Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op alvorens dit product te gebruiken.
• Voordat u de los verkrijgbare AD-12 netadapter in gebruik neemt dient u eerst te controleren dat
hij niet beschadigd is. Check het netsnoer zorgvuldig op breuken, barsten, ontblootte bedrading en
andere ernstige beschadigingen. Laat kinderen nooit een netadapter gebruiken die ernstig
beschadigd is.
• Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder drie jaar.
• Gebruik enkel de CASIO AD-12 netadapter.
• De netadapter is geen stuk speelgoed.
• Haal de netadapter altijd uit het stopcontact voordat u dit product schoon maakt.
Dit merkteken is alleen van toepassing in de landen binnen de EU.
CASIO Europe GmbH
Bornbarch 10, 22848 Norderstedt, Germany
Voorzorgsmaatregelen ten
behoeve van de veiligheid
Gefeliciteerd met uw selectie van dit CASIO
elektronische muziekinstrument.
• Lees de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
aandachtig door voordat u dit instrument gebruikt.
• Bewaar alle documentatie op een veilige plaats voor
latere naslag.
Symbolen
Er zijn verschillende symbolen gebruikt in deze
gebruiksaanwijzing en op het product zelf om er zeker
van te zijn dat het product veilig en op de juiste wijze
gebruikt wordt en om zowel letsel bij de gebruiker en
andere personen alswel schade aan eigendommen te
voorkomen. Deze symbolen met hun betekenis
worden hieronder getoond.
GEVAAR
Dit symbool duidt informatie aan die indien zij
genegeerd of onjuist toegepast wordt, het gevaar
op ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee
brengen.
WAARSCHUWING
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op
ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee brengen
als het toestel onjuist bediend wordt en deze
aanduiding genegeerd.
Voorbeelden van symbolen
Deze driehoek () wijst erop dat de
gebruiker voorzichtigheid dient te
betrachten. (Het voorbeeld links duidt op
een waarschuwing t.a.v. elektrische
schokken.)
Deze cirkel met een lijn erdoor (
erop dat de aangegeven handeling niet
uitgevoerd dient te worden. Deze
handelingen zijn in het bijzonder
verboden binnen deze aanduiding of in
de buurt van het symbool. (Het voorbeeld
links geeft aan dat demonteren verboden
is.)
De zwarte stip (
aangegeven handeling uitgevoerd dient
te worden. Aanduidingen binnen dit
symbool zijn handelingen die specifiek
uitgevoerd dienen te worden. (Het
voorbeeld links geeft aan dat de netstekker
uit het stopcontact getrokken dient te
worden.)
) geeft aan dat de
) wijst
VOORZICHTIG
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op
letsel of de kans op schade met zich mee brengen
als het toestel onjuist bediend wordt en deze
aanduiding genegeerd.
D-1
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
WAARSCHUWING
Rook, vreemde geur, oververhitting
Als u het product blijft gebruiken terwijl
het rook, een vreemde geur of hitte afgeeft,
kan dit het risico op brand en elektrische
schok met zich meebrengen. Volg
onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal deze uit het stopcontact als u de
netadapter gebruikt voor
stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
Netadapter
● Onjuist gebruik van de netadapter kan
het risico op brand en elektrische schok
met zich meebrengen. Zorg ervoor dat u
altijd de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht neemt.
• Let erop dat u alleen de netadapter
gebruikt die voor dit product
gespecificeerd is.
• Gebruik enkel een voedingsbron
waarvan de spanning (het voltage)
overeenkomt met de op de netadapter
aangegeven waarde.
• Belast stopcontacten en verlengsnoeren
niet te veel.
● Onjuist gebruik van het netsnoer van de
netadapter kan het beschadigen of breken
met het risico op brand en elektrische
schok. Zorg ervoor dat u altijd de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht
neemt.
• Plaats nooit zware voorwerpen op het
snoer en stel het niet bloot aan hitte.
• Knutsel nooit aan het snoer en stel het
niet bloot aan overmatig buigen.
• Draai het snoer niet en trek er nooit
aan.
• Mocht het netsnoer of de netstekker
beschadigd raken, neem dan contact
op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
● Raak de netadapter nooit aan terwijl uw
handen nat zijn.
Hierdoor kunt u een elektrische schok
oplopen.
● Gebruik de netadapter waar deze niet nat
kan worden. Water breng het risico op
brand en elektrische schok met zich mee.
● Plaats geen vaas of andere bak met
vloeistof bovenop de netadapter. Water
breng het risico op brand en elektrische
schok met zich mee.
Verbrand het product nooit.
Gooi het product nooit in vuur.
Hierdoor kunnen ze ontploffen, hetgeen het
risico op brand en persoonlijk letsel met
zich meebrengt.
Water en vreemde voorwerpen
Mocht water, andere vloeistoffen of
vreemde voorwerpen (zoals metalen
voorwerpen) het toestel binnendringen dan
brengt dat het risico op brand en elektrische
schok met zich mee. Volg onmiddellijk de
volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal deze uit het stopcontact als u de
netadapter gebruikt voor
stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
Demonteren en knutselen
Haal dit product nooit uit elkaar en knutsel
er niet aan. Dit brengt het risico op
elektrische schok, brandwonden en ander
lichamelijk letsel met zich mee. Laat alle
interne controles, bijstellingen en
onderhoud over aan de oorspronkelijke
winkelier of aan een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
Laten vallen en stoten
Gebruikt u het product nadat het
beschadigd werd doordat u het heeft laten
vallen of doordat er tegen werd gestoten
dan brengt dat het risico op brand en
elektrische schok met zich mee. Volg
onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal deze uit het stopcontact als u de
netadapter gebruikt voor
stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
Plastic zakken
Plaats de plastic zak waarin het product
geleverd wordt nooit over uw hoofd of in
uw mond. Dit brengt het risico op
verstikking met zich mee.
Deze voorzorgsmaatregel verdient
natuurlijk speciale aandacht bij de
aanwezigheid van kinderen.
D-2
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Klim nooit bovenop het product of de standaard.*
Klim nooit op het product en hang nooit
aan de randen. Hierdoor kan het product
omvallen hetgeen het risico op persoonlijk
letsel met zich meebrengt. Dit is natuurlijk
met name van belang bij families met kleine
kinderen.
Plaats het product nooit op een instabiele ondergrond
Plaats het product nooit op een ondergrond
die oneffen is, scheef afloopt of op een
andere wijze instabiel*
2
is. Een instabiele
ondergrond kan er de oorzaak van zijn dat
het product omvalt hetgeen het risico op
persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Controleer altijd dat het product stevig vast
zit aan de standaard met de schroeven die
meegeleverd zijn. Mocht het product niet
stevig vast zitten dan kan hij van de
standaard vallen dan kan dit het risico op
persoonlijk letsel met zich meebrengen.
1
VOORZICHTIG
Netadapter
● Onjuist gebruik van de netadapter kan
het risico op brand en elektrische schok
met zich meebrengen. Zorg ervoor dat u
altijd de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht neemt.
• Leg het netsnoer nooit in de buurt van
een kachel of andere hittebron.
• Trek nooit aan het snoer om het
product los te koppelen van het
stopcontact. Pak altijd de netadapter
zelf beet om deze uit het stopcontact
te trekken.
● Onjuist gebruik van de netadapter kan
het risico op brand en elektrische schok
met zich meebrengen. Zorg ervoor dat u
altijd de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht neemt.
• Steek de netadapter zover mogelijk in
het stopcontact.
• Trek de netadapter uit het stopcontact
tijdens onweersbuien of voordat u op
vakantie gaat of bij langdurige
afwezigheid.
• Trek de netadapter minstens eens per
jaar uit het stopcontact en veeg
eventueel stof weg dat zich rond de
stekers van het apparaat heeft
opgehoopt.
Verhuizen van het product
Voordat u het product verhuist of ergens
anders neerzet, dient u altijd eerst de
netadapter uit het stopcontact te halen en
alle andere kabels en aansluitsnoeren los te
maken. Als snoeren toch aangesloten
gehouden worden, dan brengt dit het risico
op schade aan de snoeren, brand en
elektrische schok met zich mee.
Reinigen
Voordat u het product reinigt, dient u altijd
eerst de netadapter uit het stopcontact te
halen. Als de netadapter aangesloten blijft,
dan brengt dit het risico op schade aan de
snoeren, brand en elektrische schok met
zich mee.
Aansluitingen
Sluit enkel de gespecificeerde toestellen en
apparatuur aan op de aansluitingen van
dit product. Het aansluiten van een nietgespecificeerd toestel brengt het risico op
brand en elektrische schok met zich mee.
D-3
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Plaatsing
Vermijd de volgende plekken om dit
product te plaatsen. Dergelijke plaatsen
brengen het risico op brand en elektrische
schok met zich mee.
• Plaatsen die blootstaan aan overmatige
vochtigheid en grote hoeveelheden stof
• Op plaatsen waar voedsel wordt bereid
of op andere plekken die blootstaan aan
vettige rook
• In de buurt van een airconditioner, op
een verwarmd tapijt, op plaatsen in het
directe zonlicht, in een voertuig dat in
de zon geparkeerd staat of op een andere
plaats die het product aan hoge
temperaturen blootstelt.
Displayscherm
• Druk of stoot nooit sterk tegen het LCD
paneel van het scherm. Hierdoor kan het
glas van het LCD paneel breken, hetgeen
de kans op persoonlijk letsel met zich
meebrengt.
• Mocht het LCD paneel toch onverhoeds
breken of barsten, raak dan in geen geval
de vloeistof binnenin het paneel aan.
Deze LCD paneel vloeistof kan namelijk
huidirritatie veroorzaken.
• Mocht vloeistof van het LCD paneel
onverhoeds in uw mond komen, spoel
dan onmiddellijk met water en neem
contact op met een arts.
• Mocht vloeistof van het LCD paneel
onverhoeds in ogen of op uw huid
komen, spoel dan onmiddellijk voor
minstens 15 minuten met water af en
neem contact op met een arts.
Geluidsniveau
Luister niet voor langere tijd bij een hoog
volume. Deze voorzorgsmaatregel dient
bijzondere aandacht bij het gebruik van een
hoofdtelefoon. Een hoog geluidsniveau kan
uw gehoor beschadigen.
Zware voorwerpen
Plaats nooit zware voorwerpen bovenop
dit product.
Hierdoor kan het product topzwaar worden
waardoor het overhelt of omvalt, hetgeen
het risico op persoonlijk letsel met zich
meebrengt.
1
Juist monteren van de standaard*
.
Doet u dit niet dan kan de standaard
omvallen en de digitale piano er af vallen
hetgeen het risico op persoonlijk letsel met
zich meebrengt.
Zorg ervoor dat u de standaard monteert
overeenkomstig de aanwijzingen die mee
worden geleverd en let erop dat alle
aansluitingen stevig tot stand zijn gebracht.
Let er tevens op dat u een goede plaats
kiest voor de standaard.
• Wanneer u de digitale piano op de
standaard plaatst dient u er op te letten
dat uw vingers niet tussen de digitale
piano en de standaard klem komen te
zitten.
• Wanneer de digitale piano op de
standaard wordt geplaatst of wanneer hij
wordt verplaatst dient dit te worden
gedaan door minstens twee personen.
Probeert u de digitale piano alleen te
verplaatsen, dan zou het kunnen
omvallen hetgeen het risico op
persoonlijk letsel met zich meebrengt.
• Trek niet aan de standaard en laat hem
niet naar voren of achteren overhellen
wanneer u de digitale piano op de
standaard aan het plaatsen bent of
wanneer u het aan het verplaatsen bent.
Hierdoor zou de digitale piano kunnen
omvallen hetgeen het risico op
persoonlijk letsel met zich meebrengt.
• Controleer van tijd tot tijd dat de
schroeven die de digitale piano op zijn
plaats houden op de standaard, niet los
gaan zitten. Mocht een schroef los zitten,
draai hem dan weer vast. Losse schroeven
kunnen er de oorzaak van zijn dat de
standaard dan zou het kunnen omvallen
met de digitale piano erop hetgeen het
risico op persoonlijk letsel met zich
meebrengt.
*1 De standaard is los verkrijgbaar als optie.
*2 Vermijd plaatsen met meerdere tapijtlagen en daar
waar kabels onder het product doorlopen.
D-4
Inleiding
Gefeliciteerd met uw keuze van dit CASIO muziekinstrument. Deze digitale piano geeft u de volgende kenmerken en functies.
❐ 620 tonen bevatten rijke, geavanceerde tonen
Er is een totaal van 400 geadvanceerde tonen die geprogrammeerd zijn met DSP tonen om ze rijker en krachtiger te maken.
Geadvanceerde tonen zoals Stereo Piano en Tremolo Electric Piano versterken de Piano en Electric Piano tonen om een totaal
nieuw geluid te creëren.
❐ 50 Trekstaaforgeltonen
Naast de 620 standaard tonen, bevat de digitale piano tevens 50 realistische trekstaaforgeltonen. Trekstaaforgeltonen kunnen
m.b.v. negen digitale trekstaven worden gestuurd. U kunt ook percussie of toetsklikken selecteren en daarbij zelfs de parameters
van voorkeuzetonen bewerken en maximaal 100 originele tonen opslaan in het gebruikerstoongeheugen.
❐ Flash-geheugen
Het ingebouwde flash-geheugen laat u om uw selectie van tonen en ritmes uit breiden door data te downloaden vanaf de CASIO
MUSIC SITE of via de CD-ROM die meegeleverd wordt met de digitale piano. U kunt ook maximaal 200 muziekbestanden in het
SMF format opslaan voor weergave.
❐ PIANO SETTING toets
Door indrukken van deze toets worden de instellingen van het keyboard geoptimaliseerd voor spelen op de piano.
❐ 166 voorkeuzeritmes + 16 gebruikersritmes
De selectie van 166 ritmes bevat begeleidingen voor alles van rock tot pops en jazz.
U kunt begeleidingsdata ook oversturen vanaf uw computer en daarvan maximaal 16 opslaan als gebruikersritmes in het geheugen
van de digitale piano.
❐ Automatische begeleiding
Speel eenvoudigweg een akkoord en de corresponderende ritme-, bas- en akkoorddelen worden automatisch gespeeld. Een-toets
voorkeuze roept onmiddellijk de meest geschikte toon en tempo-instellingen op die passen bij het ritme dat u gebruikt.
❐ Grote display vol met informatie
Een grote ingebouwde display toont akkoordnamen, tempo-instellingen, toetsenbordinformatie, noten die gespeeld zijn volgens
de notenbalk en nog meer om alle aspecten van spelen op het keyboard volledig te ondersteunen. Een ingebouwd achtergrondlicht
houd de display goed leesbaar zelfs in het totale duister.
❐ Melodiegeheugen
Neem maximaal 6 delen op in het geheugen samen met toon, volume, linker/rechter weergave en andere parameters bij weergave
worden verkregen. Realistische weergave van een ensemble kan worden gecreëerd m.b.v. de automatische begeleidingsfunctie.
❐ Synthesizerfunctie
Bewerk ingebouwde klanken om uw eigen originele creaties te produceren. Maximaal 120 van uw eigen klanken kunnen opgeslagen
worden in het geheugen om te worden opgeroepen, op precies dezelfde wijze als bij ingebouwde tonen.
❐ Standaard MIDI compatibiliteit
De standaard MIDI functie staat aansluiting op een persoonlijke computer toe om “desktop muziek” mogelijkheden volledig uit
te buiten. Deze digitale piano kan gebruikt worden als een desktop muziekinvoertoestel of klankbron en het is bijzonder geschikt
voor weergave van in de handel verkrijgbare voorbespeelde standaard MIDI muziek software.
D-5
Inleiding
❐ Krachtige effecten
Een collectie krachtige effecten, zoals DSP, nagalm, zweving en andere effecten geven u controle over het type geluid dat u wenst.
U kunt zelfs de parameters van een effect veranderen om uw eigen originele effecten te creëren. Er is tevens een 4-banden equalizer
ingebouwd.
❐ USB poort
Een USB poort voorziet in een snelle en gemakkelijke aansluiting op een computer.*
* Merk op dat u een los verkrijgbare USB kabel (A-B type) nodig heeft voor aansluiting op een computer via de USB poort.
❐ Mixer
U kunt toon, volume, stereo-positie en andere parameters instellen voor elk ingebouwd automatisch begeleidingsgedeelte. U
kunt ook dezelfde parameters sturen voor elk kanaal tijdens het invoeren van MIDI signalen.
❐ Registratiegeheugen
Instellingen van de digitale piano kunnen in het geheugen worden opgeslagen voor latere oproep en onmiddellijke instelling op
het moment dat u ze nodig heeft. Maximaal 32 instellingen (4 instellingen × 8 banken) kunnen in het registratiegeheugen worden
opgeslagen.
❐ Software om data te downloaden van uw computer (Internet Data Expansion System)
U kunt uw computer gebruiken voor het dowloaden van data van de CASIO MUSIC SITE.
❐ SD geheugenkaartgleuf
Er is een SD geheugenkaartgleuf om het overdragen te vereenvoudigen van data vanaf een computer en om grote hoeveelheden
data op te slaan die u kunt oproepen wanneer u deze nodig heeft. U kunt ook een kaart laden met een standaard MIDI bestand
(SMF) en deze via de digitale piano weergeven.
Gebruiken van de afzonderlijke appendix
Telkens wanneer u het symbool
betekent dit dat u dient te verwijzen naar de afzonderlijke Appendix.
De letters A tot en met H geven het gedeelte van de Appendix aan naar waar u
dient te verwijzen.
Appendix
in deze gebruiksaanwijzing ziet,
D-6
Inhoudsopgave
Voorzorgsmaatregelen ten
behoeve van de veiligheid.... D-1
Inleiding ................................. D-5
Algemene gids..................... D-10
Bevestigen van de partlituurstandaard ...
Spelen van een demonstratiemelodie .... D-12
D-11
Stroomvoorziening ............. D-14
Gebruik van de netadapter .................... D-14
Invoeren van Karakters .......................... D-87
Foutlezingen bij SD geheugenkaarten ... D-88
Oplossen van
moeilijkheden ...................... D-89
Technische gegevens ......... D-92
Bedienings-
voorzorgsmaatregelen........ D-95
MIDI boodschappen die
verzonden en ontvangen
worden via de USB poort.
Merk- en productnamen die in deze
gebruiksaanwijzing worden gebruikt
kunnen geregistreerde handelsmerken van
anderen zijn.
B
D-9
Algemene gids
289 0436 751
ABCDE FGH I
JJ
MK LN
*2*1
ab
D-10
OPQRSTUWV
cXY Z [\]^
*3
Algemene gids
OPMERKING
• Deze digitale piano is uitgevoerd met twee verschillende types toontoetsen: een TONE toets naast de RHYTHM toets voor
het selecteren van een toon d.m.v. het toonnummer en acht TONE naamtoetsen voor het selecteren van een toon d.m.v. de
naam. In deze handleiding wordt de TONE toets die zich naast de DEMO toets bevindt aangegeven als <TONE>.
1 Microfoonechotoets (MIC ECHO)
2 Microfoonvolumeregelaar (MIC VOLUME)
3 Melodiegeheugentoets (SONG MEMORY)
4 Transponeer-/functietoets (TRANSPOSE/FUNCTION)
5 Mixertoets (MIXER)
6 Synthesizertoets (SYNTH)
7 Effecttoets (EFFECT)
8 Display
9 Ritmetoets (RHYTHM)
0 Toontoets (TONE)
A Eéntoets-voorkeuzetoets (ONE TOUCH PRESET)
B Begeleidingsvolumetoets (ACCOMP VOLUME)
C Datatogangsindicator (DATA ACCESS)
D SMF spelertoets (SMF PLAYER)
E Piano-insteltoets (PIANO SETTING)
F Trekstaaforgeltoets (DRAWBAR ORGAN)
G DSP toets (DSP)
H Verlaattoets (EXIT)
[왖]/[왔]/[왗]/[왘]
I
J Luidspreker
K Toonhoogtedraairegelaar (PITCH BEND)
L Akkoordgrondtoonnamen (CHORD)
M Percussie-instrumentenlijst
cursortoetsen (CURSOR)
N Akkoordtypenaam
O Spanningstoets (POWER)
P Hoofdvolumeregelaar (MAIN VOLUME)
Q Functietoets (MODE)
R Intropatroon-/eindpatroontoetsen (INTRO/ENDING 1/2)
S Variatiepatroon-/fill-in patroontoetsen
(VARIATION/FILL-IN 1/2)
T Synchroon/volgende fill-in patroon toets
(SYNCHRO/FILL-IN NEXT)
U Start/stoptoets (START/STOP)
V Tempotoetsen (TEMPO)
W Metronoomtoets (METRONOME)
X Melodiegeheugenspoortoetsen
(SONG MEMORY TRACK)
a) Melodiebanktoets (BANK)
b) Registratietoetsen (REGISTRATION)
c) Opslagtoets (STORE)
Y Auomatisch harmonisatietoets (AUTO HARMONIZE)
Z Splitstoets (SPLIT)
[ Lagentoets (LAYER)
\ Kaarttoets (CARD)
] Demonstratietoets*4 (DEMO)
_ Toontoetsen (<TONE>)
*1: Bevestigen van de partituurstandaard
Steek de partlituurstandaard in de gleuf aan
de bovenkant van de digitale piano zoals
aangegeven in de illustratie.
D-11
Algemene gids
def
*
2
a
Cijfertoetsen
b
[+]/[–] toetsen
(YES/NO)
(JA/NEE)
*
3
• Voor het invoeren van
nummers om aangegeven
instellingen te veranderen.
• Negatieve waarden kunnen
enkel veranderd worden
m.b.v. [+] en [–] om de
aangegeven waarde te
vergroten of te verkleinen.
c
c
SD geheugenkaartgleuf
*4: Spelen van een demonstratiemelodie
Door het indrukken van de DEMO toets wordt de weergave van de demonstratiemelodieën gestart. Er zijn 3 demonstratiemelodieën
die onafgebroken in volgorde worden weergegeven. Druk op de DEMO toets of op de START/STOP toets om de weergave van
de demonstratiemelodieën te stoppen.
OPMERKING
• Door op de [+]/[–] toetsen te drukken wordt doorgegaan naar de volgende demonstratiemelodie.
• De functies voor lagen en splitsen en de PIANO SETTING toets werken niet tijdens de weergave van een demonstratiemelodie.
Linker paneel
d
12V gelijkstroomaansluiting (DC 12V)
e
Microfoonaansluiting (MIC IN)
f
Hoofdtelefoonaansluitingen
(PHONES)
D-12
Onderkant
ihj
g
Achterpaneel
Algemene gids
g
Pedaalaansluiting (PEDAL)
h
USB poort
i
Pedaaldemperaansluiting (DAMPER PEDAL)
j
Zacht/sostenuto pedaalaansluiting
(SOFT/SOSTENUTO PEDAL)
OPMERKING
• Displayvoorbeelden aangegeven in deze gebruiksaanwijzing dienen enkel ter illustratie. De werkelijke tekst en waarden die
in de display verschijnen kunnen verschillen van de voorbeelden die hier in de gebruiksaanwijzing worden gegeven.
• Door de karakteristieken van het LCD element, verandert het displaycontrast afhankelijk van de hoek van waar uit u er naar
kijkt. De oorspronkelijke contrastinstelling maakt het voor een musicus die recht voor de display zit, mogelijk om alles
makkelijk te zien. U kunt het contrast ook bijregelen tot het niveau dat uw persoonlijke omstandigheden beter schikt. Voor
meer informatie zie pagina D-71.
D-13
Stroomvoorziening
Door aansluiten op een stopcontact kan deze digitale piano
worden bediend.
Let er op de digitale piano altijd uit te schakelen en de stekker
uit het stopcontact te trekken wanneer u de digitale piano
niet gebruikt.
Gebruik van de netadapter
Zorg ervoor enkel de voor deze digitale piano voorgeschreven
netadapter te gebruiken.
Voorgeschreven netadapter: AD-12
[Linker paneel]
12V gelijkstroomaansluiting
Netadapter AD-12
Stopcontact
Merk de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen op om
schade aan het netsnoer te voorkomen.
● Tijdens het gebruik
• Trek nooit hard aan het snoer.
• Trek nooit herhaaldelijk aan het snoer.
• Verdraai het snoer nooit aan het uiteinde in de buurt van
de stekker of de aansluiting.
• Tijdens het gebruik mag het netsnoer niet strak uitgetrokken
zijn.
● Tijdens het vervoer
• Zorg ervoor altijd de stekker van de netadapter uit het
stopcontact te trekken voordat u de digitale piano
verplaatst.
● Tijdens het opbergen
• Maak lussen in het netsnoer wanneer u het keyboard
opbergt maar windt het netsnoer niet om de netadapter.
Uitschakelen van de digitale piano
• Vergeet niet op de POWER toets om de spanning uit te
schakelen en let er ook op dat de LCD verlichting uit is
voordat u de verbinding met de netadapter verbreekt of
iets anders doet.
• Probeer de verbinding met de netadapter nooit te verbreken
terwijl de digitale piano nog ingeschakeld is en probeer de
spanning nooit uit te schakelen door andere technieken te
gebruiken dan op de POWER toets te drukken. Hierdoor
kan de inhoud van het Flash-geheugen van de digitale
piano beschadigd raken. Vreemde werking en abnormaal
opstarten van de digitale piano zijn symptomen van een
beschadigdeinhoud van het flash-geheugen. Zie “Oplossen
van moeilijkheden” op pagina D-89 voor meer informatie.
BELANGRIJK!
• Terwijl de volgende boodschap op het display te zien is,
mag u nooit de digitale piano uitschakelen door op de
spanningstoets (POWER) te drukken of door de stekker
van de netadapter uit het stopcontact halen, enz.
(boodschap) “Pls Wait” (wachten a.u.b.) of
“Bulk In” (invoeren grote heveelheid gegevens)
Als de digitale piano tijdens het tonen van de
bovenstaande boodschappen uitgeschakeld wordt,
kan dit gebruikersdata (gebruikerstonen,
melodiegeheugendata, enz.) beschadigen die zich op
dat moment in het geheugen van de digitale piano of
op SD geheugenkaarten bevinden. Het is mogelijk dat
de data niert meer te verkijgen is als de data eenmaal
beschadigd is.
BELANGRIJK!
• Zorg ervoor dat de digitale piano uitgeschakeld is
alvorens de netadapter in het stopcontact te steken of
hem er uit te trekken.
• Bij langdurig gebruik van de netadapter kan deze warm
worden. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
D-14
Stroomvoorziening
Geheugeninhoud
Instellingen
De toon, het ritme en andere “belangrijkste instellingen van
de digitale piano” die van kracht waren toen u de digitale
piano met de hand uitschakelde door op de POWER toets te
drukken of wanneer de automatische stroomonderbreker de
spanning uitschakelt, zijn nog steeds in werking wanneer u
de spanning daarna weer inschakelt.
Belangrijkste instellingen van de digitale piano
Toonnummer, lagen, splitsen, splitspunt,
trekstaaforgel tooninstellingen, transponeren,
stemmen, contrastinstellingen, aanslaggevoeligheid,
nagalm, zweving, DSP, equalizer, ritmenummer,
tempo, keyboardkanaal, MIDI In akkoordbeoordeling
aan/uit, begeleiding MIDI uitgangssignaal aan/uit,
instelling van de zachte/sostenutopedaalaansluiting,
begeleidingsvolume, gebruikergebied tonen
(Synthesizer functie), gebruikergebied begeleidingen,
gebruikers DSP gebied, toonhoogtebuigbereik
automatisch harmoniseren aan/uit, type van
automatisch harmoniseren, mixer aanhouden, DSP
aanhouden, Automatische begeleidingsfunctie, alle
mixerparameters, alle synthesizerfunctie parameters,
melodiegeheugenmelodienummers, SMF
spelerinstellingen (weergavefunctie, handmatig
weergavedeel, SMF weergavevolume), microfoon echo
aan/uit
Opslaan van instellingen en van de
geheugeninhoud
Betreffende het Flash-geheugen
Uw digitale piano wordt geleverd met een ingebouwd Flashgeheugen, hetgeen data kan blijven behouden zelfs wanneer
de stroom volledig is uitgeschakeld. Het flash-geheugen
behoudt de data zelfs als u de aansluiting van de netadapter
verbreekt en de stroom naar de digitale piano onderbreekt.
U zult de data weer op kunnen roepen nadat u de netadapter
weer ingestoken en de spanning ingeschakeld heeft.
• SD geheugenkaart
Zie “Een SD geheugenkaart gebruiken” op pagina D-81.
• Harde schijf van de computer
Zie “Aansluiting op een computer” op pagina D-77.
Resetten van de digitale piano
Het resetten kan worden gebruikt om de parameters van de
digitale piano terug te stellen naar de oorspronkelijke default
instellingen en om alle data te wissen die zich op dat moment
in het geheugen van de digitale piano bevinden. Zie pagina
D-71 voor nadere informatie m.b.t. resetten (terugstellen).
Terugstellen van de digitale piano tot de oorspronkelijke
default instellingen
U kunt de met de digitale piano meegeleverde CD-ROM en
uw computer gebruiken om het flash-geheugen van de
digitale piano en alle parameters terug te stellen naar de
oorspronkelijke default instellingen. Zie “Gebundelde CDROM data” op pagina D-79 voor nadere details.
Geheugeninhoud
Naast de bovenstaande instellingen, kunnen in de
registratiefunctie en de melodiegeheugenfunctie opgeslagen
data ook bewaard worden wanneer de spanning van de
digitale piano uitgeschakeld is.
D-15
Aansluitingen
BELANGRIJK!
• Telkens wanneer u externe apparatuur aansluit dient u
eerst de MAIN VOLUME regelaar van de digitale piano
en de volumeregelaar van de externe apparatuur in te
stellen op een relatief laag niveau. U kunt later het
volume instellen op een gewenst volume nadat de
aansluitingen tot stand gebracht zijn.
• Refereer altijd aan de documentatie die meegeleverd
wordt met de externe apparatuur voor de juiste
aansluitprocedures.
Aansluiting van de hoofdtelefoon
Sluit een los verkrijgbare hoofdtelefoon aan op de
hoofdtelefoonaansluiting (PHONES) van de digitale piano.
Hierdoor worden de ingebouwde luidprekers uitgeschakeld
hetgeen betekent dat u zelfs midden in de nacht kunt oefenen
zonder de buren uit hun slaap te houden. Om uw gehoor
niet achteruit te laten gaan mag u het volumeniveau niet te
hoog instellen wanneer u een hoofdtelefoon gebruikt.
[Linker paneel]
Hoofdtelefoonaansluiting
(PHONES)
Hoofdtelefoon
Aansluiten op een PEDAL
aansluiting
Afhankelijk van het type bedieningshandelingen die u wilt
uitvoeren via het pedaal (SP-3) sluit u de kabel van het pedaal
op aan de DAMPER PEDAL aansluiting of de SOFT/
SOSTENUTO PEDAL aansluiting van de digitale piano. Als
u beide aansluitingen tegelijkertijd wilt gebruiken dient u een
andere los verkrijgbaar pedaal aan te schaffen.
[Achterpaneel]
Pedaalaansluiting
(PEDAL)
SP-3
Pedaalfuncties
• Demppedaal
Door het demppedaal in te trappen tijdens het spelen zullen
de noten die u speelt voor een lange tijd nagalmen. Als het
DSP 099 (Acoustic Resonance = akoestische resonantie)
effect uitgeoefend wordt dan zullen bij het gebruik van dit
pedaal de noten nagalmen zoals bij het pedaal van een
akoestische vleugel.
• Zacht pedaal
Door dit demppedaal in te trappen tijdens het spelen
worden de met de klaviertoetsen aangeslagen noten
verzwakt nadat het pedaal ingetrapt wordt en maakt het
geluid zachter.
• Sostenutopedaal
Alleen de noten van de klaviertoetsen die aangeslagen
worden terwijl dit pedaal ingedrukt is zullen worden
aangehouden totdat het pedaal wordt losgelaten.
Selecteren van de pedaalfunctie
Een op de SOFT/SOSTENUTO PEDAL aansluitingen van de
piano aangesloten pedaal kan werken als een demppedaal
of als een sostenuto pedaal. Bij inschakelen van de digitale
piano is het pedaal aanvankelijk geconfigureerd voor werking
als een zacht demppedaal. Zie “Veranderen van andere
instellingen” op pagina D-68 voor informatie aangaande het
configureren van de instellingen.
D-16
Bijstellen van het effect dat
uitgeoefend wordt wanneer het
demppedaal half ingetrapt wordt
(alleen bij de los verkrijgbare SP-30)
U kunt specificeren tot welke mate het dempeffect
uitgeoefend dient te worden wanneer u het demppedaal half
intrapt. Zie “Veranderen van andere instellingen” op pagina
D-68 voor informatie aangaande het configureren van de
instellingen.
Aansluitingen
Pedaalaansluiting (PEDAL)
U kunt de los verkrijgbare pedaaleenheid (SP-30) aansluiten
op de PEDAL aansluiting. U kunt de pedalen gebruiken voor
expressie die lijkt op die van een akoestische piano.
[Onderkant]
Pedaalaansluiting (PEDAL)
Gebruiken van de
microfooningangsaansluiting
U kunt een los verkrijgbare microfoon aansluiten op de MIC
IN aansluiting en meezingen met de melodieën die u speelt.
OPMERKING
• Bij het aansluiten van een microfoon dient u eerst het
microfoonvolume (MIC VOLUME) in te stellen op een
laag niveau en het niveau pas in te stellen na de
aansluiting tot stand te hebben gebracht.
1
Stel de MIC VOLUME regelaar in op de “MIN”
(minimaal volume) zijde.
BELANGRIJK!
• Denk er altijd aan de ON/OFF schakelaar van de
microfoon uit te schakelen en de microfoon van de
digitale piano los te koppelen wanneer u de microfoon
niet gebruikt.
Aanbevolen type microfoon
• Dynamische microfoon (standaardstekker)
Rondzingen (akoestische terugkoppeling)
Eén van de volgende omstandigheden kan rondzingen
veroorzaken).
• De microfoon met een hand afschermen
• Een microfoon te dicht bij een luidspreker plaatsen
Mocht rondzingen optreden houd de microfoon dan verder
weg van de kop beet en houd hem verder weg van
luidsprekers in de buurt.
Statische ruis
TL-verlichting kan statische ruis veroorzaken in het
microfoonsignaal. Mocht u hier last van krijgen, vermijd het
licht die u er van verdenkt de oorzaak te vormen van de
statische ruis.
Inschakelen van de microfoonecho
1
Druk op de MIC ECHO toets om de echo
beurtelings in en uit te schakelen.
• De MIC ECHO indicator licht op wanneer de
microfoonecho ingeschakeld is.
2
Schakel de ON/OFF schakelaar van de microfoon
in.
3
Stel het microfoonvolume m.b.v. de MIC VOLUME
regelaar in op het gewenste niveau.
[Linker paneel]
Microfoon aan/uit (ON/OFF) schakelaar
Microfoon
Microfoonaansluiting (MIC IN)
MIC VOLUME regeelaar
Accessoires en opties
Gebruik enkel de accessoires en opties die genoemd
worden voor deze digitale piano. Bij gebruik van nieterkende items bestaat er gevaar op brand, elektrische
schok en persoonlijk letsel.
D-17
Basisbediening
PITCH BEND
PITCH BEND
draairegelaar
wheel
POWER
TONE
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
PIANO SETTINGMAIN VOLUME
<
>
TONE
Voorbereidingen
1
Druk op de POWER toets.
2
Stel het algehele volume van de digitale piano bij
d.m.v. de MAIN VOLUME regelaar.
• Voordat u begint met spelen is het een goed idee om
het volume in te stellen op een relatief laag niveau.
Selecteren van een toon d.m.v. de
toonnaam
1
Druk op de <TONE> toets van het type toon dat u
wilt selecteren.
Voorbeeld: Druk op de ORGAN toets om de eerste toon
2
Speel iets op het toetsenbord.
• Hierdoor wordt gespeeld met de toon waarvan de
naam zich op het display bevindt.
3
Blader d.m.v. de [+] en [–] toetsen door de
toonnummers op het display.
• Zie de afzonderlijke “
waarin de tonen verschijnen wanneer u er door heen
bladert.
in de orgeltoongroep weer te geven.
Appendix
A” voor de volgorde
Selecteren van een toon d.m.v. het
toonnummer
U kunt een nummer van drie cijfers invoeren om één van de
744 verschillende tonen te specificeren.
• Zie de afzonderlijke “
van tonen en de toonnamen.
“Geavanceerde tonen” zijn variaties op standaard tonen, die
gecreëerd worden door het programmeren van effecten (DSP)
en andere instellingen.
Voor details aangaande de tonen van het trekstaaf
orgel,verwijs naar “Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie
(Drawbar Organ)” op pagina D-21.
*1: Zie “Het veranderen van tonen en het configureren van
DSP effectinstellingen” op pagina D-19.
*2: Geheugengebied voor tonen die u gecreëerd heeft. Zie
“Synthesizerfunctie” op pagina D-43. De
gebruikerstoongebieden 700 tot en met 799 bevatten
aanvankelijk dezelfde data als de geavanceerde tonen 000
tot en met 099.
*3: Dit hangt af van de brontoon of de tooninstelling. Zie
“Synthesizerfunctie” op pagina D-43 voor meer
informatie.
*4: Gebied voor data die vanaf een computer werd gestuurd.
Zie “Internet Data Expansion System” op pagina
D-79 voor meer informatie. Voor informatie aangaande
golfvormen, zie “Creëren van een gebruikerstoon” op
pagina D-46.
*5: Dit hangt af van de toon. De status ervan kan worden
bekeken door naar de DSP toets te kijken. Zie “DSP toets”
op pagina D-27 voor meer informatie.
*6: Geheugengebied voor tonen die door gecreëerd worden.
Zie “Een trekstaaforgeltoon bewerken” op pagina D-22.
Gebruikers trefstaaforgeltoon gebieden bevatten
aanvankelijk twee setten met dezelfde data als de
trefstaaforgeltoon types 000 tot en met 049.
OPMERKING
• U kunt toonnummers die niet in de bovenstaande bereiken
(standaardtonen 620 tot en met 699 en 820 tot en met
899, en trekstaaf orgeltonen 050 tot en met 099) vallen
niet selecteren. U kunt bladeren en de ongebruikte
nummers overslaan wanneer u de [+] en [–] toetsen
gebruikt om door de toonnummers te bladeren. Wanneer
u bijvoorbeeld op [+] drukt terwijl 619 geselecteerd is,
springt het nummer door naar 700.
Instellen van een toon
1
Zoek de te gebruiken toon op in de toonlijst (de
afzonderlijke
het toonnummer.
2
Druk op de TONE toets.
Appendix
A) en maak een notitie van
OPMERKING
• Voer altijd alle drie cijfers in van het toonnummer inclusief
eventuele voorafgaande nullen.
• U kunt het aangegeven toonnummer tevens vergroten
met de [+] toets en verkleinen met de [–] toets.
• Wanneer één van de drumklanken geselecteerd is
(toonnummers 600 tot en met 619), dan wordt aan elke
klaviertoets een ander percussiegeluid toegewezen. Zie
de afzonderlijke
Appendix
B voor details.
Polyfonie
De term polyfonie refereert aan het maximal aantal noten dat
u op hetzelfde moment kunt spelen. De digitale piano heeft
32-noten polyfonie, hetgeen zowel de noten die u speelt
omvat als de ritmes en automatisch begeleidingspatronen die
door het keyboard worden gespeeld. Dit betekent dus dat
wanneer een ritme of een automatisch begeleidingspatroon
gespeeld wordt door deze digitale piano, het aantal noten
(de polyfonie dus) gereduceerd wordt dat open staat voor
spelen op het toetsenbord. Merk tevens op dat sommige van
de tonen slechts 10-noten polyfonie geven.
Het veranderen van tonen en het
configureren van DSP effectinstellingen
Deze digitale piano heeft slechts een enkele DSP klankbron.
Hierdoor kunnen bij tonen waarbij DSP ingesteld is voor
meerdere onderdelen bij het het maken van meerdere lagen
en splitsen van tonen (pagina’s D-63, 64) conflicten optreden.
Om conflicten te vermijden, wordt DSP toegewezen aan de
laatste toon waarbij DSP ingesteld is terwijl DSP voor alle
andere onderdelen uitgeschakeld (DSP lijn uit (OFF)) is.
DSP lijn is een parameter die regelt of het op dat moment
ingestelde DSP effect van toepassing is op een onderdeel.*
Elke toon heeft een DSP lijnparameter. Door het selecteren
van een toon wordt de DSP lijnparameter van die toon
uitgeoefend op alle onderdelen.
* De DSP lijnparameter is ingeschakeld (het DSP effect wordt
uitgeoefend) bij de 400 geavanceerde tonen die genummerd
zijn van 000 tot en met 399, en uitgeschakeld (het DSP effect
wordt niet uitgeoefend) bij de 200 voorkeuzetonen
genummerd van 400 tot en met 599. Voor informatie over
andere tonen, raadpleeg “Toontypes” op pagina D-18.
3
Voer het drie-cijferige toonnummer in van de
bewuste toon m.b.v. de cijfertoetsen.
Voorbeeld: Om “432 GM ACOUSTIC BASS” te
selecteren, voer 4, 3 en daarna 2 in.
Aco432usBsG
D-19
Basisbediening
PIANO SETTING toets
Het indrukken van deze toets verandert de instelling van de
digitale piano om het te optimaliseren voor spelen op de
piano.
Instellingen
Toonnummer: “000”
Ritmenummer: “140”
Begeleidingsfunctie: Normaal
Gelaagd: Uit
Splitsing: Uit
Automatisch harmoniseren: Uit
Transponeren: 0
Aanslaggevoeligheid:
Uit: Keert terug naar de oorspronkelijke instelling
Aan: Geen verandering
Instelling van de aansluiting van het zachte/
sostenutopedaal: Soft (zacht)
Lokale controle: Aan
Instelling van de
mixerkanaal 1 parameter: Hangt af van de toon
De instellingen van de digitale piano
optimaliseren voor spelen op de piano
1
Druk op de PIANO SETTING toets.
2
Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
• De noten die u speelt klinken als bij een piano.
• Druk op de START/STOP toets als u met
ritmebegeleiding wilt spelen. Hierdoor gaat een ritme
spelen dat geoptimaliseerd is voor de piano.
• Druk nogmaals op de START/STOP toets om het
spelen van het ritme te stoppen.
Gebruik van de PITCH BEND
draairegelaar
PITCH BEND betekent letterlijk “toonhoogtebuiging” en
deze draairegelaar laat u de toonhoogte inderdaad “buigen”.
Hierdoor kunt u extra vleugje realisme toevoegen aan de
saxofoon en aan andere tonen.
Gebruiken van de PITCH BEND regelaar
1
Gebruik terwijl u een klaviertoets ingedrukt houdt
met uw rechterhand, uw linkerhand om de PITCH
BEND draairegelaar omhoog en omlaag te draaien.
• De noot keert terug naar de oorspronkelijke
toonhoogte wanneer u de PITCH BEND draairegelaar
loslaat.
OPMERKINGEN
• Bij saxofoon- en elektrische gitaartonen kunnen de
meest realistische geluidseffecten worden geproduceerd
als u de noten speelt en tegelijkertijd de PITCH BEND
draairegelaar bediend.
• Zie “Toonhoogtebuigbereik (oorspronkelijke default: 12)”
op pagina D-71 voor het veranderen van het buigbereik
van de PITCH BEND draairegelaar.
• Schakel de digitale piano nooit in terwijl aan de PITCH
BEND draairegelaar gedraaid wordt.
OPMERKING
• Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl
een ritme aan het spelen is, wordt het ritme gestopt
waarna de instelling van de digitale piano vervolgens
verandert.
• Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl de
synthesizerfunctie of een andere functie van de digitale
piano ingeschakeld is, wordt de huidige functie verlaten
waarna de instelling van de digitale piano vervolgens
verandert.
• De instelling van de digitale piano verandert niet als u
op de PIANO SETTING toets drukt onder één van de
volgende omstandigheden.
* Tijdens realtime opname, tijdens stapopname of
tijdens het gebruik van de montagefunctie van het
melodiegeheugen.
* Terwijl de melding voor het opslaan van data of het
overschrijven van data op de display aangegeven
wordt
* Tijdens de weergave van demonstratiemelodieën
D-20
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie
(Drawbar Organ)
Uw digitale piano heeft ingebouwde “trekstaaforgeltonen” die gewijzigd kunnen worden m.b.v. negen digitale trekstaven waarvan
de bediening eender is aan die van de regelaars bij een trekstaaforgel. U kunt ook percussie selecteren of toetsklikken. Er is
genoeg ruimte in het geheugen voor het opslaan van maximaal 100 door de gebruiker gecreëerde trekstaaftoon variaties.
Trekstaaforgel bedieningsvolgorde
Toon/ritme selectiescherm*
DRAWBAR ORGAN toets
Trekstaaforgeltoon selectiescherm
[왘] CURSOR toetsDRAWBAR ORGAN toets
Trekstaaforgeltoon bewerkingsscherm
[왗] / [왘] CURSOR toetsen
“More?” (meer?) scherm
[왔] CURSOR toets[왖] CURSOR toets
Synthesizer bewerkingsscherm
[왔] CURSOR toets[왖] CURSOR toets
DSP effect bewerkingsscherm
[왔] CURSOR toets
Naam/opslaan instelscherm
EXIT toets
[왗] / [왘] CURSOR toetsen
[왖] CURSOR toets
* U kunt het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon ook verkrijgen van het functiescherm voor de melodiegeheugenfunctie of
de SMF weergave. In dit geval verschijnt echter het bewerkingsscherm voor de trekstaaforgeltoon niet.
D-21
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
DRAWBAR ORGAN
CURSOR
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
Een trekstaaforgeltoon selecteren
1
Vind de te gebruiken trefstaaforgeltoon op de
toonlijst in (de afzonderlijke
een notitie van het toonnummer.
2
Druk op de DRAWBAR ORGAN toets.
• Hierdoor verschijnt het selectiescherm voor de
trekstaaforgeltoon.
ToonnummerToonnaam
Appendix
A) en maak
Dra000wba r1
3
Gebruik de cijfertoetsen om het drie-cijferige
toonnummer in te voeren voor de toon die u wilt
selecteren.
OPMERKING
• Voer altijd alle drie cijfers in voor het toonnummer,
inclusief eventuele voorafgaande nullen.
• U kunt ook het aangegeven toonnummer met telkens
één vergroten of verkleinen door op de [+] en op de [–]
toetsen te drukken.
• Als u tijdens het gebruik van een trekstaaforgeltoon een
noot speelt die buiten het bereik valt van de toon die u
gebruikt, zal de digitale piano automatisch dezelfde noot
spelen in de dichtstbijzijnde octaaf die wel in het
speelbare bereik valt.
Een trekstaaforgeltoon bewerken
1
Selecteer de trekstaaforgeltoon (000 tot en met 049,
100 tot en met 199) die u wilt bewerken.
2
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om het
selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon te
verkrijgen. Selecteer de parameter waarvan u de
instelling wilt veranderen.
Voorbeeld: Selecteren van de “Ft16’” parameter
ParameterinstellingParameternaam
Ft1 36’
• In het totaal zijn er 13 parameters. U kunt de [왗] en
[왘 ] CURSOR toetsen gebruiken om door de
instellingen heen te gaan. Zie “Parameter details” op
pagina D-23 voor nadere informatie.
• Terwijl het “More?” (meer?) scherm zich op de display
bevindt, kunt u doorgaan naar de synthesizer en DSP
effect bewerkingsschermen door te drukken op de [왔]
CURSOR toets of op de [+] toets.
3
Gebruik de [왖] en [왔] CURSOR toetsen of de [+]
en [–] toetsen om de instelling van de momenteel
aangegeven parameter te veranderen.
• U kunt een parameterinstelling ook veranderen door
een waarde in te voeren m.b.v. de cijfertoetsen.
• U kunt de veranderingen in een toon bemerken door
noten op het keyboard te spelen terwijl u de
parameterinstellingen aan het instellen bent.
OPMERKING
• Wanneer een andere toon geselecteerd wordt nadat u
de parameters bewerkt heeft, zullen de
parameterinstellingen vervangen worden door die van
de nieuw geselecteerde toon.
• Als u trefstaaforgeltonen toegewezen heeft aan meer
dan één kanaal, dan zal bij wijzigen van de instelling
van de trefstaaforgeltoon instelling van één van de
kanalen, diezelfde instelling ook worden toegepast op
alle andere kanalen.
• Zie “Het opslaan van een bewerkte trekstaaforgeltoon”
op pagina D-24 voor informatie over het opslaan van
uw bewerkingen.
D-22
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Het bewerken van synthesizerfunctie
parameters en DSP parameters van
de trekstaaftonen
Precies zoals bij standaard (niet-trekstaaf) tonen, kunt u de
synthesizerfunctie parameters en DSP parameters van de
trekstaaforgel tonen bewerken Zie “Trekstaaforgel
bedieningsvolgorde” op pagina D-21.
1
Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de
“More?” (meer?) display te verkrijgen en druk
vervolgens op de [왔] CURSOR toets.
• Hierdoor wordt de synthesizerfunctie ingeschakeld,
hetgeen wordt aangegeven door de aanwijzer naast
SYNTH in het displayscherm.
• Voer voor de rest van deze procedure de stappen uit
te beginnen met stap 3 onder “Creëren van een
gebruikerstoon” op pagina D-46.
Parameter details
Het volgende geeft details over de parameters die u kunt
configureren m.b.v. het trekstaaforgeltoon bewerkingsscherm.
Trekstaaf positie
Deze parameter definiëert de positie van elke trekstaaf en
het volume van elke overtoon. Hoe groter de waarde, des te
groter het volume van de corresponderende overtoon.
Percussie
Deze parameter laat u percussiegeluid toevoegen, hetgeen
in modulatie voorziet bij aangehouden tonen die u aan het
creëren bent. Wanneer u een klaviertoets op het toetsenbord
ingedrukt houdt, zal het geproduceerde geluid langzaam
wegsterven tot het niet langer te horen is. Door de klaviertoets
nogmaals aan te slaan zal de noot weer luider weergegeven
worden. Percussie heeft de “2nd Percussion” (2de overtoon
toonhoogte) en de “3rd Percussion” (3de overtoon
toonhoogte) instellingen, die elk in- of uitgeschakeld kunnen
worden.
U kunt de percussie wegsterftijd ook specificeren, hetgeen
regelt hoe lang het duurt voor het percussiegeluid om weg
te sterven.
Parameternaam
2nd Percussion
(tweede
percussie)
3rd Percussion
(derde
percussie)
Percussie
wegsterftijd
Parameterdisplay
indicatie
Second (tweede)
Third (derde)
Decay
(wegsterven)
Instellingen
Off (uit)
On (aan)
000 tot en met 127
Parameternaam
Trekstaaf 16’
Trekstaaf 5 1/3’
Trekstaaf 8’
Trekstaaf 4’
Trekstaaf 2 2/3’
Trekstaaf 2’
Trekstaaf 1 3/5’
Trekstaaf 1 1/3’
Trekstaaf 1’
(Ft: voet)
Parameterdisplay
indicatie
Ft 16’
Ft 5 1/3’
Ft 8’
Ft 4’
Ft 2 2/3’
Ft 2’
Ft 1 3/5’
Ft 1 1/3’
Ft 1’
Instellingen
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
0 tot en met 3
Klik
De parameter bepaalt of een toetsklik al dan niet toegevoegd
wordt wanneer een aangehouden toon wordt gespeeld die
geconfigureerd is m.b.v. de trekstaven.
Parameternaam
Klik
Parameterdisplay
indicatie
Click
Instellingen
Off (uit)
On (aan)
D-23
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Inhoud van de display tijdens de trekstaaforgelfunctie
Tijdens de trekstaaforgelfunctie worden de huidige status van
de trekstaafposities, toetsklikken, en percussieparameters
aangegeven op de staafaanduidingen van de display zoals
aangegeven in de onderstaande afbeeldingen. Er is één lijn
voor elke parameter en het onderste segment van de
geselecteerde parameterlijn knippert.
Het onderste segment van de staafgrafiekkolom die de
huidige geselecteerde parameter voorstelt, gaat knipperen om
aan te geven dat deze geselecteerd is.
Geen van de kanaalnummers (1 tot en met 16) is aangegeven
tijdens de trekstaaforgel selectiefunctie en de
bewerkingsfunctie.
Trekstaafpositiegrafiek
Instelwaarde0123
Display
Uit
Aan
Knippert
Klik en percussie aan/uit grafiek
InstelwaardeUitAan
Display
Percussie vertragingstijdgrafiek
Instelwaarde0-3132-6364-9596-127
Display
Het opslaan van een bewerkte
trekstaaforgeltoon
1
Gebruik na het bewerken van parameters de [왗]
en [왘] CURSOR toetsen om de “More?” (meer?)
display te verkrijgen.
2
Druk driemaal op de [왔] CURSOR toets om het
scherm te verkrijgen voor het invoeren van een
toonnaam en het toewijzen van een toonnummer.
3
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om een toonnummer te selecteren.
• U kunt een toonnummer selecteren binnen het bereik
lopend van 100 tot en met 199.
4
Druk nadat de toonnaam naar wens ingesteld is op
de [왘] CURSOR toets om de toon op te slaan.
• Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters bij de
huidige cursorlocatie heen te bladeren.
• Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de cursor
naar links en naar rechts te verplaatsen.
• Zie pagina D-87 voor informatie over het invoeren
van tekst.
5
Druk nadat alles naar wens is op de [왔] CURSOR
toets om de toon op te slaan.
• Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die
u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op
de YES toets om de data inderdaad op te slaan.
• Nadat het opslaan is voltooid verschijnt de boodschap
“Complete” (klaar) waarna de display opnieuw het
toonselectiescherm aangeeft.
• Druk op de EXIT toets om het opslaan te annuleren.
D-24
Toepassen van effecten op tonen
Deze digitale piano geeft u een selectie van effecten die u
kunt toepassen op tonen.
De ingebouwde effecten omvatten een grote rijkheid aan
variaties u toegang geven tot een selectie van algemene
digitale effecten.
Effectblokken
Het volgende toont hoe de effecten van deze digitale piano
georganiseerd zijn.
DSP
REVERB
CHORUS
EQUALIZER
uitgangssignaal
Klankbron
16 kanalen
DSP toets
aan
uit
lijn DSP
DSP
DSP effecten worden uitgeoefend op de aansluiting tussen
de klankbron en het uitgangssignaal. U kunt vervorming en
modulatie effecten selecteren. U kunt DSP effectinstellingen
creëren en tevens gedownloade DSP data van uw computer
oversturen. De digitale piano heeft geheugen voor het opslaan
van maximaal 100 DSP effectinstellingen. Zie “Internet Data
Expansion System” op pagina D-79 en “Opslaan van de
instellingen van de DSP parameters” op pagina D-27 voor
nadere informatie.
REVERB (Nagalm)
Nagalm bootst de akoestieken na van specifieke
omgevingstypes. U kunt kiezen uit 16 verschillende
nagalmeffecten, inclusief “Room” (kamer) en “Hall” (zaal).
CHORUS (Zweving)
Het zwevingseffect geeft het geluid meer diepte door het te
laten vibreren. U kunt kiezen uit 16 verschillende
zwevingseffecten, inclusief “Chorus” (zweving) en “Flanger”.
EQUALIZER
De equalizer is een ander type effect dat u kunt gebruiken
om bijstellingen te maken in de toonkwaliteit. De frequenties
zijn verdeeld over een aantal frequentiebanden en het
verhogen of verlagen van het niveau van één of meerdere
frequentiebanden heeft een wijziging in het geluid tot gevolg.
U kunt de optimale akoestieken reproduceren voor het type
muziek dat u aan het spelen bent (bijvoorbeeld klassiek) door
de van toepassing zijnde equalizerinstelling te selecteren.
D-25
Toepassen van effecten op tonen
DSPEXIT
CURSOREFFECT
Cijfertoetsen
Number buttons
[+]/[–]
Instellen van een DSP type
Naast de 100 ingebouwde effecttypes kunt u ook effecttypes
bewerken om uw eigen types te creëren en ze op te slaan in
het gebruikersgeheugen. U kunt maximaal 100 effecttypes
tegelijkertijd in het gebruikersgeheugen hebben. U kunt ook
het DSP type selecteren of de laatste toon die gebruikt is
waarbij DSP mogelijk is. Dit betekent dat u altijd toegang
heeft tot het DSP type van gavanceerde tonen en tonen die u
kunt downloaden van het Internet. Om het DSP type van de
laatst gebruikte toon waarbij DSP ingeschakeld is te
selecteren, dient u “Ton ” in stap 3 van de onderstaande
procedure te selecteren.
Voer de volgende stappen uit om een DSP type te selecteren.
VOORBEREIDINGEN
• Bij gebruik van een DSP effect dient u de mixer te
gebruiken om te bevestigen dat de DSP lijnen van de
vereiste onderdelen ingeschakeld is. Zie “Mixerfunctie”
op pagina D-39 voor meer informatie.
1
Druk op de EFFECT toets zodat de EFFECT indicator
in het display verschijnt.
2
Druk op de [왘] CURSOR toets.
• Het DSP type instelscherm (stap 3) verschijnt
automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van
de toets.
3
Selecteer het gewenste type DSP m.b.v. de [+] en
[–] toetsen of de cijfertoetsen.
• Zie de afzonderlijke
aangaande de DSP types die beschikbaar zijn.
• Hier kunt u ook de parameters veranderen van de
effecten die u selecteerde, indien u dit wenst. Zie
“Veranderen van de instellingen van de DSP
parameters” voor meer informatie.
OPMERKING
• Het DSP type displaygebied toont het DSP nummer (000
tot en met 199) of “To n” (gebruikerstoon gecreëerd m.b.v.
DSP).
Appendix
E voor informatie
Veranderen van de instellingen van
de DSP parameters
U kunt de relatieve sterkte van een DSP en hoe deze wordt
toegepast regelen. Zie de volgende paragraaf getiteld “DSP
parameters” voor meer informatie.
1
Gebruik na het selecteren van het gewenste DSP
type de [왗] and [왘] CURSOR toetsen om de
parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt
veranderen.
• Hierdoor verschijnt het parameterinstelscherm.
2
Maak de gewenste parameterinstelling m.b.v. de
[+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
• Door de [+] en [–] toetsen tegelijkertijd in te drukken
wordt de oorspronkelijke instelling van de parameter
opnieuw verkregen.
3
Druk op de EFFECT of EXIT toets.
• Hierdoor wordt het toon of ritme instelscherm
verlaten.
DSP parameters
Het volgende beschrijft de parameters voor elke DSP.
DSP
■
Parameter 0 tot en met 7
Deze parameters verschillen afhankelijk van het algoritme*
van het geselecteerde DSP type. Voor details zie de
afzonderlijke
bestand in de “Dutch” map op de CD-ROM die met de
digitale piano meegeleverd wordt.
* Effectorstructuur en –bedieningstype.
■
DSP nagalmzenden (DSP Reverb Send)
(Bereik 000 tot en met 127)
Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar nagalm
dient te worden gezonden.
■
DSP zwevingszenden (DSP Chorus Send)
(Bereik 000 tot en met 127)
Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar
zweving dient te worden gezonden.
Appendix
E en het “algorhythmlist_d.pdf”
D-26
Toepassen van effecten op tonen
OPMERKING
• Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die
klinken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden
en DSP aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie
“Mixerfunctie” op pagina D-39 voor meer informatie.
• Bij weergeven van een demonstratiemelodie (pagina
D-12) verandert het effect automatisch naar het effect
dat toegewezen is aan die melodie. U kunt het effect
van een demonstratiemelodie niet veranderen.
• Door de effectinstelling te veranderen terwijl het geluid
weergegeven wordt door het keyboard, zal een korte
onderbreking in het geluid plaatsvinden op het moment
dat van effect wordt veranderd.
•
Een aantal tonen, die de “Advanced Tones”, (geavanceerde
tonen) worden genoemd, schakelen automatisch de DSP lijn
in voor een rijker geluid met een hogere kwaliteit. Als u een
geavanceerde toon toewijst aan een toetsenborddeel (kanalen
1 tot en met 4), wordt de DSP lijn automatisch ingeschakeld
en de DSP selectie verandert in overeenkomst met de
instellingen van de Advanced Tone (geavanceerde toon).
Daarnaast wordt de aan/uit instelling van de mixerfunctie DSP
lijn ingeschakeld voor het toetsenborddeel waaraan de
Advanced Tone (geavanceerde toon) is toegewezen.** De mixer DSP lijn instelling wordt automatisch
uitgeschakeld voor elk deel waaraan geen
geavanceerde toon is toegewezen.
Hierdoor worden eerdere op deze delen uitgeoefende
DSP effecten uitgeschakeld waardoor de klank van hun
tonen anders kan klinken. Verkrijg in dit geval het
mixerscherm en schakel de DSP weer in.
Opslaan van de instellingen van de
DSP parameters
U kunt maximaal 100 aangepaste DSP instellingen in het
gebruikersgebied opslaan voor later oproepen op het moment
dat u ze nodig heeft.
OPMERKING
• De DSP gebruikersgebieden 100 tot en met 199 bevatten
aanvankelijk dezelfde data als de DSP types 000 tot en
met 099.
4
Druk nadat alles naar wens is op de [왔] CURSOR
toets om het effect op te slaan.
• Hierdoor verschijnt een bevestigingsboodschap die
u vraagt of u de data werkelijk wilt opslaan. Druk op
de YES toets om de data inderdaad op te slaan.
• De boodschap “Complete” (voltooid) verschijnt
kortstondig op de display gevolgd door het
toonselectiescherm of het ritmeselectiescherm.
DSP toets
Door de DSP toets te checken kunt u er achter komen of DSP
al dan niet mogelijk is voor de toon die op het moment als een
deel is geselecteerd. De DSP toets gaat branden bij een toon
waarbij DSP mogelijk is (DSP lijn ON (aan)) en gaat uit voor
een toon waarbij DSP niet mogelijk is (DSP lijn OFF (uit)).
Wanneer u bijvoorbeeld elk deel verplaatst tijdens de splits/
lagen functie gaat de DSP toets branden of juist uit
overeenkomstig de instellingen van dat deel.
Door op de DSP toets te drukken wordt overgeschakeld
tussen mogelijk (DSP lijn ON (aan)) en onmogelijk (DSP lijn
OFF (uit)) voor de toon en het deel dat u op dat moment op
het toetsenbord aan het spelen bent.
In- en uitschakelen van de DSP lijn
1
Druk op de DSP toets om de DSP lijn voor het op
dat moment geselecteerde deel in en uit te
schakelen.
REVERB selecteren
Voer de volgende stappen uit om REVERB te selecteren.
1
Druk op de EFFECT toets zodat de EFFECT indicator
in het display verschijnt.
1
Druk na uitvoeren van de gewenste instellingen
voor de DSP parameters op de [왔] CURSOR toets.
• Hierdoor gaat het DSP nummer van het
gebruikersgebied waar de DSP opgeslagen gaat
worden, knipperen in de display.
2
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om het DSP gebruikersgebiednummer te selecteren
waar u de nieuwe DSP wilt opslaan.
• U kunt uitsluitend een DSP gebruikersgebiednummer
selecteren dat valt binnen het bereik lopend van 100
tot en met 199.
3
Druk nadat het gewenste DSP gebruikersgebiednummer
geselecteerd is op de [왘] CURSOR toets.
• Gebruik de [+] en [–] toetsen om door de letters bij de
huidige cursorlocatie heen te bladeren.
• Gebruik de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de cursor
naar links en rechts te verplaatsen.
• Zie pagina D-87 voor informatie over het invoeren
van tekst.
Indicator
2
Druk de [왔] CURSOR toets eenmaal in.
• Hierdoor wordt het nagalm bewerkingsscherm
verkregen.
• Het nagalmtype instelscherm (stap 4) verschijnt
automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van
de toets.
3
Druk op de [왘] CURSOR toets.
D-27
Toepassen van effecten op tonen
4
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen om
door de nagalmtypes heen te bladeren totdat de
gewenste aangegeven wordt of gebruik de cijfertoetsen
om het gewenste nagalmnummer in te voeren.
• Zie de afzonderlijke
aangaande de nagalmtypes die beschikbaar zijn.
• Hier kunt u ook de parameters van het effect
veranderen dat u heeft geselecteerd, indien dit
gewenst is. Zie “Veranderen van de instellingen van
de REVERB parameters” voor nadere informatie.
Appendix
F voor informatie
Veranderen van de instellingen van
de REVERB parameters
U kunt de relatieve sterkte van een nagalmtype regelen en
hoe deze wordt uitgeoefend. Zie de volgende paragraaf
getiteld “REVERB parameters” voor nadere informatie.
1
Na het selecteren van het gewenste nagalmtype
gebruikt u de [왗] en [왘] CURSOR toetsen om de
parameter te verkrijgen waarvan u de instelling wilt
veranderen.
• Hierdoor wordt het parameterinstelscherm
aangegeven.
Voorbeeld: Om de nagalmtijdparameter in te stellen
SRv072 T ime
■
Hoge demping (High Damp)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Stelt de demping bij van de hoogfrequentienagalm (hoog
geluid). Een kleinere waarde dempt hoge geluiden waardoor
een donkere nagalm ontstaat. Een grotere waarde dempt
de hoge geluiden niet waardoor de nagalm helderder wordt.
Nagalmtype (Nr. 6, 7, 14, 15)
■
Vertragingsniveau (Delay Level)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Specificeert het volume van het vertragingsgeluid. Een
hogere waarde produceert een luider vertragingsgeluid.
■
Vertragingsterugkoppeling (Delay Feedback)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Stelt de vertragingsherhaling bij. Een hogere waarde
produceert een groter aantal herhalingen.
■
ER niveau (ER Level)
Hetzelfde als het nagalmtype
■
Hoge demping (high Damp)
Hetzelfde als het nagalmtype
OPMERKING
• Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die
klinken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden
en DSP aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie
“Mixerfunctie” op pagina D-39 voor meer informatie.
2
Voer m.b.v. de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
de gewenste parameterinstelling.
3
Druk op de EFFECT of EXIT toets.
• Hierdoor verschijnt opnieuw het toon- of
ritmeselectiescherm.
REVERB parameters
Nagalmeffecten worden geassocieerd met ofwel een
nagalmeffect of een vertragingseffect. Parameterinstellingen
hangen af van het geassocieerde type.
Nagalmtype (Nr. 0 tot en met 5, 8 tot en met 13)
■
Nagalmniveau (Reverb Level)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Regelt de mate van nagalm. Een groter nummer
produceert meer nagalm.
■
Nagalmtijd (Reverb Time) (Bereik: 000 tot en met 127)
Regelt de duur van nagalm. Een groter nummer
produceert langere nagalm.
■
ER niveau (ER Level) (Aanvankelijk echogeluid)
(Bereik: 000 tot en met 127)
Deze parameter regelt het aanvankelijke nagalmvolume.
Het aanvankelijke echogeluid is het eerste geluid dat via
de muren en het plafond gereflecteerd wordt wanneer
geluid weergegeven wordt door deze digitale piano. Een
grotere waarde stelt een groter echogeluid voor.
Selecteren van CHORUS
Voer de volgende stappen uit om CHORUS (zweving) te
selecteren.
1
Druk op de EFFECT toets zodat de EFFECT indicator
in het display verschijnt.
2
Druk tweemaal op de [왔] CURSOR toets.
• Hierdoor wordt het zweving bewerkingsscherm
verkregen.
• Het zwevingtype instelscherm (stap 4) verschijnt
automatisch ongeveer vijf seconden na indrukken van
de toets.
3
Druk op de [왘] CURSOR toets.
4
Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om door de zwevingtypes heen te bladeren totdat
de gewenste wordt getoond of gebruik de
cijfertoetsen om het gewenste zwevingnummer in
te voeren.
• Zie de afzonderlijke
aangaande de zwevingtypes (chorus) die beschikbaar
zijn.
• Hier kunt u eventueel de parameters veranderen van
de effecten die u selecteerde. Zie “Veranderen van de
instellingen van de CHORUS (zweving) parameters”
voor nadere informatie.
Appendix
G voor informatie
D-28
Loading...
+ 70 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.