Citroen JUMPY ATLANTE 2012 User Manual

Het online-instructieboekje
Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Citroën, in de rubriek "MyCitroën".
Op deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten en diensten en kunt u rechtstreeks contact opnemen met het merk: een voor u op maat gemaakte pagina.
http://service.citroen.com
Als u het instructieboekje online raadpleegt, hebt u tevens toegang tot de meest recente informatie. Deze informatie is gemakkelijk te herkennen aan de paginamarkeringen die worden weergegeven met dit pictogram:
Selecteer:
de link in het gedeelte voor "Particulieren", de taal, het model van uw auto, de uitgiftedatum die overeenkomt met de datum van deel 1A op het
kentekenbewijs van uw auto.
U kunt hier uw instructieboekje in dezelfde lay-out bekijken.
Wij maken u attent op het volgende:
Uw auto is, afhankelijk van het uitrustingsniveau, de uitvoering en de specifieke kenmerken voor het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen voorzien.
Citroën beschikt wereldwijd over
een uitgebreid gamma modellen. Modellen die worden gekenmerkt door
Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Citroën voorkomen, kan storingen in het elektronisch systeem van uw auto veroorzaken. Wij verzoeken u hier rekening mee te houden en contact op te nemen met een vertegenwoordiger van het merk Citroën om u te laten informeren over het assortiment uitrustingen en accessoires voorzien van een artikelnummer.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw auto contact op met een gekwalificeerde werkplaats die beschikt over de juiste technische informatie, vakkennis en apparatuur. Het CITROËN-netwerk is in staat u dit te bieden.
een geraffi neerde mix van hoogwaardige techniek en constante innovatie,
evenals een moderne en creatieve benadering
van het begrip mobiliteit.
Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto.
Achter het stuur van uw nieuwe auto
geniet u optimaal
als u elke uitrusting,
elke schakelaar
en elke instelling kent.
Goede reis.
Inhoud
2
2
2
2
2
2
3
3
3
3
4
4
4
4
4
sserschakelaa
V
Automatische
6
6
6
6
sba
7
7
7
8
8
8
8
8
9
9
esentatie
1
1
1
1
1
boord
1
Ve
1
1
9
9
9
9
9
9
9
9
V
9
0
0
10
10
0
1
4
D
3
G
1. IN EEN OOGOPSLA 4-20
Pr
xterieur omfort icht
ijden Indeling cabine Indeling achter Kinderen aan
ntilatie
co-rijden
4
. VOORDAT u GAAT
IJDEN 21-4
Afstandsbediening
leutel Alarmsysteem Portieren Instrumentenpaneel Tijd instellen Verklikkerlampjes
randstofniveaumeter
oelvloeistof Detectiesysteem te lage
bandenspanning 3
nderhoudsindicator
mmer dashboardverlichting 3
Versnellingsbakken
chakelindicator Automatische transmissie
tuurwiel verstellen
tarten en stoppen
4 4
. ERGONOMIE en
COMFORT 45-92
Lichtschakelaar 4 Ruitenwi
nelheidsregelaar 5 aste snelheidsbegrenzer 5 nelheidsbegrenzer 5
Verwarming/Handbediende
airconditioning 5
airconditioning 5
ntdooien en ontwasemen
Ventilatie achter
tandkachel
toelen Tweezit Zitplaatsen achter
pstellingen van de
Indeling cabine
lafonniers
arkeer-/tolkaarten
ndeling van het
Achtervering
piegels Elektrisch bedienbare ruiten
nk vóór
toelen en banken
assagierscompartiment
r 4
Alarmknipperlichten Parkeerhulp
ABS Brake Assist System ASR en ESP
Grip control"
Airbags 1 Zij-airbags 1 Airbags vóór 10
Kinderzitjes ISOFIX-kinderzitjes 1 Aanbevolen kinderzitjes 1
. VEILIGHEI
93-11
ndrem
laxon
eiligheidsgordels
itschakelen airbag
assagierszijde
Inhoud
3
1
1
11
eselmotore
1
1
eaus
2
2
2
2
eselmoto
12
ccu
2
Wie
ssele
3
3
13
14
W
14
4
5
15
5
5
5
6
oud
6
D
S
6
D
8
6
4
A
9
9.8
5. ACCESSOIRE 114-11
Trekken van een
aanhanger 1
verige accessoires 1
6. ONDERHOU
-
otorkap openen Di Benzinemotor 1 Niv
ntroles 1 Brandstof 1 Brandstoftoevoer
itgeschakeld 1
ntluchten brandstofcircuit
i
n 1
1
r
7. SNEL WEER OP WEG 128-14
A
1
andenreparatieset 13
l verwi
Afneembaar sneeuwscherm 1
ampen vervangen
Zekerkingen
isserbladen vervangen
lepen van de auto 1
. TECHNISCHE
EGEVENS 149-15
Afmetingen 1 Gewichten 154
otoren
Identificatie 1
n 1
. TECHNOLOGIE aan
BOOR
Urgence-oproep of
ssistance-oproep 9.
NaviDrive
yWay 9.5
Autoradio
In de rubriek "Technologie aan boord" maakt u kennis met de nieuwe radio- en navigatiesystemen.
10. WEGWIJZER
Exterieur 1
ockpit 1
Interieur 1
.
echnische gegevens -
nderh
Type variant uitvoering 16
De rubriek "Wegwijzer" biedt u de mogelijkheid om de schakelaars, functies en desbetreffende paginanummers terug te vinden op de schematische afbeeldingen van de auto (visuele index).
1
157-16
INHOUDSOPGAVE
PRESENTATIE
maken met alle functies van uw nieuwe auto. Het instructieboekje is verdeeld in 10 rubrieken met elk een eigen
kleur. In de rubrieken komen alle mogelijke functies van de auto gerangschikt per thema aan bod.
In rubriek 8 vindt u een overzicht van de technische gegevens van uw auto. De visuele index achter in dit instructieboekje verwijst u naar de bladzijden met meer informatie over de desbetreffende uitrusting en functies.
In de rubrieken kunt u de volgende symbolen aantreffen: Dit instructieboekje is ontwikkeld om u in korte tijd vertrouwd te
dit symbool verwijst naar de rubriek en het gedeelte waar meer informatie over de desbetreffende functie is te vinden,
dit symbool vraagt uw aandacht voor aanvullende informatie die u helpt de gebruiksmogelijkheden van uw auto optimaal te benutten,
dit symbool geeft een waarschuwing met betrekking tot de veiligheid van de inzittenden en de voorzieningen aan boord.
5
Exterieur
3b
2a
2
3a
7
8
2b
Exterieur
G
Achterdeuren
Sleutel - Afstandsbediening
Schuifdeur
Legenda
: verwijzing rubriek
2
2a
2b
27
21
25-26
Achtervering
Parkeerhulp
Wiel repareren
3a
3b
Wiel verwisselen
87
Afmetingen
94
130
7
132
7
150
8
IN EEN OOGOPSLA
: verwijzing pagina
Exterieur
Motorkap openen
Open het afdekkapje in de beenruimte voor de bestuurder en trek de hendel omhoog.
Sleepoog
Maak, aan de voorzijde, het klepje los door op de onderkant te drukken.
Maak, aan de achterzijde, het klepje los met behulp van een muntstuk of het platte uiteinde van het sleepoog.
147
7
Zet de motorkap op een kier, druk de haak omhoog en til de motorkap op.
Dieselmotoren Benzinemotoren
Wees voorzichtig bij alle werkzaamheden onder de motorkap. Raadpleeg in hoofdstuk 6 het gedeelte "Niveaus", voor de voorschriften over het gebruik
van vloeistoffen.
118
6
Plaats de steun in één van de twee uitsparingen, afhankelijk van de gewenste hoogte, om de motorkap geopend te houden.
117
6
119
6
9
G
Interieur
COCKPIT
1. Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
2. Instrumentenpaneel met display.
3. Schakelaar ruitenwissers,
ruitensproeiers, boordcomputer.
4. Versnellingshendel.
5. Contact.
6. Bediening autoradio.
7. Airbag bestuurder, claxon.
8. Stuurwielverstelling in hoogte en
diepte.
9. Koplampverstelling.
10. Schakelaar snelheidsregelaar/-
begrenzer.
11. 12V-aansluiting (max. 120 W), type
aansteker.
12. Asbak.
13. Dashboardkastje, AUX-aansluiting,
schakelaar uitschakeling passagiersairbag.
14. "Grip control".
IN EEN OOGOPSLA
Interieur
0
1
TIJD INSTELLEN
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto is deze voorzien van:
- een middenconsole met display: zie in de rubriek 9 het gedeelte "Datum en tijd instellen",
- een middenconsole zonder display: zie in de rubriek 2 het gedeelte "Cockpit".
MIDDENCONSOLE EN DAKCONSOLE
1. Plaats van de schakelaars:
- vergrendeling elektrisch kinderslot,
- centrale vergrendeling/ ontgrendeling.
2. Bediening verwarming en/of
airconditioning.
3. Pasjeshouder of schakelaars:
- uitschakeling ESP,
- uitschakeling inbraakalarm, verklikkerlampje alarm,
- uitschakeling parkeerhulp.
4. Opbergvak.
5. Autoradio of opbergvak.
6. Middelste verstelbare
ventilatieroosters.
7. Schakelaar alarmknipperlichten.
8. Display of opbergvak.
9. Plafonnier.
10. Verklikkerlampje uitschakeling
passagiersairbag.
11. Pasjeshouder, schakelaar
uitschakeling ventilatie achter, schakelaars stoelverwarming.
1
G
COMFORT
Interieur
1
1. Verstelling in lengterichting.
2. Rugleuningverstelling.
Bestuurdersstoel
3. Hoogteverstelling.
4. Lendensteunverstelling.
5. Hoogteverstelling van
de hoofdsteun.
IN EEN OOGOPSLA
68
3
Stuurwiel Elektrisch bedienbare ruiten Buitenspiegels
In hoogte en diepte verstellen van het stuurwiel.
2
44
Handmatig verstelbaar.
92
3
Veiligheidsgordels
Hoogteverstelling. Vastmaken.
Elektrisch verstelbaar, elektrisch in- en uitklapbaar.
90
99
4
3
3
G
ZICHT
Lichtschakelaar
Lichten uit
Parkeerlicht
Grootlicht (blauw) Dimlicht (groen)
Schakelaar ruitenwissers
2 Hoge snelheid. 1 Normale snelheid. I Interval. 0 uit. È Eén keer wissen.
AUTO , beweeg de hendel één maal omlaag.
Interieur
Lampen verwisselen
Zorg ervoor dat de koplampen en achterlichten in de winter of bij slecht weer niet bedekt zijn met modder of sneeuw.
137
7
1
AUTO, automatisch inschakelen van de verlichting
3
45
48
3
IN EEN OOGOPSLA
Interieur
RIJDEN
NaviDrive
Deze autoradio heeft een harde schijf van 10 GB, die gebruikt kan worden om muziekbestanden op te slaan.
Met de functie Jukebox kunt u tot wel 10 uur aan zelfgekozen muziek opslaan. De gedetailleerde kaartgegevens van heel Europa zijn op de harde schijf opgeslagen; het gebruik van een CD is niet nodig. De kaartgegevens worden op een 7 inch-kleurenscherm in 16/9-formaat weergegeven. Het systeem beschikt over een driedimensionale weergavemogelijkheid.
De handsfree GSM-telefoon maakt gebruik van uw SIM-kaart en geeft toegang tot de helpdesk van CITROËN (onder voorbehoud).
Noodoproep of hulpoproep met NaviDrive
Hiermee kunt u een noodoproep of hulpoproep doen naar de hulpdiensten of de desbetreffende CITROËN-helpdesk.
Raadpleeg voor meer details over deze uitrusting rubriek 9, "Technologie aan boord".
9
Autoradio
9
MyWay
Met deze ergonomische autoradio beschikt u over kaartgegevens van heel Europa op SD-kaart, een Bluetooth-verbinding en een afspeelmogelijkheid voor MP3-/WMA­bestanden.
9
Snelheidsregelaar / sneheidsbegrenzer
Om de snelheidsregelaar te kunnen gebruiken, moet de wagensnelheid hoger zijn dan 40 km/h en moet minimaal de vierde versnelling zijn ingeschakeld.
Voor de snelheidsbegrenzer geldt een minimaal te programmeren snelheid van 30 km/h.
50, 53
3
Vaste snelheidsbegrenzer
Grip Control
Dit systeem zorgt ervoor dat de auto in de meeste gevallen van weinig grip toch vooruit komt.
52
3
97
3
5
Interieur
G
INDELING CABINE
Dakconsole
INDELING ACHTER
1
Zitplaatsen achter
82
3
72
3
Dashboardkastje
80 80
3 3
Opbergvak
Indeling zitplaatsen
84
3
IN EEN OOGOPSLA
16
Interieur
KINDEREN AAN BOORD
Opstellingen van stoelen / banken
3
Ruiten achter
3 3
79
91
Elektrische kinderbeveiliging
Beveiliging tegen beknellen
Spiegel naar achterpassagiers
26
2 3
Kinderzitjes
92
91
111
4
7
Interieur
G
Tips voor het instellen
Voor een optimale werking van het systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken:
Gewenste
werking
Warm -
Luchtverdeling
Temperatuur
Luchtopbrengst
Luchtrecirculatie
A/C
1
Met handmatige bediening
56
3
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
Met automatische bediening en gescheiden regeling voor bestuurder en passagier
58
3
Achter
64
3
IN EEN OOGOPSLA
Interieur
v
ijl
ECO-RIJDEN
18
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling. Volg de aanwijzingen van de schakelindicator (indien aanwezig) die op het instrumentenpaneel worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van een automatische versnellingsbak of een EGS­versnellingsbak, laat de selectiehendel dan in de stand Drive "D" of Auto "A" (afhankelijk van het type versnellingsbak) staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele
st
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de elektrische
oorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Interieur
G
19
Beperk de oorzaken van een hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
IN EEN OOGOPSLA
2
0
21
Toegang tot de auto
R
T
N
TOEGANG TOT DE AUTO
AFSTANDSBEDIENING
Centrale ontgrendeling
Druk op deze knop om de cabine en de achterdeuren van uw auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door het twee keer knipperen van de richtingaanwijzers en de buitenspiegels worden uitgeklapt (alleen als het automatisch inklappen is geselecteerd met de schakelaar in het interieur. Zie in de rubriek 3 het gedeelte "Spiegels en ruiten").
Centrale vergrendeling
Druk op deze knop om de cabine, schuifdeuren en achterdeuren van uw auto te vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het één keer knipperen van de richtingaanwijzers en de buitenspiegels worden automatisch ingeklapt.
Als één van de portieren of deuren is geopend of niet goed is gesloten, werkt de centrale vergrendeling niet.
Supervergrendeling (volgens uitvoering)
Door binnen vijf seconden na het inschakelen van de vergrendeling nogmaals op het gesloten hangslot te drukken wordt de supervergrendeling ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het gedurende ongeveer twee seconden branden van de richtingaanwijzers.
De supervergrendeling blokkeert het van binnenuit en van buitenaf openen van de portieren. Schakel daarom nooit de supervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.
Als de bestuurder de supervergrendeling van binnenuit inschakelt, wordt zodra de auto wordt gestart de normale vergrendeling weer ingeschakeld.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
Druk op deze knop om de sleutel uit te klappen.
Druk om de sleutel in te klappen
op de verchroomde knop en duw de sleutel in de houder. Wanneer u bij het inklappen niet op de knop drukt, kan het mechanisme beschadigd raken.
Gebruiksvoorschrift
Houd de afstandsbediening vrij van vet, stof en vocht.
Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel hangt terwijl deze in het contactslot zit (sleutelhanger, ...), kan storingen veroorzaken.
GAAT RIJDE
A
OO
Toegang tot de auto
A
SLEUTEL
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop openen en sluiten en de motor starten en afzetten.
FSTANDSBEDIENING
Batterij vervangen
Batterij: CR 1620 / 3 V Als de batterij leeg is, verschijnt een melding
op het display in combinatie met een geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij het oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het vervangen van de batterij niet werkt, moet deze opnieuw gesynchroniseerd worden.
Als de batterij niet wordt vervangen door een batterij van hetzelfde type, kan de afstandsbediening defect raken.
Gebruik uitsluitend batterijen van hetzelfde type als de oorspronkelijke batterijen of de door het CITROËN-netwerk voorgeschreven batterijen.
Gooi de batterij van de afstandsbediening niet weg: de batterij bevat metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever de batterij in bij het CITROËN-netwerk of een speciaal verzamelpunt.
Synchroniseren van de afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of het losnemen van de accukabels kan het zijn dat de afstandsbediening gesynchroniseerd moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u de afstandsbediening gebruikt. Steek de sleutel in het contactslot met de knoppen (hangslot) van de afstandsbediening naar u toe.
Zet het contact aan. Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot) en houd deze ten minste 5 seconden ingedrukt.
Zet het contact af. Wacht ten minste 1 minuut voordat u de
afstandsbediening gebruikt. De afstandsbediening werkt nu weer.
ELEKTRONISCHE
TARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem van de motor en wordt automatisch ingeschakeld zodra de sleutel uit het contact wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet de code van de sleutel worden herkend door de startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden uitgeklapt om een goede communicatie van de startblokkering mogelijk te maken.
Bij verlies van uw sleutels
Neem het kentekenbewijs van uw auto en een geldig identiteitsbewijs mee naar
een servicepunt van het CITROËN-netwerk . Het CITROËN-netwerk kan de sleutel- en
transpondercode achterhalen om nieuwe sleutels te bestellen.
3
Toegang tot de auto
R
T
N
A
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering. Speel niet met de knop van de afstandsbediening, om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden. Als zich in de buurt van de afstandsbediening andere apparaten bevinden die in hetzelfde frequentiegebied werken (mobiele telefoons, alarmsystemen van gebouwen), kan de werking van de afstandsbediening tijdelijk verstoord worden. De afstandsbediening werkt niet als de sleutel zich in het contact bevindt, ook al is het contact afgezet.
Let er bij het aanschaffen van een tweedehands auto op dat:
- uw sleutels door het CITROËN-netwerk in het elektronische geheugen worden opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Als u de auto verlaat, controleer dan of de verlichting uitgeschakeld is en laat geen waardevolle voorwerpen in het zicht achter.
Haal uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel uit het contactslot als u de auto verlaat, ook al is dit voor een korte tijd.
LARMSYSTEEM
Het alarmsysteem (volgens uitvoering) bestaat uit twee soorten beveiliging:
- de omtrekbeveiliging treedt in werking als een portier, een achterdeur of de motorkap wordt geopend.
- de interieurbeveiliging treedt in werking als er beweging in het interieur wordt waargenomen (breken van een ruit, iets of iemand in het interieur).
Vergrendelen van de auto met volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
- Zet het contact uit en verlaat de auto.
- Schakel binnen vijf minuten na het verlaten van de auto het alarmsysteem in door de auto te vergrendelen of de supervergrendeling in te schakelen met behulp van de afstandsbediening.
Het rode lampje op de middenconsole
zal één keer per seconde knipperen.
Uitschakelen
- Ontgrendel de auto met behulp van de afstandsbediening of zet het contact aan (het rode lampje gaat uit).
Vergrendelen van de auto met alleen de omtrekbeveiliging ingeschakeld
Schakel alleen de omtrekbeveiliging in als u tijdens uw afwezigheid een ruit een stukje open wilt laten of als er een huisdier in de auto achterblijft.
- Zet het contact af.
- Druk binnen tien seconden op deze knop op de middenconsole totdat het rode lampje continu blijft branden.
- Verlaat de auto.
- Schakel het alarmsysteem binnen vijf minuten in door de auto te vergrendelen of de supervergrendeling in te schakelen met behulp van de afstandsbediening (het rode lampje zal één keer per seconde knipperen).
2
GAAT RIJDE
A
OO
Toegang tot de auto
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking, knipperen de richtingaanwijzers ongeveer 30 seconden en zal het rode lampje snel knipperen.
- Plaats om het alarm uit te schakelen de sleutel in het contactslot en zet het contact aan.
Als het alarm tien keer achter elkaar is afgegaan, wordt het systeem uitgeschakeld. Voer dan de procedure voor het inschakelen opnieuw uit.
Vergrendelen van de auto zonder het alarm in te schakelen
- Vergrendel de auto met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.
Schakel het alarm niet in tijdens het wassen van de auto.
Storing afstandsbediening
Als het alarmsysteem is ingeschakeld en de afstandsbediening niet meer werkt:
- Ontgrendel de portieren met de sleutel en open het portier. Het alarm zal afgaan.
- Zet binnen tien seconden het contact aan. Het alarm stopt.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het rode lampje gedurende 10 seconden blijft branden, duidt dit op een storing in de verbinding met de sirene.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten controleren.
Automatisch inschakelen
Het alarmsysteem wordt ongeveer 2 minuten nadat een laatste portier, schuifdeur of achterdeur is gesloten, automatisch ingeschakeld (volgens land van bestemming).
Om het afgaan van het alarm bij het openen van een portier, schuifdeur of achterdeur te voorkomen, moet nogmaals op de ontgrendelknop op de afstandsbediening worden gedrukt.
Breng geen wijzigingen aan aan het alarmsysteem, dit kan leiden tot storingen.
PORTIEREN
Van buitenaf
Gebruik de afstandsbediening om de auto te vergrendelen/ontgrendelen.
Steek de sleutelbaard in het slot van het bestuurdersportier als de afstandsbediening niet werkt.
Van binnenuit
Druk één keer op de schakelaar om de auto centraal te vergrendelen.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de auto centraal te ontgrendelen. De schakelaar werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld met de afstandsbediening of met de sleutel in het portierslot.
5
R
T
N
Anti-overvalsysteem
Toegang tot de auto
2
De portieren kunnen altijd van binnenuit worden geopend.
Het verklikkerlampje op de schakelaar:
- knippert als de portieren zijn vergrendeld bij stilstaande auto en afgezette motor,
- gaat branden als de portieren zijn vergrendeld en het contact wordt aangezet.
Dit systeem vergrendelt alle portieren zodra sneller wordt gereden dan ongeveer 10 km/h.
Activeren/deactiveren van de functie
Houd bij aangezet contact deze knop lang ingedrukt om de functie te deactiveren.
Verklikkerlampje geopende portieren
Controleer als dit lampje brandt of de portieren van de cabine, de achterdeuren of schuifdeuren goed gesloten zijn.
SCHUIFDEUR
VOLGENS UITVOERING)
Houd tijdens het tanken de linker schuifdeur gesloten om te voorkomen dat de brandstofvulklep wordt beschadigd.
U kunt deze schuifdeur vergrendelen met behulp van de kinderbeveiliging.
Controleer of de rail op de vloer vrij is van voorwerpen die het openen of sluiten van de schuifdeur in de weg kunnen staan.
GAAT RIJDE
A
OO
Toegang tot de auto
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens naar achteren.
Van binnenuit
Duw de handgreep naar achteren om de schuifdeur te ontgrendelen en te openen. Open de schuifdeur volledig, zodat hij wordt geblokkeerd door het systeem aan de onderzijde van de deur.
Vergrendeling/elektrische kinderbeveiliging
De elektrische kinderbeveiliging zorgt ervoor dat de schuifdeuren niet van binnenuit kunnen worden geopend.
Druk, als het contact aan is, op deze knop. Het lampje gaat branden in combinatie met een melding op het display.
Dit systeem werkt onafhankelijk van de centrale vergrendeling.
Gebruiksvoorschrift
Ga niet rijden met geopende schuifdeuren. Neem altijd de sleutel mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur. Controleer bij het aanzetten van het contact
altijd of de kinderbeveiliging is geactiveerd (lampje brandt).
Bij een hevige aanrijding wordt de elektrische kinderbeveiliging automatisch uitgeschakeld.
Uit te voeren handeling bij een lege accu
Voorportier passagierszijde en zijdeuren
Gebruik het slot om de portieren mechanisch te vergrendelen in geval van een storing in de accu of de centrale vergrendeling.
- Trek aan de portiergreep aan de binnenzijde om het portier te openen en uit te stappen.
- Steek, om het portier te vergrendelen, de sleutel in de slotplaat in de zijkant van het portier en draai de sleutel een
achtste omwenteling .
Bestuurdersportier
- Steek de sleutel in het slot en draai deze rechtsom om het portier te vergrendelen en linksom om het portier te ontgrendelen.
27
Toegang tot de auto
R
T
N
)
ACHTERDEUREN
Van buitenaf
De twee achterdeuren openen in een hoek van 90°.
Trek om de achterdeuren te openen de handgreep naar u toe en trek vervolgens aan de hendel om de linkerdeur te openen.
Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de linkerdeur en vervolgens de rechterdeur.
Openen met 180°
De uitklapbare deurvangers maken het mogelijk de achterdeuren in een hoek van 90° tot 180° te openen.
Trek de deurvanger naar u toe op het moment dat de deur gedeeltelijk openstaat.
Bij het sluiten van de deur komt de deurvanger automatisch in zijn oorspronkelijke stand terug.
ACHTERKLEP (VOLGENS UITVOERING
Van buitenaf
De achterklep kan worden vergrendeld en Als de achterdeuren in een hoek van 90° zijn geopend, zijn de achterlichten niet goed zichtbaar. Gebruik om achteropkomend verkeer te waarschuwen in dat geval een gevarendriehoek of een ander wettelijk voorgeschreven waarschuwingsmiddel.
ontgrendeld met de afstandsbediening.
Druk om de achterklep te openen op de
knop en trek de achterklep open.
U kunt gebruik maken van een lus om de
geopende achterklep te sluiten.
Van binnenuit
Noodbediening
Hiermee kan bij een eventuele storing in de
centrale vergrendeling de achterklep van
binnenuit ontgrendeld worden.
Klap de achterstoelen naar voren om bij het
slot te komen.
Steek een kleine schroevendraaier in deze
opening om de achterklep te ontgrendelen.
GAAT RIJDE
A
OO
Cockpit
COCKPIT INSTRUMENTENPANEEL
1. Kilometer-/mijlenteller.
2. Display.
3. Brandstofniveaumeter,
koelvloeistoftemperatuurmeter.
4. Toerenteller.
5. Dimmer dashboardverlichting.
6. Nulstelling dagteller/
onderhoudsindicator.
Display instrumentenpaneel
- Snelheidsbegrenzer/-regelaar.
- Afgelegde afstand in km/mijl.
- Onderhoudsindicator, motorolieniveaumeter, kilometer-/ mijlenteller.
- Water in brandstoffilter.
- Voorgloeien diesel.
- Opschakelindicator.
Verklikkerlampje en schakelaars op de dakconsole
- Verklikkerlampje uitschakeling passagiersairbag.
- Schakelaars stoelverwarming bestuurder/passagier (uitvoering met 2 voorstoelen).
- Schakelaar in- en uitschakelen ventilatie achter.
Loading...
+ 246 hidden pages