Canon EOS RP Body + EF-EOS R Adapter User manual

Page 1
NEDERLANDS
Uitgebreide gebruikershandleiding
Page 2

Inleiding

Lees voordat u begint met opnamen maken het volgende
Lees eerst “Veiligheidsinstructies” (=25–=27) en “Tips en waarschuwingen voor het gebruik” (=28–=30) om slechte foto's en ongelukken te voorkomen. Lees deze handleiding zorgvuldig door om ervoor te zorgen dat u de camera correct gebruikt.
Raadpleeg deze handleiding tijdens het gebruik om nog verder vertrouwd te raken met de camera
Maak een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding doorneemt en bekijk het resultaat. U zult de camera dan beter begrijpen. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats zodat u deze later nog kunt raadplegen.
De camera testen voor gebruik en aansprakelijkheid
Bekijk de opnamen nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de opnamen niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer kunnen worden gedownload, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in sommige landen het gebruik van beelden die met de camera zijn gemaakt (of muziek/ beelden met muziek die naar de geheugenkaart zijn overgedragen) voor andere doeleinden dan privégebruik. Ook kan het maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke zelfs voor privégebruik verboden zijn.
2
Page 3

Controlelijst onderdelen

Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.
Camera
(met cameradop)
Accu LP-E17
(met beschermdeksel)
* De acculader LC-E17E wordt met een netsnoer geleverd.
oBij de camera is geen geheugenkaart (=10), interfacekabel of HDMI-kabel
geleverd.
oZie de volgende pagina voor details over de Uitgebreide gebruikershandleiding en
de Instructiehandleiding.
oAls u een lenzenset hebt gekocht, dient u te controleren of de lenzen zijn
meegeleverd.
oBewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig.
oWanneer u lensinstructiehandleidingen nodig hebt, downloadt u deze van de
website van Canon (=4).
oDe lensinstructiehandleidingen (PDF-bestanden) zijn voor lenzen die apart
worden verkocht. Indien u de lenzenset koopt, komen sommige accessoires die met de lens zijn meegeleverd, mogelijk niet overeen met de accessoires die in de instructiehandleiding voor de lens zijn weergegeven.
Acculader
LC-E17E*
Riem
3
Page 4

Instructiehandleidingen

De instructiehandleiding die bij de camera wordt geleverd, biedt basisinstructies voor de camera en voor Wi-Fi-functies.
U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding (dit PDF-bestand) die volledige aanwijzingen bevat, downloaden vanaf de website van Canon naar een computer of ander apparaat.
De Uitgebreide gebruikershandleiding/ Instructiehandleidingen downloaden
U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding en instructiehandleidingen voor lenzen en software (PDF-bestanden) downloaden vanaf de website van Canon naar een computer of ander apparaat.
zDownloadsite
www.canon.com/icpd
Uitgebreide gebruikershandleiding
Lensinstructiehandleiding
Software-instructiehandleiding
Om de instructiehandleidingen (PDF-bestanden) te kunnen weergeven,
o
hebt u Adobe PDF-weergavesoftware nodig, bijvoorbeeld Adobe Acrobat Reader DC (bij voorkeur de nieuwste versie).
oAdobe Acrobat Reader DC kunt u gratis downloaden van internet. oDubbelklik op het gedownloade PDF-bestand om dit te openen. oRaadpleeg het Help-gedeelte van de software of dergelijke voor meer
informatie over het gebruik van de PDF-weergavesoftware.
4
Page 5
Instructiehandleidingen
De Uitgebreide gebruikershandleiding/Instructiehandleidingen downloaden met behulp van de QR-code
U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding en instructiehandleidingen voor lenzen en software (PDF-bestanden) naar een smartphone of tablet downloaden met de QR-code.
www.canon.com/icpd
oVoor het lezen van de QR-code is een software-app nodig. oSelecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download de
Uitgebreide gebruikershandleiding/Instructiehandleidingen.
oSelecteer [5: Handleiding/software URL] om de QR-code op het
camerascherm weer te geven.
5
Page 6

Verkorte handleiding

1
2
3
4
Plaats de accu (=42).
zLaad na aankoop de accu om deze
te kunnen gebruiken (=40).
Plaats de kaart (=42).
zPlaats de kaart in de kaartsleuf met
de etiketzijde naar de achterzijde van de camera gericht.
Bevestig de lens (=48).
zZorg ervoor dat de rode
bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op één lijn bevinden als u de lens wilt bevestigen.
zZorg ervoor dat de
scherpstelmodusknop op de lens is ingesteld op <2> (=48).
Zet de aan-uitschakelaar op <1> (=46).
6
5
Klap het scherm uit (=45).
zZie =374 wanneer het datum/
tijd/zone-instellingenscherm wordt weergegeven.
Page 7
6
7
Verkorte handleiding
Stel het programmakeuzewiel in op <A> (=68).
zAlle noodzakelijke camera-
instellingen worden automatisch ingesteld.
Stel scherp op het onderwerp (=54).
zOp elk gedetecteerd gezicht
verschijnt <p> (een AF-punt).
zDruk de ontspanknop half in; de
camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp.
8
9
zZie “Opnamen weergeven” voor het bekijken van de opnamen die u tot
nu toe hebt gemaakt (=296).
zGa voor meer informatie over het verwijderen van opnamen naar
“Opnamen wissen” (=314).
Maak de opname (=54).
zDruk de ontspanknop helemaal in
om de opname te maken.
Bekijk de opname.
zDe gemaakte opname wordt
circa 2 seconden op het scherm weergegeven.
zDruk op de knop <x> om de
opname nogmaals weer te geven (=296).
7
Page 8

Over deze handleiding

Pictogrammen in deze handleiding
<6> : Geeft het Hoofdinstelwiel aan. <5> : Geeft het Snelinstelwiel aan. <W><X><Y><Z> : Geeft de bijbehorende richting op de pijltjestoetsen
<T> : Geeft de lensinstelring aan. <0> : Geeft de Instelknop aan.
*
* In aanvulling op bovenstaande punten worden de pictogrammen en symbolen die op
de cameraknoppen worden gebruikt en op het scherm worden weergegeven, ook in deze handleiding gebruikt bij het bespreken van de relevante handelingen en functies.
(in paginatitels)
M
***
=
<V> aan.
: Geeft de duur (in * seconden) van de handeling aan
voor de ingedrukte knop, ingaand op het moment dat u de knop loslaat.
: Functies die alleen beschikbaar zijn in creatieve modi
(<t>, <d>, <s>, <f>, <a> of <F> mode) of voor movies die zijn opgenomen met handmatige belichting.
: Referentiepaginanummers voor meer informatie.
: Waarschuwing om opnameproblemen te voorkomen. : Aanvullende informatie.
: Tips en advies voor betere opnamen.
: Problemen oplossen.
8
Page 9
Over deze handleiding
Uitgangspunten voor bedieningsinstructies, voorbeeldfoto's
zVoordat u de instructies volgt, moet u de aan-uitschakelaar instellen op
<1> en de multifunctievergrendeling uitschakelen (=46, =58).
zAangenomen wordt dat alle menu-instellingen en aangepaste functies op
de standaardinstellingen zijn ingesteld.
zTer verduidelijking is in de afbeeldingen van de instructies een RF24-
105mm F4 L IS USM-lens op de camera bevestigd.
zDe voorbeeldfoto's die op de camera worden weergegeven en
die in deze handleiding worden gebruikt, zijn slechts bedoeld voor instructiedoeleinden.
zIn verwijzingen voor het gebruik van EF- of EF-S-lenzen wordt
aangenomen dat een vattingsadapter wordt gebruikt.
9
Page 10

Compatibele geheugenkaarten

De volgende kaarten kunnen met de camera worden gebruikt, ongeacht de capaciteit. Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd
(geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren (=367).
zSD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten
UHS-II en UHS-I kaarten worden ondersteund.
Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen
Gebruik voor het opnemen van movies een kaart met een grote capaciteit en voldoende prestaties (lees-/schrijfsnelheid hoog genoeg) voor het movie­opnameformaat. Zie =586 voor meer informatie.
In deze handleiding verwijst “kaart” naar SD-geheugenkaarten, SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten. * Bij de camera is geen kaart voor het opslaan van foto's of
movies geleverd. Deze dient u apart aan te schaffen.
10
Page 11

Hoofdstukken

Inleiding 2
Voorbereiding en basisbediening 39
Foto’s maken met basisfuncties 67
Creatieve modi 95
Opnamen maken 109
Weergave 293
Instellen 357
Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies 415
Persoonlijke voorkeuze/My Menu 523
Referentie 553
11
Page 12

Inhoudsopgave

Inleiding 2
Controlelijst onderdelen .........................................................................3
Instructiehandleidingen ..........................................................................4
Verkorte handleiding ..............................................................................6
Over deze handleiding ...........................................................................8
Compatibele geheugenkaarten ............................................................10
Hoofdstukken .......................................................................................11
Inhoudsopgave ....................................................................................12
Functie-index........................................................................................21
Veiligheidsinstructies ............................................................................25
Tips en waarschuwingen voor het gebruik ...........................................28
Namen van onderdelen ........................................................................31
Voorbereiding en basisbediening 39
De accu opladen ..................................................................................40
De accu en de kaart plaatsen/verwijderen ...........................................42
Het scherm gebruiken ..........................................................................45
De camera inschakelen .......................................................................46
Een lens bevestigen en verwijderen ....................................................48
EF/EF-S-lenzen bevestigen en verwijderen .........................................50
De zoeker gebruiken ............................................................................52
Basisbediening .....................................................................................53
Menubewerkingen en instellingen ........................................................60
Bediening via het touchscreen .............................................................64
Quick Control .......................................................................................65
12
Page 13
Inhoudsopgave
Foto's maken met basisfuncties 67
Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) ...................68
Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) ..........................71
Modus Speciale scène .........................................................................75
Portretfoto's maken ..............................................................................77
Groepsfoto's nemen .............................................................................78
Landschapsfoto's maken .....................................................................79
Opnamen maken van bewegende onderwerpen .................................80
Kinderen fotograferen ..........................................................................81
Pannen .................................................................................................82
Close-ups maken .................................................................................84
Voedsel fotograferen ............................................................................85
's Avonds portretfoto's maken (met een statief) ...................................86
's Avonds opnamen maken (uit de hand) .............................................87
Opnamen met tegenlicht maken ..........................................................88
Stille opnamen maken .........................................................................89
Aandachtspunten voor de modi <SCN> ..............................................90
Creatieve modi 95
AE-programma .....................................................................................96
AE met sluitertijdvoorkeuze .................................................................98
AE met diafragmavoorkeuze ..............................................................100
Handmatige belichting .......................................................................102
AE met exibele prioriteit ...................................................................104
Lange belichtingstijden (bulb) ............................................................106
13
Page 14
Inhoudsopgave
Opnamen maken 109
Foto's maken 110
Tabbladmenu's: Foto-opnamen .......................................................... 111
Beeldkwaliteit instellen .......................................................................11 6
Bijsnijden/aspect ratio instellen ..........................................................11 9
De opnameweergavetijd instellen ......................................................122
Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen ................123
De gewenste belichtingscompensatie instellen .................................128
Reeksopnamen met automatische belichting (AEB) ..........................129
De ISO-snelheid instellen voor foto's .................................................131
Helderheid en contrast automatisch corrigeren .................................136
Lichte tonen prioriteit ..........................................................................137
De meettimer instellen .......................................................................138
Belichtingssimulatie ...........................................................................139
De witbalans instellen ........................................................................140
Witbalanscorrectie..............................................................................145
De kleurruimte instellen .....................................................................147
Een beeldstijl selecteren ....................................................................148
Een beeldstijl aanpassen ...................................................................152
Een beeldstijl vastleggen ...................................................................155
Ruisreductie instellen .........................................................................157
Stofwisdata toevoegen .......................................................................161
Opnamen maken met de Touch Shutter ............................................163
Meerdere opnamen ............................................................................165
14
Page 15
Inhoudsopgave
HDR-opnamen (High Dynamic Range) ..............................................171
Intervaltimer-opname .........................................................................176
Flikkeringen reduceren ......................................................................179
De weergavesnelheid selecteren voor continue opnames met hoge
snelheid ..............................................................................................181
Kaartwaarschuwing ............................................................................182
AF aanraken en verslepen instellen ...................................................183
De AF-bediening selecteren ...............................................................185
De AF-methode selecteren ................................................................188
Op ogen scherpstellen .......................................................................198
Continue AF instellen .........................................................................199
Lens elektronische MF instellen .........................................................200
AF-hulplicht instellen ..........................................................................201
Scherpstelbracketing .........................................................................202
De transportmodus selecteren ...........................................................206
De zelfontspanner gebruiken ............................................................209
De meetmethode selecteren ..............................................................2 11
De opnamebelichting vergrendelen (AE-vergrendeling) ....................213
Handmatige scherpstelling .................................................................214
Opnamen maken met de afstandsbediening .....................................217
Een afstandsbediening gebruiken ......................................................219
Opnamen maken met de itser ..........................................................220
De itsfunctie instellen .......................................................................222
Algemene opmerkingen bij het maken van foto's ..............................231
15
Page 16
Inhoudsopgave
Movie-opname 235
Tabbladmenu's: Movie-opname .........................................................236
Movie-opname ...................................................................................239
HDR-movies opnemen .......................................................................247
Het movie-opnameformaat instellen ..................................................249
Movie bijsnijden .................................................................................256
De geluidsopname instellen ...............................................................257
Digitale beeldstabilisatie van movies .................................................260
Time-lapse-movies opnemen .............................................................262
Videosnapshots maken ......................................................................274
Servo AF voor movies instellen ..........................................................280
Overige menufuncties ........................................................................285
Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen ......291
Weergave 293
Tabbladmenu's: Weergave .................................................................294
Opnamen weergeven .........................................................................296
Beelden vergroten ..............................................................................299
Indexweergave (Meerdere opnamen weergeven) .............................300
Movies afspelen .................................................................................301
De eerste en laatste beelden van een movie bewerken ....................304
Beelden uit 4K-movies of 4K time-lapse-movies opslaan als foto .....306
Weergave op een tv ...........................................................................308
Opnamen beveiligen ..........................................................................310
Beeld roteren .....................................................................................313
16
Page 17
Inhoudsopgave
Opnamen wissen ...............................................................................314
Digital Print Order Format (DPOF) .....................................................318
Opnamen selecteren voor een fotoboek ............................................322
RAW-opnamen met de camera verwerken ........................................325
Uw favoriete effecten toepassen (Creatieve hulp) .............................331
Het type RAW-beeldverwerking selecteren .......................................333
Videosnapshotalbums bewerken .......................................................334
JPEG-opnamen bijsnijden .................................................................337
Het formaat van JPEG-beelden wijzigen ...........................................339
Classicaties instellen ........................................................................340
Diavoorstelling (automatische weergave) ..........................................343
Opnamen lteren voor weergave .......................................................345
Opnamesprong (door beelden springen) ...........................................347
Het weergave-informatiescherm aanpassen .....................................349
De overbelichtingswaarschuwing weergeven ....................................351
AF-punten weergeven ........................................................................352
Een raster weergeven ........................................................................353
Het beginbeeld opgeven voor als de weergave begint ......................354
De eerste vergrotingsverhouding en -positie instellen .......................355
Instellen 357
Tabbladmenu's: Instellen ....................................................................358
Een map maken en selecteren ..........................................................361
Methoden voor bestandsnummering .................................................363
Automatisch roteren van staande beelden instellen ..........................366
17
Page 18
Inhoudsopgave
Geheugenkaarten formatteren ...........................................................367
De Uitleg voor Opnamemodus weergeven ........................................369
De Uitleg weergeven ..........................................................................370
Eco-modus instellen ...........................................................................371
Spaarstandfuncties instellen ..............................................................372
De schermhelderheid aanpassen ......................................................373
De datum, tijd en tijdzone instellen ....................................................374
De interfacetaal instellen ....................................................................377
Het videosysteem instellen ................................................................378
De aanraakbediening instellen ...........................................................379
Pieptoon voor werking van de camera uitschakelen ..........................380
De accugegevens controleren ...........................................................381
Sensorreiniging ..................................................................................382
De resolutie van de HDMI-uitgang instellen .......................................386
RAW weergeven op een HDR-tv .......................................................387
Informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt
weergegeven .....................................................................................388
Een prioriteit instellen voor de weergave van opnameprestaties .......393
Het weergaveformaat van de zoeker instellen ...................................393
De weergavemodus instellen .............................................................394
De werking van de ontspanknop voor het opnamen van movies
aanpassen .........................................................................................395
Help ....................................................................................................396
Draadloze functies instellen ...............................................................398
Opnamen van een geotag voorzien ...................................................402
18
Page 19
Inhoudsopgave
De multifunctievergrendeling instellen ...............................................407
Aangepaste opnamemodi instellen ....................................................408
De standaardinstellingen van de camera herstellen ..........................410
Copyrightinformatie instellen ..............................................................4 11
Andere informatie controleren ............................................................413
Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies 415
Wat u kunt doen met Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies ........416
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi ..........................................419
Verbinden met een computer via Wi-Fi ..............................................453
Verbinden met een printer via Wi-Fi ...................................................461
Beelden naar een webservice verzenden ..........................................473
Wi-Fi-verbinding via Access Points ....................................................488
Opnieuw verbinden via Wi-Fi .............................................................493
Verbindingsinstellingen wijzigen of verwijderen .................................496
Standaardinstellingen voor draadloze communicatie-instellingen
herstellen............................................................................................498
Scherm Info bekijken .........................................................................499
Reageren op foutmeldingen ...............................................................500
Opmerkingen over de draadloze communicatiefunctie ......................5 11
Beveiliging ..........................................................................................513
Netwerkinstellingen controleren .........................................................514
Het scherm [Inst. draadloze communicatie] ...................................515
Het scherm [Instellingen Wi-Fi]........................................................516
Het virtuele toetsenbord gebruiken ....................................................517
19
Page 20
Inhoudsopgave
Het IP-adres handmatig instellen .......................................................518
Weergave Wi-Fi/Bluetooth-status ......................................................520
Persoonlijke voorkeuze/My Menu 523
Tabbladmenu's: Aanpassen ...............................................................524
Aangepaste functies instellen ............................................................525
Persoonlijke voorkeuze-instellingen ...................................................526
Persoonlijke voorkeuzen wissen ........................................................546
Tabbladmenu's: My Menu ..................................................................547
My Menu vastleggen ..........................................................................548
Referentie 553
Informatie over de software ...............................................................554
Opnamen importeren naar een computer ..........................................556
Een accu in de camera laden ............................................................558
Een verlenggreep gebruiken ..............................................................560
Problemen oplossen ..........................................................................562
Foutcodes ..........................................................................................581
Prestatiegegevens .............................................................................582
Informatiedisplay ................................................................................591
Index ..................................................................................................605
20
Page 21

Functie-index

Voeding
zDe accu opladen (=40)
zAccuniveau (=47)
zAccugegevens controleren
(=381)
zEco-modus (=371)
zEnergiebesparing (=372)
Kaarten
zFormatteren (=367)
zOntspan sluiter zonder kaart
(=182)
zKaarten die compatibel zijn met
movie-opnamen (=585)
Lens
zBevestigen (=48, =50)
zVerwijderen (=49, =51)
zSluiter ontspannen zonder lens
(=544)
Basisinstellingen
zTaal (=377)
zDatum/tijd/zone (=374)
zPieptoon (=380)
zCopyrightinformatie (=411)
zWis alle camera-instellingen
(=410)
Zoeker
zDioptrische aanpassing (=52)
zInformatiedisplay in zoeker
(=389)
zVerticale zoekerweergave (=390)
zZoekerweergaveformaat (=393)
Scherm
zVari-angle (=45)
zAanraakbediening (=64)
zHelderheid (=373)
zWeergave-instellingen (=394)
zDigitale waterpas (=388)
zHelp (=396)
AF
zAF-bediening (=185)
zAF-methode (=188)
zAF-puntselectie (=193)
zOogdetectie-AF (=198)
zContinue AF (=199)
zAF aanraken en verslepen
(=183)
zMF-peaking-instellingen (=216)
zHandmatige scherpstelling
(=214)
zElektronische handmatige
scherpstelling (=200)
21
Page 22
Functie-index
Lichtmeting
zMeetmethode (=211)
Transport
zTransportmodi (=206)
zZelfontspanner (=209)
zMaximale opnamereeks (=118)
Beeldopname-instellingen
zEen map maken/selecteren
(=361)
zBestandsnummering (=363)
Beeldkwaliteit
zBeeldkwaliteit (=116)
zFoto bijsnijden/aspect ratio
(=119)
zISO-snelheid (foto's) (=131)
zBeeldstijl (=148)
zWitbalans (=140)
zAuto Lighting Optimizer (Auto
optimalisatie helderheid) (=136)
zRuisreductie voor hoge ISO-
snelheden (=157)
zRuisreductie voor lange
belichtingstijden (=159)
zLichte tonen prioriteit (=137)
zLensafwijkingscorrectie (=123)
zFlikkeringen reduceren (=179)
zKleurruimte (=147)
Opnamen maken
zOpnamemodus (=34)
zHDR-modus (=171)
zMeerdere opnamen (=165)
zBulbtimer (=107)
zScherptedieptecontrole (=101)
zAfstandsbediening (=219)
zBediening op afstand (=217)
zQuick Control (=65)
zTouch Shutter (=163)
zVergrote weergave (=195)
zRasterweergave (=390)
zWeergave met opname-informatie
(=388)
zWeergave-instellingen (=394)
zMultifunctievergrendeling (=58)
zFoutcodes (=581)
Belichting
zBelichtingscompensatie (=128)
zBelichtingscompensatie met M+ISO
Auto (=103)
zAEB (=129)
zAE-vergrendeling (=213)
zVeiligheidsshift (=529)
zBelichtingssimulatie (=139)
22
Page 23
Functie-index
Flitser
zExterne itser (=220)
zFlitsbelichtingscompensatie
zFE-vergrendeling (=220)
zFlitsfunctie-instellingen (=225)
zPersoonlijke voorkeuze-instellingen
voor itser (=230)
(=220)
Movie-opname
zOpname met automatische
belichting (=239)
zOpname met handmatige belichting
(=241)
zISO-snelheid (movie) (=286)
zServo AF voor movies (=280)
zTrackinggevoeligheid Servo AF
movies (=282)
zServo AF-snelheid voor movies
(=283)
zMovie-opnameformaat (=249)
zMovie bijsnijden (=256)
zHDR-movie (=247)
zTime-lapse-movie (=262)
zVideosnapshot (=274)
zGeluidsopname (=257)
zMicrofoon (=258)
zWindlter (=257)
zDemper (=258)
zAutomatisch langzame sluiter
(=288)
zAv tussenstappen van 1/8 stop
(=289)
zHDMI-uitgang (=290)
zOpnamen maken met de
afstandsbediening (=285)
Weergave
zKijktijd (=122)
zWeergave van één opname
(=296)
zWeergave met opname-informatie
(=597)
zRasterweergave (=353)
zWeergave via touchscreen
(=298)
zWeergave-informatiescherm
(=349)
zIndexweergave (=300)
zDoor opnamen navigeren
(opnamesprong) (=347)
zVoorkeuren voor beelden zoeken
instellen (=345)
zVergrote weergave (=299)
zBeeldrotatie (=313)
zBeveiliging (=310)
zClassicatie (=340)
zMovieweergave (=301)
zDe eerste en laatste beelden van
een movie bewerken (=304)
zBeeld opslaan als foto (4K)
(=306)
zDiavoorstelling (=343)
zBeelden op een televisie bekijken
(=308)
zWissen (=314)
23
Page 24
Functie-index
Opnamen bewerken
zRAW-beeldverwerking (=325)
zFormaat van JPEG-opnamen
wijzigen (=339)
zJPEG-opnamen bijsnijden
(=337)
Printopties
zPrintopties (DPOF) (=318)
zFotoboek instellen (=322)
Aanpassen
zPersoonlijke voorkeuze (C.Fn)
(=524)
zBediening aanpassen (=537)
zMy Menu (=548)
zAangepaste opnamemodus
(=408)
Sensorreiniging en stof verwijderen
zSensorreiniging (=382)
zStofwisdata toevoegen (=161)
zHandmatige sensorreiniging
(=384)
Software
zDownloaden en installeren
(=554)
zSoftware-instructiehandleidingen
(=555)
Draadloze functies
zVerbinden met smartphones
(=419)
zAutomatisch vastgelegde beelden
naar smartphones sturen (=439)
zAfstandsbediening (EOS Utility)
(=453)
zBeelden automatisch naar
computer verzenden (=458)
zAfdrukken van Wi-Fi-printer
(=461)
zUploaden naar webservice
(=473)
zDraadloze instellingen wissen
(=498)
24
Page 25

Veiligheidsinstructies

Zorg dat u deze veiligheidsmaatregelen leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Houd u aan deze veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de gebruiker van het product of anderen verwondingen of letsel oplopen.
WAARSCHUWING
oHoud het product buiten bereik van jonge kinderen.
Een draagriem rond de nek van een persoon wikkelen kan leiden tot verwurging. Het inslikken van onderdelen of meegeleverde items van camera's of accessoires is gevaarlijk. Roep onmiddellijk medische hulp in als deze worden ingeslikt. De batterij is gevaarlijk zijn als deze wordt ingeslikt. Roep onmiddellijk medische hulp in als deze worden ingeslikt.
o Gebruik alleen voedingsbronnen waarvan in deze gebruiksaanwijzing wordt aangegeven
dat ze bedoeld zijn voor gebruik met dit product.
oDemonteer of wijzig het product niet. oStel het product niet bloot aan harde schokken of trillingen. oRaak geen blootgelegde interne onderdelen aan. oStop onmiddellijk met het gebruik van het product in geval van vreemde
omstandigheden, zoals de aanwezigheid van rook of een vreemde geur.
oGebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of verfverdunner om
het product schoon te maken.
o Maak het product niet nat. Stop geen vreemde voorwerpen of vloeistoffen in het product. oGebruik het product niet waar mogelijk ontvlambare gassen aanwezig zijn.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken.
oLaat een lens of camera met bevestigde lens niet blootliggen zonder dat de lensdop is
bevestigd.
De lens kan het licht bundelen en brand veroorzaken.
oRaak het product niet aan tijdens onweer als de stekker in het stopcontact zit.
Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
oNeem de volgende veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u in de winkel verkrijgbare
batterijen of bijgeleverde batterijen gebruikt.
• Gebruik batterijen alleen voor het product waarvoor ze bedoeld zijn.
• Verwarm batterijen/accu's niet en stel ze niet bloot aan vuur.
• Laad batterijen/accu's alleen op met goedgekeurde acculaders.
• Stel de polen niet bloot aan vuil en zorg ervoor dat ze niet in contact komen met metalen pennen of andere metalen voorwerpen.
• Gebruik geen lekkende batterijen/accu's.
• Breng tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de batterijen/accu's voordat u deze weggooit.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken. Indien een batterij/accu lekt en het materiaal in contact komt met uw huid of kleding, dient u de blootgestelde huid of kleding grondig af te spoelen met stromend water. In geval van contact met de ogen dient u de ogen grondig te spoelen met ruime hoeveelheden stromend water en onmiddellijk medische hulp in te roepen.
Hiermee wordt gewezen op het risico van
:
ernstig letsel of levensgevaar.
25
Page 26
Veiligheidsinstructies
oNeem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u een acculader of AC-
adapter gebruikt.
• Verwijder regelmatig met een droge doek eventueel stof dat zich op de stekker en het stopcontact ophoopt.
• Steek de stekker van het product niet met natte handen in het stopcontact en haal de stekker niet met natte handen uit het stopcontact.
• Gebruik het product niet als de stekker niet volledig in het stopcontact is gestoken.
• Stel de stekker en de polen niet bloot aan vuil en zorg ervoor dat ze niet in contact komen met metalen pennen of andere metalen voorwerpen.
oRaak tijdens onweer de acculader of de AC-adapter niet aan als de stekker in het
stopcontact zit.
oPlaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Beschadig, breek of wijzig het
netsnoer niet.
oWikkel het product tijdens gebruik of kort na gebruik, wanneer het product nog
steeds warm is, niet in doeken of andere materialen.
oHaal de stekker van het product niet uit het stopcontact door aan het snoer te
trekken.
oLaat het product niet gedurende lange tijd aangesloten blijven op een stroombron. oLaad batterijen niet op bij temperaturen buiten het bereik 5–40 °C.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken.
oLaat het product tijdens gebruik niet langdurig in contact komen met hetzelfde
gedeelte van de huid.
Zelfs als het product niet warm aanvoelt, kan dit leiden tot eerstegraads verbrandingen, zoals een rode huid of blaren. Het gebruik van een statief of vergelijkbare apparatuur wordt aanbevolen wanneer het product wordt gebruikt op warme locaties of door mensen met een slechte bloedsomloop of een minder gevoelige huid.
oVolg aanwijzingen op om het gebruik uit te schakelen op locaties waar het gebruik
ervan verboden is.
Als u dit niet doet kunt u storingen in andere apparatuur veroorzaken als gevolg van elektromagnetische golven. Dit kan zelfs ongelukken veroorzaken.
26
Page 27
Veiligheidsinstructies
VOORZICHTIG:
oGebruik de itser niet in de buurt van de ogen.
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
Dit kan pijn doen aan de ogen.
oKijk niet langdurig naar het scherm of door de zoeker.
Dit kan symptomen veroorzaken die vergelijkbaar zijn met wagenziekte. Stop in dat geval onmiddellijk met het gebruik van het product en rust enige tijd voordat u het gebruik hervat.
oAls de itser itst, geeft deze heel veel warmte af. Houd uw vingers, andere
lichaamsdelen en voorwerpen uit de buurt van de itser als u foto's maakt.
Dit kan brandwonden of een storing in de itser tot gevolg hebben.
oLaat het product niet achter op locaties die worden blootgesteld aan extreem hoge of
lage temperaturen.
Het product kan extreem heet/koud worden en brandwonden of letsel veroorzaken wanneer het wordt aangeraakt.
oDe draagriem is alleen bedoeld voor gebruik op het lichaam. Wanneer u de
draagriem met een bevestigd product aan een haak of ander voorwerp hangt, kan het product beschadigd raken. Schud daarnaast niet met het product en stel product niet bloot aan harde schokken.
oOefen geen sterke druk uit op de lens en voorkom dat voorwerpen de lens raken.
Dit kan letsel of schade aan het product veroorzaken.
oBevestig het product alleen op een statief dat stevig genoeg is. oDraag het product niet wanneer het op een statief is bevestigd.
Dit kan letsel of een ongeluk veroorzaken.
oRaak geen onderdelen aan de binnenkant van het product aan.
Dit kan letsel veroorzaken.
27
Page 28

Tips en waarschuwingen voor het gebruik

Omgaan met de camera
zDeze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en
stel deze niet bloot aan fysieke schokken.
zDe camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. zOm de resistentie van de camera tegen stof en waterdruppels te
vergroten, houdt u het aansluitingenklepje, het accucompartiment,
het kaartsleufklepje en alle andere kleppen goed gesloten.
zDe camera is resistent tegen stof en waterdruppels. Dit betekent dat
zand, stof, vuil of water dat per ongeluk op het apparaat valt, niet in het
apparaat kan indringen. Het is echter onmogelijk om te voorkomen dat
vuil, stof, water of zout helemaal niet in het apparaat indringen. Zorg
ervoor dat er zo weinig mogelijk vuil, stof, water of zout op de camera
terechtkomt.
zAls er water op de camera valt, veegt u dit af met een droge, schone
doek. Als er vuil, stof of zout op de camera terechtkomt, veegt u dit af met
een schone, goed uitgewrongen doek.
zAls u de camera gebruikt op een plaats waar veel vuil of stof aanwezig is,
kan er een storing worden veroorzaakt.
zHet wordt aanbevolen de camera na gebruik te reinigen. Als u vuil,
stof, water of zout op de camera laat zitten, kan er een storing worden
veroorzaakt.
zAls u per ongeluk de camera in het water laat vallen of als u vreest dat
er vocht (water), vuil, stof of zout in de camera is terechtgekomen, neemt
u direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
zHoud de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische
velden, zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera
eveneens uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden,
zoals grote antennes. Sterke magnetische velden kunnen storingen in de
camera veroorzaken en beeldgegevens beschadigen.
zLaat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in
een auto die in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de
camera defect raken.
zDe camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer de camera
nooit zelf te demonteren.
28
Page 29
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
zBlokkeer de werking van de sluiter niet met uw vinger of met andere
voorwerpen. Als u dit toch doet, kan er een storing worden veroorzaakt.
zGebruik alleen een in de handel verkrijgbaar blaasbuisje om stof van
de lens, zoeker enzovoort te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
zRaak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers
aan. Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de contactpunten kan leiden tot storingen aan de camera.
zAls de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is aangepast aan de hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt.
zGebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd en
verwijder de lens, kaart of accu niet, om schade te voorkomen. Schakel de camera uit en wacht tot het vocht volledig verdampt is voordat u het gebruik hervat. Als de camera binnenin nog koud is, zelfs wanneer de camera volledig droog is, verwijdert u de lens, kaart of accu niet totdat de camera is ingesteld op de omgevingstemperatuur.
zVerwijder de accu en berg de camera op een koele, droge en goed
geventileerde plaats op als u de camera gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen, moet u de ontspanknop zo nu en dan enkele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
zVermijd opslag op plaatsen waar chemicaliën worden gebruikt die
oxidatie en corrosie veroorzaken, zoals in een laboratorium.
zAls de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat
u de camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, bijvoorbeeld een reis naar het buitenland, is het raadzaam de camera te laten controleren bij het dichtstbijzijnde Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
zDe camera kan warm worden na herhaalde malen continue opname of
fotograferen/lmen gedurende een langere periode. Dit is geen defect.
zEen felle lichtbron binnen of buiten het beeldgebied kan reecties
veroorzaken.
29
Page 30
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
(1)
Scherm en zoeker
zHoewel het scherm en de zoeker zijn gefabriceerd met
hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft,
kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels
voorkomen en kunnen er ook zwarte, rode of andere gekleurde vlekken
voorkomen. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed
op de vastgelegde opnamen.
zAls het scherm lange tijd aan blijft staan, kan het scherm inbranden
en zijn er restanten van de eerdere weergave te zien. Dit is echter
een tijdelijk effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt
gebruikt.
zBij lage temperaturen kan het scherm langzamer reageren en bij hoge
temperaturen kan het er zwart uitzien. Bij kamertemperatuur functioneert
het scherm weer normaal.
Kaarten
Let op het volgende om de kaart en vastgelegde gegevens te beschermen:
zLaat de kaart niet vallen of nat worden en buig de kaart niet. Oefen geen
druk op de kaart uit en stel deze niet bloot aan fysieke schokken en
trillingen.
zRaak de elektronische contactpunten van de kaart nooit met uw vingers
of een metalen voorwerp aan.
zPlak geen stickers of iets anders op de kaart. zGebruik of bewaar de kaart niet in de buurt van voorwerpen met een
sterk magnetisch veld, zoals een televisie, luidsprekers en magneten.
Mijd ook plaatsen met statische elektriciteit.
zPlaats de kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen. zBewaar de kaart in een houder. zBewaar de kaart niet op hete, stofge of vochtige plaatsen.
Lens
zNadat u de lens hebt losgedraaid van de camera,
plaatst u de lens met de achterkant naar boven en
bevestigt u de achterste lensdop om krassen op het
lensoppervlak en de elektrische contactpunten te
voorkomen (1).
30
Page 31

Namen van onderdelen

(10)
(19)
(1)
(2) (3)
(4)
(5) (6)
(7)
(8)
(9)
(11) (12)
(13)
(14) (15)
(16)
(17)
(18)
(1) <V> Scherpstelvlakmarkering
(2) <6> Hoofdinstelwiel
(3) <B> Multifunctieknop
(4) Ontspanknop
(5) Knop voor movie-opnamen
(6) Lampje AF-hulplicht/
Zelfontspanner/ Afstandsbediening
(7) Greep (accucompartiment)
(8) Contactpunten
(9) Lensvatting
(10) Contactpunten voor
itssynchronisatie
(11) Flitsschoen
(12) Markering RF-lensvatting
(13) Aan-uitschakelaar
(14) Bevestigingspunt draagriem
(15) Microfoon
(16) Beeldsensor
(17) Lensontgrendelingsknop
(18) Lensvergrendelingsstift
(19) Cameradop
31
Page 32
Namen van onderdelen
(11)
(13)
(5)
(12)
(1)
(2)
(3)
(4)
(14)
(15)
(16) (17)
(18)
(1) Oogschelp
(2) Zoekeroculair
(3) Knop voor dioptrische aanpassing
(4) Aansluitingenklepje
(5) Programmakeuzewiel
(6) <5> Snelinstelwiel
(7) <R> Multifunctievergrende-
(8) <p> AF-startknop
(9) Sensor van zoeker
(10) <B> Infoknop
lingsschakelaar
(11) Lees-/schrijndicator
(12) <Q/0> Quick Control-knop/
Instelknop
(13) <
(14) <F> Aansluiting
(15) <
(16) <Y> Aansluiting externe
(17) <g> Digital-aansluiting
(18) <n> Hoofdtelefoonaansluiting
> Menuknop
M
afstandsbediening
D
aansluiting
microfoon
> HDMI mini OUT-
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
32
Page 33
Namen van onderdelen
(7)
(11)
(1) (2) (3) (4) (5)
(6)
(8)
(9)
(10)
(1) Bevestigingsopening voor
accessoires
(2) Scherm
(3) Statiefbevestiging
(4) <W><X><Y><Z>: <V>-
pijltjestoetsen
(5) Serienummer
(6) Bevestigingsopening voor
accessoires
(7) Luidspreker
(8) <A> Knop voor AE-
vergrendeling/FE-vergrendeling
(9) <S/u> Knop AF-punt/Index/
Vergroten/Verkleinen
(13) (14) (15) (16)
(10) Bevestigingspunt draagriem
(11) Kaartsleuf
(12) Accucompartiment
(13) Vergrendeling kaartsleuf-/
accucompartimentklepje
(14) Kaartsleuf-/
accucompartimentklepje
(15) <L> Wisknop
(16) <x> Weergaveknop
(12)
33
Page 34
Namen van onderdelen
(1)
Programmakeuzewiel
Op het programmakeuzewiel vindt u basismodi, de creatieve modi en de movie-opnamemodus.
(1) Basismodi
U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène.
: Scene Intelligent Auto (=68)
A
: Speciale scène (=75)
8
2
Portret (=77)
q
Groepsfoto (=78)
3
Landschap (=79)
5
Sport (=80)
C
Kinderen (=81)
r
Pannen (=82)
4
Close-up (=84)
P
Voedsel (=85)
6
Nachtportret (=86)
F
Nachtopnamen uit hand (=87)
G
HDR-tegenlicht (=88)
I
Stille modus (=89)
34
Page 35
Namen van onderdelen
(2)
(3)
(4)
(2) Creatieve modi
Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen naar wens vast te leggen.
t
AE met exibele prioriteit (=104)
d
AE-programma (=96)
s
AE met sluitertijdvoorkeuze (=98)
f
AE met diafragmavoorkeuze (=100)
a
Handmatige belichting (=102)
F
Bulb (=106)
(3) Aangepaste opnamemodi
U kunt <t>, <d>, <s>, <f>, <a>, <F>, AF-bediening, menufuncties enzovoort toewijzen aan <w>, <x> of <y> (=408).
(4) k: Movie-opname (=239)
35
Page 36
Namen van onderdelen
Zoekerinformatiedisplay
De weergegeven informatie varieert afhankelijk van de status van de camera.
36
Page 37
Acculader LC-E17E
(4)
(5)
(3)
Lader voor accu LP-E17 (=40).
(1)
(2)
Namen van onderdelen
(1) Accucompartiment (2) Lampje “volledig
opgeladen” (3) Laadlampje (4) Netsnoer (5) Netsnoer-
aansluiting
37
Page 38
Namen van onderdelen
De riem bevestigen
Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het oog van het bevestigingspunt van de draagriem. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
38
Page 39

Voorbereiding en basisbediening

In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnamen en de basis camerahandelingen beschreven.
39
39
Page 40

De accu opladen

Verwijder het beschermdeksel van
1
de accu.
Steek de accu volledig in de lader.
2
zVerwijder de accu in omgekeerde
volgorde.
Laad de accu op.
3
zSluit het netsnoer aan op de lader en
steek de stekker in het stopcontact.
gHet opladen begint automatisch en het
oplaadlampje (1) wordt oranje.
gAls de accu volledig is opgeladen, wordt
het lampje “volledig opgeladen” (2) groen.
zHet duurt ongeveer 2 uur om
een volledig lege accu bij kamertemperatuur (23 °C) helemaal op te laden. Hoe lang het duurt om de
accu op te laden, is sterk afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de resterende capaciteit van de accu.
zOm veiligheidsredenen duurt opladen bij
lage temperaturen (5–10 °C) langer (tot ca. 4 uur).
40
Page 41
De accu opladen
zBij aankoop is de accu niet volledig opgeladen.
Laad de accu vóór gebruik op.
zHet verdient aanbeveling om de accu op te laden op de dag
dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor.
Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raakt een opgeladen accu geleidelijk aan leeg.
zVerwijder de accu na het opladen en verwijder de acculader
uit het stopcontact.
zVerwijder de accu wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de accu langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een kleine lekstroom, waardoor de accu verder wordt ontladen en de levensduur van de accu korter wordt. Bewaar de accu met het beschermdeksel bevestigd. Als u de accu opbergt nadat u deze volledig hebt opgeladen, kunnen de prestaties van de accu teruglopen.
zDe acculader kan ook in het buitenland worden gebruikt.
De acculader is compatibel met een stroombron van 100 V AC tot 240 V AC, 50/60 Hz. Indien nodig kunt u een in de handel verkrijgbare stekkeradapter voor het desbetreffende land of de desbetreffende regio gebruiken. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de acculader. Dit kan de acculader beschadigen.
zAls de accu snel leeg raakt, zelfs nadat deze volledig is
opgeladen, moet de accu worden vervangen.
Controleer de laadprestatie van de accu (=381) en schaf een nieuwe accu aan.
oNadat u de stekker van de lader uit het stopcontact hebt verwijderd, dient u de
contactpunten van de stekker circa 5 seconden niet aan te raken.
oDe lader kan geen andere accu's opladen dan de accu LP-E17.
41
Page 42

De accu en de kaart plaatsen/verwijderen

(1)
Plaats een volledig opgeladen batterij LP-E17 in de camera. In de camera kunnen SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) worden gebruikt. UHS-II/UHS-I SDHC- en SDXC-kaarten worden ook ondersteund. De opnamen worden opgeslagen op de kaart.
Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje (1) van de kaart omhoog
o
staat, zodat schrijven en wissen mogelijk is.
Plaatsen
Schuif de vergrendeling van het
1
kaartsleuf-/accucompartimentklepje en open het klepje.
Plaats de accu.
2
zSteek het uiteinde met de elektrische
contactpunten in de camera.
zSchuif de accu in de camera totdat de
accu vastzit.
Plaats de kaart.
3
zPlaats de kaart met de etiketzijde naar
de achterzijde van de camera gericht zoals wordt weergegeven, totdat deze vastklikt.
42
Sluit het klepje.
4
zDruk op het klepje totdat het dichtklikt.
Page 43
De accu en de kaart plaatsen/verwijderen
(1)
oU kunt geen andere accu's gebruiken dan de accu LP-E17. oLet erop dat u het kaartsleuf-/accucompartimentklepje bij het openen niet
verder naar achteren drukt. Het scharnier zou anders kunnen breken.
Verwijderen
Open het kaartsleuf-/
1
accucompartimentklepje.
zZet de aan-uitschakelaar op <2>. zControleer of de lees-/schrijndicator
(1) uit is en open vervolgens het klepje.
zSluit de klep als [Opslaan...] op het
scherm wordt weergegeven.
Verwijder de accu.
2
zDruk het accuvergrendelingsschuifje in
de richting van de pijl en verwijder de accu.
zPlaats het meegeleverde
beschermdeksel (=40) altijd op de accu om kortsluiting te voorkomen.
Verwijder de kaart.
3
zDruk de kaart voorzichtig in de camera
en laat de kaart vervolgens los om deze uit te werpen.
zTrek de kaart recht uit de camera.
Sluit het klepje.
4
zDruk op het klepje totdat het dichtklikt.
43
Page 44
De accu en de kaart plaatsen/verwijderen
De kaart formatteren
Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren (=367).
oHet maximum aantal opnamen varieert, afhankelijk van de resterende
capaciteit van de kaart, de instellingen voor de opnamekwaliteit, de ISO­snelheid, enzovoort.
oDoor [z: Ontspan sluiter zonder kaart] in te stellen op [Uitschakelen],
voorkomt u dat u vergeet een kaart te plaatsen (=182).
Wanneer de lees-/schrijndicator brandt of knippert, betekent dit
o
dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen. Maak het kaartsleuf-/ accucompartimentklepje niet open. Voer ook niet de volgende
handelingen uit wanneer de lees-/schrijndicator brandt of knippert.
De opnamegegevens, kaart of camera kunnen anders beschadigd raken.
De kaart verwijderen.
De accu verwijderen.
Met de camera schudden of slaan.
Een netsnoer loskoppelen en aansluiten (als accessoires voor aansluiting op een gewoon stopcontact (afzonderlijk verkrijgbaar) worden gebruikt).
oAls op de kaart al opnamen zijn opgeslagen, kan het zijn dat het
opnamenummer niet begint bij 0001 (=363).
oAls op het scherm een aan de kaart gerelateerde fout wordt weergegeven,
verwijdert u de kaart en plaatst u deze opnieuw. Gebruik een andere kaart als het probleem aanhoudt. Als u alle opnamen op de kaart naar een computer kunt overbrengen, brengt u alle opnamen over en formatteert u de kaart met de camera (=367). De kaart functioneert dan wellicht weer normaal.
oRaak de contactpunten van de kaart niet aan met uw vingers of met metalen
voorwerpen. Stel de contactpunten niet bloot aan stof of water. Vuil op de contactpunten kan de werking verstoren.
oMultimediakaarten (MMC) kunnen niet worden gebruikt. (In dat geval
verschijnt een kaartfoutmelding.)
oHet gebruik van UHS-II microSDHC-/SDXC-kaarten met een microSD naar
SD-adapter wordt afgeraden. Gebruik SDHC-/SDXC-kaarten als u UHS-II­kaarten gebruikt.
44
Page 45

Het scherm gebruiken

U kunt de richting en hoek van het scherm wijzigen.
Klap het scherm uit.
1
zHoud het scherm vast aan de boven- en
onderkant en trek het naar buiten zoals weergegeven.
180°
90°
175°
oZorg ervoor dat u het scherm niet geforceerd draait, met te veel kracht op de
draaiende as (scharnier).
oAls een kabel is aangesloten op de camera, is het bereik van de rotatiehoek
van het uitgeklapte scherm beperkt.
oSluit het scherm naar binnen gericht wanneer u de camera niet gebruikt.
U kunt het scherm beschermen.
oEen spiegelbeeld (links/rechts omgewisseld) van onderwerpen wordt
weergegeven als het scherm in de richting van onderwerpen voor de camera is gericht.
Draai het scherm.
2
zAls het scherm is uitgeklapt, kunt u
het naar boven, naar beneden of meer dan 180° draaien zodat het naar het onderwerp toe is gericht.
zDe hoek is slechts bij benadering
aangegeven.
Draai het scherm naar u toe.
3
zNormaal gesproken gebruikt u de
camera met het scherm naar u gericht.
45
Page 46

De camera inschakelen

z<1>
De camera wordt ingeschakeld.
z<2>
De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan-uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt.
De datum, tijd en tijdzone instellen
Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum/tijd/zone wordt weergegeven, raadpleegt u =374 voor het instellen van de datum, tijd en tijdzone.
De interfacetaal wijzigen
Zie =377 voor het wijzigen van de interfacetaal.
Automatische sensorreiniging
zSensorreiniging kan een beetje geluid maken en wordt automatisch
uitgevoerrd telkens wanneer u de aan-uitschakelaar op <2> zet of lenzen bevestigt of verwijdert. Om ook automatische sensorreiniging in te schakelen als de aan-uitschakelaar op <1> wordt gezet, kunt u dit instellen in [5: Sensorreiniging] (=383).
oAls u de aan-uitschakelaar op <2> zet op het moment dat een opname
op de kaart wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera pas uitgeschakeld nadat het opslaan van de opname op de kaart is voltooid.
46
Page 47
De camera inschakelen
Indicator accuniveau
: De accu is vol. : Accuniveau is laag, maar de camera
kan nog worden gebruikt. : De accu is bijna leeg. (Knippert) : Laad de accu op.
oDe accu raakt sneller leeg wanneer u een van de volgende handelingen
verricht:
• Wanneer de ontspanknop voor langere tijd half wordt ingedrukt.
• Wanneer de AF vaak wordt geactiveerd zonder dat er een opname wordt gemaakt.
• Wanneer Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van de lens wordt gebruikt.
• Wanneer u de Wi-Fi-functie of de Bluetooth-functie gebruikt.
oAfhankelijk van de opnameomstandigheden kan het maximum aantal
mogelijke opnamen afnemen.
oVoor de bediening van de lens wordt ook stroom van de accu gebruikt.
Bij sommige lenzen raakt de accu sneller leeg dan bij andere.
oBij lage omgevingstemperaturen is het wellicht niet mogelijk om opnamen te
maken zelfs wanneer het accuniveau hoog genoeg is.
oZie [5: Accu-info] om de status van de accu te controleren (=381).
47
Page 48

Een lens bevestigen en verwijderen

Een lens bevestigen
Verwijder de doppen.
1
zVerwijder de achterste lensdop en de
cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
Bevestig de lens.
2
zZorg ervoor dat de rode
bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op gelijke hoogte bevinden en draai de lens in de richting van de pijl totdat deze vastklikt.
Stel de scherpstelmodusknop op
3
de lens in op <AF>.
z<AF> staat voor Auto Focus,
of automatische scherpstelling.
z<MF> staat voor Manual Focus,
of handmatige scherpstelling. Automatisch scherpstellen werkt dan niet.
Verwijder de voorste lensdop.
4
48
Page 49
Een lens bevestigen en verwijderen
De lens verwijderen
Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl.
zDraai de adapter totdat deze niet meer
verder kan en maak hem los.
zBevestig de achterste lensdop op de
losgekoppelde lens.
oKijk niet rechtstreeks naar de zon door een lens. Dit kan het gezichtsvermogen
beschadigen.
oZet de aan-uitschakelaar van de camera op <2> wanneer u een lens
bevestigt of verwijdert.
oAls het voorste deel (de scherpstelring) van de lens tijdens het automatisch
scherpstellen draait, raak het draaiende deel dan niet aan.
oRaadpleeg de lensinstructiehandleiding (=4) voor instructies over het
gebruik van de lens.
Tips voor het voorkomen van vlekken en stof
Vervang lenzen zo snel mogelijk en op een plaats die zo veel mogelijk stofvrij is. Bevestig de cameradop op de camera wanneer u deze zonder lens bewaart. Verwijder stof van de cameradop voordat u deze bevestigt.
49
Page 50

EF/EF-S-lenzen bevestigen en verwijderen

(2)(1)
(3)
U kunt alle EF- en EF-S-lenzen gebruiken door de optionele vattingadapter EF-EOS R te bevestigen. De camera kan niet worden gebruikt met EF-
M-lenzen.
Een lens bevestigen
Verwijder de doppen.
1
zVerwijder de achterste lensdop en de
cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
Bevestig de lens aan de adapter.
2
zZorg ervoor dat de rode of witte
bevestigingsmarkering op de lens zich op gelijke hoogte bevinden met die op de voedingsadapter en draai de lens in de richting van de pijl totdat deze vastklikt.
(1) Rode markering (2) Witte markering
Bevestig de adapter op de camera.
3
zZorg ervoor dat de rode
bevestigingsmarkeringen (3) op de adapter en de camera zich op gelijke hoogte bevinden en draai de lens als aangegeven door de pijl totdat hij op zijn plaats klikt.
50
Page 51
EF/EF-S-lenzen bevestigen en verwijderen
Stel de scherpstelmodusknop op
4
de lens in op <AF>.
z<AF> staat voor Auto Focus,
of automatische scherpstelling.
z<MF> staat voor Manual Focus,
of handmatige scherpstelling. Automatisch scherpstellen werkt dan niet.
Verwijder de voorste lensdop.
5
De lens verwijderen
Druk op de lensontgrendelingsknop
1
en draai de adapter in de richting van de pijl.
zDraai de adapter totdat deze niet meer
verder kan en maak hem los.
De lens van de adapter
2
ontkoppelen.
zHoud de ontgrendelknop op de adapter
ingedrukt en draai de lens linksom.
zDraai de lens totdat dit niet meer verder
kan en koppel de lens los.
zBevestig de achterste lensdop op de
losgekoppelde lens.
oZie =49 voor voorzorgsmaatregelen om de lens te beschermen.
51
Page 52

De zoeker gebruiken

Kijk door de zoeker om deze te activeren. U kunt ook de weergave beperken tot het scherm of de zoeker (=394).
De scherpte van de zoeker aanpassen
Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing.
zDraai de knop naar links of rechts zodat
de zoekerweergave scherp is.
oDe zoeker en het scherm kunnen niet tegelijk worden ingeschakeld.
52
Page 53

Basisbediening

De camera vasthouden
zHet scherm tijdens het opnemen bekijken
Terwijl u een opname maakt, kunt u het scherm kantelen om het in te stellen. Zie =45 voor meer informatie.
Hoge hoekNormale hoek Lage hoek
zOpnemen door de zoeker
Voor scherpe opnamen houdt u de camera stil om cameratrilling te minimaliseren.
Horizontaal fotograferen Verticaal fotograferen
1. Pak met uw rechterhand de cameragreep stevig vast.
2. Houd de lens onderaan vast met uw linkerhand.
3. Plaats de wijsvinger van uw rechterhand lichtjes op de ontspanknop.
4. Duw uw armen en ellebogen licht tegen de voorkant van uw lichaam.
5. Voor een stabiele houding plaatst u de ene voet een klein stukje voor de andere.
6. Druk de camera tegen uw gezicht en kijk door de zoeker.
53
Page 54
Basisbediening
Ontspanknop
De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken.
Half indrukken
Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt gedurende circa 8 seconden op het scherm of in de zoeker weergegeven of zoals ingesteld voor de meettimer.*
* Standaard is de meettimer ingesteld op
8 seconden.
Helemaal indrukken
Deze actie maakt een opname.
zCameratrilling voorkomen
Het bewegen van de camera tijdens het belichtingsmoment kan leiden tot cameratrilling. Onscherpe opnamen kunnen hiervan het resultaat zijn. Let op het volgende om cameratrilling te voorkomen:
Houd de camera stabiel vast. Druk de ontspanknop half in om automatisch scherp te stellen en druk
de ontspanknop vervolgens langzaam volledig in.
oAls u de ontspanknop helemaal indrukt zonder deze eerst half in te drukken
of als u de ontspanknop half indrukt en direct daarna volledig, treedt er een kleine vertraging op in het maken van de opname.
oZelfs bij menuweergave of het weergeven van opnamen kunt u direct
teruggaan naar de opnamemodus door de ontspanknop half in te drukken.
54
Page 55
<p> AF-startknop
<
> Multifunctieknop
B
Basisbediening
Wanneer u in de creatieve modi op deze knop drukt, krijgt u hetzelfde effect als wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Door op de knop <B> te drukken en het instelwiel <5> te draaien, kunt u de ISO-snelheid, de transportmodus, de AF-bediening, witbalans en
itsbelichtingscompensatie instellen.
55
Page 56
Basisbediening
<6> Hoofdinstelwiel
(1) Draai na het indrukken van een
knop aan het instelwiel <6>.
Druk op een knop zoals <B> en draai aan het instelwiel <6>. Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de camera terug naar de opnamemodus.
(2) Draai alleen aan het
instelwiel <6>.
Terwijl u op het scherm of in de zoeker kijkt, draait u aan het instelwiel <6>. Gebruik dit instelwiel om de sluitertijd, het diafragma, enzovoort in te stellen.
oStap (1) kan zelfs worden uitgevoerd als de bedieningselementen vergrendeld
zijn met de Multifunctievergrendeling (=58).
56
Page 57
<5> Snelinstelwiel
(1) Draai na het indrukken van een
knop aan het instelwiel <5>.
Druk op een knop zoals <B> en draai aan het instelwiel <5>. Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de camera terug naar de opnamemodus.
(2) Draai alleen aan het instelwiel
<5>.
Terwijl u op het scherm of in de zoeker kijkt, draait u aan het instelwiel <5>. Gebruik dit instelwiel om de belichtingscompensatiewaarde, het diafragma voor handmatige belichting, enzovoort in te stellen.
oStap (1) kan zelfs worden uitgevoerd als de bedieningselementen vergrendeld
zijn met de Multifunctievergrendeling (=58).
Basisbediening
57
Page 58
Basisbediening
<
> Multifunctievergrendelingsschakelaar
R
Om te voorkomen dat een instelling per ongeluk wordt gewijzigd vanaf het hoofdinstelwiel, het snelinstelwiel, de bedieningsring of het touchscreen, congureert u [5: Multifunctievergrendeling] en stelt u de <R>- schakelaar in op <R>. Voor meer informatie over [5: Multifunctievergrendeling] raadpleegt u =407.
<T> Bedieningsring
U kunt een veelgebruikte functie toewijzen aan de bedieningsring van RF-lenzen of vattingadapters (=542).
58
Page 59
INFO-knop
Basisbediening
Elke druk op de knop <B> verandert de weergegeven informatie. De volgende voorbeeldschermen zijn voor foto's.
59
Page 60

Menubewerkingen en instellingen

(1)
(3)
(2)
(4)
(6)
(5)
(7)
(1) Knop <
(2) Knop <B>
(3) Scherm
(4) <V> Pijltjestoetsen
M
>
(5) Knop <0>
(6) Snelinstelwiel
(7) Hoofdinstelwiel
Menuscherm basismodi
* In de basismodi worden sommige tabbladen en menuopties niet weergegeven.
60
Page 61
Menuscherm creatieve modi
(2)
(4) (5) (6) (7) (8)
(1)
(3)
(9)
Menubewerkingen en instellingen
(1) Hoofdtabblad
(2) Secundaire tabbladen
(3) Menu-items
(4) z : Opnamen maken
(5) 3 : Weergave
Procedure voor het instellen van het menu
(6) 5 : Instellen
(7) 8 : Persoonlijke voorkeuze
(8) 9 : My Menu
(9) Menu-instellingen
Geef het menuscherm weer.
1
zDruk op de knop <
Selecteer een tabblad.
2
zDruk op de knop <B> om te
schakelen tussen de hoofdtabbladen.
zDraai aan het instelwiel <6> om een
secundair tabblad te selecteren.
M
>.
61
Page 62
Menubewerkingen en instellingen
Selecteer een item.
3
zDraai aan het instelwiel <5> om een
item te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Selecteer een optie.
4
zDraai aan het instelwiel <5> om een
optie te selecteren.
zDe huidige instelling wordt blauw
weergegeven.
Stel een optie in.
5
zDruk op <0> om de instelling vast te
leggen.
Verlaat de instelling.
6
zDruk op de knop <
stoppen en klaar te maken voor opnemen.
oIn de beschrijvingen van de menufuncties hieronder wordt er vanuit gegaan
dat u op de knop <M> hebt gedrukt om het menuscherm weer te geven.
oU kunt ook op het menuscherm tikken of op de pijltjestoetsen <V> drukken
om het menu te bedienen.
oDruk op de knop <M> om de bewerking ongedaan te maken.
M
> om te
62
Page 63
Menubewerkingen en instellingen
Gedimde menu-items
Voorbeeld: Lichte tonen prioriteit
Gedimde menu-items kunnen niet worden ingesteld. Menu-items worden gedimd weergegeven als een andere functie­instelling voorrang heeft.
U kunt de functie die voorrang heeft, weergeven door het gedimde menu-item te selecteren en op <0> te drukken, herkennen. Als u de instelling van de functie die voorrang heeft annuleert, wordt het gedimde menu-item instelbaar.
oMogelijk ziet u niet alle overschrijffuncties voor bepaalde gedimde menuitems.
oMet [5: Wis alle camera-instellingen] kunt u de menufuncties terugzetten
op de standaardinstellingen (=410).
63
Page 64

Bediening via het touchscreen

U kunt de camera bedienen door met uw vingers op het scherm (touchscreen-paneel) te tikken of slepen.
Tikken
Voorbeeldscherm (Quick Control)
zTik met uw vinger op het scherm (kort
aanraken en dan weer loslaten).
zAls u bijvoorbeeld op [Q] tikt, verschijnt
het scherm Snel instellen. Door op [2] te tikken, keert u terug naar het vorige scherm.
Slepen
Voorbeeldscherm (Menuscherm)
zSleep uw vinger over het scherm.
o Als [5: Pieptoon] is ingesteld op [Raak aan], hoort u geen pieptoon
tijdens bewerkingen via het aanraakscherm (=380).
o Het reactievermogen van de aanraakbediening is instelbaar (=379).
64
Page 65

Quick Control

U kunt de instellingen die worden weergegeven op het scherm, rechtstreeks selecteren en instellen. Dat heet Quick Control (behalve in de modus <A>).
Druk op de knop <Q> (7).
1
Selecteer een instelitem.
2
zDruk op de pijltjestoetsen <W> en <X>
om te selecteren.
zAls het scherm links verschijnt, druk dan
op de toetsen <W> <X> <Y> <Z> om een keuze te maken.
Selecteer een optie.
3
zDraai aan het instelwiel <6> of <5>
of druk op de pijltjestoetsen <Y> of <Z> om de instelling te wijzigen. Er zijn ook functies die worden ingesteld door op de volgende manieren op de knop te drukken.
zDruk op <0> om het instellen te
voltooien en terug te gaan naar het vorige scherm.
oU kunt ook op het scherm tikken voor Quick Control-instellingen (=64).
65
Page 66
66
Page 67

Foto's maken met basisfuncties

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt alles automatisch in.
67
67
Page 68

Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto)

<A> is een volautomatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de
camera de scherpstelling automatisch aan op het niet-bewegende of bewegende onderwerp door de beweging van het onderwerp te detecteren (=71).
Stel het programmakeuzewiel in
1
op <A>.
Druk op <0>.
2
zLees de melding en selecteer [OK].
Richt de camera op het gewenste
3
onderwerp.
zIn bepaalde opnameomstandigheden
wordt er een kader om het onderwerp weergegeven.
zEr verschijnt een AF-punt. Richt dit op
het onderwerp.
68
Page 69
Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto)
Stel scherp op het onderwerp.
4
zDruk de ontspanknop half in om scherp
te stellen.
zU kunt ook scherpstellen door op het
scherm iemands gezicht of een ander onderwerp aan te raken (Touch AF) wanneer [z: Continue AF] is ingesteld op [Uitschakelen].
zAls er weinig licht is, wordt indien nodig
het AF-hulplicht (=201) automatisch geactiveerd.
gVoor stilstaande onderwerpen wordt
een groen AF-punt weergegeven als het onderwerp scherp is. U hoort bovendien een pieptoon (1-beeld AF).
gVoor bewegende onderwerpen wordt
een blauw AF-punt weergegeven dat de bewegingen van het onderwerp volgt. De camera geeft geen pieptoon (Servo AF).
Maak de opname.
5
zDruk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
gDe gemaakte opname wordt
circa 2 seconden op het scherm weergegeven.
oBewegingen van het onderwerp (of het onderwerp nu stilstaat of beweegt)
worden mogelijk niet goed gedetecteerd voor sommige onderwerpen of opnameomstandigheden.
oAls u de voorkeur geeft aan het opnemen met 1-beeld AF, stel dan
[z: A Auto servo] in op [Uitschakelen].
oAF-bediening (1-beeld AF of Servo AF) wordt automatisch ingesteld als u de
ontspanknop half indrukt. Merk op dat AF-bediening tijdens opnamen niet kan worden verwisseld.
oDe modus <A> zorgt ervoor dat de kleuren in natuur- en buitenopnamen
en opnamen van zonsondergangen er indrukwekkender uitzien. Als u niet de gewenste kleurtonen verkrijgt, kiest u een creatieve modus (=35) en selecteert u een andere beeldstijl dan <D>. Maak daarna een nieuwe opname (=148).
69
Page 70
Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto)
Onscherpe foto's voorkomen
zGebruik een stevig statief dat het gewicht van de opnameapparatuur
aankan. Bevestig de camera stevig op het statief.
zHet gebruik van een afstandsbediening (apart verkrijgbaar, =219) of
een draadloze afstandsbediening (apart verkrijgbaar, =217) wordt aanbevolen.
Veelgestelde vragen
zScherpstellen is niet mogelijk (aangegeven door een oranje
AF-punt).
Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast en druk de ontspanknop vervolgens half in (=54). Als u te dicht bij het onderwerp bent, gaat u iets achteruit en maakt u een nieuwe opname.
zMeerdere AF-punten worden tegelijk weergegeven.
Als meerdere AF-punten tegelijk worden weergegeven, dan is op al deze posities scherpgesteld. Zolang een AF-punt op het gewenste onderwerp wordt weergegeven, kunt u de opname maken.
zEr wordt niet op het onderwerp scherpgesteld als de
ontspanknop half is indrukt.
Wanneer de scherpstelmodusknop op de lens op <MF> (handmatige scherpstelling) staat, zet u deze op <AF> (automatische scherpstelling).
zDe weergegeven sluitertijd knippert.
Omdat het te donker is, kan het onderwerp onscherp worden door beweging van de camera (bewegingsonscherpte). Het gebruik van een statief of een Canon Speedlite uit de EL/EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar, =220) wordt aanbevolen.
zDe externe itser is gebruikt, maar het onderste gedeelte
van de opname is onnatuurlijk donker.
Als er een kap op de lens is bevestigd, kan deze het itslicht
belemmeren. Als het onderwerp dichtbij is, verwijdert u de kap voordat
u een itsopname maakt.
70
Page 71

Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto)

De compositie opnieuw bepalen
Door het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld te plaatsen om een uitgebalanceerde achtergrond op te nemen, wordt een opname met een beter perspectief bereikt. Om scherp te stellen op een stilstaand onderwerp wordt door de ontspanknop half in te drukken de scherpstelling op dat onderwerp vergrendeld. Maak de compositie opnieuw terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt en druk de ontspanknop vervolgens helemaal in om de foto te maken. Dit heet scherpstelvergrendeling.
Opnamen maken van een bewegend onderwerp
Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt en een blauw AF-punt verschijnt, detecteert de camera bewegingen van het onderwerp en stelt deze scherp door Servo AF te gebruiken. Houd het onderwerp op het scherm terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, en druk op het beslissende moment de ontspanknop helemaal in. Als u de voorkeur geeft aan het opnemen met 1-beeld AF, stel dan [z: A Auto servo] in op [Uitschakelen].
71
Page 72
Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto)
Scènepictogrammen
De camera detecteert het scènetype en alles wordt automatisch ingesteld. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Zie =595 voor informatie over pictogrammen.
Instellingen aanpassen door het scherm aan te raken
Door pictogrammen aan te raken kunt u instellingen aanpassen voor de transportmodus, de beeldkwaliteit, de Touch Shutter en Creatieve hulp.
72
Page 73
Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto)
Opnemen met toegepaste effecten (Creatieve hulp)
U kunt opnamen maken terwijl uw geselecteerde effecten worden toegepast.
Druk op de knop <Q>.
1
zLees de melding en selecteer [OK].
Selecteer een effect.
2
zGebruik de pijltjestoetsen <Y> en <Z>
om een effect te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Selecteer het effectniveau en
3
andere details.
zGebruik de pijltjestoetsen <Y> en <Z>
om dit in te stellen en druk vervolgens op <0>.
zAls u de instelling opnieuw wilt instellen,
drukt u op de knop <A> en selecteert u [OK].
Effecten met Creatieve hulp
] Voorinstelling
z[
Selecteer een van de vooraf ingestelde effecten. Houd er rekening mee dat [Verzadiging], [Kleurtoon 1] en [Kleurtoon 2] niet beschikbaar zijn bij [B&W].
z[ ] Achtergrond wazig
Pas de onscherpte van de achtergrond aan. Kies hogere waarden om achtergronden scherper te maken of lagere waarden om deze onscherper te maken. Met [Automatisch] past u de onscherpte van de achtergrond aan de helderheid aan. Afhankelijk van de helderheid van de lens (f-getal) zijn sommige posities mogelijk niet beschikbaar.
73
Page 74
Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto)
z[ ] Helderheid
Pas de helderheid van de opname aan.
z[ ] Contrast
Pas het contrast aan.
z[ ] Verzadiging
Pas de levendigheid van kleuren aan.
z[ ] Kleurtoon 1
Pas de kleurtoon voor amber/blauw aan.
z[ ] Kleurtoon 2
Pas de kleurtoon voor groen/magenta aan.
z[ ] Monochroom
Stel het toningeffect voor monochroomopnamen in. Stel dit in op [Uit] om in kleur op te nemen. [Verzadiging], [Kleurtoon 1] en [Kleurtoon 2] zijn niet beschikbaar bij andere opties dan [Uit].
[Achtergrond wazig] is niet beschikbaar als de itser wordt gebruikt.
o
oDeze instellingen worden opnieuw ingesteld wanneer u van opnamemodus
wisselt of de aan-uitschakelaar op <2> instelt. Als u de instellingen wilt opslaan, stelt u [z: Geg. Creatieve hulp behoud.] in op [Inschakelen].
Favoriete instellingen opslaan
Als u de huidige instelling op de camera wilt opslaan, drukt u op de knop <B> op het instelscherm voor Creatieve hulp en selecteert u vervolgens [OK]. U kunt maximaal drie voorinstellingen opslaan als [USER*]. Hierna moet u een bestaande [USER*] overschrijven om een nieuwe te kunnen opslaan.
74
Page 75

Modus Speciale scène

De camera kiest automatisch de juiste instellingen wanneer u een opnamemodus voor uw onderwerp of scène selecteert.
* <8> staat voor Speciale scène.
Stel het programmakeuzewiel in op
1
<8>.
Druk op de knop <0>.
2
Selecteer een opnamemodus.
3
zDruk op de toetsen <W> en <X> om
de opnamemodus te selecteren en druk vervolgens op <0>.
zU kunt de opnamemodus ook selecteren
door aan het instelwiel <6> of <5> te draaien.
oAandachtspunten voor elke opnamemodus worden samen weergegeven
(=90). Lees de aandachtspunten voordat u opnamen gaat maken.
oHet scherm Snel instellen wordt weergegeven na stap 2 wanneer
[5: Modusuitleg] is ingesteld op [Uitschakelen]. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om de opnamemodus te selecteren.
75
Page 76
Modus Speciale scène
Beschikbare opnamemodi in de modus
Opnamemodus Pagina Opnamemodus Pagina
Portret
2
Groepsfoto
q
Landschap
3
Sport
5
Kinderen
C
Pannen
r
oU kunt de opnamemodus ook instellen vanaf [z: Opnamemodus] nadat
u het programmakeuzewiel hebt ingesteld op <8>.
=
=
=
=
=
=
4
77
P
78
6
79
F
80
G
81
I
82
8
Close-up
Voedsel
Nachtportret
Nachtopnamen uit hand
HDR-tegenlicht
Stille modus
=
=
=
=
=
=
84
85
86
87
88
89
76
Page 77

Portretfoto's maken

De modus <2> (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijker naar voren komen. Ook worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaakt.
Opnamepunten
zSelecteer de locatie waar de afstand tussen het onderwerp
en de achtergrond het grootst is.
Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond, hoe waziger de achtergrond eruitziet. Ook steekt het onderwerp beter af tegen een gelijkmatige, donkere achtergrond.
zGebruik een telelens.
Als u over een zoomlens beschikt, kunt u de telezijde gebruiken om het onderwerp vanaf het middel beeldvullend vast te leggen.
zStel scherp op het gezicht.
Zorg er tijdens het scherpstellen voor dat het AF-punt op het gezicht groen oplicht voordat u de opname maakt. Tijdens het maken van close-ups op het gezicht kunt u [z: Oogdetectie-AF] instellen op [Inschakelen] om een opname te maken terwijl op de ogen van het onderwerp is scherpgesteld.
oDe standaardinstelling is <i> (Continue opname met lage snelheid).
Als u de ontspanknop ingedrukt houdt, kunt u continue opnamen maken om de verschillende poses en gelaatsuitdrukkingen van het onderwerp vast te leggen.
77
Page 78

Groepsfoto's nemen

Gebruik de modus <q> (Groepsfoto) om groepsfoto's te nemen. U kunt een foto nemen waarin zowel de mensen op de voorgrond als op de achtergrond scherp zijn.
Opnamepunten
zGebruik een groothoeklens.
Gebruik de groothoekstand van een zoomlens om alle mensen in een groep gemakkelijker scherp te krijgen, vanaf de voorste tot de achterste rij. En als u enige afstand houdt tussen de camera en het onderwerp (zodat het gehele lichaam van iedereen in beeld is) neemt het scherptebereik in de diepte toe.
zMaak meerdere opnamen van de groep.
Aanbevolen wordt om meerdere foto's te nemen, voor het geval dat iemand zijn of haar ogen sluit.
oHoud bij opnamen binnen of bij weinig licht de camera stevig vast of gebruik
een statief om cameratrillingen tegen te gaan.
78
Page 79

Landschapsfoto's maken

Gebruik de modus <3> (Landschap) voor panoramafoto's of om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te krijgen. Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen.
Opnamepunten
zGebruik bij een zoomlens de groothoekzijde.
Stel bij gebruik van een zoomlens deze in op groothoek om onderwerpen dichtbij en veraf scherp te krijgen. Het geeft landschappen ook meer breedte.
zMaak 's avonds opnamen.
Wanneer u de camera tijdens opnamen met <3> in de hand houdt, kan cameratrilling worden veroorzaakt. U wordt aangeraden een statief te gebruiken.
79
Page 80
Opnamen maken van bewegende
(1)
onderwerpen
Gebruik de modus <5> (Sport) om bewegende onderwerpen te fotograferen, bijvoorbeeld rennende mensen of een rijdende auto.
Opnamepunten
zGebruik een telelens.
Om opnamen vanaf een afstand mogelijk te maken, wordt het gebruik van een telelens aanbevolen.
zVolg het onderwerp binnen het gebied AF-kader.
Standaard is [z: AF-methode] ingesteld op [u+volgen]. Er wordt een gebied AF-kader (1) weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Nadat op het onderwerp is scherpgesteld, wordt het AF-punt blauw.
zMaak continue opnamen.
De standaardinstelling is [o] (Continue opname met hoge snelheid). Druk op het beslissende moment de ontspanknop volledig in om de opname te maken. Om het onderwerp te volgen en de verschillende bewegingen van het onderwerp vast te leggen, blijft u de ontspanknop ingedrukt houden om continue opnamen te maken.
80
Page 81

Kinderen fotograferen

(1)
Gebruik <C> (Kinderen) wanneer u rondrennende kinderen wilt fotograferen. Dit zorgt ook voor een gezonde huidtint in de opnamen.
Opnamepunten
zVolg het onderwerp binnen het gebied AF-kader.
Standaard is [z: AF-methode] ingesteld op [u+volgen]. Er wordt een gebied AF-kader (1) weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Nadat op het onderwerp is scherpgesteld, wordt het AF-punt blauw.
zMaak continue opnamen.
De standaardinstelling is [o] (Continue opname met hoge snelheid). Druk op het beslissende moment de ontspanknop volledig in om de opname te maken. Om het onderwerp te volgen en de verschillende poses en gelaatsuitdrukkingen van het onderwerp vast te leggen, blijft u de ontspanknop ingedrukt houden om continue opnamen te maken.
81
Page 82

Pannen

Als u een opname wilt maken met het gevoel van snelheid en een wazig bewegingseffect op de achtergrond van het onderwerp, gebruik dan <r> (Pannen). Als u een lens gebruikt die de modus <r> ondersteunt, worden onscherpe opnamen gedetecteerd, gecorrigeerd en gereduceerd.
Opnamepunten
zDraai de camera om het bewegende onderwerp te volgen.
Draai de camera tijdens het maken van de opname op vloeiende wijze terwijl u het bewegende onderwerp volgt. Richt het AF-punt op het gedeelte van het bewegende onderwerp waarop u wilt scherpstellen en druk de ontspanknop half in en houd dit ingedrukt terwijl u de camera draait volgens de snelheid en beweging van het onderwerp. Druk de ontspanknop helemaal in terwijl u de camera beweegt om een opname te maken. Blijf het onderwerp volgen met de camera.
82
Page 83
Pannen
zStel het niveau van achtergrondonscherpte bij de
beweging in.
Met [Effect] kunt u het niveau van achtergrondonscherpte bij de beweging instellen. Met de instelling [Max.] stelt u een tragere sluitertijd in om de achtergrondonscherpte bij de beweging rond het onderwerp te verhogen. Als het onderwerp wazig is, stelt u [Effect] in op [Norm.] of [Min.] om de onscherpte te reduceren.
oGa naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die
compatibel zijn met de modus <r>.
oMet lenzen die de modus <r> ondersteunen corrigeert de camera
automatisch onscherpte van het onderwerp en past deze (op basis van de [Effect]-instelling) de sluitertijd aan, ongeacht de IS-instelling van de lens.
oDe AF-methode kan alleen worden ingesteld op [1-punt AF] of [Zone-AF].
Standaard is dit ingesteld op [Zone-AF], waarbij de zone in het midden van het scherm geselecteerd wordt.
oOm cameratrilling te voorkomen, is het aanbevolen dat u de camera met beide
handen vasthoudt, uw armen stevig tegen uw lichaam houdt en de beweging van het onderwerp op vloeiende wijze volgt om opnamen te maken.
oDit effect is het meest efciënt bij treinen, auto's enz. die met een constante
snelheid en in één richting bewegen.
oTestopnamen maken of de opname controleren meteen nadat u deze hebt
gemaakt, wordt aanbevolen.
oStandaard is <i> (Continue opname met lage snelheid) ingesteld. Druk
op het juiste moment de ontspanknop volledig in om de opname te maken. U kunt bewegende onderwerpen volgen door de camera te pannen terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt om continue opnamen te maken.
83
Page 84

Close-ups maken

Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruikt u de modus <4> (Close-up). Gebruik een macrolens (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen.
Opnamepunten
zGebruik een eenvoudige achtergrond.
Met een eenvoudige achtergrond komen kleine objecten zoals bloemen beter tot hun recht.
zNader het onderwerp zo dicht mogelijk.
Controleer de minimale scherpstelafstand van de lens. De minimale scherpstelafstand van de lens wordt gemeten vanaf de scherpstelvlakmarkering <V> boven op de camera tot het onderwerp. Scherpstellen is niet mogelijk als u te dicht bij het onderwerp bent.
zGebruik bij een zoomlens de telezijde.
Het onderwerp ziet er groter uit als u bij een zoomlens de telezijde gebruikt.
84
Page 85

Voedsel fotograferen

Gebruik <P> (Voedsel) om opnamen van voedsel te maken. De foto wordt scherp en aantrekkelijk. Afhankelijk van de lichtbron wordt bovendien de roodachtige tint onderdrukt in opnamen die bij kunstlicht enzovoort worden gemaakt.
Opnamepunten
zPas de kleurtoon aan.
U kunt de [Kleurtoon] aanpassen. Als u de roodachtige tint van het voedsel wilt versterken, zet u de kleurtoon richting [Warm]. Als het geheel te rood overkomt, zet u de kleurtoon richting [Koel].
85
Page 86

's Avonds portretfoto's maken (met een statief)

Gebruik de modus <6> (Nachtportret) als u 's avonds mensen wilt fotograferen en een natuurlijk uitziende achtergrond wilt hebben. Merk op dat u een externe Speedlite nodig hebt om opnamen te maken. U wordt aangeraden een statief te gebruiken.
Opnamepunten
zGebruik een groothoeklens en een statief.
Gebruik bij een zoomlens de groothoekzijde om in het donker een panorama-effect te verkrijgen. En gebruik ook een statief, omdat cameratrilling snel optreedt bij fotograferen uit de hand.
zControleer de helderheid van de opname.
Het wordt aanbevolen om de opname meteen nadat u deze hebt gemaakt op het scherm te bekijken, zodat u kunt controleren of de helderheid naar wens is. Als het onderwerp er donker uitziet, verkleint u de afstand en maakt u de opname opnieuw.
zGebruik ook andere opnamemodi.
Omdat bij avondopnamen cameratrillingen vaker voorkomt, wordt tevens aanbevolen om met <A> en <F> te fotograferen.
oAls u de zelfontspanner samen met een externe Speedlite gebruikt, brandt het
zelfontspannerlampje kort wanneer de opname wordt gemaakt.
86
Page 87

's Avonds opnamen maken (uit de hand)

U bereikt bij nachtopnamen het beste resultaat door een statief te gebruiken. Met de modus <F> (Nachtopnamen uit hand) kunt u echter ook prima nachtopnamen maken terwijl u de camera in de hand houdt. In deze opnamemodus worden vier continue opnamen gemaakt voor elke foto, en vervolgens wordt een opname met minder cameratrilling opgeslagen.
Opnamepunten
zHoud de camera stevig vast.
Houd de camera stevig vast en houd deze stil als u de opname maakt. In deze modus worden vier opnamen uitgelijnd en samengevoegd tot één opname. Als echter iets in een van de vier opnamen aanzienlijk is verschoven door cameratrillingen, sluiten de opnamen mogelijk niet goed
op elkaar aan in de denitieve opname.
zGebruik een externe Speedlite voor portretten.
Gebruik een externe Speedlite als u een opname wilt maken met
personen erin. Bij de eerste opname wordt de itser gebruikt voor een
mooi portret. Vraag de persoon zich niet te bewegen totdat de vier opvolgende opnamen zijn gemaakt.
87
Page 88

Opnamen met tegenlicht maken

Als u een tafereel met zowel lichte als donkere gebieden fotografeert, gebruikt u de modus <G> (HDR-tegenlicht). Wanneer u één foto in deze modus maakt, worden drie opvolgende opnamen met verschillende belichting gemaakt. Het resultaat is één opname met een breed kleurtoonbereik waarbij de schaduwen, veroorzaakt door tegenlicht, tot een minimum zijn beperkt.
* HDR staat voor High Dynamic Range (groot dynamisch bereik).
Opnamepunten
zHoud de camera stevig vast.
Houd de camera stevig vast en houd deze stil als u de opname maakt. In deze modus worden drie opnamen uitgelijnd en samengevoegd tot één opname. Als echter iets in een van de drie opnamen aanzienlijk is verschoven door cameratrilling, sluiten de opnamen mogelijk niet goed
op elkaar aan in de denitieve opname.
88
Page 89

Stille opnamen maken

Wanneer u stilte nodig hebt, kunt u opnamen maken zonder pieptonen zoals sluitergeluiden.
Opnamepunten
zMaak enkele testopnamen.
Het wordt aanbevolen om vooraf enkele testopnamen te maken, want onder bepaalde opnameomstandigheden kan het aanpassen van het diafragma hoorbaar zijn.
oTijdens het fotograferen wordt tijdelijk een wit kader rond het scherm
weergegeven.
oDe transportmodus kan alleen worden ingesteld op <u>, <m> of <l>.
89
Page 90

Aandachtspunten voor de modi <SCN>

: Groepsfoto
q
oDe beeldhoek verandert iets omdat vervormingscorrectie wordt toegepast. oAfhankelijk van de opnameomstandigheden kunt u mogelijk niet op iedereen
in het beeld scherpstellen.
: Sport
5
oBij weinig licht, wanneer de kans op cameratrilling groter is, knippert de
waarde van de sluitertijd in de linkeronderhoek. Houd de camera stil en maak de opname.
oDoor een externe Speedlite te gebruiken, zal de snelheid voor continue
opnamen lager liggen.
: Kinderen
C
oDoor een externe Speedlite te gebruiken, zal de snelheid voor continue
opnamen lager liggen.
: Pannen
r
oDe sluitertijd wordt langzamer. Daarom is deze modus niet geschikt voor
andere opnamen dan voor pannen.
oStandaard is <i> ingesteld. Merk op dat <o> niet kan worden
geselecteerd.
oExterne Speedlites kunnen niet worden gebruikt. (Deze werken dan niet.) oHoewel lens-IS wordt toegepast op opnamen die zijn gemaakt met lenzen
die de modus <r> ondersteunen, wordt het effect niet weergegeven op het
scherm terwijl u de opname maakt. (IS, of beeldstabilisatie, en het corrigeren
van onscherpte van het onderwerp worden geactiveerd op het moment dat de
opname wordt gemaakt, ongeacht de IS-instelling van de lens.)
oAls de lens de modus <r> niet ondersteunt, wordt onscherpte van het
onderwerp niet gecorrigeerd. De automatische aanpassing van de sluitertijd
wordt echter alleen van kracht volgens de instelling van [Effect].
oBij opnamen bij fel licht, bijvoorbeeld op een zonnige zomerdag, of bij het
maken van opnamen van een traag bewegend onderwerp, wordt de ingestelde
mate van het paneffect mogelijk niet verkregen.
90
Page 91
Aandachtspunten voor de modi <SCN>
: Pannen (voortgezet)
r
oMet een lens die de modus <r> ondersteunt, worden onscherpe opnamen
mogelijk niet goed gecorrigeerd wanneer u opnamen maakt van de volgende onderwerpen of onder de volgende opnameomstandigheden.
• Onderwerpen met zeer weinig contrast.
• Onderwerpen bij weinig licht.
Reecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht.
• Onderwerpen met zich herhalende patronen.
• Onderwerpen met minder patronen of monotone patronen.
Onderwerpen met reecties (beelden die worden gereecteerd in glas enz.).
• Onderwerpen die kleiner zijn dan het zone-AF-kader.
• Meerdere bewegende onderwerpen binnen het zone-AF-kader.
• Onderwerpen die in onregelmatige richtingen bewegen of met onregelmatige snelheden.
• Onderwerpen waarvan de bewegingen gedeeltelijk onregelmatig zijn. (Bijvoorbeeld de verticale beweging van een loper.)
• Onderwerpen waarvan de snelheid sterk verandert. (Bijvoorbeeld vlak na het begin van een beweging of bij het draaien om een hoek.)
• Wanneer u de camera te snel of te traag beweegt.
• Wanneer de beweging van de camera niet overeenkomt met de beweging van het onderwerp.
: Voedsel
P
oDe warme kleurzweem van onderwerpen kan vervagen. oAls meerdere lichtbronnen in de scène zijn opgenomen, wordt de warme
kleurzweem van het beeld mogelijk niet verminderd.
oAls u een externe Speedlite gebruikt, wordt [Kleurtoon] ingesteld op
Standaard.
oAls er personen in het beeld zijn, wordt de huidskleur mogelijk niet correct
gereproduceerd.
91
Page 92
Aandachtspunten voor de modi <SCN>
: Nachtportret
6
oVraag onderwerpen zich even niet te bewegen nadat er is geitst. oScherpstellen kan moeilijk zijn wanneer gezichten van de
gefotografeerde personen er donker uitzien. Stel in dergelijke gevallen de scherpstelmodusknop in op <MF> en stel handmatig scherp.
oAutomatisch scherpstellen bij avond of met een donkere achtergrond kan
moeilijk zijn als er lichtpunten in het AF-punt aanwezig zijn. Stel in dergelijke gevallen de scherpstelmodusknop in op <MF> en stel handmatig scherp.
oOpnamen kunnen er iets anders uitzien in vergelijking met het beeld dat op
het scherm wordt weergegeven.
: Nachtopnamen uit hand
F
oVergeleken met andere opnamemodi is het beeldgebied kleiner. oRAW-beeldkwaliteit kan niet worden ingesteld. oAutomatisch scherpstellen bij avond of met een donkere achtergrond kan
moeilijk zijn als er lichtpunten in het AF-punt aanwezig zijn. Stel in dergelijke gevallen de scherpstelmodusknop in op <MF> en stel handmatig scherp (=48, =51).
oOpnamen kunnen er iets anders uitzien in vergelijking met het beeld dat op
het scherm wordt weergegeven.
oAls u een externe Speedlite gebruikt en het onderwerp is dichtbij, kan dat
resulteren in overbelichting.
oAls u een externe Speedlite gebruikt om een avondopname bij weinig licht te
maken, sluiten de opnamen mogelijk niet goed op elkaar aan. Hierdoor kan een onscherpe opname ontstaan.
oAls u een externe Speedlite gebruikt en een persoon bevindt zich dicht bij de
achtergrond die ook door de itser wordt belicht, sluiten de opnamen mogelijk
niet goed op elkaar aan. Hierdoor kan een onscherpe opname ontstaan. Ook kunnen er onnatuurlijke schaduwen en onjuiste kleuren op de opname zichtbaar zijn.
oHoek van itsdekking met een externe Speedlite:
Wanneer u een Speedlite met de instelling voor automatische itsdekking gebruikt, wordt de zoompositie vast ingesteld op de groothoekstand, ongeacht de zoompositie van de lens.
• Wanneer u een Speedlite met schakelaar voor handmatige flitsdekking
gebruikt, dient u de itskop in de stand normaal te zetten.
92
Page 93
Aandachtspunten voor de modi <SCN>
: Nachtopnamen uit hand (voortgezet)
F
oAls u een opname van een bewegend onderwerp maakt, kunnen door de
beweging van het onderwerp nabeelden ontstaan en kan het gebied om het onderwerp heen donker worden.
oDe opnamen sluiten mogelijk niet goed op elkaar aan bij zich herhalende
patronen (rasters, strepen, enzovoort), opnamen in één kleur of bij opnamen die erg zijn verschoven door cameratrillingen.
oHet kan even duren voordat opnamen op de kaart zijn vastgelegd omdat deze
worden samengevoegd na het maken van de opnamen. Tijdens het verwerken van de opnamen wordt [BUSY] weergegeven en opnemen is niet mogelijk tot de verwerking is voltooid.
: HDR-tegenlicht
G
oVergeleken met andere opnamemodi is het beeldgebied kleiner. oRAW-beeldkwaliteit kan niet worden ingesteld. oExterne Speedlites kunnen niet worden gebruikt. (Deze werken dan niet.) oDe opname wordt mogelijk niet vloeiend, maar onregelmatig of met
aanzienlijke ruis weergegeven.
oHDR-tegenlicht is mogelijk niet effectief bij opnamen met overmatig tegenlicht
of met een zeer hoog contrast.
oBij het maken van opnamen van voldoende heldere onderwerpen, bijvoorbeeld
bij normaal verlichte scènes, kan de foto er onnatuurlijk uitzien als gevolg van het toegepaste HDR-effect.
oAls u een opname van een bewegend onderwerp maakt, kunnen door de
beweging van het onderwerp nabeelden ontstaan en kan het gebied om het onderwerp heen donker worden.
oDe opnamen sluiten mogelijk niet goed op elkaar aan bij zich herhalende
patronen (rasters, strepen, enzovoort), opnamen in één kleur of bij opnamen die erg zijn verschoven door cameratrillingen.
oHet kan even duren voordat opnamen op de kaart zijn vastgelegd omdat deze
worden samengevoegd na het maken van de opnamen. Tijdens het verwerken van de opnamen wordt [BUSY] weergegeven en opnemen is niet mogelijk tot de verwerking is voltooid.
: Stille modus
I
oGa verantwoord te werk bij het gebruik van stille opname en respecteer de
privacy van personen en portretrechten.
oBeelden van snel bewegende onderwerpen kunnen er vervormd uitzien. oContinue opname en itsfotograe zijn niet beschikbaar.
93
Page 94
94
Page 95

Creatieve modi

Creatieve modi geven u de vrijheid om diverse opnamen te maken door de sluitertijd, diafragmawaarde, belichting enzovoort van uw keuze te maken.
zAls u de beschrijving van de opnamemodus die wordt
weergegeven wanneer u aan het programmakeuzewiel draait, wilt wissen, drukt u op <0> (=369).
oZorg ervoor dat de functie voor
multifunctievergrendeling uitgeschakeld is.
95
95
Page 96

AE-programma

De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. Dit heet AE-programma.
* <d> staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure).
Stel het programmakeuzewiel in
1
op <d>.
Stel scherp op het onderwerp.
2
zRicht het AF-punt op het onderwerp en
druk de ontspanknop half in.
gNadat op het onderwerp is
scherpgesteld, wordt het AF-punt groen (met 1-beeld AF).
gDe sluitertijd en het diafragma worden
automatisch ingesteld.
Controleer het scherm.
3
zZolang de belichtingswaarde niet
knippert, wordt standaardbelichting gebruikt.
Maak de opname.
4
zBepaal de compositie en druk de
ontspanknop helemaal in.
96
Page 97
AE-programma
oWanneer de sluitertijd “30"” en het laagste f-getal
knipperen, is er sprake van onderbelichting.
Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de itser.
oWanneer de sluitertijd “1/4000” en het hoogste f-getal
knipperen, is sprake van overbelichting.
Verlaag de ISO-snelheid of gebruik een ND-lter
(afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen.
Verschillen tussen de modi <d> en <A>
oIn de modus <A> worden veel functies, zoals de AF-methode en de
meetmethode, automatisch ingesteld om mislukte opnamen te voorkomen.
U kunt slechts een beperkt aantal functies instellen. In de modus <d> worden
daarentegen alleen de sluitertijd en het diafragma automatisch ingesteld.
U kunt de AF-methode, de meetmethode en andere functies naar wens
instellen.
Programmakeuze
oIn de modus <d> kunt u naar wens de door de camera automatisch
ingestelde combinatie van sluitertijd en diafragma (het programma) wijzigen
en toch dezelfde belichting handhaven. Dit heet programmakeuze.
oVoor programmakeuze drukt u de ontspanknop half in en draait u vervolgens
aan het instelwiel <6> tot de gewenste sluitertijd of diafragmawaarde wordt
weergegeven.
oProgrammakeuze wordt automatisch geannuleerd als de meettimer aoopt
(de weergave van de belichtingsinstelling wordt uitgeschakeld).
oProgrammakeuze kan niet worden gebruikt met de itser.
97
Page 98

AE met sluitertijdvoorkeuze

In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch het diafragma in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Dit heet AE met sluitertijdvoorkeuze. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen. Een langere sluitertijd geeft een wazig effect, wat de indruk van beweging wekt.
* <s> staat voor tijdwaarde.
Onscherp gemaakte beweging
(Lange sluitertijd: 1/30 seconde)
98
Bevroren beweging
(Korte sluitertijd: 1/2000 seconde)
Stel het programmakeuzewiel in
1
op <s>.
Stel de gewenste sluitertijd in.
2
zDraai aan het hoofdinstelwiel <6> om
de instelling te kiezen.
Stel scherp op het onderwerp.
3
zDruk de ontspanknop half in. gDe diafragmawaarde wordt automatisch
ingesteld.
Bekijk de weergave en maak een
4
opname.
zZolang de diafragmawaarde niet
knippert, wordt de standaardbelichting verkregen.
Page 99
AE met sluitertijdvoorkeuze
oAls het laagste f-getal knippert, is er sprake van
onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in.
oAls het hoogste f-getal knippert, is er sprake van
overbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een kortere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een lagere ISO-snelheid in.
Weergave van de sluitertijd
o“0"5” staat bijvoorbeeld voor 0,5 sec. en “15"” staat voor 15 sec.
99
Page 100

AE met diafragmavoorkeuze

In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE met diafragmavoorkeuze. Bij een hoger f-getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling. Bij een lager f-getal (een groter diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond daarentegen minder samen binnen de acceptabele scherpstelling.
* <f> staat voor diafragmawaarde (diafragmaopening).
Onscherpe achtergrond
(met een laag f-getal van het
diafragma: f/5.6)
100
Scherpe voorgrond en achtergrond
(met een hoog f-getal van het
diafragma: f/32)
Stel het programmakeuzewiel in
1
op <f>.
Stel het gewenste diafragma in.
2
zDraai aan het hoofdinstelwiel <6> om
de instelling te kiezen.
Stel scherp op het onderwerp.
3
zDruk de ontspanknop half in. gDe sluitertijd wordt automatisch
ingesteld.
Bekijk de weergave en maak een
4
opname.
zZolang de sluitertijd niet knippert, wordt
de standaardbelichting verkregen.
Loading...