Citroen BERLINGO 2012 Instructions Manual

Het online-instructieboekje
Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Citroën, in de rubriek "MyCitroën".
Op deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten en diensten en kunt u rechtstreeks contact opnemen met het merk: een voor u op maat gemaakte pagina.
http://service.citroen.com
Als u het instructieboekje online raadpleegt, hebt u tevens toegang tot de meest recente informatie. Deze informatie is gemakkelijk te herkennen aan de paginamarkeringen die worden weergegeven met dit pictogram:
Selecteer:
de link in het gedeelte voor "Particulieren", de taal, het model van uw auto, de uitgiftedatum die overeenkomt met de datum van deel 1A op het
kentekenbewijs van uw auto.
U kunt hier uw instructieboekje in dezelfde lay-out bekijken.
Wij maken u attent op het volgende:
Uw auto is, afhankelijk van het uitrustingsniveau, de uitvoering en de specifi eke kenmerken voor het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen voorzien.
CITROËN beschikt wereldwijd
Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Citroën voorkomen, kan storingen in het elektronisch systeem van uw auto veroorzaken. Wij verzoeken u hier rekening mee te houden en contact op te nemen met een vertegenwoordiger van het merk CITROËN om u te laten informeren over het assortiment uitrustingen en accessoires voorzien van een artikelnummer.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw auto contact op met een gekwalifi ceerde werkplaats die beschikt over de juiste technische informatie, vakkennis en apparatuur. Het CITROËN-netwerk is in staat u dit te bieden.
een uitgebreid gamma modellen. Modellen die worden gekenmerkt
een geraffi neerde mix van hoogwaardige techniek en constante innovatie,
evenals een moderne en creatieve
van het begrip mobiliteit.
Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto.
Achter het stuur van uw nieuwe
geniet u
als u elke uitrusting,
elke schakelaar
en elke instelling kent.
Goede Reis.
Inhoud
2
4
D
6
G
8
3
1. IN EEN OOGOPSLA 4-1
Presentatie 4 Buitenzijde 6 Cockpit 8 Middenconsole 9 Comfort 10 Zicht 11 Rijden 12 Interieur 13 Voorzieningen achterin 14 Kinderen in de auto 15 Ventilatie 16 Eco-rijden 17
. VOORDAT u GAAT RIJDEN
19-49
Sleutel 19 Portieren 22 Achterklep 24 Dakklep 27 Centrale vergrendeling 28 Instrumentenpaneel 29 Tijd instellen 30 Verklikkerlampjes 31 Brandstofniveaumeter 37 Koelvloeistof 37 Detectiesysteem te lage
bandenspanning 38 Onderhoudsindicator 39 Dimmer
dashboardverlichting 40 Versnellingsbak 41 Schakelindicator 41 EGS 6-versnellingsbak 42 Stuurwiel verstellen 44 Stop & Start 45 Starten en stoppen 48 Wegrijden op
een helling 49
. ERGONOMIE en
COMFORT 50-103
Lichtschakelaar 50 Ruitenwisserschakelaar 53 Snelheidsregelaar 55 Snelheidsbegrenzer 58 Verwarming /
Handbediende
airconditioning 61 automatisch 63 Ontdooien en
ontwasemen 65 Voorstoelen 67 Achterbank 69 Achterstoelen
(5 zitplaatsen) 72 Achterstoelen
(7 zitplaatsen) 75 Flexibel interieur 82 Indeling 84 Modutop dak 88 Allesdrager 93 Plafonniers 94 Bagagescherm
(5 zitplaatsen) 95 Bagagescherm
(7 zitplaatsen) 99 Spiegels 101 Elektrisch bedienbare
ruiten 103
. VEILIGHEI
104-12
Alarmknipperlichten 104 Handrem 104 Parkeerhulp 105 ABS 107 Brake Assist System 107 ASR en ESP 108 "Grip control" 109 Veiligheidsgordels 111 Airbags 114 Uitschakeling
passagiersairbag 117 Kinderzitjes 118 Aanbevolen
kinderzitjes 120 Bevestiging 121 ISOFIX-kinderzitjes 124 Kinderbeveiliging 125
3
Inhoud
D
9
D
D
1
8
G
8
3
bied
lijkheid
desbetreffende
pagi
a
(
5. ACCESSOIRES 127-130
Trekken van een
aanhanger 127
Overige accessoires 129
6. ONDERHOU 131-140
Motorkap openen 132 Benzinemotor 133 Dieselmotor 134 Niveaus 135 Controles 137 Brandstof 139 Brandstoftoevoer
uitgeschakeld 140
Handopvoerpomp
diesel 140
7. SNEL WEER OP WEG 141-16
Accu 141 Bandenreparatieset 143 Wiel verwisselen 144 Afneembaar
sneeuwscherm 148 Lampen vervangen 149 Zekeringen 154 Wisserbladen
vervangen 158 Slepen van de auto 159
. TECHNISCHE
EGEVENS 162-16
Afmetingen 162 Gewichten 166 Identifi catiegegevens 167
. TECHNOLOGIE aan
BOOR
Urgence-oproep of
Assistance-oproep 9.1 MyWay 9.3 Autoradio 9.37
In de rubriek "Technologie aan boord" maakt u kennis met de nieuwe radio- en navigatiesystemen.
10. WEGWIJZER 169-17
Exterieur 169 Bestuurdersplaats 170 Interieur 172 Technische gegevens -
Onderhoud 173
De rubriek "Wegwijzer"
t u de moge om de schakelaars, functies en
nanummers terug te vinden op de schematische
fbeeldingen van de auto
visuele index).
INHOU
4
PRESENTATIE
Dit instructieboekje is ontwikkeld om u in korte tijd vertrouwd te maken met alle functies van uw nieuwe auto.
Het instructieboekje is verdeeld in 10 rubrieken met elk een eigen kleur. In de rubrieken komen alle mogelijke functies van de auto gerangschikt per thema aan bod.
In rubriek 8 vindt u een overzicht van de technische gegevens van uw auto. De visuele index achter in dit instructieboekje verwijst u naar de bladzijden met meer informatie over de desbetreffende uitrusting en functies.
Wij maken u attent op het volgende: Uw auto is, afhankelijk van het uitrustingsniveau, de
uitvoering en de specifi eke kenmerken voor het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen voorzien.
In de rubrieken kunt u de volgende symbolen aantreffen:
dit symbool verwijst naar de rubriek en het gedeelte waar meer informatie over de desbetreffende functie is te vinden,
dit symbool vraagt uw aandacht voor aanvullende informatie die u helpt de gebruiksmogelijkheden van uw auto optimaal te benutten,
dit symbool geeft een waarschuwing met betrekking tot de veiligheid van de inzittenden en de voorzieningen aan boord.
5
Exterieur
6
2a
6b
2b
6a
2d
4
2e
7b
2c
4
7a
G
Exterieur
Sleutel - Afstandsbediening
Schuifdeur
Achterdeuren
Dakklep
2a
2b
2c
2d
19
22
25
27
Achterklep en achterruit
2e
Parkeerhulp
4
"Grip control" Lampen vervangen
4
Motorkap openen
6a
24
105
109
132
Brandstoftankklep geopend
6b
Reservewiel en bandenreparatieset
7a
7b
139
7
143, 144
149
Verklaring
: verwijzing rubriek
: verwijzing bladzijde
IN EEN OOGOPSLA
8
Interieur
COCKPIT
1. Schakelaar verlichting/
richtingaanwijzers.
2. Instrumentenpaneel met display.
3. Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.
4. Contact.
5. Bediening autoradio.
6. Bestuurdersairbag/claxon.
7. Hendel stuurwielverstelling.
8. Bediening snelheidsregelaar/-
begrenzer.
9. Bedieningspaneel parkeerhulp/
koplampverstelling, ESP, Stop & Start.
10. Hendel motorkapontgrendeling.
11. Schakelaars elektrisch
verstelbare buitenspiegels.
G
Interieur
MIDDENCONSOLE
1. Bedieningspaneel ruitbediening.
2. Bedieningspaneel
alarmknipperlichten/centrale vergrendeling, kinderbeveiliging.
3. Aansteker.
4. Bediening verwarming/ventilatie.
5. Opbergvak.
109 6. Grip Control.
4
7. Autoradio.
8. Display.
9
9. Selectiehendel
EGS­versnellingsbak.
Assistance-oproep.
42
2
9.1 10. Urgence- of
9
IN EEN OOGOPSLA
Interieur
COMFORT
10
Stuurwiel Opbergvakken
Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel.
Het gereedschapsset bevindt zich onder de rechter voorstoel.
Bestuurdersstoel
1. Verstelling in
lengterichting.
3. Hoogteverstelling
zitgedeelte.
2. Rugleuning-
verstelling.
4. Hoogte- en
hoekverstelling hoofdsteun.
3
Autogordels
Hoogteverstelling. Vastmaken.
67
44
2
Buitenspiegels
Handmatige verstelling. Elektrische verstelling.
111
4
86
3
101
3
G
ZICHT
Lichtschakelaar Schakelaar ruitenwissers Lampen vervangen
Verlichting uitgeschakeld.
Parkeerlichten.
Grootlicht (blauw). Dimlicht (groen).
AUTO, automatische inschakeling verlichting.
Functie snelweg: door middel van één beweging omhoog of omlaag knipperen de richtingaanwijzers aan de desbetreffende zijde driemaal.
Interieur
11
2 hoge snelheid. 1 normale snelheid. I interval. 0 uit. È één keer wissen.
AUTO, duw de schakelaar één keer naar beneden. Als het contact langer dan een minuut uitgeschakeld is geweest, dient de functie opnieuw ingeschakeld te worden.
3
Service-stand van de ruitenwissers voor
Wanneer binnen een minuut na afzetten van het contact de ruitenwissers worden bediend, komen
50
3
deze langs de voorruitstijlen te staan.
Let er bij slechte of winterse weersomstandigheden op dat de verlichtingsunits niet worden bedekt door modder of sneeuw.
53
149
7
IN EEN OOGOPSLA
54,
3
158
Interieur
RIJDEN
12
Snelheidsregelaar
De snelheid van de auto moet hoger zijn dan 40 km/h en minimaal de 4e versnelling moet ingeschakeld zijn.
Hill Start Assist
Als u het rempedaal loslaat, hebt u ongeveer 2 seconden de tijd om weg te rijden, zonder dat de auto achteruitrolt of u de handrem hoeft te gebruiken.
49
2
55
3
Autoradio
9
Urgence- en Assistance-oproep
Via deze on-board functie kunt u een noodhulpoproep of een pechhulpoproep laten uitgaan naar de helpdesk van CITROËN.
Snelheidsbegrenzer
De te programmeren snelheid van de auto moet hoger zijn dan 30 km/h.
Grip control
ESP (normale stand). Zand. Sneeuw. Modder.
58
3
ESP OFF.
4
109
9
Rubriek 9
G
Interieur
INTERIEUR
13
Voorzieningen vóór
Modutop dak, parfumeur
84
3
9
Het multifunctionele dak verlengt de standaard dakconsole. De parfumeur werkt via de luchtroosters in de dakconsole.
3
Armsteun USB-speler
Verwijder de armsteun of de extra uitneembare console om de passagiersstoel neer te kunnen klappen in de tafelstand.
3
88, 90
IN EEN OOGOPSLA
68
Interieur
VOORZIENINGEN ACHTERIN
14
Bagagescherm, 5 zitplaatsen Achterstoelen, 5 zitplaatsen
72
3
Bagagescherm, 7 zitplaatsen Achterstoelen, 7 zitplaatsen
75
3
95
3
Maximale belasting
Dakconsole: 5 kg. Modutop dak:
- opbergvakken middelste gedeelte: 6 kg,
- opbergruimte: 10 kg,
- dakdragers in lengte- of breedterichting: 35 kg.
Dwarsdragers: 75 kg.
99
3
G
KINDEREN IN DE AUTO
Interieur
15
Kinderzitjes Kinderbeveiliging schuifdeur Spiegel naar achterpassagiers
125
4
102
3
118
4
Antiklemvoorziening Uitschakelen airbag
103
3
117
4
IN EEN OOGOPSLA
Interieur
VENTILATIE
16
Verwarming
Airconditioning
Tips voor het instellen van de handbediende airconditioning
Voor een optimale werking van het systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken:
Gewenste
werking
Warm -
61
3
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
Bij de automatische airconditioning is het raadzaam de stand AUTO te gebruiken, ongeacht de gewenste werking.
61
3
Luchtverdeling Temperatuur
Schakel deze uit zodra de luchtkwaliteit in de auto naar wens is.
Luchtopbrengst
Luchtrecirculatie
A/C
3
65
Automatische airconditioning
63
3
G
E
co-r
ijd
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO uw auto verminderen.
en
-uitstoot van
2
17
Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling. Volg de aanwijzingen van de schakelindicator (indien aanwezig) die op het instrumentenpaneel worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van een automatische versnellingsbak of een EGS-versnellingsbak, laat de selectiehendel dan in de stand Drive "D" of Auto "A" (afhankelijk van het type versnellingsbak) staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD­speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
IN EEN OOGOPSLA
18
Beperk de oorzaken van een hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fi etsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefi lter en luchtfi lter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
N
2
A
Toegang tot de auto
19
TOEGANG TOT DE AUTO SLEUTEL
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop openen en sluiten en de motor starten en afzetten.
FSTANDSBEDIENING
Centrale ontgrendeling
Druk op deze knop om uw auto te ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het twee keer knipperen van de richtingaanwijzers.
Centrale vergrendeling
Druk op deze knop om uw auto te vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het één keer knipperen van de richtingaanwijzers.
Als één van de portieren of deuren is geopend of niet goed is gesloten, werkt de centrale vergrendeling niet.
Supervergrendeling
Door binnen vijf seconden na het inschakelen van de vergrendeling nogmaals op het gesloten hangslot te drukken wordt de supervergrendeling ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het gedurende ongeveer twee seconden branden van de richtingaanwijzers.
De supervergrendeling blokkeert het van binnenuit en van buitenaf openen van de portieren. Laat daarom niemand in de auto achter als de supervergrendeling is ingeschakeld.
Als de supervergrendeling van binnenuit is ingeschakeld met de afstandsbediening, wordt zodra de auto wordt gestart de normale vergrendeling weer ingeschakeld.
OORDAT u GAAT RIJDE
0
Toegang tot de auto
Uitklappen / inklappen van de sleutel
2
houder. Wanneer u bij het inklappen niet op de knop drukt, kan het mechanisme beschadigd raken.
Druk op deze knop om de sleutel uit te klappen.
Druk om de sleutel in te klappen op deze verchroomde knop en duw de sleutel in de
Gebruiksvoorschrift
Houd de afstandsbediening vrij van vet, stof en vocht.
Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel hangt terwijl deze in het contactslot zit (sleutelhanger, ...), kan storingen veroorzaken.
AFSTANDSBEDIENING Batterij vervangen
Batterij: CR 1620 / 3 V Als de batterij leeg is, verschijnt een
melding op het display in combinatie met een geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij het oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het vervangen van de batterij niet werkt, moet deze opnieuw gesynchroniseerd worden.
Als de batterij niet wordt vervangen door een batterij van hetzelfde type, kan de afstandsbediening defect raken.
Gebruik uitsluitend batterijen van hetzelfde type als de oorspronkelijke batterijen of de door het CITROËN­netwerk voorgeschreven batterijen.
Gooi de batterij van de afstandsbediening niet weg: de batterij bevat metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever de batterij in bij het CITROËN­netwerk of een speciaal verzamelpunt.
Synchroniseren van de afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of het losnemen van de accukabels kan het zijn dat de afstandsbediening gesynchroniseerd moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u de afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het contactslot met de knoppen (hangslot) van de afstandsbediening naar u toe.
Zet het contact aan. Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot) en houd deze ten minste 5 seconden ingedrukt.
Zet het contact af. Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt. De afstandsbediening werkt nu weer.
1
N
2
ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem van de motor en wordt automatisch ingeschakeld zodra de sleutel uit het contact wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet de code van de sleutel worden herkend door de startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden uitgeklapt om een goede communicatie van de startblokkering mogelijk te maken.
Bij verlies van uw sleutels
Neem het kentekenbewijs van uw auto en een geldig identiteitsbewijs mee naar een servicepunt van het CITROËN-netwerk .
Het CITROËN-netwerk kan de sleutel- en transpondercode achterhalen om nieuwe sleutels te bestellen.
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de afstandsbediening, om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de afstandsbediening andere apparaten bevinden die in hetzelfde frequentiegebied werken (mobiele telefoons, alarmsystemen van gebouwen), kan de werking van de afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.
De afstandsbediening werkt niet als de sleutel zich in het contact bevindt, ook al is het contact afgezet.
Let er bij het aanschaffen van een tweedehands auto op dat:
- uw sleutels door het CITROËN­netwerk in het elektronische geheugen worden opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Toegang tot de auto
Als u de auto verlaat, controleer dan of de verlichting uitgeschakeld is en laat geen waardevolle voorwerpen in het zicht achter.
Haal uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel uit het contactslot als u de auto verlaat, ook al is dit voor een korte tijd.
2
OORDAT u GAAT RIJDE
V
Toegang tot de auto
OORPORTIEREN
Van buitenaf
Gebruik de afstandsbediening om de auto te vergrendelen/ontgrendelen.
Steek de sleutelbaard in het slot van het bestuurdersportier als de afstandsbediening niet werkt.
Van binnenuit
Gebruik de portiergreep om het desbetreffende portier te ontgrendelen en te openen.
SCHUIFDEUREN
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens naar achteren en schuif de schuifdeur tot voorbij het zware punt naar achteren om de deur open te houden.
Een mechanisch systeem voorkomt dat de linker schuifdeur kan worden geopend als de brandstofvulklep is geopend.
3
N
2
Toegang tot de auto
Uit te voeren handeling bij een lege accu
2
Van binnenuit
Ontgrendel de schuifdeur met deze handgreep en schuif de deur naar achteren open tot het zware punt. Open de schuifdeur tot voorbij het zware punt om hem open te houden.
Sluit de schuifdeur met behulp van de handgreep om hem voorbij het zware punt te schuiven. Maak vervolgens gebruik van de uitsparing aan de bovenzijde van de portierstijl om de schuifdeur in de vergrendeling te trekken.
Beweeg de schuifdeur niet met behulp van het handvat.
Gebruiksvoorschrift
Controleer of de rail op de vloer vrij is van voorwerpen die het openen of sluiten van de schuifdeur in de weg kunnen staan.
Houd als de auto op een helling staat de schuifdeur vast bij het open- en dichtschuiven. Anders kan de schuifdeur sneller open- of dichtgaan dan de bedoeling is en letsel veroorzaken.
Ga om veiligheidsredenen en om storingen te voorkomen niet rijden met geopende schuifdeuren.
Voorportier passagierszijde en zijdeuren
Gebruik het slot om de portieren mechanisch te vergrendelen in geval van een storing in de accu of de centrale vergrendeling.
) Trek aan de portiergreep aan de
binnenzijde om het portier te openen en uit te stappen.
) Steek, om het portier te
vergrendelen, de sleutel in het slot in de zijkant van het portier en draai de sleutel een achtste
omwenteling .
Bestuurdersportier
) Steek de sleutel in het slot en draai
deze rechtsom om het portier te vergrendelen en linksom om het portier te ontgrendelen.
OORDAT u GAAT RIJDE
Toegang tot de auto
ACHTERKLEP (volgens uitvoering) Van buitenaf
De achterklep kan worden vergrendeld en ontgrendeld met de afstandsbediening.
Druk om de achterklep te openen op de knop onder de sierlijst en trek de klep open.
U kunt gebruik maken van een lus om de geopende achterklep te sluiten.
Trek de achterklep omlaag tot aan het evenwichtspunt en duw de achterklep vervolgens volledig dicht.
Van binnenuit
Noodbediening
Hiermee kan bij een eventuele storing in de centrale vergrendeling de achterklep van binnenuit ontgrendeld worden.
Steek een kleine schroevendraaier in de opening tussen de achterklep en de vloer. Verplaats de nok naar links om het slot te ontgrendelen en duw de klep vervolgens open.
Ruit van de achterklep
De ruit van de achterklep kunt u openen, zodat u het achtercompartiment rechtstreeks kunt bereiken zonder dat u de klep hoeft te openen.
Openen
Druk nadat u de auto met de afstandsbediening of de sleutel hebt ontgrendeld op de knop en til de achterruit op om hem te openen.
Sluiten
Sluit de achterruit door op het midden van de ruit te drukken totdat deze volledig gesloten is.
De achterklep en de ruit van de klep kunnen niet gelijktijdig worden geopend. De ruit zou anders beschadigd kunnen raken.
5
N
2
ACHTERDEUREN
Toegang tot de auto
2
De twee achterdeuren zijn asymmetrisch (2/3 - 1/3), met de kleine deur rechts.
Ze zijn voorzien van een centraal slot.
Van buitenaf
Trek om de achterdeuren te openen de handgreep naar u toe.
Trek aan de hendel om de rechterdeur te openen.
Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de rechterdeur en vervolgens de linkerdeur.
Bij uitvoeringen met achterklep is de achterbumper versterkt en kan deze als opstap worden gebruikt.
Praktische informatie
Bij het vervoer van lange voorwerpen kan met de rechter achterdeur geopend worden gereden. De linker achterdeur wordt gesloten gehouden door de duidelijk zichtbare gele vergrendeling in de deurstijl. Deze gesloten deur mag niet worden gebruikt om lading op zijn plaats te houden.
Rijd alleen met een geopende deur als het niet anders kan. Respecteer de wettelijke veiligheidsvoorschriften om medeweggebruikers op de uítstekende belading te attenderen.
OORDAT u GAAT RIJDE
Toegang tot de auto
26
Bij het parkeren van de auto met de achterdeuren 90° geopend, bedekken de deuren de achterlichten. Gebruik een gevarendriehoek of een andere signalering die door de regelgeving en wetten van uw land voorgeschreven is om andere weggebruikers, die in dezelfde richting rijden en niet opmerken dat u stilstaat, te waarschuwen.
Openen tot ongeveer 180°
De deurvangers maken het mogelijk de achterdeuren met een hoek van ongeveer 90° tot 180° te openen.
Trek als de deur is geopend aan de gele hendel.
Bij het sluiten van de deur komt de deurvanger automatisch in zijn oorspronkelijke stand terug.
Van binnenuit
Trek de handgreep naar u toe om de linkerdeur te openen.
7
N
2
DAKKLEP
Toegang tot de auto
2
Deze dakklep achter is alleen mogelijk bij uitvoeringen met achterdeuren.
Openen van de dakklep:
- til het zwarte hendeltje van de kap
- duw de dakklep voorzichtig naar
- trek de dakklep omhoog,
- open de dakklep tot voorbij het
Sluiten van de dakklep:
- controleer of de steunstang goed is
- laat de dakklep zakken,
- pak, terwijl u de dakklep naar
omhoog,
beneden en maak de haak los,
zware punt om hem te blokkeren met de steunen.
vergrendeld,
beneden duwt, de twee ringen van de veer vast en zet de haak op zijn plaats,
- laat het zwarte hendeltje zakken om de dakklep te vergrendelen.
Door de dakklep te vergrendelen, wordt deze goed op het rubber geplaatst waardoor een juiste afdichting, zonder bijgeluiden, is gegarandeerd.
Steunstang
U heeft de beschikking over een steunstang voor het vervoer van lange stukken na het openen van de girafon.
Klap de steunstang neer door de hendel omhoog te zetten.
Breng het uiteinde van de stang naar de achterdeursponning.
Houd de te vervoeren lange voorwerpen met één hand vast, til ze op en zet met de andere hand de steunstang terug.
Controleer of deze goed is vergrendeld door de handgreep naar beneden te duwen tot voorbij het zware punt en zet de lading stevig vast.
De steunen opzij kunnen worden gebruikt als bevestigingspunten.
De achterbumpers zijn versterkt voor het gebruik als treeplank bij het instappen in de laadruimte.
Ga nooit rijden als de steunstang niet op zijn plaats zit.
De achterdeuren kunnen alleen worden vergrendeld als de steunstang is geplaatst.
Let bij het rijden met geopende girafon op wegen met een beperkte doorrijhoogte.
Laat geen belading tegen de achterdeuren rusten.
Respecteer de wettelijke voorschriften om medeweggebruikers op de uítstekende belading te attenderen.
OORDAT u GAAT RIJDE
Toegang tot de auto
28
CENTRALE VERGRENDELING
Anti-overvalsysteem
Vergrendeling tijdens het rijden
Dit systeem vergrendelt alle portieren zodra sneller wordt gereden dan ongeveer 10 km/h. U kunt dat horen aan het kenmerkende geluid van de centrale vergrendeling. Op het middenpaneel van het dashboard gaat het lampje van de schakelaar branden.
Als vervolgens een van de portieren wordt geopend, worden alle portieren weer ontgrendeld.
In het geval van een ernstige aanrijding worden de portieren automatisch ontgrendeld, zodat de hulpdiensten de portieren van de auto van buitenaf kunnen openen.
Activeren/deactiveren van de functie
Druk één keer op de schakelaar om de complete auto te vergrendelen, als alle portieren zijn gesloten.
Druk nogmaals op de schakelaar om de complete auto te ontgrendelen.
De schakelaar werkt niet als de auto van buitenaf is vergrendeld met de afstandsbediening of met de sleutel in het portierslot.
De portieren kunnen altijd van binnenuit worden geopend.
Het lampje van de schakelaar:
- knippert als de portieren zijn vergrendeld bij stilstaande auto en afgezette motor,
- gaat branden als de portieren zijn vergrendeld en als het contact wordt aangezet.
Houd bij aangezet contact deze knop lang ingedrukt om de functie te activeren of te deactiveren.
Verklikkerlampje geopende portieren
Controleer als dit lampje brandt of alle deuren van uw auto goed zijn gesloten.
Loading...
+ 210 hidden pages