Daikin 2MXS40G2V1B, 2MKS40G2V1B, 2MXS50G2V1B, 2MKS50G2V1B, 2MXS40H2V1B Installation manuals [nl]

...
Page 1
INSTALLATION MANUAL
R410A Split Series
Models 2MXS40G2V1B 2MKS40G2V1B 2MXS50G2V1B 2MKS50G2V1B 2MXS40H2V1B 2MKS40H2V1B 2MXS50H2V1B 2MKS50H2V1B
Installation manual
R410A Split series
Installationsanleitung
Split-Baureihe R410A
Manuel d’installation
Série split R410A
Montagehandleiding
R410A Split-systeem
Manual de instalación
Serie Split R410A
Manuale d’installazione
Serie Multiambienti R410A
Εγχειρßδιο εγκατÜστασηò
διαιροýìενηò σειρÜò R410A
Manual de Instalação
Série split R410A
English
Français
Nederlands
Español
Italiano
ΕλληνικÜ
Portugues
2AMX40G2V1B 2AMX50G2V1B 2AMX40F2V1B 2AMX50F2V1B
Рóêоводство по монтажó
Серия R410A с раздельной óстановêой
Montaj kýlavuzlarý
R410A Split serisi
Рóссêий
Türkçe
Page 2
Veiligheidsmaatregelen
• De hierin beschreven veiligheidsinstructies zijn ingedeeld in WAARSCHUWING en VOORZORGSMAATREGELEN. Deze bevatten beide belangrijke informatie betreffende veiligheid. Neem alle veiligheidsinstructies nauwkeurig in acht.
• Betekenis van de WAARSCHUWING en VOORZORGSMAATREGELEN mededelingen
WAARSCHUWING
VOORZORGSMAATREGELEN
• De veiligheidssymbolen die in deze handleiding worden getoond hebben de volgende betekenissen:
Volg deze instructies zeker op. U dient een aarding aan te brengen. Probeer dit nooit.
• Laat na het voltooien van de installatie het apparaat proefdraaien om op fouten te controleren en instrueer de cliënt in het gebruik en onderhoud van de airconditioner aan de hand van de bedieningshandleiding.
• Laat de installatie door uw dealer of door vakbekwaam personeel uitvoeren.
Probeer de airconditioner niet zelf te installeren. Fouten bij installatie kunnen waterlekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
• Installeer de airconditioner conform de instructies van deze installatiehandleiding.
Fouten bij installatie kunnen waterlekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
• Gebruik uitsluitend de voorgeschreven accessoires en onderdelen om het toestel te installeren.
Het niet gebruiken van de voorgeschreven onderdelen tijdens installatie kan het omvallen van de unit, waterlekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben
• Installeer de airconditioner op een fundering die sterk genoeg is om het gewicht van de unit te kunnen hebben.
Op een te zwakke fundering kan de unit omvallen en lichamelijk letsel veroorzaken.
De aanleg van de elektrische bedrading moet uitgevoerd worden overeenkomstig de betreffende plaatselijke en landelijke
• voorschriften en volgens de instructies in deze installatiehandleiding. Gebruik uitsluitend een apart stroomvoorzieningscircuit
Gebruik van een stroomvoorzieningscircuit met onvoldoende capaciteit en ondeskundige installatie kan elektrische schokken of brand veroorzaken.
• Gebruik kabels van geschikte lengte.
Gebruik geen afgetakte kabels of een verlengsnoer, aangezien dit oververhitting, elektrische schokken of brand kan veroorzaken.
Zorg ervoor dat alle bekabeling stevig is vastgezet, het juiste type kabel wordt gebruikt en dat er op de aansluitpunten of
• kabels geen druk wordt uitgeoefend.
• Leid, wanneer de voedingskabel en de bekabeling tussen de binnen- en buitenunits verbonden worden, de kabels zodanig dat het deksel van de besturingskast goed bevestigd kan worden.
Als het deksel van de besturingskast niet correct bevestigd wordt, kan gevaar voor elektrische schokken, brand of oververhitting van de aansluitpunten ontstaan.
• Als er tijdens installatie koelmiddelgas ontsnapt, dient de ruimte onmiddellijk goed gelucht te worden.
Als het koelmiddel tot ontbranding komt, kunnen er giftige gassen vrijkomen.
Controleer na het voltooien van de installatie of er geen lekkage van koelmiddelgas is.
koelmiddelgas weglekt en dit in contact komt met warmtebronnen, zoals gasfornuizen, kookplaten of verwarmingstoestellen met warmtespiralen
• Bij het installeren of verplaatsen van de airconditioner, het koelmiddelcircuit ontluchten zodat dit vrij is van lucht en uitsluitend het voorgeschreven koelmiddel (R410A) gebruiken.
De aanwezigheid van lucht of andere vreemde bestanddelen in het koelmiddelcircuit heeft een abnormale toename van druk tot gevolg, wat beschadiging van de apparatuur en zelfs letsel kan veroorzaken.
• Bij installatie de koelmiddelleidingen stevig bevestigen alvorens de compressor te laten draaien.
Als de compressor niet aangesloten is en de afsluitklep open is wanneer de compressor wordt ingeschakeld, wordt er lucht naar binnen gezo­gen wat een abnormale druk in de koelcyclus tot gevolg heeft en beschadiging van de apparatuur en zelfs letsel kan veroorzaken.
• Tijdens het leegpompen, de compressor stopzetten alvorens de koelmiddelleidingen los te maken.
Als tijdens het leegpompen de compressor nog draait en de afsluitklep open is, wordt er wanneer de koelmiddelleidingen losgemaakt worden lucht naar binnen gezogen wat een abnormale druk in de koelcyclus tot gevolg heeft en beschadiging van de apparatuur en zelfs letsel kan veroorzaken.
• De airconditioner moet geaard worden.
Onvoldoende aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
• Plaats een aardlekschakelaar.
Het niet plaatsen van een aardlekschakelaar kan gevaar voor elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
.................Het negeren van een WAARSCHUWING zal hoogstwaarschijnlijk zeer ernstige gevolgen
hebben, zoals de dood of een zware verwonding.
...... Een VOORZORGSMAATREGELEN niet opvolgen kan ernstige gevolgen hebben.
WAARSCHUWING
Verkeerd aangesloten of bevestigde kabels kunnen abnormale warmteontwikkeling of brand veroorzaken
Er kunnen giftige gassen vrijkomen als
.
Aard het apparaat niet aan een gas- of waterpijp, bliksemafleider of telefoon-aardkabel.
.
.
.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Installeer de airconditioner niet op plaatsen waar het gevaar bestaat van lekkage van ontvlambaar gas.
In het geval van een gaslekkage, kan de opeenhoping van gas in de buurt van de airconditioner het uitbreken van brand veroorzaken.
• Installeer volgens de aanwijzingen van deze installatiehandleiding afvoerleidingen om voor goede afvoer te zor­gen en isoleer leidingen om condensvorming te voorkomen.
Het op verkeerde wijze aanleggen van de afvoer kan waterlekkage binnenshuis en schade aan eigendommen tot gevolg hebben.
• Trek de trompmoer aan volgens de voorgeschreven methode, bijvoorbeeld met een torsiesleutel.
Als de trompmoer te vast gedraaid wordt, kan deze na verloop van tijd gaan scheuren en koelmiddellekkage veroorzaken.
Neem passende maatregelen om te voorkomen dat de buitenunit gebruikt gaat worden als een onderkomen voor kleine dieren
Als kleine dieren in contact komen met elektrische onderdelen, kan dit defecten, rook of brand veroorzaken. Vertel de klant om het gedeelte ron­dom de unit schoon te houden.
.
1 Nederlands
Page 3
Accessoires
Bij de buiteneenheid geleverde accessoires:
Installatiehandleiding
Label voor koelmiddelvulling
1
Deze bevindt zich onder in de verpakking.
Aftapplug (Warmtepomptypen)
Deze bevindt zich onder in de verpakking.
Schroevenzakje (Bij het monteren van de trekontlasting)
Deze bevindt zich onder in de verpakking.
Deze bevindt zich onder in de verpakking.
Meertalig label over gefluoreerde broeikasgassen
1
Deze bevindt zich onder in de verpakking.
Verloopstuk (Alleen Type 50)
1
Deze bevindt zich onder in de verpakking.
Voorzorgsmaatregelen bij het Kiezen
1
1
1
van de Plaats
1) Kies een plaats die stevig genoeg is om het gewicht van de eenheid te dragen, de trillingen te weerstaan en een plaats waar het werkingsgeluid niet versterkt wordt. Kies een plaats waar de hete lucht die uit de eenheid komt of het werkingsgeluid geen hinder oplevert voor de buren van de gebruiker.
2)
3) Vermijd plaatsen vlak in de buurt van een slaapkamer en dergelijke, zodat het werkingsgeluid geen hinder vormt.
4) Er dient voldoende ruimte te zijn om de eenheid naar de plaats van installatie en daar vandaan te dragen.
5) Er dient voldoende ruimte te zijn voor de luchtdoorstroming en er mogen zich rondom de luchtinlaat en de luchtuitlaat geen obstakels bevinden. Op de installatieplek mag niet de mogelijkheid bestaan dat er een lekkage van brandbaar gas van een naburige lokatie kan plaatsvinden.
6) Plaats de eenheid zodanig dat het werkingsgeluid en de afgevoerde hete lucht geen hinder voor de buren kan vormen.
7) Installeer de eenheden, de netspanningskabels en de tussen-eenheid kabels op een afstand van tenminste 3 meter van televisie- en radiotoestellen vandaan. Dit om storingen van beelden en geluiden te voorkomen. (Storing kan hoorbaar zijn, ook al is de afstand meer dan 3 meter, afhankelijk van de conditie van de radiogolven.)
8) In kustgebieden of op andere plaatsen waar de atmosfeer door sulfaatgassen zouthoudend is, bestaat de kans dat de levensduur van de airconditioning door corrosie verkort wordt.
9) Aangezien de buiteneenheid water afvoert, niets onder de eenheid plaatsen dat niet met vocht in aanraking mag komen.
OPMERKING:
Deze unit kan niet hangend aan het plafond of gestapeld worden gemonteerd.
VOORZORGSMAATREGELEN
Volg onderstaande instructies op wanneer de airconditioner in de buitenlucht is opgesteld en lage temperaturen voorkomen.
1) Plaats de buitenunit, om het apparaat zoveel mogelijk tegen de wind te beschermen, met de luchtinlaat aan de zijde van de muur.
2) Installeer de buitenunit nooit op een plaats waar de wind direct in de luchtinlaat kan blazen.
3) Plaats een schot om de luchtuitlaat van de buitenunit van de wind af te schermen.
4) Installeer de buitenunit in gebieden met zware sneeuwval op een plaats waar de sneeuw geen invloed kan hebben op de unit.
Maak een voldoende groot afdak. Plaats de unit op een verhoging.
Installeer de unit zo dat deze niet kan ondersneeuwen.
Nederlands 2
Page 4
Binnen/Buitenunit Installatie-Tekeningen
Meer informatie over het installeren van de binnenunits vindt u in de installatiehandleiding bij de binnenunit. (In de afbeelding is een binnenunit voor wandmontage weergegeven.)
VOORZORGSMAATREGELEN
Sluit de vertakkingsleidingen en de buitenunit niet op elkaar aan bij het installeren van leidingen zonder dat een binnenunit wordt aangesloten die later alsnog aangesloten moet worden. Voorkom dat vuil of vocht in de aansluitingen van de vertakkingsleidingen kan binnendringen. Meer informatie vindt u in “Aandachtspunten bij het installeren van koelmiddelleidingen” op pagina 9.
Kort de isolatie-pijpen in tot een geschikte lengte en wind er band omheen, let er op dat er geen ruimte zit bij de snijlijn van de pijpen. verbleibt.
Wind het plakband rond de pijpen van beneden naar boven.
Staaldraad
Houd een vrije afstand tot het plafond van 300mm.
Stop het gat voor de leidingen met stopverf.
Als het gevaar bestaat dat het apparaat kan vallen of omvallen, moet het worden bevestigd met funderingsbouten, een staalkabel of vergelijkbaar product.
Als de locatie geen goede waterafvoer heeft, moet het apparaat op een vlakke, horizontale montagevoet (of een plastic verhoging) worden geplaatst. Installeer de buitenunit waterpas. Als u dat niet doet kan waterlekkage of ophoping van water ontstaan.
(Hartafstand boorgaten voor funderingsbouten)
574
Instelbare montagevoet (afzonderlijk leverbaar)
250mm van de muur
Ruimte nodig voor leidingen en elektrisch onderhoud.
Deksel van de afsluiter
311
(Hartafstand boorgaten
voor funderingsbouten)
Isoleer ook de aansluiting op de buitenunit.
Klemmen
Isolatiebuis
Tape
Deksel van de afsluiter
Gebruik tape of isolatiemateriaal op alle verbindingen om te voorkomen dat lucht tussen de koperen leidingen en de isolatiebuis kan komen. Doe dit altijd wanneer de buitenunit hoog is geïnstalleerd.
3 Nederlands
Page 5
Installatie
• Installeer de eenheid horizontaal.
• De eenheid kan rechtstreeks op een betonnen veranda of een stevige plaats geïnstalleerd worden mits de watervoer goed is.
• Als de kans bestaat dat trillingen op het gebouw worden overgebracht, een trillingsvrij rubber gebruiken (in de handel verkrijgbaar).
Aansluitingen (aansluitpoort)
1.
Installeer de binneneenheid aan de hand van onderstaande tabel, welke het verband aangeeft tussen het vermogen van de binneneenheid en de bijbehorende poort. Het totale binneneenheidvermogen dat op deze eenheid kan worden aangesloten:
2AMX40F 2AMX40G 2MXS40G 2MKS40G 2MXS40H 2MKS40H
Tot maximaal 6,0kW Tot maximaal 8,5kW
2AMX50F 2AMX50G 2MXS50G 2MKS50G 2MXS50H 2MKS50H
Poort
A
B
: Gebruik een verloopstuk voor het aansluiten van de leidingen.
Meer informatie over verloopstukken vindt u in “Gebruik van de verloopstukken”.
20,25,35
20,25,35
2AMX50F2AMX40F
2AMX40G 2MXS40G 2MXS40H
20,25,3520,25,35
20,25,35
2MKS40G 2MKS40H
Gebruik van de verloopstukken
Nr.1
φ12,7 φ9,5
Pakking (1) Pakking (2)
Gebruik de verloopstukken die bij de eenheid geleverd worden zoals hieronder aangegeven.
• Sluit een leiding met φ9,5 aan op een gasleidingaansluitpoort voor φ12,7:
Nr.2
φ12,7 φ9,5
Leidingen tussen de units
2AMX50G 2MXS50G 2MXS50H
20,25,35,42
20,25,35,42,5020,25,35,50
2MKS50G 2MKS50H
Leidingaansluiting op de buitenunit
• Let er op bij gebruik van de hierboven aangegeven verloopstukpakkingen de moer niet te vast aan te draaien, aangezien de kleinere leiding daardoor bes­chadigd kan raken. (ongeveer 2/3–1 van het normale koppel)
• Breng een laagje koelmachineolie aan op de schroefdraad van de aansluitpoort van de buiteneenheid op de plaats waar de wartelmoer wordt aangesloten.
• Gebruik een passende sleutel om beschadiging van de schroefdraad van de aansluiting als gevolg van het te vast aandraaien van de wartelmoer te voorkomen.
Zorg ervoor de pakking aan te brengen.
Nr. 1
Nr. 2
Wartelmoer (voor φ12,7)
Aantrekkoppel van wartelmoer
Wartelmoer
voor φ12,7
49,5–60,3N·m (505–615kgf·cm)
Voorzorgsmaatregelen Tijdens de Installatie
• Controleer of de ondergrond solide genoeg en waterpas is zodat de airconditioner geen trillingen en/of lawaai zal veroorzaken.
• Monteer het apparaat volgens de aanwijzingen en zet het apparaat stevig vast met bouten. (Voor het ophangen van de unit zijn vier normaal in de handel verkrijgbare M8 of M10 funderingsbouten, moeren en vulringen nodig.)
• Draai de funderingsbouten in de ondergrond tot ze nog ongeveer 20mm uitsteken.
20
Nederlands 4
Page 6
Richtlijnen voor het Installeren van de Buitenunit
• Als er een muur of een ander obstakel in de weg staat van de luchtinlaat of de luchtuitlaat, dient u de installatie richtlijnen hieronder te volgen.
• Bij montage in situaties als weergegeven in de onderstaande afbeeldingen moet de muurhoogte aan uitlaatzijde minimaal 1200mm hoog zijn.
Muur aan een kant
Minstens 50 Minstens 100
1200 of minder
Zijaanzicht
Muren aan twee kanten
Minstens 150 Minstens 100
Minstens 50 Minstens 50
Bovenaanzicht
Muren aan drie kanten
Minstens 150
Minstens 50
Bovenaanzicht
Minstens 300
Eenheid: mm
Zo Bepaalt u de Installatielocatie voor de Binnenunits
• De maximaal toegestane lengte van de koelmiddelleidingen en het maximaal toegestane hoogteverschil tussen de buiten- en bin­nenunits zijn hieronder weergegeven. (Hoe korter de koelmiddelleidingen, hoe beter. Maak de aansluitleidingen altijd zo kort mogelijk. Minimale toegestane leidin- glengte per ruimte is 3m.)
Leidingen naar elk van de binneneenheden max. 20m
Totale lengte van leidingen tussen alle eenheden max. 30m
Binneneenheid
Buiteneenheid
Niveauverschil: Max. 15m
Als de buiteneenheid hoger is geplaatst dan de binneneenheden.
Niveauverschil: Max. 7,5m
warmtepompeenheid)
(Alleen
Niveauverschil: Max. 15m
Niveauverschil: Max. 7,5m
(Alleen warm­tepompeenheid)
Als de buiteneenheid anders geplaatst is. (Als deze lager is dan één of meer binneneenheden.)
Binneneenheid
Buiteneenheid
5 Nederlands
Page 7
Koelmiddelleidingen
Installeren van de buitenunit
1.
1) Meer informatie over het installeren van de buitenunit vindt u in de paragraaf “Voorzorgsmaatregelen bij het Kiezen van de Plaats” op pagina 2 en de “Binnen/Buitenunit Installatie-Tekeningen” op pagina 3.
2) Volg, wanneer een afvoer moet worden gerealiseerd, de volgende procedures.
Afvoer (Alleen warmtepomp)
2.
1) Draai de aftapplug los om af te tappen.
2) Zet blokken van minstens 30mm hoog onder de voetjes van de buite­nunit als de afvoeropening belemmerd wordt door de ondergrond of een voetstuk.
3) In koude gebieden kunt u geen afvoerslang met de buitenunit
Onderzijde van frame
gebruiken. (Anders zou afvoerwater kunnen bevriezen en de verwarm­ing onmogelijk maken.)
Koelleidingen
3.
VOORZORGSMAATREGELEN
1) Gebruik de flensmoer die aan de hoofdunit is bevestigd. (Om barsten van de flensmoer door veroudering te voorkomen.)
2) Breng om gaslekkage te voorkomen koelcompressorolie aan op de binnenzijde van de flens. (Gebruik koelcompressorolie voor R410A.)
3) Gebruik torsiesleutels wanneer u de flensmoeren aandraait om beschadiging van de flensmoeren en gaslekkage te voorkomen.
Draineeropening
Aftapplug
Slang (binnendiameter 16mm.,standaardkwaliteit)
Lijn de middelpunten van beide flenzen met elkaar uit en draai de flensmoeren 3 of 4 slagen met de hand vast. Draai ze vervolgens volledig vast met behulp van de torsiesleutels.
Breng geen koelcompressorolie
aan op de buitenzijde.
Flensmoer
Breng geen koelcompressorolie aan op de
flensmoer om te voorkomen dat deze met
de torsiesleutel te vast wordt aangedraaid.
Aantrekkoppel van wartelmoer
Wartelmoer voor φ6,4
(144-175kgf
Wartelmoer voor φ9,5
Wartelmoer voor φ12,7
14,2-17,2N l m
32,7-39,9N l m
(333-407kgf
49,5-60,3N l m
(505-615kgf
[Breng olie aan]
l
cm)
l
cm)
l
cm)
Onderhoudsopening deksel aanhaaltorsie
Breng koelcompressorolie
aan op de binnenzijde van
de flens.
Sleutel
Pijpverbinding
Klep-dop aanhaaltorsie
Gas-zijde
3/8 inch 1/4 inch
21,6-27,4N
(220-280kgf
l
l
cm)
m
1/2 inch
48,1-59,7N
(490-610kgf
10,8-14,7N l m
(110-150kgf
Momentsleutel
l
m
l
cm)
l
cm)
[Vastdraaien]
Flensmoer
Vloeistof-zijde
21,6-27,4N
(220-280kgf
l
l
cm)
m
Nederlands 6
Page 8
Koelmiddelleidingen
Ontluchten en controleren op gaslekkage
4.
WAARSCHUWING
1) Meng de voorgeschreven koelvloeistof (R410A) niet met andere stoffen.
2) Ventileer de ruimte zo snel en volledig mogelijk wanneer er tijdens het ontluchten koelmiddel uit het systeem is ontsnapt.
3) Voer R410A, maar ook alle andere koelmiddelen, altijd milieuvriendelijk af; laat het nooit ontsnappen.
4) Controleer de installatie goed op gaslekkages.
• Ontlucht de installatie gelijktijdig voor alle ruimtes.
• Let erop dat u de gereedschappen speciaal voor R410A gebruikt (vultrechter, vulslang, vacuümpomp, vacuümpompaansluiting, enz.).
• Gebruik een binnenzeskantsleutel (4mm) om de sluitklep te bedienen.
• Alle aansluitingen van de koelleidingen moeten met een torsiesleutel tot de voorgeschreven waarde vastgezet worden.
1) Sluit de vulslang (let op de uitsteeksels voor lage druk en hoge druk) aan op de vultrechter naar de gasafsluiter voor de uit­gangen naar de ruimtes A en B.
2) Open de lagedrukklep (Lo) en de hogedrukklep (Hi) van de vultrechter volledig.
3) Laat de vacuümpomp gedurende tenminste 20 minuten werken. Zorg ervoor dat de drukmeter –0,1MPa (–76cmHg) aangeeft.
4) Sluit, nadat u het vacuüm heeft gecontroleerd, de lagedruk- en hogedrukklep op de vultrechter en schakel de vacuümpomp uit. (Laat de situatie gedurende 4-5 minuten ongewijzigd en controleer of de naald van de gekoppelde meter niet terugloopt.) Wanneer de naald terugloopt kan dit een indicatie zijn dat er nog vocht aanwezig is of dat er een lekkage aanwezig is. Herhaal, nadat u alle verbinding los en weer vastgedraaid heeft, de stappen 2) 3) 4).
5) Verwijder de afsluiterkappen van de vloeistof- en gasafsluiters in de ruimtes A en B.
6) Draai de vloeistofafsluiters voor de ruimtes A en B open door ze 90° linksom te draaien met een passende sleutel. Draai de afsluiters 5 seconden later weer dicht en controleer de installatie op gaslekkages. Controleer, nadat u de installatie heeft gecontroleerd op gaslekkage, met zeepwater de gebieden in de buurt van de tromp­verbindingen op de binnenunit en de gebieden in de buurt van de trompverbindingen en de afsluiters op de buitenunit. Maak de verbindingen en de afsluiters na de controle grondig schoon.
7) Verwijder de vulslang van de gasafsluiters van de leidingen in de ruimtes A en B en draai vervolgens de vloeistof- en gasafs­luiters van de leidingen in de ruimtes A en B helemaal open. (Draai de afsluiters niet verder open dan de aanslag van de afsluitersteel.)
8) Draai de afsluiterkappen en verdeelkappen met een momentsleutel op de vloeistof- en gasafsluiters van de leidingen in de ruimtes A en B aan op het voorgeschreven koppel.
Verbindingdiameter
Vultrechter
Lagedrukklep
Hogedrukklep
Vulslang
Vacuümpompaansluiting
Vacuümpomp
Afsluiterkap
Onderhoudsluik
Vloeistofafsluiter in ruimte A
Gasafsluiter in ruimte A
Vloeistofafsluiter in ruimte B
Gasafsluiter in ruimte B
7 Nederlands
Page 9
Het systeem vullen met koelmiddel
5.
Controleer eerst of het te gebruiken koelmiddel overeenkomt met het koelmiddel op het typeplaatje.
Voorzorgsmaatregelen wanneer R410A wordt toegevoegd
Vul het systeem via de vloeistofleiding met vloeistof.
Omdat het een koelmiddel een mengsel is, zal de samenstelling van het koelmiddel veranderen wanneer het koelmiddel in gas­vorm wordt toegevoegd, waardoor het systeem niet normaal zal werken.
1) Controleer, voordat u begint met het bijvullen, of de cilinder een sifon heeft of niet. (Let op een melding als “liquid filling siphon attached” of vergelijkbare melding.)
Vullen met een cilinder met een sifon
Houd de cilinder rechtop tijdens het vullen.
In de cilinder is een sifon aanwezig, waardoor u deze niet ondersteboven hoeft te houden.
2) Gebruik altijd dezelfde gereedschappen bij het verwerken van R410A om te voorkomen dat vreemde substanties in het systeem terecht kunnen komen.
Vullen met koelmiddel
6.
• Als de totale lengte van leidingen voor alle ruimtes groter is dan 20 meter moet het systeem met 20g extra koelmiddel (R410A) worden bijgevuld voor elke extra meter leidinglengte.
Vullen met andere cilinders
Houd de cilinder ondersteboven tijdens het vullen.
Belangrijke informatie over het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyoto-protocol vallen. Laat de gassen niet vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype:
(1)
GWP
waarde: 1975
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
Schrijf met onuitwisbare inkt,
1
n
de hoeveelheid koelmiddel van het product gevuld in de fabriek,
2
n
de lokaal bijgevulde extra hoeveelheid koelmiddel en
1 + 2
n
de totale hoeveelheid koelmiddel
op het bij het product geleverde label voor de hoeveelheid koelmiddel.
Het ingevulde label moet in de buurt van de vulpoort van het product worden aangebracht (bijv. op de binnenzijde van het deksel van de afsluiter).
6
5
R410A
1 hoeveelheid koelmiddel van het product gevuld in de fabriek:
4
zie naamplaatje van de unit
1
2 lokaal bijgevulde extra hoeveelheid koelmiddel
3 totale hoeveelheid koelmiddel
2
Bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyoto-protocol vallen
4
5 buitenunit
3
6 koelmiddelfles en verdeelstuk voor vullen
OPMERKING:
Volgens de nationale toepassing van de EU-regelgeving over bepaalde gefluoreerde broeikasgassen kan het vereist zijn om de informatie op de unit te voorzien in de officiële nationale taal. Daarvoor wordt bij de unit een bijkomend meertalig label over gefluoreerde broeikasgassen geleverd. Op de achterzijde van dat label vindt u de kleefinstructies.
VOORZORGSMAATREGELEN
1) Zelfs wanneer de afsluiter volledig gesloten is, is het mogelijk dat koelmiddel geleidelijk kan ontsnappen; zorg ervoor dat de flensmoer nooit gedurende langere tijd verwijderd is.
2) Vul niet teveel koelmiddel bij. Hierdoor zal de compressor beschadigen.
Nederlands 8
Page 10
Koelmiddelleidingen
Aandachtspunten bij het installeren van koelmiddelleidingen
• Waarschuwingen betreffende het omgaan met de pijpen
1) Bescherm het open eind van de pijp tegen stof en vocht.
Regen
Dek af met een dop.
Heeft u geen dop, dek de opening dan af met een stuk plakband om water of vuil te weren.
2) Alle bochten in de pijpen moeten zo geleidelijk mogelijk zijn. Gebruik een pijpenbuiger.
• Keuze van koper en warmte isolatiemateriaal
Indien u gebruik maakt van koperen leidingen en fittingen uit de handel, dient u het volgende in acht te nemen:
1) Isolatiemateriaal: Polyethyleen schuim
Warmtegeleiding: 0,041 tot 0,052W/mK (0,035 ot 0,045kcal/mh°C) Het oppervlak van de leidingen uit het koelcircuit kan een maximumtemperatuur van 110°C bereiken. Kies isolatiemateriaal dat bestand is tegen een dergelijke temperatuur.
2) Let er op dat u zowel de gas- als de vloeistofpijp isoleert en neem de volgende afmetingen in acht.
Gasleiding
Buitendiam.
9,5mm
30mm of
meer
Buitendiam.
12,7mm
Minimale buigstraal
40mm of
meer
Vloeistofleiding
Buitendiam.
6,4mm
30mm of
meer
Isolatie van
gasleiding
Binnendiam.
12-15mm
Dikte
Min. 13mm
Isolatie van
vloeistofleiding
Binnendiam.
8-10mm
Dikte
Min. 10mm
Dikte 0,8mm (C1220T-O)
3) Gebruik aparte thermische isolatiepijpen voor de gas- en vloeistofpijpen.
Gaspijp
Gaspijp-isolatie
Verbindingsdraden
Afwerkband
Muur
Vloeistofpijp
Vloeistofpijp-isolatie
Afvoerslang
• Optrompen van uiteinde van de pijp
1) Snijd de pijp op maat met een pijpensnijder.
2) Verwijder bramen met het uiteinde van de pijp naar beneden wijzend zodat er niks in de pijp valt.
3) Doe de moer op de pijp.
4) Tromp de pijp op.
5) Controleer de maten.
Zet precies in de positie zoals hieronder aangegeven.
A
Mal
(Snijd exact loodrecht af.)
Optrompen
Trompgereedschap voor R410A
Clutch
A 0-0,5mm
Verwijder bramen
Standaard trompgereedschap
Clutch (Rigid)
1,0-1,5mm
Het binnen-oppervlak van de tromp moet perfect zijn.
Vleugelmoer (Imperial)
Controleer
1,5-2,0mm
Het uiteinde van de pijp moet gelijkmatig getrompt zijn in een perfecte cirkel.
Let er op dat de moer is aangebracht.
WAARSCHUWING
1) Gebruik geen minerale olie op getrompte delen.
2) Voorkom dat minerale olie in het systeem kan komen. Hierdoor wordt de levensduur van de apparaten nadelig beïnvloedt.
3) Gebruik altijd nieuwe, ongebruikte leidingen. Gebruik alleen de onderdelen die bij het systeem werden geleverd.
4) Gebruik nooit een ontvochtiger in dit R410A-apparaat om de levensduur van het apparaat te verlengen.
5) Het materiaal van de ontvochtiger kan oplossen en het systeem beschadigen.
6) Als u de pijp niet voldoende optrompt, kan er koelgas gaan lekken.
9 Nederlands
Page 11
Uitpompen
Pomp het systeem altijd helemaal leeg om vervuiling van het milieu te voorkomen wanneer het apparaat verp­laatst of afgevoerd wordt.
1) Verwijder de afsluiterkappen van de vloeistof- en gasafsluiters van de leidingen in de ruimtes A en B.
2) Laat het apparaat geforceerd koelen. (Zie onderstaande afbeelding.)
3) Draai de vloeistofafsluiters in de ruimtes A en B na 5 tot 10 minuten dicht met een passende sleutel.
4) Stop geforceerd koelen na 2 tot 3 minuten zo snel mogelijk nadat de gasafsluiters op de leidingen in de ruimtes A en B gesloten zijn.
5) Schakel de hoofdschakelaar uit.
VOORZORGSMAATREGELEN
Stel bij het ontluchten de airconditioner voor de ruimtes A en B in op koelen.
Geforceerd koelen
1.
1-1.
Gebruik de start/stoptoets op de binnenunit.
1) Houd de start/stoptoets op de binnenunit in ruimte A of ruimte B 5 seconden ingedrukt. De apparaten in beide ruimtes worden gestart.
2) Geforceerd koelen zal na ongeveer 15 minuten stoppen en het ae Apparaat zal automatisch worden uitgeschakeld. Druk de start/stoptoets op de binnenunit in om het apparaat uit te schakelen.
3) Gebruik deze methode om Geforceerd koelen in te schakelen wanneer de buitenluchttemperatuur 10°C of
lager is.
Vloeistofafsluiter
Gasafsluiter
Klepdeksel
Zeskantsleutel
Sluiten
1-2.
Met behulp van de draadloze afstandsbediening.
1) Selecteer Koelen en druk op de start/stoptoets. (Het apparaat zal worden gestart.)
2) Druk gelijktijdig de toetsen temperatuur , en “modus” in.
3) Druk de toets “modus” tweemaal in. (De melding wordt weergegeven en het apparaat zal een testrun uitvoeren.)
4) Het testen wordt na ongeveer 30 minuten afgesloten en het apparaat zal automatisch worden uitgeschakeld. Druk op de start/stoptoets om het testen vroegtijdig te stoppen.
VOORZORGSMAATREGELEN
Als de buitenluchttemperatuur 10°C of lager is zal de veiligheidsvoorziening mogelijk geactiveerd worden, waardoor het appa­raat niet ingeschakeld kan worden. Warm in dat geval de buitenluchttemperatuurthermistor op de buitenunit op tot deze 10°C of warmer is. Het apparaat zal ingeschakeld worden.
Nederlands 10
Page 12
Bedrading
WAARSCHUWING
1)
Sluit het apparaat nooit aan met behulp van een gedeeld snoer, een gevlochten snoer ( verlengsnoer of een verdeelstekker, omdat daardoor gevaar voor warmteontwikkeling, elektrische schokken of brand kan ontstaan.
2) Gebruik nooit vervangende niet-originele elektrisch onderdelen in het product. (Sluit de voeding voor de afvoerpomp en andere hulpapparaten nooit aan op het aansluitingenblok in het apparaat.) Wanneer u dit toch doet kan gevaar voor elek­trische schokken of brand ontstaan.
3) Installeer altijd een aardlekschakelaar. (Een die bestand is tegen hogere harmonischen.) (Dit apparaat is voorzien van een omvormer en moet daarom worden gebruikt in combinatie met een aardlekschakelaar die bestand is tegen hogere harmonischen, om storingen als gevolg van de werking van de aardlekschakelaar zelf te voorkomen.)
4) Gebruik een onderbrekerschakelaar met gescheiden polen en een contactafstand van ten minste 3mm.
5)
Sluit de stroomdraad niet aan op de binnenunit. Wanneer u dit toch doet kan gevaar voor elektrische schokken of brand ontstaan.
• Schakel de hoofdschakelaar nooit in voordat alle aansluitingen zijn gemaakt.
1) Strip de isolatie van de bekabeling af (20mm).
Ruimte
2) Sluit de verbindingskabels tussen de binnen- en buite-
nunit aan zodat de nummers op de aansluitblokken met elkaar corresponderen. Zet de draden stevig vast met de klemschroeven. Draai de schroeven bij voorkeur aan met een rechte
Binneneenheid
Ruimte A
schroevendraaier. De schroeven zijn bij het aansluitingenblok meegeleverd.
VOORZORGSMAATREGELEN
1) Gebruik, wanneer u gedwongen bent om gevlochten snoer te gebruiken, altijd aansluitogen. Schuif de aansluitogen tot tegen de isolatiemantel van het snoer en zet deze vervolgens stevig vast.
2) Vergeet niet, bij het maken van de aansluit­ingen op de printplaat met behulp van één enkele kabel, een lus in de kabel te maken. Door problemen bij de installatie kan door warmteontwikkeling brand ontstaan.
Aansluitoog
VOORZORGSMAATREGELEN
Ruimte
A
B
Buiteneenheid
Gebruik draad met een diameter van 2,0mm.
Let op dat u de speciale schakelingen gebruikt.
Onderbreker
H05RN
Naar ruimte B
OK FOUTOK FOUT
Aardlekschakelaar
Als de lengte van een aansluitdraad groter is dan 10m moet φ2,0mm kabel worden gebruikt.
Gevlochten snoer
1)), een
50Hz 220-240V
3) Trek aan de kabel en controleer of deze niet loskomt. Zet de kabel vervolgens vast met een trekontlasting.
1 2 3
LN
Monteer de bekabeling zodanig dat het deksel van de afsluiter goed aanligt.
A
Buitenunit
B
RUIMTE A
RUIMTE B
Draadklem
Gebruik de voorgeschreven kabelsoort en zet deze stevig vast.
Leid de bekabeling zodanig dat deze niet in contact komt met de gasleidingen.
Zie de afbeelding.
Zorg ervoor dat de aansluitleidingen en de aansluitbekabeling passen in een gat met een diameter van .
Vloeistofleidingen
(Bij onjuiste hantering zal het deksel van de afsluiter moeilijk gemonteerd kunnen worden en
Vloeistofleidingen
mogelijk vervormen.)
4
4
P
RUIMTE-A
Gasleidingen
RUIMTE-B
Gasleidingen
1 2 3
RUIMTE A
Zet de trekontlasting goed vast zodat de kabelaansluitingen niet van buitenaf belast kunnen worden. Gebruik ook de twee
schroeven aan de onderzijde van de verpakking om de trekontlasting op vier plaatsen vast te zetten.
Vergeet niet de trekontlasting van de voedingskabel hier vast te zetten.
Controleer goed of alle bekabeling correct is aangesloten.
Zorg ervoor dat de bekabeling en de leidingen van de binnenunit op de juiste manier worden aangesloten op de buitenunit.
RUIMTE A
Bekabeling Bekabeling
RUIMTE B
OK
Leidingen
Leidingen
RUIMTE B
Voeding
FOUT
Bekabeling Bekabeling
Leidingen
Leidingen
A
Buitenunit
B
11 Nederlands
Page 13
Instelling van de Ingangsvermogenbegrenzing
WAARSCHUWING
Schakel altijd, voordat u het apparaat inschakelt, eerst de hoofdschakelaar uit.
• De ingangsvermogenbegrenzer moet, nadat de unit geïnstalleerd is, worden ingesteld.
• Deze functie beperkt het opgenomen vermogen van het apparaat tot 1700W.
• We adviseren u om snelle zekeringen te gebruiken.
VOORZORGSMAATREGELEN
Deze functie is alleen beschikbaar voor de types 2MKS40 en 2MKS50.
• Stel als volgt in.
1) Demonteer de twee schroeven aan de zijkant en verwijder de bovenplaat van de buitenunit.
2) Demonteer de schroef van het bovenste deksel van het aansluitingencompartiment.
3) Schuif het bovenste deksel van het aansluitingencompartiment en let er daarbij op dat de haak niet verbuigt.
4) Demonteer het onderste deksel van het aansluitingencompartiment.
5) Verwijder de brug (J4) van de printplaat.
Herhaal achtereenvolgens de stappen 4) 3) 2) 1). Zorg ervoor dat alle componenten goed bevestigd zijn terwijl u dit doet.
6)
1) Demonteer de twee schroeven.
Bovenplaat
Voedingskabel van de ventilator
Haak
3)
Maak het bovenste deksel van het aansluitingencompartiment los van de haak.
Bovenste deksel van het aansluitingencompartiment
Onderste deksel van het aansluitingencompartiment
PCB
J5
J4
J3
2) Demonteer de schroef.
4)
Demonteer het onderste deksel van het aansluitingencompartiment.
Uitsparing
Aansluitingencompartiment
PCB
5) Verwijder brug J4.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Let er bij het demonteren van het bovenste deksel van het aansluitingencompartiment op dat de haak niet verbogen wordt.
• Plaats bij het monteren van het onderste deksel van het aansluitingencompartiment de uitsparing aan de kant van de afsluiter.
• Let er bij het monteren van het bovenste deksel van het aansluitingencompartiment op dat de voedingskabel van de ventilator niet afgekneld wordt.
Nederlands 12
Page 14
De Economodus Blokkeren
WAARSCHUWING
Schakel altijd, voordat u het apparaat inschakelt, eerst de hoofdschakelaar uit.
• Door deze instelling wordt het ingangssignaal van de afstandsbediening geblokkeerd.
• Gebruik deze instelling wanneer u ingangssignalen (voor koelen/verwarmen) van de afstandsbedieningen van binnenunits wilt negeren.
• Stel als volgt in.
1) Demonteer de twee schroeven aan de zijkant en verwijder de bovenplaat van de buitenunit.
2) Demonteer de schroef van het bovenste deksel van het aansluitingencompartiment.
3) Schuif het bovenste deksel van het aansluitingencompartiment en let er daarbij op dat de haak niet verbuigt.
4) Demonteer het onderste deksel van het aansluitingencompartiment.
5) Verwijder de brug (J3) van de printplaat. Herhaal achtereenvolgens de stappen 4) 3) 2) 1). Zorg ervoor dat alle componenten goed bevestigd zijn terwijl u dit doet.
6)
1) Demonteer de twee schroeven.
Bovenste deksel van het aansluitingencompartiment
Bovenplaat
2) Demonteer de schroef.
Onderste deksel van het aansluitingencompartiment
4)
Demonteer het onderste
Voedingskabel van de ventilator
Haak
3)
Maak het bovenste deksel van het aansluitingencompartiment los van de haak.
PCB
J5
J4
J3
5) Verwijder
deksel van het aansluitingencompartiment.
Uitsparing
Aansluitingencompartiment
PCB
brug J3.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Let er bij het demonteren van het bovenste deksel van het aansluitingencompartiment op dat de haak niet verbogen wordt.
• Plaats bij het monteren van het onderste deksel van het aansluitingencompartiment de uitsparing aan de kant van de afsluiter.
• Let er bij het monteren van het bovenste deksel van het aansluitingencompartiment op dat de voedingskabel van de ventilator niet afgekneld wordt.
13 Nederlands
Page 15
Proefdraaien en Eindcontrole
• Meet, voordat u de werkingstest uitvoert, eerst de werkspanning aan de primaire zijde van de onderbreker.
• Controleer dat alle vloeistof- en gasafsluiters volledig geopend zijn.
• Controleer dat alle leidingen en bekabeling op de juiste manier zijn geïnstalleerd.
Proefdraaien en eindcontrole
1.
1) Om de koelende werking te controleren stelt u de laagste temperatuur in. Om de verwarmende werking te controleren stelt u de hoogste temperatuur in. (Afhankelijk van de temperatuur in de ruimte kan het voorkomen dat alleen verwarmen of koelen (maar niet beide) mogelijk zijn.)
2) Nadat het apparaat is gestopt zal het niet ingeschakeld kunnen worden (voor verwarmen of koelen) gedurende ongeveer 3 minuten.
3) Controleer bij het uitvoeren van de werkingstest de verschillende units na elkaar. Controleer vervolgens de werking wan­neer alle apparaten gelijktijdig zijn ingeschakeld. Controleer zowel de verwarmende als de koelende werking.
4) Meet, nadat het apparaat ongeveer 20 minuten ingeschakeld is geweest, de temperaturen aan de in- en uitlaat van de bin­nenunit. Als de gemeten waarden boven de waarden in de onderstaande tabel liggen, werkt het apparaat normaal.
Koelen Verwarmen
Temperatuurverschil tussen in- en uitlaat
5) Tijdens koelen kan rijp worden gevormd op de afsluiter van de gasleiding of andere delen. Dit is normaal.
6) Bedien de binnenunits zoals is beschreven in de bedieningshandleiding. Controleer dat ze normaal werken.
Te controleren punten
2.
Ongeveer 8°C Ongeveer 15°C
(Wanneer slechts 1 ruimte wordt gebruikt)
Controleer Gevolgen van storing
Zijn de binnenunits veilig geïnstalleerd? Gevaar voor vallen, trillingen, lawaai
Is het systeem getest op gaslekkage? Koelen of verwarmen niet mogelijk
Is al het noodzakelijke thermische isolatiemateriaal aange­bracht (gasleidingen, vloeistofleidingen, delen van de afvoers­lang binnen)?
Is de afvoer voldoende? Waterlekkage
Zijn de verbindingen van de aardingskabel goed gemaakt? Gevaar bij aardingsfouten
Is de elektrische bekabeling correct geïnstalleerd? Koelen of verwarmen niet mogelijk
Is het juiste type kabel gebruikt? Apparaat werkt niet, brandgevaar
Zijn de in- en uitlaten van de binnen- en buitenunits vrij (onge­blokkeerd)? Zijn de afsluiters open?
Corresponderen de markeringen (ruimte A, ruimte B) op de kabels en leidingen voor elk binnenunit?
LET OP
1)
Laat de klant het apparaat inschakelen aan de hand van de handleiding die bij de binnenunit wordt meegeleverd. Vertel de klant hoe deze het apparaat op de juiste manier gebruikt (met name ook het reinigen van de luchtfilters, de bedieningsprocedures en het instellen van de temperatuur).
2)
Zelfs wanneer de airconditioner niet ingeschakeld is, verbruikt deze een beetje energie. Schakel, wanneer de klant het apparaat niet meteen gaat gebruiken nadat het wordt opgeleverd, de hoofdschakelaar uit om onnodig energieverbruik te voorkomen.
3) Monteer, wanneer de lengte van de leidingen dat noodzakelijk maakte, extra koelmiddel bijgevuld is, de bijgevulde hoeveelheid koelmiddel op het typeplaatje aan de achterzijde van het afsluiterdeksel.
Waterlekkage
Koelen of verwarmen niet mogelijk
Koelen of verwarmen niet mogelijk
Gecontroleerd
Nederlands 14
Page 16
Two-dimensional bar code is a code for manufacturing.
3P210724-1C M07B062C
(1010) HT
Loading...