Casio PX-830 Owner's Manual [nl]

GEBRUIKSAANWIJZING
Bewaar a.u.b. alle informatie voor eventueel latere naslag.
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Zorg er voor eerst aandachtig de “Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid” te lezen voordat u de piano probeert te gebruiken.
D
PX830D1B
Belangrijk!
Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op alvorens dit product te gebruiken.
• V oordat u de lo s verkrijgbare AD-E24250LW netadap ter in gebruik neemt dient u ee rst te controleren dat hij nie t beschadigd is. Check het netsnoer zorgvuldig op breuken, barsten, ontblootte bedrading en andere ernstige beschadigingen. Laat kinderen nooit een netadapter gebruiken die ernstig beschadigd is.
• Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder drie jaar.
• Gebruik enkel de CASIO AD-E24250LW netadapter.
• De netadapter is geen stuk speelgoed.
• Haal de netadapter altijd uit het stopcontact voordat u dit product schoon maakt.
Dit merkteken is alleen van toepassing in de landen binnen de EU.
Manufacturer: CASIO COMPUTER CO.,LTD. 6-2, Hon-machi 1-chome, Shibuya-ku, Tokyo 151-8543, Japan
Responsible within the European Union: CASIO EUROPE GmbH Casio-Platz 1, 22848 Norderstedt, Germany
Inhoudsopgave
Voorbereidingen................................................................................................... D-32
Monteren van de standaard ................................... D-32
Gebruik van het toetsenborddeksel afstandsblok
Magnetisme............................................................D-37
Stopcontact ............................................................D-37
... D-36
Aansluiten van de hoofdtelefoon.............................D-37
Aansluiten van audio apparatuur of een
versterker................................................................D-38
Meegeleverde en los verkrijgbare accessoires.......D-38
Algemene gids.................................. D-2
Functietoets (FUNCTION) .......................................... D-3
Het opslaan van instellingen en het gebruiken
van de bedieningsvergrendeling.................................D-3
Spelen met verschillende tonen...... D-4
Selecteren en spelen van een toon ............................D-4
Bijstellen van de helderheid van een toon..................D-5
Lagen van twee tonen ................................................D-6
Gebruiken van effecten............................................. ..D-7
Gebruiken van de pedalen van de Digitale Piano....... D-7
Gebruiken van de metronoom ....................................D-8
Spelen van een pianoduet..........................................D-9
Weergeven van ingebouwde
melodieën........................................ D-10
Weergeven van alle ingebouwde melodieën ............ D-10
Weergeven van een specifieke melodie in de
muziekbibliotheek.....................................................D-10
Oefenen met een melodie uit de muziekbibliotheek
....D-11
Opnemen en weergeven ................ D-12
Sporen......................................................................D-12
Opnemen op een specifiek spoor van een melodie Opnemen op een spoor terwijl u naar de
weergave luistert van het andere spoor....................D-14
Weergeven van het geheugen van de Digitale Piano
Wissen van opgenomen data...................................D-15
...D-13
....D-14
Configureren van instellingen
met het toetsenbord....................... D-16
Instellingen configureren met het toetsenbord.......... D-16
Klaviertoetsen die gebruikt worden voor het
configureren van instellingen....................................D-17
Parameterlijst............................................................D-18
Nagalm.................................................................. D-18
Zweving.................................................................D-18
Toonselectie..........................................................D-18
Helderheid (BRILLIANCE).....................................D-18
Balans tussen lagen..............................................D-18
Tempo (TEMPO)...................................................D-18
Melodie selecteren (SONG SELECT)...................D-18
Volume van de melodie (SONG VOLUME)...........D-18
Volume van de metronoom
(METRONOME VOLUME)....................................D-18
Maatslag van de metronoom
(METRONOME BEAT)..........................................D-18
Klaviertoets (Transponeren)..................................D-19
Stemmen van het keyboard (Stemmen)................D-19
Octaafverschuiving................................................D-19
Temperament (TEMPERAMENT) .........................D-19
Temperament selectie
(TEMPERAMENT SELECT)..................................D-19
Temperament basnoot (BASE NOTE)...................D-19
Aanslagvolume (TOUCH RESPONSE).................D-19
USB apparaat modus (USB DEVICE MODE) .......D-20
Zendkanaal............................................................D-20
Lokale besturing ............................. .......................D-20
Kaartmenu (CARD MENU)....................................D-20
Bedieningspieptoon...............................................D-20
Terug .....................................................................D-20
Bedieningsvergrendeling .......................................D-20
Gebruiken van een geheugenkaart
Insteken en verwijderen van een geheugenkaart .....D-22
Formatteren van een geheugenkaart........................D-22
Opslaan van een opgenomen melodie naar een
geheugenkaart..........................................................D-23
Laden van melodiedata van een geheugenkaart
naar het geheugen van de Digitale Piano.................D-23
Wissen van geheugenkaartdata................................D-24
Eenvoudige weergave van een melodie op een
geheugenkaart..........................................................D-25
Opslaan van data naar het geheugen (intern gebied) van de Digitale Piano in plaats
van naar een geheugenkaart....................................D-25
Foutindicators............................................................D-26
...D-21
Aansluiting op een computer ........D-28
Minimale computersysteemvereisten........................D-28
Aansluiting van de Digitale Piano op uw computer...D-28
Gebruiken van MIDI............................................... ...D-29
Oversturen van melodie data met een computer......D-29
Referentie ........................................D-39
Oplossen van moeilijkheden .....................................D-39
Technische gegevens ...............................................D-40
Bedieningsvoorzorgsmaatregelen.............................D-41
Appendix............................................A-1
Toonlijst.......................................................................A-1
Melodielijst ..................................................................A-1
MIDI Implementation Chart
De namen van bedrijven en producten die in deze handleiding worden gebruikt, kunnen geregistreerde handelsmerken van derden zijn.
D-1
Algemene gids
Onderkant
12 4 5
Achterkant
3
Voorkant
6
7
8 9 bk bl bm bn bo bp bq
D-2
Algemene gids
*LET OP
• Let er op dat het deksel volledig open staat wanneer u op het toetsenbord speelt. Als het deksel gedeeltelijk open staat kan het onverwacht dichtklappen waardoor u uw vingers kunt bezeren.
OPMERKING
• De hier aangegeven namen worden altijd vetgedrukt weergegeven wanneer ze in de tekst van deze gebruiksaanwijzing verschijnen.
1 Pedaalaansluiting 2 USB poort 3 Lijnuitgang R, L/Mono aansluitingen
(LINE OUT R, L/MONO)
4 24 V gelijkstroomaansluiting (DC 24 V) 5 Hoofdtelefoonaansluitingen (PHONES) 6 Spanningsindicator 7 SD kaartgleuf (SD CARD SLOT) 8 Spanningstoets (POWER)
9 Volumeregelaar (VOLUME) bk Kaart/Intern, Functietoets
(CARD/INTERNAL, FUNCTION)
bl Melodietoets a (SONG a) bm Recordertoets (L) (RECORDER (L)) bn Metronoomtoets (R) (METRONOME (R)) bo Moderne vleugeltoets (GRAND PIANO (MODERN)) bp Klassieke vleugeltoets (GRAND PIANO (CLASSIC)) bq Elektrische piano toets (ELEC PIANO)
Functietoets (FUNCTION)
De FUNCTION toets wordt gebruikt bij het configureren van een aantal verschillende instellingen van de Digitale Piano. Hieronder volgen de basisbedieningen van de FUNCTION toets.
z Houd om een instelling te veranderen de FUNCTION toets
ingedrukt terwijl u op de klaviertoets drukt waaraan de instelling die u wilt selecteren toegewezen is.
Voorbeeld: “Selecteren van een toon” op pagina D-4
OPMERKING
• Zie “Configureren van instellingen met het toetsenbord” op pagina D-16 voor details aangaande de bediening en de instellingen.
Het opslaan van instellingen en het gebruiken van de bedieningsvergrendeling
Uw Digitale Piano stelt u in staat om de huidige instellingen op te slaan en de toetsen te vergrendelen ter bescherming tegen bedieningsfouten. Zie “Parameterlijst” op pagina’s D-18 - D-20 voor details.
D-3
Spelen met verschillende tonen
FUNCTION
VOLUMEPOWER SONG a
METRONOME ELEC PIANO
GRAND PIANO
Selecteren en spelen van een toon
De piano wordt met 16 ingebouwde tonen.
• De namen van de tonen zijn gemarkeerd boven de klaviertoetsen waaraan ze zijn toegewezen.
Selecteren van een toon
1.
Druk op de POWER toets.
BELANGRIJK!
• Wanneer u de Digitale Piano inschakelt, wordt de spannin g in geschake ld o m het systee m te init ialiseren . Tijde ns het initialiseren van het systeem gaan de toontoetsindicator s in volgorde aan en uit gedurende ongeveer zeven seconden om u te laten weten dat het initialiseren plaatsvindt.
2.
Selecteer de gewenste toon.
z Selecteren van GRAND PIANO (MODERN of
CLASSIC) of ELEC PIANO
• Druk op één van de GRAND PIANO toetsen (MODERN of CLASSIC) of de ELEC PIANO toets om de gewenste toon te selecteren.
• De toets indicator van de geselecteerde toon gaat branden.
z Selecteren van één van de andere tonen
• Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk op de klaviertoets die correspondeert aan de toon die u wilt selecteren.
D-4
3.
Stel het volumeniveau bij d.m.v. de VOLUME regelaar.
OPMERKING
• GRAND PIANO tonen (MODERN, CLASSIC) Uw Digitale Piano heeft in het totaal 16 ingebouwde tonen. De MODERN en CLASSIC tonen zijn in stereo bemonsterde tonen (sampling tonen) die geselecteerd kunnen worden d.m.v. de GRAND PIANO toetsen. Probeer de GRAND PIANO tonen eens te gebruiken om bekend te raken met de gedistingeerde klanken en karakteristieken.
Toonnaam Karakteristieken
MODERN (modern)
CLASSIC (klassiek)
Deze toon voorziet in heldere vleugelklanken. Het volume en de klankkleur van deze toon reageert onmiddellijk op verschillen in de druk op de klaviertoetsen en heeft een relatief sterke nagalm. Deze toon is een goede keus voor een dynamisch en levendig spel.
Dit is een natuurlijke pianotoon die goed lijkt op het geluid van een akoestische vleugel. Nagalm en de andere effecten zijn tot een minimum gehouden om de invloed van de pianopedalen (akoestische resonantie) groter te maken, voor een fijngevoeligere muzikale expressie. Deze toon is een goede keus voor lessen en oefensessies.
Spelen met verschillende tonen
Bijstellen van de helderheid van een toon
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en specificeer tegelijkertijd de helderheidswaarde in d.m.v. de BRILLIANCE toetsen binnen het bereik lopend van –3 tot 0 tot 3.
Voor dit type geluid:
Milder en teder
Helderder en scherper
Druk op deze klaviertoets:
T
S
• De GRAND PIANO toon (VARIATION) is het beste om mee te spelen met een begeleiding.
Bastonen (BASS 1, BASS 2)
Door één van de twee BASS (LOWER) tonen (1 of 2) in stap 2 van de bovenstaande procedure te selecteren, wordt de geselecteerde bastoon toegewezen aan het lage bereik (linker kant) van het keyboard. Aan het hoge bereik (rechter kant) wordt de toon toegewezen die geselecteerd was toen u op de BASS 1 of BASS 2 toets drukte.
• BASS 1 en BASS 2 laten u het toetsenbord in twee stukken splitsen met twee verschillende tonen.
Splitspunt
Laag bereik Hoog bereik
BASS 1 (bas 1) PIPE ORGAN
OPMERKING
• Selecteer een andere toon dan BASS 1 of BASS 2 om opnieuw een enkele toon te verkrijgen bij het toetsenbord.
• U kunt BASS 1 of BASS 2 niet selecteren bij het opnemen naar Spoor 2.
(Momenteel geselecteerde toon.)
OPMERKING
• Druk tegelijkertijd op T en S om de toon terug te stellen op de oorspronkelijke instelling “0”.
D-5
Spelen met verschillende tonen
Lagen van twee tonen
Volg de volgende procedure om lagen van twee tonen aan te brengen zodat die op hetzelfde moment klinken. Bij het specificeren van twee tonen voor het maken van lagen, zal de eerst geselecteerde toon die voor de hoofdtoon zijn en de tweede voor de gelaagde toon.
1.
Terwijl u de FUNCTION toets ingedrukt houdt, houd de klaviertoets voor de hoofdtoon ingedrukt terwijl u de klaviertoets indrukt voor de gelaagde toon.
Voorbeeld: Om lagen te maken met HARPSICHORD en
STRINGS 1
Instellen van de volumebalans tussen twee gelaagde tonen
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en gebruik de hieronder getoonde klaviertoetsen om het volume in te stellen van de gelaagde tonen.
C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8
Oorspronkelijke instelling (default) (midden)
Volume van de gelaagde toon (Tweede toon die u selecteerde)
• Houd om terug te gaan naar de oorspronkelijke instelling van het volume, de FUNCTION toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op beide toetsen.
Volume van de hoofdtoon
(Eerste toon die u
selecteerde)
HARPSICHORD
STRINGS 1
2.
Om de lagen van het toetsenbord ongedaan te maken, selecteer een andere toon door op de GRAND PIANO toets te drukken of door de procedure onder “Selecteren en spelen van een toon” (pagina D-4) te volgen.
OPMERKING
• U kunt ook lagen aanbrengen bij pianotonen door één van de GRAND PIANO toetsen (MODERN of
CLASSIC) ingedrukt te houden terwijl u op de ELEC PIANO toets drukt.
• U kunt met de BASS 1 of BASS 2 toon geen lagen maken met een andere toon.
• U kunt de bewerking voor het maken van lagen niet uitvoeren bij het opnemen naar Spoor 2.
D-6
Gebruiken van effecten
Nagalm : Laat uw noten resoneren. Zweving :
In- en uitschakelen van nagalm (reverb)
1.
In- en uitschakelen van zweving (chorus)
Voegt meer ruimtelijkheid toe aan uw noten.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk op de MODERN toets om de nagalm (reverb) in (indicator aan) en uit te schakelen (indicator uit).
Spelen met verschillende tonen
• Zwevingwaarde
Om dit te doen: Selecteer deze instelling:
Zweving inschakelen
1: Lichte zweving (Light Chorus) 2: Middelmatige zweving
(Medium Chorus) 3: Diepe zweving (Deep Chorus) 4: Flanger (suisend effect)
Betreffende DSP
Met DSP kunt u complexe akoestische effecten digitaal produceren. DSP is toegewezen aan elke toon telkens wanneer de spanning van de Digitale Piano ingeschakeld is.
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk op de CLASSIC toets om zweving (chorus) in (indicator aan) en uit te schakelen (indicator uit).
Configureren van de instellingen van de nagalm- en zwevingeffecten
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk op één van de nagalm of zweving klaviertoetsen.
123 41234
ZwevingNagalm
Gebruiken van de pedalen van de Digitale Piano
Uw Digitale Piano is uitgevoerd met drie pedalen: demppedaal, zacht pedaal en sostenuto pedaal
Zacht pedaal
Sostenuto pedaal
Pedaalfuncties
z Demppedaal
Door het demppedaal in te trappen tijdens het spelen zullen de noten die u aanslaat voor een bijzonder lange tijd blijven nagalmen.
• Door dit pedaal tijdens de GRAND PIANO toon (MODERN, CLASSIC, VARIATION) in te trappen zullen de noten nagalmen (met akoestische resonantie) op dezelfde wijze als het demppedaal van een akoestische vleugel. Het halverwege intrappen (gedeeltelijk intrappen) van het pedaal wordt ook ondersteund.
Demppedaal
Voorbeeld: Selecteren van Nagalm 4
• Nagalmwaarde
Om dit te doen: Selecteer deze instelling:
Nagalm inschakelen
1: Kamer (room) 2: Kleine zaal (Small Hall) 3: Grote zaal (Large Hall) 4: Stadium
z Zacht pedaal
Door op dit pedaal te trappen tijdens het spelen worden de op het toetsenbord aangeslagen noten onderdrukt na het intrappen van het pedaal waardoor de noten zachter klinken.
z Sostenuto pedaal
Alleen de noten van de toetsen die aangeslagen zijn op het moment van het intrappen van dit pedaal worden aangehouden totdat het pedaal wordt losgelaten.
D-7
Spelen met verschillende tonen
Gebruiken van de metronoom
1.
Druk op de METRONOME toets.
• Hierdoor start de metronoom.
• De indicator boven de SONG a toets knippert in het tempo van de maatslag van de metronoom.
2.
Houd om de maatslag te veranderen de FUNCTION toets ingedrukt terwijl u op de METRONOME BEAT toetsen drukt om een instelling te selecteren voor de maatslag.
• Telkens bij indrukken van de + of – toets wordt de tempowaarde met 1 verhoogd of verlaagd.
• U kunt een specifieke waarde van drie cijfers invoeren d.m.v. de waarde invoertoetsen (0 tot en met 9). Zorg er voor de drie cijfers allemaal in te voeren.
Voorbeeld: Druk op de toetsen 0, 9 en 6 om “96” in te
voeren.
4.
Druk op de METRONOME toets of op de SONG a toets om de metronoom uit te
schakelen.
OPMERKING
• Druk in stap 3 tegelijkertijd op de + en – toetsen om de instelling voor het tempo terug te stellen op het oorspronkelijke tempo van de momenteel geselecteerde melodie van de muziekbibliotheek. Door tegelijkertijd op + en – te drukken wordt de waarde van het tempo teruggesteld op 120.
• U kunt de waarde van het aantal maatslagen instellen als 0, 2, 3, 4, 5 of 6. Als 0 ingesteld wordt, wordt een klikgeluid weergegeven zonder klokkenspel. Met deze instelling kunt u oefenen met een vaste maatslag.
3.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en gebruik de TEMPO toetsen om een tempowaarde te specificeren binnen het bereik lopende van 20 tot en met 255 maatslagen per minuut.
Om het metronoomvolume in te stellen
OPMERKING
• U kunt de volgende procedure op elk moment uitvoeren ongeacht of de metronoom klinkt of niet.
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en stel tegelijkertijd d.m.v. de METRONOME VOLUME toetsen een volumewaarde in binnen het bereik lopende van 0 tot en met
42.
• Zie “Klaviertoetsen die gebruikt worden voor het configureren van instellingen” op pagina D-17 voor details aangaande het gebruiken van de klaviertoetsen voor het maken van instellingen.
• Telkens bij indrukken van de T of S toets wordt de waarde van het metronoomvolume met 1 verhoogd of verlaagd.
OPMERKING
• Druk tegelijkertijd op T en S om terug te gaan naar de oorspronkelijke instelling.
D-8
Spelen met verschillende tonen
Spelen van een pianoduet
U kunt de duetfunctie gebruiken om het toetsenbord van de piano in het midden te splitsen zodat twee personen een duet kunnen spelen.
Toetsenbord
Splitspunt
Linker toetsenbord Re chter toetsenbord
C3 C4 C5 C6 C3 C4 C5 C6
Het linker en het rechter toetsenbord hebben vrijwel hetzelfde bereik. Het linker pedaal werkt als het demppedaal voor het linker toetsenbord terwijl het rechter pedaal fungeert als het demppedaal voor het rechter toetsenbord.
Pedalen
Linker demppedaal
(midden C)(midden C)
Rechter demppedaal
Veranderen van de octaven van de duet toetsenborden
U kunt de bereiken van de linker en rechter toetsenborden veranderen van hun oorspronkelijke instellingen in eenheden van een octaaf. Dit is bijvoorbeeld handig als het oorspronkelijke bereik niet genoeg is wanneer een persoon het gedeelte voor de linker hand en de andere persoon het gedeelte voor de rechter hand aan het spelen is.
1.
Houd de FUNCTION en ELEC PIANO toetsen ingedrukt en druk op de C klaviertoets die u wilt plaatsen op C4 (midden C) van het linker toetsenbord.
• Hierdoor klinkt de noot toegewezen aan C4 en wordt de octaaf van het linker toetsenbord veranderd.
Linker en rechter demppedaal
De duetfunctie is de perfecte manier om les te geven waarbij de leraar aan de linkerkant zit en de leerling dezelfde melodie speelt op het rechter toetsenbord.
OPMERKING
• Alleen het demppedaal voor het rechter toetsenbord ondersteunt halverwege intrappen.
1.
Selecteer de pianotoon die u wilt gebruiken voor het duet.
Voorbeeld: GRAND PIANO (MODERN)
2.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk op de ELEC PIANO toets om duet in (indicator aan) en uit te schakelen (indicator uit).
BELANGRIJK!
• U kunt de duetfunctie niet gebruiken tijdens het opnemen (pagina D-12).
Voorbeeld: Door op de klaviertoets van de meest
linkse C (C4) te drukken wordt het hier onder gegeven bereik toegewezen.
Linker toetsenbord Rechter toetsenbord
C4 C5 C6 C7 C3 C4 C5 C6
(Ingedrukte klaviertoets)
1 octaaf hoger dan de
oorspronkelijke instelling
2.
Houd de FUNCTION en ELEC PIANO
Onveranderd
toetsen ingedrukt en druk op de C klaviertoets die u wilt plaatsen op C4 (midden C) van het rechter toetsenbord.
• Hierdoor klinkt de noot toegewezen aan C4 en wordt de octaaf van het rechter toetsenbord veranderd.
OPMERKING
• U kunt de toetsenborden terugstellen op hun oorspronkelijke bereiken door de duetfunctie eerst uit te schakelen en vervolgens weer in te schakelen.
D-9
Weergeven van ingebouwde melodieën
FUNCTION
SONG a METRONOME
RECORDER
Uw Digitale Piano is uitgevoerd met een muziekbibliotheek van 60 ingebouwde melodieën. U kunt alle 60 melodieën in volgorde spelen van het begin tot het einde.
Weergeven van alle ingebouwde melodieën
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk op de SONG a toets.
• Hierdoor wordt de herhaalde demonstratieweergave gestart van de ingebouwde melodieën in de volgorde van 01 tot en met 60.
• U kunt meespelen met een melodie op het toetsenbord terwijl de melodie wordt weergegeven. De toon die toegewezen is aan het toetsenbord is de toon die vooringesteld is voor de melodie die weergegeven wordt.
• U kunt een specifieke melodie selecteren tijdens de demonstratieweergave Zie stap 2 van “Weergeven van een specifieke melodie in de muziekbibliotheek” voor details.
Weergeven van een specifieke melodie in de muziekbibliotheek
De muziekbibliotheek omvat zowel ingebouwde melodieën (01 - 60) als één melodie (61) die opgeslagen is op het Digitale Pianogeheugen van een computer*. U kunt de onderstaande procedure volgen om één van deze melodieën te selecteren en weer te geven.
* U kunt muziekdata downloaden van het Internet en
daarna oversturen van uw computer naar het geheugen van de Digitale Piano. Voor meer informatie zie “Oversturen van melodie data met een computer” op pagina D-29.
1.
Zoek het melodienummer van de gewenste melodie op in de melodielijst op pagina A-1.
2.
Houd om van melodie te veranderen de FUNCTION toets ingedrukt terwijl u de SONG SELECT toetsen gebruikt om een bepaald melodienummer te specificeren.
2.
Druk nogmaals op de SONG a toets om de weergave van de ingebouwde melodieën te stoppen.
OPMERKING
• De hierboven beschreven bewerkingen voor melodieselectie en weergeven en stoppen zijn de enige mogelijke bewerkingen tijdens de weergave van demonstratiemelodieën.
D-10
• Telkens bij indrukken van de + of – toets wordt het melodienummer met 1 verhoogd of verlaagd.
• U kunt een specifiek melodienummer van twee cijfers invoeren d.m.v. de waarde invoertoetsen (0 tot en met 9). Zorg er voor beide cijfers in te voeren.
Voorbeeld: Voer eerst 0 en daarna 8 in om melodie 08 te
selecteren.
3.
Druk op de SONG a toets.
• Hierdoor wordt de weergave van de melodie gestart.
4.
Druk nogmaals op de SONG a toets om de weergave te stoppen.
• De weergave stopt automatisch wanneer het einde van de melodie bereikt is.
OPMERKING
• Door tegelijkertijd op de + en – toetsen te drukken wordt melodienummer 01 geselecteerd.
• U kunt het weergavetempo en het volume van de melodie instellen. Voor meer informatie zie “Configureren van instellingen met het toetsenbord” op pagina D-16.
Oefenen met een melodie uit de muziekbibliotheek
U kunt het linkerhand of rechterhand gedeelte uitschakelen bij een melodie en zelf meespelen op de piano.
Weergeven van ingebouwde melodieën
2.
Druk op de SONG a toets.
• Hierdoor wordt de weergave gestart zonder het deel dat u uitschakelde in stap 1.
3.
Speel het niet-weergegeven deel zelf op het toetsenbord.
4.
Druk nogmaals op de SONG a toets om de weergave te stoppen.
OPMERKING
• De muziekbibliotheek bevat een aantal duetten. Terwijl een duet geselecteerd is, kunt u de eerste pianotoon <Primo> of de tweede pianotoon <Secondo> uitschakelen en meespelen met de melodie.
VOORBEREIDINGEN
• Selecteer de melodie waarmee u wilt oefenen en stel het tempo in. Zie “Configureren van instellingen met het toetsenbord” op pagina D-16.
• Een aantal melodieën bevat tussentijds tempoveranderingen om bepaalde muziekeffecten te produceren.
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk op de RECORDER (L) toets of op de METRONOME (R) toets om het gedeelte te selecteren dat u wilt uitschakelen.
• Door op een toets te drukken wordt bijbehorende gedeelte in- (toets indicator aan) en uitgeschakeld (toets indicator uit).
Beide delen
ingeschakeld
Rechterhand
deel
uitgeschakeld
Linkerhand
deel
uitgeschakeld
RechterhandLinkerhand
D-11
Opnemen en weergeven
FUNCTION
SONG a METRONOME
RECORDER
U kunt de noten die u op de Digitale Piano speelt opslaan in het geheugen voor latere weergave.
Sporen
Een spoor is een opslagplaats van opgenomen data waarbij elke melodie voorzien is van twee sporen: Spoor 1 en Spoor 2. U kunt de twee sporen gescheiden van elkaar opnemen en daarna combineren zodat ze samen als een enkele melodie weergegeven worden.
Spoor 1 Opnemen
Melodie
Spoor 2 Opnemen
Geheugencapaciteit
• U kunt ongeveer 5000 noten opnemen in het geheugen van de Digitale Piano.
•De RECORDER toets indicator knippert snel wanneer het geheugen vol dreigt te raken.
• Het opnemen stopt automatisch als het aantal noten in het geheugen het maximum overschreidt.
Opgenomen data
Tijdens de
weergave. . .
Opslag van opgenomen data
• Door een nieuwe opname te starten wordt eventuele data gewist die eerder in het geheugen was opgenomen.
• Mocht de stroom uitvallen tijdens de opname dan zullen alle data van het spoor dat u aan het opnemen bent gewist worden.
BELANGRIJK!
• CASIO COMPUTER CO., LTD. draagt geen verantwoordelijkheid voor enige schade, verlies van winsten of eisen van derden die ontstaan uit het verlies van opgenomen data die verloren raakt door defecten, reparaties of om ongeacht welke andere reden.
Gebruiken van de RECORDER toets
Telkens bij indrukken van de RECORDER toets wordt naar de volgende optie voor opname gegaan in de hieronder getoonde volgorde.
Brandt Knippert Uit
Weergave
standby
Opname standby
Normaal
• Toetsenbordspel
• Gebruikte toon
• Pedaalbewerkingen
• Instellingen voor nagalm en zweving (alleen bij Spoor 1)
• Instelling van het tempo (alleen bij Spoor 1)
• Instelling van lagen (alleen bij Spoor 1)
• Instelling van splitsing (alleen bij Spoor 1)
• Instellingen voor temperament en basnoot (alleen bij Spoor 1)
• Instelling van octaafverschuiving (alleen bij Spoor 1)
D-12
Opnemen op een specifiek spoor van een melodie
Na het opnemen van een van de sporen van een melodie kunt u opnemen op het andere spoor terwijl u luistert naar de weergave van wat u op het eerste spoor opgenomen had.
1.
Druk tweemaal op de RECORDER toets zodat de indicator gaat knipperen.
• Op dat moment gaat de L indicator knipperen om aan te geven dat de Digitale Piano klaar staat voor opname op Spoor 1.
Opnemen en weergeven
4.
Speel iets op het keyboard.
• Het opnemen begint automatisch.
5.
Druk op de SONG a toets om het opnemen te stoppen.
• Hierdoor veranderen de RECORDER toets indicator en de indicator van het spoor dat u opnam van de knipperende naar de oplichtende stand.
•Druk op de SONG a toets om het spoor dat u zojuist opgenomen heeft weer te geven.
6.
Druk nadat u klaar bent met het opnemen of weergeven op de RECORDER toets zodat de corresponderende indicator uit gaat.
2.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk op de RECORDER (L) toets of op de METRONOME (R) toets om het spoor te selecteren dat u wilt opnemen.
• Let er op dat de indicator voor het opnamespoor gaat knipperen. Spoor 1: L indicator Spoor 2: R indicator
Voorbeeld: Spoor 1 geselecteerd
3.
Selecteer de toon en de effecten (alleen bij Spoor 1) die u wilt gebruiken voor uw opname.
• Toon (pagina D-4)
• Effecten (pagina D-7)
OPMERKING
• Configureer de instellingen voor de maatslag en het tempo en druk daarna op de METRONOME toets als u wilt dat de metronoom klinkt tijdens het opnemen. Voor meer informatie zie “Gebruiken van de metronoom” op pagina D-8.
D-13
Loading...
+ 32 hidden pages