EKHWSU)
boosterverwarming
(alleen voor de optie
EKHW)
kWh-tarief
2
2
aantal
geleiders
3 + GND
41,25 A
8Ver plichte optie
5
2
2
2
2
2
2
1, 3, 4
of 5
–
2
3
2
2
4 + GND
2
2 + GND
2 + GND
Maximaal
opgenomen
amperage
Minimum
kabeldoorsnede
2,5 mm
2
(b)
EKCOMCAB1
(b)
(b)
(b)
(b)
(b)
(b)
(b)
(b)
(b)
(c)
(b)
(b)
(d)
(b)
(d)
(e)
WAARSCHUWING
Het is belangrijk om de bedrading voor hoogspanning,
laagspanning en de voeding gescheiden te houden. Om
elektrische storing te voorkomen dient de afstand tussen
beiden overal minimaal 25 mm te bedragen.
De binnenunit heeft verschillende openingen onderaan voor lokale
bedrading. Gebruik de juiste opening om de hoogspannings- en
laagspanningsbedrading en de voedingsbedrading door te leiden
zoals afgebeeld in de onderstaande figuur.
PS Elektrische voeding
HV Hoge spanning
LV Lage spanning
PS/HVHVLV
11.10.Schakelkastaansluitingen binnenunit
Aansluiting van besturingssignalen en thermistorkabel
F2B
X16M
X2M
FU2
SS2
X13A
X9A
15M
X
3
X4M
X3M
FU1
X14M
1 245
1 Besturingssignalen binnenunit
2 Besturingssignalen binnenunitpomp en -verwarming
3 Thermistordoorverbindingskabel
Indien de EKCBX/H008BCV3-bedieningskast
op een EBHQ00*BAV3-unit moet worden
aangesloten, moet de verplichte optie met de
doorverbindingskabel voor de EKCOMCAB1thermistor niet worden gekocht.
Raadpleeg afbeelding 1 waarop wordt getoond
hoe de thermistordoorverbindingskabel
te recupereren die oorspronkelijk met de
EBHQ00*BAV3-unit werd meegeleverd.
4Indien er geen EKHW*-optie met
boosterverwarming is geïnstalleerd, sluit dan een
extra aardingskabel aan op de aardingsklem.
5 Voeding met normaal kWh-tarief
1Verwijder het deksel van de stuurkast.
2Gebruik de juiste besturingskabels en leid ze naar de juiste
klemmen zoals afgebeeld op het bedradingsschema dat is
meegeleverd met de unit en volgens de bovenstaande figuur.
3Leid de thermistordoorverbindingskabel naar de juiste klemmen
en verbind deze kabel erop zoals afgebeeld op het
bedradingsschema dat is meegeleverd met de unit en volgens
de bovenstaande afbeelding.
4Leid de kabels door de kabelhouders en bevestig de kabels aan
de kabelbinderbevestigingen met kabelbinders zoals afgebeeld
in de bovenstaande figuur.
5Sluit het deksel van de stuurkast. Zorg dat er geen draden
bekneld raken.
Montagehandleiding
19
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 23
Aansluiting van de verwarmingskitsignalen (indien van
toepassing)
Raadpleeg de installatiehandleiding van de EKMBUH-verwarmingskit.
Normaal gesloten (NC)
2-wegklep
5X2M6 7
Normaal open (NO)
2-wegklep
5 6X2M7
Aansluiting van de thermostaatkabel
De aansluiting van de thermostaatkabel hangt af van de toepassing.
Zie ook "8. Voorbeelden van typische toepassingen" op pagina 7 en
"12.2. Configuratie van de installatie van de kamerthermostaat" op
pagina 22 voor meer informatie en configuratie-opties voor
pompwerking in combinatie met een kamerthermostaat.
Thermostaatvereisten
■Voeding: 230 V wisselstroom of batterijen
■Contactspanning: 230 V.
Werkwijze
1Sluit de thermostaatkabel aan op de juiste aansluitklemmen
zoals afgebeeld in het bedradingsschema en in de montagehandleiding van de kamerthermostaatkit.
2Bevestig de kabel met behulp van kabelbinders aan de
bevestigingspunten voor trekontlasting.
3Zet DIP-schakelaar SS2-3 op de printplaat op ON. Zie
"12.2. Configuratie van de installatie van de kamerthermostaat"
op pagina 22 voor meer informatie.
Aansluiting van de contacten van het eerste en tweede
instelpunt
De aansluiting van het contact van het instelpunt is alleen van belang
als het contact voor dubbel instelpunt is geactiveerd.
Zie ook "8. Voorbeelden van typische toepassingen" op pagina 7 en
"Besturing met dubbel instelpunt" op pagina 31.
Contactvereisten
Het contact moet een spanningsvrij contact zijn voor 230 V (100 mA)
zorgt.
Werkwijze
1Sluit het contact van het eerste en tweede instelpunt aan op de
overeenkomstige klemmen zoals hieronder afgebeeld
X2M
123
SP1SP2
4
SP1 Contact eerste instelpunt
SP2 Contact tweede instelpunt
2Bevestig de kabels met behulp van kabelbinders aan de
bevestigingspunten voor trekontlasting.
3Stel DIP-schakelaar SS2-3 en lokale instelling [F-00] in op basis
van de vereiste pompwerking. Zie "12.3. Configuratie van de
pompwerking" op pagina 23 en lokale instelling [F-00] in "[F]
Instelling optie" op pagina 35.
Aansluiting van de klepbesturingskabels
Klepvereisten
■Voeding: 230 V wisselstroom
■Maximaal opgenomen amperage: 100 mA
Bedrading van de 2-wegklep
1Sluit met behulp van de juiste kabel de klepbesturingskabel aan
op de X2M-klem zoals aangegeven in het bedradingsschema.
M
NC
M
NO
2Bevestig de kabel(s) met behulp van kabelbinders aan de
bevestigingspunten voor trekontlasting.
Bedrading van de 3-wegklep
1Sluit met behulp van de juiste kabel de klepbesturingskabel aan op
de juiste klemmen zoals aangegeven in het bedradingsschema.
LET OP
Twee soorten 3-wegskleppen kunnen worden aangesloten. De bedrading verschilt naar gelang het type:
■3-wegsklep type "terugtrekveer met 2 draden"
De 3-wegsklep moet zodanig worden gemonteerd dat wanneer ze niet geactiveerd is, het
ruimteverwarmingscircuit is geselecteerd.
■"SPST3-wegsklep type "SPST met 3 draden"
De 3-wegklep moet zodanig worden gemonteerd
dat wanneer klempoorten 9 en 10 van voeding
worden voorzien, het circuit voor warm water
voor huishoudelijk gebruik is geselecteerd.
Klep type "terugtrekveer
met 2 draden"
10
9X2M 8
M
Klep type "SPST
met 3 draden"
10
9X2M 8
M
2Bevestig de kabel(s) met behulp van kabelbinders aan de
bevestigingspunten voor trekontlasting.
Op een voeding met kWh-voordeeltarief aansluiten
Elektriciteitsmaatschappijen overal ter wereld doen hard hun best om
een stabiele elektriciteitsdienst te leveren tegen een concurrentiële
prijs en zijn vaak gemachtigd om klanten een voordeeltarief aan te
bieden, zoals bijvoorbeeld dag/nachttarieven, seizoenstarieven,
Wärmepumpentarif in Duitsland en Oostenrijk, enz.
Deze apparatuur kan worden aangesloten op dergelijke systemen
met een voeding met kWh-voordeeltarief.
Neem contact op met de elektriciteitsmaatschappij die optreedt als
leverancier op de plaats waar deze apparatuur zal worden
geïnstalleerd om te vragen of de apparatuur kan worden aangesloten
op een systeem met een voeding met kWh-voordeeltarief.
Wanneer de apparatuur op een dergelijke voeding met
kWh-voordeeltarief is aangesloten, mag de elektriciteitsmaatschappij:
■de voeding van de apparatuur voor bepaalde tijd onderbreken;
■eisen dat de apparatuur gedurende een bepaalde periode
slechts een beperkte hoeveelheid stroom verbruikt.
De binnenunit is ontworpen om een inputsignaal te ontvangen dat de
unit in de stand gedwongen uit schakelt. Op dat ogenblik zal de
compressor van de buitenunit niet werken.
LET OP
De bedrading verschilt voor een NC klep (normaal
gesloten) en een NO klep (normaal open). Sluit aan op
de juiste aansluitklemmen zoals aangegeven in het
bedradingsschema en de onderstaande afbeelding.
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
20
Page 24
Mogelijke types voeding met kWh-voordeeltarief
Mogelijke aansluitingen en vereisten om de apparatuur aan te sluiten
op een dergelijke voeding ziet u in de onderstaande afbeelding:
[d-01]=1
LN
1
1
2
2
1
2
3
1
2
3
3
Wanneer de buitenunit op een voeding met kWh-voordeeltarief is
aangesloten, moet het spanningsvrij contact van de ontvanger voor het
signaal van het kWh-voordeeltarief van de elektriciteitsmaatschappij
worden aangesloten op klem 17 en 18 van X2M (zoals hierboven
afgebeeld).
Wanneer parameter [d-01]=1 op het moment dat het signaal voor
kWh-voordeeltarief door de elektriciteitsmaatschappij wordt
gestuurd, gaat dat contact open en wordt de unit in de stand
gedwongen uit geschakeld
Wanneer parameter [d-01]=2 op het moment dat het signaal voor
kWh-voordeeltarief door de elektriciteitsmaatschappij wordt
gestuurd, sluit dat contact en wordt de unit in de stand gedwongen uit
geschakeld
S2S
LN
S2S
LN
S2S
1 Kast voeding met kWh-voordeeltarief
2 Ontvanger voor het signaal van de
elektriciteitsmaatschappij
3 Voeding naar buitenunit (raadpleeg de
montagehandleiding die bij de buitenunit is geleverd)
4 Spanningsvrij contact naar binnenunit
5 Voeding met normaal kWh-tarief
(2)
.
1
2
43
1
2
43
1
2
3
4
A1P
X40A
(1)
.
[d-01]=2
LN
1
S2S
43
LN
2
S2S
43
LN
3
S2S
44
L N
5
X2M17 1830 31
Type 1
Dit type voeding met kWh-voordeeltarief is niet onderbroken.
Type 2
Dit type voeding met kWh-voordeeltarief wordt na bepaalde tijd
onderbroken.
Type 3
Dit type voeding met kWh-voordeeltarief wordt onmiddellijk
onderbroken.
Sluit de binnenunit aan op een elektrische voeding met normaal
kWh-tarief.
Indien de elektrische voeding met kWh-voordeeltarief van het type 2
of 3 is (stroomonderbreking van de hoofdvoeding naar de
buitenunit),moet de binnenunit op een elektrische voeding met
normaal kWh-tarief aangesloten worden om ervoor te zorgen dat de
binnenunit doorlopend aangestuurd kan worden en blijft werken
(pomp, bijv.).
Koppel klem X6YA van X6Y los en sluit X6YB aan op X6Y.
X6YB
X6Y
L
BLK
N
X2M30 31
WHT
X6YA
N
L
X2M30 31
BLK
WHT
X6YB
X6YA
X6Y
INFORMATIE
■Als de functie voeding met kWh-voordeeltarief is
ingeschakeld, dan kan de dekvloerdroogfunctie niet
worden ingeschakeld.
■Verander lokale instelling [d-01] wanneer u de apparatuur
aansluit op een voeding met kWh-voordeeltarief. Indien
de elektrische voeding met kWh-voordeeltarief van het
type 1 is of als de binnenunit op een elektrische voeding
met normaal kWh-tarief aangesloten is (via 30-31, X2M),
verander beide lokale instellingen [d-01] en [d-00]. Zie
"[d] Voeding met kWh-voordeeltarief/Lokale omschakelwaarde weersafhankelijk" op pagina 34.
■Indien de elektrische voeding met kWh-voordeeltarief
van het type 1 is of als de binnenunit op een
elektrische voeding met normaal kWh-tarief
aangesloten is, zal de unit gedwongen uitgeschakeld
worden. De zonnepomp kan nog altijd worden
aangestuurd.
Wanneer het signaal van het kWh-voordeeltarief
wordt gestuurd, knippert de aanduiding van
gecentraliseerde besturing e om aan te geven dat
het kWh-voordeeltarief actief is.
■Indien de elektrische voeding met kWh-voordeeltarief
van het type 2 of 3 is en de binnenunit niet op een
elektrische voeding met normaal kWh-tarief
aangesloten is, kunnen de verwarmingen niet
aangestuurd worden. Deze voedingsonderbreking
mag niet langer dan 2 uur duren; anders wordt de
realtime klok van de controller gereset.
Tijdens een voedingsonderbreking zal het display van
de controller leeg zijn.
(1) Wanneer het signaal opnieuw stopt, sluit het spanningsvrij contact
en begint de unit weer te werken. Daarom is het belangrijk dat de
automatische herstartfunctie ingeschakeld blijft. Zie "[3] Automatische
herstart" op pagina 26.
(2) Wanneer het signaal opnieuw stopt, gaat het spanningsvrij contact
open en begint de unit weer te werken. Daarom is het belangrijk dat de
automatische herstartfunctie ingeschakeld blijft. Zie "[3] Automatische
herstart" op pagina 26.
Montagehandleiding
21
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 25
12. OPSTARTENENCONFIGUREREN
De configuratie van de buiten- en binnenunit door de installateur
dient te zijn afgestemd op de omgeving van de installatie
(buitenklimaat, geïnstalleerde opties, enz.) en de expertise van de
gebruiker.
VOORZICHTIG
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit
hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem
gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: ELEKTRISCHE SCHOK
Zie "2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina 2.
12.2. Configuratie van de installatie van de kamerthermostaat
■Wanneer op de binnenunit geen kamer-
thermostaat is aangesloten, moet DIP-schakelaar SS2-3 op OFF worden gezet.
■Wanneer de kamerthermostaat op de
binnenunit is aangesloten, moet DIPschakelaar SS2-3 op ON worden gezet.
■Controleer op de kamerthermostaat of de instellingen juist zijn
(6®02=ja, 6®05=9, 6®06=5) om te voorkomen dat de pomp
voortdurend wordt in- en uitgeschakeld (ze trilt dus); dit zou de
levensduur van de pomp immers inkorten.
ONOFF
ONOFF
4321
4321
12.1. Overzicht instellingen DIP-schakelaar
DIP-schakelaar SS2 zit op de printplaat van de stuurkast (zie
hoofdstuk "Schakelkast binnenunit" in de installatiehandleiding van
de EBHQ-buitenunit) en wordt gebruikt voor de configuratie van de
installatie van de tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik, de
aansluiting van de kamerthermostaat en de pompwerking
WAARSCHUWING
Schakel de stroomvoorziening uit alvorens u het
servicepaneel van de stuurkast opent en de instellingen
van de DIP-schakelaars verandert.
ONOFF
DIP-
schakelaar
SS2
Beschrijving ONOFF
1Niet van toepassing
voor installateur
2Installatie van de tank
voor warm water voor
huishoudelijk gebruik
(zie "12.4. Configuratie
installatie van de tank
voor warm water voor
huishoudelijk gebruik"
op pagina 23)
3Aansluiting
kamerthermostaat
(zie "12.2. Configuratie
van de installatie van
de kamerthermostaat"
op pagina 22)
4
Deze instelling
bepaalt de
werkingsstand van
de warmtepomp bij
een gelijktijdige
vraag voor meer
verwarmen/koelen van
ruimten en verwarmen
van water voor
huishoudelijk gebruik.
(a) Geldt alleen wanneer DIP-schakelaar 2 = ON.
(b) De stand verwarmen/koelen of verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik
kan worden beperkt door de weektimer en/of lokale instellingen (4, 5, 8).
(a)
4321
—(Standaard)
GeïnstalleerdNiet
Kamerthermostaat
aangesloten
Prioriteit
verwarmen/
koelen
geïnstalleerd
(Standaard)
Geen
kamerthermostaat
aangesloten
(Standaard)
Prioriteit naar
kant met hoogste
(b)
vraag
INFORMATIE
■Wanneer de kamerthermostaat op de binnenunit is
aangesloten, zijn de weektimers voor verwarmen en
koelen nooit beschikbaar. Dit heeft geen invloed op
andere weektimers. Voor meer informatie over de
weektimers, zie de gebruiksaanwijzing.
■Wanneer de kamerthermostaat op de binnenunit is
aangesloten en op de =- of y-knop wordt
gedrukt, knippert de indicator voor gecentraliseerde
besturing e om aan te geven dat de kamerthermostaat voorrang heeft en de aan/uit-werking en
het omschakelen bepaalt.
In de volgende tabel vindt u een beknopt overzicht van de vereiste
configuratie en de thermostaatbedrading aan de klemmenstrook
(X2M: 1, 2, 3, 4) in de stuurkast. De pompwerking staat aangegeven
in de derde kolom. In de drie laatste kolommen wordt aangegeven of
de volgende functie beschikbaar is op de gebruikersinterface (UI) of
door de thermostaat (T) wordt bepaald:
• verwarmen of koelen van ruimten aan/uit (y)
• omschakelen verwarmen/koelen (=)
• weektimers verwarmen en koelen (pr)
ThermostaatConfiguratiePompwerkingyyyy==== pppprr
Geen
thermostaat
Thermostaat
alleen
verwarmen
Thermostaat
met schakelaar
verwarmen/
koelen
(a) De pomp wordt gestopt wanneer verwarmen/koelen van ruimten wordt
• SS2-3=OFF
• bedrading: (geen)
X2M
1234
• SS2-3=ON
• bedrading:
X2M
1234
• SS2-3=ON
• bedrading: (zie
montagehandleiding
van de kit met
kamerthermostaat)
• SS2-3=ON
• bedrading: (zie
montagehandleiding
van de kit met
kamerthermostaat)
uitgeschakeld of wanneer het water de op de gebruikersinterface ingestelde
temperatuur heeft bereikt. Wanneer verwarmen/koelen van ruimten is
ingeschakeld, werkt de pomp om de 5 minuten gedurende 3 minuten
om de watertemperatuur op peil te houden.
bepaald door
uitlaatwatertemperatuur
aan wanneer
verwarmen of
koelen van
ruimten aan
(y)
is
aan bij
vraag voor
verwarming
door kamerthermostaat
aan bij
vraag voor
verwarming
of vraag voor
koelen door
kamerthermostaat
UIUIUI
(a)
UIUIUI
T——
TT—
rr
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
22
Page 26
12.3. Configuratie van de pompwerking
INFORMATIE
Om de pompsnelheid in te stellen, zie "12.8. Pompsnelheid
instellen" op pagina 24.
Zonder kamerthermostaat: DIP-schakelaar SS2-3 = OFF
Wanneer op de binnenunit geen kamerthermostaat is aangesloten,
wordt de pompwerking bepaald door de uitlaatwatertemperatuur.
Ga als volgt te werk om de pomp continu te laten werken wanneer
geen kamerthermostaat is aangesloten:
- zet DIP-schakelaar SS2-3 op ON,
- sluit klem 1-2-4 op de klemmenstrook in de schakelkast kort.
Met kamerthermostaat: DIP-schakelaar SS2-3 = ON
Wanneer de thermostaat op de binnenunit is aangesloten, werkt de
pomp continu wanneer de thermostaat een vraag om verwarmen of
koelen stuurt.
Dubbel instelpunt
Wanneer dubbel instelpunt is geactiveerd, wordt de werking van de
pomp bepaald op basis van de stand van DIP-schakelaar SS2-3 en
de contacten voor de selectie van het instelpunt. Zie de configuraties
van de pompwerking wanneer de thermostaat al of niet is
aangesloten zoals hiervoor beschreven.
INFORMATIE
Wanneer dubbel instelpunt is geactiveerd, is "gedwongen
continue pompwerking" niet mogelijk. Wanneer SS2-3 op
ON staat terwijl zowel SP1 als SP2 gesloten zijn, is de
pompwerking dezelfde als "met kamerthermostaat" en het
tweede instelpunt is het instelpunt dat van toepassing is.
Zie onderstaande tabel.
In de volgende tabel vindt u een beknopt overzicht van de vereiste
configuratie en de bedrading aan de klemmenstrook (X2M: 1, 2, 4) in
de schakelkast. De pompwerking staat aangegeven in de derde
kolom. In de drie laatste kolommen wordt aangegeven of de volgende
functie beschikbaar is op de gebruikersinterface (UI) of door de
contacten voor selectie van het instelpunt SP1 en SP2 wordt
bepaald:
• verwarmen of koelen van ruimten aan/uit (y)
• omschakelen verwarmen/koelen (=)
• weektimers verwarmen en koelen (pr)
Dubbel instelpunt
ConfiguratiePompwerkingyy
• [7-02]=1
• SS2-3=OFF
• bedrading:
X2M
123
4
SP1SP2
• [7-02]=1
• SS2-3=ON
• bedrading:
X2M
1234
SP1SP2
(a) De pomp wordt gestopt wanneer verwarmen/koelen van ruimten wordt
uitgeschakeld of wanneer het water de op de gebruikersinterface ingestelde
temperatuur heeft bereikt. Wanneer verwarmen/koelen van ruimten is
ingeschakeld, werkt de pomp om de 5 minuten gedurende 3 minuten
om de watertemperatuur op peil te houden.
bepaald door
uitlaatwatertemperatuur
aan wanneer hoofdof/en sub-instelpunt
wordt gevraagd
SP1 = Contact eerste instelpunt
SP2 = Contact tweede instelpunt
(a)
yy
UIUIUI
SP2/SP1UI—
==== pppprr
rr
12.4. Configuratie installatie van de tank voor warm
water voor huishoudelijk gebruik
■Wanneer geen tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik is geïnstalleerd, moet
DIP-schakelaar SS2-2 op OFF (standaard)
worden gezet.
■Wanneer een tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik is geïnstalleerd, moetDIP-schakelaar SS2-2 op ON worden gezet.
LET OP
Opdat het systeem correct zou werken, is het zeer
belangrijk alle bedradingen tussen de binnenunit en de
schakelkast van de tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik correct en volledig aan te sluiten vooraleer
SS2-2 op ON te zetten.
De toepasbare logica en instellingen (voorbeeld [4-03]
standaard) worden volgens de aangesloten tank geactiveerd. Zie "[4] Werking back-up-/boosterverwarming en uit-
schakeltemperatuur verwarmen van ruimten" op pagina 27
voor meer informatie.
ONOFF
ONOFF
4321
4321
12.5. Initieel opstarten bij lage buitentemperaturen
Bij de eerste keer opstarten en wanneer de watertemperatuur laag is,
is het belangrijk dat het water geleidelijk wordt opgewarmd. Anders
kan de betonnen vloer barsten door de plotse temperatuurverandering. Neem contact op met de verantwoordelijke aannemer
voor de betonwerken voor meer informatie.
De laagste ingestelde temperatuur van uittredend water kan worden
verlaagd tot op een waarde tussen 15°C en 25°C door de lokale
instelling [9-01] (onderste limiet verwarmingsinstelpunt) te
veranderen. Zie "12.9. Lokale instellingen" op pagina 24.
INFORMATIE
Verwarmen tussen 15°C en 25°C verloopt alleen door de
back-upverwarming (EKMBUH-unit) (indien geïnstalleerd).
INFORMATIE
De functie "Droogprogramma voor dekvloer vloerverwarming" biedt de mogelijkheid om automatisch geleidelijk
op te warmen. Zie "13.3. Droogprogramma voor dekvloer
vloerverwarming" op pagina 40.
Montagehandleiding
23
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 27
12.6. Controles vóór ingebruikname
Controle vóór eerste opstart
GEVAAR
Schakel alle relevante voedingen uit voordat u aansluitingen
uitvoert.
Controleer na de installatie van de unit de volgende punten vooraleer
de stroomonderbreker in te schakelen:
1Lokale bedrading
Zorg dat de lokale bedrading tussen het lokale stroompaneel en
de binnenunit, buitenunit en binnenunit, binnenunit en backupverwarmingskit, binnenunit en kleppen (indien van
toepassing), binnenunit en kamerthermostaat (indien van
toepassing), en binnenunit en tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik is uitgevoerd volgens de in hoofdstuk
"11. Werk aan de elektrische bedrading" op pagina 14
beschreven instructies, volgens de bedradingsschema's en de
Europese en toepasselijke wetgeving.
2Zekeringen of beveiligingen
Controleer of het type en de waarde van de zekeringen of de
lokaal gemonteerde beveiligingen overeenstemmen met de
vereisten vermeld in het hoofdstuk "Technische specificaties"
op pagina 46. Zorg ervoor dat er geen zekering of beveiliging is
overgeslagen.
3Stroomonderbreker back-upverwarming F1B/F3B (indien van
toepassing)
Vergeet niet om de stroomonderbreker van de back-
upverwarming F2B in de schakelkast van EKMBUH in te
schakelen (F1B/F3B, afhankelijk van het type backupverwarming). Zie het bedradingsschema.
4Stroomonderbreker boosterverwarming F2B
Vergeet niet de stroomonderbreker van de boosterverwarming
F2B in de stuurkast in te schakelen (geldt alleen voor units met
optionele tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik
geïnstalleerd).
5Aarding
Zorg ervoor dat de aardkabels correct zijn aangesloten en de
aardklemmen stevig zijn vastgemaakt.
6Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische componenten in de schakelkast zichtbaar zijn.
7Bevestiging
Controleer of de unit correct gemonteerd is om abnormale
geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
8Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
9Koelmiddellek
Controleer de binnenkant van de unit op koelmiddellekken.
Raadpleeg uw plaatselijke dealer als er een koelmiddellek is.
10 Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel.
De spanning moet overeenkomen met de spanning op het
identificatieplaatje van de unit.
11 Ontluchtingsklep
Zorg ervoor dat de ontluchtingsklep open staat (minstens
2 draaien).
12 Drukveiligheidsklep
Open de drukveiligheidsklep om te controleren of de backupverwarming volledig gevuld is met water. Er moet water
uitkomen in plaats van lucht.
LET OP
De back-upverwarming zal schade oplopen als u het
systeem gebruikt terwijl de back-upverwarming niet
volledig gevuld is met water!
13 Afsluiters
Zorg ervoor dat de afsluiters correct geïnstalleerd zijn en
helemaal open staan.
LET OP
Wanneer u het systeem met gesloten kleppen gebruikt,
wordt de pomp beschadigd!
12.7. Onder spanning brengen van de binnenunit
Wanneer de elektrische voeding naar de buitenunit wordt
ingeschakeld (als er voeding is via de buitenunit), verschijnt op de
gebruikersinterface "88" terwijl deze wordt geïnitialiseerd, wat tot
30 seconden kan duren. In deze fase kan de gebruikersinterface niet
worden gebruikt.
12.8. Pompsnelheid instellen
De pompsnelheid kan op de pomp worden gekozen (zie hoofdstuk
"Hoofdcomponenten van de buitenunit" in de installatiehandleiding
van de EBHQ-buitenunit).
De standaardinstelling is hoge snelheid (III). Als de waterstroming in
het systeem te hoog is (bijv. geluid van stromend water in de
installatie), kan de snelheid op middelmatige (II) of lage snelheid (I)
worden ingesteld.
De beschikbare externe statische druk (ESP, uitgedrukt in kPa)
afhankelijk van de waterstroming (l/min) is afgebeeld in de
onderstaande grafiek.
70
60
50
]
40
kPa
[
30
ESP
20
III
II
I
10
0
12 14 16 18 20 2 2 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42
[
]
l/min
12.9. Lokale instellingen
De configuratie van de unit door de installateur dient te zijn
afgestemd op de omgeving van de installatie (klimaat, geïnstalleerde
opties, enz.) en de vraag van de gebruiker. Daartoe zijn er enkele
zogenaamde lokale instellingen beschikbaar. Deze lokale instellingen
kunnen worden opgeroepen en geprogrammeerd via de
gebruikersinterface op de binnenunit.
Aan elke lokale instelling is een getal of code van 3 cijfers toegekend,
bijv. [1-03], die is weergegeven op het display van de gebruikersinterface. Het eerste cijfer [1] geeft de "eerste code" of groep lokale
instellingen weer. Het tweede en derde cijfer [03] samen geven de
"tweede code" aan.
Een lijst van alle lokale instellingen en standaardwaarden vindt
u onder "12.10. Tabel lokale instellingen" op pagina 36. In dezelfde
lijst hebben we 2 kolommen voorzien voor de datum en de waarden
van de gewijzigde lokale instellingen die verschillen van de
standaardwaarden.
Een gedetailleerde beschrijving van elke lokale instelling vindt
u onder "Gedetailleerde beschrijving" op pagina 25.
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
24
Page 28
Werkwijze
Gedetailleerde beschrijving
Ga als volgt te werk om één of meer lokale instellingen te wijzigen.
3
2
1
1Houd de z-knop minstens 5 seconden ingedrukt om naar de
LOKALE INSTELSTAND te gaan.
Het symbool $ (3) verschijnt op het display. De huidige
geselecteerde lokale instelcode wordt weergegeven ; (2),
met rechts ervan de ingestelde waarde - (1).
2Druk op de bgi-knop om de eerste code van de gepaste
lokale instelling te selecteren.
3Druk op de bgj-knop om de tweede code van de gepaste
lokale instelling te selecteren.
4Druk op de pfi-knop en pfj-knop om de
ingestelde waarde van de geselecteerde lokale instelling te
wijzigen.
5Sla de nieuwe waarde op door op de pr-knop te drukken.
6Herhaal stap 2 tot en met 4 om andere lokale instellingen te
wijzigen wanneer nodig.
7Wanneer u klaar bent, drukt u op de z-knop om de LOKALE
INSTELSTAND te verlaten
.
LET OP
Wijzigingen in een specifieke lokale instelling worden pas
opgeslagen wanneer op de pr-knop wordt gedrukt. Door
te navigeren naar een nieuwe lokale instelcode of door te
drukken op de z-knop wordt de aangebrachte wijziging
ongedaan gemaakt.
INFORMATIE
■Voordat de unit de fabriek heeft verlaten, zijn de
instelwaarden ingesteld zoals aangegeven onder
"12.10. Tabel lokale instellingen" op pagina 36.
■Bij het verlaten van de LOKALE INSTELSTAND is het
mogelijk dat "88" verschijnt op het lcd-scherm van de
gebruikersinterface terwijl deze wordt geïnitialiseerd.
[0] Toegangsniveau van de gebruiker
Indien nodig kunnen sommige knoppen van de gebruikersinterface
voor de gebruiker geblokkeerd worden.
Er zijn drie beschikbare toegangsniveaus (zie onderstaande tabel).
Schakelen tussen niveau 1 en niveau 2/3 doet u door gelijktijdig op
de pfi- en pfj-knop te drukken, onmiddellijk gevolgd
door gelijktijdig op de s- en ba-knop te drukken, en deze
4 knoppen gedurende minstens 5 seconden ingedrukt te houden (in
de normale stand). Er verschijnt geen aanduiding op de
gebruikersinterface. Wanneer niveau 2/3 is geselecteerd, wordt het
actuele toegangsniveau – ofwel niveau 2 ofwel niveau 3 – bepaald
door lokale instelling [0-00].
Toegangsniveau
Knop
Knop geluidsarme
stand
Knop weersafhankelijk
instelpunt
In-/uitschakelknop
weektimer
Programmeerknop
Tijdinstelknoppen
s
ba
pr
<
pf
123
bruikbaar——
bruikbaar——
bruikbaarbruikbaar—
bruikbaar——
bruikbaar——
i
pf
j
Knop inspectie/
testwerking
z
bruikbaar——
[1] Weersafhankelijk instelpunt
De lokale instellingen van het weersafhankelijk instelpunt bepalen de
parameters voor de weersafhankelijke werking van de unit. Wanneer
de weersafhankelijke werkingsstand is geactiveerd, wordt de
watertemperatuur automatisch bepaald op basis van de
buitentemperatuur: lage buitentemperaturen zorgen voor warmer
water en omgekeerd. In de weersafhankelijke werking kan de
gebruiker de doeltemperatuur van het water met maximaal 5°C
verhogen of verlagen. Zie de gebruiksaanwijzing voor meer
informatie over de weersafhankelijke werking.
■ [1-02] Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo_Ti): de
doeltemperatuur van het uitlaatwater wanneer de
buitentemperatuur gelijk is aan of daalt onder de lage
omgevingstemperatuur (Lo_A).
Merk op dat de Lo_Ti-waarde groter dient te zijn dan Hi_Ti,
omdat voor lage buitentemperaturen (nl. Lo_A) warmer water
is vereist.
■ [1-03] Instelpunt bij hoge omgevingstemperatuur (Hi_Ti): de
doeltemperatuur van het uitlaatwater wanneer de
buitentemperatuur gelijk is aan of hoger stijgt dan de hoge
omgevingstemperatuur (Hi_A).
Merk op dat de Hi_Ti-waarde lager dient te zijn dan Lo_Ti,
omdat voor warmere buitentemperaturen (nl. Hi_A) minder
warm water volstaat.
Montagehandleiding
25
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 29
■Lokale instellingen voor koelen
■ [1-05] Weerafhankelijk voor koelfunctie inschakelen (1)/
uitschakelen (0)
■ [1-06] Lage omgevingstemperatuur (Lo2_A): lage buitentemperatuur.
■ [1-08] Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo2_Ti): de
doeltemperatuur van het uitlaatwater wanneer de
buitentemperatuur gelijk is aan of lager daalt dan de lage
omgevingstemperatuur (Lo2_A).
Merk op dat de Lo2_Ti-waarde hoger dient te zijn dan Hi2_Ti,
omdat voor lage buitentemperaturen (nl. Lo2_A) minder koud
water volstaat.
■ [1-09] Instelpunt bij hoge omgevingstemperatuur (Hi2_Ti): de
doeltemperatuur van het uitlaatwater wanneer de
buitentemperatuur gelijk is aan of hoger stijgt dan de hoge
omgevingstemperatuur (Hi2_A).
Merk op dat de Hi2_Ti-waarde lager dient te zijn dan Lo2_Ti,
omdat voor warmere buitentemperaturen (nl. Hi2_A) kouder
water is vereist.
T
t
Lo_Ti
Lo2_Ti
Hi_Ti
Hi2_Ti
Lo_A
Lo2_A
TtDoeltemperatuur water
T
Buitentemperatuur
A
Shift value Omschakelwaarde
Hi_A
Hi2_A
T
+ 05
– 05
A
00
Shift value
[2] Desinfecteringsfunctie
Alleen van toepassing op installaties met een tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik.
De desinfecteringsfunctie desinfecteert de tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik door het water voor huishoudelijk gebruik
regelmatig tot op een bepaalde temperatuur te verwarmen.
VOORZICHTIG
De lokale instellingen van de desinfecteringsfunctie moeten
worden geconfigureerd door de installateur in overeenstemming met de lokale en toepasselijke wetgeving.
■ [2-00] Werkingsinterval: dag(en) van de week waarop het
warm water voor huishoudelijk gebruik moet worden
verwarmd.
■ [2-01] Status: bepaalt of de desinfecteringsfunctie aan (1) of
uit (0) staat.
■ [2-02] Starttijd: tijdstip van de dag waarop het warm water
voor huishoudelijk gebruik moet worden verwarmd.
■ [2-03] Instelpunt: te bereiken hoge watertemperatuur.
■ [2-04] Interval: tijd gedurende welke de ingestelde
temperatuur moet behouden blijven.
T
DHW
T
DHW
T
U
T
H
tTijd
[2-03]
T
H
T
U
00.0022.0024.0001.0023.00t
Temperatuur warm water voor huishoudelijk gebruik
Temperatuur van gebruikersinstelpunt (ingesteld op de
gebruikersinterface)
Instelpunt hoge temperatuur [2-03]
[2-04]
[2-02]
WAARSCHUWING
De temperatuur van het warm water voor huishoudelijk
gebruik uit de warmwaterkraan zal gelijk zijn aan de
waarde van lokale instelling [2-03] na desinfectering.
Als deze hoge temperatuur van het warm water voor
huishoudelijk gebruik een potentieel risico op letsels kan
inhouden, moet een mengkraan (lokaal te voorzien)
worden geïnstalleerd aan de warmwateruitlaataansluiting
van de tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik.
Deze mengkraan zorgt ervoor dat de temperatuur van het
warm water uit de warmwaterkraan nooit boven de
ingestelde maximumwaarde komt. Deze maximum
toelaatbare temperatuur van het warm water wordt
bepaald volgens de lokale en toepasselijke wetgeving.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat de starttijd [2-02] van de desinfecteringsfunctie met ingestelde duurtijd [2-04] niet wordt onderbroken door een mogelijke vraag voor warm water voor
huishoudelijk gebruik.
[3] Automatische herstart
Bij herstelling van de stroomvoorziening na een onderbreking van de
voeding worden door de automatische herstartfunctie de instellingen
van de gebruikersinterface van vóór de onderbreking van de voeding
hersteld.
LET OP
Laat de automatische herstartfunctie dan ook bij voorkeur
ingeschakeld.
Vergeet niet dat wanneer de functie uitgeschakeld is, de weektimer
niet zal worden geactiveerd wanneer de unit na een onderbreking
van de voeding weer stroom krijgt. Druk op de pr-knop om de
weektimer weer in of uit te schakelen.
■ [3-00] Status: bepaalt of de automatische herstartfunctie
AAN (0) of UIT (1) staat.
LET OP
Als de voeding met kWh-voordeeltarief van het type is
waarbij de voeding wordt onderbroken, moet de
automatische herstartfunctie altijd worden toegelaten.
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
INFORMATIE
De binnenunit kan, onafhankelijk van de status van de
elektrische voeding met kWh-voordeeltarief, doorlopend
geregeld worden door de binnenunit op een elektrische
voeding met normaal kWh-tarief aan te sluiten. Zie
"Op een voeding met kWh-voordeeltarief aansluiten"
op pagina 20.
Montagehandleiding
26
Page 30
[4] Werking back-up-/boosterverwarming en uitschakel-
De werking van de back-upverwarming (EKMBUH-unit) kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd, of zij kan worden gedeactiveerd
afhankelijk van de werking van de boosterverwarming.
■ [4-00] Status: bepaalt of de werking van de backupverwarming ingeschakeld (1) of uitgeschakeld (0) is.
■ [4-01] Voorrang: bepaalt of de back-upverwarming en de
boosterverwarming gelijktijdig (0) kunnen werken, ofwel of de
boosterverwarming voorrang heeft op de backupverwarming (1), ofwel of de back-upverwarming voorrang
heeft op de boosterverwarming (2).
INFORMATIE
Wanneer de lokale instelling voor de prioriteit op
AAN (1) staat, kan de prestatie voor het
verwarmen van ruimten door het systeem lager
liggen bij lage buitentemperatuur, aangezien bij
een vraag van verwarming van water voor
huishoudelijk gebruik de back-upverwarming niet
beschikbaar zal zijn voor het verwarmen van
ruimten (de warmtepomp zorgt nog steeds voor
het verwarmen van ruimten).
Wanneer de lokale instelling voor de prioriteit op
AAN (2) staat, kan de prestatie voor het
verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik
door het systeem lager liggen bij lage
buitentemperatuur, aangezien bij een vraag van
verwarming van ruimten de boosterverwarming
niet beschikbaar zal zijn voor het verwarmen van
water voor huishoudelijk gebruik. De warmtepomp
zorgt wel nog steeds voor het verwarmen van
water voor huishoudelijk gebruik.
LET OP
Wanneer de lokale instelling voor de voorrang op
UIT (0) staat, moet het stroomverbruik binnen de
limieten van de voeding blijven.
Werking boosterverwarming
Alleen van toepassing op installaties met een tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik.
De werking van de boosterverwarming kan worden geactiveerd of
beperkt afhankelijk van de buitentemperatuur (T
het warm water voor huishoudelijk gebruik (T
), temperatuur van
A
) of de werkings-
DHW
stand van de warmtepomp.
■ [4-03] Werking boosterverwarming: bepaalt of de werking
van de optionele boosterverwarming geactiveerd (1) of op
een bepaalde manier beperkt (0/2/3/4) is.
Verklaring van instellingen van [4-03]
De boosterverwarming zal/kan alleen werken als de stand voor
warm water voor huishoudelijk gebruik geactiveerd is (w).
■ [4-03]=0, dan is de werking van de boosterverwarming alleen
toegestaan tijdens "[2] Desinfecteringsfunctie" en "Krachtig
verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik" (zie
gebruiksaanwijzing).
Deze instelling is alleen aanbevolen in het geval dat de
capaciteit van de warmtepomp gedurende het volledige
verwarmingsseizoen volstaat voor de behoeften voor
verwarming van de woning en voor het warm water voor
huishoudelijk gebruik.
Het resultaat van deze instelling is dat het warm water voor
huishoudelijk gebruik nooit door de boosterverwarming zal
worden verwarmd, behalve bij de "[2] Desinfecteringsfunctie"
en "Krachtig verwarmen van water voor huishoudelijk
gebruik" (zie gebruiksaanwijzing).
INFORMATIE
Als de werking van de boosterverwarming beperkt is
([4-03]=0) en de buitentemperatuur TA lager is dan de
lokale instelling waar parameter [5-03] is op ingesteld
en [5-02]=1, wordt het water voor huishoudelijk
gebruik niet verwarmd.
Deze instelling heeft als gevolg dat de temperatuur
van het warm water voor huishoudelijk gebruik (T
DHW
maximaal gelijk kan zijn aan de uitschakeltemperatuur
van de warmtepomp (T
). Zie instelling van
HP OFF
[6-00] en [6-01] in "[6]" op pagina 29.
■ [4-03]=1, dan wordt de werking van de boosterverwarming
alleen bepaald door de uitschakeltemperatuur van de
boosterverwarming (T
boosterverwarming (T
), inschakeltemperatuur van de
BH OFF
) en/of weektimer. Zie instelling
BH ON
"[7-00]" op pagina 30 en "[7-01]" op pagina 30.
■ [4-03]=2, dan is de werking van de boosterverwarming alleen
toegestaan als de warmtepomp buiten het "bedrijfsbereik"
van de stand verwarmen van water voor huishoudelijk
gebruik van de warmtepomp valt (T
de temperatuur van het warm water voor huishoudelijk
<[5-03] of TA>35°C) of
A
gebruik 2°C lager is dan de uitschakeltemperatuur van de
warmtepomp (T
huishoudelijk gebruik (T
) voor de stand warm water voor
HP OFF
DHW>THP OFF
–2°C). (Zie instelling
[5-03] op pagina 28, [6-00] op pagina 29 en [6-01] op
pagina 29).
Dit resulteert in de meest optimale dekking van warm water
voor huishoudelijk gebruik verwarmd door de pomp.
■ [4-03]=3, dan is de werking van de boosterverwarming
dezelfde als instelling 1, behalve dat de boosterverwarming
UIT is wanneer de warmtepomp actief is in de stand warm
water voor huishoudelijk gebruik. Deze functionaliteit heeft
als gevolg dat instelling [8-03] niet relevant is.
Dit resulteert in een optimale dekking van warm water voor
huishoudelijk gebruik verwarmd door de warmtepomp in
verband met [8-04].
INFORMATIE
■Wanneer instelling [4-03]=1/2/3/4, kan de werking
van de boosterverwarming ook nog door de
weektimer worden beperkt. D.w.z. u kunt dan
instellen wanneer de boosterverwarming de
voorkeur krijgt tijdens een bepaalde tijd van de dag.
(Zie gebruiksaanwijzing)
■Wanneer instelling [4-03]=2, mag de boosterverwarming werken wanneer TA<[5-03] ongeacht
de staat van [5-02]. Als bivalente werking is
geactiveerd en het toelatingssignaal voor de extra
ketel AAN is, is de boosterverwarming beperkt zelfs
wanneer TA<[5-03]. (Zie "[C-02]" op pagina 33)
■De boosterverwarming mag altijd werken tijdens de
krachtige verwarming van water voor huishoudelijk
gebruik en met de desinfecteringsfunctie, behalve
wanneer de back-upverwarming moet werken om
veiligheidsredenen en [4-02]=1.
)
Montagehandleiding
27
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 31
■ [4-03]=4, dan werkt de boosterverwarming op de zelfde
manier als met instelling 2, behalve dat het water voor
huishoudelijk gebruik (warmtepomp en booster) volgens de
geplande opslag- en warmhoudfunctie opgewarmd zal
worden. Zie lokale instellingen "[6-03]" op pagina 29 en
"[6-05]" op pagina 29.
VOORZICHTIG
Voor de optionele tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik moet de lokale instelling
[4-03] 0, 1, 2, 3 of 4 zijn.
INFORMATIE
■[4-03]=3 (standaard), deze instelling wordt
automatisch geselecteerd als de bedrading
correct en volledig is tussen de binnenunit en
de schakelkast van de optionele tank voor
warm water voor huishoudelijk gebruik
VOORALEER SS2-2 op ON wordt ingesteld.
[4-03]=0~4 activeert de toepasselijke logica
en lokale instellingen voor EKHW*.
■[4-03]=5, deze instelling wordt automatisch
geselecteerd wanneer de lokale bedrading
tussen de binnenunit en de schakelkast van
de optionele tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik (bijvoorbeeld als de
boosterverwarming niet aangesloten is)
onjuist is. De vereiste correctieve actie wordt
in "Symptom 9: Lokale instelling [4-03] en
samenhang met eventueel onjuiste
tanktemperaturen" op pagina 44 beschreven.
■ [4-02] Uitschakeltemperatuur verwarmen van ruimten:
buitentemperatuur waarboven het verwarmen van ruimten
wordt uitgeschakeld om een teveel aan verwarming te
voorkomen.
■ [4-04] Vorstbeveiligingsfunctie: voorkomt bevriezing van de
waterleidingen tussen huis en unit. In geval van lage
omgevingstemperaturen zal dit de pomp activeren en in
geval van lage watertemperaturen zal het ook de backupverwarming activeren (indien geïnstalleerd).
Standaard vorstbeveiliging houdt rekening met bevriezing
van waterleidingen die onvoldoende zijn geïsoleerd.
Dat betekent dat de pomp wordt geactiveerd wanneer de
omgevingstemperatuur het vriespunt bereikt, ongeacht de
bedrijfstemperatuur.
■ Enkel als EKMBUH geïnstalleerd is
[4-06] Noodwerking back-upverwarming: bepaalt of werking
van de back-upverwarming is toegestaan (1) of niet (0)
tijdens noodwerking.
De noodfunctie start de back-upverwarming op wanneer
bepaalde buitenunitstoringen optreden.
■ Enkel als EKMBUH geïnstalleerd is
[4-07] Tweede trap back-upverwarming: bepaalt of tweede
trap van de back-upverwarming is toegestaan (1) of niet (0).
Hiermee kan de capaciteit van de back-upverwarming
worden beperkt.
[5] Evenwichtstemperatuur en voorrangstemperatuur voor
verwarmen van ruimten
Evenwichtstemperatuur – De lokale instellingen van de'evenwichtstemperatuur' dienen voor de werking van de backupverwarming.
Wanneer de evenwichtstemperatuurfunctie is geactiveerd, is de
werking van de back-upverwarming beperkt tot lage buitentemperaturen, d.w.z. wanneer de buitentemperatuur gelijk is aan of
onder de opgegeven evenwichtstemperatuur daalt. Wanneer de
functie gedeactiveerd is, kan de back-upverwarming bij alle buitentemperaturen werken. Door deze functie te activeren, vermindert de
bedrijfstijd van de back-upverwarming.
■ [5-00] Status evenwichtstemperatuur: bepaalt of de
evenwichtstemperatuurfunctie geactiveerd (1) of
gedeactiveerd (0) is.
■ [5-01] Evenwichtstemperatuur: buitentemperatuur waaronder
de back-upverwarming mag werken.
Voorrangstemperatuur verwarmen van ruimten
– Alleen van
toepassing op installaties met een tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik.
– De lokale instellingen 'voorrangstemperatuur
verwarmen van ruimten' gelden voor de werking van de 3-wegsklep
en de boosterverwarming in de tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik.
Wanneer de voorrangsfunctie voor de verwarming van ruimten
geactiveerd is, wordt de volledige capaciteit van de warmtepomp
alleen gebruikt voor het verwarmen van ruimten wanneer de
buitentemperatuur gelijk is aan of onder de opgegeven
voorrangstemperatuur voor het verwarmen van ruimten zakt, m.a.w.
een lage buitentemperatuur. In dit geval wordt het warm water voor
huishoudelijk gebruik alleen verwarmd door de boosterverwarming.
■ [5-02] Voorrangsstatus van het verwarmen van ruimten:
bepaalt of de voorrang van het verwarmen van ruimten
geactiveerd (1) of gedeactiveerd (0) is.
■ [5-03] Voorrangstemperatuur voor het verwarmen van
ruimten: buitentemperatuur waaronder het warm water voor
huishoudelijk gebruik alleen door de boosterverwarming
wordt verwarmd, m.a.w. lage buitentemperatuur.
INFORMATIE
Als de werking van de boosterverwarming beperkt is
([4-03]=0) en de buitentemperatuur T
lager is dan de
A
lokale instelling waar parameter [5-03] is op ingesteld
en [5-02]=1, wordt het water voor huishoudelijk
gebruik niet verwarmd.
■ [5-04] Instelpuntcorrectie voor temperatuur warm water voor
huishoudelijk gebruik: instelpuntcorrectie voor de gewenste
temperatuur van het warm water voor huishoudelijk gebruik,
te gebruiken bij lage buitentemperatuur wanneer de voorrang
van het verwarmen van ruimten geactiveerd is. Het
gecorrigeerde (hogere) instelpunt zorgt ervoor dat de
totale
verwarmingscapaciteit van het water in de tank zo goed als
ongewijzigd blijft door het koudere water op de bodem in de
tank (omdat de warmtewisselaarspiraal niet werkt) te
compenseren door warmer water bovenaan.
T
set
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
T
U
T
Instelpunttemperatuur warm water voor huishoudelijk gebruik
set
T
Gebruikersinstelpunt (ingesteld op de gebruikersinterface)
U
T
Buitentemperatuur
A
Voorrang van verwarmen van ruimten
[5-04]
[5-03]
T
A
Montagehandleiding
28
Page 32
WAARSCHUWING
De temperatuur van het warm water voor huishoudelijk
gebruik wordt automatisch verhoogd met de in lokale
instelling [5-04] geselecteerde waarde (als de
buitentemperatuur onder lokale instelling [5-03] zakt) in
vergelijking met het gebruikersinstelpunt voor warm water
voor huishoudelijk gebruik (TU). Zie lokale instelling [5-03],
[7-00] en de gebruiksaanwijzing om het instelpunt te
selecteren.
Als deze hoge temperatuur van het warm water voor
huishoudelijk gebruik een potentieel risico op letsels kan
inhouden, moet een mengkraan (lokaal te voorzien)
worden geïnstalleerd aan de warmwateruitlaataansluiting
van de tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik.
Deze mengkraan zorgt ervoor dat de temperatuur van het
warm water uit de warmwaterkraan nooit boven de
ingestelde maximumwaarde komt. Deze maximum
toelaatbare temperatuur van het warm water wordt
bepaald volgens de toepasbare wetgeving.
[6] DT voor de stand verwarmen van het water voor huishoudelijk gebruik/gepland opslaan en warm houden van het water
voor huishoudelijk gebruik.
DT voor stand verwarmen water voor huishoudelijk gebruik
warmtepomp
Alleen van toepassing op installaties met een tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik.
De lokale instellingen van de "DT (temperatuurverschil) voor stand
verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik warmtepomp"
bepalen de temperatuur waarop de warmtepomp het water voor
huishoudelijk gebruik begint te verwarmen (m.a.w. de
inschakeltemperatuur van de warmtepomp) en stopt met verwarmen
(m.a.w. de uitschakeltemperatuur van de warmtepomp).
Wanneer de temperatuur van het warm water voor huishoudelijk
gebruik tot onder de inschakeltemperatuur van de warmtepomp
(T
) zakt, begint de warmtepomp het warm water voor
HP ON
huishoudelijk gebruik te verwarmen. Zodra de temperatuur van het
warm water voor huishoudelijk gebruik de uitschakeltemperatuur van
de warmtepomp (T
) of de temperatuur van het
HP OFF
gebruikersinstelpunt (TU) heeft bereikt, stopt de warmtepomp met het
verwarmen van het water voor huishoudelijk gebruik (door middel van
de 3-wegsklep).
De uitschakeltemperatuur van de warmtepomp, de inschakeltemperatuur van de warmtepomp en de samenhang met de lokale
instellingen [6-00] en [6-01] worden verklaard in de onderstaande
afbeelding.
■ [6-00]
■ [6-01]
TU > T
T(°C)
(1) Afhankelijk van de gekozen buitenunit en tank. Zie werkingsbereik warm
Montagehandleiding
Start: temperatuurverschil dat de inschakeltemperatuur
van de warmtepomp bepaalt (T
). Zie afbeelding.
HP ON
Stop: temperatuurverschil dat de uitschakeltemperatuur
van de warmtepomp bepaalt (T
HP MAX
TU = 70°C
[6-01] = 2°C
60
50
48
41T
T
HP MAX
T
HP OFF
T
water voor huishoudelijk gebruik voor meer informatie.
[6-00] = 7°C
T
U
T
HP MAX
T
HP ON
[6-01]
HP OFF
[6-00]
HP ON
TUTemperatuur van gebruikersinstelpunt (ingesteld op de
gebruikersinterface)
Maximale warmtepomptemperatuur aan sensor in tank
voor warm water voor huishoudelijk gebruik (50°C)
(afhankelijk van T
De maximumtemperatuur voor warm water voor
huishoudelijk gebruik die kan worden bereikt met de
warmtepomp 50°C
(a)
. Stel T
bij voorkeur niet hoger
HP OFF
in dan 48°C voor betere prestaties van de warmtepomp in
de stand verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik.
Wanneer instelling [4-03]=0, 2, of 4 let u met name
speciaal op instelling [6-00]. Een goed evenwicht tussen
de vereiste temperatuur voor warm water voor huishoudelijk gebruik en de inschakeltemperatuur van de warmtepomp (T
(a) Afhankelijk van de gekozen buitenunit en tank. Zie werkingsbereik warm water
voor huishoudelijk gebruik voor meer informatie.
Gepland opslaan van het water voor huishoudelijk gebruik
Het opslaginstelpunt kan direct worden opgevraagd met de
) is een vereiste.
HP ON
(2)
:
wi-
en wj-knoppen.
■ [6-03] Geplande opslag: bepaalt of de geplande verwarming
van water voor huishoudelijk gebruik 's nachts is
ingeschakeld (1) of niet (0).
■ [6-04] Starttijd geplande verwarming wateropslag: tijdstip 's
nachts waarop het water voor huishoudelijk gebruik moet
worden verwarmd.
Gepland warmhouden van het water voor huishoudelijk
(3)
gebruik
:
■ [6-05]
Warmhouden: bepaalt of het geplande warmhouden
van water voor huishoudelijk gebruik overdag is
ingeschakeld (1), het continu warmhouden is ingeschakeld (2)
of dat warmhouden is uitgeschakeld (0).
■ [6-06] Starttijd gepland warmhouden: tijdstip overdag waarop
het water voor huishoudelijk gebruik moet worden verwarmd.
■ [6-07] Instelpunt warmhouden warm water voor huishoudelijk
gebruik
■ [6-08] Hysterese instelpunt warmhouden warm water voor
huishoudelijk gebruik
verwarmen warm water voor huishoudelijk gebruik totdat
instelpunt van gebruikersinterface warm water voor
huishoudelijk gebruik T
B Geplande warmhoudwerking: geactiveerd op [6-06],
verwarmen warm water voor huishoudelijk gebruik totdat
instelpunt warmhouden warm water voor huishoudelijk
gebruik [6-07] (bijv. 45°C) wordt bereikt.
C Desinfecteren (indien geactiveerd): geactiveerd op [2-02],
verwarmen warm water voor huishoudelijk gebruik totdat
instelpunt desinfecteren warm water voor huishoudelijk
gebruik [2-03] (bijv. 60°C) wordt bereikt. Zie
"[2] Desinfecteringsfunctie" op pagina 26.
t Tijd
T Temperatuur warm water voor huishoudelijk gebruik
Instelpunt gebruikersinterface warm water voor
T
DHW
huishoudelijk gebruik
(2) Het geplande opslaan/warmhouden van het water voor huishoudelijk
gebruik is enkel van toepassing als [4-03]=4.
(3) Het geplande opslaan/warmhouden van het water voor huishoudelijk
■ [7-00] Trapgrootte warm water voor huishoudelijk gebruik:
temperatuurverschil boven de instelpunttemperatuur van het
warm water voor huishoudelijk gebruik voordat de
boosterverwarming wordt uitgeschakeld.
T
DHW
T
BH OFF
T
T
HP MAX
T
HP OFF
T
BH ON
T
HP ON
73
71
70
U
60
50
48
41
40
[7-00]
[6-01]
[6-00]
[7-01]
[6-04][2-02]
A Geplande opslagwerking: geactiveerd op [6-04],
verwarmen warm water voor huishoudelijk gebruik totdat
instelpunt van gebruikersinterface warm water voor
huishoudelijk gebruik T
B Continue warmhoudwerking: continu geactiveerde
verwarmen warm water voor huishoudelijk gebruik totdat
instelpunt warmhouden warm water voor huishoudelijk
gebruik [6-07] (bijv. 45°C) wordt bereikt met een hysterese
van [6-08].
C Desinfecteren (indien geactiveerd): geactiveerd op [2-02],
verwarmen warm water voor huishoudelijk gebruik totdat
instelpunt desinfecteren warm water voor huishoudelijk
gebruik [2-03] (bijv. 60°C) wordt bereikt. Zie
"[2] Desinfecteringsfunctie" op pagina 26.
t Tijd
T Temperatuur warm water voor huishoudelijk gebruik
Instelpunt gebruikersinterface warm water voor
T
DHW
huishoudelijk gebruik
(bijv. 55°C) wordt bereikt.
DHW
INFORMATIE
■Controleer of het instelpunt van het warm water voor
huishoudelijk gebruik voldoet aan uw vereisten.
Begin met een laag opslaginstelpunt voor het warm
water voor huishoudelijk gebruik, en verhoog dit
alleen als u vindt dat de temperatuur van het warm
water voor huishoudelijk gebruik niet hoog genoeg is
(dit hangt af van hoe en waarvoor u dit water
gebruikt).
■Zorg ervoor dat u water voor huishoudelijk gebruik
niet onnodig verwarmt. Begin met automatische
opslag 's nachts te activeren (standaardinstelling). Als
blijkt dat het gepland opslaan van warm water voor
huishoudelijk gebruik tijdens de nacht niet volstaat
voor uw behoeften, kunt u een extra gepland
warmhouden overdag instellen.
[7] DT voor boosterverwarming en besturing met dubbel
instelpunt
DT voor boosterverwarming
Alleen van toepassing op installaties met een tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik.
Wanneer het warm water voor huishoudelijk gebruik wordt verwarmd
en de (door de gebruiker ingestelde) instelpunttemperatuur van het
water voor huishoudelijk gebruik is bereikt, blijft de boosterverwarming het warm water voor huishoudelijk gebruik verwarmen tot
enkele graden boven de temperatuur van het instelpunt, m.a.w. tot de
uitschakeltemperatuur van de boosterverwarming. Deze extra graden
worden bepaald door de lokale instelling van de trapgrootte van het
warm water voor huishoudelijk gebruik. Een juiste instelling voorkomt
dat de boosterverwarming herhaaldelijk wordt in- en uitgeschakeld
(en trilt) om het warm water voor huishoudelijk gebruik op de
instelpunttemperatuur te houden. Opmerking: De boosterverwarming
wordt weer ingeschakeld zodra de temperatuur van het warm water
voor huishoudelijk gebruik [7-01] (lokale instelling) tot onder de
uitschakeltemperatuur van de boosterverwarming zakt.
INFORMATIE
Als de weektimer voor de boosterverwarming (zie de
gebruiksaanwijzing) actief is, werkt de boosterverwarming
alleen als deze weektimer dit bepaalt.
t
30
BH
TU=70°C
[7-00] = 3°C
[6-01] = 2°C
[6-00] = 7°C
HP MAX
HP OFF
HP
BH OFF
– [6-01])
– [6-00])
20
HP
10
5
BHBoosterverwarming
HPWarmtepomp. Als de verwarming met de warmtepomp te
T
BH OFF
T
BH ON
T
HP MAX
T
HP OFF
T
HP ON
T
DHW
T
lang duurt, kan de boosterverwarming extra bijverwarmen
Uitschakeltemperatuur boosterverwarming (TU + [7-00])
Uitschakeltemperatuur boosterverwarming (T
Maximale warmtepomptemperatuur aan sensor in tank voor
warm water voor huishoudelijk gebruik
Uitschakeltemperatuur warmtepomp (T
Inschakeltemperatuur warmtepomp (T
Temperatuur warm water voor huishoudelijk gebruik
Temperatuur van gebruikersinstelpunt (ingesteld op de
U
gebruikersinterface)
tTijd
t
– [7-01])
WAARSCHUWING
De temperatuur van het warm water voor huishoudelijk
gebruik wordt (altijd) automatisch verhoogd met de in
lokale instelling [7-00] geselecteerde waarde in vergelijking
met het gebruikersinstelpunt voor warm water voor
huishoudelijk gebruik (TU). Zie lokale instelling [7-00] en de
gebruiksaanwijzing om het instelpunt te selecteren.
Als deze hoge watertemperatuur een potentieel risico op
letsels kan inhouden, moet een mengkraan (lokaal te
voorzien) worden geïnstalleerd aan de warmwateruitlaataansluiting van de tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik. Deze mengkraan zorgt ervoor dat de temperatuur
van het warm water uit de warmwaterkraan nooit boven de
ingestelde maximumwaarde komt. Deze maximum toelaatbare temperatuur van het warm water wordt bepaald
volgens de toepasbare wetgeving.
INFORMATIE
Als de werking van de boosterverwarming beperkt is
([4-03]=0), dan heeft het instelpunt van de lokale instelling
van parameter [7-00] alleen belang voor het krachtig
verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik.
■ [7-01]
Hysteresewaarde boosterverwarming: temperatuurverschil
dat de inschakeltemperatuur van de boosterverwarming bepaalt
(
T
).
T
=
T
– [7-01
BH ON
BH ON
HP OFF
]
INFORMATIE
De minimumwaarde voor de inschakeltemperatuur
van de boosterverwarming (T
) ligt 2°C (vast)
BH ON
onder de uitschakeltemperatuur van de warmtepomp
(T
HP OFF
).
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
30
Page 34
Besturing met dubbel instelpunt
Geldt alleen voor installaties met verschillende warmtegeneratoren
die verschillende instelpunten vereisen.
De besturing met dubbel instelpunt maakt het mogelijk om
2 verschillende instelpunten te genereren.
INFORMATIE
Het is niet mogelijk aan te geven welk instelpunt actief is!
■ [7-02] Status besturing met dubbel instelpunt: bepaalt of de
besturing met dubbel instelpunt geactiveerd (1) of
gedeactiveerd (0) is.
■ [7-03] Tweede instelpunt verwarmen: bepaalt de temperatuur
van het tweede instelpunt bij verwarmen.
■ [7-04] Tweede instelpunt koelen: bepaalt de temperatuur van
het tweede instelpunt bij koelen.
LET OP
■Het eerste instelpunt verwarmen/koelen is het instelpunt dat op de gebruikersinterface is geselecteerd.
- In de verwarmingsstand kan het eerste instelpunt
een vaste waarde of weersafhankelijk zijn.
- In de koelstand is het eerste instelpunt altijd een
vaste waarde.
■Het tweede instelpunt verwarmen [7-03] moet
gekoppeld zijn aan de warmtegeneratoren die het
hoogste instelpunt vereisen in de verwarmingsstand.
Voorbeeld: ventilatorconvector.
■Het tweede instelpunt koelen [7-04] moet gekoppeld
zijn aan de warmtegeneratoren die het laagste
instelpunt vereisen in de koelstand. Voorbeeld:
ventilatorconvector.
■De echte waarde van het tweede instelpunt
verwarmen hangt af van de geselecteerde waarde
van instelling [7-03].
- Wanneer [7-03]=1~24, is het echte tweede
instelpunt gelijk aan het eerste instelpunt
verwarmen plus [7-03] (het maximum is 55°C).
Op deze manier is het tweede instelpunt
verwarmen gekoppeld aan het eerste instelpunt
verwarmen.
- Wanneer [7-03]=25~55, is het echte tweede
instelpunt verwarmen gelijk aan [7-03].
■De selectie van het tweede of eerste instelpunt wordt
bepaald door de klemmen (X2M: 1, 2, 4).
Het tweede instelpunt heeft altijd voorrang op het
eerste instelpunt.
X2M
1234
SP1SP2
SP1Contact eerste instelpunt
SP2Contact tweede instelpunt
[8] Timer verwarmingsstand water voor huishoudelijk gebruik
Alleen van toepassing op installaties met een tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik.
De lokale instellingen van de "timer stand verwarmen water voor
huishoudelijk gebruik" bepalen de minimale en maximale
verwarmingstijden van het water voor huishoudelijk gebruik, de
minimale tijd tussen twee verwarmingscycli van het water voor
huishoudelijk gebruik en de vertragingstijd van de boosterverwarming.
■ [8-00] Minimale bedrijfstijd: bepaalt de minimale tijd
gedurende welke de warmtepomp in de stand verwarmen
van water voor huishoudelijk gebruik moet draaien, zelfs
wanneer de doeltemperatuur van het warm water voor
huishoudelijk gebruik voor de warmtepomp (T
HP OFF
) al is
bereikt.
■ [8-01] Maximale bedrijfstijd: bepaalt de maximale tijd
gedurende welke de warmtepomp in de stand verwarmen
van water voor huishoudelijk gebruik moet draaien, zelfs
wanneer de doeltemperatuur van het warm water voor
huishoudelijk gebruik voor de warmtepomp (T
HP OFF
) nog
niet is bereikt.
De echte maximale bedrijfstijd zal automatisch schommelen
tussen [8-01] en [8-01]+[8-04], afhankelijk van de
buitentemperatuur. Zie de afbeelding in hoofdstuk "[8-04]"
op pagina 32.
INFORMATIE
Merk op dat wanneer de unit geconfigureerd is om te
werken met een kamerthermostaat (zie
"12.2. Configuratie van de installatie van de kamerthermostaat" op pagina 22), alleen bij een vraag voor
het verwarmen of koelen van ruimten rekening wordt
gehouden met de timer voor de maximale bedrijfstijd.
Wanneer er geen vraag voor het verwarmen of koelen
van ruimten is, blijft de warmtepomp het water voor
huishoudelijk gebruik verwarmen tot de 'uitschakeltemperatuur warmtepomp' (zie lokale instellingen [6]
op pagina 29) is bereikt. Wanneer geen kamerthermostaat is geïnstalleerd, wordt altijd rekening
gehouden met de timer.
■ [8-02] Antipendeltijd: bepaalt het minimuminterval tussen
twee verwarmingscycli van het water voor huishoudelijk
gebruik met de warmtepomp.
De echte antipendeltijd zal automatisch schommelen tussen
[8-02] en 0, afhankelijk van de buitentemperatuur. Zie de
afbeelding in hoofdstuk "[8-04]" op pagina 32.
1
0
1
INFORMATIE
Wanneer besturing met dubbel instelpunt geactiveerd is,
moet de selectie verwarmen/koelen altijd op de
gebruikersinterface worden gemaakt.
LET OP
De installateur is ervoor verantwoordelijk dat er geen
ongewenste situaties kunnen voorkomen.
Het is heel belangrijk dat de temperatuur van het water
voor de vloerverwarmingslussen in de verwarmingsstand
nooit te hoog wordt of in de koelstand nooit te koud.
Anders kan het gebouw schade oplopen of kan een
oncomfortabele situatie ontstaan. In de koelstand kan zich
bijvoorbeeld condensatie op de vloer vormen wanneer het
water voor de vloerverwarmingslussen te koud is
(dauwpunt).
Montagehandleiding
31
0
[8-00]
[8-01][8-02]
1 Stand verwarmen water voor huishoudelijk gebruik
warmtepomp
(1 = actief, 0 = niet actief)
2 Vraag warm water voor warmtepomp
(1 = vraag, 0 = geen vraag)
t Tijd
t
INFORMATIE
■Als de buitentemperatuur hoger is dan de lokale
instelling van parameter [4-02], en lager dan de lokale
instelling van parameter [F-01], dan wordt geen
rekening gehouden met de lokale instellingen van
parameters [8-01], [8-02] en [8-04].
■Parameter [F-01] is enkel van toepassing voor
EKCBX-binnenunits.
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 35
■ [8-03] Vertraging boosterverwarming: bepaalt de opstartvertraging van de werking van de boosterverwarming
wanneer de stand verwarmen van water voor huishoudelijk
gebruik warmtepomp actief is.
INFORMATIE
■Wanneer de warmtepomp actief is in de stand
verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik,
is de vertragingstijd van de boosterverwarming
[8-03].
■Wanneer de warmtepomp niet actief is in de
stand verwarmen van water voor huishoudelijk
gebruik, is de vertragingstijd 20 min.
■De vertragingstimer begint vanaf de inschakeltemperatuur van de boosterverwarming (T
1
4
0
1
3
0
1
0
1
0
BH ON
■ [8-04] Extra bedrijfstijd bij [4-02]/[F-01]: bepaalt de extra
bedrijfstijd bovenop de maximale bedrijfstijd bij
buitentemperatuur [4-02] of [F-01]. Zie onderstaande
afbeelding.
VerwarmenKoelen
t
[8-01]+
[8-04]
[8-02]
[8-01]
0
).
[5-03][4-02]
tTijd
T
A
Buitentemperatuur
antipendeltijd
maximale bedrijfstijd
T
A
[8-01]+
[8-04]
[8-02]
[8-01]
t
0
[F-01]35°C
T
A
LET OP
Het voordeel van [8-04] wordt volledig benut als instelling
[4-03] niet 1 is.
[8-03]
1 Werking boosterverwarming
(1 = actief, 0 = niet actief)
2 Stand verwarmen water voor huishoudelijk gebruik
warmtepomp
(1 = actief, 0 = niet actief)
3 Vraag warm water voor boosterverwarming
(1 = vraag, 0 = geen vraag)
4 Vraag warm water voor warmtepomp
(1 = vraag, 0 = geen vraag)
t Tijd
t
INFORMATIE
■Door de vertraging van de boosterverwarming aan te
passen aan de maximale bedrijfstijd, kan een
optioneel evenwicht tussen energie-efficiëntie en
verwarmingstijd worden gevonden.
■Als de vertragingstijd van de boosterverwarming te
hoog wordt ingesteld, kan het lang duren voordat het
warm water voor huishoudelijk gebruik de ingestelde
temperatuur bereikt na een vraag om warm water voor
huishoudelijk gebruik.
■De bedoeling van [8-03] is de boosterverwarming te
vertragen voor wat betreft de bedrijfstijd van de
warmtepomp in de stand verwarmen van water voor
huishoudelijk gebruik.
■Instelling [8-03] is alleen van belang als instelling
[4-03]=1. Instelling [4-03]=0/2/3/4 beperkt de boosterverwarming automatisch voor wat betreft de
bedrijfstijd van de warmtepomp in de stand
verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik.
■Zorg ervoor dat [8-03] altijd in verband staat met de
maximale bedrijfstijd [8-01].
Voorbeeld: [4-03]=1
Instellingen
energiebesparing
[8-01]20~60 min30 min
[8-03][8-01] + 20 min20 min
Instellingen snel
verwarmen (standaard)
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
32
Page 36
[9] Bereiken instelpunten verwarmen en koelen
Deze lokale instelling is bedoeld om te voorkomen dat de gebruiker
een verkeerde temperatuur voor het uitlaatwater selecteert (nl. te
warm of te koud). Daartoe kunnen het instelbereik van de
verwarmingstemperatuur en het instelbereik van de koeltemperatuur
beschikbaar voor de gebruiker worden geconfigureerd.
VOORZICHTIG
■Bij een toepassing met vloerverwarming is het
belangrijk om de maximale uitlaatwatertemperatuur bij
het verwarmen te beperken volgens de specificaties
van de vloerverwarmingsinstallatie.
■Bij een toepassing met vloerkoeling is het belangrijk
om de minimale uitlaatwatertemperatuur bij het koelen
(lokale instelling van parameter [9-03]) te beperken tot
16~18°C om condensatie op de vloer te voorkomen.
■ [9-00] Bovenste limiet verwarmingsinstelpunt: maximale
uitlaatwatertemperatuur voor verwarmingswerking.
■ [9-01] Onderste limiet verwarmingsinstelpunt: minimale
uitlaatwatertemperatuur voor verwarmingswerking.
■ [9-02] Bovenste limiet koelinstelpunt: maximale uitlaatwatertemperatuur voor koelwerking.
■ [9-03] Onderste limiet koelinstelpunt: minimale uitlaatwatertemperatuur voor koelwerking.
■ [9-04] Instelling overregeling: bepaalt hoeveel de watertemperatuur boven het instelpunt mag stijgen voordat de
compressor stopt. Deze functie is alleen van toepassing in de
verwarmingsstand.
Automatische terugstelfunctie
De terugstelfunctie biedt de mogelijkheid om de watertemperatuur te
verlagen tijdens het verwarmen van ruimten. De terugstelfunctie kan
bijvoorbeeld 's nachts worden geactiveerd omdat de temperatuurvereisten 's nachts en overdag niet dezelfde zijn.
INFORMATIE
■Merk op dat het symbool b knippert tijdens de terug-
stelwerking. Het berekende instelpunt terugstellen
uitlaatwater wordt niet getoond tijdens het terugstellen.
■De terugstelfunctie is standaard gedeactiveerd.
■De terugstelfunctie kan worden gecombineerd met de
werking met automatisch weersafhankelijke instelpunt.
■De terugstelfunctie is een functie die automatisch
dagelijks gepland wordt.
■De terugstelfunctie kan worden gecombineerd met de
weektimer. Als de terugstelfunctie is geactiveerd wordt
het geplande instelpunt verwarming van ruimten
verlaagd met de [9-08] terugstelwaarde uittredend
water.
■ [9-05] Bepaalt of de terugstelfunctie AAN (1) of UIT (0) staat
■ [9-06] Starttijd: tijdstip waarop het terugstellen wordt gestart
■ [9-07] Stoptijd: tijdstip waarop het terugstellen wordt gestopt
■ [9-08] Terugstelwaarde uittredend water
T
55°C
A
2°C [9-08]
53°C
B
t
[9-06][9-07]
A Normaal instelpunt temperatuur uittredend water of
berekend weersafhankelijk instelpunt
B Berekend instelpunt terugsteltemperatuur uittredend water
t Tijd
T Temperatuur
Indien de EKHW* geïnstalleerd is en [4-03]=4, is het aangewezen om
de starttijd van het automatisch opslaan tijdens de nacht [6-04] in te
stellen op het ogenblik dat de terugstelfunctie start [9-06].
INFORMATIE
Let op dat u de terugstelwaarde niet te laag instelt, vooral
in koudere perioden (bijv. in de winter). Anders is het
mogelijk dat de kamertemperatuur niet kan worden bereikt
(of dat dit pas na lange tijd gebeurt) wegens het grote
temperatuurverschil.
[C] Setup op EKRP1HB digitale I/O-printkaart
Stand zonneprioriteit
■ [C-00] Instelling stand zonneprioriteit: raadpleeg de
montagehandleiding van de zonnekit EKSOLHW voor
informatie over deze kit.
Logica alarm-output
■ [C-01] Logica alarm-output: bepaalt de logica van de alarmoutput op de EKRP1HB digitale I/O-printplaat.
[C-01]=0, de alarm-output wordt bekrachtigd wanneer zich
een alarm voordoet (standaard).
[C-01]=1, de alarm-output wordt niet bekrachtigd wanneer
zich een alarm voordoet. Met deze lokale instelling kan een
onderscheid worden gemaakt tussen de detectie van een
alarm en de detectie van een stroomonderbreking van de
unit.
Geen voeding
[C-01]AlarmGeen alarm
0
(standaard)
1Open outputGesloten
Gesloten
output
Open outputOpen output
output
naar de unit
Open output
Bivalente werking
Geldt alleen voor installaties met een extra ketel (alternerende
werking, in parallel aangesloten). De bedoeling van deze functie is te
bepalen –op basis van de buitentemperatuur– welke verwarmingsbron kan/zal zorgen voor het verwarmen van ruimten: de Daikinbinnenunit of een extra ketel.
De lokale instelling "bivalente werking" geldt alleen voor de werking
verwarmen van ruimten van de binnenunit en het toelatingssignaal
voor de extra ketel.
Wanneer de functie "bivalente werking" geactiveerd is, stopt de
binnenunit automatisch in de werking verwarmen van ruimten zodra
de buitentemperatuur tot onder de "bivalente inschakeltemperatuur"
daalt en het toelatingssignaal voor de extra ketel actief wordt.
Wanneer de functie bivalente werking gedeactiveerd is, is verwarmen
van ruimten door de binnenunit mogelijk bij alle buitentemperaturen
(zie bedrijfsbereiken) en is het toelatingssignaal voor de extra ketel
altijd gedeactiveerd.
■ [C-02] Status bivalente werking: bepaalt of de bivalente
werking geactiveerd (1) of gedeactiveerd (0) is.
■ [C-03] Bivalente inschakeltemperatuur: bepaalt de
buitentemperatuur waaronder het toelatingssignaal voor de
extra ketel actief wordt (gesloten, KCR op EKRP1HB) en het
verwarmen van ruimten door de binnenunit wordt stilgelegd.
■ [C-04] Bivalente hysterese: bepaalt het temperatuurverschil
tussen de bivalente inschakeltemperatuur en de bivalente
uitschakeltemperatuur.
Toelatingssignaal X1–X2 (EKRP1HB)
gesloten
[C-04]
open
T
[C-03]
T
A
Buitentemperatuur
A
Montagehandleiding
33
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 37
VOORZICHTIG
Leef alle in "8.5. Toepassing 5" op pagina 10 vermelde
voorschriften na wanneer de functie bivalente werking
geactiveerd is.
Daikin is niet aansprakelijk voor eventuele schade die
ontstaat wanneer dit voorschrift niet wordt nageleefd.
INFORMATIE
■De combinatie van instelling [4-03]=0/2 met
bivalente werking kan bij een lage buitentemperatuur leiden tot een tekort aan warm water
voor huishoudelijk gebruik.
■De functie bivalente werking heeft geen invloed op
de stand verwarmen van water voor huishoudelijk
gebruik. Warm water voor huishoudelijk gebruik
blijft alleen maar verwarmd door de binnenunit.
■Het toelatingssignaal voor de extra ketel zit op de
EKRP1HB (digitale I/O-printplaat). Wanneer het
geactiveerd is, is het contact X1, X2 open; dit
contact is open wanneer het gedeactiveerd is. Zie
de afbeelding voor de schematische locatie van
dit contact.
X1 X2 X3 X4
X2M
OFF ON
SS1
X1M
YC Y1 Y2 Y3 Y4
[d] Voeding met kWh-voordeeltarief/Lokale omschakelwaarde
weersafhankelijk
Voeding met kWh-voordeeltarief
■ [d-00] Verwarmingen uitschakelen: Bepaalt welke
verwarmingen worden uitgeschakeld wanneer het signaal
van het kWh-voordeeltarief van de elektriciteitsmaatschappij
wordt ontvangen.
Als [d-01]=1 of 2 en het signaal van het kWh-voordeeltarief
van de elektriciteitsmaatschappij wordt ontvangen, worden
de volgende componenten uitgeschakeld:
Back-up-
[d-00]Compressor
0
(standaard)
1Gedwongen uitGedwongen uit Toegelaten
2Gedwongen uitToegelatenGedwongen uit
3Gedwongen uitToegelatenToegelaten
Gedwongen uitGedwongen uit Gedwongen uit
verwarming
Boosterverwarming
■ [d-01] Aansluiting unit op voeding met kWh-voordeeltarief:
bepaalt of de buitenunit op een voeding met kWhvoordeeltarief is aangesloten.
Als [d-01]=0, is de unit aangesloten op een normale voeding
(standaardwaarde).
Als [d-01]=1 of 2, is de unit aangesloten op een voeding met
kWh-voordeeltarief. In dit geval is een specifieke installatie
van de bedrading vereist zoals beschreven in "Op een
voeding met kWh-voordeeltarief aansluiten" op pagina 20.
Wanneer parameter [d-01]=1 op het moment dat het signaal
voor kWh-voordeeltarief door de elektriciteitsmaatschappij
wordt gestuurd, gaat dat contact open en wordt de unit in de
stand gedwongen uit geschakeld
(1)
.
Wanneer parameter [d-01]=2 op het moment dat het signaal
voor kWh-voordeeltarief door de elektriciteitsmaatschappij
wordt gestuurd, sluit dat contact en wordt de unit in de stand
gedwongen uit geschakeld
(2)
.
Lokale omschakelwaarde weersafhankelijk
De lokale instelling van de lokale omschakelwaarde weersafhankelijk
is alleen van belang als het weersafhankelijk instelpunt (zie lokale
instelling "[1] Weersafhankelijk instelpunt" op pagina 25) geselecteerd
is.
■ [d-03] Lokale verschuivingswaarde weersafhankelijk: bepaalt
de verschuivingswaarde van het weersafhankelijk instelpunt
rond een buitentemperatuur van 0°C.
T
t
[1-02]
L
[1-03]
T
t
T
A
RBereik
LLokale omschakelwaarde
[1-00], [1-01],
[1-02], [1-03]
[d-03]Buitentemperatuurbereik (TA)
0——
1
24
3
44
R
[1-00]0°C[1-01]
Doeltemperatuur water
Buitentemperatuur
Toepasselijke lokale instelling van het weersafhankelijk
instelpunt [1]
–2°C~2°C
–4°C~4°C
T
A
omschakelwaarde
Lokale
2
2
INFORMATIE
[d-00]-instellingen 1, 2 en 3 hebben enkel zin als de
elektrische voeding met kWh-voordeeltarief van het
type 1 is of als de binnenunit op een elektrische
voeding met normaal kWh-tarief (via 30-31 X2M)
aangesloten is en de back-upverwarming en de
boosterverwarming niet op de elektrische voeding met
kWh-voordeeltarief aangesloten zijn.
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
(1) Wanneer het signaal opnieuw stopt, sluit het spanningsvrij contact
en begint de unit weer te werken. Daarom is het belangrijk dat de
automatische herstartfunctie ingeschakeld blijft. Zie "[3] Automatische
herstart" op pagina 26.
(2) Wanneer het signaal opnieuw stopt, gaat het spanningsvrij contact
open en begint de unit weer te werken. Daarom is het belangrijk dat de
automatische herstartfunctie ingeschakeld blijft. Zie "[3] Automatische
herstart" op pagina 26.
Montagehandleiding
34
Page 38
Optie-instellingen bevestigen
■ [d-04] Bevestig de optie-instelling. Standaard [d-04]=0 (geen
optie aangesloten). [d-04] moet op 1 worden ingesteld
wanneer er een backupverwarming is aangesloten.
[E] Uitlezing informatie over de unit
■ [E-00] Uitlezing van de softwareversie (voorbeeld: 23)
■ [E-01] Uitlezing van de EEPROM-versie (voorbeeld: 23)
■ [E-02] Identificatie model unit
[E-02] waarde
zonder EKMBUH
EKCBX013
EKCBH1629
(a) Standaardinstelling
(a)
met EKMBUH
Standaard is de unit ingesteld als een unit zonder
backupverwarming. Wanneer er een EKMBUHbackupverwarming aan het systeem wordt toegevoegd moet
[E-02] worden gewijzigd door de volgende stappen uit te voeren:
LET OP
Instelling [E-02] kan enkel worden aangepast tijdens
de eerste 3 minuten nadat de unit AAN is gezet.
1 Wijzig de lokale instelling [E-02] volgens het model dat van
toepassing is (zie bovenstaande tabel).
2 Stel de lokale instelling [d-04] in op 1 om de aangesloten
optie te bevestigen.
3 Schakel het koelen/verwarmen van ruimten en warm water
voor huishoudelijk gebruik UIT.
4 Schakel de spanning UIT.
5 Wacht minimaal 15 seconden en schakel de spanning dan
weer IN.
■ [E-03] Uitlezing van de vloeibare koelmiddeltemperatuur
■ [E-04] Uitlezing van de inlaatwatertemperatuur
LET OP
De uitlezingen [E-03] en [E-04] worden niet permanent
geactualiseerd. De temperatuuruitlezingen worden
pas geactualiseerd nadat weer naar de eerste codes
van de lokale instellingen wordt teruggekeerd.
[F] Instelling optie
Pompwerking
De lokale instelling van de pompwerking geldt alleen voor de logica
van de pompwerking wanneer DIP-schakelaar SS2-3 op UIT staat.
Wanneer de functie pompwerking gedeactiveerd is, wordt de pomp
stilgelegd als de buitentemperatuur hoger is dan de in [4-02]
ingestelde waarde of als de buitentemperatuur onder de in [F-01]
ingestelde waarde daalt. Wanneer de pompwerking geactiveerd is,
kan de pomp bij alle buitentemperaturen werken. Zie
"12.3. Configuratie van de pompwerking" op pagina 23.
■ [F-00] Pompwerking: bepaalt of de functie pompwerking
geactiveerd (1) of gedeactiveerd(0) is.
Toelating koelen van ruimten
■ [F-01] Toelatingstemperatuur koelen van ruimten: bepaalt de
buitentemperatuur waaronder koelen van ruimten uitgeschakeld is.
INFORMATIE
Deze functie geldt alleen voor EKCBX wanneer
koelen van ruimten geselecteerd is.
Besturing bodemplaatverwarming
Geldt enkel indien de optie kit met bodemplaatverwarming is
geïnstalleerd.
■ [F-02]
Inschakeltemperatuur bodemplaatverwarming: bepaalt
de buitentemperatuur waaronder de binnenunit de bodemplaatverwarming activeert om bij een lage buitentemperatuur
ijsvorming in de bodemplaat van de buitenunit te voorkomen.
■ [F-03] Hysterese bodemplaatverwarming: bepaalt het
temperatuurverschil tussen de in- en uitschakeltemperatuur
van de bodemplaatverwarming.
Bodemplaatverwarming
AAN
[F-03]
UIT
T
[F-02]
T
A
Buitentemperatuur
A
VOORZICHTIG
De bodemplaatverwarming wordt bestuurd via X14A.
Controleer of [F-04] juist is ingesteld.
Functionaliteit van X14A
■ [F-04] Functionaliteit van X14A: bepaalt of de logica van
X14A het outputsignaal voor het zonnekitmodel (EKSOLHW)
(0) volgt ofwel of de logica van X14A de output voor de
bodemplaatverwarming volgt (1).
INFORMATIE
Onafhankelijk van lokale instelling [F-04], volgt contact
X3-X4 (EKRP1HB) de logica van het outputsignaal voor
het zonnekitmodel (EKSOLHW). Zie de afbeelding hierna
voor de schematische locatie van dit contact.
X1 X2 X3 X4
X2M
OFF ON
SS1
X1M
YC Y1 Y2 Y3 Y4
Montagehandleiding
35
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 39
12.10.Tabel lokale instellingen
Instelling installateur verschilt van
Eerste
Tweede
code
code
Naam instelling
0Toegangsniveau van de gebruiker
00Toegangsniveau van de gebruiker32/31—
1Weersafhankelijk instelpunt
00Lage omgevingstemperatuur (Lo_A)–10–20~51°C
01Hoge omgevingstemperatuur (Hi_A)1510~201°C
02Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo_Ti)4025~551°C
03Instelpunt bij hoge omgevingstemperatuur (Hi_Ti)2525~551°C
05Weerafhankelijk voor koelfunctie
inschakelen/uitschakelen
06Lage omgevingstemperatuur (Lo2_A)2010~251°C
07Hoge omgevingstemperatuur (Hi2_A)3525~431°C
08Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo2_Ti)225~221°C
09Instelpunt bij hoge omgevingstemperatuur (Hi2_Ti)185~221°C
2Desinfecteringsfunctie
00Bedrijfsinterval
01Status1 (AAN)0/1——
02Starttijd23:000:00~23:001:00uur
03Instelpunt7055~805°C
04Interval105~605min
3Automatische herstart
00Status0 (AAN)0/1——
4Werking back-up-/boosterverwarming en uitschakeltemperatuur verwarmen van ruimten
(a) De functie opslaan en warm houden is enkel van toepassing als [4-03]=4.
(b) Kan alleen gedurende de eerste 3 minuten na het inschakelen worden veranderd.
(c) Voor alle actienummer van [F-05].
25,0
(c)
(c)
15~551°C
0~7212uur
0 (UIT)0/11—
0
0~21
(Alleen lezen)
0—
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
38
Page 42
13. UITVOERENVANEENTESTEN
EINDCONTROLE
De installateur is verplicht om de goede werking van de binnen- en
de buitenunit te controleren na de installatie.
13.2. Testbedrijf (handmatig)
Indien vereist, kan de installateur op een moment naar keuze een
handmatig testbedrijf laten uitvoeren om de werking van het koelen,
verwarmen en verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik te
controleren.
13.1. Eindcontrole
Neem de onderstaande aanbevelingen door vooraleer u de unit
inschakelt:
■Sluit alle panelen van de buiten- en de binnenunit weer aan als
de volledige montage en de nodige instellingen zijn gebeurd.
■Het servicepaneel van de schakelkast mag enkel worden
geopend voor onderhoud door een erkend elektricien.
GEVAAR
Laat nooit de unit onbewaakt achter tijdens montage- of
onderhoudswerkzaamheden. Onderdelen onder spanning
kunnen gemakkelijk per ongeluk aangeraakt worden als
het onderhoudspaneel verwijderd is.
LET OP
Houdt u er rekening mee dat gedurende de eerste
bedrijfsperiode van de unit het nodige opgenomen
vermogen hoger kan zijn dan deze vermeld op het
typeplaatje van deze unit. Dit verschijnsel wordt
veroorzaakt door de compressor gedurende 50 uren
gewerkt moet hebben eer hij gelijkmatig functioneert en
een stabiel elektriciteitsverbruik heeft.
Controles vooraleer in gebruik te nemen
Te controleren punten
Elektrische
bedrading
Bedrading
tussen units
Massakabel
■Is de bedrading zoals aangegeven op het
bedradingschema?
■Controleer of er geen bedrading ontbreekt en
of er geen fazen of fasebeveiliging ontbreken.
■Is de unit goed met de aarde verbonden?
■Is de bedrading tussen in serie aangesloten
units juist?
■Zijn er losse schroeven die de draden
vastklemmen?
EKCBH: [E-02] = 29
Deze instellingen kunnen enkel worden
aangepast tijdens de eerste 3 minuten nadat
de unit AAN is gezet.
Werkwijze
1Druk 4 keer op de z-knop zodat het t-symbool op het
display verschijnt.
2Afhankelijk van het model van de binnenunit moeten de
verwarmingswerking, de koelwerking of beide als volgt worden
getest (wanneer niets wordt gedaan keert de gebruikersinterface
terug naar normale werking na 10 seconden of door één keer op
de z-knop te drukken):
• Druk op de h/c -knop om de verwarmingswerking te testen
zodat het h-symbool op het display verschijnt. Druk op de
y-knop om de testwerking te starten.
• Druk op de h/c-knop om de koelwerking te testen zodat het
c-symbool op het display verschijnt. Druk op de y-knop
om de testwerking te starten.
• Druk op de v-knop om de verwarming van water voor
huishoudelijk gebruik te testen. De testwerking begint zonder
dat u op de y-knop drukt.
3De testwerking wordt automatisch beëindigd na 30 minuten of
zodra de ingestelde temperatuur is bereikt. De testwerking kan
manueel worden gestopt door één keer op de z-knop te
drukken. In geval van verkeerde aansluitingen of storingen,
verschijnt een storingscode op het display van de
gebruikersinterface. Anders herneemt de gebruikersinterface de
normale werking.
4Voor het verhelpen van de storingscodes, zie
"16.3. Storingscodes" op pagina 44.
INFORMATIE
■Druk 1 keer op de z-knop om de laatst verholpen
storingscode op het display weer te geven. Druk dan
4 keer op de z-knop om terug te keren naar de
normale werkingsstand.
■De testwerking is niet mogelijk tijdens een gedwongen
werking van de buitenunit. Als tijdens een testwerking
een gedwongen werking wordt gestart, wordt de
testwerking afgebroken.
GEVAAR
Laat de unit nooit onbewaakt achter tijdens het
proefdraaien terwijl het frontpaneel open is.
VOORZICHTIG
Zorg, om de compressor te beschermen, dat het systeem
minstens 6 uur onder spanning vooraleer ze in bedrijf
wordt gesteld.
Montagehandleiding
39
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 43
13.3. Droogprogramma voor dekvloer vloerverwarming
Met deze functie kan de installateur een droogprogramma voor
dekvloer vloerverwarming definiëren en automatisch uitvoeren.
Het programma wordt gebruikt om de dekvloer van een
vloerverwarming tijdens de bouw van een huis te drogen.
Disclaimer
1.Ondanks dat het programma automatisch de verschillende
geprogrammeerde acties uitvoert, is de installateur ervoor
verantwoordelijk om regelmatig te controleren of het programma
goed functioneert.
2.Houdt u er rekening mee dat de installateur de volledige
bevoegdheid heeft om het juiste programma dat past bij het type
toegepaste dekvloer te selecteren.
INFORMATIE
Voeding met kWh-voordeeltarief kan niet worden gebruikt
in combinatie met het droogprogramma voor dekvloer
vloerverwarming. (Als [d-01] is ingeschakeld, kan [F-08]
kan niet worden geselecteerd.)
Lokale instellingen
Lokale instellingen drogen van dekvloer vloerverwarming
■[F-05] Actienummerselectie
■[F-06] Verwarmingsinstelpunt van geselecteerd actienummer
[F-05]
■[F-07] Tijd van geselecteerd actienummer [F-05] (stappen
van 12 uur)
■[F-08] Droogprogramma voor dekvloer vloerverwarming
ingeschakeld (1)/uitgeschakeld (0)
■[F-09] (alleen lezen) Laatste actienummer uitgevoerd.
Wanneer het droogprogramma voor dekvloer vloerverwarming
succesvol wordt uitgevoerd dan heeft [F-09] waarde 21.
Eerste stappen
■Elke actie wordt uitgevoerd met een geprogrammeerd
verwarmingsinstelpunt voor een geprogrammeerde tijd (stappen
van 12 uur).
■Er kunnen maximaal 20 verschillende acties worden
geprogrammeerd.
■Het programma wordt geactiveerd tijdens de testwerking.
■Wanneer het programma wordt onderbroken door een fout, een
bedrijfuitschakeling of een stroomstoring, dan wordt de
U3-storingscode weergegeven.
Voor het verhelpen van de storingscodes, zie "16.3. Storingscodes"
op pagina 44.
Werkwijze
Voorbeeld van programma:
H
(1)
[F-07]=24 h
(1)(2)
[F-06]=25°C[F-06]=35°C
H Verwarmingsinstelpunt
t Tijd
(1) Actienummer 1
(2) Actienummer 2
(2)
[F-07]=48 h
t
1Lokale instellingen invoeren
■ De verschillende acties zijn als volgt geprogrammeerd:
(zie "12.9. Lokale instellingen" op pagina 24 voor info over
het wijzigen van de lokale instellingen)
1 Stel in [F-05] (actienummer) de actie in die moet worden
geprogrammeerd, voorbeeld 1.
Sla de nieuwe waarde op door op de pr-knop te drukken.
2 Stel in [F-06] (verwarmingsinstelpunt van geselecteerd
actienummer [F-05]), voorbeeld 25°C.
Sla de nieuwe waarde op door op de pr-knop te drukken.
3 Stel in [F-07] (tijd van geselecteerd actienummer [F-05]),
voorbeeld 24 uur.
Sla de nieuwe waarde op door op de pr-knop te drukken.
4 Herhaal stappen 1 tot en met 3 om alle acties te
programmeren.
INFORMATIE
■De niet ingestelde acties worden niet
geprogrammeerd want deze acties hebben tijd
[F-07] is gelijk aan 0 uur als standaard.
■Dus in plaats van dat er te veel acties worden
geprogrammeerd en de hoeveelheid moet
worden verminderd, stel de tijd [F-07] in op 0 uur
van de acties die niet uitgevoerd hoeven te
worden.
■ Raadpleeg de verschillende acties om te bevestigen of de
instelwaarden goed zijn:
(Zie "12.9. Lokale instellingen" op pagina 24 voor info over
het wijzigen van de lokale instellingen)
1 Stel in [F-05] (actienummer) de actie in die moet worden
geraadpleegd, voorbeeld 1.
Sla de nieuwe waarde op door op de pr-knop te drukken.
2 Raadpleeg [F-06] (verwarmingsinstelpunt van geselecteerd
nummer [F-05]).
3 Raadpleeg [F-07] (tijd van geselecteerd nummer [F-05]),
voorbeeld 24 uur.
4 Herhaal stappen 1 tot en met 3 om alle acties te raadplegen.
■ Schakel het droogprogramma voor dekvloer vloerverwarming
als volgt in:
1 Stel in [F-08] (droogprogramma voor dekvloer vloerverwarming
ingeschakeld/uitgeschakeld) in op 1 (ingeschakeld).
2 Wanneer u klaar bent, drukt u op de z-knop om de LOKALE
INSTELSTAND te verlaten.
2Activeren
INFORMATIE
De activering van het droogprogramma voor dekvloer
vloerverwarming is hetzelfde als het starten van de
testwerking.
1 Druk 4 keer op de z-knop zodat het t-symbool op het
display verschijnt.
2 Druk op de y-knop om het droogprogramma voor dekvloer
vloerverwarming te starten.
3 Het droogprogramma voor vloerverwarming start en toont de
actie en de temperatuurinstelling van actienummer 1. Het
symbool e wordt ook weergegeven.
3Tijdens de werking
Het vloerverwarmingsdroogprogramma voert automatisch alle
geprogrammeerde acties uit.
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
40
Page 44
4Einde
1 Wanneer alle acties zijn uitgevoerd, wordt het programma
automatisch gestopt door de unit uit te schakelen. Het
t-symbool verdwijnt vervolgens.
2 Wanneer het droogprogramma voor vloerverwarming
succesvol is voltooid dan heeft [F-09] waarde 21.
INFORMATIE
■Wanneer het programma wordt onderbroken door een
fout, een bedrijfuitschakeling of een stroomstoring,
dan wordt de U3-storingscode weergegeven.
Voor het verhelpen van storingscodes op te lossen,
zie "16.3. Storingscodes" op pagina 44.
In dit geval bevat [F-09] (laatst uitgevoerde
actienummer) de laatste actie die is uitgevoerd.
■[F-08] Het "Droogprogramma voor dekvloer
vloerverwarming ingeschakeld (1)/uitgeschakeld (0)"
is altijd ingesteld op 0 (uitgeschakeld) als er eenmaal
een programma is gestart. Dit houdt in dat wanneer
een tweede keer het droogprogramma voor dekvloer
vloerverwarming moet worden opgestart, dat [F-08]
opnieuw moet worden ingesteld.
14. BEDIENINGVANDEUNIT
Als de unit eenmaal is geïnstalleerd en de testfuncties van de buitenen binnenunits is voltooid, dan kan de unit worden opgestart.
Voor het in bedrijf stellen van de binnenunit moet de
gebruikersinterface van de binnenunit zijn ingeschakeld. Zie de
gebruiksaanwijzing van de binnenunit voor meer informatie.
15. ONDERHOUDENSERVICE
15.1. Inleiding onderhoud
Om een optimale werking van de unit te verzekeren dient u op
geregelde tijdstippen, bij voorkeur jaarlijks, de unit te controleren.
Dit onderhoud moet worden uitgevoerd door uw plaatselijke
Daikintechnicus.
Om de hierna beschreven onderhoudsactiviteiten uit te voeren moet
alleen het deksel van de buitenunit worden verwijderd. Zie "De
buitenunit openen", alsook het voorpaneel van de binnenunit, Zie
"5.1. Openen van de binnenunit" op pagina 5.
15.2. Wat te doen bij onderhoud
Voorzorgen voor onderhoud- en herstellingswerkzaamheden
GEVAAR: ELEKTRISCHE SCHOK
Zie "2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina 2.
■Vooraleer een onderhoud of herstelling uit te voeren
moet u steeds de hoofdschakelaar op het
voedingspaneel uitschakelen, de zekeringen
verwijderen of de beveiligingen van de unit openen.
■Controleer of de stroomvoorziening van de buitenunit
ook is uitgeschakeld voordat u begint met
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden.
■Raak onderdelen die onder stroom staan minstens
10 minuten na het uitschakelen van de voeding niet
aan wegens het risico op hoogspanning.
■De verwarming van de compressor kan zelfs in de
stopmodus nog werken.
■Vergeet niet dat sommige delen van de elektronische
componentenkast heel heet zijn.
■Zorg dat u geen geleidend deel aanraakt.
■Spoel de binnenunit niet af. Dit kan kortsluiting of
brand veroorzaken.
■Wanneer de servicepanelen zijn verwijderd, kunt
u gemakkelijk in aanraking komen met onderdelen die
onder stroom staan.
Laat de unit nooit alleen achter tijdens de installatie of
service wanneer het servicepaneel is verwijderd.
OPGELET: Houd het veilig!
Raak vóór het onderhoud een metalen deel aan met de
hand (bijvoorbeeld de afsluiter) om de statische elektriciteit
van uw lichaam te ontladen, en zo de printkaart te
beschermen.
GEVAAR: LEIDINGEN EN INTERNE ONDERDELEN
NIET AANRAKEN
Zie "2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina 2.
Raak de waterleidingen niet aan tijdens en onmiddellijk na
gebruik aangezien zij dan warm kunnen zijn. U kunt uw
handen verbranden. Laat de leidingen een tijdje afkoelen
tot hun normale temperatuur of draag gepaste
handschoenen om letsels te voorkomen.
Montagehandleiding
41
WAARSCHUWING
■Raak de koelmiddelleidingen niet aan tijdens en
onmiddellijk na gebruik aangezien zij dan warm of
koud kunnen zijn, afhankelijk van de staat van het
koelmiddel in de koelmiddelleidingen, de compressor
en andere onderdelen van de koelmiddelcyclus.
U kunt uw handen verbranden of bevriezen als u de
koelmiddelleidingen aanraakt. Laat de leidingen een
tijdje afkoelen tot hun normale temperatuur of, als
u ze toch meteen moet aanraken, draag dan gepaste
handschoenen om letsels te voorkomen.
■Raak de interne delen (pomp, back-upverwarming,
enz.) nooit aan gedurende en onmiddellijk na de
werking. U kunt uw handen verbranden als u de
interne delen aanraakt. Laat de interne delen een
tijdje afkoelen tot hun normale temperatuur of, als
u ze toch meteen moet aanraken, draag dan gepaste
handschoenen om letsels te voorkomen.
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 45
Controles
De beschreven controles moeten minstens één keer per jaar worden
uitgevoerd.
1.Waterdruk
Controleer of de waterdruk meer dan 1 bar bedraagt. Vul water
bij indien nodig.
2.Waterfilter
Maak het waterfilter schoon.
3.Waterdrukveiligheidsklep
Controleer de goede werking van de drukveiligheidsklep door de
rode knop op de klep linksom te draaien:
- Hoort u geen klakkend geluid, neem dan contact op met uw
plaatselijke verdeler.
- Als het water uit de unit blijft vloeien, dient u de afsluiters van
zowel de waterinlaat als -uitlaat eerst te sluiten en dan
contact met uw plaatselijke verdeler op te nemen.
4.Drukveiligheidsklep tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik (lokale levering)
Alleen van toepassing op installaties met een tank voor warm
water voor huishoudelijk gebruik.
Controleer of de drukveiligheidsklep op de tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik goed werkt.
5.Drukveiligheidsklep tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik (lokale levering)
Alleen van toepassing op installaties met een tank voor warm
water voor huishoudelijk gebruik.
Controleer of de drukveiligheidsklep op de tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik goed werkt.
6.Boosterverwarming tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik
Alleen van toepassing op installaties met een tank voor warm
water voor huishoudelijk gebruik.
Het wordt aanbevolen kalkaanslag op de boosterverwarming te
verwijderen om zo de levensduur van de verwarming te
verlengen, en dit vooral in streken met hard water. Laat hiervoor
de tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik leeglopen,
verwijder de boosterverwarming uit de tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik en dompel ze 24 uur onder in een
emmer (of dergelijke) met een ontkalkproduct.
7.Schakelkast buiten- en binnenunit
- Voer een grondige visuele controle uit van de schakelkast
(binnen- en buitenunit) en zoek naar voor de hand liggende
gebreken zoals losse aansluitingen of foute bedrading.
- Controleer met behulp van een ohmmeter of de
schakelcontacten K1M, K2M, K3M, K5M (alleen
toepassingen met tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik) en K4M goed werken. Alle contacten van deze
schakelcontacten moeten open staan.
8.Bij gebruik van glycol
(Zie de waarschuwing vermeld in het hoofdstuk "Het watercircuit
tegen vorst beschermen" in de installatiehandleiding van de
EBHQ-buitenunit).
Registreer de glycolconcentratie en de pH-waarde in het
systeem minstens een keer per jaar.
■ Een pH-waarde onder 8,0 wijst erop dat een aanzienlijk deel
van de inhibitor is verdwenen en dat er meer van moet
worden toegevoegd.
■ Wanneer de pH-waarde lager is dan 7,0, heeft er zich
oxidatie van de glycol voorgedaan. Het systeem moet in dat
geval worden afgelaten en grondig gespoeld om ernstige
schade te voorkomen.
Zorg dat de verwijdering van de glycoloplossing gebeurt volgens
de toepasselijke wetgeving.
15.3. Werking in onderhoudsmodus
Zie de handleiding voor onderhoud en herstellingen voor de werking
in onderhoudsmodus.
16. OPSPORENENVERHELPENVAN
STORINGEN
In dit onderdeel wordt nuttige informatie gegeven over het opsporen
en oplossen van bepaalde problemen die in de unit kunnen
voorkomen.
Dit opsporen en oplossen van problemen mag alleen door de
installateur of onderhoudsmonteur worden uitgevoerd.
16.1. Algemene richtlijnen
Voer altijd eerst een grondige visuele controle uit van de unit en zoek
naar voor de hand liggende gebreken zoals losse aansluitingen of
foute bedrading vooraleer te beginnen met de procedure voor het
opsporen en verhelpen van storingen.
GEVAAR: ELEKTRISCHE SCHOK
Zie "2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina 2.
GEVAAR: LEIDINGEN EN INTERNE ONDERDELEN
NIET AANRAKEN
Zie "2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina 2.
Als een beveiliging geactiveerd is, moet u de unit uitschakelen en
nagaan waarom de beveiliging is geactiveerd vooraleer ze te
resetten. De beveiligingen mogen onder geen beding worden
overbrugd of op een andere waarde worden ingesteld dan deze van
de fabrieksinstelling. Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als u de
oorzaak van de storing niet kunt vinden.
GEVAAR
Schakel steeds de hoofdschakelaar van de unit uit
vooraleer u het voedingspaneel of de stuurkast controleert.
Als de drukveiligheidsklep niet goed werkt en moet worden
vervangen, moet u de slang van de drukveiligheidsklep altijd weer
aansluiten om te voorkomen dat water uit de unit druppelt!
INFORMATIE
Voor problemen i.v.m. de zonnekit in optie voor verwarmen
van water voor huishoudelijk gebruik, zie het hoofdstuk
opsporen en oplossen van problemen in de
montagehandleiding van die kit.
GEVAAR
Raak de waterleidingen niet aan tijdens en onmiddellijk na
gebruik aangezien zij dan warm kunnen zijn. U kunt uw
handen verbranden. Laat de leidingen een tijdje afkoelen
tot hun normale temperatuur of draag gepaste
handschoenen om letsels te voorkomen.
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
42
Page 46
WAARSCHUWING
■Raak de koelmiddelleidingen niet aan tijdens en
onmiddellijk na gebruik aangezien zij dan warm of
koud kunnen zijn, afhankelijk van de staat van het
koelmiddel in de koelmiddelleidingen, de compressor
en andere onderdelen van de koelmiddelcyclus.
U kunt uw handen verbranden of bevriezen als u de
koelmiddelleidingen aanraakt. Laat de leidingen een
tijdje afkoelen tot hun normale temperatuur of, als
u ze toch meteen moet aanraken, draag dan gepaste
handschoenen om letsels te voorkomen.
■Raak de interne delen (pomp, back-upverwarming, enz.)
nooit aan gedurende en onmiddellijk na de werking.
U kunt uw handen verbranden als u de interne delen
aanraakt. Laat de interne delen een tijdje afkoelen tot
hun normale temperatuur of, als u ze toch meteen
moet aanraken, draag dan gepaste handschoenen
om letsels te voorkomen.
16.2. Algemene symptomen
Symptom 1: De unit is ingeschakeld (y-led brandt) maar de unit
verwarmt of koelt niet zoals het hoort
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
De temperatuurinstelling is niet
correct.
Er is te weinig waterstroming.
Het watervolume in de installatie is
te laag.
Controleer het instelpunt van de
controller.
• Controleer of alle afsluiters van het
watercircuit helemaal openstaan.
• Controleer of het waterfilter moet
gereinigd worden.
• Controleer of er geen lucht in het
systeem zit (ontlucht).
• Controleer op de manometer of er
voldoende waterdruk is. De
waterdruk moet >1 bar (water is
koud) bedragen
• Controleer of de pompsnelheid in
de hoogste stand staat.
• Controleer of het expansievat niet
defect is.
• Controleer of de weerstand in het
watercircuit niet te hoog is voor de
pomp (zie "Pompsnelheid instellen"
in de installatiehandleiding van de
buitenunit).
Zorg ervoor dat het watervolume
in de installatie hoger ligt dan de
minimaal vereiste waarde (zie
hoofdstuk "Controle van het
watervolume en de voordruk
in het expansievat" in de
installatiehandleiding van
de buitenunit).
Symptom 2: De unit is ingeschakeld, maar de compressor start niet
(verwarmen van ruimten of van water voor huishoudelijk gebruik)
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
De unit moet opstarten buiten zijn
werkingsbereik (de
watertemperatuur is te laag).
De instellingen van de voeding met
kWh-voordeeltarief en de elektrische
aansluitingen komen niet overeen.
Het signaal voor kWh-voordeeltarief
werd gestuurd door de
elektriciteitsmaatschappij.
Bij een lage watertemperatuur
gebruikt het systeem eerst de backupverwarming om de minimale
watertemperatuur (15°C) te
bereiken.
• Controleer of de voeding van de
back-upverwarming in orde is.
• Controleer of de thermische zekering
van de back-upverwarming niet
gesprongen is.
• Controleer of de thermische
beveiliging van de backupverwarming niet geactiveerd is.
• Controleer of de schakelcontacten
van de back-upverwarming niet
defect zijn.
Als [d-01]=1 of 2, is een specifieke
installatie van de bedrading vereist
zoals afgebeeld in "Op een voeding
met kWh-voordeeltarief aansluiten"
op pagina 20. Andere correct
geïnstalleerde configuraties zijn ook
mogelijk, maar zij moeten specifiek
zijn voor het type voeding met kWhvoordeeltarief op deze specifieke site.
Wachten tot er weer stroom is.
Symptom 3: De pomp maakt lawaai (cavitatie)
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
Er zit lucht in het systeem.Ontlucht het systeem.
De waterdruk aan de pompinlaat is
te laag.
• Controleer op de manometer of
er voldoende waterdruk is. De
waterdruk moet >1 bar (water is
koud) bedragen.
• Controleer of de manometer niet
defect is.
• Controleer of het expansievat niet
defect is.
• Controleer of de voordruk van het
expansievat correct is ingesteld
(zie hoofdstuk "Voordruk van het
expansievat instellen" in de
installatiehandleiding van de
buitenunit).
Symptom 4: Waterdrukveiligheidsklep gaat open
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
Het expansievat is defect.Vervang het expansievat.
Het watervolume in de installatie
is te groot.
Zorg ervoor dat het watervolume
in de installatie lager ligt dan de
maximaal toegelaten waarde
(zie hoofdstuk "Controle van het
watervolume en de voordruk in
het expansievat" in de
installatiehandleiding van
de buitenunit).
Montagehandleiding
43
Symptom 5: De waterdrukveiligheidsklep lekt
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
Vuil blokkeert de uitgang van de
veiligheidsklep van de waterdruk.
Symptom 6: Op de gebruikersinterface verschijnt "
wanneer u op bepaalde knoppen drukt
Controleer de goede werking van
de drukveiligheidsklep door de rode
knop op de klep linksom te draaien:
• Hoort u geen klakkend geluid, neem
dan contact op met uw plaatselijke
verdeler.
• Als het water uit de unit blijft vloeien,
dient u de afsluiters van zowel de
waterinlaat als -uitlaat eerst te sluiten
en dan contact met uw plaatselijke
verdeler op te nemen.
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
Het huidige toegangsniveau laat niet
toe dat deze knoppen worden
gebruikt.
Verander de lokale instelling van
het "toegangsniveau" [0-00]. Zie
"12.9. Lokale instellingen" op
pagina 24.
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
nn
nn
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
"
Page 47
Symptom 7: Onvoldoende capaciteit voor verwarmen van ruimten bij lage
buitentemperaturen
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
De werking van de backupverwarming is niet geactiveerd.
De evenwichtstemperatuur van
de back-upverwarming is slecht
geconfigureerd.
Een te grote capaciteit van de
warmtepomp wordt gebruikt voor
het verwarmen van water voor
huishoudelijk gebruik (alleen van
toepassing op installaties met een
tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik).
Controleer of de lokale instelling van de
"bedrijfsstatus back-upverwarming"
[4-00] is ingeschakeld. Zie
"12.9. Lokale instellingen" op
pagina 24.
Controleer of de thermische beveiliging
van de back-upverwarming geactiveerd
is (zie "5.2. Hoofdcomponenten van
de binnenunit" op pagina 6,
"Thermische beveiliging van de backupverwarming" in de
installatiehandleiding van de EKMBUH
voor de plaats van de resetknop).
Controleer of de boosterverwarming en
de back-upverwarming geconfigureerd
zijn voor gelijktijdige werking (lokale
instelling [4-01], zie "12.9. Lokale
instellingen" op pagina 24)
Controleer of de thermische zekering
van de back-upverwarming gesprongen
is (zie "5.2. Hoofdcomponenten van
de binnenunit" op pagina 6,
"Thermische zekering van de
back-upverwarming" in de
installatiehandleiding van de EKMBUH
voor de plaats van de resetknop).
Verhoog de lokale instelling van de
"evenwichtstemperatuur" [5-01] om de
werking van de back-upverwarming in
te schakelen bij een hogere
buitentemperatuur.
Controleer of de lokale instellingen van
de
"voorrangstemperatuur voor
verwarmen van ruimten" juist zijn
geconfigureerd:
Controleer of de lokale instelling van
"voorrangsstatus van verwarmen van
ruimten" [5-02] is geactiveerd.
Verhoog de lokale instelling van de
"voorrangstemperatuur voor
verwarmen van ruimten" [5-03] om de
werking van de boosterverwarming in
te schakelen bij een hogere
buitentemperatuur.
Symptom 8: De temperaturen op de afstandsbediening
(gebruikersinterface) worden in °F in plaats van in °C weergegeven
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
U hebt de instelling voor de
weergave van de temperaturen op
°F gezet door per ongeluk
gelijktijdig op knoppen ib en
jb te hebben gedrukt.
Om de temperaturen terug in °C weer
te geven, druk gelijktijdig op knoppen
ib en jb gedurende
5 seconden. Ga op de zelfde manier te
werk om de temperaturen terug in °F
weer te geven. De temperaturen
worden standaard in °C weergegeven.
Symptom 9: Lokale instelling [4-03] en samenhang met eventueel
onjuiste tanktemperaturen
Typische symptomen:
■lokale instelling [4-03] heeft waarde 5,
■maximuminstelpunt van warm water voor huishoudelijk gebruik
is begrensd op 60°C,
■de tanktemperatuursensor geeft de verkeerde waarden aan.
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
Wanneer u DIP-schakelaar SS2-2
op ON instelt, dan probeert de
unit automatisch de juiste
tankverbindingen te vinden
(boosterverwarming, thermische
beveiliging,...). In het geval van
onjuiste lokale bedrading of een
onjuiste verbinding voor het
tanktype, levert de automatische
detectie onjuiste waarden voor
[4-03] en de gerelateerde
tanktemperaturen op.
Controleer alle lokale bedrading tussen
de binnenunit en de tank en corrigeer
deze indien noodzakelijk.
RESET
• Schakel de binnenunit UIT en stel
schakelaar SS2-2 in op OFF.
• Schakel de binnenunit IN. Aangezien
SS2-2 is ingesteld op OFF zal de unit
geen tank voor warm water detecteren.
• Schakel de binnenunit UIT en stel
schakelaar SS2-2 weer in op ON.
• Schakel de binnenunit IN. De binnenunit
probeert nu opnieuw de tank te
detecteren. Als alle lokale bedrading
juist is, moet lokale instelling [4-03]
automatisch op de standaardwaarde 3
worden ingesteld. De tanktemperaturen
en het maximuminstelpunt voor warm
water voor huishoudelijk gebruik
moeten nu juist zijn.
16.3. Storingscodes
Wanneer een beveiliging is geactiveerd, knippert de led van de
gebruikersinterface en verschijnt een storingscode op het display.
De onderstaande tabel bevat een lijst met alle storingen en
maatregelen om deze te verhelpen.
Reset de beveiliging door de unit uit en weer in te schakelen.
Instructie om de unit uit te schakelen
Stand verwarmen
Stand
gebruikersinterface
(verwarmen/koelen =)
AANAAN1 keer1 keer
AANUIT1 keer—
UITAAN—1 keer
UITUIT——
De onderstaande tabel bevat een lijst met alle storingen en
maatregelen om deze te verhelpen.
Storings-
code
Oorzaak van de storingWat te doen
80Storing thermistor inlaat
81Storing thermistor
89Storing door opvriezen van
7HWegvallen van stroming (te
8HUitlaatwatertemperatuur van
A1Printplaat binnenunit defectNeem contact op met uw
de waterwarmtewisselaar
(door te weinig
waterstroming)
Storing door opvriezen van
de waterwarmtewisselaar
(door te weinig koelmiddel)
weinig of helemaal geen
waterstroming, minimaal
vereiste waterstroming
bedraagt 12 l/min)
binnenunit te hoog (>65°C)
van water voor
huishoudelijk
gebruik (w)
Druk op de
y-knop
Neem contact op met uw
plaatselijke verdeler.
Neem contact op met uw
plaatselijke verdeler.
Druk op de
v-knop
Zie storingscode 7H.
Neem contact op met uw
plaatselijke verdeler.
• Controleer of alle afsluiters
van het watercircuit helemaal
openstaan.
• Controleer of het waterfilter
moet gereinigd worden.
• Controleer of de unit binnen zijn
werkingsbereik functioneert (zie
"Technische specificaties"
op pagina 46).
• Zie ook hoofdstuk "Water vullen"
in de installatiehandleiding van
de buitenunit.
• Controleer of er geen lucht in
het systeem zit (ontlucht).
• Controleer op de manometer
of er voldoende waterdruk is. De
waterdruk moet >1 bar (water is
koud) bedragen.
• Controleer of de pompsnelheid
in de hoogste stand staat.
• Controleer of het expansievat
niet defect is.
• Controleer of de weerstand in
het watercircuit niet te hoog is
voor de pomp (zie hoofdstuk
"Pompsnelheid instellen" in de
installatiehandleiding van de
buitenunit).
• Als deze storing optreedt bij het
ontdooien (bij het verwarmen
van ruimten of van water voor
huishoudelijk gebruik), moet
u controleren of de voeding van
de back-upverwarming juist
aangesloten is en of de
zekeringen niet gesprongen zijn.
• Als een tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik van
het type EKHWSU is
geïnstalleerd, controleer dan
of de extra thermostaat in de
schakelkast van de tank juist
is ingesteld (≥50°C).
• Controleer het schakelcontact
van de elektrische backupverwarming op kortsluiting.
• Controleer of de
uitlaatwaterthermistor een
juiste waarde aangeeft.
plaatselijke verdeler.
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
44
Page 48
Storings-
code
Oorzaak van de storingWat te doen
A5Te lage (bij koelen) of
AAThermische beveiliging back-
ACThermische beveiliging
C0Storing stromingsschakelaar
C4Storing thermistor
te hoge (bijverwarmen)
koelmiddeltemperatuur
(gemeten door R13T)
upverwarming is geactiveerd
Controleer de resetknop van
de thermische beveiliging.
Als zowel de thermische
beveiliging als de controller
zijn gereset, maar de
foutcode AA blijft op het
scherm staan, is de
thermische zekering van
de back-upverwarming
gesprongen.
boosterverwarming
geactiveerd (alleen van
toepassing op installaties
met tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik)
Secundaire thermische
beveiliging is geactiveerd
(alleen van toepassing op
units met een EKHWSU tank
voor warm water voor
huishoudelijk gebruik
geïnstalleerd)
E3Abnormaal hoge drukControleer of de unit binnen zijn
E4Activering van
E5Overbelastingsbeveiliging
lagedruksensor
compressor geactiveerd
E7Ventilator vastgelopenControleer of de ventilator niet
E9Storing van elektronische
ECTemperatuur warm water
F3Te hoge perstemperatuur
expansieklep
voor huishoudelijk gebruik te
hoog (>89°C)
(bijv. door blokkering spoel
buitenunit)
H3Storing HPS-systeemNeem contact op met
H9Storing thermistor
HCDefect thermistor tank voor
buitentemperatuur
(buitenthermistor defect)
warm water voor
huishoudelijk gebruik
Neem contact op met uw
plaatselijke verdeler.
Druk op de resetknop om
de thermische beveiliging
te resetten (zie
"5.2. Hoofdcomponenten van
de binnenunit" op pagina 6 voor
de plaats van de resetknop)
Neem contact op met uw
plaatselijke verdeler.
Reset de thermische beveiliging
Reset de thermische beveiliging
Controleer of de
stromingsschakelaar niet
verstopt is door vuil.
Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
uw plaatselijke verdeler.
werkingsbereik functioneert (zie
"Technische specificaties"
op pagina 46).
Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
Controleer of de unit binnen zijn
werkingsbereik functioneert (zie
"Technische specificaties"
op pagina 46).
Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
Controleer of de unit binnen zijn
werkingsbereik functioneert (zie
"Technische specificaties"
op pagina 46).
Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
tegengehouden wordt door vuil.
Als de ventilator niet
geblokkeerd is, neem dan
contact op met uw plaatselijke
verdeler.
Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
• Controleer het schakelcontact
van de elektrische
boosterverwarming
op kortsluiting.
• Controleer of de thermistor van
warm water voor huishoudelijk
gebruik een juiste waarde
aangeeft.
Maak de spiraal van de
buitenunit schoon. Als de
warmtewisselaar schoon is,
neem dan contact op met
uw plaatselijke verdeler.
uw plaatselijke verdeler.
Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
Storings-
code
Oorzaak van de storingWat te doen
J1Defect druksensor Neem contact op met
J3Defect thermistor persleidingNeem contact op met
J5Defect thermistor
J6Defect vorstdetectie
J7Defect gemiddelde
J8Defect thermistor
aanzuigleiding buitenunit
thermistor luchtspoel
temperatuur thermistor
luchtspoel
vloeistofleiding buitenunit
L4Storing elektrisch onderdeelNeem contact op met
L5Storing elektrisch onderdeelNeem contact op met
L8Storing elektrisch onderdeelNeem contact op met
L9Storing elektrisch onderdeelNeem contact op met
LCStoring elektrisch onderdeelNeem contact op met
P1Defect printplaatNeem contact op met
P4Storing elektrisch onderdeelNeem contact op met
PJDefect capaciteitsinstellingNeem contact op met
U0Koelmiddelstoring (door
U2Spanningsstoring
U3Droogprogramma voor
koelmiddellek)
hoofdcircuit
dekvloer vloerverwarming
is onderbroken door een
andere fout, door de
uitschakelknop in te drukken
of door een stroomstoring.
U4CommunicatiestoringNeem contact op met
U5CommunicatiestoringNeem contact op met
U7CommunicatiestoringNeem contact op met
UALokale instellingen voor de
unittypeselectie zijn nog niet
bevestigd.
uw plaatselijke verdeler.
uw plaatselijke verdeler.
Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
uw plaatselijke verdeler.
uw plaatselijke verdeler.
uw plaatselijke verdeler.
uw plaatselijke verdeler.
uw plaatselijke verdeler.
uw plaatselijke verdeler.
uw plaatselijke verdeler.
uw plaatselijke verdeler.
Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
Neem contact op met
uw plaatselijke verdeler.
De fout kan uitsluitend als volgt
worden teruggesteld in de
teststand:
Druk eerst 4 keer op de z-knop
zodat het t-symbool op het
display verschijnt. Druk dan
1 keer op de y-knop. Druk
ten slotte op de z-knop om
de teststand te verlaten.
Aantekeningen:
• In dit geval bevat [F-09] "Laatst
uitgevoerde actienummer" het
laatste actienummer dat werd
uitgevoerd.
• [F-08] "Droogprogramma voor
dekvloer vloerverwarming
ingeschakeld (1)/uitgeschakeld
(0)" wordt altijd teruggesteld op
0 (uitgeschakeld). Dit houdt in
dat wanneer een tweede keer
het "Droogprogramma voor
dekvloer vloerverwarming" moet
worden opgestart, dat [F-08]
opnieuw moet worden ingesteld.
uw plaatselijke verdeler.
uw plaatselijke verdeler.
uw plaatselijke verdeler.
Stel het juiste unittype in
volgens de tabel en de stappen
die worden uitgelegd in "[E-02]
Identificatie model unit"
op pagina 35.
Montagehandleiding
45
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
EKCBX/H008BCV3
4P348533-1A – 2013.04
Page 49
17. VEREISTENBIJHETOPRUIMEN
Het ontmantelen van de unit, behandelen van het koelmiddel, olie en
andere onderdelen moet gebeuren in overeenstemming met de van
toepassing zijnde wetgeving.
(a) De bovenvermelde elektrische voeding is voor de boosterverwarming
(EKW*-optie) en de back-upverwarmingskit (EKMBUH).
De schakelkast van de EKCB-binnenunit wordt gevoed via de buitenunit.
De EKMBUH-verwarmingskit kan worden geïnstalleerd als 1-traps 3 kWverwarming of als 2-traps 6 kW-verwarming. Raadpleeg voor meer informatie
de installatiehandleiding van de verwarmingskit.
(b) In overeenstemming met EN/IEC 61000-3-11 (*), kan het nodig zijn om de
distributienetwerkbeheerder te raadplegen om zeker te zijn dat de apparatuur
alleen is aangesloten op een elektrische voeding met Z
(c) Apparatuur conform met EN/IEC 61000-3-12 (**)
(°C)
5~35
sys
(***)≤Z
max
(*) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt
voor spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeren in
openbare laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale
stroom ≤75 A.
(**) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt
voor harmonische stromen geproduceerd door apparatuur die is
aangesloten op openbare laagspanningssystemen
met een ingangsstroom >16 A en ≤75 A per fase.
(***) Systeemimpedantie
EKCBX/H008BCV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4P348533-1A – 2013.04
Montagehandleiding
46
Page 50
Page 51
Page 52
4P348533-1A 2013.04
Copyright 2013 Daikin
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.