Bewaar a.u.b. alle informatie voor eventueel latere naslag.
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Zorg er voor eerst aandachtig de
“Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de
veiligheid” te lezen voordat u de piano probeert
te gebruiken.
D
PX830D1B
Belangrijk!
Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op alvorens dit product te gebruiken.
• V oordat u de lo s verkrijgbare AD-E24250LW netadap ter in gebruik neemt dient u ee rst te controleren dat hij nie t
beschadigd is. Check het netsnoer zorgvuldig op breuken, barsten, ontblootte bedrading en andere ernstige
beschadigingen. Laat kinderen nooit een netadapter gebruiken die ernstig beschadigd is.
• Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder drie jaar.
• Gebruik enkel de CASIO AD-E24250LW netadapter.
• De netadapter is geen stuk speelgoed.
• Haal de netadapter altijd uit het stopcontact voordat u dit product schoon maakt.
Dit merkteken is alleen van toepassing in de landen binnen de EU.
Manufacturer:
CASIO COMPUTER CO.,LTD.
6-2, Hon-machi 1-chome, Shibuya-ku, Tokyo 151-8543, Japan
Responsible within the European Union:
CASIO EUROPE GmbH
Casio-Platz 1, 22848 Norderstedt, Germany
De namen van bedrijven en producten die in deze
handleiding worden gebruikt, kunnen geregistreerde
handelsmerken van derden zijn.
D-1
Algemene gids
Onderkant
1245
Achterkant
3
Voorkant
6
7
89bkblbmbnbobpbq
D-2
Algemene gids
*LET OP
• Let er op dat het deksel volledig open staat wanneer u op het toetsenbord speelt. Als het deksel gedeeltelijk open
staat kan het onverwacht dichtklappen waardoor u uw vingers kunt bezeren.
OPMERKING
• De hier aangegeven namen worden altijd vetgedrukt weergegeven wanneer ze in de tekst van deze
gebruiksaanwijzing verschijnen.
1 Pedaalaansluiting
2 USB poort
3 Lijnuitgang R, L/Mono aansluitingen
9 Volumeregelaar (VOLUME)
bk Kaart/Intern, Functietoets
(CARD/INTERNAL, FUNCTION)
bl Melodietoets a (SONG a)
bm Recordertoets (L) (RECORDER (L))
bn Metronoomtoets (R) (METRONOME (R))
bo Moderne vleugeltoets (GRAND PIANO (MODERN))
bp Klassieke vleugeltoets (GRAND PIANO (CLASSIC))
bq Elektrische piano toets (ELEC PIANO)
Functietoets (FUNCTION)
De FUNCTION toets wordt gebruikt bij het configureren van een aantal verschillende instellingen van de Digitale
Piano. Hieronder volgen de basisbedieningen van de FUNCTION toets.
z Houd om een instelling te veranderen de FUNCTION toets
ingedrukt terwijl u op de klaviertoets drukt waaraan de instelling
die u wilt selecteren toegewezen is.
Voorbeeld: “Selecteren van een toon” op pagina D-4
OPMERKING
• Zie “Configureren van instellingen met het toetsenbord” op
pagina D-16 voor details aangaande de bediening en de
instellingen.
Het opslaan van instellingen en het gebruiken van de
bedieningsvergrendeling
Uw Digitale Piano stelt u in staat om de huidige instellingen op te slaan en de toetsen te vergrendelen ter
bescherming tegen bedieningsfouten. Zie “Parameterlijst” op pagina’s D-18 - D-20 voor details.
D-3
Spelen met verschillende tonen
FUNCTION
VOLUMEPOWERSONG a
METRONOMEELEC PIANO
GRAND PIANO
Selecteren en spelen van een toon
De piano wordt met 16 ingebouwde tonen.
• De namen van de tonen zijn gemarkeerd boven de klaviertoetsen waaraan ze zijn toegewezen.
Selecteren van een toon
1.
Druk op de POWER toets.
BELANGRIJK!
• Wanneer u de Digitale Piano inschakelt, wordt de spannin g in geschake ld o m het systee m te init ialiseren . Tijde ns
het initialiseren van het systeem gaan de toontoetsindicator s in volgorde aan en uit gedurende ongeveer zeven
seconden om u te laten weten dat het initialiseren plaatsvindt.
2.
Selecteer de gewenste toon.
z Selecteren van GRAND PIANO (MODERN of
CLASSIC) of ELEC PIANO
• Druk op één van de GRAND PIANO toetsen
(MODERN of CLASSIC) of de ELEC PIANO
toets om de gewenste toon te selecteren.
• De toets indicator van de geselecteerde toon
gaat branden.
z Selecteren van één van de andere tonen
• Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk
op de klaviertoets die correspondeert aan de
toon die u wilt selecteren.
D-4
3.
Stel het volumeniveau bij d.m.v. de VOLUME
regelaar.
OPMERKING
• GRAND PIANO tonen (MODERN, CLASSIC)
Uw Digitale Piano heeft in het totaal 16 ingebouwde
tonen. De MODERN en CLASSIC tonen zijn in
stereo bemonsterde tonen (sampling tonen) die
geselecteerd kunnen worden d.m.v. de GRAND PIANO toetsen. Probeer de GRAND PIANO tonen
eens te gebruiken om bekend te raken met de
gedistingeerde klanken en karakteristieken.
ToonnaamKarakteristieken
MODERN
(modern)
CLASSIC
(klassiek)
Deze toon voorziet in heldere
vleugelklanken. Het volume en de
klankkleur van deze toon reageert
onmiddellijk op verschillen in de druk
op de klaviertoetsen en heeft een
relatief sterke nagalm. Deze toon is een
goede keus voor een dynamisch en
levendig spel.
Dit is een natuurlijke pianotoon die
goed lijkt op het geluid van een
akoestische vleugel. Nagalm en de
andere effecten zijn tot een minimum
gehouden om de invloed van de
pianopedalen (akoestische resonantie)
groter te maken, voor een
fijngevoeligere muzikale expressie.
Deze toon is een goede keus voor
lessen en oefensessies.
Spelen met verschillende tonen
Bijstellen van de helderheid
van een toon
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en
specificeer tegelijkertijd de
helderheidswaarde in d.m.v. de BRILLIANCE
toetsen binnen het bereik lopend van –3 tot 0
tot 3.
Voor dit type geluid:
Milder en teder
Helderder en scherper
Druk op deze
klaviertoets:
T
S
• De GRAND PIANO toon (VARIATION) is het beste
om mee te spelen met een begeleiding.
Bastonen (BASS 1, BASS 2)
Door één van de twee BASS (LOWER) tonen (1 of 2) in
stap 2 van de bovenstaande procedure te selecteren,
wordt de geselecteerde bastoon toegewezen aan het
lage bereik (linker kant) van het keyboard. Aan het
hoge bereik (rechter kant) wordt de toon toegewezen
die geselecteerd was toen u op de BASS 1 of BASS 2
toets drukte.
• BASS 1 en BASS 2 laten u het toetsenbord in twee
stukken splitsen met twee verschillende tonen.
Splitspunt
Laag bereikHoog bereik
BASS 1 (bas 1)PIPE ORGAN
OPMERKING
• Selecteer een andere toon dan BASS 1 of BASS 2 om
opnieuw een enkele toon te verkrijgen bij het
toetsenbord.
• U kunt BASS 1 of BASS 2 niet selecteren bij het
opnemen naar Spoor 2.
(Momenteel geselecteerde toon.)
OPMERKING
• Druk tegelijkertijd op T en S om de toon terug te
stellen op de oorspronkelijke instelling “0”.
D-5
Spelen met verschillende tonen
Lagen van twee tonen
Volg de volgende procedure om lagen van twee tonen
aan te brengen zodat die op hetzelfde moment klinken.
Bij het specificeren van twee tonen voor het maken van
lagen, zal de eerst geselecteerde toon die voor de
hoofdtoon zijn en de tweede voor de gelaagde toon.
1.
Terwijl u de FUNCTION toets ingedrukt
houdt, houd de klaviertoets voor de
hoofdtoon ingedrukt terwijl u de klaviertoets
indrukt voor de gelaagde toon.
Voorbeeld: Om lagen te maken met HARPSICHORD en
STRINGS 1
Instellen van de volumebalans tussen
twee gelaagde tonen
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en
gebruik de hieronder getoonde klaviertoetsen
om het volume in te stellen van de gelaagde
tonen.
C1C2C3C4C5C6C7C8
Oorspronkelijke instelling (default) (midden)
Volume van de gelaagde toon
(Tweede toon die u
selecteerde)
• Houd om terug te gaan naar de oorspronkelijke
instelling van het volume, de FUNCTION toets
ingedrukt en druk tegelijkertijd op beide toetsen.
Volume van de hoofdtoon
(Eerste toon die u
selecteerde)
HARPSICHORD
STRINGS 1
2.
Om de lagen van het toetsenbord ongedaan
te maken, selecteer een andere toon door op
de GRAND PIANO toets te drukken of door
de procedure onder “Selecteren en spelen
van een toon” (pagina D-4) te volgen.
OPMERKING
• U kunt ook lagen aanbrengen bij pianotonen door
één van de GRAND PIANO toetsen (MODERN of
CLASSIC) ingedrukt te houden terwijl u op de
ELEC PIANO toets drukt.
• U kunt met de BASS 1 of BASS 2 toon geen lagen
maken met een andere toon.
• U kunt de bewerking voor het maken van lagen niet
uitvoeren bij het opnemen naar Spoor 2.
D-6
Gebruiken van effecten
Nagalm : Laat uw noten resoneren.
Zweving :
In- en uitschakelen van nagalm (reverb)
1.
In- en uitschakelen van zweving (chorus)
Voegt meer ruimtelijkheid toe aan uw noten.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk
op de MODERN toets om de nagalm (reverb)
in (indicator aan) en uit te schakelen
(indicator uit).
Met DSP kunt u complexe akoestische effecten digitaal
produceren. DSP is toegewezen aan elke toon telkens
wanneer de spanning van de Digitale Piano
ingeschakeld is.
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk
op de CLASSIC toets om zweving (chorus) in
(indicator aan) en uit te schakelen (indicator
uit).
Configureren van de instellingen van de
nagalm- en zwevingeffecten
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk
op één van de nagalm of zweving
klaviertoetsen.
123 41234
ZwevingNagalm
Gebruiken van de pedalen van
de Digitale Piano
Uw Digitale Piano is uitgevoerd met drie pedalen:
demppedaal, zacht pedaal en sostenuto pedaal
Zacht pedaal
Sostenuto pedaal
Pedaalfuncties
z Demppedaal
Door het demppedaal in te trappen tijdens het spelen
zullen de noten die u aanslaat voor een bijzonder lange
tijd blijven nagalmen.
• Door dit pedaal tijdens de GRAND PIANO toon
(MODERN, CLASSIC, VARIATION) in te trappen
zullen de noten nagalmen (met akoestische
resonantie) op dezelfde wijze als het demppedaal
van een akoestische vleugel. Het halverwege
intrappen (gedeeltelijk intrappen) van het pedaal
wordt ook ondersteund.
Demppedaal
Voorbeeld: Selecteren van Nagalm 4
• Nagalmwaarde
Om dit te doen: Selecteer deze instelling:
Nagalm
inschakelen
1: Kamer (room)
2: Kleine zaal (Small Hall)
3: Grote zaal (Large Hall)
4: Stadium
z Zacht pedaal
Door op dit pedaal te trappen tijdens het spelen
worden de op het toetsenbord aangeslagen noten
onderdrukt na het intrappen van het pedaal waardoor
de noten zachter klinken.
z Sostenuto pedaal
Alleen de noten van de toetsen die aangeslagen zijn op
het moment van het intrappen van dit pedaal worden
aangehouden totdat het pedaal wordt losgelaten.
D-7
Spelen met verschillende tonen
Gebruiken van de metronoom
1.
Druk op de METRONOME toets.
• Hierdoor start de metronoom.
• De indicator boven de SONG a toets knippert in
het tempo van de maatslag van de metronoom.
2.
Houd om de maatslag te veranderen de
FUNCTION toets ingedrukt terwijl u op de
METRONOME BEAT toetsen drukt om een
instelling te selecteren voor de maatslag.
• Telkens bij indrukken van de + of – toets wordt de
tempowaarde met 1 verhoogd of verlaagd.
• U kunt een specifieke waarde van drie cijfers
invoeren d.m.v. de waarde invoertoetsen (0 tot en
met 9). Zorg er voor de drie cijfers allemaal in te
voeren.
Voorbeeld: Druk op de toetsen 0, 9 en 6 om “96” in te
voeren.
4.
Druk op de METRONOME toets of op de
SONG a toets om de metronoom uit te
schakelen.
OPMERKING
• Druk in stap 3 tegelijkertijd op de + en – toetsen om
de instelling voor het tempo terug te stellen op het
oorspronkelijke tempo van de momenteel
geselecteerde melodie van de muziekbibliotheek.
Door tegelijkertijd op + en – te drukken wordt de
waarde van het tempo teruggesteld op 120.
• U kunt de waarde van het aantal maatslagen instellen
als 0, 2, 3, 4, 5 of 6. Als 0 ingesteld wordt, wordt een
klikgeluid weergegeven zonder klokkenspel. Met
deze instelling kunt u oefenen met een vaste
maatslag.
3.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en
gebruik de TEMPO toetsen om een
tempowaarde te specificeren binnen het
bereik lopende van 20 tot en met 255
maatslagen per minuut.
Om het metronoomvolume in te stellen
OPMERKING
• U kunt de volgende procedure op elk moment
uitvoeren ongeacht of de metronoom klinkt of niet.
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en stel
tegelijkertijd d.m.v. de METRONOME
VOLUME toetsen een volumewaarde in
binnen het bereik lopende van 0 tot en met
42.
• Zie “Klaviertoetsen die gebruikt worden voor het
configureren van instellingen” op pagina D-17 voor
details aangaande het gebruiken van de
klaviertoetsen voor het maken van instellingen.
• Telkens bij indrukken van de T of S toets wordt de
waarde van het metronoomvolume met 1 verhoogd
of verlaagd.
OPMERKING
• Druk tegelijkertijd op T en S om terug te gaan naar
de oorspronkelijke instelling.
D-8
Spelen met verschillende tonen
Spelen van een pianoduet
U kunt de duetfunctie gebruiken om het toetsenbord
van de piano in het midden te splitsen zodat twee
personen een duet kunnen spelen.
Toetsenbord
Splitspunt
Linker toetsenbordRe chter toetsenbord
C3C4C5C6C3C4C5C6
Het linker en het rechter toetsenbord hebben vrijwel
hetzelfde bereik. Het linker pedaal werkt als het
demppedaal voor het linker toetsenbord terwijl het
rechter pedaal fungeert als het demppedaal voor het
rechter toetsenbord.
Pedalen
Linker demppedaal
(midden C)(midden C)
Rechter demppedaal
Veranderen van de octaven van de duet
toetsenborden
U kunt de bereiken van de linker en rechter
toetsenborden veranderen van hun oorspronkelijke
instellingen in eenheden van een octaaf. Dit is
bijvoorbeeld handig als het oorspronkelijke bereik niet
genoeg is wanneer een persoon het gedeelte voor de
linker hand en de andere persoon het gedeelte voor de
rechter hand aan het spelen is.
1.
Houd de FUNCTION en ELEC PIANO
toetsen ingedrukt en druk op de C
klaviertoets die u wilt plaatsen op C4
(midden C) van het linker toetsenbord.
• Hierdoor klinkt de noot toegewezen aan C4 en wordt
de octaaf van het linker toetsenbord veranderd.
Linker en rechter demppedaal
De duetfunctie is de perfecte manier om les te geven
waarbij de leraar aan de linkerkant zit en de leerling
dezelfde melodie speelt op het rechter toetsenbord.
OPMERKING
• Alleen het demppedaal voor het rechter toetsenbord
ondersteunt halverwege intrappen.
1.
Selecteer de pianotoon die u wilt gebruiken
voor het duet.
Voorbeeld: GRAND PIANO (MODERN)
2.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk
op de ELEC PIANO toets om duet in
(indicator aan) en uit te schakelen (indicator
uit).
BELANGRIJK!
• U kunt de duetfunctie niet gebruiken tijdens het
opnemen (pagina D-12).
Voorbeeld: Door op de klaviertoets van de meest
linkse C (C4) te drukken wordt het hier
onder gegeven bereik toegewezen.
Linker toetsenbordRechter toetsenbord
C4C5C6C7C3C4C5C6
(Ingedrukte klaviertoets)
1 octaaf hoger dan de
oorspronkelijke instelling
2.
Houd de FUNCTION en ELEC PIANO
Onveranderd
toetsen ingedrukt en druk op de C
klaviertoets die u wilt plaatsen op C4
(midden C) van het rechter toetsenbord.
• Hierdoor klinkt de noot toegewezen aan C4 en wordt
de octaaf van het rechter toetsenbord veranderd.
OPMERKING
• U kunt de toetsenborden terugstellen op hun
oorspronkelijke bereiken door de duetfunctie eerst
uit te schakelen en vervolgens weer in te schakelen.
D-9
Weergeven van ingebouwde melodieën
FUNCTION
SONG aMETRONOME
RECORDER
Uw Digitale Piano is uitgevoerd met een
muziekbibliotheek van 60 ingebouwde melodieën. U
kunt alle 60 melodieën in volgorde spelen van het
begin tot het einde.
Weergeven van alle
ingebouwde melodieën
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk
op de SONG a toets.
• Hierdoor wordt de herhaalde demonstratieweergave
gestart van de ingebouwde melodieën in de volgorde
van 01 tot en met 60.
• U kunt meespelen met een melodie op het
toetsenbord terwijl de melodie wordt weergegeven.
De toon die toegewezen is aan het toetsenbord is de
toon die vooringesteld is voor de melodie die
weergegeven wordt.
• U kunt een specifieke melodie selecteren tijdens de
demonstratieweergave Zie stap 2 van “Weergeven
van een specifieke melodie in de muziekbibliotheek”
voor details.
Weergeven van een specifieke
melodie in de muziekbibliotheek
De muziekbibliotheek omvat zowel ingebouwde
melodieën (01 - 60) als één melodie (61) die opgeslagen
is op het Digitale Pianogeheugen van een computer*. U
kunt de onderstaande procedure volgen om één van
deze melodieën te selecteren en weer te geven.
* U kunt muziekdata downloaden van het Internet en
daarna oversturen van uw computer naar het
geheugen van de Digitale Piano. Voor meer
informatie zie “Oversturen van melodie data met
een computer” op pagina D-29.
1.
Zoek het melodienummer van de gewenste
melodie op in de melodielijst op pagina A-1.
2.
Houd om van melodie te veranderen de
FUNCTION toets ingedrukt terwijl u de SONG
SELECT toetsen gebruikt om een bepaald
melodienummer te specificeren.
2.
Druk nogmaals op de SONG a toets om
de weergave van de ingebouwde melodieën
te stoppen.
OPMERKING
• De hierboven beschreven bewerkingen voor
melodieselectie en weergeven en stoppen zijn de
enige mogelijke bewerkingen tijdens de weergave
van demonstratiemelodieën.
D-10
• Telkens bij indrukken van de + of – toets wordt het
melodienummer met 1 verhoogd of verlaagd.
• U kunt een specifiek melodienummer van twee cijfers
invoeren d.m.v. de waarde invoertoetsen (0 tot en
met 9). Zorg er voor beide cijfers in te voeren.
Voorbeeld: Voer eerst 0 en daarna 8 in om melodie 08 te
selecteren.
3.
Druk op de SONG a toets.
• Hierdoor wordt de weergave van de melodie gestart.
4.
Druk nogmaals op de SONG a toets om
de weergave te stoppen.
• De weergave stopt automatisch wanneer het einde
van de melodie bereikt is.
OPMERKING
• Door tegelijkertijd op de + en – toetsen te drukken
wordt melodienummer 01 geselecteerd.
• U kunt het weergavetempo en het volume van de
melodie instellen. Voor meer informatie zie
“Configureren van instellingen met het toetsenbord”
op pagina D-16.
Oefenen met een melodie uit
de muziekbibliotheek
U kunt het linkerhand of rechterhand gedeelte
uitschakelen bij een melodie en zelf meespelen op de
piano.
Weergeven van ingebouwde melodieën
2.
Druk op de SONG a toets.
• Hierdoor wordt de weergave gestart zonder het deel
dat u uitschakelde in stap 1.
3.
Speel het niet-weergegeven deel zelf op het
toetsenbord.
4.
Druk nogmaals op de SONG a toets om
de weergave te stoppen.
OPMERKING
• De muziekbibliotheek bevat een aantal duetten.
Terwijl een duet geselecteerd is, kunt u de eerste
pianotoon <Primo> of de tweede pianotoon
<Secondo> uitschakelen en meespelen met de
melodie.
VOORBEREIDINGEN
• Selecteer de melodie waarmee u wilt oefenen en stel
het tempo in. Zie “Configureren van instellingen
met het toetsenbord” op pagina D-16.
• Een aantal melodieën bevat tussentijds
tempoveranderingen om bepaalde muziekeffecten te
produceren.
1.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk
op de RECORDER (L) toets of op de
METRONOME (R) toets om het gedeelte te
selecteren dat u wilt uitschakelen.
• Door op een toets te drukken wordt bijbehorende
gedeelte in- (toets indicator aan) en uitgeschakeld
(toets indicator uit).
Beide delen
ingeschakeld
Rechterhand
deel
uitgeschakeld
Linkerhand
deel
uitgeschakeld
RechterhandLinkerhand
D-11
Opnemen en weergeven
FUNCTION
SONG aMETRONOME
RECORDER
U kunt de noten die u op de Digitale Piano speelt
opslaan in het geheugen voor latere weergave.
Sporen
Een spoor is een opslagplaats van opgenomen data
waarbij elke melodie voorzien is van twee sporen:
Spoor 1 en Spoor 2. U kunt de twee sporen gescheiden
van elkaar opnemen en daarna combineren zodat ze
samen als een enkele melodie weergegeven worden.
Spoor 1Opnemen
Melodie
Spoor 2Opnemen
Geheugencapaciteit
• U kunt ongeveer 5000 noten opnemen in het
geheugen van de Digitale Piano.
•De RECORDER toets indicator knippert snel
wanneer het geheugen vol dreigt te raken.
• Het opnemen stopt automatisch als het aantal noten
in het geheugen het maximum overschreidt.
Opgenomen data
Tijdens de
weergave. . .
Opslag van opgenomen data
• Door een nieuwe opname te starten wordt eventuele
data gewist die eerder in het geheugen was
opgenomen.
• Mocht de stroom uitvallen tijdens de opname dan
zullen alle data van het spoor dat u aan het opnemen
bent gewist worden.
BELANGRIJK!
• CASIO COMPUTER CO., LTD. draagt geen
verantwoordelijkheid voor enige schade, verlies van
winsten of eisen van derden die ontstaan uit het
verlies van opgenomen data die verloren raakt door
defecten, reparaties of om ongeacht welke andere
reden.
Gebruiken van de RECORDER toets
Telkens bij indrukken van de RECORDER toets wordt
naar de volgende optie voor opname gegaan in de
hieronder getoonde volgorde.
BrandtKnippertUit
Weergave
standby
Opname
standby
Normaal
• Toetsenbordspel
• Gebruikte toon
• Pedaalbewerkingen
• Instellingen voor nagalm en zweving (alleen bij
Spoor 1)
• Instelling van het tempo (alleen bij Spoor 1)
• Instelling van lagen (alleen bij Spoor 1)
• Instelling van splitsing (alleen bij Spoor 1)
• Instellingen voor temperament en basnoot (alleen bij
Spoor 1)
• Instelling van octaafverschuiving (alleen bij Spoor 1)
D-12
Opnemen op een specifiek
spoor van een melodie
Na het opnemen van een van de sporen van een
melodie kunt u opnemen op het andere spoor terwijl u
luistert naar de weergave van wat u op het eerste spoor
opgenomen had.
1.
Druk tweemaal op de RECORDER toets
zodat de indicator gaat knipperen.
• Op dat moment gaat de L indicator knipperen om
aan te geven dat de Digitale Piano klaar staat voor
opname op Spoor 1.
Opnemen en weergeven
4.
Speel iets op het keyboard.
• Het opnemen begint automatisch.
5.
Druk op de SONG a toets om het
opnemen te stoppen.
• Hierdoor veranderen de RECORDER toets indicator
en de indicator van het spoor dat u opnam van de
knipperende naar de oplichtende stand.
•Druk op de SONG a toets om het spoor dat u
zojuist opgenomen heeft weer te geven.
6.
Druk nadat u klaar bent met het opnemen of
weergeven op de RECORDER toets zodat de
corresponderende indicator uit gaat.
2.
Houd de FUNCTION toets ingedrukt en druk
op de RECORDER (L) toets of op de
METRONOME (R) toets om het spoor te
selecteren dat u wilt opnemen.
• Let er op dat de indicator voor het opnamespoor gaat
knipperen.
Spoor 1: L indicator
Spoor 2: R indicator
Voorbeeld: Spoor 1 geselecteerd
3.
Selecteer de toon en de effecten (alleen bij
Spoor 1) die u wilt gebruiken voor uw
opname.
• Toon (pagina D-4)
• Effecten (pagina D-7)
OPMERKING
• Configureer de instellingen voor de maatslag en het
tempo en druk daarna op de METRONOME toets
als u wilt dat de metronoom klinkt tijdens het
opnemen. Voor meer informatie zie “Gebruiken van
de metronoom” op pagina D-8.
D-13
Loading...
+ 32 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.