Citroën biedt u de mogelijkheid om gratis en
eenvoudig uw boorddocumentatie online te
raadplegen. Daarbij hebt u ook toegang tot het
archief en tot de meest recente informatie.
Surf naar http://service.citroen.com :
Selecteer uw taal.
Klik op de link in het veld "Toegang voor particulieren" om de
Boorddocumentatie te raadplegen. Er wordt een nieuw venster
geopend waarin u toegang hebt tot alle instructieboekjes.
Selecteer het model en de carrosserie-uitvoering van uw auto en
vervolgens de uitgiftedatum van het boekje.
Klik ten slotte op de gewenste rubriek.
Wij maken u attent op het volgende:
Uw auto is, afhankelijk van het uitrustingsniveau,
de uitvoering en de specifieke kenmerken voor
het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts
van een deel van de in dit boekje vermelde
uitrustingen voorzien.
Het monteren van elektrische uitrustingen of
accessoires die niet onder een artikelnummer
in het assortiment van Citroën voorkomen, kan
storingen in het elektronisch systeem van uw
auto veroorzaken. Wij verzoeken u hier rekening
mee te houden en contact op te nemen met
een vertegenwoordiger van het merk Citroën
om u te laten informeren over het assortiment
uitrustingen en accessoires voorzien van een
artikelnummer.
Legenda
dit symbool verwijst naar
aanvullende informatie.
dit symbool vraagt uw aandacht voor aanvullende
informatie die u helpt de gebruiksmogelijkheden
van uw auto optimaal te benutten.
dit symbool geeft een waarschuwing met
betrekking tot de veiligheid van de inzittenden en
het gebruik van de voorzieningen aan boord.
Citroën beschikt wereldwijd over
een uitgebreid gamma modellen. Modellen die worden gekenmerkt door
een geraffineerde mix van hoogwaardige techniek en constante
innovatie, evenals een moderne en creatieve benadering
van het begrip mobiliteit.
Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto.
Aan beide zijden van het dak zijn
bevestigingspunten aanwezig om de imperiaal
of de dwarsdragers te bevestigen.
133
Stop & Start-systeem
Dit systeem zet de motor tijdelijk af als de auto stilstaat
(verkeerslicht, fi le, andere omstandigheden, ...). De
motor wordt automatisch weer gestart als u weg wilt
rijden. Het Stop & Start-systeem zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen
en biedt u het comfort van totale stilte als de auto stilstaat.
55
Parkeerhulp achter
Als de achteruitversnelling is ingeschakeld,
waarschuwt dit systeem u met een
geluidssignaal voor obstakels achter de auto.
72
180° openen van de achterdeuren
Als de auto is ontgrendeld kunnen de
achterdeuren tot een hoek van 180°
worden geopend om het uit- en inladen te
vereenvoudigen.
37
G
OPENEN
Sleutel met afstandsbediening
A. Uitklappen/inklappen van de sleutel. B. Ontgrendeling van uitsluitend de
voorportieren (Bedrijfswagen) of alle
portieren (Combi).
(de richtingaanwijzers knipperen
twee keer).
C. Centrale vergrendeling van de auto. (één keer drukken; één keer knipperen
van de richtingaanwijzers)
of
Supervergrendeling van de auto
(twee keer achter elkaar drukken; één keer
knipperen van de richtingaanwijzers) .
D. Ontgrendeling van de laadruimte
(Bedrijfswagen) of uitsluitend de
achterdeuren of de achterklep (Combi).
Als een van de portieren niet goed is gesloten,
gaan de richtingaanwijzers drie keer knipperen
om aan te geven dat de auto niet vergrendeld is.
31
Openen / sluiten van de voorportierruiten
met de afstandsbediening
Druk de knop B meer dan drie seconden in om
de ruiten te openen. Houd de knop ingedrukt
tot de ruiten de gewenste positie hebben
bereikt, laat vervolgens de knop los, de
ruitbeweging stopt.
Druk de knop C meer dan drie seconden in om
de ruiten te sluiten. Houd de knop ingedrukt tot
de ruiten de gewenste positie hebben bereikt, laat
vervolgens de knop los, de ruitbeweging stopt.
De voorportierruiten kunnen ook worden
geopend en gesloten door de sleutel in een
van de voorportiersloten te steken en linksom
of rechtsom te draaien.
32
Achterdeuren openen tot een hoek
van 180°
Houd de haak ingedrukt, terwijl u de deur
opent.
37
In een oogopslag
Brandstoftank
1. Openen van de brandstoftankklep.
2. Openen en ophangen van de
brandstofvuldop.
Inhoud van de tank: ongeveer 45 liter.
IN EEN OOGOPSLA
156
In een oogopslag
INTERIEUR
Boordcomputer
Met behulp van de toets MENU kunt u
verschillende instellingen van de auto
controleren en wijzigen, zoals de uitschakeling
van de airbag aan passagierszijde, de
automatische portiervergrendeling, de taal...
68
Snelheidsregelaar
Met behulp van deze voorziening kunt u met
een constante snelheid rijden afhankelijk van
de ingestelde snelheid.
44
Gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak
Hiermee wordt een perfect rijcomfort
gegarandeerd door een combinatie van
automatisch en handmatig schakelen.
50
Audiosysteem
Deze systemen kunnen zijn voorzien van
de nieuwste technologie: MP3-compatible
autoradio, Bluetooth® handsfree kit en
bediening bij het stuurwiel.
73
Multifunctionele en wegklapbare
passagiersstoel
De passagiersstoel kan op drie manieren
worden gebruikt:
- als stoel voor een passagier,
- als tafeltje voor uw documenten, ...
- weggeklapt voor het vervoer van lange
voorwerpen.
97
G
In een oogopslag
COCKPIT
1. Hendel stuurwielverstelling.
2. Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
3. Instrumentenpaneel.
4. Bediening bij het stuurwiel van de autoradio. Bluetooth handsfree systeem.
5. Airbag bestuurder.
Claxon.
6. Schakelaars snelheidsregelaar.
7. Versnellingspook.
8. Handrem.
9. Hendel motorkapontgrendeling.
10. Bediening buitenspiegels.
11. Zekeringkast.
12. Handmatige koplampverstelling.
13. Verstelbaar en afsluitbaar zijluchtrooster.
14. Zijruitontwaseming.
15. Schakelaars ruitbediening.
16. Voorruitontwaseming.
17. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
18. Contact-/stuurslot.
19. Verstelbare en afsluitbare middelste
luchtroosters.
20. Airbag aan passagierszijde.
21. Toets MENU.
22. Dashboardkastje.
23. 12V-accessoireaansluiting.
24. Aansteker.
25. Asbak.
26. Bedieningspaneel verwarming /
airconditioning.
27. Autoradio.
IN EEN OOGOPSLA
In een oogopslag
)
LAADRUIMTE
BEDRIJFSWAGEN
1. Sjorogen.
2. Opbergvak.
3. Uitneembare lamp.
4. Schot.
5. Modulair verticaal scheidingsrooster.
6. Reservewiel.
Het is raadzaam de lading stevig vast te
zetten met behulp van de sjorogen
1 die zich op de vloer van de laadruimte
bevinden.
108
G
VOORZIENINGEN ACHTER
)
COMBI
Met achterdeuren
1. Sjorogen.
2. Bagagenet.
3. Gereedschapsetui.
4. Hoedenplank.
In een oogopslag
Met achterklep
1. Sjorogen.
2. Bagagenet.
3. Hoedenplank.
4. Bevestigingsriemen/gereedschapsetui.
5. Uitneembare lamp/
bagageruimteverlichting.
110
IN EEN OOGOPSLA
0
In een oogopslag
COMFORT
1
Bestuurdersstoel verstellen
In lengterichting In hoogte
Rugleuningverstelling (A)
Lendensteun (B)
95
1
G
In een oogopslag
COMFORT
Stuurwiel verstellen
1.
Ontgrendelen van het stuurwiel met de hendel.
2. Verstellen in hoogte en diepte.
3. Vergrendelen van het stuurwiel met de
hendel.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit als de
auto stilstaat.
Buitenspiegels elektrisch
verstellen
A . Selecteren van de buitenspiegel aan
bestuurderszijde.
B.
Selecteren van de buitenspiegel aan passagierszijde.
C . Verstellen van de buitenspiegel. 46
Binnenspiegel instellen
1
Veiligheidsgordels vóór
A. Vastmaken.
48
1. Selecteren van de dag/nachtstand van de
spiegel.
2. Verstellen van de binnenspiegel. 46
118
IN EEN OOGOPSLA
In een oogopslag
ZICHT
Verlichting
Richtingaanwijzers
Ruitenwissers
Ring
Uit.
Parkeerlicht.
Dimlicht/grootlicht.
Mistlampen vóór
Mistachterlicht.
of
Mistlampen vóór en mistachterlicht.
41
Beweeg de lichtschakelaar omhoog of
omlaag tot voorbij het zware punt. De
richtingaanwijzers aan de desbetreffende zijde
blijven knipperen tot de schakelaar weer in de
middelste stand terugkomt.
Functie "autosnelweg"
Beweeg de lichtschakelaar kort omhoog
of omlaag tot aan het zware punt. De
richtingaanwijzers aan de desbetreffende zijde
knipperen drie keer.
41
Ring A: ruitenwissers vóór
Uit.
Interval.
Constant wissen met lage snelheid.
Constant wissen met hoge snelheid.
Eén keer wissen.
Ruitensproeiers.
43
Ring B: ruitenwisser achter
Uit.
Interval.
Ruitensproeier.
43
3
G
In een oogopslag
VENTILATIE
Aanbevolen instellingen
Gewenste werking
WARM
KOUD
ONTWASEMEN
ONTDOOIEN
Verwarming of handbediende airconditioning
Luchtverdeling Luchtopbrengst
Luchtrecirculatie / toevoer
van buitenlucht
Temperatuur
1
Handbediende
airconditioning
IN EEN OOGOPSLA
103
In een oogopslag
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Instrumentenpaneel Rij drukschakelaars
A. Als het contact wordt aangezet, geeft
de wijzer de resterende hoeveelheid
brandstof aan.
Bij draaiende motor gaat het bijbehorende
waarschuwingslampje uit. Als het blijft
branden, is het minimumniveau van de
brandstofvoorraad bereikt.
B. Als het contact wordt aangezet, geeft de
wijzer de koelvloeistoftemperatuur aan.
Bij draaiende motor gaat het bijbehorende
waarschuwingslampje uit.
C. Als het contact wordt aangezet, blijft het
waarschuwingslampje motorolieniveau niet
branden.
Ga indien nodig tanken of vul koelvloeistof of
olie bij.
29
Verklikker- en waarschuwingslampjes
1. Als het contact wordt aangezet, gaan
de oranje en rode verklikker- en
waarschuwingslampjes branden.
2. Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek als er
lampjes blijven branden.
22
A. Intelligent Traction Control. 117
of
Antislipregeling (ASR).
115
B. Stop & Start-systeem. 55
C. Alarmknipperlichten. 113
D. Achterruit- en buitenspiegelverwarming. 102
E. Vergrendeling /Ontgrendeling laadruimte
(Bedrijfswagen).
39
G
VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
In een oogopslag
Niet-vastgemaakte veiligheidsgordels
A. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
bestuurder niet vastgemaakt.
Airbag vóór aan passagierszijde
De airbag vóór aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld met behulp van de toets
MENU, die zich links van het stuurwiel bevindt.
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer "Bag" en bevestig met de toets
MENU.
3. Selecteer "OFF" en bevestig met de toets
MENU.
4. Selecteer "JA" en bevestig met de toets
MENU.
Laddervormige afscheiding
(Bedrijfswagen)
De laddervormige afscheiding beschermt de
bestuurder tegen schuivende lading.
IN EEN OOGOPSLA
118 122
108
6
In een oogopslag
RIJDEN
1
Gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak
Deze versnellingsbak met 5 versnellingen
biedt naar keuze het comfort van automatisch
schakelen of het plezier van handmatig
schakelen.
N. Neutraalstand. R. Achteruit. M +/-. Handmatige stand. A. Automatische stand. E. Programma voor zuinig rijden.
Weergave op het instrumentenpaneel Starten
De ingeschakelde versnelling en de
geselecteerde schakelwijze verschijnen op het
display van het instrumentenpaneel.
N: neutraalstand. R: achteruit. 1 2 3 4 5: ingeschakelde versnellingen. AUTO: automatische stand. E: programma voor zuinig rijden.
Selecteer de stand N en trap het rempedaal in
tijdens het starten van de motor.
Start de motor.
Zet de selectiehendel in de handmatige stand
of in de automatische stand door deze eerst in
de middenstand te zetten en vervolgens enige
tijd naar links te drukken of schakel met behulp
van de selectiehendel de achteruitversnelling
(stand R ) in.
Zet de handrem vrij.
Laat het rempedaal los en geef gas.
50
7
G
In een oogopslag
RIJDEN
Stop & Start-systeem
Overgang naar de STOP-stand van de motor
Het controlelampje "S" op het
instrumentenpaneel gaat branden en
de motor wordt afgezet:
- auto met een handgeschakelde versnellingsbak; zet, terwijl de auto
stilstaat, de versnellingspook in de
neutraalstand en laat het koppelingspedaal
los,
- auto met een gestuurde handgeschakelde versnellingsbak;
houd, terwijl de auto stilstaat, het
rempedaal ingetrapt of zet de
selectiehendel in de stand N .
Onder bepaalde bijzondere omstandigheden
kan het voorkomen dat de motor niet overgaat
in de STOP-stand. In dat geval wordt een
melding weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel en gaat het controlelamje
"S" enkele seconden knipperen om vervolgens
te doven.
Om te voorkomen dat de motor te vaak
wordt afgezet als u langzaam rijdt,
wordt de motor uitsluitend automatisch
afgezet als de wagensnelheid hoger
dan ongeveer 10 km/h is geweest.
Overgang naar de START-stand van de motor
Het controlelampje "S" dooft en de
motor wordt gestart:
- auto met een handgeschakelde versnellingsbak; trap het
koppelingspedaal in,
- auto met een gestuurde handgeschakelde versnellingsbak;
● laat het rempedaal los terwijl de
selectiehendel in de stand A of M staat,
● of laat het rempedaal los terwijl de
selectiehendel in de stand N staat en zet
de hendel vervolgens in de stand A of M ,
● of schakel de achteruitversnelling in.
Onder bepaalde bijzondere omstandigheden
kan de motor automatisch overgaan in
de START-stand. In dat geval wordt een
melding weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel en gaat het controlelamje
"S" enkele seconden knipperen om vervolgens
te doven.
1
Uitschakelen / Inschakelen
U kunt het systeem op elk gewenst moment
uitschakelen door op de toets "S - OFF" te
drukken; het controlelampje van de toets gaat
branden en er wordt een melding weergegeven
op het display van het instrumentenpaneel.
Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als de motor met de sleutel wordt
gestart.
Zet altijd het contact met de sleutel
af als u brandstof gaat tanken,
handelingen onder de motorkap gaat
uitvoeren of als u de auto verlaat.
IN EEN OOGOPSLA
55
56
57
8
In een oogopslag
RIJDEN
1
Snelheidsregelaar
1. Selecteren/deactiveren van de
snelheidsregelaar.
2. Verlagen van de ingestelde snelheid.
3. Instellen van een snelheid / Verhogen van
de ingestelde snelheid.
4. Snelheidsregeling onderbreken/hervatten.
Het instellen van een snelheid en het activeren
van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bij
een wagensnelheid hoger dan 30 km/h en met
minimaal de tweede versnelling ingeschakeld.
Weergave op het instrumentenpaneel
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld,
verschijnen de instellingen van het systeem op
het instrumentenpaneel.
Snelheidsregelaar
STARTEN
Contactslot
1. Stand STOP - Uit.
2. Stand MAR - Contact aan.
3. Stand AVV - Starten.
Hang geen zware voorwerpen aan
de sleutel; hierdoor wordt er druk
uitgeoefend op het contactslot, wat
storingen kan veroorzaken.
44
34
MILIEUBEWUST RIJDEN
9
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak, rijd
dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk
de tweede versnelling in en schakel bij
voorkeur relatief snel over naar een hogere
versnelling. Volg de aanwijzingen van de
schakelindicator (indien aanwezig) die op het
instrumentenpaneel worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van een automatische
transmissie of een gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak, laat de selectiehendel dan in
de stand Drive "D" of Auto "A" (afhankelijk
van het type versnellingsbak) staan en trap het
gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem
bij voorkeur af op de motor in plaats van het
rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,
neemt het brandstofverbruik en de
CO2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast
door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik
dan vanaf een snelheid van ongeveer
40 km/h de snelheidsregelaar (indien
aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de
elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur
in de auto hoog is opgelopen, open dan alle
ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten,
maar laat de ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur
die de temperatuurstijging kunnen beperken
(blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de
gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij
auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn
als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk
uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als
het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten
niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel
mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als
u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-speler,
MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto
aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto
verlaat.
1
2
0
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de
auto: plaats de zwaarste voorwerpen in
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fi etsendrager,
aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever
een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan
de bandenspanning die staat vermeld
op de sticker op de portiersponning aan
bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van
het reservewiel en van de wielen van de
aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefi lter en luchtfi lter vervangen,
enz.) en houd u daarbij aan het door de
fabrikant voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer
dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat
brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3000 km het gemiddelde brandstofverbruik
zich stabiliseert.
1
Instrumentenpaneel met display niveau 1 Instrumentenpaneel met display niveau 2
- Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen.
- In te stellen waarschuwing te hoge
snelheid.
- Taalkeuze van de weergave.
- Schakelindicator.
- Stop & Start.
- Airbag aan passagierszijde AAN/UIT.
- Automatische vergrendeling van de
portieren tijdens het rijden AAN/UIT.
Cockpit
2
OORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit
S
VERKLIKKERLAMPJE
Bij het starten van de motor wordt een automatische controle van een aantal verklikkerlampjes uitgevoerd. Deze lampjes blijven kort branden.
Als bij draaiende motor een verklikkerlampje gaat branden of knipperen in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, is
dit een teken dat het desbetreffende onderdeel of systeem niet goed werkt. Volg in dat geval altijd de desbetreffende instructies.
Verklikkerlampje
Service
Handrem Remvloeistofniveau
Minimum motoroliepeil
Koelvloeistoftemperatuur
status signaleert Wat te doen
brandt tijdelijk. kleine storingen.
blijft branden, met
melding op display.
brandt.
brandt.
blijft branden, ondanks
correct niveau.
brandt.
blijft branden, ondanks
correct niveau.
brandt met de naald
in het rode gebied.
op H in het rode
gebied.
ernstige storingen.
dat de handrem is aangetrokken
of niet goed is vrijgezet.
dat het remvloeistofniveau
te laag is.
dat het motoroliepeil te
laag is.
een abnormale stijging van
de koelvloeistoftemperatuur.
een abnormaal hoge
koelvloeistoftemperatuur.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Noteer de waarschuwingsmelding en neem contact op met
het CITROËN-netwerk of met een gekwalifi ceerde werkplaats.
Zet de handrem vrij en het verklikkerlampje
gaat uit.
Vul het niveau bij met een door het
CITROËN-netwerk goedgekeurde vloeistof.
Stop de auto, zet het contact af en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Controleer het niveau en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of met een gekwalifi ceerde werkplaats.
Stop de auto, zet het contact af en neem contact op met het CITROËN-netwerk of met een gekwalifi ceerde werkplaats.
Stop de auto en zet het contact af, laat het
koelsysteem afkoelen en controleer het niveau visueel.
Rubriek 7, onderwerp "Vloeistofniveaus".
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
3
Cockpit
2
Verklikkerlampje
Motorolie
Acculading
Detectie geopend
portier
Autogordel niet
vastgemaakt
status signaleert Wat te doen
gaat tijdens het rijden
branden, met een
melding op het display.
knippert, met een
melding op het display
(uitsluitend 1.3 HDi 75).
brandt.
blijft branden,
ondanks controle.
brandt.
brandt, met een
melding op het display.
brandt en gaat daarna
knipperen.
brandt in combinatie
met een geluidsignaal
en blijft daarna branden.
knippert, met een
geluidssignaal .
een te lage oliedruk.
dat de motorolie
verouderd/vervuild is.
een storing in het
laadcircuit.
een storing in het
laadcircuit, ontstekings- of
injectiesysteem.
dat een portier of
achterdeur niet goed is
gesloten.
dat de bestuurder de
autogordel niet heeft
vastgemaakt.
dat de auto rijdt terwijl de
autogordel van de bestuurder
niet is vastgemaakt.
dat de voorpassagier
de autogordel niet heeft
vastgemaakt.
Stop de auto, zet het contact af en neem contact
op met het CITROËN-netwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat de motorolie zo snel mogelijk verversen om
motorschade te voorkomen.
Controleer de accuklemmen...
Rubriek 7, onderwerp "Accu".
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Controleer of de portieren, zij- en achterdeuren
gesloten zijn.
Trek aan de gordel en steek de gesp in de
houder.
Controleer of de gordel is vastgeklikt door
er aan te trekken. Rubriek 5, onderwerp
"Autogordels".
Trek aan de gordel en steek de gesp in de
houder.
OORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit
Verklikkerlampje
status signaleert Wat te doen
Airbag vóór
Zijairbag
Airbag passagier
uitgeschakeld
ABS
Stabiliteitscontrolesysteem
Hill holder brandt.
knippert of blijft
branden.
brandt.
blijft branden.
blijft branden, samen met
het waarschuwingslampje
handrem.
knippert enkele
seconden.
brandt in combinatie met
het controlelampje van de
toets "ASR OFF" en een
melding op het display.
brandt, met een
melding op het display.
brandt.
een defecte airbag.
dat de airbag bewust is uitgeschakeld
i.v.m. plaatsing van een kinderzitje
met de rug in de rijrichting.
een storing in het
systeem.
een storing in de elektronische
remdrukregelaar.
een ingreep van het ESP.
een storing in het ESP.
een storing in de
ASR/MSR.
een storing in de Intelligent
Traction Control.
een storing in de hill
holder.
Zo snel mogelijk laten controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats. Rubriek 5, onderwerp "Airbags".
In te stellen in het menu MENU van de
boordcomputer. Rubriek 3, onderwerp "Menu".
Het remsysteem werkt normaal, maar zonder bekrachtiging.
Wij raden u aan te stoppen en het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats te raadplegen.
Stop de auto, zet het contact af en neem contact op met het CITROËN-netwerk of met een gekwalifi ceerde werkplaats.
Ingreep van het systeem waardoor de koers van
de auto wordt gecorrigeerd.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
Remblokken vóór brandt.
dat de remblokken
versleten zijn.
Laat de remblokken vervangen door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Cockpit
Verklikkerlampje
Elektronische
startblokkering
Emissieregeling
Laag brandstofniveau
Roetfilter
Water in brandstoffilter
Voorgloeien
dieselmotor
status signaleert Wat te doen
brandt.
knippert of blijft
branden.
brandt en wijzer van
de brandstofmeter in
gebied E.
brandt, in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding op het
display.
brandt, met een
melding op het
display.
brandt.
dat de sleutel in het
contactslot niet wordt herkend.
Starten is niet mogelijk.
een storing in het
systeem.
een bijna lege
brandstoftank.
dat het roetfilter verstopt
begint te raken.
dat er water in het
brandstoffilter (diesel) is
terechtgekomen.
dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk
is (tot ongeveer
30 seconden bij extreem
lage buitentemperaturen).
Probeer een reservesleutel en laat de defecte
sleutel controleren door het CITROËN-netwerk.
Rubriek 1, onderwerp "Toegang tot de auto".
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Wacht niet met tanken. De actieradius met de
resterende hoeveelheid brandstof is afhankelijk
van de rijstijl, het profiel van de weg, de
verstreken tijd en het aantal kilometers dat is
gereden sinds het lampje brandt.
Voer zodra het mogelijk is een regeneratie
van het roetfilter uit. Rubriek 7, onderwerp
"Controles".
Laat het filter aftappen door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats. Rubriek 7, onderwerp "Controles".
Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te
starten.
Zet als de motor niet aanslaat het contact weer
aan en wacht nogmaals tot het lampje uitgaat.
Start vervolgens de motor.
OORDAT u GAAT RIJDEN
2
6
Cockpit
Verklikkerlampje
status signaleert Wat te doen
Parkeerlichten brandt.
Dimlicht
brandt.
Grootlicht
Richtingaanwijzers
Alarmknipperlichten
Mistlampen vóór brandt.
Mistachterlichten brandt.
knippert met
geluidssignaal.
knippert met
geluidssignaal.
dat deze stand handmatig
is geselecteerd.
dat deze stand handmatig
is geselecteerd.
dat de lichtschakelaar naar de
bestuurder toe is getrokken.
een verandering
van richting, via de
bedieningshendel aan
de linkerzijde van het
stuurwiel.
dat de schakelaar van de
alarmknipperlichten is ingedrukt.
Deze schakelaar bevindt zich
centraal op het dashboard.
dat de knop op het
dashboard is ingedrukt.
dat de knop op het
dashboard is ingedrukt.
Draai de ring van de lichtschakelaar in de eerste
stand.
Draai de ring van de lichtschakelaar in de
tweede stand.
Trek de lichtschakelaar nogmaals naar u toe om
weer van grootlicht naar dimlicht over te schakelen.
Naar rechts: hendel omhoog bewegen.
Naar links: hendel omlaag bewegen.
De richtingaanwijzers links en rechts knipperen
gelijktijdig, samen met de bijbehorende
controlelampjes.
Handmatige bediening.
De mistlampen werken alleen als de
parkeerlichten of het dimlicht is ingeschakeld.
Handmatige bediening. De mistachterlichten werken
alleen als het dimlicht is ingeschakeld. Bij normaal
zicht mogen de mistachterlichten niet worden
ingeschakeld, hiervoor kunt u een boete krijgen. "Het
mistachterlicht geeft een rood verblindend licht".
Cockpit
Verklikkerlampje
status signaleert Wat te doen
Snelheidsregelaar brandt.
brandt, met een
Parkeerhulp achter
Gestuurde
handgeschakelde
versnellingsbak
melding op het
display.
brandt, met een
melding op het
display.
knippert, in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding op het
display.