Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Citroën,
in de rubriek "MyCitroën".
Op deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten
en diensten en kunt u rechtstreeks contact opnemen met het merk:
een voor u op maat gemaakte pagina.
Als de rubriek "MyCitroën" niet beschikbaar is op de website van
het merk voor uw land, kunt u uw instructieboekje op het volgende
internetadres raadplegen:
http://service.citroen.com
Als u het instructieboekje online raadpleegt, hebt u tevens
toegang tot de meest recente informatie. Deze informatie
is gemakkelijk te herkennen aan de paginamarkeringen die
worden weergegeven met dit pictogram:
Selecteer:
de link in het gedeelte voor "Particulieren",
de taal,
het model van uw auto,
de uitgiftedatum die overeenkomt met de datum van deel 1A op het
kentekenbewijs van uw auto.
U kunt hier uw instructieboekje in dezelfde lay-out bekijken.
Wij maken u attent op het volgende:
Uw auto is, afhankelijk van het
uitrustingsniveau, de uitvoering en de
specifi eke kenmerken voor het land
waarvoor uw auto bestemd is, slechts van
een deel van de in dit boekje vermelde
uitrustingen voorzien.
CITROËN beschikt wereldwijd
Het monteren van elektrische uitrustingen
of accessoires die niet onder een
artikelnummer in het assortiment van
Citroën voorkomen, kan storingen in
het elektronisch systeem van uw auto
veroorzaken. Wij verzoeken u hier rekening
mee te houden en contact op te nemen
met een vertegenwoordiger van het merk
CITROËN om u te laten informeren over
het assortiment uitrustingen en accessoires
voorzien van een artikelnummer.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw
auto contact op met een gekwalifi ceerde
werkplaats die beschikt over de juiste
technische informatie, vakkennis en
apparatuur. Het CITROËN-netwerk is in
staat u dit te bieden.
een uitgebreid gamma modellen. Modellen die worden gekenmerkt
een geraffi neerde mix van hoogwaardige techniek en constante innovatie,
evenals een moderne en creatieve
van het begrip mobiliteit.
Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto.
Achter het stuur van uw nieuwe
geniet u
als u elke uitrusting,
elke schakelaar
en elke instelling kent.
Goede Reis.
Inhoud
2
4
D
6
G
8
3
1. IN EEN OOGOPSLA
4-1
Presentatie 4
Buitenzijde 6
Cockpit 8
Middenconsole 9
Comfort 10
Zicht 11
Rijden 12
Interieur 13
Voorzieningen achterin 14
Kinderen in de auto 15
Ventilatie 16
Eco-rijden 17
. VOORDAT u GAAT RIJDEN
19-49
Sleutel 19
Portieren 22
Achterklep 24
Dakklep 27
Centrale vergrendeling 28
Instrumentenpaneel 29
Tijd instellen 30
Verklikkerlampjes 31
Brandstofniveaumeter 37
Koelvloeistof 37
Detectiesysteem te lage
bandenspanning 38
Onderhoudsindicator 39
Dimmer
dashboardverlichting 40
Versnellingsbak 41
Schakelindicator 41
EGS 6-versnellingsbak 42
Stuurwiel verstellen 44
Stop & Start 45
Starten en stoppen 48
Wegrijden op
Dit instructieboekje is ontwikkeld om u in korte tijd
vertrouwd te maken met alle functies van uw nieuwe auto.
Het instructieboekje is verdeeld in 10 rubrieken met elk
een eigen kleur. In de rubrieken komen alle mogelijke
functies van de auto gerangschikt per thema aan bod.
In rubriek 8 vindt u een overzicht van de technische
gegevens van uw auto. De visuele index achter in dit
instructieboekje verwijst u naar de bladzijden met meer
informatie over de desbetreffende uitrusting en functies.
Wij maken u attent op het volgende:
Uw auto is, afhankelijk van het uitrustingsniveau, de
uitvoering en de specifi eke kenmerken voor het land
waarvoor uw auto bestemd is, slechts van een deel van
de in dit boekje vermelde uitrustingen voorzien.
In de rubrieken kunt u de volgende symbolen
aantreffen:
dit symbool verwijst naar de rubriek en het gedeelte
waar meer informatie over de desbetreffende functie is
te vinden,
dit symbool vraagt uw aandacht voor aanvullende
informatie die u helpt de gebruiksmogelijkheden van
uw auto optimaal te benutten,
dit symbool geeft een waarschuwing met betrekking
tot de veiligheid van de inzittenden en de voorzieningen
aan boord.
Functie snelweg: door middel van
één beweging omhoog of omlaag
knipperen de richtingaanwijzers aan de
desbetreffende zijde driemaal.
Interieur
11
2 hoge snelheid.
1 normale snelheid.
I interval.
0 uit.
È één keer wissen.
AUTO, duw de schakelaar één
keer naar beneden. Als het
contact langer dan een minuut
uitgeschakeld is geweest,
dient de functie opnieuw
ingeschakeld te worden.
3
Service-stand van de ruitenwissers voor
Wanneer binnen een minuut
na afzetten van het contact de
ruitenwissers worden bediend, komen
50
3
deze langs de voorruitstijlen te staan.
Let er bij slechte of winterse
weersomstandigheden op dat de
verlichtingsunits niet worden bedekt
door modder of sneeuw.
53
149
7
IN EEN OOGOPSLA
54,
3
158
Interieur
RIJDEN
12
Snelheidsregelaar
De snelheid van de auto moet
hoger zijn dan 40 km/h en
minimaal de 4e versnelling
moet ingeschakeld zijn.
Hill Start Assist
Als u het rempedaal loslaat, hebt u
ongeveer 2 seconden de tijd om weg te
rijden, zonder dat de auto achteruitrolt
of u de handrem hoeft te gebruiken.
49
2
55
3
Autoradio
9
Urgence- en Assistance-oproep
Via deze on-board functie
kunt u een noodhulpoproep
of een pechhulpoproep laten
uitgaan naar de helpdesk van
CITROËN.
Snelheidsbegrenzer
De te programmeren snelheid van de
auto moet hoger zijn dan 30 km/h.
Grip control
ESP (normale stand).
Zand.
Sneeuw.
Modder.
58
3
ESP OFF.
4
109
9
Rubriek 9
G
Interieur
INTERIEUR
13
Voorzieningen vóór
Modutop dak, parfumeur
84
3
9
Het multifunctionele dak verlengt de standaard dakconsole.
De parfumeur werkt via de luchtroosters in de dakconsole.
3
Armsteun USB-speler
Verwijder de armsteun of de extra uitneembare console om
de passagiersstoel neer te kunnen klappen in de tafelstand.
- dakdragers in lengte- of
breedterichting: 35 kg.
Dwarsdragers: 75 kg.
99
3
G
KINDEREN IN DE AUTO
Interieur
15
Kinderzitjes Kinderbeveiliging schuifdeur Spiegel naar achterpassagiers
125
4
102
3
118
4
Antiklemvoorziening Uitschakelen airbag
103
3
117
4
IN EEN OOGOPSLA
Interieur
VENTILATIE
16
Verwarming
Airconditioning
Tips voor het instellen van de handbediende airconditioning
Voor een optimale werking van het systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken:
Gewenste
werking
Warm -
61
3
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
Bij de automatische airconditioning is het raadzaam de stand AUTO te
gebruiken, ongeacht de gewenste werking.
61
3
Luchtverdeling Temperatuur
Schakel deze uit zodra de luchtkwaliteit in de auto naar wens is.
Luchtopbrengst
Luchtrecirculatie
A/C
3
65
Automatische airconditioning
63
3
G
E
co-r
ijd
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO
uw auto verminderen.
en
-uitstoot van
2
17
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak,
rijd dan rustig weg, schakel zo snel
mogelijk de tweede versnelling in
en schakel bij voorkeur relatief snel
over naar een hogere versnelling.
Volg de aanwijzingen van de
schakelindicator (indien aanwezig)
die op het instrumentenpaneel
worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van een
automatische versnellingsbak of
een EGS-versnellingsbak, laat de
selectiehendel dan in de stand Drive
"D" of Auto "A" (afhankelijk van het
type versnellingsbak) staan en trap
het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor
u, rem bij voorkeur af op de motor
in plaats van het rempedaal te
gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen
naleeft, neemt het brandstofverbruik
en de CO2-uitstoot af en wordt de
geluidsoverlast door het verkeer
beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt,
gebruik dan vanaf een snelheid
van ongeveer 40 km/h de
snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de
elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de
temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en
de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van
50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het
interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel
van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit
zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een
automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming
en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet
automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel
mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de
mistlampen uit als het zicht
voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het
starten niet stationair warmdraaien,
maar rijd zo snel mogelijk weg: uw
auto warmt sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVDspeler, MP3-speler, spelcomputer,
enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u
de auto verlaat.
IN EEN OOGOPSLA
18
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig
over de auto: plaats de zwaarste
voorwerpen in de bagageruimte, zo
dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de
luchtweerstand (dakdragers,
imperiaal, fi etsendrager, aanhanger,
enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers
en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel
mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de
bandenspanning (bij koude
banden), houd u daarbij aan de
bandenspanning die staat vermeld op
de sticker op de portiersponning aan
bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met
name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd
niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van
het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te
controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden
(olie verversen, oliefi lter en
luchtfi lter vervangen, enz.) en houd
u daarbij aan het door de fabrikant
voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool
niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank
stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken
dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
N
2
A
Toegang tot de auto
19
TOEGANG TOT DE AUTO
SLEUTEL
Met de sleutel kunt u de sloten van de
auto vergrendelen en ontgrendelen, de
tankdop openen en sluiten en de motor
starten en afzetten.
FSTANDSBEDIENING
Centrale ontgrendeling
Druk op deze knop om uw
auto te ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het twee keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
Centrale vergrendeling
Druk op deze knop om uw
auto te vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het één keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
Als één van de portieren of deuren is
geopend of niet goed is gesloten, werkt
de centrale vergrendeling niet.
Supervergrendeling
Door binnen vijf seconden na het
inschakelen van de vergrendeling
nogmaals op het gesloten hangslot te
drukken wordt de supervergrendeling
ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
De supervergrendeling blokkeert
het van binnenuit en van buitenaf
openen van de portieren. Laat daarom
niemand in de auto achter als de
supervergrendeling is ingeschakeld.
Als de supervergrendeling van
binnenuit is ingeschakeld met de
afstandsbediening, wordt zodra
de auto wordt gestart de normale
vergrendeling weer ingeschakeld.
OORDAT u GAAT RIJDE
0
Toegang tot de auto
Uitklappen / inklappen van de sleutel
2
houder. Wanneer u bij het inklappen
niet op de knop drukt, kan het
mechanisme beschadigd raken.
Druk op deze knop om de
sleutel uit te klappen.
Druk om de sleutel in te
klappen op deze verchroomde
knop en duw de sleutel in de
Gebruiksvoorschrift
Houd de afstandsbediening vrij van
vet, stof en vocht.
Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel
hangt terwijl deze in het contactslot
zit (sleutelhanger, ...), kan storingen
veroorzaken.
AFSTANDSBEDIENING
Batterij vervangen
Batterij: CR 1620 / 3 V
Als de batterij leeg is, verschijnt een
melding op het display in combinatie
met een geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij
het oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroniseerd
worden.
Als de batterij niet wordt vervangen
door een batterij van hetzelfde type,
kan de afstandsbediening defect
raken.
Gebruik uitsluitend batterijen van
hetzelfde type als de oorspronkelijke
batterijen of de door het CITROËNnetwerk voorgeschreven batterijen.
Gooi de batterij van de
afstandsbediening niet weg: de batterij
bevat metalen die schadelijk zijn voor
het milieu.
Lever de batterij in bij het CITROËNnetwerk of een speciaal verzamelpunt.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of
het losnemen van de accukabels kan
het zijn dat de afstandsbediening
gesynchroniseerd moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het contactslot
met de knoppen (hangslot) van de
afstandsbediening naar u toe.
Zet het contact aan.
Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot)
en houd deze ten minste 5 seconden
ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
1
N
2
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip
voor de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het
brandstofsysteem van de motor en wordt
automatisch ingeschakeld zodra de
sleutel uit het contact wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact
moet de code van de sleutel worden
herkend door de startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden
uitgeklapt om een goede communicatie
van de startblokkering mogelijk te maken.
Bij verlies van uw sleutels
Neem het kentekenbewijs van uw
auto en een geldig identiteitsbewijs
mee naar een servicepunt van het
CITROËN-netwerk .
Het CITROËN-netwerk kan de
sleutel- en transpondercode
achterhalen om nieuwe sleutels te
bestellen.
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere
apparaten bevinden die in hetzelfde
frequentiegebied werken (mobiele
telefoons, alarmsystemen van
gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord
worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel zich in het contact bevindt, ook
al is het contact afgezet.
Let er bij het aanschaffen van een tweedehands auto op dat:
- uw sleutels door het CITROËNnetwerk in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Toegang tot de auto
Als u de auto verlaat, controleer dan of
de verlichting uitgeschakeld is en laat
geen waardevolle voorwerpen in het
zicht achter.
Haal uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat, ook al
is dit voor een korte tijd.
2
OORDAT u GAAT RIJDE
V
Toegang tot de auto
OORPORTIEREN
Van buitenaf
Gebruik de afstandsbediening om de
auto te vergrendelen/ontgrendelen.
Steek de sleutelbaard in het slot
van het bestuurdersportier als de
afstandsbediening niet werkt.
Van binnenuit
Gebruik de portiergreep om het
desbetreffende portier te ontgrendelen
en te openen.
SCHUIFDEUREN
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en
vervolgens naar achteren en schuif de
schuifdeur tot voorbij het zware punt
naar achteren om de deur open te
houden.
Een mechanisch systeem voorkomt
dat de linker schuifdeur kan worden
geopend als de brandstofvulklep is
geopend.
3
N
2
Toegang tot de auto
Uit te voeren handeling bij een
lege accu
2
Van binnenuit
Ontgrendel de schuifdeur met deze
handgreep en schuif de deur naar
achteren open tot het zware punt.
Open de schuifdeur tot voorbij het
zware punt om hem open te houden.
Sluit de schuifdeur met behulp van de
handgreep om hem voorbij het zware
punt te schuiven. Maak vervolgens
gebruik van de uitsparing aan de
bovenzijde van de portierstijl om de
schuifdeur in de vergrendeling te
trekken.
Beweeg de schuifdeur niet met behulp
van het handvat.
Gebruiksvoorschrift
Controleer of de rail op de vloer vrij
is van voorwerpen die het openen of
sluiten van de schuifdeur in de weg
kunnen staan.
Houd als de auto op een helling
staat de schuifdeur vast bij het
open- en dichtschuiven. Anders
kan de schuifdeur sneller open- of
dichtgaan dan de bedoeling is en letsel
veroorzaken.
Ga om veiligheidsredenen en om
storingen te voorkomen niet rijden met
geopende schuifdeuren.
Voorportier passagierszijde en zijdeuren
Gebruik het slot om de portieren
mechanisch te vergrendelen in geval
van een storing in de accu of de centrale
vergrendeling.
) Trek aan de portiergreep aan de
binnenzijde om het portier te openen
en uit te stappen.
) Steek, om het portier te
vergrendelen, de sleutel in het
slot in de zijkant van het portier
en draai de sleutel een achtste
omwenteling .
Bestuurdersportier
) Steek de sleutel in het slot en draai
deze rechtsom om het portier te
vergrendelen en linksom om het
portier te ontgrendelen.
OORDAT u GAAT RIJDE
Toegang tot de auto
ACHTERKLEP (volgens uitvoering)
Van buitenaf
De achterklep kan worden
vergrendeld en ontgrendeld met de
afstandsbediening.
Druk om de achterklep te openen op
de knop onder de sierlijst en trek de
klep open.
U kunt gebruik maken van een lus om
de geopende achterklep te sluiten.
Trek de achterklep omlaag tot aan het
evenwichtspunt en duw de achterklep
vervolgens volledig dicht.
Van binnenuit
Noodbediening
Hiermee kan bij een eventuele storing
in de centrale vergrendeling de
achterklep van binnenuit ontgrendeld
worden.
Steek een kleine schroevendraaier in
de opening tussen de achterklep en
de vloer. Verplaats de nok naar links
om het slot te ontgrendelen en duw de
klep vervolgens open.
Ruit van de achterklep
De ruit van de achterklep kunt u
openen, zodat u het achtercompartiment
rechtstreeks kunt bereiken zonder dat u
de klep hoeft te openen.
Openen
Druk nadat u de auto met de
afstandsbediening of de sleutel hebt
ontgrendeld op de knop en til de
achterruit op om hem te openen.
Sluiten
Sluit de achterruit door op het midden
van de ruit te drukken totdat deze
volledig gesloten is.
De achterklep en de ruit van de
klep kunnen niet gelijktijdig worden
geopend. De ruit zou anders
beschadigd kunnen raken.
5
N
2
ACHTERDEUREN
Toegang tot de auto
2
De twee achterdeuren zijn
asymmetrisch (2/3 - 1/3), met de kleine
deur rechts.
Ze zijn voorzien van een centraal slot.
Van buitenaf
Trek om de achterdeuren te openen de
handgreep naar u toe.
Trek aan de hendel om de rechterdeur
te openen.
Sluit om de achterdeuren te sluiten
eerst de rechterdeur en vervolgens de
linkerdeur.
Bij uitvoeringen met achterklep is de
achterbumper versterkt en kan deze
als opstap worden gebruikt.
Praktische informatie
Bij het vervoer van lange voorwerpen
kan met de rechter achterdeur
geopend worden gereden. De linker
achterdeur wordt gesloten gehouden
door de duidelijk zichtbare gele
vergrendeling in de deurstijl. Deze
gesloten deur mag niet worden
gebruikt om lading op zijn plaats te
houden.
Rijd alleen met een geopende deur
als het niet anders kan. Respecteer de
wettelijke veiligheidsvoorschriften om
medeweggebruikers op de uítstekende
belading te attenderen.
OORDAT u GAAT RIJDE
Toegang tot de auto
26
Bij het parkeren
van de auto met de
achterdeuren 90°
geopend, bedekken
de deuren de
achterlichten. Gebruik
een gevarendriehoek of
een andere signalering
die door de regelgeving
en wetten van uw land
voorgeschreven is om
andere weggebruikers,
die in dezelfde richting
rijden en niet opmerken
dat u stilstaat, te
waarschuwen.
Openen tot ongeveer 180°
De deurvangers maken het mogelijk
de achterdeuren met een hoek van
ongeveer 90° tot 180° te openen.
Trek als de deur is geopend aan de
gele hendel.
Bij het sluiten van de deur komt
de deurvanger automatisch in zijn
oorspronkelijke stand terug.
Van binnenuit
Trek de handgreep naar u toe om de
linkerdeur te openen.
7
N
2
DAKKLEP
Toegang tot de auto
2
Deze dakklep achter is alleen mogelijk
bij uitvoeringen met achterdeuren.
Openen van de dakklep:
- til het zwarte hendeltje van de kap
- duw de dakklep voorzichtig naar
- trek de dakklep omhoog,
- open de dakklep tot voorbij het
Sluiten van de dakklep:
- controleer of de steunstang goed is
- laat de dakklep zakken,
- pak, terwijl u de dakklep naar
omhoog,
beneden en maak de haak los,
zware punt om hem te blokkeren
met de steunen.
vergrendeld,
beneden duwt, de twee ringen van
de veer vast en zet de haak op zijn
plaats,
- laat het zwarte hendeltje zakken om
de dakklep te vergrendelen.
Door de dakklep te vergrendelen, wordt
deze goed op het rubber geplaatst
waardoor een juiste afdichting, zonder
bijgeluiden, is gegarandeerd.
Steunstang
U heeft de beschikking over een
steunstang voor het vervoer van lange
stukken na het openen van de girafon.
Klap de steunstang neer door de
hendel omhoog te zetten.
Breng het uiteinde van de stang naar
de achterdeursponning.
Houd de te vervoeren lange
voorwerpen met één hand vast, til
ze op en zet met de andere hand de
steunstang terug.
Controleer of deze goed is vergrendeld
door de handgreep naar beneden te
duwen tot voorbij het zware punt en zet
de lading stevig vast.
De steunen opzij kunnen worden
gebruikt als bevestigingspunten.
De achterbumpers zijn versterkt
voor het gebruik als treeplank bij
het instappen in de laadruimte.
Ga nooit rijden als de steunstang niet
op zijn plaats zit.
De achterdeuren kunnen alleen
worden vergrendeld als de
steunstang is geplaatst.
Let bij het rijden met geopende
girafon op wegen met een beperkte
doorrijhoogte.
Laat geen belading tegen de
achterdeuren rusten.
Respecteer de wettelijke voorschriften
om medeweggebruikers op de
uítstekende belading te attenderen.
OORDAT u GAAT RIJDE
Toegang tot de auto
28
CENTRALE VERGRENDELING
Anti-overvalsysteem
Vergrendeling tijdens het rijden
Dit systeem vergrendelt alle portieren
zodra sneller wordt gereden dan
ongeveer 10 km/h. U kunt dat horen
aan het kenmerkende geluid van
de centrale vergrendeling. Op het
middenpaneel van het dashboard gaat
het lampje van de schakelaar branden.
Als vervolgens een van de portieren
wordt geopend, worden alle portieren
weer ontgrendeld.
In het geval van een ernstige aanrijding
worden de portieren automatisch
ontgrendeld, zodat de hulpdiensten
de portieren van de auto van buitenaf
kunnen openen.
Activeren/deactiveren van de functie
Druk één keer op de
schakelaar om de complete
auto te vergrendelen, als alle
portieren zijn gesloten.
Druk nogmaals op de
schakelaar om de complete auto te
ontgrendelen.
De schakelaar werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld met de
afstandsbediening of met de sleutel in
het portierslot.
De portieren kunnen altijd van
binnenuit worden geopend.
Het lampje van de schakelaar:
- knippert als de portieren zijn
vergrendeld bij stilstaande auto en
afgezette motor,
- gaat branden als de portieren zijn
vergrendeld en als het contact
wordt aangezet.
Houd bij aangezet contact
deze knop lang ingedrukt om
de functie te activeren of te
deactiveren.
Verklikkerlampje geopende portieren
Controleer als dit lampje
brandt of alle deuren van uw
auto goed zijn gesloten.
Loading...
+ 210 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.