De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen,
ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
● SD-geheugenkaarten*
● SDHC-geheugenkaarten*
● SDXC-geheugenkaarten*
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Inhoud van de verpakking
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking
de onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Camera
Polsriem
* Verwijder het stickerlabel niet van een batterij.
● De verpakking bevat ook gedrukt materiaal.
● Een geheugenkaart is niet bijgesloten (
Batterij
NB-11LH*
Lensdop
(met snoer)
=
Batterijlader
CB-2LF/CB-2LFE
2).
* Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten
isdewerkingindezecamerageverieerd.
Index
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
2
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
● Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn
niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit
uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief
kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt
of niet kan worden gelezen door apparaten.
● Wanneer de gebruiker onrechtmatig mensen of materiaal waarop
auteursrecht rust fotografeert of opneemt (video en/of geluid), kan
dit de privacy van deze mensen schenden en/of een inbreuk zijn
op de juridische rechten van anderen, waaronder auteursrechten
en andere intellectuele eigendomsrechten, zelfs wanneer dergelijke
foto’s of opnamen uitsluitend voor persoonlijk gebruik zijn bedoeld.
● Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met
het instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
● Hoewel het scherm (de monitor) onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de
gevallen gebreken vertonen of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn.
Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen
invloed op de opgenomen beelden.
● De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
● In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de bijbehorende
cameraknoppen, waarop de pictogrammen zijn afgebeeld of die erop
lijken, aan te duiden.
● De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden
met de volgende pictogrammen aangeduid: Nummers tussen haakjes
geven de nummers weer van de overeenkomstige bedieningselementen
in “Onderdeelnamen” (
[ ] Knop omhoog (9) aan de achterkant
[ ] Knop links (13) aan de achterkant
[ ] Knop rechts (11) aan de achterkant
[ ] Knop omlaag (12) aan de achterkant
● Opnamemodi en pictogrammen en tekst op het scherm worden tussen
haakjes weergegeven.
: Wat u beslist moet weten
●
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
●
=
xx: Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat “xx”
●
voor een paginanummer)
● De symbolen “
functiewordtgebruiktvoorfoto’soflms.
● De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op
de standaardinstellingen is ingesteld.
● Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
=
4).
Foto’s” en “ Films” onder titels geven aan of de
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
3
)
)
(1)(5)(6)
(3)(2)
Onderdeelnamen
(7)
(1) (2) (3) (4)(5)
(1) Zoomknop
Opnamen maken: [
(vergroten)]/
[
Afspelen: [
(2) Ontspanknop
(3) Riembevestigingspunt
(4) ON/OFF-knop
* Gebruikt met NFC-functie (
[
(index)]
(telelens)]/
(groothoek)]
=
77).
(3)
(6)
(5) Flitser
(6) Lampje
(7) Lens
(8) Aansluiting statief
(9) Klepje van geheugenkaart/
(10) [
(8)(9)
batterijhouder
] (N-teken)*
(10)
(4)(14)(13)(15)
(1) Luidspreker
(2) Microfoon
(3) AV OUT (audio/video-uitgang)/
DIGITAL-aansluiting
(4) Scherm (monitor)
(5) Indicator
(6) Knop [
(7) Filmknop
(8) Knop [
(Afspelen)]
(Auto)]
(9) Knop
(10) Knop FUNC. (functie)/SET
(11) Knop [
(12) Knop [
(13) Knop [
(14) Knop [
(15) Knop [
(7)
(8)
(9)
(
10
(11)
(
12
[ (Belichtingscompensatie)]/
(1 beeld wissen)]/Omhoog
[
(Flitser)]/Rechts
Omlaag
(Informatie)]/
(Macro)]/Links
(Wi-Fi)]
]
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
4
Inhoudsopgave
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen ............................................... 2
Inhoud van de verpakking ........................................................ 2
● Door de camera bepaalde instellingen gebruiken (Auto-modus)
=
-
29
Goede opnamen van mensen maken
Portretten
(=
43)
Speciekescènesafstemmen
Weinig licht
(=
43)
Specialeeectentoepassen
Levendige kleuren
(=
44)
Poster-eect
(=
44)
Vuurwerk
(=
43)
Fisheye-eect
(=
44)
● Beeldinstellingen aanpassen tijdens het maken van opnamen
(Directeeecten)
=
42
-
● Scherpstellen op gezichten
=
29, =
43, =
-
● Zondergebruikvandeitser(FlitserUit)
=
29
-
● Een foto maken met uzelf erbij (zelfontspanner)
=
34, =
-
● Een datumstempel toevoegen
=
36
-
Weergeven
● Beelden bekijken (afspeelmodus)
=
-
60
● Automatisch afspelen (Diavoorstelling)
=
64
-
● Op een tv
=
113
-
● Op een computer
=
114
-
● Snel door beelden bladeren
=
62
-
● Beelden wissen
=
68
-
55
47
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
Miniatuureect
(=
45)
Speelseect
(=
46)
Monochroom
(=
46)
11
Films opnemen/bekijken
● Films opnemen
=
-
29
● Films bekijken (afspeelmodus)
=
60
-
Afdrukken
● Foto’s afdrukken
=
-
116
Opslaan
● Beelden opslaan op een computer
=
-
114
Wi-Fi-functies gebruiken
● Beelden naar een smartphone verzenden
=
-
77
● Beelden online delen
=
88
-
● Beelden naar een computer verzenden
=
83
-
Veiligheidsinstructies
● Zorg dat u deze instructies leest om het product veilig te kunnen
gebruiken.
● Volg deze instructies om letsel of schade aan de gebruiker van het
product of anderen te voorkomen.
WAARSCHUWING
● Houd het product buiten bereik van jonge kinderen.
Een draagriem rond de nek van een persoon wikkelen kan leiden tot
verstikking.
Het klepje van het accessoiresschoentje kan gevaarlijk zijn als dit wordt
ingeslikt. Zoek onmiddellijk medische hulp indien het klepje wordt ingeslikt.
● Gebruik alleen stroombronnen waarvan in deze gebruiksaanwijzing
wordt vermeld dat ze kunnen worden gebruikt voor dit product.
● Demonteer of wijzig het product niet.
● Stel het product niet bloot aan harde schokken of trillingen.
● Raak geen blootliggende interne onderdelen aan.
● Stop onmiddellijk met het gebruik van het product in geval van vreemde
verschijnselen zoals de aanwezigheid van rook of een vreemde geur.
● Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine
of verfverdunner om het product schoon te maken.
● Laat het product niet nat worden. Stop geen vreemde voorwerpen
ofvloeistoeninhetproduct.
● Gebruik het product niet op plaatsen waar brandbare gassen aanwezig
kunnen zijn.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken.
Hiermee wordt gewezen op het risico
van ernstig letsel of levensgevaar.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
● Heeft uw product een zoeker, kijk dan niet door de zoeker of de lens
naar sterke lichtbronnen zoals de zon op een heldere dag of lasers
en andere sterke kunstmatige lichtbronnen.
Dit kan uw gezichtsvermogen beschadigen.
12
● Neem de volgende instructies in acht bij gebruik van in de winkel
verkrijgbare batterijen of bijgeleverde batterijen.
- Gebruik alleen de batterij/batterijen die voor het product bedoeld zijn.
- Verwarm de batterij/batterijen niet en stel ze niet bloot aan vuur.
- Laad de batterij/batterijen niet op met niet-goedgekeurde
batterijladers.
- Stel de polen niet bloot aan vuil en laat ze niet in contact komen
met metalen spelden of andere metalen objecten.
- Gebruik geen lekkende batterij/batterijen.
- Breng tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de
batterij/batterijen wanneer u deze weggooit.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken.
Indien een batterij lekt en het materiaal in contact komt met uw huid of
In geval van contact met de ogen moet u de ogen grondig spoelen met
ruime hoeveelheden schoon, stromend water en onmiddellijk medische
hulp inroepen.
● Neem de volgende instructies in acht bij gebruik van een batterijlader.
- Verwijder regelmatig met een droge doek stof dat zich op de stekker
en het stopcontact ophoopt.
- Steek of trek de stekker van het product niet in of uit het stopcontact
met natte handen.
- Gebruik het product niet als de stekker niet volledig in het stopcontact
is gestoken.
- Stel de stekker en de polen niet bloot aan vuil en laat ze niet in contact
komen met metalen spelden of andere metalen objecten.
- Raak de batterijlader of netadapter niet aan tijdens onweer indien
deze in het stopcontact is gestoken.
- Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Demonteer, breek
of wijzig het netsnoer niet.
- Wikkel het product niet in doek of andere materialen tijdens of kort
na gebruik, wanneer het product nog steeds een warme temperatuur
heeft.
- Houd het product niet langdurig aangesloten op een stroombron.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken.
● Laat het product tijdens gebruik niet langdurig in contact komen met
hetzelfde gebied van de huid.
Dit kan leiden tot eerstegraads verbrandingen zoals een rode huid of blaren,
zelfs als het product niet heet aanvoelt. Het gebruik van een statief of
vergelijkbare apparatuur wordt aanbevolen wanneer het product wordt
gebruikt op hete locaties of door mensen met een slechte bloedsomloop
of een minder gevoelige huid.
● Volg aanwijzingen op om het product uit te schakelen op plaatsen waar
het gebruik ervan verboden is.
Als u dit niet doet, kan de werking van andere apparatuur verstoord raken
● De riem is alleen bedoeld voor gebruik op het lichaam. Door de riem
met een bevestigd product op te hangen aan een haak of ander object,
kan het product beschadigd raken. Schud daarnaast het product niet
en stel het product niet bloot aan harde schokken.
● Oefen geen sterke druk uit op de lens en laat geen voorwerpen de lens
raken.
Dit kan letsel of schade aan het product veroorzaken.
● Verwijder de batterij/batterijen en berg deze op wanneer u het product
niet gebruikt.
Elke batterijlekkage die zich voordoet kan schade aan het product
veroorzaken.
● Breng, voordat u de batterij/batterijen weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij/batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
● Haal altijd de batterijlader uit het stopcontact wanneer deze niet
gebruikt wordt. Bedek de lader niet met een doek of andere voorwerpen
wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat,
kan deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
● Laat batterijen van het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de batterij kauwen kan dit leiden tot lekkage, oververhitting
of een explosie, met brand of schade aan het product als gevolg.
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade
aan eigendommen.
● Ga niet zitten terwijl u de camera in uw broekzak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
● Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het
naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat
ingeklapt kan worden.
● Bevestig geen harde voorwerpen aan het product.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
● Als uw product meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie
van batterijen te gebruiken met verschillende spanningsniveaus. Gebruik
geen oude en nieuwe batterijen samen. Let er bij het plaatsen van de
batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
14
Basishandleiding
Basishandelingen
Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen
tot opnamen maken en afspelen
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De accessoires bevestigen
Bevestig de riem.
(2)
(1)
(1)
(2)
1
● Steek het uiteinde van de riem door
het riembevestigingspunt (1) en haal
het andere uiteinde van de riem door
het oog aan het draadeinde (2).
Bevestig de lensdop.
2
● Verwijder de lensdop tijdelijk van de lens,
steek het uiteinde van het snoer door
het riembevestigingspunt (1) en haal
vervolgens de lensdop door het oog (2).
● Verwijder altijd eerst de lensdop voordat
u de camera inschakelt.
● Zorg dat de lensdop op de camera zit als
de camera niet in gebruik is.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
15
De camera vasthouden
(1)
CB-2LF
CB-2LFE
● Doe de riem om uw pols.
● Houd bij het maken van opnamen uw
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd
de camera stevig vast om te voorkomen
dat deze beweegt. Laat uw vingers niet
opdeuitgeklapteitserrusten.
De batterij opladen
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop
van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de
batterij eerst oplaadt.
Plaats de batterij.
1
(1)
(2)
(2)
● Zorg eerst dat de markering op de
batterij op één lijn ligt met die op de oplader
en plaats dan de batterij door deze naar
binnen (1) en naar beneden (2) te duwen.
Laad de batterij op.
2
● CB-2LF: kantel de stekker naar buiten (1)
en steek de oplader in een stopcontact (2).
● CB-2LFE: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
● Het oplaadlampje gaat oranje branden
en het opladen begint.
● Wanneer het opladen is voltooid, wordt
het lampje groen.
Verwijder de batterij.
3
(1)
● Haal het netsnoer van de batterijlader
(2)
● Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij
te beschermen en in goede staat te houden.
● Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag u de
lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten. Dit kan
defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
● Zie “Opname” (=
het aantal opnamen en de opnametijd met een volledig opgeladen
batterij.
● Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze
niet worden gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt
gebruiken op, of vlak daarvoor.
● De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning
van 100–240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact
past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik
geen elektrische transformator die is bedoeld voor op reis, omdat
deze de batterij kan beschadigen.
uit het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen (1) en omhoog (2)
te drukken.
139) voor meer informatie over de oplaadduur,
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
16
De batterij en uw geheugenkaart plaatsen
(2)
(1)
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk
verkrijgbaar).
Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken of een geheugenkaart
die in een ander apparaat is geformatteerd, moet de geheugenkaart met
deze camera worden geformatteerd (=
1
(1)
2
(1)
(2)
3
106).
Open het klepje.
● Verschuif het klepje (1) en maak het
open (2).
Plaats de batterij.
● Terwijl u de batterij met de aansluitpunten
(1) in de getoonde positie vasthoudt,
duwt u de batterijvergrendeling (2) in de
richting van de pijl en plaatst u de batterij
totdat de vergrendeling vastklikt.
● Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de batterij
in de juiste richting is geplaatst en wordt
vergrendeld.
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van uw kaart
en plaats de geheugenkaart.
● Bij geheugenkaarten met een schuifje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld. Verschuif het
schuifje naar de ontgrendelde positie.
● Plaats de geheugenkaart met het label (1)
in de getoonde richting totdat deze vastklikt.
● Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
Sluit het klepje.
(2)
4
● Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes
aan terwijl u de schakelaar verschuift,
totdat het klepje vastklikt (2).
139) voor richtlijnen over hoeveel foto’s of
(1)
● Zie “Opname” (=
uren aan opnamen op één geheugenkaart passen.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
● Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting
van de pijl.
● De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
● Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
● De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
17
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het scherm [Datum/Tijd] verschijnt
wanneer u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft,
wordt opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt
en wordt gebruikt bij het beheer van uw foto’s of wanneer u foto’s afdrukt
met de datum erop.
Desgewenst kunt u ook een datumstempel aan uw foto’s toevoegen
(=
36).
Schakel de camera in.
1
● Druk op de ON/OFF-knop.
● Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren.
● Druk op de knoppen [
en tijd in te voeren.
● Als u klaar bent, drukt u op de knop [
Stel de tijdzone thuis in.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om de tijdzone
thuis te selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
4
● Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ].
Nadat een bevestigingsbericht is
weergegeven, wordt het instellingenscherm
niet meer weergegeven.
● Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
][ ] om de datum
● Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
● Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [ ]
bij stap 2. Kies vervolgens [
drukken.
] door op de knoppen [ ][ ] te
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
Open het menuscherm.
1
● Druk op de knop [].
Kies [Datum/Tijd].
].
2
● Beweeg de zoomknop om het
tabblad [ ] te selecteren.
● Druk op de knoppen [
[Datum/Tijd] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Wijzig de datum en tijd.
3
● Volg stap 2 bij “Datum en tijd instellen”
(=
18) om de instellingen aan te
passen.
● Druk op de knop [
menuscherm te sluiten.
][ ] om
] om het
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
18
● Dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) kunnen
de datum- en tijdinstellingen ongeveer 3 weken behouden blijven
nadat de batterij is verwijderd.
● De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat
u een opgeladen batterij hebt geplaatst, zelfs als de camera is
uitgeschakeld.
● Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm
[Datum/Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum
en tijd in zoals beschreven bij “De datum en tijd instellen” (
=
18).
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Open de afspeelmodus.
1
● Druk op de knop [].
Open het instellingenscherm.
2
● Houd de knop [ ] ingedrukt en druk
direct op de knop [].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Stel de weergavetaal in.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een taal te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
● Nadat u de weergavetaal hebt ingesteld,
wordt het instellingenscherm niet langer
weergegeven.
● De huidige tijd wordt weergegeven als u bij stap 2, nadat u op
de knop [
[
verwijderen en herhaal stap 2.
● U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [
te drukken en [Taal
] hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop
] drukt. Druk in dat geval op [ ] om de tijdweergave
] te selecteren op het tabblad [ ].
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
]
19
De camera testen
Foto’s
Probeer de camera uit door deze in te schakelen, enkele foto- of
lmopnamentemakenenzetebekijken.
Opnamen maken (Smart Auto)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
speciekescènes.
Schakel de camera in.
1
● Druk op de ON/OFF-knop.
● Het opstartscherm wordt weergegeven.
Open de modus [].
2
● Druk meerdere malen op de knop []
totdat [] wordt weergegeven.
● Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de scène bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
● De pictogrammen die de modus voor
scènes en de beeldstabilisatiestand
aanduiden, worden rechtsboven in het
scherm weergegeven.
● Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Films
Kies de scène.
3
● Om in te zoomen en het onderwerp
te vergroten, duwt u de zoomknop naar
[ ] (telelens) en om uit te zoomen duwt
u de knop naar [ ] (groothoek).
Maak de opname.
4
Foto’s maken
1) Stel scherp.
● Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op
welke beeldgebieden is scherpgesteld.
u op de knop [ ]. Als u het volgende beeld
wilt bekijken, drukt u op de knop [ ].
● Om dit scherm te openen (modus Beeld
scrollen), houdt u de knoppen [
minste een seconde lang ingedrukt. Druk
in deze modus op de knoppen [ ][ ] om
door beelden te bladeren.
● Druk op de knop [
naar de enkelvoudige weergave.
● Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
].Ganaarstap3alsulmswilt
afspelen.
] om terug te keren
][ ] ten
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
21
Speel lms af.
3
● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
en druk vervolgens nogmaals op de
knop [ ].
● Hetafspelenbegintennadelm
verschijnt [
● Om het volume aan te passen, drukt
u op de knoppen [
● Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in (
=
24).
].
][ ].
● U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen
=
68).
(
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen
niet worden hersteld.
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
1
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
Wis het beeld.
2
● Druk op de knop [ ].
● Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
Druk vervolgens op de knop [ ].
● Het huidige beeld wordt nu gewist.
● Als u het wissen wilt annuleren, drukt
u op de knoppen [
kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
][ ] om [Wissen] te selecteren.
][ ] om [Annuleer] te
Index
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
22
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen van de camera
Overige basishandelingen en meer manieren om van de camera te genieten,
inclusief opties voor opnemen en afspelen
1
Aan/Uit
● Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u op de knop [
● Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in (
● Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één
minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen
terwijl de lens is ingetrokken door nogmaals op de knop [
te drukken.
Opnamemodus
● Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
● Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om
de camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
● Druk op de knop [] om de camera
in te schakelen en uw foto’s te bekijken.
● Om de camera uit te schakelen drukt
u opnieuw op de knop [
].
=
24).
].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
]
9
Index
23
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Om de batterij te sparen worden het scherm (Display uit) en de camera
automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één
minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens
ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld
maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen
en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half
in te drukken (=
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld.
24).
● U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing
van Display uit aanpassen (
● De spaarstand is niet actief wanneer de camera via Wi-Fi
op andere apparaten is aangesloten (
aangesloten op een computer (
=
105).
=
114).
=
76) of als deze is
Ontspanknop
Om de scherpte van uw foto´s te waarborgen, houdt u de ontspanknop
altijd eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt
u de knop helemaal in om de foto te maken.
In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven
als de knop half of helemaal indrukken.
Druk half in. (Licht indrukken om
1
scherp te stellen.)
● Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
Druk helemaal in. (Druk, vanaf de
2
positie halverwege, helemaal in om
de opname te maken.)
● De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
● Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
● De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
● Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk
van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamescènes kan het langer duren en de beelden worden vaag
als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt) voordat
het geluid van de sluiter stopt.
Index
24
(1)
Opties opnameweergave
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm
of om de informatie te verbergen. Zie “Informatie op het scherm” (=
voor meer informatie over de weergegeven gegevens.
Informatie wordt weergegeven
Geen informatie weergegeven
● Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt met
de nachtschermfunctie de helderheid van het scherm automatisch
verhoogd. Zo kunt u de compositie van uw opnamen gemakkelijker
controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid op het scherm en
de helderheid van uw foto’s niet overeen. Vervorming van het beeld
op het scherm of schokkerige bewegingen van het onderwerp
hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen
maken [ ], afspelen [], enzovoort. De beschikbare menu-items
verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelstand
(=
134–=
137).
Open het menuscherm.
1
● Druk op de knop [].
Selecteer een tabblad.
2
● Beweeg de zoomknop om een tabblad
te selecteren.
● Nadat u eerst op de knoppen [
hebt gedrukt om een tabblad te selecteren,
kunt u met de knoppen [ ][ ] van tabblad
wisselen.
Selecteer een menu-item.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren.
● Bij menu-items met opties die niet worden
weergegeven, drukt u eerst op de knop
] of [ ] om van scherm te wisselen.
[
Daarna drukt u op de knoppen [ ][ ]
om het menu-item te selecteren.
● Druk op de knop [
te keren naar het vorige scherm.
][ ]
] om terug
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
26
Selecteer een optie.
4
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren.
Bevestig uw keuze en verlaat
5
het menu.
● Druk op de knop [] om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u bij stap 1
op de knop [] drukte.
● Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera
te herstellen (
=
109).
Toetsenbord op het scherm
Gebruik het toetsenbord op het scherm om informatie in te voeren voor
Wi-Fi-verbindingen (=
kunt voeren hangt af van de functie die u gebruikt.
76). De lengte en het soort informatie dat u in
Tekens invoeren
● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een
teken te selecteren en druk vervolgens op
de knop [ ] om het in te voeren.
Cursor verplaatsen
● Selecteer [ ] of [ ] en druk op de
knop [ ].
Tekens verwijderen
● Selecteer [ ] en druk op de knop [ ].
Het vorige teken wordt gewist.
Invoer bevestigen en terugkeren naar
het vorige scherm
● Druk op de knop [].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
27
Indicatorweergave
De indicator achterop de camera (=
gevallen.
- Er is verbinding met een computer (
- Display uit (
- Opstarten, opnemen of lezen
- Communicatie met andere apparaten
- Opnamen met lange sluitertijd maken (
- Verbinden/verzenden via Wi-Fi
=
24, =
105)
● Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de
camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden,
camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
4) knippert groen in de volgende
=
114)
=
47)
Klok
U kunt kijken hoe laat het is.
● Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop [ ] ingedrukt
en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
● Houd de knop [
● De huidige tijd verschijnt.
● Als u de camera verticaal houdt
wanneer u de klokfunctie gebruikt,
schakelt het scherm over naar verticale
weergave. Druk op de knoppen [
om de weergavekleur te wijzigen.
● Druk nogmaals op de knop [
klokweergave te annuleren.
] ingedrukt.
][ ]
] om de
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
Index
28
2
Auto-modus
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle
bij het maken van opnamen
Opnamen maken met door de
camera bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
speciekescènes.
Opnamen maken (Smart Auto)
Foto’s
Schakel de camera in.
1
● Druk op de ON/OFF-knop.
● Het opstartscherm wordt weergegeven.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Auto-modus
2
Andere opnamestanden
3
P-modus
4
Afspeelmodus
5
Wi-Fi-functies
6
Open de modus [].
2
● Druk meerdere malen op de knop []
totdat [] wordt weergegeven.
● Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de scène bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
● Pictogrammen die de modus voor scènes
en de beeldstabilisatiestand aanduiden,
worden rechtsboven in het scherm
weergegeven (
● Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
=
32, =
33).
Index
Menu Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
9
29
(1)
(1)
Kies de scène.
3
● Om in te zoomen en het onderwerp
te vergroten, duwt u de zoomknop naar
[ ] (telelens) en om uit te zoomen
duwt u de knop naar [ ] (groothoek).
(Op het scherm verschijnt de zoombalk (1),
die de zoompositie aangeeft.)
● Om snel in of uit te zoomen, beweegt u de
zoomknop helemaal naar [
of [ ] (groothoek) en om langzaam in of
uit te zoomen, beweegt u de zoomknop
een beetje in de gewenste richting.
Maak de opname.
4
Foto’s maken
1) Stel scherp.
● Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op
welke beeldgebieden is scherpgesteld.
● Wanneer op meer dan één gebied
is scherpgesteld, worden meerdere
AF-kaders weergegeven.