Bewaar a.u.b. alle informatie voor eventueel latere naslag.
D
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Zorg er voor eerst aandachtig de
“Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de
veiligheid” te lezen voordat u de piano probeert
te gebruiken.
Belangrijk!
Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op alvorens dit product te gebruiken.
• Voordat u de los verkrijgbare AD-A12150LW netadapter in gebruik neemt dient u eerst te controleren dat hij niet
beschadigd is. Check het netsnoer zorgvuldig op breuken, barsten, ontblootte bedrading en andere ernstige
beschadigingen. Laat kinderen nooit een netadapter gebruiken die ernstig beschadigd is.
• Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder drie jaar.
• Gebruik enkel de CASIO AD-A12150LW netadapter.
• De netadapter is geen stuk speelgoed.
• Haal de netadapter altijd uit het stopcontact voordat u dit product schoon maakt.
Dit merkteken is alleen van toepassing in de landen binnen de EU.
Manufacturer:
CASIO COMPUTER CO.,LTD.
6-2, Hon-machi 1-chome, Shibuya-ku, Tokyo 151-8543, Japan
Responsible within the European Union:
CASIO EUROPE GmbH
Casio-Platz 1, 22848 Norderstedt, Germany
Inhoudsopgave
Algemene gids ..............................D-2
Installeren van de muziekblad standaard ................... D-3
Lijnuitgang R, L/Mono aansluitingen
(LINE OUT R, L/MONO)
Lijningang R, L/Mono aansluitingen
(LINE IN R, L/MONO)
Spanningstoets (POWER)
Hoofdtelefoonaansluitingen (PHONES)
Pedaalaansluiting
• Deze handleiding gebruikt de hieronder gegeven nummers en namen die verwijzen naar de toetsen en
bedieningsorganen.
* Installeren van de muziekblad standaard
Steek de onderkant van de muziekstandaard
in de groef aan de bovenkant van het
controlepaneel van de Digitale Piano.
D-3
Algemene gids
OPMERKING
CHORUS
REVERB
ACOUSTIC
RESONANCE
WAVE
GENERATOR
EFFECT
3
EFFECT
2
EFFECT
1
X 36
DSP
X 2
EQUALIZER
DSP akoestische resonantie zenden
DSP nagalm zenden
DSP doorlaten
Doorlaten
Part
DSP
DSP zweving zenden
Zweving zenden
Nagalm zenden
Akoestische resonantie zenden
Uitgangsvermogen
PX-3 Configuratie
Master Control Configuratie
De PX-3 Digitale Piano is een MIDI master keyboard met vier zones (UPPER 1, UPPER 2, LOWER 1, LOWER 2) om
de interne klankbron (INT) en externe MIDI apparaten (EXT) te regelen. Elke zone heeft gelijktijdige controle over
een intern klankbrongedeelte en een kanaal voor een extern MIDI apparaat (wanneer zowel INT als EXT
ingeschakeld (ON) zijn.
Het doel (INT/EXT) van elke zoneregeling kan naar wens in- of uitgeschakeld worden d.m.v. de
(INT/EXT)
toets. Met zonebewerking (pagina D-28) kunt u gedetailleerde instellingen configureren die gerelateerd zijn aan hoe
elke afzonderlijke zone controle uitoefent over een interne geluidsbron en/of extern MIDI toestel.
In het geval van een interne geluidsbron kan zonebewerking worden uitgevoerd om geluiden te creëren door een
DSP te selecteren, DSP instellingen te configureren, tonen te bewerken, enz. Nadat de geluiden zijn gecreëerd,
worden signalen afgegeven via een equalizer waardoor gecentraliseerde gemeenschappelijke parameterinstellingen
(pagina D-18) kunnen worden afgeregeld.
• Welk van de vier zones beschikbaar is voor gebruik hangt af van de aan/uit status van laag (LAYER) en splitsing
(SPLIT). Zie “Lagen en splitsingen aanbrengen in tonen” (pagina D-12) en “Specificeren van de zone
configuratie” (pagina D-26) voor details.
D-4
Algemene gids
OPMERKING
Geluidsbron configuratie
De geluidsbron is geconfigureerd met 36 gedeelten in het totaal: vier gedeelten die aan elk van de zones
corresponderen, 16 gedeelten voor de weergave van MIDI bestanden en 16 gedeelten die werken als
geluidsbronnen met meervoudige klankkleuren tijdens de ontvangst van een MIDI ingangssignaal.
Hieronder volgt de relatie tussen gedeelten, poorten en MIDI kanalen.
Poort 0 (Gedeelten die met de hand worden gespeeld)
GedeeltenummerMIDI kanaalGedeeltenaam
1IN:- - / OUT:01-16*1 (in/uit)Upper1 (bovenste1)
2IN:- - / OUT:01-16*1 (in/uit)Upper2 (bovenste2)
3IN:- - / OUT:01-16
4IN:- - / OUT:01-16*1 (in/uit)Lower2 (onderste2)
*1 MIDI OUT kanaal hangt af van zonebewerking (pagina D-28).
Poort 1 (MIDI bestand weergavegedeelten)
GedeeltenummerMIDI kanaalGedeeltenaam
17IN:- - / OUT:01 (in/uit)Song01 (melodie01)
...
*1
(in/uit)Lower1 (onderste1)
...
...
32IN:- - / OUT:16 (in/uit)Song16 (melodie16)
Poort 2 (MIDI IN gedeelten)
GedeeltenummerMIDI kanaalGedeeltenaam
33IN:01 / OUT:- - (in/uit)Ext.01
...
48IN:16 / OUT:- - (in/uit)Ext.16
• MIDI boodschappen van de bovenstaande Poort 0 en Poort 1 worden gegroepeerd en dan van een enkele MIDI
poort verzonden. Poort-specifiek zenden wordt niet ondersteund.
...
...
D-5
Algemene gids
BELANGRIJK!
OPMERKING
TONE modus
REGISTRATION modus
MASTER CONTROL modus
TONE modus
REGISTRATION modus
CARD PLAYER modus
Brandt tijdens de MASTER CONTROL modus.
Brandt tijdens de CARD PLAYER modus.
Brandt tijdens de TONE modus.
Brandt tijdens de REGISTRATION modus.
Modi
Deze Digitale Piano heeft twee hoofdmodi: een MASTER CONTROL modus en een CARD PLAYER modus. Elk van
deze modi heeft twee sub-modi: een TONE modus en een REGISTRATION modus.
Gebruik de MASTER CONTROL modus wanneer de Digitale Piano gebruikt worden als een zelfstandige
configuratie of als een MIDI master keyboard.
De basisinstelling van de MASTER CONTROL modus kan veranderd worden d.m.v. gemeenschappelijke (pagina
D-18) en zoneparameters (pagina D-28).
Geef een MIDI bestand weer d.m.v. de CARD PLAYER modus. Tijdens de CARD PLAYER modus kunt u
meespelen op het toetsenbord tijdens weergave van het MIDI bestand. Hoewel de CARD PLAYER modus ook de
controle over een extern MIDI toestel ondersteunt, kunnen de parameterinstellingen niet worden geconfigureerd.
Merk op dat u op de hoogte dient te zijn van de huidige modus van de Digitale Piano telkens wanneer u een
bewerking uitvoert. Merk de volgende belangrijke punten op.
• De oorspronkelijke spanning aan default modus van de Digitale Piano is de
TONE modus MASTER CONTROL modus.
• Telkens bij indrukken van de
toets wordt heen en weer geschakeld tussen de MASTER CONTROL en
CARD PLAYER modi. U kunt de huidige modus bepalen door op te merken
welke
• Telkens bij indrukken van de
en weer geschakeld tussen de TONE en REGISTRATION modi. U kunt de
huidige modus bepalen door op te merken welke
REGISTRATION) indicator brandt.
• Alle bewerkingen in de gebruiksaanwijzing starten vanaf de oorspronkelijke
default status (MASTER CONTROL, TONE modus). Mocht u problemen
ondervinden met de bewerking, probeer de Digitale Piano dan eerst terug te
zetten in de MASTER CONTROL, TONE modus. Als het niet uitmaakt of u de
huidige niet-opgeslagen instellingen en data verliest, dan kunt u de spanning
gewoonweg uit- en dan opnieuw inschakelen.
(MASTER CONTROL/CARD PLAYER) indicator brandt.
(MASTER CONTROL/CARD PLAYER)
(TONE/REGISTRATION) toets wordt heen
(TONE/
• De hoofdstuktitelbalken in deze gebruiksaanwijzing toont tevens de modus (MASTER CONTROL of CARD
PLAYER, of beide) waar de handelingen die in elk hoofdstuk worden beschreven kunnen worden uitgevoerd.
D-6
OPMERKING
Het opslaan van instellingen
en het gebruiken van de
paneelvergrendeling
Uw Digitale Piano stelt u in staat om de huidige
instellingen op te slaan en de toetsen te vergrendelen
ter bescherming tegen bedieningsfouten. Zie
“Backuppen” en “Paneelvergrendeling” (pagina D-40)
voor details.
Terugzetten van de Digitale
Piano naar de default
instellingen die in de fabriek
ingesteld waren
Voer de volgende procedure uit wanneer u de
opgeslagen data en instellingen van de Digitale Piano
wilt terugzetten op de default instellingen die
oorspronkelijk in de fabriek ingesteld waren.
Algemene gids
1.
Schakel de Digitale Piano uit.
2.
Houd de (TONE) en (FUNCTION)
toetsen ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
(POWER) toets.
• De Digitale Piano wordt ingeschakeld en zal het
interne systeem initialiseren. U zult de Digitale Piano
na even wachten kunnen gebruiken.
• Zie “Inschakelen van de spanning van de Digitale
Piano” (pagina D-11) voor informatie aangaande het
in- en uitschakelen van de Digitale Piano.
D-7
Stopcontact
BELANGRIJK!
Netadapter
Netspanning
12 V gelijkstroomaansluiting
(DC 12V)
Netsnoer
Uw Digitale Piano werkt op de spanning van het
lichtnet. Vergeet niet de spanning uit te schakelen
wanneer u de Digitale Piano niet gebruikt.
Gebruiken van een netadapter
Gebruik enkel de netadapter (JEITA standaard, met een
uniforme polariteitsstekker) die gespecificeerd is voor
deze Digitale Piano. Het gebruik van een ander type
netadapter kan problemen bedieningsveroorzaken.
Gespecificeerde netadapter: AD-A12150LW
• Sluit de netadapter aan d.m.v. het meegeleverde
netsnoer zoals aangegeven in de onderstaande
afbeelding.
Achterkant
• Gebruik nooit de netadapter (JEITA standaard, met
een uniforme polariteitsstekker) die met deze
Digitale Piano meegeleverd wordt om een ander
toestel aan te sluiten dan deze piano. Dit brengt
namelijk het gevaar op defecten met zich mee.
• Vergeet niet de Digitale Piano uit te schakelen
voordat u de netadapter in het stopcontact steekt of
hem er uit trekt.
• De netadapter wordt warm na langdurig gebruik. Dit
is normaal en duidt niet op een defect.
Merk de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen
op om schade aan het netsnoer te voorkomen.
Tijdens het gebruik
• Trek nooit met geweld aan het snoer.
• Trek nooit herhaaldelijk aan het snoer.
• Draai het snoer nooit rond vlakbij de stekker of de
aansluiting.
• Het netsnoer mag tijdens het gebruik niet strak
gespannen staan.
Wanneer het toestel wordt verplaatst
• Vergeet nooit de netadapter uit het stopcontact te
trekken voordat u de Digitale Piano verplaatst.
Tijdens opslag
• Maak lussen in en een bundeltje van het netsnoer
maar wind het snoer nooit om de netadapter.
D-8
Aansluitingen
BELANGRIJK!
Hoofdtelefoonaansluitingen (PHONES)
Los verkrijgbare
hoofdtelefoon
Ministekker
Linker kant
Pedaalaansluitingen (PEDAL)
SP-3
Achterkant
Pedaalaansluiting
Onderkant
Aansluiten van de
hoofdtelefoon
• Voordat u een hoofdtelefoon aansluit, dient u eerst
de
(VOLUME) regelaar van de Digitale Piano op
een laag niveau in te stellen. Stel het volume in op
het gewenste niveau nadat u de aansluiting tot stand
gebracht heeft.
Sluit een los verkrijgbare hoofdtelefoon aan op de
PHONES aansluitingen. Om uw gehoor te beschermen
moet u er op letten dat het volumeniveau niet te hoog
staat wanneer u een hoofdtelefoon gebruikt.
Aansluiten van een pedaal
OPMERKING
• U kunt een pedaal aansluiten op de SOFT/
SOSTENUTO PEDAL aansluiting en ofwel een
zacht of een sostenuto effect toe te passen op de
noten die u speelt. Zie “Pedaaltoewijzing” (pagina
D-39) voor details.
Pedaalfuncties
Demppedaal
Door het demppedaal in te trappen tijdens het spelen
zullen de noten die u aanslaat voor een bijzonder lange
tijd blijven nagalmen.
• Telkens bij het selecteren van een pianotoon, zal het
akoestische resonerende effect van de Digitale Piano
worden geactiveerd waardoor noten op dezelfde
manier gaan resoneren als wanneer het demppedaal
bij een akoestische piano ingetrapt wordt. U kunt het
akoestische resonantie effect afregelen voor elke
individuale toon en u kunt het toepassen op overige
niet-piano tonen, als u dat wenst. Zie “Akoestsiche
resonantie” (pagina D-39) en “Akoestsiche
resonantie zenden” (pagina D-32) voor details.
Zacht pedaal
Door op dit pedaal te trappen worden de op het
toetsenbord aangeslagen noten onderdrukt na het
intrappen van het pedaal waardoor de noten zachter
klinken.
De achterkant van de Digitale Piano heeft twee
pedaalaansluitingen, één voor een demppedaal en één
voor een zacht/sostenuto pedaal.
Aansluiten op de pedaalaansluiting
Afhankelijk van het type bewerking dat u wilt dat het
pedaal (SP-3) uitvoert, sluit de pedaalkabel aan op
ofwel de DAMPER PEDAL aansluiting of op de
SOFT/SOSTENUTO PEDAL aansluiting van de
Digitale Piano. Als u beide bewerkingen
(aansluitingen) op hetzelfde moment wilt gebruiken
dan dient u zich een ander los verkrijgbaar pedaal aan
te schaffen.
Sostenuto pedaal
Slechts de noten die gespeeld worden tijdens het
intrappen van dit pedaal worden aangehouden totdat
het pedaal losgelaten wordt.
Pedaalaansluiting
U kunt de los verkrijgbare 3-pedalen eenheid (SP-32)
aansluiten op de pedaalaansluiting aan de onderkant
van de Digitale Piano. U kunt de pedalen dan
gebruiken voor expressie die lijkt op die beschikbaar is
op een akoestische piano.
D-9
Aansluitingen
OPMERKING
BELANGRIJK!
INPUT 1
INPUT 2
Gitaarversterker
Toetsenbordversterker, enz.
Standaard stekker
Standaard aansluiting
LEFT (links-wit)
RIGHT (rechts-rood)
Taperecorder,
MIDI geluidsbron, enz.
AUX IN aansluiting, enz. van
de geluidsversterker
Penstekker
• De pedaaleenheid SP-32 ondersteunt halve
pedaalbewerkingen (gedeeltelijk intrappen van het
pedaal). U kunt de hoeveelheid effect bijregelen die
uitgeoefend wordt wanneer het demppedaal
gedeeltelijk ingetrapt wordt. Zie “Half-pedaaleffect”
(pagina D-39) voor details.
• De los verkrijgbare CS-67P speciale standaard is
nodig voor het gebruik van de pedaaleenheid SP-32.
Uitvoeren naar geluidsapparatuur
(Afbeelding )
Gebruik los verkrijgbare aansluitkabels om de
aansluitingen tot stand te brengen zoals aangegeven in
Afbeelding
ingangskeuzeschakelaar van de geluidsapparatuur in
te stellen op de aansluiting waarop de Digitale Piano
aangesloten is (AUX IN, enz.).
. Gewoonlijk dient u de
Aansluiten van audio
apparatuur of een versterker
Deze Digitale Piano geeft noten af van de LINE OUT R
(rechter kanaaluitvoer) en LINE OUT L/MONO
(linker kanaaluitvoer). Sluit een toetsenbordversterker
of een ander toestel aan om direct via de luidsprekers
weer te geven. U kunt de het LINE OUT volumeniveau
bijstellen met de
Digitale Piano.
• Stel het volume altijd in op een laag niveau d.m.v. de
(VOLUME) regelaar telkens wanneer u iets aan
gaat sluiten op de Digitale Piano. Stel het volume in
op het gewenste niveau nadat u de aansluiting tot
stand gebracht heeft.
• Lees telkens wanneer u een apparaat op de Digitale
Piano wilt aansluiten eerst de gebruiksaanwijzing
door die met dat apparaat meegeleverd wordt.
(VOLUME) regelaar van de
Invoeren vanaf geluidsapparatuur
(Afbeelding )
Het ingangssignaal voor de LINE IN R aansluiting
wordt afgegeven vanaf de LINE OUT R aansluiting
terwijl het signaal voor LINE IN L/MONO afgegeven
wordt door LINE OUT L/MONO. Gebruik los
verkrijgbare aansluitsnoeren die passen bij de
apparatuur waarop aangesloten wordt. Als een kabel
alleen op LINE IN L/MONO aangesloten wordt
worden de signalen van de linker en rechter kanalen
gemengd en afgegeven via zowel LINE OUT R als
LINE OUT L/MONO.
OPMERKING
• Het ingangssignaal van LINE IN R en LINE IN
L/MONO wordt uitgevoerd zonder verandering via
LINE OUT R en LINE OUT L/MONO. De instelling
van de
(VOLUME) regelaar van de Digitale Piano
heeft geen invloed op de uitvoer van deze uitgang.
Meegeleverde en los
Uitvoer naar een instrumentversterker
(Afbeelding )
Gebruik een los verkrijgbare kabel om de versterker
aan te sluiten op de LINE OUT L/MONO aansluiting
van de Digitale Piano zoals aangegeven in afbeelding
. Als alleen een kabel wordt aangesloten op LINE
OUT L/MONO worden de signalen van het linker en
rechter kanaal gemengd en afgegeven in mono.
verkrijgbare accessoires
Gebruik enkel accessoires die gespecificeerd zijn voor
het gebruik met deze Digitale Piano.
Het gebruik van niet erkende accessoires kan het
gevaar op brand, elektrische schok en persoonlijk letsel
met zich meebrengen.
OPMERKING
• U kunt informatie betreffende de accessoires die los
verkrijgbaar zijn krijgen van de CASIO catalogus die
beschikbaar is bij uw winkelier en van de CASIO
website bij de volgende URL.
http://world.casio.com/
D-10
Selecteren en spelen van een toon
BELANGRIJK!
toets
Uit standAan stand
Linker kant
MASTER CONTROL
Inschakelen van de spanning
van de Digitale Piano
1.
Sluit de netadapter aan op de Digitale Piano
nadat u eerst heeft gecontroleerd dat de
(POWER) toets in de uit stand staat.
• Zie “Stopcontact” (pagina D-8) voor informatie over
de netadapter.
2.
Draai de (VOLUME) regelaar in de richting
van MIN om het volume op een laag niveau in
te stellen.
Luisteren naar
demonstratiemelodieën
1.
Houd de (PART) toets ingedrukt en druk
op de
• Hierdoor wordt weergave van
demonstratiemelodieëen gestart.
• De Digitale Piano heeft in het totaal vier
demonstratiemelodieën. D.m.v. de toetsen kunt u
naar het begin van de vorige (q) of volgende (w)
demonstratiemelodie springen. U kunt d.m.v. de
toongroeptoetsen (
demonstratiemelodie selecteren.
• U kunt met de weergave van de demonstratiemelodie
meespelen op het toetsenbord. Merk echter op dat u
de toon niet kunt veranderen die toegewezen is aan
het toetsenbord. Alleen de hierboven beschreven
toetsbewerkingen worden ondersteund.
2.
Druk nogmaals op de (PLAY/STOP) toets
om de weergave van de demonstratiemelodie
te stoppen.
(PLAY/STOP) toets.
tot en met ) een specifieke
3.
4.
• Gewoonlijk zullen de oorspronkelijke instellingen bij
Sluit de hoofdtelefoon of andere apparatuur
aan op de Digitale Piano indien gewenst (zie
“Aansluitingen” op pagina D-9).
Druk op de (POWER) toets om de Digitale
Piano in te schakelen.
• Het displayscherm van de Digitale Piano ziet er uit
als hieronder, hetgeen aangeeft dat hij klaar staat om
te worden bespeeld (met de oorspronkelijke
instellingen bij inschakelen van de spanning).
• Druk nogmaals op de (POWER) toets om de
Digitale Piano uit te schakelen.
inschakelen van de spanning opnieuw verkregen
worden door de spanning van de Digitale Piano
eerst uit en daarna weer in te schakelen. Als u de
back-up bewerking uitvoert (pagina D-40) worden de
back-up instellingen verkregen wanneer de
spanning opnieuw ingeschakeld wordt. Voer een
back-up (pagina D-40) of registratiebewerking
(pagina D-34) uit om de basisinstelling voor het
keyboard op te slaan als u deze later wilt herstellen.
Selecteren van een toon
Uw Digitale Piano heeft 250 melodieën (waaronder 10
drumsets). Tonen zijn onderverdeeld in de acht
hieronder getoonde toongroepen.
Selecteer d.m.v. de volgende procedure een enkele
toon die toegepast wordt over het gehele toetsenbord.
Selecteren van een toon
1.
Zoek d.m.v. de “Toonlijst” (pagina D-57) de
groep en het nummer op van de toon die u
wilt selecteren.
2.
Controleer dat de indicator boven de
(MASTER CONTROL) toets brandt.
• Mocht deze niet branden, druk dan op de
(MASTER CONTROL) toets om deze te laten
branden.
3.
Controleer dat de indicators van zowel de
(LAYER) toets als de
branden.
• Mochten ze branden, druk dan op de (LAYER)
toets en/of op de (SPLIT) toets zodat beide
indicators uitgeschakeld zijn.
(SPLIT) toets niet
D-11
Selecteren en spelen van een toon
OPMERKING
Brandt
ToonnummersToonnaam
UPPER 1 INT ON
(bovenste 1 Int. aan)
LAYER OFF (laag uit)
SPLIT OFF (splitsing uit)
UPPER 1
UPPER 2
UPPER 1/2 INT ON
(bovenste 1/2 Int. aan)
LAYER ON (laag aan)
SPLIT OFF (splitsing uit)
UPPER 1/LOWER 1 INT ON
(bovenste 1/onderste 1 Int. aan)
LAYER OFF (laag uit)
SPLIT ON (splitsing aan)
UPPER 1/2 INT ON
(bovenste 1/2 Int. aan)
LOWER 1/2 INT ON
(onderste 1/2 Int. aan)
LAYER ON, SPLIT ON
(laag aan, splitsing aan)
4.
Als de (UPPER 1) toetsndicator niet
brandt, druk dan op de
(UPPER 1) toets
zodat de betreffende indicator brandt.
Lagen en splitsingen
aanbrengen in tonen
5.
Controleer dat de indicator boven de
(TONE) toets brandt.
• Als deze niet brandt, druk dan op de (TONE) toets
zodat de bovenste indicator brandt.
6.
Selecteer d.m.v. de tot en met
(Toongroep) toetsen de gewenste groep.
• De indicator van de ingedrukte toets gaat branden.
7.
Selecteer d.m.v. de (w, q) toetsen de
gewenste toon. Nu kunt u op het toetsenbord
spelen met de geselecteerde toon.
Voorbeeld: Selecteren van de “Jazz Organ 2” toon in de
“ORGAN” (orgel) groep
U kunt het toetsenbord zodanig configureren dat het
twee verschillende tonen tegelijkertijd speelt (laag) of
twee verschillende tonen speelt op het linker en rechter
bereik (splitsing). U kunt lagen en splitsingen zelfs in
combinatie gebruiken.
Hieronder worden de verschillende combinaties van
lagen en splitsingen beschreven.
Een toon over het gehele toetsenbord (pagina D-11)
Gebruik zone UPPER 1.
UPPER 1
Twee gelaagde tonen over het gehele toetsenbord
(pagina D-13)
Gebruik de zones UPPER 1 en UPPER 2 op hetzelfde
moment.
Twee tonen, een voor het linker bereik en een voor
het rechter bereik van het toetsenbord (pagina
D-14)
Gebruik de zones UPPER 1 en LOWER 1 op
hetzelfde moment.
• Door tegelijkertijd op w en q te drukken wordt
toon 001 geselecteerd van de op dat moment
geselecteerde groep.
• Door w of q ingedrukt te houden wordt versneld
door de tonen gescrold.
• Door de
(FUNCTION) toets ingedrukt te houden
terwijl u op w of q drukt, worden 10 melodieën
overgeslagen.
LOWER 1UPPER 1
Vier tonen, twee gelaagde het linker bereik en
twee gelaagde voor het rechter bereik van het
toetsenbord (pagina D-15)
Gebruik de zones UPPER1, UPPER2, LOWER1 en
LOWER 2 op hetzelfde moment.
LOWER 1UPPER 1
LOWER 2UPPER 2
D-12
Selecteren en spelen van een toon
BELANGRIJK!
OPMERKING
UPPER 1/2, LOWER 1 INT ON
(bovenste 1/2, onderste 1 Int. aan)
LOWER 2 INT OFF
(onderste 2 int. uit)
LAYER ON, SPLIT ON
(laag aan, splitsing aan)
Brandt
Brandt
Brandt
Brandt niet
Drie tonen, een voor het ene bereik en twee voor
het andere bereik van het toetsenbord (pagina
D-16)
Gebruik alle vier zones op hetzelfde moment maar
met het geluid van een zone uitgeschakeld door een
van de zones te configureren met INT OFF (int. uit)
om de interne geluidsbron uit los te koppelen. Het
onderstaande voorbeeld toont INT OFF (int. uit)
geconfigureerd bij LOWER 2 (onderste 2).
LOWER 1
• U kunt een toon selecteren voor elke zone tijdens
zowel de MASTER CONTROL als de CARD
PLAYER modi. Merk echter op dat bepaalde
procedures en bewerkingen (indicator oplicht status)
wanneer een toon geselecteerd is voor elke zone
tijdens de CARD PLAYER modus anders is van die
tijdens de MASTER CONTROL modus.
Hier is de uitleg gebaseerd op het selecteren van
een toon voor elke zone tijdens de MASTER
CONTROL modus. Zie “Selecteren van een toon
voor elke zone tijdens de CARD PLAYER modus”
(pagina D-44) voor informatie aangaande het
selecteren van tonen tijdens de CARD PLAYER
modus.
• Bij het gebruik van laag en/of splitsing om meer dan
een toon tegelijkertijd weer te geven kunt u de
volumebalans van elke zone bijstellen,
octaafverschuiving voor elke zone uitvoeren en
gedetailleerde instellingen configureren voor de
effecten die uitgeoefend worden op zones. Zie
“Bewerken van zone parameters” (pagina D-28)
voor details aangaande parameters die
geconfigureerd kunnen worden en voor
instelprocedures.
UPPER 1
UPPER 2
Lagen van twee tonen aanbrengen
2.
Controleer dat de indicators van zowel de
(LAYER) toets als de
(SPLIT) toets niet
branden.
• Mochten een of beide indicators branden, druk dan
op de (LAYER) en (SPLIT) toetsen zodat ze
uitgeschakeld zijn.
3.
Druk op de (UPPER 1) toets zodat de
corresponderende indicator gaat branden.
• Dit geeft aan dat u de UPPER 1 zonetoon kunt
selecteren.
4.
Selecteer de UPPER 1 zonetoon.
• Zie “Selecteren van een toon” (pagina D-11) voor
details aangaande het selecteren van tonen.
5.
Druk op de (LAYER) toets zodat de
corresponderende indicator gaat branden.
• Op dat moment gaat de (UPPER 1) toetsindicator
uit en gaat de
daarvan branden. Dit geeft aan dat u de UPPER 2
zonetoon kunt selecteren.
6.
Selecteer de UPPER 2 zonetoon.
7.
Speel nu iets op het toetsenbord om te
(UPPER 2) toetsindicator in plaats
controleren hoe de tonen klinken als ze
gelaagd zijn.
• Op elk moment kunt u op de (UPPER 1) toets
drukken om de UPPER 1 zonetoon te veranderen of
op de
veranderen.
(UPPER 2) toets om de UPPER 2 zonetoon te
1.
UPPER 1
UPPER 2
Zoek d.m.v. de “Toonlijst” (pagina D-57) om
de groep(en) en nummers op te zoeken van
de twee tonen (UPPER 1 (bovenste 1)
zonetoon en UPPER 2 (bovenste 2)
zonetoon) die u wilt gebruiken.
8.
Druk om toonlaag te annuleren nogmaals op
de
(LAYER) toets zodat de indicator
uitgaat.
D-13
Selecteren en spelen van een toon
Brandt
Brandt niet
Brandt
Brandt
LOWER 1 zone
Splitspunt
UPPER 1 zone
Huidige naam van de splitspunt klaviertoets
Splitsen van het toetsenbord tussen twee
tonen
LOWER 1UPPER 1
1.
Zoek d.m.v. de “Toonlijst” (pagina D-57) om
de groep(en) en nummers op te zoeken van
de twee tonen (UPPER 1 (bovenste 1)
zonetoon en LOWER 1 (onderste 1)
zonetoon) die u wilt gebruiken.
2.
Controleer dat de indicators van zowel de
(LAYER) toets als de
branden.
• Mochten een of beide indicators branden, druk dan
op de (LAYER) en (SPLIT) toetsen zodat ze
uitgeschakeld zijn.
(SPLIT) toets niet
7.
Speel iets op de linker en rechter zijden van
het toetsenbord om te controleren dat de
tonen op de juiste wijze toegewezen zijn.
• Op elk moment kunt u op de (UPPER 1) toets
drukken om de UPPER 1 zonetoon te veranderen of
op de
te veranderen.
8.
Druk om toetsenbordsplitsing te annuleren
nogmaals op de
(LOWER 1) toets om de LOWER 1 zonetoon
(SPLIT) toets zodat de
indicator uitgaat.
OPMERKING
• U kunt het toetsenbordsplitspunt specificeren,
hetgeen het punt is wanneer het toetsenbord in het
linker en het rechter bereik gesplits wordt. Het
oorspronkelijke splitspunt bevindt zich bij
klaviertoets F
#
3.
3.
Druk op de (UPPER 1) toets zodat de
corresponderende indicator gaat branden.
• Dit geeft aan dat u de UPPER 1 zonetoon kunt
selecteren.
4.
Selecteer de UPPER 1 zonetoon.
• Zie “Selecteren van een toon” (pagina D-11) voor
details aangaande het selecteren van tonen.
5.
Druk op de (SPLIT) toets zodat de
corresponderende indicator gaat branden.
• Op dat moment gaat de (UPPER 1) toetsindicator
uit en gaat de
daarvan branden. Dit geeft aan dat u de LOWER 1
zonetoon kunt selecteren.
6.
Selecteer de LOWER 1 zonetoon.
(LOWER 1) toetsindicator in plaats
Zie “Specificeren van het toetsenbordsplitspunt”
(pagina D-14) voor details.
Specificeren van het
toetsenbordsplitspunt
1.
Houd de (SPLIT) toets ingedrukt totdat het
onderstaande scherm verschijnt.
2.
Druk op de klaviertoets waarvan u wilt dat
deze de meest linker klaviertoets in van het
rechter (UPPER 1 zone) bereik.
• de naam van de ingedrukte klaviertoets verschijnt in
de display als de klaviertoetsnaam van het nieuwe
splitspunt.
• U kunt tevens de (w, q) toetsen gebruiken om
de klaviertoetsnaam van het splitspunt te
veranderen.
D-14
3.
Druk op de (SPLIT) toets wanneer u klaar
bent.
Gebruiken van laag en splitsing samen
Brandt
Brandt
Brandt
Brandt niet
Brandt
Brandt
Brandt
Brandt
LOWER 1UPPER 1
LOWER 2UPPER 2
1.
Zoek d.m.v. de
de groep(en) en nummers op te zoeken van
de tonen (UPPER 1 (bovenste 1), UPPER 2
(bovenste 2), LOWER 1 (onderste 1) en
LOWER 2 (onderste 2) zone tonen) die u wilt
gebruiken.
2.
Controleer dat de indicators van zowel de
(LAYER) toets als de
branden.
• Mochten een of beide indicators branden, druk dan
op de
uitgeschakeld zijn.
(LAYER) en (SPLIT) toetsen zodat ze
“Toonlijst” (pagina D-57)
(SPLIT) toets niet
om
Selecteren en spelen van een toon
7.
Druk op de (LAYER) toets zodat de
corresponderende indicator niet brandt.
8.
Druk op de (SPLIT) toets zodat de
corresponderende indicator gaat branden.
• Hierdoor gaat de (LOWER 1) toets indicator
branden. Dit geeft aan dat u de LOWER 1 zonetoon
kunt selecteren.
9.
Selecteer de LOWER 1 zonetoon.
10.
Druk op de (LAYER) toets zodat de
corresponderende indicator gaat branden.
3.
Druk op de (UPPER 1) toets zodat de
corresponderende indicator gaat branden.
• Dit geeft aan dat u de UPPER 1 zonetoon kunt
selecteren.
4.
Selecteer de UPPER 1 zonetoon.
• Zie “Selecteren van een toon” (pagina D-11) voor
details aangaande het selecteren van tonen.
5.
Druk op de
(LAYER) toets zodat de
corresponderende indicator gaat branden.
• Hierdoor gaat de (UPPER 2) toets indicator
branden. Dit geeft aan dat u de UPPER 2 zonetoon
kunt selecteren.
6.
Selecteer de UPPER 2 zonetoon.
• Hierdoor gaat de (LOWER 2) toets indicator
branden. Dit geeft aan dat u de LOWER 2 zonetoon
kunt selecteren.
11.
Selecteer de LOWER 2 zonetoon.
12.
Speel iets op de linker en rechter zijden van
het toetsenbord om te controleren dat de
tonen op de juiste wijze toegewezen en
gelaagd zijn.
• U kunt elk van de zonetonen op elk gewenst moment
veranderen door een van de onderstaande
bewerkingen uit te voeren.
Veranderen van de
toon van deze zone:
UPPER 1 zoneDruk op de
UPPER 2 zoneDruk op de (UPPER 2) toets en
LOWER 1 zoneDruk op de (LOWER 1) toets en
LOWER 2 zoneDruk op de (LOWER 2) toets en
Doe dit:
(UPPER 1) toets en
selecteer daarna een toon.
selecteer daarna een toon.
selecteer daarna een toon.
selecteer daarna een toon.
D-15
Selecteren en spelen van een toon
OPMERKING
Brandt
Brandt niet
13.
Druk om een laag en splitsing te annuleren
nogmaals op de
(LAYER) en (SPLIT)
toetsen zodat de bijbehorende indicators
uitgaan.
• Als Lagen en Splitsen op hetzelfde moment gebruikt
worden, kunt u overschakelen naar een enkele toon
in een van de toetsenbordbereiken door INT OFF te
configureren voor de zone waarvan u de toon niet
wilt laten klinken. U kunt bijvoorbeeld de
onderstaande stappen uitvoeren om de zones
UPPER 1, UPPER 2 en LOWER 1 zonder de
LOWER 2 zone te laten klinken.
LOWER 1
1. Druk op de
indicator gaat branden.
2. Druk tweemaal op de
indicator aan de INT zijde (linkerzijde) uitgaat.
• Door op de
(LOWER 1) of (LOWER 2) toets te drukken
gaat de indicator van de ingedrukte toets aan terwijl
de indicators van de andere toetsen uitgaan. Op dat
moment zal de toonnaam van de zone waarvan u de
toets indrukt verschijnen inb de display en u kunt
dan de toon veranderen als u dat wenst. De tonen
die klinken wanneer klaviertoetsen ingedrukt
worden hangt af van de huidige aan/uit instellingen
voor Lagen en Splitsen.
• De
(INT/EXT) toets is voor het speciferen van wat
elke zone controleert (INT = interne geluidsbron,
EXT = externe MIDI apparatuur). De indicator aan
de INT (linker) zijde geeft de aan/uit status aan van
de controle van de interne geluidsbron, terwijl de
EXT (rechter) zijde de aan/uit status aangeeft van de
controle van de MIDI apparatuur. Zie “Gebruiken
van de Digitale Piano als een MIDI Master
Keyboard” voor details aangaande deze toets
(pagina D-26).
(LOWER 2) toets zodat de
(UPPER 1), (UPPER 2),
UPPER 1
UPPER 2
(INT/EXT) toets zodat de
D-16
Uitoefenen van effecten op een toon
BELANGRIJK!
OPMERKING
BELANGRIJK!
MASTER CONTROLCARD PLAYER
3.
Druk op de (REVERB) toets wanneer u
Nagalm en zweving
Uw Digitale Piano heeft vier types nagalm en vier
types zweving. De nagalm- en zwevingfunctie hebben
hun eigen toetsen om de aan/uit bewerking te
vergemakkelijken.
• Telkens bij indrukken van de
wordt heen en weer geschakeld tussen in- en
uitgeschakelen van de nagalm. De indicator boven
de toets gaat branden wanneer de nagalm aan is en
uit wanneer de nagalm uit is.
• Telkens bij indrukken van de
wordt heen en weer geschakeld tussen in- en
uitgeschakelen van zweving. De indicator boven de
toets gaat branden wanneer zweving aan is en uit
wanneer zweving uit is.
(REVERB) toets
(CHORUS) toets
klaar bent.
Veranderen van het zwevingtype
1.
Houd de (CHORUS) toets ingedrukt totdat
het onderstaande scherm verschijnt.
2.
Selecteer d.m.v. de (w, q) toetsen het
gewenste zwevingtype.
• U kunt een van de volgende zwevingtypes selecteren:
Light Chorus, Chorus, Deep Chorus,
Flanger (lichte zweving, zweving, diepe zweving,
flanger).
• Bij oorspronkelijke default instellingen van bepaalde
tonen wordt zweving niet uitgeoefend door zweving
gewoon in te schakelen. Dit komt omdat de
oorspronkelijke defaultwaarde van de zweving zend
instelling 0 is. Om zweving uit te oefenen dient u de
zweving send waarde te veranderen van de zone
waar u zweving wilt gebruiken. Zie “Effect
instellingen” (pagina D-32) voor details.
• De aan/uit instelling voor nagalm en zweving is van
toepassing op alle zones maar de instellingen voor
nagalm zenden en zweving zenden kunnen worden
geconfigureerd bij alle afzonderlijke zones. Zie
“Effect instellingen” (pagina D-32) voor details.
Veranderen van het nagalmtype
1.
Houd de (REVERB) toets ingedrukt totdat
het onderstaande scherm verschijnt.
3.
Druk op de (CHORUS) toets wanneer u
klaar bent.
Toonhoogte wiel
Met de (PITCH BEND) regelaar kunt u
de toonhoogte veranderen van de noten
die u aan het spelen bent door de regelaar
naar voren en achteren te draaien. Door
de regelaar weg te draaien gaat de
toonhoogte omhoog terwijl deze omlaag
gaat door de regelaar naar u toe te
draaien. Door de regelaar los te laten keert
de toonhoogte automatisch terug naar de
normale toonhoogte.
• Het toonhoogte wiel dient niet gedraaid te zijn
wanneer u de Digitale Piano inschakelt.
OPMERKING
• U kunt het bereik van de toonhoogteregelaar ook
veranderen. Zie “Toonhoogtebereik” (pagina D-20).
2.
Selecteer d.m.v. de (w, q) toetsen het
gewenste nagalmtype.
• U kunt een van de volgende nagalmtypes selecteren:
Room, Hall, Large Hall, Stadium (kamer,
hal, grote hal, stadium).
D-17
Bevestigen van gemeenschappelijke
Gemeenschappelijk menu
Pagina
Parameternaam
Instellingen
parameterinstellingen
Gemeenschappelijke parameters omvatten transponeren, toonhoogtebereik, equalizer en andere globale
parameters. Gemeenschapelijke parameters omvatten tevens de instellingen van de functie die toegewezen is aan
de ASSIGNABLE toetsen.
MASTER CONTROL
Gemeenschappelijke parametersbewerkingen
De gemeenschappelijke parameterinstellingen verschijnen op het gemeenschappelijke menu dat eerst verschijnt als
u de Digitale Piano inschakelt.
• Het gemeenschappelijke menu heeft vijf pagina’s. Druk op de
• Elke gemeenschappelijke menupagina omvat maximaal vier parameters, die elk corresponderen aan een van de
PARAMETER SELECTOR toetsen (
• De “COMMON PARAMETER” lijst (gemeenschappelijke parameter) links boven in het controlepaneel van de
Digitale Piano toont de parameters die toegewezen zijn aan elk van de PARAMETER SELECTOR toetsen.
(A) tot en met (D)).
(PAGE) toets om door de pagina’s te scrollen.
D-18
Veranderen van de gemeenschappelijke
BELANGRIJK!
Brandt
parameterinstellingen
1.
Controleer dat de indicator boven de
(MASTER CONTROL) toets brandt.
• Mocht deze niet branden, druk dan op de
(MASTER CONTROL) toets om deze te laten
branden.
2.
Controleer dat de indicator boven de
(ZONE EDIT) toets niet brandt.
• Als de indicator brandt, houd de (ZONE EDIT)
toets dan ingedrukt totdat de indicator uitgaat.
3.
Toon d.m.v. (PAGE) toets de
gemeenschappelijke menupagina die de
parameter bevat waarvan u de instelling wilt
veranderen.
Voorbeeld: Gemeenschappelijk menu pagina 2
• Telkens bij indrukken van de
doorgegaan naar de volgende pagina.
(PAGE) toets wordt
Bevestigen van gemeenschappelijke parameterinstellingen
5.
Verander de instelling d.m.v. de (EDIT w,
q) toetsen.
• Door tegelijkertijd op w en q te drukken keert de
instelling terug naar de oorspronkelijke
defaultwaarde.
• Door w of q ingedrukt te houden wordt versneld
door de instellingen gescrold.
• Zie “Gemeenschappelijke parameterinstellingen”
(pagina D-20) voor details aangaande de betekenis en
het bereik van elke parametersinstelling.
6.
Herhaal de stappen 3 tot en met 5 van deze
procedure als u de instellingen van andere
parameters wilt veranderen.
Als de Digitale Piano uitgeschakeld wordt, keren alle
gemeenschapelijke parameters terug naar de
oorspronkelijke default instellingen. Als u een
gemeenschappelijke parameter basisinstelling wilt
opslaan, voer dan een van de hieronder beschreven
bewerkingen uit.
• Als u de huidige basisinstelling wilt herstellen de
volgende keer dat u de Digitale Piano inschakelt,
voer dan de back-up bewerking uit. Zie “Backuppen”
(pagina D-40) voor details.
• Als u de huidige basisinstelling niet hoeft te
herstellen de volgende maal dat u de Digitale Piano
inschakelt maar u wilt deze bij de hand hebben
mocht u ze toch willen herstellen, sla dan de
basisinstelling op in het registratiegeheugen. Zie
“Gebruiken van het registratiegeheugen” (pagina
D-34) voor details.
4.
Druk op de PARAMETER SELECTOR toets
(
(A) tot en met (D)) om de parameter te
selecteren waarvan u de instelling wilt
veranderen.
• De haakjes om de instelling van de parameter die u
selecteert zullen veranderen van [] naar %. Dit
geeft aan dat het bewerken van de instelling actief is
gemaakt.
Voorbeeld: Nadat de
• Door een van de PARAMETER SELECTOR toetsen
ingedrukt te houden wordt de volledige naam
getoond. “LoMdG” zal bijvoorbeeld veranderen naar
“LowMid Gain”.
(C) toets ingedrukt is
D-19
Loading...
+ 49 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.