Canon PowerShot SX610 HS User Guide [nl]

Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
● Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
“Veiligheidsmaatregelen” ( neemt.
● Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct te
gebruiken.
● Bewaar deze handleiding goed zodat u deze in de toekomst kunt
raadplegen.
=
13), voordat u de camera in gebruik
● Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina’s te openen.
: Volgende pagina
: Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling klikte
● Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op de
hoofdstuktitel aan de rechterkant.
© CANON INC. 2015 CEL-SV7DA280
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
1
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen
Inhoud van de verpakking
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Compatibele geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
● SD-geheugenkaarten*
● SDHC-geheugenkaarten*
● SDXC-geheugenkaarten*
* Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten is de
werking in deze camera geverieerd.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Camera
Polsriem
* Verwijder het stickerlabel niet van een batterij.
● De verpakking bevat ook gedrukt materiaal.
● Een geheugenkaart is niet bijgesloten (
Batterij
NB-6LH*
=
CB-2LY/CB-2LYE
2).
Batterijlader
Accessoires
Bijlage
Index
2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie
● Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
● De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld
voor persoonlijk gebruik. Zie af van het onbevoegd maken van opnamen dat een overtreding is van het auteursrecht, en denk eraan dat, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik, het fotograferen in strijd kan zijn met het auteursrecht of andere wettelijke rechten op bepaalde voorstellingen of tentoonstellingen, of in bepaalde commerciële omstandigheden.
● Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met het instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
● Hoewel de LCD-monitor onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de
pixels voldoet aan de ontwerpspecicaties, kunnen pixels in zeldzame
gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn. Dit is niet het gevolg van een storing. Bovendien heeft dit geen invloed op opgenomen beelden.
● Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze
te beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag voordat u de camera gaat gebruiken.
● De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
● In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de
bijbehorende cameraknoppen en bedieningselementen, waarop de pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
● De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden
met de volgende pictogrammen aangeduid. Nummers tussen haakjes komen overeen met de genummerde bedieningselementen die worden weergegeven in “Onderdeelnamen” ( [ ] Knop omhoog (7) aan de achterkant [ ] Knop links (8) aan de achterkant [ ] Knop rechts (13) aan de achterkant [ ] Knop omlaag (14) aan de achterkant
● Opnamestanden en pictogrammen en tekst op het scherm worden
tussen haakjes weergegeven.
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
= xx: Pagina’s met verwante informatie. (in dit voorbeeld staat “xx”
voor een paginanummer)
● De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
● Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
● De symbolen “
functie wordt gebruikt voor foto’s of lms.
Foto’s” en “ Films” onder titels geven aan of de
=
4).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3
(1)
(2) (3)(4)
(1)
(2)
(3)(4)(5)(6) (7) (8)
(10)
(9)
(11)
Onderdeelnamen
(1)
Lens
(2) Microfoon
(3) Luidspreker
(4) Zoomknop
(5) Ontspanknop
(6) Lamp
Opnamen
[
maken:
Afspelen: [
(telelens)] /
(groothoek)]
[
(vergroten)] /
(index)]
[
(12) (13) (14)
(7) ON/OFF-knop
(8) Antenne voor Wi-Fi
(9) Flitser
(10) Schakelaar [
(N-teken)*
(11)
(12) Aansluiting statief
(13) Klepje DC-koppelstuk
(14) Klepje van geheugenkaart/
batterijhouder
(Flitser omhoog)]
(1) Scherm (LCD-monitor)
(2) Riembevestigingspunt
(3) AV OUT (audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting
TM
(4) HDMI
(5) Modusschakelaar
(6) Knop [
(7) Knop [
(8) Knop [
-aansluiting
(Afspelen)]
(Auto zoom)] /
(Wi-Fi)] / Omhoog
[
(Macro)] / Links
(5)
(6)
(7) (8)
(9)
(10)
(9) Indicator
(10) Knop [
(11) Filmknop
(12) Knop FUNC. (functie) / SET (13) Knop [
(14) Knop [
(15) Knop [
(Mobiele
apparaatverbinding)]
(Flitser)] / Rechts
Omlaag
(11) (12)
(13)
(14)
(15)
(Weergave)] /
(Menu)]
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
* Gebruikt bij NFC-functies (
=
91).
4
Inhoudsopgave
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen ............................................... 2
Inhoud van de verpakking ........................................................ 2
Compatibele geheugenkaarten ................................................ 2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie ........................... 3
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt ............... 3
Onderdeelnamen...................................................................... 4
Algemene bediening camera...................................................11
Veiligheidsmaatregelen .......................................................... 13
Basishandleiding
Basishandelingen ........................................................... 16
Voordat u begint ..................................................................... 16
De riem bevestigen ....................................................................16
De camera vasthouden .............................................................16
De batterij opladen ....................................................................17
De batterij en de geheugenkaart plaatsen .................................18
De batterij en geheugenkaart verwijderen ............................. 18
De datum en tijd instellen .......................................................... 19
De datum en tijd wijzigen ......................................................19
Weergavetaal ............................................................................20
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen ....................... 21
De camera testen ................................................................... 22
Opnamen maken (Smart Auto) ..................................................22
Bekijken .....................................................................................23
Beelden wissen .....................................................................24
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera ................................. 25
Aan/Uit.................................................................................... 25
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit) ....................................... 26
Spaarstand in de opnamemodus ..........................................26
Spaarstand in de afspeelmodus ............................................ 26
Ontspanknop .......................................................................... 26
Opties opnameweergave ....................................................... 27
Het menu FUNC. gebruiken ................................................... 27
Het menuscherm gebruiken ................................................... 28
Toetsenbord op het scherm .................................................... 29
Indicatorweergave .................................................................. 30
Klok ........................................................................................ 30
Auto-modus/Modus Hybride automatisch .................... 31
Opnamen maken met door de camera bepaalde
instellingen ............................................................................. 31
Opnamen maken (Smart Auto) ..................................................31
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch .................33
Digest-lm afspelen ...............................................................33
Foto’s/lms ............................................................................34
Foto’s .....................................................................................34
Films ......................................................................................34
Compositiepictogrammen .......................................................... 35
Pictogrammen voor beeldstabilisatie ......................................... 36
Kaders op het scherm ...............................................................36
Algemene, handige functies ................................................... 37
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) ..................37
Automatisch zoomen terwijl het onderwerp beweegt
(Auto zoom) ...............................................................................37
De zelfontspanner gebruiken ..................................................... 38
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner ............. 39
De zelfontspanner aanpassen ............................................... 39
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
5
Een datumstempel toevoegen ................................................... 40
Continue opname ......................................................................41
Functies voor de beeldaanpassing......................................... 41
De verhouding wijzigen .............................................................41
Het aantal opnamepixels wijzigen (beeldgrootte) ...................... 42
Richtlijnen voor het kiezen van de opnamepixelinstelling
op basis van het papierformaat (voor 4:3-beelden) ............... 42
Rode-ogencorrectie ...................................................................42
Beeldkwaliteit van lms wijzigen ................................................ 43
Handige opnamefuncties........................................................ 43
Raster weergeven .....................................................................43
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten ................... 44
Controleren op gesloten ogen ................................................... 44
Instellingen van de IS-modus wijzigen ......................................45
Beeldstabilisatie uitschakelen ...............................................45
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als
waarop ze voor het lmen worden weergegeven .................. 45
De camerabewerkingen aanpassen ....................................... 46
Het AF-hulplicht uitschakelen .................................................... 46
Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen ...................... 46
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen ............... 47
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen ......... 47
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen ................ 47
Andere opnamestanden ................................................. 48
Genieten van diverse beelden van elke
opname (Creatieve opname).................................................. 48
Beelden weergeven tijdens het afspelen ................................... 49
Effecten kiezen ..........................................................................49
Specieke scènes .................................................................. 50
Speciale effecten toepassen .................................................. 51
Opnamen maken met het effect van een visooglens
(Fisheye-effect) ..........................................................................52
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) .........52
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips van
één minuut) ...........................................................................53
Opnamen maken met een speels effect (Speels effect) ............53
Opnamen maken in monochroom ............................................. 54
Speciale modi voor andere doeleinden .................................. 54
Automatisch opnamen maken na gezichtsdetectie
(Smart Shutter) ..........................................................................54
Automatisch opnamen maken na lachdetectie (Glimlach) ....54
Automatisch opnamen maken na knipoogdetectie
(Knipoogdetectie) ..................................................................55
Automatisch opnamen maken nadat een nieuwe persoon
wordt gedetecteerd (Gezicht-zelfontspanner) .......................55
Opnamen met lange sluitertijd maken (Lange sluiter) ............... 56
Snel na elkaar continu opnamen maken (Snel na elkaar) ......... 57
P-modus ........................................................................... 58
Opnamen maken met Programma automatische belichting
([P]-modus)............................................................................. 58
Helderheid van het beeld (Belichting) .................................... 59
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie) ..........................................................59
De meetmethode wijzigen ......................................................... 59
De ISO-waarde wijzigen ............................................................ 60
De helderheid corrigeren (i-Contrast) ........................................ 60
Beeldkleuren .......................................................................... 61
Witbalans aanpassen ................................................................61
Aangepaste witbalans ...........................................................61
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) ..................... 61
Custom Kleur .........................................................................62
Opnamebereik en scherpstellen............................................. 63
Close-ups maken (Macro) .........................................................63
Opnamen maken van onderwerpen op grote afstand
(Oneindig) ..................................................................................63
Digitale telelens .........................................................................64
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
6
De modus AF Frame wijzigen ....................................................64
Gezichts-AiAf .........................................................................64
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen
(AF Tracking) .........................................................................65
Centrum .................................................................................66
Opnamen maken met Servo AF ............................................66
De focusinstelling veranderen ................................................... 67
Flitser...................................................................................... 67
Flitsermodus wijzigen ................................................................67
Automatisch ...........................................................................68
Aan ........................................................................................68
Slow sync ..............................................................................68
Uit ..........................................................................................68
Overige instellingen ................................................................ 68
De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit) ..................68
Instellingen van de IS-modus wijzigen ......................................69
Afspeelmodus ................................................................. 70
Bekijken .................................................................................. 70
Van weergavemodus wisselen ..................................................71
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights
van beelden) ..........................................................................72
Histogram ..............................................................................72
GPS-informatieweergave ......................................................72
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het nemen van
foto’s (digest-lms) ....................................................................72
Op datum weergeven ............................................................73
Door beelden bladeren en beelden lteren ............................ 73
Bladeren door beelden in een index .......................................... 73
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden ...... 74
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven.........................75
Opties voor het weergeven van foto’s .................................... 76
Beelden vergroten .....................................................................76
Diavoorstellingen bekijken ......................................................... 76
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen ..........................77
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen (Smart Shufe) ....77
Beelden beveiligen ................................................................. 78
Via het menu .............................................................................78
Afzonderlijke beelden selecteren ............................................... 79
Een reeks selecteren .................................................................79
Alle beelden in één keer beveiligen ........................................... 80
Alle beveiligingen in één keer opheffen .................................80
Beelden wissen ...................................................................... 80
Alle beelden wissen ...................................................................81
Een selectiemethode selecteren ...........................................81
Afzonderlijke beelden selecteren ..........................................81
Een reeks selecteren .............................................................82
Alle beelden in één keer opgeven ......................................... 82
Beelden roteren ...................................................................... 82
Via het menu .............................................................................83
Automatisch draaien uitschakelen ............................................. 83
Beelden markeren als favoriet................................................ 84
Via het menu .............................................................................84
Foto’s bewerken ..................................................................... 85
Het formaat van beelden wijzigen .............................................85
Trimmen.....................................................................................85
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) ..................... 86
De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast) .................87
Rode ogen corrigeren ................................................................87
Films bewerken ...................................................................... 88
Digest-lms bewerken ...............................................................89
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
7
Wi-Fi-functies .................................................................. 90
Beschikbare Wi-Fi-functies..................................................... 90
Beelden naar een smartphone verzenden ............................. 91
Beelden verzenden naar een smartphone die NFC
ondersteunt ................................................................................91
Verbinding maken via NFC wanneer de camera
uit staat of in de opnamemodus staat ...................................91
Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de
afspeelmodus staat ...............................................................93
Verzenden naar een smartphone die is toegewezen
aan de knop ...............................................................................94
Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu ...................... 95
Een ander toegangspunt gebruiken ..........................................97
Eerdere toegangspunten ...........................................................98
Beelden opslaan op een computer......................................... 98
Voorbereidingen voor het registreren van een computer ..........98
De computeromgeving controleren .......................................98
De software installeren ..........................................................98
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows) ...................................................................99
Beelden opslaan op een aangesloten computer ..................... 100
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen ................100
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken .................... 100
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst ...............102
Eerdere toegangspunten ..................................................... 103
Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice .... 104
Webservices registreren ..........................................................104
CANON iMAGE GATEWAY registreren ...............................104
Andere webservices registreren .......................................... 106
Beelden uploaden naar webservices .......................................106
Beelden draadloos afdrukken met een
verbonden printer ................................................................. 107
Beelden naar een andere camera verzenden ...................... 109
Opties voor het verzenden van beelden................................11 0
Meerdere beelden verzenden .................................................. 11 0
Een reeks selecteren ........................................................... 11 0
Beelden verzenden die gemarkeerd zijn als favoriet ........... 111
Opmerkingen over het verzenden van beelden ....................... 111
Het aantal opnamepixels kiezen
(beeldgrootte) .......................................................................... 112
Opmerkingen toevoegen ......................................................... 112
Beelden automatisch verzenden (beeldsynchronisatie) ........11 3
Voordat u begint ......................................................................113
De camera voorbereiden ..................................................... 11 3
De computer voorbereiden .................................................. 11 3
Beelden verzenden .................................................................. 11 4
Beelden die via Beeldsynchronisatie zijn verzonden
op uw smartphone bekijken ................................................. 11 4
Een smartphone gebruiken om camerabeelden te
bekijken en de camera te bedienen ......................................11 5
Beelden op de camera geotaggen .......................................... 115
Opnamen maken op afstand ................................................... 116
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen ..................................11 7
Verbindingsinformatie bewerken .............................................117
De bijnaam van een apparaat wijzigen ............................... 11 7
Verbindingsinformatie wissen .............................................. 117
De bijnaam van het apparaat wijzigen ..................................... 11 8
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen ....................... 11 8
Menu Instellingen .......................................................... 119
Basisfuncties van de camera aanpassen ..............................11 9
Camerageluiden dempen ........................................................ 119
Het volume aanpassen ............................................................ 11 9
Hints en tips verbergen ............................................................120
Datum en tijd ...........................................................................120
Wereldklok ...............................................................................120
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
8
Timing voor het intrekken van de lens .....................................121
Eco-modus gebruiken ..............................................................121
De spaarstand aanpassen ....................................................... 121
Schermhelderheid ...................................................................122
Het opstartscherm verbergen .................................................. 122
Geheugenkaarten formatteren ................................................122
Low Level Format ................................................................123
Bestandsnummering ................................................................123
Beelden opslaan op datum ...................................................... 124
Metrische/Niet-metrische weergave ........................................ 124
Certicatielogo’s controleren ...................................................124
Weergavetaal ..........................................................................124
Andere instellingen aanpassen ...............................................125
Standaardinstellingen van de camera herstellen .....................125
Accessoires ................................................................... 126
Systeemoverzicht ................................................................. 126
Optionele accessoires .......................................................... 127
Voedingen ................................................................................127
Flitseenheden ..........................................................................128
Overige accessoires ................................................................128
Printers ....................................................................................128
Optionele accessoires gebruiken ......................................... 129
Afspelen op een tv ...................................................................129
Afspelen op een hdtv ...........................................................129
Afspelen op een sdtv ...........................................................130
De camera voeden via het lichtnet .......................................... 130
De software gebruiken ......................................................... 131
Verbinding maken met een computer via een kabel ................132
De computeromgeving controleren .....................................132
De software installeren ............................................................132
Beelden opslaan op een computer .......................................... 133
Beelden afdrukken ............................................................... 134
Eenvoudig afdrukken ...............................................................134
Afdrukinstellingen congureren ............................................... 135
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken ................................136
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken .............................................................................136
Beschikbare indelingsopties ................................................ 137
Id-foto’s afdrukken ...............................................................137
Filmscènes afdrukken ..............................................................137
Afdrukopties voor lms ........................................................137
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) ........................... 138
Afdrukinstellingen congureren ........................................... 138
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden ..................... 138
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden .........................139
Afdrukinstellingen voor alle beelden .................................... 139
Alle beelden in de printlijst wissen ....................................... 139
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst
(DPOF) ................................................................................139
Beelden toevoegen aan een fotoboek ..................................... 140
Een selectiemethode selecteren .........................................140
Afzonderlijke beelden toevoegen ........................................140
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek .......................... 140
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek ........................... 140
Bijlage ............................................................................ 141
Problemen oplossen............................................................. 141
Berichten op het scherm ...................................................... 145
Informatie op het scherm...................................................... 147
Opname (informatieweergave) ................................................ 147
Batterijniveau .......................................................................147
Afspelen (uitgebreide informatieweergave) ............................. 148
Overzicht van lmbedieningspaneel .................................... 148
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
9
Functies en menutabellen .................................................... 149
Beschikbare functies per opnamemodus ................................149
Menu FUNC. ............................................................................150
Opnametabblad .......................................................................152
Tabblad Instellen ...................................................................... 155
Tabblad Afspelen ..................................................................... 155
Tabblad Print ............................................................................ 156
Afspeelmodus menu FUNC. .................................................... 156
Voorzorgsmaatregelen ......................................................... 156
Specicaties ......................................................................... 157
Cameraspecicaties ................................................................157
Wi-Fi ....................................................................................157
Brandpuntsafstand digitale zoom (equivalent
aan 35-mm-lm) ..................................................................157
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd .............................158
Aantal opnamen per geheugenkaart ................................... 158
Opnametijd per geheugenkaart ........................................... 158
Flitsbereik ............................................................................159
Opnamebereik .....................................................................159
Snelheid van continue opname ........................................... 159
Sluitertijd ..............................................................................159
Diafragma ............................................................................159
Batterij NB-6LH ...................................................................159
Batterijlader CB-2LY/CB-2LYE ............................................159
Index..................................................................................... 160
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)..................... 162
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven ..............162
Veiligheidsmaatregelen ...........................................................162
Handelsmerken en licenties ................................................163
Vrijwaring .............................................................................163
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
10
Algemene bediening camera
Speciale effecten toepassen
Vóór gebruik
Basishandleiding
Opnamen maken
● Door de camera bepaalde instellingen gebruiken (Auto-modus, modus
Hybride automatisch)
=
-
31, =
33
● Verschillende effecten bekijken die zijn toegepast op elke opname met
behulp van door de camera bepaalde instellingen (modus Creatieve opname)
=
48
-
Goede opnamen van mensen maken
Portretten
(=
50)
In de sneeuw
(=
50)
Specieke scènes afstemmen
Weinig licht
(=
50)
Vuurwerk
(=
50)
Levendige kleuren
(=
51)
Miniatuureffect
(=
52)
Poster-effect
(=
51)
Speels effect
(=
53)
● Scherpstellen op gezichten
=
-
31, =
50, =
64
Zonder gebruik van de itser (Flitser Uit)
=
31, =
-
68
● Een foto maken met uzelf erbij (Zelfontspanner)
=
38, =
-
55
● Een datumstempel toevoegen
=
40
-
● Filmclips en foto’s combineren (Filmsynopsis)
=
33
-
Fisheye-effect
(=
52)
Monochroom
(=
54)
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
11
Weergeven
Opslaan
Vóór gebruik
● Beelden bekijken (Afspeelmodus)
=
-
70
● Automatisch afspelen (Diavoorstelling)
=
76
-
● Op een tv
=
129
-
● Op een computer
=
132
-
● Snel door beelden bladeren
=
73
-
● Beelden wissen
=
80
-
Films opnemen/bekijken
● Films opnemen
=
-
31
● Films bekijken (Afspeelmodus)
=
70
-
Afdrukken
● Foto’s afdrukken
=
-
134
● Beelden opslaan op een computer via een kabel
=
-
133
Wi-Fi-functies gebruiken
● Beelden naar een smartphone verzenden
=
-
91
● Beelden online delen
=
104
-
● Beelden naar een computer verzenden
=
98
-
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
12
Veiligheidsmaatregelen
● Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het
product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
● De veiligheidsmaatregelen die hier worden vermeld, zijn bedoeld om
letsel bij uzelf en bij andere personen of schade aan eigendommen te voorkomen.
● Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte
accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Gebruik de itser niet dicht bij de ogen van mensen.
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen
ten minste één meter afstand wanneer u de itser gebruikt.
● Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Een draagriem rond de nek van een kind wikkelen kan leiden tot verstikking. Als uw product een netsnoer gebruikt, bestaat er verstikkingsgevaar wanneer het snoer per ongeluk om de nek van een kind gewikkeld wordt.
● Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor
stroomvoorziening.
● Demonteer, wijzig of verwarm het product niet.
● Verwijder het stickerlabel van de batterij niet, als de batterij een
stickerlabel heeft.
● Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
● Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan
als het kapot is, bijvoorbeeld wanneer het is gevallen.
● Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
● Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of
thinner om het product schoon te maken.
● Voorkom contact met vloeistoffen en laat geen vloeistoffen of vreemde
objecten in de camera binnendringen.
Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Als het product nat wordt of als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, verwijdert u meteen de batterij/batterijen of haalt u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact.
● Kijk niet door de zoeker (als uw model een zoeker heeft) naar een
sterke lichtbron, zoals de zon op een heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron.
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten.
● Raak het product niet aan tijdens onweer als de stekker in het
stopcontact zit.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Stop onmiddellijk met het gebruik van het product en kom niet in de buurt van het product.
● Gebruik alleen de aanbevolen batterij/batterijen.
● Plaats de batterij/batterijen niet in de buurt van of in open vuur.
Dit kan ervoor zorgen dat de batterij/batterijen exploderen of lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok, brand of letsel. Als ogen, mond, huid of kleding met lekkende batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water.
● Als het product een batterijlader gebruikt, dient u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen.
- Verwijder het netsnoer regelmatig en veeg het stof en vuil dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen weg met een droge doek.
- Steek of trek de stekker niet in of uit het stopcontact met natte handen.
- Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale
capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur niet als de stekker beschadigd is of als deze niet volledig in het stopcontact is gestoken.
- Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
niet in contact komen met de contactpunten of stekker.
- Snijd, beschadig of wijzig het netsnoer niet als uw product een
netsnoer heeft. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
● Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is
toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u het product gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
13
● Laat de camera niet langdurig in contact komen met de huid.
Zelfs als de camera niet warm aanvoelt kan dit leiden tot eerstegraads verbrandingen, die te herkennen zijn aan een rode huid of blaren. Gebruik een statief op warme plekken, of als u een slechte bloedsomloop of ongevoelige huid hebt.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
● Zorg dat het product niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld
aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u het aan de polsriem draagt.
● Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
● Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
Zorg dat u de itser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk
bedekt wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de itser tot gevolg hebben.
● Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C;
- vochtige of stofge plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan/kunnen de batterij/ batterijen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel. Oververhitting en schade kunnen leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
● Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken, kunt
u zich onprettig gaan voelen.
Wanneer u optionele lenzen, lenslters of lteradapters (indien van
toepassing) gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze accessoires goed vastzitten.
Als het lensaccessoire losraakt en valt, kan het barsten waarna de glassplinters snijwonden kunnen veroorzaken.
Let er bij producten die automatisch de itser in- en opklappen op dat
uw vinger niet bekneld raakt door de itser als deze wordt ingeklapt.
Dit kan letsel veroorzaken.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan eigendommen.
● Richt de camera niet op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een
heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron.
Hierdoor kunnen de beeldsensor of interne onderdelen beschadigd raken.
● Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige
plek, dient u erop te letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Druk de itser niet omlaag en forceer deze niet open bij producten die
automatisch de itser in- en opklappen.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Veeg eventueel stof, vuil of ander materiaal dat niet op de itser
thuishoort weg met een wattenstaafje of doek.
De warmte die de itser produceert, kan ervoor zorgen dat stoffen die niet op de itser thuishoren rook afgeven. Ook kan de werking van het product
verstoord raken.
● Verwijder de batterij/batterijen en berg deze op wanneer u het product
niet gebruikt.
Als de batterij lekt kan het product beschadigd worden.
● Breng, voordat u de batterij/batterijen weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij/batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
● Haal een batterijlader die u voor het product gebruikt, uit het
stopcontact wanneer deze niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet met een doek of andere voorwerpen wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
● Laat batterijen voor het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de batterij kauwen kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie, met schade aan het product of brand als gevolg.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
14
● Als uw product meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie
van batterijen te gebruiken met verschillende spanningsniveaus. Gebruik verder geen oude en nieuwe batterijen samen. Let er bij het plaatsen van de batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
● Ga niet zitten terwijl u de camera in uw broekzak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
● Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat ingeklapt kan worden.
● Bevestig geen harde voorwerpen aan het product.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
15
Basishandleiding
Basishandelingen
Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen tot opnamen maken en afspelen
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De riem bevestigen
● Steek het uiteinde van de riem door het
riembevestigingspunt (1) en haal het andere uiteinde van de riem door het oog
(2)
(1)
aan het draadeinde (2).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
De camera vasthouden
● Doe de riem om uw pols.
● Houd bij het maken van opnamen uw
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera stevig vast om te voorkomen dat deze beweegt. Laat uw vingers niet
op de uitgeklapte itser rusten.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
16
De batterij opladen
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de batterij eerst oplaadt.
Plaats de batterij.
(1)
(2)
(1)
(2)
1
● Zorg eerst dat de -markering op
de batterij overeenkomt met die op de oplader en plaats dan de batterij door deze naar binnen (1) en naar beneden (2) te drukken.
Laad de batterij op.
2
CB-2LY: kantel de stekker naar
buiten (1) en steek de oplader in een stopcontact (2).
CB-2LYE: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in een stopcontact.
● Het oplaadlampje gaat oranje branden en
het opladen begint.
● Wanneer het opladen is voltooid,
wordt het lampje groen.
Verwijder de batterij.
3
● Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij door deze naar binnen (1) en omhoog (2) te drukken.
● Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (=
meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen en de opnametijd met een volledig opgeladen batterij.
● Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze
niet worden gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of vlak daarvoor.
● De lader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
158) voor
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
● Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de
batterij te beschermen en in goede staat te houden.
● Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag u de
lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten. Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
17
(1)
(2)
(1)
De batterij en de geheugenkaart plaatsen
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar). Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken of een geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd, moet de geheugenkaart met deze camera worden geformatteerd (
(2)
(1)
Open het klepje.
1
● Schuif het klepje naar buiten (1) en open
het (2).
Plaats de batterij.
2
● Houd de batterij zo vast dat de
aansluitpunten (1) zoals getoond wordt zichtbaar zijn. Duw de batterijvergrendeling (2) in de richting van de pijl en plaats de batterij totdat de vergrendeling vastklikt.
● Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden vergrendeld. Controleer altijd of de batterij in de juiste richting is geplaatst en wordt vergrendeld.
Controleer het schuifje voor
3
schrijfbeveiliging van de kaart en plaats de geheugenkaart.
● Bij geheugenkaarten met een schuifje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen opnamen maken als het schuifje is ingesteld op vergrendeld. Verschuif het schuifje naar de ontgrendelde positie.
● Plaats de geheugenkaart met het
label (1) in de getoonde richting totdat deze vastklikt.
● Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de geheugenkaart in de verkeerde richting probeert te plaatsen, kunt u de camera beschadigen.
=
122).
Sluit het klepje.
(2)
4
● Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het vastklikt (2).
158) voor
(1)
● Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (=
richtlijnen over hoeveel foto’s of uren aan opnamen op één geheugenkaart passen.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
● Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting van de pijl.
● De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
● Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart langzaam los.
● De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
18
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het [Datum/Tijd] verschijnt wanneer u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt en wordt gebruikt bij het beheer van uw foto’s of wanneer u foto’s afdrukt met de datum erop. Desgewenst kunt u ook een datumstempel aan uw foto’s toevoegen (=
40).
Schakel de camera in.
1
● Druk op de ON/OFF-knop.
● Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren.
● Druk op de knoppen [
datum en tijd op te geven.
● Als u klaar bent, drukt u op de knop [
][ ] om de
].
4
● Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld. Geef de juiste informatie op.
● Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [ ]
bij stap 2. Kies vervolgens [ drukken.
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1
Voltooi de instellingsprocedure.
● Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ].
Nadat een bevestigingsbericht is weergegeven, wordt het instellingenscherm niet meer weergegeven.
● Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
] door op de knoppen [ ][ ] te
Open het menuscherm.
● Druk op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Geef uw thuistijdzone op.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om de
tijdzone thuis te selecteren.
Kies [Datum/Tijd].
2
● Beweeg de zoomknop om het
tabblad [
● Druk op de knoppen [
Tijd] te selecteren en druk vervolgens op de knop [
Wijzig de datum en tijd.
3
● Volg stap 2 bij “De datum en tijd instellen”
=
( passen.
● Druk op de knop [
menuscherm te sluiten.
] te selecteren.
].
19) om de instellingen aan te
][ ] om [Datum/
] om het
Index
19
● De camera heeft een ingebouwde datum/tijd-batterij
(reservebatterij). De datum- en tijdinstellingen blijven ongeveer 3 weken behouden nadat de batterij is verwijderd.
● De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat
u een opgeladen batterij hebt geplaatst of de camera hebt aangesloten op een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
● Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/
Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum en tijd in zoals beschreven bij “De datum en tijd instellen” (
Weergavetaal
127), zelfs als de camera is uitgeschakeld.
=
19).
● De huidige tijd wordt weergegeven als u bij stap 2, nadat
u op de knop [ de knop [ tijdweergave verwijderen en herhaal stap 2.
● U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [
te drukken en [Taal
] hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op
] drukt. Druk in dat geval op [ ] om de
] te selecteren op het tabblad [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
]
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Open de afspeelmodus.
1
● Druk op de knop [ ].
Open het instellingenscherm.
2
● Houd de knop [ ] ingedrukt en druk
direct op de knop [ ].
Stel de taal van het LCD-scherm in.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een taal te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm niet langer weergegeven.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
20
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen
Als u uw camera afdankt, moet u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen voor recycling volgens de lokale voorschriften.
Draai de schroeven van de
1
behuizing los.
● Draai de schroeven van de behuizing aan
de zijkanten en onderkant los.
Verwijder het klepje van de
4
bovenkant.
● Draai de schroeven los.
● Verwijder het klepje van de bovenkant.
Verwijder de printplaat.
5
● Draai de schroef los en verwijder de
printplaat.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Verwijder de klepjes van de
2
voorkant en de achterkant.
Verwijder de klepjes van de zijkant.
3
Verwijder de oplaadbare
6
lithiumbatterij.
● Verwijder nooit de camerabehuizing om een andere reden dan
om de interne oplaadbare lithiumbatterij te verwijderen voor recycling, wanneer u de camera afdankt.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
21
De camera testen
Foto’s
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of lmopnamen
te maken en deze daarna te bekijken.
Opnamen maken (Smart Auto)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
Schakel de camera in.
1
● Druk op de ON/OFF-knop.
● Het opstartscherm wordt weergegeven.
Open de modus [ ].
2
● Stel de modusschakelaar in op [ ].
● Druk op de knop [
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ].
● Druk op de knoppen [
te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt, maakt deze een licht klikkend geluid.
● De pictogrammen die de modus
voor speciale opnamen en de beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden rechtsboven in het scherm weergegeven.
● Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
], druk op de
][ ] om [ ]
Films
Kies de compositie.
3
● Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ] (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar [ ] (groothoek).
Maak de opname.
4
Foto’s maken
1) Stel scherp.
● Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld, hoort u tweemaal een pieptoon en worden kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld.
● Als [Flitser Opklappen] op het scherm
verschijnt, verschuift u de schakelaar [
om de itser uit te klappen. De itser itst wanneer u een opname maakt. Als u liever geen itser gebruikt, drukt u de itser met uw vinger omlaag.
2) Maak de opname.
● Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
● Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de itser, als u deze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
● Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
]
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
22
(1)
● Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar het opnamescherm.
Films opnemen
1) Start de opname.
Druk op de lmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één pieptoon en verschijnen [ REC] en de verstreken tijd op het scherm (1).
● Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm en het onderwerp wordt iets vergroot. De zwarte balken geven beeldgebieden aan die niet worden vastgelegd.
● Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
● Zodra de opname is begonnen, haalt
u uw vinger van de lmknop.
2) Beëindig de opname.
Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
Bekijken
Na het maken van foto’s of het opnemen van lms kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
Open de afspeelmodus.
1
● Druk op de knop [ ].
● Uw laatste opname wordt weergegeven.
Selecteer een beeld.
2
● Als u het vorige beeld wilt bekijken,
drukt u op de knop [ ]. Als u het volgende beeld wilt bekijken, drukt u op de knop [ ].
● Om dit scherm te openen (modus Beeld
scrollen), houdt u de knoppen [ ][ ] ten minste een seconde lang ingedrukt. Druk in deze modus op de knoppen [ ][ ] om door beelden te bladeren.
● Druk op de knop [ ] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
● Films zijn herkenbaar aan het
pictogram [
lms wilt afspelen.
]. Ga naar stap 3 als u
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
23
Speel lms af.
3
● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ].
Het afspelen begint en na de lm
verschijnt
[ ].
● Om het volume aan te passen,
drukt u tijdens het afspelen op de knoppen [
● Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
][ ].
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld.
Selecteer het beeld dat u wilt
1
wissen.
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
Wis het beeld.
2
● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ].
● Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [ selecteren. Druk daarna op de knop [ ].
● Het huidige beeld wordt nu gewist.
● Als u het wissen wilt annuleren, drukt
u op de knoppen [ kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
][ ] om [Wissen] te
][ ] om [Annuleer] te
● U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te
=
wissen (
81).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
24
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Overige basishandelingen en meer manieren om van de camera te genieten, inclusief opties voor opnemen en afspelen
Aan/Uit
● Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u op de knop [
● Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in (
● Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één
minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl de lens is ingetrokken door op de knop [
Opnamemodus
● Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om op te nemen.
● Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om de
camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
● Druk op de knop [ ] om de camera in te
schakelen en uw foto’s te bekijken.
● Om de camera uit te schakelen drukt
u opnieuw op de knop [
].
=
26).
].
] te drukken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
25
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Om de batterij te sparen worden het scherm (Display Uit) en de camera automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half in te drukken (=
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch uitgeschakeld.
26).
● U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing van
Display Uit aanpassen (
● De spaarstand is niet actief wanneer de camera via Wi-Fi
op andere apparaten is aangesloten ( aangesloten op een computer (
=
121).
=
133).
=
90) of als deze is
Ontspanknop
Om de scherpte van uw foto’s te waarborgen, houdt u de ontspanknop altijd eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt u de knop helemaal in om de foto te maken. In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven als de knop half of helemaal indrukken.
Druk half in. (Licht indrukken om
1
scherp te stellen.)
● Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden kaders weergegeven rond de beeldgebieden waarop is scherpgesteld.
Druk helemaal in. (Druk, vanaf de
2
positie halverwege, helemaal in om de opname te maken.)
● De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
● Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
● De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
● Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk
van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt) voordat het geluid van de sluiter stopt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
26
(1)
Opties opnameweergave
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm of om de informatie te verbergen. Zie “Informatie op het scherm” (= voor meer informatie over de weergegeven gegevens.
Informatie wordt weergegeven
Geen informatie weergegeven
● Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt
met de nachtschermfunctie de helderheid van het scherm automatisch verhoogd. Zo kunt u de compositie van uw opnamen gemakkelijker controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid op het scherm en de helderheid van uw foto’s niet overeen. Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige bewegingen van het onderwerp hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
● Zie “Van weergavemodus wisselen” (
weergaveopties.
=
71) voor
147)
Het menu FUNC. gebruiken
Congureer veelgebruikte functies als volgt via het menu FUNC.
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (= afspeelmodus (=
(2)
156).
Open het Menu FUNC.
1
● Druk op de knop [ ].
Selecteer een menu-item.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
menu-item (1) te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ] of [ ].
● De beschikbare opties (2) worden naast
menu-items weergegeven, aan de rechterkant.
● Afhankelijk van het menu-item kunnen
functies eenvoudig worden opgegeven door op de knop [ of er wordt een ander scherm weergegeven om de functie te
congureren.
Selecteer een optie.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren.
● Opties met het pictogram [
worden gecongureerd door op de
knop [ ] te drukken.
● Druk op de knop [
naar de menu-items.
] of [ ] te drukken,
] om terug te gaan
150) of
] kunnen
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
27
Voltooi de instellingsprocedure.
4
● Druk op de knop [ ].
● Het scherm voordat u in stap 1 op
de knop [ weergegeven en toont de optie die
u hebt gecongureerd.
● Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (
=
125).
] drukte, wordt opnieuw
Het menuscherm gebruiken
Congureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm.
De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen maken [ ], afspelen [ ], enzovoort. De beschikbare menu-items verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelmodus (=
152 – =
156).
Open het menuscherm.
1
● Druk op de knop [ ].
Selecteer een tabblad.
2
● Beweeg de zoomknop om een tabblad te
selecteren.
● Nadat u eerst op de knoppen [
gedrukt om een tabblad te selecteren, kunt u met de knoppen [ ][ ] van tabblad wisselen.
][ ] hebt
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
28
Selecteer een menu-item.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren.
● Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst op de knop [ te wisselen. Daarna drukt u op de knoppen [ ][ ] om het menu-item te selecteren.
● Druk op de knop [
keren naar het vorige scherm.
Selecteer een optie.
4
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
5
● Druk op de knop [ ] om terug
te gaan naar het scherm dat werd weergegeven voordat u bij stap 1 op de knop [ ] drukte.
● Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (
=
125).
] of [ ] om van scherm
] om terug te
Toetsenbord op het scherm
Gebruik het toetsenbord op het scherm om informatie in te voeren voor Wi-Fi-aansluitingen (= kunt voeren hangt af van de functie die u gebruikt.
91). De lengte en het soort informatie dat u in
Tekens invoeren
● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om een teken te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ] om het in te voeren.
Cursor verplaatsen
● Selecteer [ ] of [ ] en druk op de
knop [ ].
Tekens verwijderen
● Selecteer [ ] en druk op de knop [ ].
Het vorige karakter wordt gewist.
Invoer bevestigen en terugkeren naar het vorige scherm
● Druk op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
29
Indicatorweergave
De indicator op de achterkant van de camera (= afhankelijk van de status van de camera.
Kleur Indicatorstatus Camerastatus
Aan
Groen
Knippert
● Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden, camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
Aangesloten op een computer ( of het scherm is uitgeschakeld (=
=
121)
Bezig met opstarten, opnemen/lezen/ verzenden van beelden, het maken van opnamen met lange sluitertijd ( verbonden met/verzenden via Wi-Fi
4) brandt of knippert
=
133) 26,
=
56) of
Klok
U kunt kijken hoe laat het is.
● Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop [ ] ingedrukt
en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
● Houd de knop [
] ingedrukt.
● De huidige tijd verschijnt.
● Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het scherm over naar verticale weergave. Druk op de knoppen [
][ ] om de
weergavekleur te wijzigen.
● Druk nogmaals op de knop [
] om de
klokweergave te annuleren.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
30
Auto-modus/Modus Hybride
automatisch
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle bij het maken van opnamen
Opnamen maken met door de camera bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
Opnamen maken (Smart Auto)
Foto’s
Schakel de camera in.
1
● Druk op de ON/OFF-knop.
● Het opstartscherm wordt weergegeven.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Open de modus [ ].
2
● Stel de modusschakelaar in op [ ].
● Druk op de knop [
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ].
● Druk op de knoppen [
te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt, maakt deze een licht klikkend geluid.
● Pictogrammen die de modus
voor speciale opnamen en de beeldstabilisatiestand aanduiden, worden rechtsboven in het scherm weergegeven (= 35, = 36).
● Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
], druk op de
][ ] om [ ]
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
31
(1)
(1)
Kies de compositie.
3
● Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar [ (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar [ scherm verschijnt de zoombalk (1), die de zoompositie aangeeft.)
● Om snel in of uit te zoomen,
beweegt u de zoomknop helemaal naar [ en om langzaam in of uit te zoomen, beweegt u de zoomknop een beetje in de gewenste richting.
Maak de opname.
4
] (groothoek). (Op het
] (telelens) of [ ] (groothoek)
Foto’s maken
1) Stel scherp.
● Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld, hoort u tweemaal een pieptoon en worden kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld.
● Wanneer op meer dan één gebied is
scherpgesteld, worden meerdere AF-kaders weergegeven.
● Als [Flitser Opklappen] op het scherm
verschijnt, verschuift u de schakelaar [
om de itser uit te klappen. De itser itst wanneer u een opname maakt. Als u liever geen itser gebruikt, drukt u de itser met uw vinger omlaag.
2) Maak de opname.
● Druk de ontspanknop helemaal naar
]
beneden.
● Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de itser, als u deze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
● Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
● Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar het opnamescherm.
Films opnemen
1) Start de opname.
Druk op de lmknop. Zodra de camera met
opnemen begint, hoort u één pieptoon en verschijnen [ op het scherm (1).
● Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm en het onderwerp wordt iets vergroot. De zwarte balken geven beeldgebieden aan die niet worden vastgelegd.
● Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
● Zodra de opname is begonnen, haalt
u uw vinger van de lmknop.
REC] en de verstreken tijd
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2) Pas de grootte van het onderwerp aan en wijzig zo nodig de compositie van de opname.
]
● Om de grootte van het onderwerp te
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen van stap 3. Denk er echter wel aan dat het geluid van de camerabewerkingen ook wordt opgenomen. Houd er rekening
mee dat lms die worden opgenomen
met zoomfactoren die blauw worden weergegeven, er korrelig uit zullen zien.
● Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en kleurtoon automatisch aangepast.
32
3) Beëindig de opname.
Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
● De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch
Foto’s
U kunt eenvoudig een korte lm van de dag maken door foto’s te maken.
De camera neemt voor elke opname clips van 2 – 4 seconden op van
scènes, die later worden gecombineerd in een digest-lm.
Open de modus [ ].
1
● Stel de modusschakelaar in op [ ].
Kies de compositie.
2
● Volg stap 3 – 4 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (=
31) om de compositie
te kiezen en scherp te stellen.
Voor indrukwekkendere digest-lms richt
u de camera ongeveer vier seconden op onderwerpen voordat u foto’s maakt.
Maak de opname.
3
● Volg stap 4 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (=
31) om een foto te
maken.
● De camera maakt zowel een foto als
een lmclip. De clip, die wordt beëindigd
met de foto en een sluitergeluid, is één
hoofdstuk in de digest-lm.
Films
● De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de
modus [ opgenomen.
Een digest-lm wordt mogelijk niet opgenomen als u een
foto maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus [ bedient.
Geluiden van de camerabewerkingen worden in digest-lms ook
opgenomen.
De kwaliteit van digest-lms is [ ] en kan niet worden gewijzigd.
● Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop
half indrukt of de zelfontspanner instelt.
In de volgende gevallen worden digest-lms opgeslagen als
aparte lmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt
met de modus [
- Het digest-lmbestand is ongeveer 4 GB groot of er is in totaal
ongeveer 29 minuten en 59 seconden lang opgenomen.
- De digest-lm is beveiligd (= 78).
- De instellingen voor zomertijd (= 19) of tijdzone (= 120)
worden gewijzigd.
- Er wordt een nieuwe map gemaakt (= 124).
● Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast of
gewist.
Als u liever digest-lms opneemt zonder foto’s, kunt u de instelling
van tevoren aanpassen. Kies MENU (= 28) > tabblad [ [Digest-type] > [Geen foto’s] (= 28).
● De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt (= 89).
], omdat er voor iedere opname digest-lms worden
] hebt geselecteerd of de camera op andere wijze
].
] >
Digest-lm afspelen
Geef een foto weer in de modus [ ] om de digest-lm af te spelen die op dezelfde dag is vastgelegd, of geef de datum op van de digest-lm die
u wilt afspelen (=
72).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
33
(1)
Foto’s/lms
Films
Vóór gebruik
Foto’s
● Als de camera wordt ingeschakeld terwijl de knop [ ] wordt
ingedrukt, maakt de camera geen geluid meer. U geeft geluiden opnieuw weer door op de knop [ [Mute] te kiezen op het tabblad [ knoppen [
● Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de
beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen. Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden.
Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geitst, ga dan
dichter naar het onderwerp toe. Zie “Flitsbereik” (
meer informatie over het itsbereik.
● Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één
keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Zie “Opnamebereik” ( scherpstelbereik (opnamebereik).
● Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan de lamp worden ingeschakeld bij opnamen in omgevingen met weinig licht.
● Als een knipperend [
opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname
kunt maken als de itser klaar is met opladen. U kunt weer opnemen zodra de itser gereed is. U kunt nu de ontspanknop
helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de ontspanknop opnieuw in.
● Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het
opnamescherm wordt weergegeven, worden de gebruikte focus, helderheid en kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
][ ] om [Uit] kiezen.
=
159) voor meer informatie over het
]-pictogram wordt weergegeven als u een
] te drukken en
]. Druk vervolgens op de
=
159) voor
Klap met uw vinger de itser in voordat u een lm opneemt.
Zorg dat u de microfoon (1) niet aanraakt wanneer u een lm opneemt. Wanneer u de itser opgeklapt laat of de microfoon
blokkeert, wordt audio mogelijk niet opgenomen of klinkt het opgenomen geluid gedempt.
Vermijd tijdens het opnemen van een lm om andere
camerabediening dan de lmknoppen aan te raken, omdat de
geluiden van de camera ook worden opgenomen.
Wanneer de lmopname begint, verandert het beeldgebied
en worden onderwerpen vergroot om te zorgen dat sterke camerabewegingen worden gecorrigeerd. Als u onderwerpen
wilt lmen met hetzelfde formaat als waarop ze vóór het lmen
worden weergegeven, wijzigt u de instelling voor beeldstabilisatie
=
45).
(
● Het geluid wordt in mono opgenomen
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
● U kunt wijzigen hoe lang beelden worden weergegeven na
opnamen (
=
47).
34
Compositiepictogrammen
Foto’s
In de standen [ ] en [ ] wordt de door de camera vastgestelde compositie aangeduid met een pictogram op het scherm. De bijbehorende instellingen voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van het onderwerp worden automatisch geselecteerd.
Opnamen maken van mensen
Achtergrond
Mensen In beweging*
Schaduwen
1
op gezicht*
Achtergrondkleur
1
Helder
Helder en tegenlicht
Met blauwe lucht
Blauwe lucht en tegenlicht
Spotlights
Donker, met statief
2
*
pictogram
Grijs
Lichtblauw
DonkerblauwDonker
Films
Opnamen maken van overige
Achtergrond
Helder
Helder en tegenlicht
Overige
onderwerpen
onderwerpen
In
beweging*
1
Dichtbij
Achtergrondkleur
pictogram
Grijs
Met blauwe lucht
Blauwe lucht en
Lichtblauw
tegenlicht
Zonsondergangen Oranje
Spotlights
DonkerblauwDonker
Donker, met statief
*1 Wordt niet voor lms weergegeven.
*2 Wordt weergegeven bij donkere composities, als de camera wordt stilgehouden
alsof deze op een statief staat.
● Probeer om op te nemen in de modus [ ] (=
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met de effecten, kleuren of helderheid die u verwacht.
2
*
58) als het
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
35
Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Foto’s
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt automatisch toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden de volgende pictogrammen weergegeven in de modi [ ] en [ ].
Beeldstabilisatie voor foto’s (Normaal)
Beeldstabilisatie voor foto’s tijdens pannen (Pan)*
Beeldstabilisatie voor macro-opnamen. Tijdens lmopname
wordt [ ] weergegeven en wordt beeldstabilisatie voor
macrolmopname gebruikt (Hybrid IS)
Beeldstabilisatie voor lms, vermindering van sterke
camerabeweging, zoals wanneer u lopend opneemt (Dynamisch)
Beeldstabilisatie voor subtiele camerabeweging, zoals bij het
opnemen van lms met de telelens (Powered)
Geen beeldstabilisatie, omdat de camera op een statief is bevestigd of op een andere manier stil wordt gehouden. Tijdens lmopname wordt [ ] echter weergegeven en wordt beeldstabilisatie gebruikt om trillingen door wind of andere oorzaken tegen te gaan (Statief IS)
* Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende
onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst, heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp volgt dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging door beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
● Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u [IS modus] in op [Uit]
=
45). In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
(
● In de modus [
] wordt geen pictogram [ ] weergegeven.
Films
Kaders op het scherm
Foto’s
Zodra de camera in de modus [ ] onderwerpen waarneemt waarop u de camera richt, worden verschillende kaders weergegeven.
● Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden. Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft alleen het witte kader op het scherm staan.
● Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
● Probeer in de [ ]-modus (=
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
58) op te nemen als er geen
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
36
Algemene, handige functies
(1)
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
Foto’s
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te vergroten, gebruikt u de digitale zoom om tot 72x te vergroten.
Duw de zoomknop naar [ ].
1
● Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
● Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor voordat het beeld merkbaar korrelig wordt, is bereikt. Dit wordt vervolgens weergegeven op het scherm.
Duw de zoomknop nogmaals
2
naar [ ].
● (1) is de huidige zoomfactor.
● De camera zoomt nog verder in op het
onderwerp.
Films
● Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de
zoombalk weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De kleur van de zoombalk verandert afhankelijk van het zoombereik.
- Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt.
- Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar
korrelig wordt (ZoomPlus).
- Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt.
● Omdat het blauwe bereik bij bepaalde opnamepixelinstellingen
(= 42) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor bereiken door stap 1 te volgen.
● Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, kiest
u MENU (
=
28) > tabblad [ ] > [Digitale Zoom] > [Uit].
Automatisch zoomen terwijl het onderwerp beweegt (Auto zoom)
Foto’s
De camera zoomt automatisch in en uit om de grootte van een gedetecteerd gezicht (= dichterbij komt, zoomt de camera automatisch uit. Omgekeerd geldt hetzelfde.
31) constant te houden. Als de persoon
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
37
Open de modus Auto zoom.
1
● Druk op de knop [ ].
] wordt weergegeven.
● [
● Er wordt een wit kader weergegeven rond
het gedetecteerde gezicht en de camera zoomt automatisch in en uit om het onderwerp op het scherm te houden.
● Als er meer dan één gezicht wordt
gedetecteerd, wordt een wit kader weergegeven rond het gezicht van het hoofdonderwerp en worden grijze kaders weergegeven rond maximaal twee andere gezichten. De camera zoomt automatisch in en uit om de onderwerpen op het scherm te houden.
Maak de opname.
2
● Zelfs nadat de opname is gemaakt, wordt
het kader nog steeds weergegeven en blijft de camera automatisch zoomen.
● Druk nogmaals op de knop [
]. [ ] wordt weergegeven en Auto zoom wordt uitgeschakeld.
● Gezichten worden bij sommige zoomfactoren mogelijk niet
gedetecteerd, of wanneer de persoon het hoofd schuin houdt of niet recht naar de camera kijkt.
● U kunt ook in- of uitzoomen met de zoomknop, maar de
oorspronkelijke zoomfactor wordt enkele seconden nadat u de knop loslaat, hersteld.
● Auto zoom is uitgeschakeld in de volgende omstandigheden.
- Als de opnamemodus wordt gewijzigd
- Als de knop [
] wordt ingedrukt wanneer de itser is uitgeklapt
- Als [
], de lmknop of [ ] worden ingedrukt
● Als de persoon van wie het gezicht is gedetecteerd is, dichter
bij de rand van het scherm komt, zoomt de camera uit om de persoon in beeld te houden.
● De zoomfactor kan niet worden gewijzigd nadat u de ontspanknop
helemaal hebt ingedrukt in de zelfontspannermodus (
● Om het onderwerp consistent op het scherm weer te
geven wanneer het onderwerp beweegt of in bepaalde opnameomstandigheden, wordt het gezicht mogelijk niet constant even groot in beeld gehouden.
● Als er geen gezicht is gedetecteerd, zoomt de camera naar een
bepaald niveau en stopt het zoomen wanneer een gezicht is gedetecteerd.
=
38).
De zelfontspanner gebruiken
Foto’s
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de ontspanknop indrukt.
Congureer de instelling.
1
● Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ] (=
27).
● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
]
38
Maak de opname.
2
● Voor foto’s: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna helemaal naar beneden.
Voor lms: druk op de lmknop.
● Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera het geluid van de zelfontspanner af.
● Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid.
(In het geval dat de itser afgaat, blijft de
lamp branden.)
● Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop [
].
● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u [ bij stap 1.
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
Foto’s
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
● Voer stap 1 bij “De zelfontspanner
gebruiken” uit (
=
38) en kies [ ].
● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
● Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
=
gebruiken” (
38) om de opname te
maken.
Films
De zelfontspanner aanpassen
Foto’s
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen (1 – 10 opnamen) aangeven.
Selecteer [ ].
1
● Voer stap 1 uit bij “De zelfontspanner
gebruiken” (=
38), kies [ ] en druk
daarna op de knop [ ].
Congureer de instelling.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om de
vertraging of het aantal opnamen te selecteren.
● Druk op de knoppen [
][ ] om een waarde te kiezen en druk daarna op de knop [ ].
● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
● Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
=
gebruiken” (
38) om de opname te
maken.
Voor lms die worden opgenomen met behulp van de
zelfontspanner, geeft vertragingsinstelling de vertraging aan voordat het opnemen begint, maar de instelling van de beelden heeft geen effect.
● Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de
]
beeldhelderheid en witbalans bij de eerste opname vastgesteld.
Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de itser afgaat of
als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
● Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt,
versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee
seconden voor de opname. (In het geval dat de itser afgaat, blijft
de lamp branden.)
Films
]
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
39
Een datumstempel toevoegen
Foto’s
De camera kan de opnamedatum aan beelden toevoegen, rechtsonder in het beeld. Datumstempels kunnen echter niet worden bewerkt of verwijderd. Zorg er dus voor dat datum en tijd correct zijn ingesteld (=
Congureer de instelling.
1
19).
● Druk op de knop [ ], kies
[Datumstemp. ] op het tabblad [ ] en kies vervolgens de gewenste optie (=
28).
● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Films
● Opnamen die zonder datumstempel zijn gemaakt, kunnen als
volgt met stempel worden afgedrukt. Als u echter een datumstempel toevoegt aan beelden die al van deze informatie zijn voorzien, kan het gevolg zijn dat deze tweemaal wordt afgedrukt.
- Gebruik de printerfuncties om af te drukken (
- Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (
om af te drukken.
=
134)
=
138) van uw camera
]
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Maak de opname.
2
● Wanneer u opnamen maakt, voegt de
camera de opnamedatum of -tijd in de rechterbenedenhoek van een beeld toe.
● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
● Datumstempels kunnen niet worden bewerkt of verwijderd.
Accessoires
Bijlage
Index
40
Continue opname
Foto’s
Houd in de modus [ ] de ontspanknop volledig ingedrukt om continue opnamen te maken. Zie “Snelheid van continue opname” (=
159) voor meer informatie over
de snelheid van continue opnamen.
Congureer de instelling.
1
● Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ] (=
27).
● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Films
]
Functies voor de beeldaanpassing
De verhouding wijzigen
Foto’s
Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
● Druk op de knop [
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
27).
● Zodra de instelling is voltooid, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [
] en kies [ ] in het
].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Maak de opname.
2
● Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
● Tijdens continue opnamen zijn de focus, belichting en kleur
vergrendeld op de positie die of het niveau dat wordt vastgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt.
● Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (
● Opnamen kunnen tijdelijk onderbroken worden of continue
opnamen kunnen langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
● Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
=
38).
Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld-hdtv’s of vergelijkbare weergaveapparatuur.
Dit is dezelfde verhouding als 35-mm lm. Wordt ook gebruikt voor
het afdrukken van beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Normale verhouding van het camerascherm. Wordt gebruikt voor de weergave op SD-tv’s of vergelijkbare weergaveapparatuur. Wordt ook gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
● Niet beschikbaar in de modus [ ].
Accessoires
Bijlage
Index
41
Het aantal opnamepixels wijzigen (beeldgrootte)
Foto’s
Kies als volgt uit 4 niveaus van beeldresolutie. Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (=
158) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke
opnamepixelinstelling op een geheugenkaart passen.
● Druk op de knop [
] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
27).
● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [
].
Films
Rode-ogencorrectie
Foto’s
Rode ogen op beelden die met de itser zijn gemaakt, kunnen als volgt
automatisch worden gecorrigeerd.
Open het scherm [Flits Instellingen].
1
● Druk op de knop [ ], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ ] en druk daarna op de knop [ ] (=
28).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Richtlijnen voor het kiezen van de opnamepixelinstelling op basis van het papierformaat (voor 4:3-beelden)
A2 (420 x 594 mm)
A3 – A5 (297 x 420 – 148 x 210 mm)
90 x 130 mm, 130 x 180 mm, briefkaartformaat
Voor e-mail en vergelijkbare doeleinden
● Niet beschikbaar in de modus [ ].
Congureer de instelling.
2
● Kies [Rode-Ogen] en kies vervolgens
[Aan] (=
28).
● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit].
● Rode-ogencorrectie kan ook op andere beeldgebieden dan ogen
worden toegepast (bijvoorbeeld als de camera rode oogmake-up voor pupillen aanziet).
● U kunt ook bestaande beelden corrigeren (=
U kunt het scherm in stap 2 ook openen als de itser is uitgeklapt.
Om dat te doen drukt u op de knop [ knop [
].
87).
] en direct daarna op de
Menu Instellingen
Accessoires
]
Bijlage
Index
42
Beeldkwaliteit van lms wijzigen
Foto’s
Er zijn 3 instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Opnametijd per geheugenkaart” (=
158) voor richtlijnen voor de maximale lmlengte die
bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past.
● Druk op de knop [
] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
27).
● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [
Beeldkwaliteit Opnamepixels Framesnelheid Details
1920 x 1080 30 fps
Voor opnamen in Full-HD­kwaliteit
1280 x 720 30 fps Voor opnamen in HD
640 x 480 30 fps
● In de modi [ ] en [ ] worden zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm weergegeven. Deze beeldgebieden worden niet opgenomen.
Voor opnamen in SD-kwaliteit
].
Films
Handige opnamefuncties
Raster weergeven
Foto’s
Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen op het scherm rasterlijnen worden weergegeven.
● Druk op de knop [
], selecteer [Raster] op het tabblad [ ] en selecteer vervolgens [Aan] (=
28).
● Zodra de instelling is voltooid, wordt het
raster op het scherm weergegeven.
● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit].
● Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
43
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten
Foto’s
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld in het AF-kader wordt vergroot.
Congureer de instelling.
1
● Druk op de knop [ ], selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ] en selecteer vervolgens [Aan] (=
28).
Films
Controleren op gesloten ogen
Foto’s
[ ] wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien hun ogen dicht hebben.
Congureer de instelling.
1
● Druk op de knop [ ], selecteer
[Knipperdetectie] op het tabblad [ ] en selecteer daarna [Aan] (=
28).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Controleer de scherpstelling.
2
● Druk de ontspanknop half in. Het gezicht
dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is, wordt nu uitvergroot.
● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
● Het gebied dat is scherpgesteld wordt in de volgende gevallen
niet vergroot wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- Als er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon zich te dicht
op de camera bevindt en zijn of haar gezicht te groot is voor het scherm, of als de camera een bewegend object waarneemt
- Als digitale zoom wordt gebruikt (
- Als AF Tracking wordt gebruikt (
- Als een tv als scherm wordt gebruikt (
● Niet beschikbaar in de modus [
=
=
37)
65)
=
129)
].
Maak de opname.
2
● [ ] knippert wanneer de camera iemand
waarneemt die zijn/haar ogen dicht heeft.
● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
● Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus [ ],
dan is deze functie alleen beschikbaar voor de laatste opname.
● Als u [2 sec.], [4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten] hebt geselecteerd
bij [Weergavetijd] ( zijn gesloten in een kader weergegeven.
● Deze functie is niet beschikbaar in de modus voor continue
opnamen (
=
=
47), worden personen van wie de ogen
41).
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
44
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Foto’s
Beeldstabilisatie uitschakelen
Stel de beeldstabilisatie in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden.
Open het instellingenscherm.
1
● Druk op de knop [ ], selecteer
[IS-instellingen] op het tabblad [ ] en druk daarna op de knop [ ] (=
Congureer de instelling.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[IS modus] te kiezen en druk vervolgens op de knoppen [ ][ ] om [Uit] te selecteren.
Continu
Uit Schakelt de beeldstabilisatie uit.
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt automatisch toegepast (Intelligent IS) (=
36).
28).
Films
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als
waarop ze voor het lmen worden weergegeven
Foto’s
Zodra de lmopname begint, wijzigt normaal gesproken het beeldgebied
dat wordt weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze manier worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld ontstaan door een sterk bewegende camera. Door het effect van beeldstabilisatie te verminderen, kunt u onderwerpen
op hetzelfde formaat opnemen als waarop ze voor het lmen worden
weergegeven.
● Voer de stappen bij “Instellingen van de
IS-modus wijzigen” (
=
45) uit om het
scherm [IS-instellingen] te openen.
● Kies [Dynamic IS] en kies [2] (
● U kunt ook [IS modus] op [Uit] zetten, zodat onderwerpen op
hetzelfde formaat worden opgenomen als waarop ze voor het
lmen worden weergegeven.
● [Dynamic IS] kan niet worden geselecteerd als [IS modus] is
ingesteld op [Uit] (
● Voor [
=
] wordt [Dynamic IS] vastgezet op [1].
45).
=
28).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
45
De camerabewerkingen aanpassen
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van het menuscherm. Zie “Het menuscherm gebruiken” (= menufuncties.
Het AF-hulplicht uitschakelen
De lamp (aan de voorkant) gaat branden als hulp bij het scherpstellen in omstandigheden met weinig licht als u de ontspanknop half indrukt. U kunt deze lamp desgewenst uitschakelen.
28) voor instructies over
Foto’s
● Druk op de knop [
[AF-hulplicht] op het tabblad [ ] en kies vervolgens [Uit] (=
● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Aan].
], kies
28).
Films
Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen
Foto’s
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer
u opnamen maakt met de itser in een omgeving met weinig licht.
Open het scherm [Flits Instellingen].
1
● Druk op de knop [ ], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ ] en druk daarna op de knop [ ] (=
Congureer de instelling.
2
● Kies [Lamp Aan] en kies vervolgens
[Uit] (=
28).
● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Aan].
28).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
46
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen
Foto’s
U kunt instellen hoe lang na de opname beelden worden weergegeven en welke informatie wordt weergegeven.
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen
Open het scherm [Afbeelding direct
1
bekijken].
● Druk op de knop [ ], kies
[Afbeelding direct bekijken] op het tabblad [ ] en druk daarna op de knop [ ] (=
Congureer de instelling.
2
● Kies [Weergavetijd] en kies vervolgens
de gewenste optie.
● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Snel].
Snel
2 sec., 4 sec., 8 sec.
Vastzetten
Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt fotograferen.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het scherm staat, kunt u de ontspanknop al half indrukken om een volgende foto te maken.
Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop half indrukt.
Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven.
28).
Films
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden weergegeven.
Stel [Weergavetijd] in op [2 sec.],
1
[4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten] (= 47).
Congureer de instelling.
2
● Kies [Scherminfo] en kies vervolgens de
gewenste optie.
● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit].
Uit Geeft alleen het beeld weer.
Details
Geeft details van de opname weer (
● Wanneer [Weergavetijd] (=
[Scherminfo] ingesteld op [Uit]. Dit kan niet worden gewijzigd.
● U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [
drukken terwijl na de opname een beeld wordt weergegeven. De instellingen van [Scherminfo] worden niet gewijzigd. U kunt de volgende handelingen uitvoeren door op de knop [
- Beveilig (
- Favorieten (
- Wissen (
=
=
78)
=
80)
84)
47) is ingesteld op [Uit] of [Snel], is
=
148).
] te drukken.
] te
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
47
Andere opnamestanden
Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere opnamen met unieke beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies
Genieten van diverse beelden van elke opname (Creatieve opname)
Foto’s
De camera bepaalt het onderwerp en de opnameomstandigheden. Daarbij worden automatisch speciale effecten toegepast en de compositie van de opname aangepast om het onderwerp te benadrukken. Voor elke opnamen worden zes foto’s opgeslagen. U kunt meerdere foto’s met effecten vastleggen met door de camera bepaalde instellingen.
Open de modus [ ].
1
● Stel de modusschakelaar in op [ ].
Maak de opname.
2
● Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. Terwijl u de opname maakt, hoort u driemaal het sluitergeluid.
● Nadat de zes beelden achter elkaar zijn
weergegeven, worden ze gedurende circa twee seconden tegelijkertijd weergegeven.
● Om de beelden weergegeven te houden
totdat u de ontspanknop half indrukt, drukt u op de knop [ scherm wilt weergeven in deze stand, selecteert u een beeld door op de knoppen [ vervolgens op de knop [
● Druk op de knop [
keren naar de oorspronkelijke weergave.
][ ][ ][ ] te drukken en
]. Als u op volledig
] te drukken.
] om terug te
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opnamen maken kan even duren als de itser wordt geactiveerd,
maar houd de camera stil totdat het sluitergeluid drie keer wordt afgespeeld.
● De zes beelden worden samen als een groep beheerd (
● Gelijktijdige weergave van de zes beelden, zoals getoond bij
stap 2, is alleen direct na de opname beschikbaar.
=
75).
48
Beelden weergeven tijdens het afspelen
De zes beelden van elke opname worden beheerd als één groep en tijdens het afspelen wordt alleen het eerste beeld van de serie weergegeven. Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een groep, wordt [ ] weergegeven linksboven in het scherm.
● Als u een gegroepeerd beeld wist (=
beelden in de groep ook gewist. Pas op bij het wissen van beelden.
80), worden alle andere
Effecten kiezen
Foto’s
U kunt effecten kiezen voor beelden die zijn vastgelegd in de modus [ ].
● Nadat u de stand [
] gekozen hebt,
drukt u op de knop [ ].
● Druk op de knoppen [
][ ] om een effect te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
● Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (=
gegroepeerd (
● Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (
beelden in de groep beveiligd.
● Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Beeld zoeken (
of Smart Shufe (
bekeken. In dit geval worden beelden tijdelijk niet gegroepeerd.
● De volgende acties zijn niet beschikbaar voor gegroepeerde
beelden: vergroten ( bewerken ( afdrukken instellen (
=
(
=
( bewerkingen uit te voeren.
● Gelijktijdige weergave, zoals getoond bij stap 2, is alleen direct na
de opname beschikbaar.
=
75) worden afgespeeld.
=
77), kunnen beelden afzonderlijk worden
=
=
140). Speel de gegroepeerde beelden afzonderlijk af
75) of annuleer de groepering (=
76), als favoriet markeren (=
85), afdrukken (=
=
134), afzonderlijk beelden
138) of aan een fotoboek toevoegen
75) en niet-
=
78), worden alle
75) om deze
84),
=
73)
Automatisch
Retro
Monochroom
Speciaal
Natuurlijk
Alle effecten
Beelden die lijken op oude foto’s
Beelden die in één kleur zijn gegenereerd
Stoere beelden met een bijzondere uitstraling
Ingetogen beelden met een natuurlijke uitstraling
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
49
Specieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt automatisch de instellingen voor optimale foto’s.
Open de modus [ ].
1
● Stel de modusschakelaar in op [ ].
Selecteer een opnamemodus.
2
● Druk op de knop [ ], kies [ ] in
het menu en kies een opnamemodus (=
27).
Maak de opname.
3
Portretopnamen maken (Portret)
Foto’s
● Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtscene handmatig)
● Fraaie opnamen van composities of
portretten in avondlicht, zonder dat u de camera heel stil hoeft te houden (zoals met een statief).
● Eén beeld wordt gemaakt door
opeenvolgende foto’s te combineren, waardoor camerabeweging en beeldruis worden verminderd.
Foto’s
Films
Films
Opnamen maken bij weinig licht
(Weinig licht)
Foto’s
Films
● Opnamen maken met minimale beweging
van de camera en het onderwerp, zelfs in omstandigheden met weinig licht.
  Opnamen maken in
sneeuwlandschappen (Sneeuw)
Foto’s
Films
● Heldere foto’s met natuurlijke kleuren
van mensen tegen een besneeuwde achtergrond.
  Vuurwerk fotograferen (Vuurwerk)
Foto’s
Films
● Levendige foto’s van vuurwerk.
● Onderwerpen lijken in de modus [ ] groter dan in andere
standen.
● In de modus [
de ISO-waarde ( opnameomstandigheden te passen.
● Stabiliseer de camera, aangezien deze in de modus [
opnamen maakt.
● In de modus [
of bepaalde opnameomstandigheden ervoor zorgen dat u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
● Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de modus [ maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (
] kunnen de beelden korrelig lijken omdat
=
60) wordt verhoogd om bij de
] continue
] kunnen overmatige onscherpte door beweging
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
=
45).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
50
Wanneer u een statief gebruikt voor avondscènes, krijgt u betere
resultaten als u opnamen maakt in de modus [ van de modus [
● De opnamepixelinstelling van de modus [
en kan niet worden gewijzigd.
● In de modus [
bepaald, ook al worden er geen kaders weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt.
] (=
31).
] wordt de optimale scherpstelling nog steeds
] in plaats
] is [ ] (2592 x 1944)
Speciale effecten toepassen
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
Selecteer een opnamemodus.
1
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
opnamemodus te kiezen.
Maak de opname.
2
Opnamen maken in levendige kleuren (Extra levendig)
● Opnamen met rijke, levendige kleuren.
50) uit om een
Foto’s
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Foto’s met postereffect
(Poster-effect)
Foto’s
● Foto’s die lijken op oude posters of
illustraties.
● In de modus [ ] en [ ] moet u eerst een aantal testopnamen
maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult verkrijgen.
Menu Instellingen
Accessoires
Films
Bijlage
Index
51
Opnamen maken met het effect van een visooglens (Fisheye-effect)
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect)
Vóór gebruik
Basishandleiding
Foto’s
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
Selecteer [ ].
1
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
Kies een effectniveau.
2
● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een effectniveau te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
3
● Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
50) uit en kies [ ].
Films
Foto’s
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en onder uw geselecteerde gebied te vervagen.
U kunt ook lms maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de afspeelsnelheid te kiezen voordat de lm wordt opgenomen. Mensen en onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen.
Het geluid wordt niet opgenomen.
Selecteer [ ].
1
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
● Op het scherm verschijnt een wit kader
dat het beeldgebied aangeeft dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
2
50) uit en kies [ ].
Films
scherpstellen.
● Druk op de knop [ ].
● Beweeg de zoomknop om de afmetingen
van het kader te wijzigen en druk op de knoppen [ verplaatsen.
Selecteer voor lms de
3
][ ] om het kader te
afspeelsnelheid van de lm.
● Druk op de knop [ ] en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] om de snelheid te selecteren.
Ga terug naar het opnamescherm
4
en maak de opname.
● Druk op de knop [ ] om terug te
keren naar het opnamescherm en maak de opname.
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
52
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips van één minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
Films worden op 30 fps afgespeeld.
De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van lms.
Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start.
● Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
● Als u bij stap 2 op de knoppen [ ][ ] drukt, wordt de richting van
het kader verticaal. Om de richting van het kader weer horizontaal te zetten, drukt u op de knoppen [
● Als u het kader wilt verplaatsen terwijl het in de horizontale
richting staat, drukt u op de knoppen [ verplaatsen terwijl het in de verticale richting staat, drukt u op de knoppen [
● Houd de camera verticaal om de richting van het kader te
wijzigen.
De beeldkwaliteit van lms is [
van [ Deze kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd.
][ ].
] en [ ] bij een verhouding van [ ] (=
][ ].
][ ]. Als u het kader wilt
] bij een verhouding
41).
Opnamen maken met een speels effect (Speels effect)
Foto’s
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele kleur wordt aangepast.
Selecteer [ ].
1
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
Selecteer een kleurtoon.
2
● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een kleurtoon te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
3
Standaard
Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een speelgoedcamera.
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
● Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
50) uit en kies [ ].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
53
Opnamen maken in monochroom
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
Selecteer [ ].
1
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
Selecteer een kleurtoon.
2
● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een kleurtoon te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
3
Zwart/wit Zwart-witfoto’s.
Sepia Sepiakleurige foto’s.
Blauw Foto’s in blauw en wit.
50) uit en kies [ ].
Foto’s
Films
Speciale modi voor andere doeleinden
Automatisch opnamen maken na gezichtsdetectie (Smart Shutter)
Foto’s
Automatisch opnamen maken na lachdetectie (Glimlach)
Als de camera een glimlach detecteert, wordt automatisch een opname gemaakt, zelfs wanneer u niet op de ontspanknop drukt.
Selecteer [ ].
1
Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(=
50) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
● Druk op de knoppen [
selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● De camera gaat nu in stand-by voor
opname en op het scherm verschijnt [Lachdetectie aan].
Richt de camera op een persoon.
2
● Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden en wordt een foto gemaakt.
● Druk op de knop [
te pauzeren. Druk nogmaals op de knop [ ] om de detectie te hervatten.
][ ] om [ ] te
] om de lachdetectie
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
● Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de
camera opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
54
● U kunt ook foto’s maken zoals gebruikelijk door gewoon de
ontspanknop in te drukken.
● Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de
camera is gericht en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn.
● Als u het aantal foto’s wilt wijzigen, drukt u op de knoppen [
nadat u [ is alleen beschikbaar voor de laatste opname.
] hebt gekozen bij stap 1. [Knipperdetectie] (= 44)
][ ]
Automatisch opnamen maken na knipoogdetectie (Knipoogdetectie)
Foto’s
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop helemaal naar beneden. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd.
Selecteer [ ].
1
Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
=
(
50) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [
].
● Druk op de knoppen [
][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [
].
Kies de compositie en druk de
2
ontspanknop half in.
● Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht van de persoon die gaat knipogen.
Druk de ontspanknop helemaal naar
3
beneden.
● De camera gaat nu in de stand-bystand
voor opname en op het scherm verschijnt [Glimlach voor foto].
● Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
Films
Kijk naar de camera en knipoog.
4
● Ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera een foto van de persoon wiens gezicht in het kader valt.
● Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop [
● Als de knipoog niet wordt gedetecteerd, knipoog dan nogmaals
langzaam en opzettelijk.
● Knipogen is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door
haren, een hoed of een bril.
● Als beide ogen tegelijk worden gesloten en geopend, wordt dit ook
gedetecteerd als een knipoog.
● Wanneer geen knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera
ongeveer 15 seconden later een foto.
● Als u het aantal foto’s wilt wijzigen, drukt u op de knoppen [
nadat u [ is alleen beschikbaar voor de laatste opname.
● Als er geen personen aanwezig zijn in het opnamegebied wanneer
de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat een persoon in het opnamegebied komt en knipoogt.
] hebt gekozen bij stap 1. [Knipperdetectie] (= 44)
].
][ ]
Automatisch opnamen maken nadat een nieuwe persoon wordt gedetecteerd (Gezicht-zelfontspanner)
Foto’s
De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht van een andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt
=
(
64). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een
vergelijkbare foto wilt staan.
Selecteer [ ].
1
Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
=
(
50) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [
].
● Druk op de knoppen [
][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [
].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
55
Kies de compositie en druk de
2
ontspanknop half in.
● Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht waarop is scherpgesteld en of er witte kaders rond de andere gezichten worden weergegeven.
Druk de ontspanknop helemaal naar
3
beneden.
● De camera gaat nu in stand-bystand voor
de opname en op het scherm verschijnt [Kijk recht naar camera om aftellen te starten].
● Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
Ga bij de anderen staan in het
4
opnamegebied en kijk naar de camera.
● Nadat de camera een nieuw gezicht
detecteert, knippert het lampje en het geluid van de zelfontspanner versnelt.
(Wanneer de itser afgaat, blijft de lamp
branden.) Ongeveer twee seconden later maakt de camera een foto.
● Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop [
● Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de
anderen bent gaan staan, maakt de camera na ongeveer 15 seconden een opname.
● Als u het aantal foto’s wilt wijzigen, drukt u op de
knoppen [ [Knipperdetectie] ( opname.
][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1.
=
44) is alleen beschikbaar voor de laatste
].
Opnamen met lange sluitertijd maken (Lange sluiter)
Foto’s
Geef een sluitertijd van 1–15 seconden op om opnamen met een lange sluitertijd maken. Plaats in dit geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen.
Selecteer [ ].
1
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
Selecteer de sluitertijd.
2
● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in
het menu. Kies de gewenste sluitertijd (=
Controleer de belichting.
3
● Druk de ontspanknop half in om de
belichting voor de door u geselecteerde sluitertijd te bekijken.
Maak de opname.
4
● De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van
het scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt.
● Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd
gebruikt, treedt een vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt maken, omdat de camera de beelden verwerkt om ruis te voorkomen.
● Stel [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of
een andere manier om de camera stil te houden (
50) uit en kies [ ].
27).
=
45).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
56
Als de itser afgaat, kan uw foto overbelicht raken. Als dit
gebeurt, stelt u de itser in op [
=
opname (
67).
] en maakt u een nieuwe
Snel na elkaar continu opnamen maken (Snel na elkaar)
Foto’s
U kunt een serie opnamen maken die elkaar snel opvolgen door de ontspanknop volledig in te drukken. Zie “Snelheid van continue opname” (=
159) voor meer informatie over de snelheid van continue opnamen.
Selecteer [ ].
1
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
50) uit en kies [ ].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Maak de opname.
2
● Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
● De opnamepixelinstelling is [ ] (2592 x 1944) en kan niet worden
gewijzigd.
● Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname
vastgesteld.
● De opname kan tijdelijk onderbroken worden of een
continue opname kan langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
● Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Accessoires
Bijlage
Index
57
P-modus
Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van uw voorkeur
● In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar is
ingesteld op [ ] en de modus op [ ].
]: Programma AE; AE: Automatische belichting
● [
● Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een
andere modus dan [ modus beschikbaar is (=
], dient u te controleren of de functie in die
149).
Opnamen maken met Programma automatische belichting ([P]-modus)
Foto’s
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
Open de modus [ ].
1
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (=
Pas de instellingen naar wens aan
2
(= 59 – = 69) en maak een opname.
● Als er geen correcte belichting kan worden verkregen wanneer
u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven. Probeer in dit geval de ISO-waarde aan te passen ( (bij donkere onderwerpen, verkrijgen.
U kunt ook lms opnemen in de modus [
te drukken. Sommige FUNC.- (
=
28) kunnen echter automatisch worden aangepast voor
(
lmopnamen.
50) uit en kies [ ].
=
60) of de itser te activeren
=
67) om zo de juiste belichting te
=
] door op de lmknop
27) en MENU-instellingen
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
58
Helderheid van het beeld (Belichting)
De helderheid van het beeld aanpassen (Belichtingscompensatie)
Foto’s
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen in stappen van 1/3 stop in een bereik van –2 tot +2.
● Druk op de knop [
menu. Kijk naar het scherm en druk op de knoppen [ ][ ] om de helderheid aan te passen (=
● Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
]en kies [ ] in het
27).
Films
De meetmethode wijzigen
Foto’s
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
● Druk op de knop [
] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
27).
● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Voor standaardomstandigheden, inclusief
Deelmeting
onderwerpen die van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum meeting
Spot
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele beeldgebied. Dit wordt berekend door de helderheid in het centrumgebied als het belangrijkste te behandelen.
Meting wordt beperkt tot het [
] (spotmetingpuntkader) dat wordt weergegeven in het midden van het scherm.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
59
De ISO-waarde wijzigen
Foto’s
● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
27).
● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch
AUTO
aangepast aan de opnamemodus en –omstandigheden.
80, 100, 200 Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
400, 800
1600, 3200
Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in donkere kamers.
Hogere ISO-waarden zorgen voor meer gevoeligheid en lagere waarden zorgen voor minder gevoeligheid.
● Druk de ontspanknop half in als u de automatisch bepaalde
ISO-waarde wilt bekijken wanneer de ISO-waarde is ingesteld op [AUTO].
● Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden,
maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans op een onscherp onderwerp en bewogen beelden toe.
● De keuze voor een hogere ISO-waarde zal de sluitertijd
verhogen, wat onscherpe en bewogen onderwerpen vermindert
en het itserbereik vergroot. Foto’s kunnen er echter wel korrelig
uitzien.
Films
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Foto’s
Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen.
● Druk op de knop [
], kies [i-Contrast] op het tabblad [ ] en kies [Automatisch] (=
28).
● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
● In sommige opnameomstandigheden kan de correctie
onnauwkeurig zijn of korrelige beelden veroorzaken.
● U kunt ook bestaande beelden corrigeren (=
87).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
]
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
60
Beeldkleuren
Witbalans aanpassen
Foto’s
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
● Druk op de knop [
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
27).
● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
] en kies [ ] in het
Films
Aangepaste witbalans
Foto’s
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
● Voer de stappen in “Witbalans
aanpassen” ( selecteren.
● Richt de camera op een effen wit
onderwerp, zodat het hele scherm wit is. Druk op de knop [
● De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
● Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-
instellingen wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
=
61) uit om [ ] te
].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Automatisch
automatisch ingesteld voor de opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Hiermee wordt de optimale witbalans
Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Lamplicht Voor opnamen bij normale gloeilampen.
TL licht Voor opnamen bij tl-licht.
TL licht H Voor opnamen bij daglichtlampen.
Custom
Voor handmatig instellen van een aangepaste witbalans (=
61).
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto’s
U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden converteren naar sepia of zwart-wit.
● Druk op de knop [
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
27).
● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
] en kies [ ] in het
Menu Instellingen
Accessoires
Films
Bijlage
Index
61
My Colors Uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging, voor scherpere beelden.
Hiermee worden het contrast en de
Neutraal
kleurverzadiging afgevlakt, voor zachte beelden.
Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden.
Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto’s
Hiermee worden de effecten van Levendig
Positief Film
Blauw, Levendig Groen en Levendig Rood gecombineerd om intense maar natuurlijke kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia’s.
Lichtere huidtint
Donkerder huidtint
Levendig Blauw
Levendig Groen
Levendig Rood
Hiermee maakt u huidtinten lichter.
Hiermee maakt u huidtinten donkerder.
Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden. Hierdoor worden blauwe onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger.
Legt de nadruk op groene tinten in beelden. Hierdoor worden groene onderwerpen,
zoals bergen en ora, levendiger.
Legt de nadruk op rode tinten in beelden. Hierdoor worden rode onderwerpen levendiger.
U kunt het contrast, de scherpte,
Custom Kleur
kleurverzadiging, enzovoort aanpassen aan uw voorkeur (=
62).
Custom Kleur
Foto’s
Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging en rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1–5.
Open het instellingenscherm.
1
● Voer de stappen bij “De kleurtoon van
een beeld wijzigen (My Colors)” (= uit om [ ] te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ].
Congureer de instelling.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren. Voer vervolgens de waarde in door op de knoppen [ ][ ] te drukken.
● Pas de waarde naar rechts aan
voor sterkere/intensere effecten (of donkerdere huidtinten), en pas de waarde naar links aan voor zwakkere/ lichtere effecten (of lichtere huidtinten).
● Druk op de knop [
] om de
instelling te voltooien.
Films
61)
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
● U kunt de witbalans (=
].
of [
● Met de modus [
huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk niet het verwachte resultaat met sommige huidtinten.
61) niet instellen in de modus [ ]
] of [ ] kunnen mogelijk andere kleuren dan
62
Opnamebereik en scherpstellen
Opnamen maken van onderwerpen op grote afstand (Oneindig)
Vóór gebruik
Basishandleiding
Close-ups maken (Macro)
Foto’s
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die zich dichtbij bevinden. Zie “Opnamebereik” (=
159) voor meer informatie
over het scherpstelbereik.
● Druk op de knop [
], druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Als u itst, kan vignetvorming optreden.
● Als de zoompositie zich binnen het bereik van de gele balk onder
de zoombalk bevindt, wordt [ scherpstellen.
● Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera op een
statief en maakt u opnamen met de camera ingesteld op [
=
39).
(
] grijs en kan de camera niet
Films
]
]
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die zich veraf bevinden. Zie “Opnamebereik” (=
159) voor meer
informatie over het scherpstelbereik.
● Druk op de knop [
], druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
]
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
63
Digitale telelens
Foto’s
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer 1,6x of 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd hoger is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale zoom) in dezelfde zoomfactor.
● Druk op de knop [
], kies [Digitale Zoom] op het tabblad [ ] en kies de gewenste optie (=
● Het beeld wordt vergroot en de
zoomfactor verschijnt op het scherm.
28).
Films
De modus AF Frame wijzigen
Foto’s
Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de opnameomstandigheden aan.
● Druk op de knop [
[AF Frame] op het tabblad [ ] en kies de gewenste optie (=
], kies
28).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
● De digitale telelens kan niet worden gebruikt met digitale zoom
=
37) of AF-puntzoom (=
(
● De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop
helemaal naar [ wanneer u inzoomt om het onderwerp te vergroten tot hetzelfde formaat door stap 2 van “Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)” uit te voeren (
44).
] duwt voor een maximale telelensinstelling en
=
37).
Gezichts-AiAf
Foto’s
● Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ]) instellen.
● Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit
kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders worden weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten.
● Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
● Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen
groene kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt.
Films
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
64
● Als er geen gezichten worden gedetecteerd of wanneer er
alleen grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, worden maximaal negen groene kaders weergegeven in de scherpgestelde gebieden wanneer u de ontspanknop half indrukt.
● Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo AF
=
66) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het
( midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
● Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en prol, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identiceren als
gezichten.
● Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF Tracking)
Foto’s
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop moet worden scherpgesteld.
Selecteer [AF Tracking].
1
● Voer de stappen bij “De modus AF Frame
wijzigen” (=
64) uit om [AF Tracking] te
selecteren.
] wordt weergegeven in het midden
● [
van het scherm.
Films
Kies een onderwerp waarop u wilt
2
scherpstellen.
● Richt de camera zo dat [ ] op het
gewenste onderwerp valt en druk op de knop [ ].
● De camera piept en [
] verschijnt zodra het onderwerp is gedetecteerd. De camera blijft het onderwerp binnen een bepaald bereik volgen, zelfs als het onderwerp beweegt.
] wordt weergegeven wanneer geen
● [
onderwerp is gedetecteerd.
● Druk nogmaals op de knop [
] om het
volgen te stoppen.
Maak de opname.
3
● Druk de ontspanknop half in. [ ]
verandert in een blauw [ ] dat het onderwerp volgt terwijl de scherpstelling en belichting worden aangepast (Servo AF) (=
66).
● Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
● Zelfs nadat de opname is gemaakt,
wordt [
] nog steeds weergegeven en
blijft de camera het onderwerp volgen.
● [Servo AF] (=
gewijzigd.
● Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te klein is.
● [AF-Punt Zoom] op het tabblad [
] en [ ] zijn niet beschikbaar.
● [
66) is ingesteld op [Aan] en kan niet worden
] is niet beschikbaar.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
65
● De camera kan zelfs onderwerpen detecteren wanneer
u de ontspanknop half ingedrukt houdt zonder op de
] te drukken. Nadat u de opname hebt gemaakt,
knop [
] weergegeven in het midden van het scherm.
wordt [
Centrum
Foto’s
Eén AF-kader wordt in het midden weergegeven. Effectief voor betrouwbaar scherpstellen.
● Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera
niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
● Druk op de knop [ ] en stel [AF kader afm.] op het
tabblad [ AF-kader te verkleinen.
● De afmeting van het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal]
wanneer u de digitale zoom (
=
(
● Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of
in een hoek, richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in het AF kader ziet en vervolgens houdt u de ontspanknop half ingedrukt. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt blijft houden, creëert u de gewenste compositie en vervolgens drukt u de ontspanknop helemaal in (Focusvergrendeling).
● De positie van het AF-kader wordt vergroot wanneer u de
ontspanknop half indrukt als [AF-Punt Zoom] ( ingesteld op [Aan].
] in op [Klein] (=
64) gebruikt.
28) om de afmetingen van het
=
37) of de digitale telelens
=
44) is
Films
Opnamen maken met Servo AF
Foto’s
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Congureer de instelling.
1
● Druk op de knop [ ], selecteer
[Servo AF] op het tabblad [ ] en selecteer vervolgens [Aan] (=
Stel scherp.
2
● De focus en belichting blijven behouden
als het blauwe AF-kader wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt.
● In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk niet
scherpstellen.
● In omstandigheden met weinig licht wordt Servo AF mogelijk
niet geactiveerd (en worden de AF-kaders mogelijk niet blauw) wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de focus en belichting ingesteld overeenkomstig de opgegeven modus voor AF Frame.
● Als er geen correcte belichting kan worden verkregen, worden
de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven. Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
● [AF-Punt Zoom] op het tabblad [
beschikbaar.
● Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (
] (=
28) is niet
=
38).
28).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
66
De focusinstelling veranderen
Foto’s
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan de camera beperken tot scherpstellen op het moment waarop u de ontspanknop half indrukt.
Aan
Uit
● Druk op de knop [
op het tabblad [ ] en kies vervolgens [Uit] (=
28).
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist, doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen totdat u de ontspanknop half indrukt.
De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij minder snel leeg is.
], kies [Continu]
Films
Flitser
Flitsermodus wijzigen
Foto’s
U kunt de itsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
Zie “Flitsbereik” (=
159) voor meer informatie over het itsbereik.
Klap de itser uit.
1
● Verschuif de schakelaar [ ].
Congureer de instelling.
2
● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een itsmodus te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als de itser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet worden
geopend door op de knop [
] om de itser uit te klappen en congureer de instelling.
[
] te drukken. Verschuif de schakelaar
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
67
Automatisch
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geitst.
Aan
Er wordt bij elke opname geitst.
Slow sync
Er wordt geitst om de helderheid van het hoofdonderwerp
(zoals mensen) te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met
een langere sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het itsbereik verlicht
wordt.
● Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de modus [ maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (
● In de modus [
het geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de itser geitst
heeft.
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
=
45).
] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat
Uit
Voor het maken van opnamen zonder itser.
● Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera
bewogen wordt of bij situaties met weinig licht een knipperend pictogram [ half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen om de camera stil te houden.
] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop
Overige instellingen
De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit)
Foto’s
Selecteer als volgt een van de twee compressieverhoudingen, [ ] (Superjn) en [ ] (Fijn): Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (=
158) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke
compressieverhouding op een geheugenkaart passen.
● Druk op de knop [
] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
27).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
68
Instellingen van de IS-modus wijzigen
● Kies [Opname] in stappen 1–2 in
“Beeldstabilisatie uitschakelen” (=
Foto’s
Films
45).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
● Wanneer beeldstabilisatie camerabeweging niet kan voorkomen,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen om de camera stil te houden. In dit geval is de [IS modus] ingesteld op [Uit].
De instelling wordt gewijzigd in [Continu] voor lmopnamen.
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
69
Afspeelmodus
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van manieren doorbladeren en bewerken
● Druk op de knop [
voor te bereiden op deze handelingen.
● Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan
de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
] om de afspeelmodus te openen en de camera
Bekijken
Foto’s
Na het maken van foto’s of het opnemen van lms kunt u deze,
zoals hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
Open de afspeelmodus.
1
● Druk op de knop [ ].
● Uw laatste opname wordt weergegeven.
Selecteer een beeld.
2
● Als u het vorige beeld wilt bekijken,
drukt u op de knop [ ]. Als u het volgende beeld wilt bekijken, drukt u op de knop [ ].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
● Om dit scherm te openen (modus Beeld
scrollen), houdt u de knoppen [ ten minste een seconde lang ingedrukt. Druk in deze modus op de knoppen [ ][ ] om door beelden te bladeren.
● Druk op de knop [
naar de enkelvoudige weergave.
● Druk in de modus Beeld scrollen op
de knoppen [ te bladeren die per opnamedatum gegroepeerd zijn.
] om terug te keren
][ ] om door beelden
][ ]
Index
70
● Films zijn herkenbaar aan het
(1)
pictogram [
]. Ga naar stap 3 als
u lms wilt afspelen.
Speel lms af.
3
● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ] om het afspelen te starten.
● Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
● Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, kiest u MENU (
tabblad [
● Als u de meest recente opname wilt weergeven wanneer de
afspeelmodus geopend wordt, kiest u MENU ( tabblad [
● Om de weergegeven overgang tussen beelden te wijzigen, opent
u MENU ( effect op het tabblad [
] > [Beeld scrollen] > [Uit].
] > [Ga verder] > [Laatste f.].
=
28) en vervolgens kiest u het door u gewenste ] > [Overgang].
Van weergavemodus wisselen
=
28) >
=
28) >
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Pas het volume aan.
4
● Druk op de knoppen [ ][ ] om het
volume aan te passen.
● Om het volume aan te passen wanneer
de volumeaanduiding (1) niet langer wordt weergegeven, drukt u op de knoppen [
Onderbreek het afspelen.
5
][ ].
● Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt onderbreken of hervatten.
Na de lm verschijnt [
].
Foto’s
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm of om de informatie te verbergen. Zie “Afspelen (uitgebreide informatieweergave)” (=
148) voor meer informatie over de
weergegeven gegevens.
Geen informatieweergave
Beknopte informatieweergave
Uitgebreide informatieweergave
Films
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
71
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden)
In de uitgebreide informatieweergave (= highlights van het beeld op het scherm.
71) knipperen de vervaagde
Histogram
De graek die verschijnt in de uitgebreide
informatieweergave (= histogram dat de distributie van de helderheid in het beeld toont. Op de horizontale as staat de helderheidsgraad en de verticale geeft aan welk gedeelte van het beeld zich op elk helderheidsniveau bevindt. Het histogram bekijken is een manier om de belichting te controleren.
GPS-informatieweergave
● Met een smartphone die via Wi-Fi is
verbonden met de camera kunt u beelden op de camera geotaggen en informatie toevoegen, zoals breedtegraad, lengtegraad en hoogte (= deze informatie controleren in de GPS-informatieweergave.
● Van boven naar onder worden
breedtegraad, lengtegraad, hoogte en UTC (opnamedatum en –tijd) getoond.
Foto’s
Foto’s
71) is een
Foto’s
115). U kunt
Films
Films
Films
● UTC: staat voor “Coordinated Universal Time” en komt vrijwel
overeen met Greenwich Mean Time.
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het nemen van foto’s (digest-lms)
Foto’s
U kunt een lmsynopsis bekijken met digest-lms die automatisch zijn
opgenomen in de modus [ ] (= genomen.
● Na een kort moment wordt [ ] niet meer weergegeven
wanneer u de camera gebruikt met uitgeschakelde informatieweergave (
33) op een dag waarop u foto’s hebt
Selecteer een beeld.
1
● Foto’s die zijn opgenomen in de
modus [ ] worden aangeduid met een [ ]-pictogram.
Speel de digest-lm af.
2
● Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in
=
het menu (
27).
De digest-lm die is gemaakt op de dag
dat de foto’s zijn gemaakt, wordt vanaf het begin afgespeeld.
=
71).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
● De GPS-informatieweergave is niet beschikbaar voor beelden
waarvoor deze informatie ontbreekt.
● [---] wordt weergegeven in plaats van numerieke waarden voor
items die niet beschikbaar zijn op uw smartphone of voor items die niet juist zijn vastgelegd.
72
Op datum weergeven
Digest-lms kunnen op datum worden bekeken.
Selecteer een lm.
1
Druk op de knop [ ], kies
[Digest-lms weerg./afsp.] op het
tabblad [ ] en kies vervolgens een datum (=
Speel de lm af.
2
● Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt starten.
28).
Door beelden bladeren en beelden
lteren
Bladeren door beelden in een index
Foto’s
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een index weer te geven.
Geef beelden weer in een index.
1
● Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u beelden in een index wilt weergeven. Als u de zoomknop nogmaals verschuift, worden meer beelden weergegeven.
● Verschuif de zoomknop naar [
minder beelden weer te geven. Het aantal beelden neemt elke keer af wanneer u de zoomknop verschuift.
Selecteer een beeld.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een beeld te selecteren.
● Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde beeld weergegeven.
● Druk op de knop [
geselecteerde beeld in de enkelvoudige weergave te bekijken.
] om het
] om
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
73
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden
Foto’s
Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door
de beeldweergave te lteren op de door u opgegeven voorwaarden.
U kunt deze beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (= verwijderen (=
Mensen
Opnamedatum
Favorieten
Foto/lm
80).
Hiermee worden beelden weergegeven met gedetecteerde gezichten.
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn opgenomen.
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als
=
favoriet (
84).
Geeft foto’s, lms of lms die zijn opgenomen in
de modus [
1
] weer (=
Kies een zoekvoorwaarde.
78) of
33).
● Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens een voorwaarde (=
● Wanneer u [
27).
] of [ ] hebt geselecteerd, kiest u de voorwaarde door op de knoppen [ ][ ][ ][ ] op het weergegeven scherm te drukken. Druk vervolgens op de knop [ ].
Bekijk de gelterde beelden.
2
● Beelden die voldoen aan uw
voorwaarden, worden in gele kaders weergegeven. Druk op de knoppen [ ][ ] om alleen deze beelden te bekijken.
● Kies [
] in stap 1 om gelterd afspelen
te stoppen.
Films
● Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen
overeenkomende beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden niet beschikbaar.
● Druk op de knop [ ] bij stap 2 om andere informatie weer te
geven of te verbergen.
● Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 2)
zijn “Bladeren door beelden in een index” ( vergroten” ( U kunt alle gevonden beelden beveiligen, wissen of afdrukken of ze aan een fotoboek toevoegen door [Alle beelden zoekopdr. sel.] te selecteren in “Beelden beveiligen” ( wissen” (
=
(
● Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden
=
( de gevonden beelden niet meer weergegeven.
=
76) en “Diavoorstellingen bekijken” (=
=
81), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)”
138) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (=
85 – =
89) wordt een bericht weergegeven en worden
=
73), “Beelden
76).
=
78), “Alle beelden
140).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
74
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven
Foto’s
Beelden die zijn opgenomen in de modus, [ ] of [ ] (= worden gegroepeerd en alleen het eerste beeld wordt weergegeven. U kunt de beelden echter ook afzonderlijk bekijken.
Kies een gegroepeerd beeld.
1
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
met de aanduiding [ ] te selecteren.
Selecteer [ ].
2
● Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in
het menu (=
Geef de beelden in de groep
3
27).
afzonderlijk weer.
● Als u op de knoppen [ ][ ] drukt,
worden alleen de beelden in de groep weergegeven.
● Om gegroepeerd afspelen te stoppen,
drukt u op de knop [ het menu en drukt u nogmaals op de knop [ ] (=
27).
48, =
57),
], kiest u [ ] in
Films
● Bij afspelen in een groep (stap 3) kunt u de functies van het
functiemenu gebruiken door op de knop [ ook snel door beelden bladeren “Bladeren door beelden in een index” (
=
( “Beelden beveiligen” ( “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” ( “Beelden toevoegen aan een fotoboek” ( beelden in de groep in één keer worden bewerkt.
● Als u de groepering voor beelden wilt opheffen zodat ze worden
weergegeven als losse foto’s, kiest u MENU ( tabblad [ van gegroepeerde beelden kan echter tijdens het afspelen van afzonderlijke beelden niet worden opgeheven.
● In de modus [
bij “Genieten van diverse beelden van elke opname (Creatieve opname)” ( opname maakt.
=
76). Door [Alle beelden groeperen] te selecteren voor
73) en deze vergroten “Beelden vergroten”
=
78), “Alle beelden wissen” (=
] > [Beelden groep.] > [Uit] (=
] wordt de gelijktijdige weergave na stap 2
=
48) alleen weergegeven direct nadat u een
] te drukken. U kunt
=
138) of
=
140), kunnen alle
=
28) >
28). Het groeperen
81),
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
75
Opties voor het weergeven van foto’s
(1)
Beelden vergroten
Foto’s
Vergroot een beeld.
1
● Verschuif de zoomknop naar [ ] als u wilt
inzoomen op het beeld en het beeld wilt vergroten. [ ] wordt weergegeven. Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot een factor van 10x.
● Voor de duidelijkheid wordt het
weergegeven gebied (1) bij benadering getoond.
● Verschuif de zoomknop naar [
te zoomen. Als u de zoomknop vasthoudt, keert u terug naar de enkelvoudige weergave.
Verschuif de weergavelocatie en
2
schakel indien nodig tussen beelden.
● Als u de weergavepositie wilt
verschuiven, drukt u op de knoppen [ ][ ][ ][ ].
● Wanneer [ ] op het scherm wordt
weergegeven, kunt u naar [ ] gaan door op de knop [ ] te drukken. Druk tijdens het in- of uitzoomen op de knoppen [ ][ ] om van beeld te wisselen. Druk nogmaals op de knop [ ] om terug te keren naar de oorspronkelijke instelling.
] om uit
Films
Diavoorstellingen bekijken
Foto’s
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.
● Druk op de knop [
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=
27).
● De diavoorstelling begint nadat
[Laden van beeld] enkele seconden wordt weergegeven.
● Druk op de knop [
diavoorstelling te beëindigen.
● De spaarstandfuncties van de camera (=
tijdens diavoorstellingen.
● Druk op de knop [ ] als u het afspelen van diavoorstellingen wilt
onderbreken of hervatten.
● U kunt naar andere beelden gaan tijdens het afspelen als
u op de knoppen [ achteruitspoelen de knoppen [
Bij gelterde weergave (
afgespeeld die overeenkomen met de zoekvoorwaarden.
][ ] drukt. Houd voor vooruitspoelen of
][ ] ingedrukt.
=
74) worden alleen beelden
] en kies [ ] in het
] om de
26) werken niet
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
● U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige
weergave gaan door op de knop [
] te drukken.
76
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen
U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt overgangen tussen beelden en de weergaveduur van elk beeld wijzigen.
Open het instellingenscherm.
1
● Druk op de knop [ ] en kies
vervolgens [Diavoorstelling] op het tabblad [ ] (=
Congureer de instelling.
2
Kies het menu-item dat u wilt
congureren en kies de gewenste
optie (=
● Selecteer [Start] en druk op de
knop [ ] als u de diavoorstelling volgens uw instellingen wilt starten.
● Druk op de knop [ ] om terug te
gaan naar het menuscherm.
● U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij
[Effect].
28).
28).
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen
(Smart Shufe)
Foto’s
Op basis van het huidige beeld biedt de camera vier beelden aan die u wellicht wilt bekijken. Nadat u een van deze beelden hebt geselecteerd, worden op de camera opnieuw vier beelden weergegeven, zodat u beelden in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Probeer deze functie eens als u veel opnamen hebt gemaakt, in verschillende omgevingen.
Selecteer Smart Shufe.
1
● Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in
het menu (=
● Vier beelden worden weergegeven als
mogelijke optie.
Selecteer een beeld.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het
beeld te selecteren dat u wilt weergeven.
● Het geselecteerde beeld wordt in het
midden weergegeven, omgeven door de volgende vier mogelijke beelden.
● Als u op de knop [ ] drukt, verschijnt
het middelste beeld op volledige grootte. Druk nogmaals op de knop [ ] om terug te keren naar de oorspronkelijke weergave.
● Druk op de knop [ ] om terug te
keren naar de enkelvoudige weergave.
27).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Smart Shufe is niet beschikbaar in de volgende situaties:
- Als er minder dan 50 beelden met deze camera zijn gemaakt
- Als op dit moment een niet-ondersteund beeld wordt weergegeven
- Beelden worden weergegeven in gelterde weergave (= 74)
- Tijdens groep afspelen (= 75)
77
Beelden beveiligen
Foto’s
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden gewist (=
80).
● Druk op de knop [
in het menu (=
] en selecteer [ ]
27). [Beveiligd] wordt
weergegeven.
● Als u de beveiliging wilt annuleren,
herhaalt u deze procedure en selecteert
] nogmaals. Druk vervolgens op de
u [ knop [ ].
● Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als u de
kaart formatteert (
=
122, =
123).
Films
Via het menu
Open het instellingenscherm.
1
● Druk op de knop [ ] en selecteer
[Beveilig] op het tabblad [ ] (=
Selecteer een selectiemethode.
2
● Kies een menu-item en de gewenste
optie (=
● Druk op de knop [
28).
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
28).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
● Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie
van de camera. Als u het ze wel op die manier wilt wissen, moet u eerst de beveiliging opheffen.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
78
Afzonderlijke beelden selecteren
Selecteer [Selectie].
1
● Volg stap 2 bij “Via het menu” (=
kies [Selectie] en druk op de knop [ ].
Selecteer een beeld.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
● Druk nogmaals op de knop [
beveiliging wilt opheffen. [ ] wordt niet meer weergegeven.
● Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
Beveilig het beeld.
3
● Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
● Druk op de knoppen [
te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
● Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
78),
] als u de
][ ] om [OK]
Een reeks selecteren
Selecteer [Select. reeks].
1
● Volg stap 2 bij “Via het menu” (=
kies [Select. reeks] en druk op de knop [ ].
Selecteer het eerste beeld.
2
● Druk op de knop [ ].
● Druk op de knoppen [
beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Selecteer het laatste beeld.
3
● Druk op de knop [ ] om [Laatste beeld]
te selecteren en druk op de knop [ ].
][ ] om een
78),
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
● Druk op de knoppen [
beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
● Beelden vóór het eerste beeld kunt u niet
als het laatste beeld selecteren.
][ ] om een
79
Beveilig de beelden.
4
● Druk op de knop [ ] om [Beveilig] te
kiezen en druk op de knop [ ].
● Selecteer [Beveilig. uit] in stap 4 als u de beveiliging wilt opheffen
voor groepen beelden.
Alle beelden in één keer beveiligen
Selecteer [Alle beelden beveiligen].
1
● Volg stap 2 bij “Via het menu” (=
kies [Alle beelden beveiligen] en druk op de knop [ ].
Beveilig de beelden.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Alle beveiligingen in één keer opheffen
U kunt de beveiliging van alle beelden tegelijk opheffen. Om de beveiliging op te heffen, selecteert u [Beveiliging alle beelden oph.] bij stap 1 van “Alle beelden in één keer beveiligen”. Voer vervolgens stap 2 uit.
78),
Beelden wissen
Foto’s
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Beveiligde beelden (= gewist.
1
78) kunnen echter niet worden
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
Wis het beeld.
2
● Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in
het menu (=
● Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [ selecteren. Druk daarna op de knop [ ].
● Het huidige beeld wordt nu gewist.
● Als u het wissen wilt annuleren, drukt
u op de knoppen [ kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
27).
][ ] om [Wissen] te
][ ] om [Annuleer] te
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
80
Alle beelden wissen
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Beveiligde beelden (=
Een selectiemethode selecteren
78) kunnen echter niet worden gewist.
Open het instellingenscherm.
1
● Druk op de knop [ ] en selecteer
[Wissen] op het tabblad [ ] (=
Selecteer een selectiemethode.
2
● Kies een menu-item en de gewenste
optie (=
● Druk op de knop [
gaan naar het menuscherm.
28).
] om terug te
28).
Afzonderlijke beelden selecteren
Selecteer [Selectie].
1
● Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (= selecteren en druk op de knop [ ].
Selecteer een beeld.
2
● Nadat u een beeld hebt gekozen in stap 2
in “Afzonderlijke beelden selecteren” (=
79), wordt [ ] weergegeven.
● Druk nogmaals op de knop [
markering van het beeld op te heffen. [ ] wordt niet meer weergegeven.
● Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
Wis het beeld.
3
● Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
● Druk op de knoppen [
te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
81) om [Selectie] te
] om de
][ ] om [OK]
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
81
Een reeks selecteren
1
2
Selecteer [Select. reeks].
● Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (= te selecteren en druk op de knop [ ].
Selecteer de beelden.
● Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (= te geven.
81) om [Select. reeks]
79) uit om beelden op
Beelden roteren
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
Selecteer [ ].
1
● Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in
het menu (=
27).
Foto’s
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Wis de beelden.
3
● Druk op de knop [ ] om [Wissen]
te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Alle beelden in één keer opgeven
Selecteer [Sel. alle beelden].
1
● Voer stap 2 uit bij “Een selectiemethode
selecteren” (= beelden] en druk op de knop [ ].
Wis de beelden.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
81), kies [Sel. alle
Draai het beeld.
2
● Druk op de knop [ ] of [ ], afhankelijk
van de gewenste richting. Het beeld wordt telkens als u op de knop drukt 90° geroteerd. Druk op de knop [ ] om de instelling te voltooien.
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
82
Via het menu
● Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld
op [Uit] (
=
Selecteer [Roteren].
1
● Druk op de knop [ ] en kies
[Roteren] op het tabblad [ ] (=
Draai het beeld.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
● Het beeld wordt telkens als u op de
] drukt 90° gedraaid.
knop [
● Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
83).
28).
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit te schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid, afhankelijk van de huidige oriëntatie van de camera.
● Druk op de knop [
[Autom. draaien] te selecteren op het tabblad [ ]. Selecteer vervolgens [Uit] (=
28).
● Beelden kunnen niet worden geroteerd (=
u [Autom. draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
In de modus Smart Shufe (
verticaal zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit], en verschijnen gedraaide beelden in de gedraaide stand.
=
77) worden beelden die
] om
82) als
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
83
Beelden markeren als favoriet
Foto’s
U kunt beelden organiseren door deze als favorieten te markeren.
Als u een categorie kiest in gelterd afspelen kunt u de volgende
handelingen beperken tot die beelden.
=
● “Bekijken” (
beveiligen” (= toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (= aan een fotoboek” (=
70), “Diavoorstellingen bekijken” (=
78), “Beelden wissen” (=
140)
● Druk op de knop [
het menu (=
● [Gemarkeerd als favoriet] wordt
weergegeven.
● Als u de beveiliging wilt annuleren,
herhaalt u deze procedure en selecteert u [ knop [ ].
Via het menu
Selecteer [Favorieten].
1
● Druk op de knop [ ] en kies
[Favorieten] op het tabblad [ ] (=
80), “Beelden
138), “Beelden toevoegen
] nogmaals. Druk vervolgens op de
28).
76), “Beelden
] en selecteer [ ] in
27).
Films
Selecteer een beeld.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
● Druk nogmaals op de knop [
beveiliging wilt opheffen. [ ] wordt niet meer weergegeven.
● Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
Congureer de instelling.
3
● Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
● Druk op de knoppen [
te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
● Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet.
● Als u Windows 8 of Windows 7 gebruikt en favoriete beelden
overdraagt naar de computer, wordt aan deze beelden een waardering van drie sterren (
(Geldt niet voor lms.)
) toegewezen.
] als u de
][ ] om [OK]
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
84
Foto’s bewerken
● Beeldbewerking (=
de geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Het formaat van beelden wijzigen
Bewaar een kopie van beelden met een lager aantal opnamepixels.
85 – =
87) is alleen mogelijk als er op
Foto’s
Selecteer [Veranderen].
1
● Druk op de knop [ ] en kies
[Veranderen] op het tabblad [ ] (=
28).
Selecteer een beeld.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Selecteer een beeldformaat.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om het
formaat te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
● [Nieuw beeld opslaan?] wordt
weergegeven.
Films
Sla het nieuwe beeld op.
4
● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
● Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Bekijk het nieuwe beeld.
5
● Druk op de knop [ ]. [Nieuw beeld
weergeven?] wordt weergegeven.
● Druk op de knoppen [
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
● Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
● Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling
] (=
van [
● Beelden kunnen niet worden voorzien van een hoger aantal
opnamepixels.
42) kunnen niet worden bewerkt.
][ ] om [Ja] te
Trimmen
Foto’s
U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk afbeeldingsbestand op te slaan.
Selecteer [Trimmen].
1
● Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [Trimmen] op het tabblad [ ] (=
28).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
85
(1) (2) (3)
Selecteer een beeld.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Pas het bijsnijgebied aan.
3
● Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden (1).
● Het oorspronkelijke beeld wordt
linksboven in het scherm weergegeven en een voorbeeld van het bijgesneden beeld (2) wordt rechtsonder weergegeven. U kunt ook het aantal opnamepixels na bijsnijden (3) zien.
● Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
● Als u het kader wilt verplaatsen, drukt
u op de knoppen [
● Als u de richting van het kader wilt
wijzigen, drukt u op de knop [
● Druk op de knop [
Sla het beeld op als een nieuw beeld
4
][ ][ ][ ].
].
].
en bekijk dit.
● Voer de stappen 4–5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (=
● Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling
] (=
van [
=
(
● Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden
dezelfde verhouding na het bijsnijden.
● Bijgesneden beelden hebben een lager aantal opnamepixels dan
niet-bijgesneden beelden.
42) of waarvan het formaat gewijzigd is in [ ]
85) kunnen niet worden bewerkt.
85) uit.
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto’s
U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan als een apart bestand. Zie “De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)” (=
61) voor meer informatie over elke optie.
Selecteer [My Colors].
1
● Druk op de knop [ ] en selecteer
[My Colors] op het tabblad [ ] (=
28).
Selecteer een beeld.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Selecteer een optie.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna op de knop [ ].
Sla het beeld op als een nieuw beeld
4
en bekijk dit.
● Voer de stappen 4–5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (=
● Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur.
● De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt,
kan licht afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de functie My Colors (
=
61).
85) uit.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
86
De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast)
Foto’s
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden) kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla het beeld vervolgens op als een apart bestand.
Selecteer [i-Contrast].
1
● Druk op de knop [ ] en kies
[i-Contrast] op het tabblad [
=
(
28).
Selecteer een beeld.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [
].
Selecteer een optie.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna op de knop [
].
Sla het beeld op als een nieuw beeld
4
en bekijk dit.
● Voer de stappen 4–5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
● Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
● Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
=
85) uit.
]
Films
● Als met [Automatisch] niet de verwachte resultaten kunnen
worden bereikt, probeert u de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel] of [Hoog].
Rode ogen corrigeren
Foto’s
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
1
● Druk op de knop [ ] en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [ ] (=
28).
Selecteer een beeld.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
Corrigeer het beeld.
3
● Druk op de knop [ ].
● Het gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt nu gecorrigeerd en er worden kaders weergegeven om de gecorrigeerde gedeelten op het beeld.
● Vergroot of verklein de beelden naar
wens. Volg de stappen in “Beelden vergroten” (
=
76).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
87
(1)
(2)
Sla het beeld op als een nieuw beeld
4
en bekijk dit.
● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
● Voer stap 5 in “Het formaat van beelden
wijzigen” (
● Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
● Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het
oorspronkelijke beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld. Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
● Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
=
85) uit.
Films bewerken
Foto’s
U kunt onnodige delen aan het begin en einde van lms verwijderen.
Selecteer [ ].
1
● Volg stap 1–5 bij “Bekijken” (=
kies [ ] en druk op de knop [ ].
Het lmbewerkingspaneel en de
bewerkingsbalk worden nu weergegeven.
Geef aan welke delen u eruit wilt
2
knippen.
(1) is het lmbewerkingspaneel en (2) is
de bewerkingsbalk.
● Druk op de knoppen [
selecteer [ ] of [ ].
● Als u de delen wilt weergeven die u kunt
afsnijden (aangegeven met [ scherm), drukt u op de knoppen [ ][ ] om [ ] te verschuiven. Snijd het begin
van de lm af (vanaf [ ]) door [ ] te selecteren en snijd het einde van de lm
af met behulp van [ ].
] verplaatst naar een andere
● Als u [
markering dan [ ], wordt bij [ ] alleen het gedeelte voor het dichtstbijzijnde [ ] aan de linkerzijde afgesneden en wordt bij [ ] alleen het gedeelte na het dichtstbijzijnde [ ] aan de rechterzijde afgesneden.
70),
] [ ] en
] op het
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
88
Bekijk de bewerkte lm.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. De bewerkte lm wordt nu afgespeeld.
Herhaal stap 2 als u de lm nog een keer
wilt bewerken.
● Als u de bewerking wilt annuleren, drukt
u op de knoppen [ u [ ]. Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ].
Sla de bewerkte lm op.
4
● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● Druk op de knoppen [
[Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
De lm wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
● Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de
oorspronkelijke lm overschreven door de ingekorte lm. De oorspronkelijke lm wordt dan gewist.
● Als er op de geheugenkaart onvoldoende vrije ruimte is, is alleen
[Overschrijven] beschikbaar.
Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt worden lms
mogelijk niet opgeslagen.
Gebruik tijdens het bewerken van lms een volledig opgeladen
batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
127).
][ ] en selecteert
][ ][ ][ ] om
Digest-lms bewerken
Foto’s
Afzonderlijke hoofdstukken (clips) (= modus [ ] kunnen eventueel worden gewist. Wees voorzichtig bij het wissen van clips, want ze kunnen niet worden hersteld.
1
2
3
● [ ] wordt niet weergegeven als u een hoofdstuk selecteert
wanneer de camera is aangesloten op een printer.
33) die zijn opgenomen in de
Selecteer de clip die u wilt wissen.
Voer de stappen 1–2 uit bij “Korte lms
bekijken die zijn gemaakt bij het nemen
van foto’s (digest-lms)” (= een lm af te spelen die is gemaakt in de
modus [ ] en druk vervolgens op de knop [ ] om het lmbedieningspaneel te openen.
● Druk op de knoppen [
te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
72) om
][ ] om [ ] of [ ]
Selecteer [ ].
● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● De geselecteerde clip wordt meerdere
malen afgespeeld.
Bevestig het wissen.
● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
De clip wordt gewist en de korte lm
wordt overschreven.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
89
Wi-Fi-functies
U kunt beelden draadloos vanaf de camera naar tal van compatibele apparaten verzenden en de camera gebruiken met webservices
● Voordat u Wi-Fi gebruikt, leest u eerst “Voorzorgsmaatregelen
Wi-Fi (draadloos LAN)” (
=
162).
Beschikbare Wi-Fi-functies
U kunt beelden versturen en ontvangen of de camera op afstand bedienen door de camera via Wi-Fi aan te sluiten op deze apparaten en diensten.
● Smartphones en tablets
Verzend beelden naar smartphones en tabletcomputers met Wi-Fi­functionaliteit. Met een smartphone of tablet kunt u ook op afstand opnamen maken of uw opnamen geotaggen. Voor het gemak worden in deze handleiding smartphones, tablets en andere compatibele apparaten gezamenlijk aangeduid met de term “smartphones”.
● Computer
Gebruik software om beelden van de camera op te slaan op een computer die via Wi-Fi verbonden is.
● Webservices
Voeg uw accountgegevens toe aan de camera voor de online
fotograeservice CANON iMAGE GATEWAY of voor andere
webservices om camerabeelden naar deze webservices te versturen. Niet-verzonden beelden op de camera kunnen ook naar een computer of webservice worden verzonden via CANON iMAGE GATEWAY.
● Printers
U kunt beelden draadloos verzenden naar een PictBridge-compatibele printer (die DPS over IP ondersteunt) om ze af te drukken.
● Andere camera
Verzend beelden draadloos tussen Wi-Fi-compatibele Canon­camera’s.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
90
Beelden naar een smartphone verzenden
Er zijn meerdere manieren om de camera met een smartphone te verbinden en beelden te versturen.
=
● Verbinding maken via NFC (
Houd gewoon een Android-smartphone die NFC ondersteunt (besturingssysteem versie 4.0 of hoger) tegen de camera om de apparaten met elkaar te verbinden.
● Verbinding maken met een apparaat dat is toegewezen aan de
● Verbinding maken via het Wi-Fi-menu (
Voordat u verbinding maakt met de camera, dient u eerst de speciale gratis app Camera Connect op de smartphone te installeren. Raadpleeg de website van Canon voor details over deze toepassing (ondersteunde smartphones en functies).
] (=
knop [ Druk gewoon op de knop [ ] om de apparaten met elkaar te verbinden. Zo wordt beelden naar een smartphone verzenden eenvoudiger (= smartphone kunt toewijzen aan de knop [ ].
U kunt de camera aansluiten op een smartphone net zoals u dat zou doen met een computer of ander apparaat. Er kunnen meerdere smartphones worden toegevoegd.
94)
94). Houd er rekening mee dat u slechts één
● Als u een Wi-Fi-compatibele Canon-camera hebt en u sluit
de camera en een smartphone met elkaar aan via een Wi-Fi­verbinding, raden wij u aan uw smartphonetoepassing te wijzigen van CameraWindow in Camera Connect.
91)
=
95)
Beelden verzenden naar een smartphone die NFC ondersteunt
Het gebruik van een Android-smartphone die NFC ondersteunt (besturingssysteem versie 4.0 of hoger) vereenvoudigt het installeren van Camera Connect en het verbinden van apparaten via NFC. Bediening zodra de apparaten via NFC zijn verbonden is afhankelijk van de cameramodus op het moment dat de apparaten elkaar aanraken.
● Wanneer de camera uit staat of in de opnamemodus staat wanneer
de apparaten elkaar aanraken, kunt u beelden kiezen en verzenden op het scherm voor beeldselectie. Zodra de apparaten verbonden zijn, kunt u ook op afstand opnamen maken of uw opnamen geotaggen
=
115). Het is erg eenvoudig om opnieuw verbinding te maken
( met recente apparaten, die in een lijst in het Wi-Fi-menu worden weergegeven.
● Als de camera zich in de afspeelmodus bevindt wanneer de apparaten
elkaar raken, wordt er een scherm weergegeven met een lijst van de beelden die worden verzonden, zodat u de gewenste beelden kunt selecteren en verzenden.
Volg de instructies in het volgende gedeelte voor een verbinding die via NFC tot stand wordt gebracht met een camera die uit staat of die in de opnamemodus staat.
Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit staat of in de opnamemodus staat
Installeer Camera Connect.
1
● Activeer NFC op de smartphone en houd
het N-teken ( ) van de apparaten tegen elkaar. Google Play wordt vervolgens automatisch op de smartphone geopend. Zodra de downloadpagina van Camera Connect wordt weergegeven, downloadt en installeert u de app.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
91
Breng de verbinding tot stand.
2
● Zorg dat de camera is uitgeschakeld of in
de opnamemodus staat.
● Houd het N-teken (
waarop Camera Connect geïnstalleerd is, tegen het N-teken van de camera.
● De camera gaat automatisch aan.
● Als [Bijnaam apparaat] verschijnt, drukt
u op de knoppen [ selecteren. Druk daarna op de knop [ ].
● Camera Connect wordt geopend op de
smartphone.
● De camera en de smartphone worden
automatisch met elkaar verbonden.
Pas de privacyinstelling aan.
3
● Nadat dit scherm wordt weergegeven,
drukt u op de knoppen [ ][ ] om [Ja] te selecteren. Vervolgens drukt u op de knop [ ].
● U kunt de smartphone nu gebruiken
om door beelden op de camera te bladeren, om beelden te importeren of te geotaggen, of om op afstand opnamen te maken.
) op de smartphone
][ ] om [OK] te
Verzend een beeld.
4
● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● Druk op de knoppen [
te kiezen en druk op de knop [ ].
● Druk op de knoppen [
om een beeld te selecteren dat u wilt verzenden. Druk op de knoppen [ ] om het beeld als geselecteerd te markeren ([ ]) en druk vervolgens op de knop [ ].
● Druk op de knoppen [
te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
● Druk op de knoppen [
[Verzenden] te kiezen en druk daarna op de knop [ ].
● De beeldoverdracht wordt gestart.
Tijdens het overbrengen van beelden wordt het scherm donker.
● Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en wordt het scherm voor beeldoverdracht opnieuw weergegeven.
● Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop [ het bevestigingsscherm [OK] door op de knoppen [ ][ ] te drukken en druk daarna op de knop [ ]. U kunt ook de smartphone gebruiken om de verbinding te verbreken.
][ ] om [Selectie]
][ ][ ][ ]
][ ] om [OK]
][ ][ ][ ] om
]. Selecteer in
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
92
● Houd rekening met het volgende als u NFC gebruikt.
- Voorkom dat u de camera en de smartphone hard tegen elkaar
slaat. Dit kan de apparaten beschadigen.
- Afhankelijk van de smartphone kan het voorkomen dat de
apparaten elkaar niet meteen herkennen. Probeer in dat geval de apparaten in iets andere posities tegen elkaar te houden. Als er geen verbinding tot stand wordt gebracht, houdt u de apparaten tegen elkaar totdat het camerascherm wordt bijgewerkt.
- Als u probeert een verbinding te maken terwijl de camera is
uitgeschakeld, wordt mogelijk een bericht op het scherm van de smartphone weergegeven waarbij u wordt gevraagd om de camera in te schakelen. Schakel de camera opnieuw in en houd de apparaten opnieuw tegen elkaar.
- Plaats geen andere voorwerpen tussen de camera en
smartphone. Houd er ook rekening mee dat camera- of smartphonehoezen of gelijksoortige accessoires de communicatie kunnen blokkeren.
● Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 3. Als u de camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 3.
● Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (= 117).
● Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in de
camera zitten.
● U kunt de bijnaam van de camera die op het scherm wordt
weergegeven, wijzigen in stap 2 (= 92).
● Niet alle NFC-compatibele smartphones hebben een
N-teken
( ). Raadpleeg de handleiding van de smartphone
voor meer informatie.
● U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (= 110).
● U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te kiezen
op het scherm bij stap 4.
● Om NFC-verbindingen uit te schakelen, kiest u MENU (= 28) >
tabblad [
] > [Instellingen Wi-Fi] > [NFC] > [Uit].
Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de afspeelmodus staat
● Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
● Houd het N-teken (
waarop Camera Connect geïnstalleerd is (=
91), tegen het N-teken van de
camera.
● Druk op de knoppen [
om een beeld dat u wilt verzenden te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
● Druk nogmaals op de knop [
selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet meer weergegeven.
● Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
● Wanneer u klaar bent met het
selecteren van beelden, drukt u op de knop [
● Druk op de knoppen [
[Verzenden] te kiezen en druk daarna op de knop [ ].
● Het beeld wordt verzonden.
De verbinding wordt automatisch beëindigd nadat het beeld verzonden is.
● Als u in een bericht op de camera gevraagd wordt om de bijnaam
in te voeren, volgt u stap 2 bij “Beelden verzenden naar een smartphone die NFC ondersteunt” (= 91) om deze in te voeren.
● De camera houdt niet bij met welke smartphones via NFC
verbinding is gemaakt in de afspeelmodus.
● U kunt vooraf instellen dat beelden worden overgedragen met een
door u gewenste grootte (= 110).
) op de smartphone
][ ][ ][ ]
] als u de
].
][ ] om
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
93
Verzenden naar een smartphone die is toegewezen aan de knop
Nadat u de eerste keer verbinding hebt gemaakt met een smartphone door op de knop [ ] te drukken, kunt u daarna gewoon weer op de knop [ ] drukken om camerabeelden te bekijken en op te slaan op uw verbonden apparaat. Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken, maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (=
97).
Installeer Camera Connect.
1
● Voor een iPhone, iPad of iPod touch vindt
u Camera Connect in de App Store en downloadt en installeert u de app.
● Voor Android-smartphones vindt
u Camera Connect in Google Play en downloadt en installeert u de app.
Druk op de knop [ ].
2
● Druk op de knop [ ].
● Als [Bijnaam apparaat] verschijnt, drukt
u op de knoppen [ selecteren. Druk daarna op de knop [ ].
][ ] om [OK] te
Selecteer [ ].
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● De SSID van de camera wordt
weergegeven.
Verbind de smartphone met het
4
netwerk.
● Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de smartphone de SSID (netwerknaam) die op de camera wordt weergegeven om de verbinding tot stand te brengen.
Start Camera Connect.
5
● Start Camera Connect op de smartphone.
● Nadat de camera de smartphone
herkent, wordt een scherm weergegeven waarmee het apparaat kan worden geselecteerd.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
94
Kies de smartphone waarmee
6
u verbinding wilt maken.
● Druk op de knoppen [ ][ ] om de
smartphone te selecteren en druk daarna op de knop [ ].
● Nadat een verbinding met de smartphone
tot stand is gebracht, wordt de naam van de smartphone weergegeven op de camera. (Dit scherm sluit na ongeveer een minuut.)
Importeer afbeeldingen.
7
● Gebruik de smartphone om beelden
vanaf de camera naar de smartphone te importeren.
● Gebruik de smartphone om de verbinding
te beëindigen. De camera wordt automatisch uitgeschakeld.
● Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in de
camera zitten.
● U kunt de bijnaam van de camera die op het scherm wordt
weergegeven, wijzigen in stap 2 (= 94).
● Voor betere beveiliging kunt u een wachtwoord laten weergeven op
het scherm bij stap 3. U doet dit door MENU (= 28) te openen en tabblad [ selecteren. Voer in dit geval bij stap 4 in het wachtwoordveld op de smartphone het wachtwoord in dat wordt weergegeven op de camera.
● Er kan één smartphone worden toegewezen aan de knop [
u een andere smartphone wilt toewijzen, wist u eerst
Als de huidige via MENU (= 28) > tabblad [ apparaatverbinding].
● Niet alle NFC-compatibele smartphones hebben een
N-teken ( voor meer informatie.
] > [Instellingen Wi-Fi] > [Wachtwoord] > [Aan] te
].
] > [Mobiele
). Raadpleeg de handleiding van de smartphone
Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken, maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (=
97).
Installeer Camera Connect.
1
● Voor een iPhone, iPad of iPod touch vindt
u Camera Connect in de App Store en downloadt en installeert u de app.
● Voor Android-smartphones vindt
u Camera Connect in Google Play en downloadt en installeert u de app.
Open het Wi-Fi-menu.
2
● Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
● Druk op de knop [
● Als het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, selecteert u [OK]
=
94).
(
Selecteer [ ].
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
95
Kies [Apparaat toevoegen].
4
● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Apparaat
toevoegen] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● De SSID van de camera wordt
weergegeven.
● Kies de smartphone waarmee u verbinding
wilt maken, zoals beschreven bij stap 4–6 van “Verzenden naar een smartphone die is toegewezen aan de knop” (= 94).
Pas de privacyinstelling aan.
5
● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ja] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
● U kunt de smartphone nu gebruiken om
door beelden op de camera te bladeren, om beelden te importeren of te geotaggen, of om op afstand opnamen te maken.
Verzend een beeld.
6
● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk vervolgens op de knop [
● Druk op de knoppen [
te kiezen en druk op de knop [
● Druk op de knoppen [
].
][ ] om [Selectie]
].
][ ][ ][ ] om een beeld te selecteren dat u wilt verzenden. Druk op de knoppen [ beeld als geselecteerd te markeren ([ en druk vervolgens op de knop [
● Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [
● Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om [Verzenden] te kiezen en druk daarna op de knop [
].
● De beeldoverdracht wordt gestart.
Tijdens het overbrengen van beelden wordt het scherm donker.
● Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en wordt het scherm voor beeldoverdracht opnieuw weergegeven.
● Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK] door op de knoppen [ op de knop [
][ ] te drukken en druk daarna
]. U kunt ook de smartphone
gebruiken om de verbinding te verbreken.
● Om meerdere smartphones toe te voegen,
herhaalt u de bovenstaande procedure vanaf stap 1.
] om het
])
].
].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
● Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 5. Als u de camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 5.
● Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (= 117).
96
● Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
● Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw verbinding maken door op de knoppen [ het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [ Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm voor apparaatselectie door op de knoppen [
vervolgens de instelling te congureren.
● Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU ( [Doelhistorie] > [Uit].
● U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
● U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te
kiezen op het scherm bij stap 6.
=
28) > tabblad [ ] > [Instellingen Wi-Fi] >
][ ] te drukken om
] te drukken.
][ ] te drukken en
=
110).
Een ander toegangspunt gebruiken
Als u de camera met een smartphone verbindt met behulp van de knop [ ] of via het Wi-Fi-menu, kunt u ook een bestaand toegangspunt gebruiken.
Bereid de verbinding voor.
1
● Open het scherm [Wachten op
verbinding] door stap 1–3 te doorlopen van “Verzenden naar een smartphone die is toegewezen aan de knop” (= of stap 1–4 van “Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu” (=
95).
Verbind de smartphone met het
2
toegangspunt.
Selecteer [Ander netwerk].
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Ander netwerk] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
● Er wordt een lijst met waargenomen
toegangspunten weergegeven.
94)
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
97
Maak verbinding met het
4
toegangspunt en selecteer de smartphone.
● Bij toegangspunten die WPS
ondersteunen, maakt u verbinding met het toegangspunt en selecteert u de smartphone zoals wordt beschreven bij stap 5–8 van “WPS-compatibele toegangspunten gebruiken” (
● Bij toegangspunten die WPS niet
ondersteunen, volgt u stap 2–4 van “Verbinding maken met toegangspunten in de lijst” ( maken met het toegangspunt en de smartphone te kiezen.
Congureer de privacyinstellingen
5
en verzend de beelden.
● Volg stap 5–6 bij “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
om de privacyinstellingen te congureren
en de beelden te verzenden.
=
102) om verbinding te
=
100).
=
Eerdere toegangspunten
Om automatisch opnieuw verbinding te maken met een eerder toegangspunt, volgt u stap 3 bij “Verzenden naar een smartphone die is toegewezen aan de knop” ( toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
● Om de camera als toegangspunt te gebruiken, selecteert
u [Ander netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand wordt gebracht. Kies vervolgens [Camera Access Point modus].
● Om automatisch opnieuw verbinding te maken met een eerder
toegangspunt, volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt gebruiken” (
● Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk]
in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand wordt gebracht en volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt gebruiken” (
=
97) vanaf stap 5.
=
97) vanaf stap 4.
=
94) of stap 4 bij “Een smartphone
=
95).
95)
Beelden opslaan op een computer
Voorbereidingen voor het registreren van een computer
De computeromgeving controleren
De camera kan via Wi-Fi verbinding maken met computers met de volgende besturingssystemen. Voor uitgebreide informatie over systeemvereisten en compatibiliteit, inclusief ondersteuning door nieuwe besturingssystemen, gaat u naar de website van Canon.
● Windows 8/8.1
● Windows 7 SP1
● Mac OS X 10.9
● Mac OS X 10.8.2 of later
● De Windows 7-edities Starter en Home Basic worden niet
ondersteund.
● Voor Windows 7 N (Europese versie) en KN (Zuid-Koreaanse
versie) is een afzonderlijke download en installatie van Windows Media Feature Pack vereist. Raadpleeg de volgende website voor meer informatie. http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=159730
De software installeren
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt.
Download de software.
1
● Ga met een computer met
internetverbinding naar http://www.canon.com/icpd/.
● Ga naar de site voor uw land of regio.
● Download de software.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
98
Installeer de bestanden.
2
● Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie.
● De installatie kan enige tijd duren,
afhankelijk van de prestaties van de computer en de internetverbinding.
● Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Herstarten] op het scherm dat na de installatie wordt getoond.
● Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en
kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald.
● Volg de onderstaande stappen om de installatie van de software
ongedaan te maken (te verwijderen).
- Klik in Windows achtereenvolgens op: [Start]-menu >
[Alle programma’s] > [Canon Utilities] en kies vervolgens de software die u wilt verwijderen.
- Klik in Mac OS op de map [Programma’s], kies de map
[Canon Utilities] en sleep de map van de software die u wilt verwijderen naar de prullenmand.
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows)
Op een computer met Windows dient u de volgende instellingen te
congureren voordat u de camera draadloos kunt verbinden met de
computer.
Congureer de instelling.
2
● Klik achtereenvolgens op:
[Start]-menu > [Alle programma’s] > [Canon Utilities] > [CameraWindow] > [Wi-Fi connection setup/Wi-Fi-verbinding instellen].
Congureer in de toepassing die wordt
geopend de instellingen volgens de instructies op het scherm.
● Wanneer u het hulpprogramma in stap 2 uitvoert, worden de
volgende Windows-instellingen gecongureerd.
- Schakel mediastreaming in.
Dit zorgt ervoor dat de camera via Wi-Fi de computer kan zien (vinden).
- Schakel netwerkdetectie in.
Dit zorgt ervoor dat de computer de camera kan zien (vinden).
- Schakel ICMP in (Internet Control Message Protocol).
Hiermee controleert u de verbindingsstatus van het netwerk.
- Schakel UPnP (Universal Plug & Play) in.
Dit zorgt ervoor dat netwerkapparaten elkaar automatisch kunnen detecteren.
● Sommige beveiligingssoftware verhindert dat u de hier
beschreven instellingen invoert. Controleer de instellingen van uw beveiligingssoftware.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Controleer of de computer
1
verbonden is met een toegangspunt.
● Raadpleeg de handleiding van de
computer voor instructies voor het controleren van de netwerkverbinding.
99
Beelden opslaan op een aangesloten computer
Verbind de camera als volgt met uw toegangspunt via Wi-Fi. Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van het toegangspunt.
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de Wi-Fi-normen (“Wi-Fi” (= Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup, = (=
102). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert
u de volgende gegevens.
● Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook wel de “naam van het toegangspunt” of de “netwerknaam” genoemd.
Netwerkvericatie/gegevenscodering (coderingsmethode/
coderingsmodus) De methode om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending. Controleer welke beveiligingsinstelling gebruikt wordt: WPA2-PSK (AES), WPA2-PSK (TKIP), WPA-PSK (AES), WPA-PSK (TKIP), WEP (open systeemauthenticatie) of geen beveiliging.
● Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel)
De sleutel om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending. Ook wel “versleutelingscode” of “netwerksleutel” genoemd.
● Sleutelindex (verzendsleutel)
De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor
netwerkvericatie/gegevenscodering. Gebruik “1” als instelling.
● Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om
netwerkinstellingen aan te passen, moet u contact opnemen met de systeembeheerder voor meer informatie.
● Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging.
Wees voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
157)).
100) ondersteunt of niet
● Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt voor informatie
over WPS-compatibiliteit en instructies voor het controleren van de netwerkinstellingen.
● Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt
om meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router die een interne draadloze functie bevat, wordt een “Wi-Fi-router” genoemd.
● In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations
“toegangspunten” genoemd.
● Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het
toegangspunt als u MAC-adressen ltert in uw Wi-Fi-netwerk.
U kunt het MAC-adres van uw camera controleren door MENU
=
28) > tabblad [ ] > [Instellingen Wi-Fi] > [MAC-adres
( controleren] te kiezen.
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken
Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten
via Wi-Fi verbindt. U kunt ofwel de Push Button conguratiemethode
gebruiken of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat WPS ondersteunt.
Controleer of de computer
1
verbonden is met een toegangspunt.
● Raadpleeg de gebruikshandleidingen
van het toegangspunt en het apparaat voor instructies om de verbinding te controleren.
Open het Wi-Fi-menu.
2
● Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
● Druk op de knop [
].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
100
Loading...