Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Citroën, in
de rubriek "MyCitroën".
Op deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten
en diensten en kunt u rechtstreeks contact opnemen met het merk:
een voor u op maat gemaakte pagina.
Als de rubriek "MyCitroën" niet beschikbaar is op de website van
het merk voor uw land, kunt u uw instructieboekje op het volgende
internetadres raadplegen:
http://service.citroen.com
Als u het instructieboekje online raadpleegt, hebt u tevens
toegang tot de meest recente informatie. Deze informatie
is gemakkelijk te herkennen aan de paginamarkeringen die
worden weergegeven met dit pictogram:
Selecteer:
de link in het gedeelte voor "Particulieren",
de taal,
het model van uw auto,
de uitgiftedatum die overeenkomt met de datum van deel 1A op het
kentekenbewijs van uw auto.
U kunt hier uw instructieboekje in dezelfde lay-out bekijken.
Wij maken u attent op het volgende:
Uw auto is, afhankelijk van het uitrustingsniveau,
de uitvoering en de specifieke kenmerken voor
het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts
van een deel van de in dit boekje vermelde
uitrustingen voorzien.
Citroën beschikt wereldwijd over
een uitgebreid gamma modellen. Modellen die worden gekenmerkt door
Het monteren van elektrische uitrustingen of
accessoires die niet onder een artikelnummer
in het assortiment van Citroën voorkomen, kan
storingen in het elektronisch systeem van uw
auto veroorzaken. Wij verzoeken u hier rekening
mee te houden en contact op te nemen met
een vertegenwoordiger van het merk Citroën
om u te laten informeren over het assortiment
uitrustingen en accessoires voorzien van een
artikelnummer.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw auto
contact op met een gekwalificeerde werkplaats
die beschikt over de juiste technische informatie,
vakkennis en apparatuur. Het CITROËN-netwerk
is in staat u dit te bieden.
een geraffi neerde mix van hoogwaardige techniek en constante innovatie,
evenals een moderne en creatieve benadering
van het begrip mobiliteit.
Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto.
Achter het stuur van uw nieuwe auto
geniet u optimaal
als u elke uitrusting,
elke schakelaar
en elke instelling kent.
Goede reis.
Inhoud
2
2
2
2
2
2
3
3
3
3
4
4
4
4
4
sserschakelaa
V
Automatische
6
6
6
6
sba
7
7
7
8
8
8
8
8
9
9
esentatie
1
1
1
1
1
boord
1
Ve
1
1
9
9
9
9
9
9
9
9
V
9
0
0
10
10
0
1
4
D
3
G
1. IN EEN OOGOPSLA
4-20
Pr
xterieur
omfort
icht
ijden
Indeling cabine
Indeling achter
Kinderen aan
ntilatie
co-rijden
4
. VOORDAT u GAAT
IJDEN 21-4
Afstandsbediening
leutel
Alarmsysteem
Portieren
Instrumentenpaneel
Tijd instellen
Verklikkerlampjes
randstofniveaumeter
oelvloeistof
Detectiesysteem te lage
bandenspanning 3
nderhoudsindicator
mmer
dashboardverlichting 3
Versnellingsbakken
chakelindicator
Automatische transmissie
tuurwiel verstellen
tarten en stoppen
4
4
. ERGONOMIE en
COMFORT 45-92
Lichtschakelaar 4
Ruitenwi
nelheidsregelaar 5
aste snelheidsbegrenzer 5
nelheidsbegrenzer 5
In de rubriek "Technologie
aan boord" maakt u kennis
met de nieuwe radio- en
navigatiesystemen.
10. WEGWIJZER
Exterieur 1
ockpit 1
Interieur 1
.
echnische gegevens -
nderh
Type variant uitvoering 16
De rubriek "Wegwijzer"
biedt u de mogelijkheid om
de schakelaars, functies en
desbetreffende paginanummers
terug te vinden op de
schematische afbeeldingen van
de auto (visuele index).
1
157-16
INHOUDSOPGAVE
PRESENTATIE
maken met alle functies van uw nieuwe auto.
Het instructieboekje is verdeeld in 10 rubrieken met elk een eigen
kleur. In de rubrieken komen alle mogelijke functies van de auto
gerangschikt per thema aan bod.
In rubriek 8 vindt u een overzicht van de technische gegevens van
uw auto. De visuele index achter in dit instructieboekje verwijst u
naar de bladzijden met meer informatie over de desbetreffende
uitrusting en functies.
In de rubrieken kunt u de volgende symbolen aantreffen: Dit instructieboekje is ontwikkeld om u in korte tijd vertrouwd te
dit symbool verwijst naar de rubriek en het gedeelte waar meer
informatie over de desbetreffende functie is te vinden,
dit symbool vraagt uw aandacht voor aanvullende informatie die u
helpt de gebruiksmogelijkheden van uw auto optimaal te benutten,
dit symbool geeft een waarschuwing met betrekking tot de
veiligheid van de inzittenden en de voorzieningen aan boord.
5
Exterieur
3b
2a
2
3a
7
8
2b
Exterieur
G
Achterdeuren
Sleutel - Afstandsbediening
Schuifdeur
Legenda
: verwijzing rubriek
2
2a
2b
27
21
25-26
Achtervering
Parkeerhulp
Wiel repareren
3a
3b
Wiel verwisselen
87
Afmetingen
94
130
7
132
7
150
8
IN EEN OOGOPSLA
: verwijzing pagina
Exterieur
Motorkap openen
Open het afdekkapje in de beenruimte voor
de bestuurder en trek de hendel omhoog.
Sleepoog
Maak, aan de voorzijde, het klepje los door
op de onderkant te drukken.
Maak, aan de achterzijde, het klepje los
met behulp van een muntstuk of het platte
uiteinde van het sleepoog.
147
7
Zet de motorkap op een kier, druk de haak
omhoog en til de motorkap op.
Dieselmotoren Benzinemotoren
Wees voorzichtig bij alle werkzaamheden onder de motorkap.
Raadpleeg in hoofdstuk 6 het gedeelte "Niveaus", voor de voorschriften over het gebruik
van vloeistoffen.
118
6
Plaats de steun in één van de twee
uitsparingen, afhankelijk van de gewenste
hoogte, om de motorkap geopend te houden.
117
6
119
6
9
G
Interieur
COCKPIT
1. Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
2. Instrumentenpaneel met display.
3. Schakelaar ruitenwissers,
ruitensproeiers, boordcomputer.
4. Versnellingshendel.
5. Contact.
6. Bediening autoradio.
7. Airbag bestuurder, claxon.
8. Stuurwielverstelling in hoogte en
diepte.
9. Koplampverstelling.
10. Schakelaar snelheidsregelaar/-
begrenzer.
11. 12V-aansluiting (max. 120 W), type
aansteker.
12. Asbak.
13. Dashboardkastje, AUX-aansluiting,
schakelaar uitschakeling
passagiersairbag.
14. "Grip control".
IN EEN OOGOPSLA
Interieur
0
1
TIJD INSTELLEN
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto is
deze voorzien van:
- een middenconsole met display: zie in
de rubriek 9 het gedeelte "Datum en tijd
instellen",
- een middenconsole zonder display: zie
in de rubriek 2 het gedeelte "Cockpit".
Elektrisch verstelbaar, elektrisch in- en
uitklapbaar.
90
99
4
3
3
G
ZICHT
Lichtschakelaar
Lichten uit
Parkeerlicht
Grootlicht (blauw)
Dimlicht (groen)
Schakelaar ruitenwissers
2 Hoge snelheid. 1 Normale snelheid. I Interval. 0 uit. È Eén keer wissen.
AUTO , beweeg de hendel één maal
omlaag.
Interieur
Lampen verwisselen
Zorg ervoor dat de koplampen en
achterlichten in de winter of bij slecht weer
niet bedekt zijn met modder of sneeuw.
137
7
1
AUTO, automatisch
inschakelen van de
verlichting
3
45
48
3
IN EEN OOGOPSLA
Interieur
RIJDEN
NaviDrive
Deze autoradio heeft een harde schijf
van 10 GB, die gebruikt kan worden om
muziekbestanden op te slaan.
Met de functie Jukebox kunt u tot wel
10 uur aan zelfgekozen muziek opslaan.
De gedetailleerde kaartgegevens van
heel Europa zijn op de harde schijf
opgeslagen; het gebruik van een CD is
niet nodig. De kaartgegevens worden op
een 7 inch-kleurenscherm in 16/9-formaat
weergegeven. Het systeem beschikt over een
driedimensionale weergavemogelijkheid.
De handsfree GSM-telefoon maakt gebruik
van uw SIM-kaart en geeft toegang
tot de helpdesk van CITROËN (onder
voorbehoud).
Noodoproep of hulpoproep met
NaviDrive
Hiermee kunt u een noodoproep of
hulpoproep doen naar de hulpdiensten of de
desbetreffende CITROËN-helpdesk.
Raadpleeg voor meer details over deze
uitrusting rubriek 9, "Technologie aan
boord".
9
Autoradio
9
MyWay
Met deze ergonomische autoradio beschikt
u over kaartgegevens van heel Europa
op SD-kaart, een Bluetooth-verbinding en
een afspeelmogelijkheid voor MP3-/WMAbestanden.
9
Snelheidsregelaar / sneheidsbegrenzer
Om de snelheidsregelaar te kunnen gebruiken,
moet de wagensnelheid hoger zijn dan 40 km/h
en moet minimaal de vierde versnelling zijn
ingeschakeld.
Voor de snelheidsbegrenzer geldt een minimaal
te programmeren snelheid van 30 km/h.
50, 53
3
Vaste snelheidsbegrenzer
Grip Control
Dit systeem zorgt ervoor dat de auto in
de meeste gevallen van weinig grip toch
vooruit komt.
52
3
97
3
5
Interieur
G
INDELING CABINE
Dakconsole
INDELING ACHTER
1
Zitplaatsen achter
82
3
72
3
Dashboardkastje
80 80
33
Opbergvak
Indeling zitplaatsen
84
3
IN EEN OOGOPSLA
16
Interieur
KINDEREN AAN BOORD
Opstellingen van stoelen / banken
3
Ruiten achter
33
79
91
Elektrische kinderbeveiliging
Beveiliging tegen beknellen
Spiegel naar achterpassagiers
26
23
Kinderzitjes
92
91
111
4
7
Interieur
G
Tips voor het instellen
Voor een optimale werking van het systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken:
Gewenste
werking
Warm -
Luchtverdeling
Temperatuur
Luchtopbrengst
Luchtrecirculatie
A/C
1
Met handmatige bediening
56
3
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
Met automatische bediening en gescheiden
regeling voor bestuurder en passagier
58
3
Achter
64
3
IN EEN OOGOPSLA
Interieur
v
ijl
ECO-RIJDEN
18
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het
brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik
van de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak, rijd
dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk
de tweede versnelling in en schakel
bij voorkeur relatief snel over naar een
hogere versnelling. Volg de aanwijzingen
van de schakelindicator (indien aanwezig)
die op het instrumentenpaneel worden
weergegeven.
Als uw auto is voorzien van een
automatische versnellingsbak of een EGSversnellingsbak, laat de selectiehendel
dan in de stand Drive "D" of Auto "A"
(afhankelijk van het type versnellingsbak)
staan en trap het gaspedaal niet bruusk of
diep in.
Kies voor een soepele
st
Houd afstand van de auto's voor u, rem
bij voorkeur af op de motor in plaats
van het rempedaal te gebruiken en
trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u
deze aanwijzingen naleeft, neemt het
brandstofverbruik en de CO2-uitstoot af en
wordt de geluidsoverlast door het verkeer
beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik
dan vanaf een snelheid van ongeveer
40 km/h de snelheidsregelaar (indien
aanwezig).
Gebruik op slimme
wijze de elektrische
oorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de
temperatuur in de auto hoog is opgelopen,
open dan alle ruiten en de ventilatieroosters
alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de
ruiten, maar laat de ventilatieroosters
geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur
die de temperatuurstijging kunnen
beperken (blinderingspaneel van het
panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra
de gewenste temperatuur is bereikt
(behalve bij auto's met een automatische
airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn als deze niet automatisch
worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel
mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen
uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het
starten niet stationair warmdraaien, maar
rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt
sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-speler,
MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de
auto aan om het elektriciteitsverbruik, en
dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de
auto verlaat.
Interieur
G
19
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de
auto: plaats de zwaarste voorwerpen in
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik
liever een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan
de bandenspanning die staat vermeld
op de sticker op de portiersponning aan
bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet
is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van
het reservewiel en van de wielen van de
aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen,
enz.) en houd u daarbij aan het door de
fabrikant voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer
dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat
brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken
dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
IN EEN OOGOPSLA
2
0
21
Toegang tot de auto
R
T
N
TOEGANG TOT DE AUTO
AFSTANDSBEDIENING
Centrale ontgrendeling
Druk op deze knop om de cabine
en de achterdeuren van uw auto
te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het twee keer knipperen van de
richtingaanwijzers en de buitenspiegels
worden uitgeklapt (alleen als het
automatisch inklappen is geselecteerd met
de schakelaar in het interieur. Zie in de
rubriek 3 het gedeelte "Spiegels en ruiten").
Centrale vergrendeling
Druk op deze knop om de cabine,
schuifdeuren en achterdeuren van
uw auto te vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het één
keer knipperen van de richtingaanwijzers
en de buitenspiegels worden automatisch
ingeklapt.
Als één van de portieren of deuren is
geopend of niet goed is gesloten, werkt de
centrale vergrendeling niet.
Supervergrendeling
(volgens uitvoering)
Door binnen vijf seconden na het
inschakelen van de vergrendeling nogmaals
op het gesloten hangslot te drukken wordt
de supervergrendeling ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het gedurende
ongeveer twee seconden branden van de
richtingaanwijzers.
De supervergrendeling blokkeert het van
binnenuit en van buitenaf openen van
de portieren. Schakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich iemand in
de auto bevindt.
Als de bestuurder de supervergrendeling
van binnenuit inschakelt, wordt zodra de
auto wordt gestart de normale vergrendeling
weer ingeschakeld.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
Druk op deze knop om de sleutel
uit te klappen.
Druk om de sleutel in te klappen
op de verchroomde knop en duw
de sleutel in de houder. Wanneer u bij het
inklappen niet op de knop drukt, kan het
mechanisme beschadigd raken.
Gebruiksvoorschrift
Houd de afstandsbediening vrij van vet,
stof en vocht.
Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel
hangt terwijl deze in het contactslot
zit (sleutelhanger, ...), kan storingen
veroorzaken.
GAAT RIJDE
A
OO
Toegang tot de auto
A
SLEUTEL
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto
vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop
openen en sluiten en de motor starten en
afzetten.
FSTANDSBEDIENING
Batterij vervangen
Batterij: CR 1620 / 3 V
Als de batterij leeg is, verschijnt een melding
op het display in combinatie met een
geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij het
oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het vervangen
van de batterij niet werkt, moet deze
opnieuw gesynchroniseerd worden.
Als de batterij niet wordt vervangen door
een batterij van hetzelfde type, kan de
afstandsbediening defect raken.
Gebruik uitsluitend batterijen van hetzelfde
type als de oorspronkelijke batterijen of de
door het CITROËN-netwerk voorgeschreven
batterijen.
Gooi de batterij van de afstandsbediening
niet weg: de batterij bevat metalen die
schadelijk zijn voor het milieu.
Lever de batterij in bij het CITROËN-netwerk
of een speciaal verzamelpunt.
Synchroniseren van de afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of het
losnemen van de accukabels kan het zijn dat de
afstandsbediening gesynchroniseerd moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het contactslot met de knoppen
(hangslot) van de afstandsbediening naar u toe.
Zet het contact aan.
Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot) en houd
deze ten minste 5 seconden ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
ELEKTRONISCHE
TARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor
de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem
van de motor en wordt automatisch
ingeschakeld zodra de sleutel uit het contact
wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet de
code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden
uitgeklapt om een goede communicatie van
de startblokkering mogelijk te maken.
Bij verlies van uw sleutels
Neem het kentekenbewijs van uw auto
en een geldig identiteitsbewijs mee naar
een servicepunt van het CITROËN-netwerk .
Het CITROËN-netwerk kan de sleutel- en
transpondercode achterhalen om nieuwe
sleutels te bestellen.
3
Toegang tot de auto
R
T
N
A
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons, alarmsystemen
van gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel zich in het contact bevindt, ook al is
het contact afgezet.
Let er bij het aanschaffen van een tweedehands auto op dat:
- uw sleutels door het CITROËN-netwerk
in het elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn
dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige
zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Als u de auto verlaat,
controleer dan of de
verlichting uitgeschakeld is
en laat geen waardevolle
voorwerpen in het zicht
achter.
Haal uit
veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de
sleutel uit het contactslot
als u de auto verlaat, ook al
is dit voor een korte tijd.
LARMSYSTEEM
Het alarmsysteem (volgens uitvoering)
bestaat uit twee soorten beveiliging:
- de omtrekbeveiliging treedt in werking
als een portier, een achterdeur of de
motorkap wordt geopend.
- de interieurbeveiliging treedt in werking
als er beweging in het interieur wordt
waargenomen (breken van een ruit, iets
of iemand in het interieur).
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
- Zet het contact uit en verlaat de auto.
- Schakel binnen vijf minuten na het
verlaten van de auto het alarmsysteem
in door de auto te vergrendelen of de
supervergrendeling in te schakelen met
behulp van de afstandsbediening.
Het rode lampje op de middenconsole
zal één keer per seconde knipperen.
Uitschakelen
- Ontgrendel de auto met behulp van de
afstandsbediening of zet het contact aan
(het rode lampje gaat uit).
Vergrendelen van de auto met alleen
de omtrekbeveiliging ingeschakeld
Schakel alleen de omtrekbeveiliging in als
u tijdens uw afwezigheid een ruit een stukje
open wilt laten of als er een huisdier in de
auto achterblijft.
- Zet het contact af.
- Druk binnen tien seconden
op deze knop op de
middenconsole totdat het
rode lampje continu blijft
branden.
- Verlaat de auto.
- Schakel het alarmsysteem binnen vijf
minuten in door de auto te vergrendelen
of de supervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbediening
(het rode lampje zal één keer per
seconde knipperen).
2
GAAT RIJDE
A
OO
Toegang tot de auto
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking, knipperen de richtingaanwijzers
ongeveer 30 seconden en zal het rode
lampje snel knipperen.
- Plaats om het alarm uit te schakelen
de sleutel in het contactslot en zet het
contact aan.
Als het alarm tien keer achter elkaar is
afgegaan, wordt het systeem uitgeschakeld.
Voer dan de procedure voor het inschakelen
opnieuw uit.
Vergrendelen van de auto zonder het
alarm in te schakelen
- Vergrendel de auto met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
Schakel het alarm niet in tijdens het wassen
van de auto.
Storing afstandsbediening
Als het alarmsysteem is ingeschakeld en de
afstandsbediening niet meer werkt:
- Ontgrendel de portieren met de sleutel
en open het portier. Het alarm zal
afgaan.
- Zet binnen tien seconden het contact
aan. Het alarm stopt.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
rode lampje gedurende 10 seconden blijft
branden, duidt dit op een storing in de
verbinding met de sirene.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren.
Automatisch inschakelen
Het alarmsysteem wordt ongeveer
2 minuten nadat een laatste portier, schuifdeur
of achterdeur is gesloten, automatisch
ingeschakeld (volgens land van bestemming).
Om het afgaan van het alarm bij het openen
van een portier, schuifdeur of achterdeur
te voorkomen, moet nogmaals op de
ontgrendelknop op de afstandsbediening
worden gedrukt.
Breng geen wijzigingen aan aan
het alarmsysteem, dit kan leiden tot
storingen.
PORTIEREN
Van buitenaf
Gebruik de afstandsbediening om de auto te
vergrendelen/ontgrendelen.
Steek de sleutelbaard in het slot van het
bestuurdersportier als de afstandsbediening
niet werkt.
Van binnenuit
Druk één keer op de schakelaar
om de auto centraal te
vergrendelen.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de auto centraal te ontgrendelen.
De schakelaar werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld met de
afstandsbediening of met de sleutel in het
portierslot.
5
R
T
N
Anti-overvalsysteem
Toegang tot de auto
2
De portieren kunnen altijd van binnenuit
worden geopend.
Het verklikkerlampje op de schakelaar:
- knippert als de portieren zijn
vergrendeld bij stilstaande
auto en afgezette motor,
- gaat branden als de portieren
zijn vergrendeld en het
contact wordt aangezet.
Dit systeem vergrendelt alle
portieren zodra sneller wordt
gereden dan ongeveer 10 km/h.
Activeren/deactiveren van de functie
Houd bij aangezet contact deze
knop lang ingedrukt om de functie
te deactiveren.
Verklikkerlampje geopende portieren
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren van de cabine,
de achterdeuren of schuifdeuren
goed gesloten zijn.
SCHUIFDEUR
VOLGENS UITVOERING)
Houd tijdens het tanken de linker
schuifdeur gesloten om te voorkomen dat de
brandstofvulklep wordt beschadigd.
U kunt deze schuifdeur vergrendelen met
behulp van de kinderbeveiliging.
Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voorwerpen die het openen of sluiten van de
schuifdeur in de weg kunnen staan.
GAAT RIJDE
A
OO
Toegang tot de auto
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens
naar achteren.
Van binnenuit
Duw de handgreep naar achteren om de
schuifdeur te ontgrendelen en te openen.
Open de schuifdeur volledig, zodat hij
wordt geblokkeerd door het systeem
aan de onderzijde van de deur.
Vergrendeling/elektrische
kinderbeveiliging
De elektrische kinderbeveiliging zorgt ervoor
dat de schuifdeuren niet van binnenuit
kunnen worden geopend.
Druk, als het contact aan is,
op deze knop. Het lampje gaat
branden in combinatie met een
melding op het display.
Dit systeem werkt onafhankelijk van de
centrale vergrendeling.
Gebruiksvoorschrift
Ga niet rijden met geopende schuifdeuren.
Neem altijd de sleutel mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Controleer bij het aanzetten van het contact
altijd of de kinderbeveiliging is geactiveerd
(lampje brandt).
Bij een hevige aanrijding wordt de
elektrische kinderbeveiliging automatisch
uitgeschakeld.
Uit te voeren handeling bij een lege
accu
Voorportier passagierszijde en zijdeuren
Gebruik het slot om de portieren mechanisch
te vergrendelen in geval van een storing in
de accu of de centrale vergrendeling.
- Trek aan de portiergreep aan de
binnenzijde om het portier te openen en
uit te stappen.
- Steek, om het portier te vergrendelen,
de sleutel in de slotplaat in de zijkant
van het portier en draai de sleutel een
achtste omwenteling .
Bestuurdersportier
- Steek de sleutel in het slot en draai
deze rechtsom om het portier te
vergrendelen en linksom om het portier
te ontgrendelen.
27
Toegang tot de auto
R
T
N
)
ACHTERDEUREN
Van buitenaf
De twee achterdeuren openen in een hoek
van 90°.
Trek om de achterdeuren te openen de
handgreep naar u toe en trek vervolgens
aan de hendel om de linkerdeur te openen.
Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de
linkerdeur en vervolgens de rechterdeur.
Openen met 180°
De uitklapbare deurvangers maken het
mogelijk de achterdeuren in een hoek van
90° tot 180° te openen.
Trek de deurvanger naar u toe op het
moment dat de deur gedeeltelijk openstaat.
Bij het sluiten van de deur komt
de deurvanger automatisch in zijn
oorspronkelijke stand terug.
ACHTERKLEP (VOLGENS UITVOERING
Van buitenaf
De achterklep kan worden vergrendeld en
Als de achterdeuren in een
hoek van 90° zijn geopend,
zijn de achterlichten niet
goed zichtbaar.
Gebruik om achteropkomend
verkeer te waarschuwen
in dat geval een
gevarendriehoek of
een ander wettelijk
voorgeschreven
waarschuwingsmiddel.