In deze basishandleiding worden alleen de basisfuncties
behandeld. Zie de instructiehandleiding voor de camera
(pdf) op de dvd-rom voor andere functies en meer details.
NEDERLANDS
Inleiding
De EOS 1100D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera
met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met circa 12,2 effectieve
megapixels, DIGIC 4, uiterst nauwkeurige en snelle scherpstelling
met 9 AF-punten, continu-opnamen met circa 3 frames per seconde,
Live view en filmopnamen in High-Definition (HD).
De camera reageert uiterst snel bij alle opnamesituaties, biedt tal van
geavanceerde opnamefuncties en nog veel meer.
Deze handleiding raadplegen tijdens het gebruik om nog
verder vertrouwd te raken met de camera
Met een digitale camera kunt u de opname die u hebt gemaakt, direct
bekijken. Maak een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding
doorneemt en bekijk het resultaat. U zult de camera dan beter begrijpen.
Lees eerst de 'Veiligheidsmaatregelen' (pag. 79 en 80) en 'Tips en
waarschuwingen voor het gebruik' (pag. 8 en 9) om slechte foto's en
ongelukken te voorkomen.
De camera testen voor gebruik en aansprakelijkheid
Bekijk de opnamen nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze
goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart
gebreken vertoont en de opnamen niet kunnen worden vastgelegd
of naar een computer kunnen worden gedownload, is Canon niet
verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik
van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen voor andere
doeleinden dan privégebruik. Ook kan het maken van opnamen van
bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke zelfs voor
privégebruik verboden zijn.
Deze camera is compatibel met SD-geheugenkaarten, SDHCgeheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten. In deze handleiding
wordt naar al deze kaarten verwezen met 'kaart'.
* Bij de camera is geen kaart voor het opslaan van opnamen
geleverd. Deze dient u apart aan te schaffen.
2
Instructiehandleidingen
In deze Basisinstructiehandleiding worden alleen de basisbediening
en -functies van de camera beschreven. Raadpleeg voor
gedetailleerdere instructies en geavanceerde opname- en
weergaveprocedures, het afdrukken van foto's, persoonlijke
voorkeuzen en meer de instructiehandleiding voor de camera (pdf)
op de EOS Camera Instruction Manuals Disk (dvd-rom).
De instructiehandleidingen van de EOS 1100D omvatten het volgende:
Instructiehandleiding voor de camera en software-instructie-
Uitleg van de functies en bediening van
de camera. Omvat ook de inhoud van
deze Basisinstructiehandleiding.
Software-instructie-
handleidingen
Uitleg van de software en bediening
van de camera.
Omvat: EOS Utility, Digital Photo
Professional, ZoomBrowser EX/
ImageBrowser en Picture Style Editor
Zie pagina 77 voor meer informatie over hoe u de instructiehandleiding voor de camera (pdf) kunt bekijken op de EOS
Camera Instruction Manuals Disk (dvd-rom).
Zie pagina's 74 - 76 voor een overzicht van de
softwareprogramma's en installatieprocedure
voor een computer.
(pfd-bestand)
(pdf-bestanden)
3
Controlelijst onderdelen
Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de
camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets
ontbreekt.
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken.
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem
direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera
per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als
er waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon
met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.
Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden,
zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van
apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische
velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen.
Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die
in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer de camera
nooit zelf te demonteren.
Gebruik een blaasbuisje om stof van de lens, zoeker, reflexspiegel of het matglas te
blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van
hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de
contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige
delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten
plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is aangepast aan de
hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt
u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert
u het objectief, de kaart en de batterij uit de camera. Wacht tot de condens is
verdampt voordat u de camera gebruikt.
Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed
geventileerde plaats op als u de camera gedurende langere tijd niet gaat
gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen, moet u de sluiter zo nu en dan
enkele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,
zoals een donkere kamer of een laboratorium.
Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de
camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt
en opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het
raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te
controleren of de camera goed functioneert.
8
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-scherm
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en
meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01%
resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd
dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels
zijn ook niet van invloed op de vastgelegde opnamen.
Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan, kan het scherm inbranden en
zijn er restanten van de eerdere weergave te zien. Dit is echter een tijdelijk
effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt gebruikt.
Bij lage of hoge temperaturen kan het LCD-scherm langzamer reageren of er
zwart uitzien. Bij kamertemperatuur functioneert het scherm weer normaal.
Kaarten
Let op het volgende om de kaart en vastgelegde gegevens te beschermen:
Laat de kaart niet vallen of nat worden en buig de kaart niet. Oefen geen druk
op de kaart uit en stel deze niet bloot aan fysieke schokken en trillingen.
Raak de elektronische contactpunten van de kaart nooit met uw vingers of
een metalen voorwerp aan.
Gebruik of bewaar de kaart niet in de buurt van voorwerpen met sterke
magnetische velden zoals tv's, luidsprekers en magneten. Mijd ook plaatsen
met statische elektriciteit.
Plaats de kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen.Bewaar de kaart in een houder.Bewaar de kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Objectief
Nadat u het objectief hebt losgedraaid van de camera,
bevestigt u de lensdoppen of plaatst u het objectief met de
achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak en
de elektrische contactpunten te voorkomen.
Contactpunten
Waarschuwingen bij langdurig gebruik
Als u lange tijd achtereen continu-opnamen, Live viewopnamen of filmopnamen maakt, kan de camera heet
worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van
een hete camera kan echter wel een lichte verbranding van
de huid veroorzaken.
Vuil aan de voorzijde van de sensor
Behalve dat er stof van buitenaf de camera kan binnendringen, kan er in
zeldzame gevallen ook smeermiddel van de interne onderdelen van de camera
op de sensor terechtkomen. Als er vlekken op de opname zichtbaar zijn, raden
wij u aan de sensor te laten reinigen door een Canon Service Center.
9
Verkorte handleiding
1
2
Plaats de batterij. (pag. 22).
Zie pagina 20 voor meer informatie
over het opladen van de batterij.
Plaats de kaart. (pag. 22).
Plaats de kaart in de sleuf met de
etiketzijde naar de achterzijde van
de camera gericht.
3
4
5
10
Witte markering
Rode markering
Bevestig het objectief. (pag. 29).
Plaats de witte of rode markering op
het objectief op gelijke hoogte met
de markering van dezelfde kleur op
de camera.
Stel de focusinstellingsknop
op het objectief in op <AF>.
(pag. 29).
Zet de aan-uitschakelaar op
<1>. (pag. 25).
Zie pagina 27 als op het LCD-
scherm het scherm met datum/tijdinstelling wordt weergegeven.
Verkorte handleiding
Stel het programmakeuzewiel
6
7
8
9
Zie 'Live view' (pag. 55) voor het maken van opnamen terwijl u op
het LCD-scherm kijkt.
Zie 'Opnamen weergeven' (pag. 70) voor het bekijken van de
opnamen die u tot nu toe hebt gemaakt.
in op <1> (Automatisch).
(pag. 42).
Alle camera-instellingen worden
automatisch ingesteld.
Stel scherp op het onderwerp.
(pag. 33).
Kijk door de zoeker en richt het midden
van de zoeker op het onderwerp.
Druk de ontspanknop half in; de
camera stelt vervolgens scherp op
het onderwerp.
Indien noodzakelijk komt de ingebouwde
flitser automatisch te voorschijn.
Maak de opname. (pag. 33).
Druk de ontspanknop helemaal in
om de opname te maken.
Bekijk de opname. (→)
De opname wordt circa 2 seconden
op het LCD-scherm weergegeven.
Druk op de knop <x> om de
opname nogmaals weer te geven
(pag. 70).
11
Namen van onderdelen
Programmakeuzewiel (pag. 16)
Aan-uitschakelaar (pag. 25)
<D> Flitsknop
Hoofdinstelwiel
<6>
Ontspanknop
(pag. 33)
Lampje voor
rode-ogenreductie/
zelfontspanner
Greep
Spiegel
Contactpunten (pag. 9)
Objectiefbevestiging
Objectiefvergrendelingsstift
Ingebouwde flitser/AF-hulplicht
EF-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 29)
EF-S-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 29)
Contactpunten voor flitssynchronisatie
Flitserschoen
<V> Scherpstelvlakmarkering (pag. 51)
Bevestigingspunt
draagriem
(pag. 19)
Microfoon
(pag. 66)
Aansluitingenklepje
Objectiefontgrendelingsknop (pag. 30)
Aansluiting
afstandsbediening
Digitale aansluiting
Cameradop (pag. 29)
HDMI mini OUTaansluiting
Voor cameraknoppen zonder referentiepaginanummers, raadpleegt u de instructiehandleiding voor de camera (pdf) op de EOS Camera Instruction Manual Disk (dvd-rom).
12
Namen van onderdelen
<O/L> Knop voor diafragma/
belichtingscorrectie/wissen
Knop voor dioptrische aanpassing
(pag. 32)
Zoekeroculair
LCD-scherm
(pag. 34)
<A> Knop voor Live view-/
filmopnamen (pag. 56/66)
<Q/l>
Knop Snel instellen/
Direct print (pag. 54)
Statiefbevestigingspunt
<M> Menuknop (pag. 34)
<0> Instelknop (pag. 34)
Oogschelp
<B> Weergaveknop
(pag. 38, 58, 67, 70)
<A/I> Knop voor
AE-vergrendeling/
FE-vergrendeling/index/
verkleinen
<S/u>
Knop voor
AF-puntselectie/
vergroten
Luidspreker
(pag. 71)
Aansluitpunt
DC-snoer
Klepje van het kaart-/
batterijcompartiment (pag. 22)
<S> Pijltjestoetsen (pag. 34)
<WZ> Knop voor ISO-snelheid
<XB> Knop voor witbalansselectie
<Yi/j> Knop voor transportmodusselectie
<ZE> Knop voor AF-modusselectie
Kaartsleuf (pag. 22)
Batterijcompartiment (pag. 22)
13
Namen van onderdelen
Weergave met opname-instellingen
c Instelwijzer
Opnamemodus
Indicator
belichtingsniveau
Waarde
belichtingscorrectie
AEB-bereik
Beeldstijl
AF-modus
X
1-beeld AF
9
AI Focus AF
Z
AI Servo AF
g
Handmatige focus
Pictogram Snel instellen
(pag. 54)
Witbalans
Q Auto
W Daglicht
E Schaduw
R Bewolkt
Y Kunstlicht
U Wit TL licht
I Flitser
O Custom
Batterijniveau (pag. 26)
zxcn
Transportmodus
u Enkelbeeld
i Continue opname
j Zelfontspanner:10 sec
l Zelfontspanner:2 sec
q Zelfontspanner:Continu
Sluitertijd
Diafragma
Auto Lighting Optimizer
(Auto optimalisatie helderheid)
ISO snelheid
Lichte tonen prioriteit
y Flitsbelichtingscorrectie
0 Flitsbelichtingscorrectie
externe flitser
Interne flitser omhoog
Opnamekwaliteit
73 Groot/Fijn
83 Groot/Normaal
74 Gemiddeld/Fijn
847a Klein 1/Fijn
8a Klein 1/Normaal
bKlein 2 (Fijn)
cKlein 3 (Fijn)
1 RAW
1+73 RAW+Groot/Fijn
Maximumaantal opnamen
Maximumaantal opnamen
tijdens witbalanstrapje
Aftelweergave zelfontspanner
2 Witbalanscorrectie
B Witbalanstrapje
Meetmethode
q Meervlaks meting
w Deelmeting
e Centrum gew. gemiddeld
Eye-Fi-overdrachtstatus
(Wordt weergegeven als een
Eye-Fi-kaart wordt gebruikt.)
Gemiddeld/Normaal
Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast, worden weergegeven.
14
Zoekerinformatie
Namen van onderdelen
Indicator voor AF-puntactivatie < >
Matglas
<A>
AE-vergrendeling/
AEB wordt uitgevoerd
<D> Flitser gereed
Waarschuwing bij
verkeerde flits belichtingsvergrendeling
<e>
Snelle synchronisatie
(FP-flits)
<d> FE-vergrendeling/
FEB wordt uitgevoerd
Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast, worden weergegeven.
15
Namen van onderdelen
Programmakeuzewiel
Op het programmakeuzewiel vindt u de basismodi, de creatieve modi
en de filmmodus.
Creatieve modi (→)
Met deze modi is het eenvoudiger om
verschillende onderwerpen vast te leggen.
d: AE-programma
s : AE met sluitervoorkeur
f : AE met diafragmavoorkeur
a: Handmatige belichting
8:
Automatische scherptediepte AE
Basismodi
U hoeft alleen maar de ontspanknop
in te drukken. De camera stelt alles
in en zorgt dat de instellingen zijn
afgestemd op het onderwerp.
1: Automatisch (pag. 42)
7: Flitser uit (pag. 45)
C: Automatisch/creatief (pag. 46)
k: Filmopnamen
(pag. 65)
Standaardmodi
2 : Portret (pag. 49)
3: Landschap (pag. 50)
4 : Close-up (pag. 51)
5: Sport (pag. 52)
6 : Nacht portret (pag. 53)
16
Objectief
Objectief zonder focusafstandsschaal
Focusring (pag. 64)
Bevestigingspunt
zonnekap
Filteraansluiting
(voorkant objectief)
Schakelaar voor Image Stabilizer
Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 29)
(beeldstabilisatie) (pag. 31)
Namen van onderdelen
Focusinstellingsknop (pag. 29)
Zoomring (pag. 30)
Zoompositiemarkering (pag. 30)
Contactpunten (pag. 9)
17
Namen van onderdelen
Batterijoplader LC-E10
Oplader voor batterij LP-E10 (pag. 20).
Stekker
Oplaadlampje
Lampje 'volledig opgeladen'
Batterijcompartiment
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE
INSTRUCTIES.
GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES NAUWKEURIG OM HET RISICO
VAN BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN.
Voor aansluiting van een accessoire buiten de Verenigde Staten: gebruik zo nodig
een stekkeradapter met de juiste configuratie voor aansluiting op het stopcontact.
Batterijoplader LC-E10E
Oplader voor batterij LP-E10 (pag. 20).
Batterijcompartiment
Netsnoer
Lampje 'volledig
opgeladen'
18
Oplaadlampje
Netsnoeraansluiting
1
Aan de slag
In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en
de basisbediening van de camera uitgelegd.
De riem bevestigen
Haal het uiteinde van de riem van
onderaf door de draagriemring.
Haal het uiteinde daarna door de
gesp van de riem zoals afgebeeld in
de illustratie. Trek de riem strak en
zorg ervoor dat deze goed vastzit in
de gesp.
De oculairdop is ook aan de riem
bevestigd (→).
Oculairdop
19
De batterij opladen
Verwijder het beschermdeksel.
1
Verwijder het beschermdeksel van de
batterij.
Plaats de batterij.
2
Plaats de batterij op de juiste manier
in de oplader zoals afgebeeld in de
illustratie.
Om de batterij te verwijderen,
herhaalt u de bovenstaande
procedure in omgekeerde volgorde.
LC-E10
LC-E10E
Het duurt circa 2 uur om een helemaal lege batterij volledig op te
laden bij 23 °C. Hoe lang het duurt om de batterij op te laden,
afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het laadniveau
van de batterij.
Om veiligheidsredenen duurt opladen bij lage temperaturen
(6 °C - 10 °C) langer (tot 4 uur).
Laad de batterij op.
3
Voor de LC-E10
Klap de contactpunten van de
batterijoplader naar buiten, in de
richting van de pijl, en steek ze in
het stopcontact.
Voor de LC-E10E
Sluit het netsnoer aan op de oplader
en steek de stekker in het stopcontact.
X Het opladen begint automatisch en
het oplaadlampje wordt oranje.
X Als de batterij volledig is opgeladen,
wordt het lampje 'volledig opgeladen'
groen.
is
20
De batterij opladen
Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader
Bij aankoop is de batterij niet volledig opgeladen.
Laad de batterij voor gebruik op.
Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag
dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor.
Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raakt een opgeladen
batterij geleidelijk aan leeg.
Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijoplader
uit het stopcontact.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een
kleine lekstroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder
lang meegaat. Bewaar de batterij met daarop het beschermdeksel
(meegeleverd) bevestigd. Als u de batterij opbergt nadat u deze volledig
hebt opgeladen, kunnen de prestaties van de batterij teruglopen.
De batterijoplader kan ook in het buitenland worden gebruikt.
De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC
t/m 240 V AC 50/60 Hz. Indien nodig kunt u een in de handel verkrijgbare
stekkeradapter voor het desbetreffende land of de desbetreffende regio
gebruiken. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de
batterijoplader. Dit kan de batterijoplader beschadigen.
Als de batterij snel leeg raakt, zelfs nadat deze volledig is
opgeladen, moet de batterij worden vervangen.
Koop een nieuwe batterij.
Nadat u de stekker van de lader uit het stopcontact hebt verwijderd, dient
u de contactpunten van de stekker minstens 3 seconden niet aan te raken.
Laad geen andere batterij op dan een batterij van het type LP-E10.Batterij LP-E10 is uitsluitend geschikt voor producten van Canon.
Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product
dat niet compatibel is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen
waarvoor Canon geen aansprakelijkheid aanvaardt.
21
De batterij en kaart plaatsen en verwijderen
Plaats een volledig opgeladen batterij LP-E10 in de camera.
De kaart (afzonderlijk verkrijgbaar) kan een SD-, SDHC- of SDXCgeheugenkaart zijn. De opnamen worden opgeslagen op de kaart.
Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart
omhoog staat zodat schrijven/wissen mogelijk is.
De batterij/kaart plaatsen
Open het klepje.
1
Schuif het schuifje in de richting van
de pijlen en open het klepje.
Plaats de batterij.
2
Steek het uiteinde met de
batterijcontacten in de camera.
Schuif de batterij in de camera totdat
de batterij vastzit.
Schuifje voor schrijfbeveiliging
Plaats de kaart.
3
Houd de kaart met de etiketzijde
naar de achterzijde van de camera
gericht, zoals afgebeeld in de
illustratie.
Steek de kaart in zijn geheel recht
naar binnen.
Sluit het klepje.
4
Druk op het klepje totdat het
dichtklikt.
Als u de aan-uitschakelaar op <1>
zet, wordt het aantal mogelijke
opnamen (pag. 26) weergegeven
op het LCD-scherm.
22
De batterij en kaart plaatsen en verwijderen
Pas op dat u bij het openen van het kaart-/batterijcompartiment het klepje
niet te ver naar achter duwt. Het scharnier zou anders kunnen breken.
Het aantal mogelijke opnamen is afhankelijk van de resterende capaciteit van
de kaart, de instelling voor de opnamekwaliteit, de ISO-snelheid, enzovoort.
Door [1 Ontspan sluiter zonder kaart] in te stellen op [Uitschakelen],
voorkomt u dat u vergeet een kaart te plaatsen (→).
De batterij/kaart verwijderen
Zet de aan-uitschakelaar op
1
<2>. (pag. 25).
Open het klepje.
2
Controleer of de lees-/
schrijfindicator uit is en open
vervolgens het klepje.
Sluit het klepje als 'Opslaan...' wordt
weergegeven.
Verwijder de batterij.
3
Druk het batterijontgrendelingsschuifje
in de richting van de pijl en verwijder
de batterij.
Plaats het beschermdeksel (meegeleverd,
pag. 20) op de batterij om kortsluiting van
de batterijcontacten te voorkomen.
Verwijder de kaart.
4
Duw de kaart voorzichtig in de
camera en laat de kaart vervolgens
los. De kaart steekt uit de camera.
Trek de kaart recht uit de camera.
Sluit het klepje.
5
Druk op het klepje totdat het dichtklikt.
23
De batterij en kaart plaatsen en verwijderen
Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat
opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat
gegevens worden overgebracht. Wanneer de lees-/schrijfindicator
brandt of knippert, mag u het klepje van het kaart-/
batterijcompartiment niet openmaken en geen van de onderstaande
handelingen verrichten. De opnamegegevens, kaart of camera
kunnen dan beschadigd raken.
• De kaart verwijderen.
• De batterij verwijderen.
• De camera schudden of ergens tegenaan stoten.
Als er op de kaart al opnamen zijn opgeslagen, kan het zijn dat het
opnamenummer niet begint bij 0001 (→).
Raak de contactpunten van de kaart niet aan met uw vingers of met
metalen voorwerpen.
Als er op het LCD-scherm een kaartfout wordt weergegeven, verwijdert
u de kaart en plaatst u deze opnieuw. Gebruik een andere kaart als het
probleem aanhoudt. Als u alle opnamen op de kaart naar een computer
kunt overbrengen, brengt u alle opnamen over en formatteert u de kaart
met de camera (pag. 36). De kaart functioneert dan wellicht weer normaal.
24
De camera inschakelen
Als het scherm met datum/tijd-instelling wordt weergegeven
wanneer u de camera aanzet, raadpleeg dan pagina 27 voor het
instellen van de datum en tijd.
<1> : De camera is ingeschakeld.
<2> : De camera is uitgeschakeld
3 Automatisch uitschakelen
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch
uitgeschakeld nadat deze circa 30 seconden niet is gebruikt.
Om de camera weer in te schakelen, drukt u de ontspanknop
half in (pag. 33).
U kunt de automatische uitschakeltijd wijzigen met [5
→
).
(
en werkt niet. Zet de aanuitschakelaar op deze positie
wanneer u de camera niet
gebruikt.
Uitschakelen
]
Als u de aan-uitschakelaar op <2> zet terwijl een opname op de kaart
wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera
uitgeschakeld nadat de opname op de kaart is opgeslagen.
25
De camera inschakelen
z Het batterijniveau controleren
Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau
een van de volgende vier niveaus:
z : De batterij is vol.
x : De batterij is minder dan halfvol.
c : De batterij is bijna leeg.
(knippert)
n : De batterij moet worden
opgeladen.
Levensduur batterij
TemperatuurBij 23 °CBij 0 °C
Geen flitsCirca 800 opnamenCirca 750 opnamen
50% flitsCirca 700 opnamenCirca 650 opnamen
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen batterij
LP-E10, zonder Live view, en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging
Products Association).
Het aantal mogelijke opnamen neemt af bij een van de volgende
bewerkingen:
• Wanneer de ontspanknop voor langere tijd half wordt ingedrukt.
• Wanneer AF vaak wordt geactiveerd zonder dat er een opname wordt
gemaakt.
• Wanneer het LCD-scherm vaak wordt gebruikt.
• Wanneer Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het objectief wordt
gebruikt.
Voor de bediening van het objectief wordt ook stroom van de batterij
gebruikt. Afhankelijk van het gebruikte objectief kan het maximumaantal
opnamen lager zijn.
Zie pagina 57 voor het aantal mogelijke opnamen met Live view.
26
Loading...
+ 58 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.