CANON EOS 1100D User Manual [nl]

De Verkorte softwarehandleiding en Verkorte referentiehandleiding bevinden zich achter in deze handleiding.
NEDERLANDS
INSTRUCTIE-
HANDLEIDING

Inleiding

De 1100D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met circa 12,2 effectieve megapixels, DIGIC 4, uiterst nauwkeurige en snelle scherpstelling met 9 AF-punten, continu-opnamen met circa 3 frames per seconde, Live view en filmopnamen in High-Definition (HD). De camera reageert uiterst snel bij alle opnamesituaties, biedt tal van geavanceerde opnamefuncties en nog veel meer.
Deze handleiding raadplegen tijdens het gebruik om nog verder vertrouwd te raken met de camera
Met een digitale camera kunt u de opname die u hebt gemaakt, direct bekijken. Maak een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding doorneemt en bekijk het resultaat. U zult de camera dan beter begrijpen. Lees eerst de 'Veiligheidsmaatregelen' (pag. 259 en 260) en 'Tips en waarschuwingen voor het gebruik' (pag. 14 en 15) om slechte foto's en ongelukken te voorkomen.
De camera testen voor gebruik en aansprakelijkheid
Bekijk de opnamen nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de opnamen niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer kunnen worden gedownload, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen voor andere doeleinden dan privégebruik. Ook kan het maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke zelfs voor privégebruik verboden zijn.
Deze camera is compatibel met SD-geheugenkaarten, SDHC­geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten. In deze handleiding wordt naar al deze kaarten verwezen met 'kaart'. * Bij de camera is geen kaart voor het opslaan van opnamen
geleverd. Deze dient u apart aan te schaffen.
2

Controlelijst onderdelen

Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.
(met oogschelp en cameradop)
Camera
Brede draagriem
Batterij
LP-E10
(met beschermdeksel)
Interfacekabel
Batterijoplader
LC-E10/LC-E10E*
EW-200D
EOS Camera Instruction Manuals Disk XXX
CEL-XXX XXX
XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX
Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX
.
©
U
C
E
A
e
N
h
t
O
n
N
i
e
I
N
d
C
a
.
M
2
.
0
X
X
EOS Camera
Instruction
Manuals Disk
EOS Solution Disk XXX
CEL-XXX XXX
XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX
Windows XXX XXX
Mac OS X XXX XXX
.
©
U
E
C
e
A
h
t
N
O
n
i
N
e
d
I
N
a
C
M
.
.
2
X
0 X
EOS Solution Disk
(cd-rom met
software)
Basisinstructiehandleiding
voor de camera
(dvd-rom)
* Batterijoplader LC-E10 of LC-E10E is meegeleverd. (Bij de LC-E10E wordt een
netsnoer geleverd.)
Als u een objectievenset hebt gekocht, controleer dan of het objectief is
meegeleverd.
Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig.
EOS Camera Instruction Manuals Disk
U vindt de instructiehandleidingen van de camera en de software als pdf-bestanden op de dvd-rom. Zie pagina 267 voor instructies over het gebruik van de EOS Camera Instruction Manuals Disk.
EOS Camera Instruction Manuals Disk XXX
CEL-XXX XXX
XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX
Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX
.
©
U
C
E
A
e
N
h
t
O
n
N
i
e
I
N
d
C
a
.
M
2
.
0
X
X
3

Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt

Pictogrammen in deze handleiding
<6> : Het hoofdinstelwiel. <V> <U> : De pijltjestoetsen <S>. <0>:De instelknop. 0, 9, 7, 8 :
* De pictogrammen en markeringen in deze handleiding die verwijzen naar
knoppen, instelwielen en instellingen op de camera, komen overeen met de pictogrammen en markeringen op de camera en het LCD-scherm.
3 : Hiermee wordt verwezen naar een functie die u kunt wijzigen
door op de knop <M> te drukken en de instelling te wijzigen.
M : Indien het sterretje rechtsboven op de pagina wordt
weergegeven, is de functie alleen beschikbaar in de creatieve modi (pag. 22).
(pag. **)
: Referentiepaginanummers voor meer informatie.
: Tip of advies voor betere opnamen.
: Advies voor het oplossen van problemen.
: Waarschuwing om opnameproblemen te voorkomen.
: Aanvullende informatie.
Basisveronderstellingen
Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven,
wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op <1> (pag. 31).
Er wordt aangenomen dat alle menu-instellingen en persoonlijke
voorkeuzen staan ingesteld op de standaardinstellingen.
Ter verduidelijking is er in de afbeeldingen van de instructies een
EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS II-objectief op de camera bevestigd.
Hiermee wordt aangeduid dat de desbetreffende functie respectievelijk 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.
4

Hoofdstukken

1
234
6
7
121
Voor nieuwe DSLR-gebruikers worden in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd.
Inleiding
Aan de slag
Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen
Creatieve opnamen
Opnamefuncties voor gevorderden
Opnamen maken met het LCD-scherm (Live view)
5
Filmopnamen
Handige functies
Opnamen weergeven
8
Opnamen afdrukken
9
De camera aanpassen aan uw voorkeuren
10
Referentie
11
Verkorte softwarehandleiding
2
25
49
71
91
121
139
153
175
201
215
225
263
Verkorte referentiehandleiding en index van de instructiehandleiding
3
269
5

Inhoudsoverzicht

Opnamen maken
Automatisch opnamen maken Î pag. 49 - 62 (Basismodi)
Continu-opnamen maken Î pag. 86 (i Continue opname)
Een opname van uzelf maken in een groep
De actie bevriezen Î pag. 92 De actie onscherp maken
De achtergrond onscherp maken De achtergrond scherp houden
De helderheid van de opname aanpassen (belichting)
Opnamen maken bij slecht licht
Opnamen maken zonder flitser Î pag. 54 (7 Flitser uit)
's Avonds vuurwerk fotograferen
Opnamen maken terwijl u op het LCD-scherm kijkt
Films opnemen Î pag. 139 (k Filmopnamen)
Beeldkwaliteit
Opnamen maken met beeldeffecten die bij het onderwerp passen
Een opname groot afdrukken
Î pag. 87 (j Zelfontspanner)
(s AE met sluitervoorkeur)
Î pag. 55 (C Automatisch/creatief)
pag. 94
(f AE met diafragmavoorkeur)
Î pag. 101 (Belichtingscorrectie)
Î pag. 50 en 88 (D Flitsfotografie)
pag. 77 (Instelling ISO-snelheid)
pag. 57 en 63 (b Flitser uit)
Î pag. 98 (Bulb-belichting)
Î pag. 121 (A Live view)
Î pag. 79
Î pag. 74 (73, 83 en 1)
(Een beeldstijl selecteren)
6
Veel opnamen maken Î pag. 74 (7a, 8a, b, c)
Scherpstellen
Het scherpstelpunt wijzigen Î pag. 83 (S AF-puntselectie)
Opnamen maken van een bewegend onderwerp
Î pag. 61 en 82 (AI Servo AF)
Weergave
De opnamen bekijken op de camera
Î pag. 70 (x Weergave)
Snel opnamen zoeken Î pag. 176 (H Indexweergave)
pag. 177
(I Door beelden navigeren)
Opnamen classificeren Î pag. 180 (Classificaties)
Voorkomen dat belangrijke opnamen
Î pag. 194 (K Opnamebeveiliging)
per ongeluk worden gewist
Overbodige opnamen verwijderen
Opnamen en films automatisch weergeven
De opnamen of films op een tv bekijken
De helderheid van het LCD-scherm instellen
Î pag. 196 (L Verwijderen)
Î pag. 189 (Diavoorstelling)
Î pag. 191 (HD-televisie)
Î pag. 155
(Helderheid van het LCD-scherm)
Afdrukken
Eenvoudig opnamen afdrukken
Î pag. 201
(Rechtstreeks afdrukken)
7

Functie-index

Voe ding
Batterij
• Opladen Î
• Plaatsen/verwijderen Î
• Batterijniveau Î
Stopcontact Î
Automatisch uitschakelenÎ pag. 31
pag. 26 pag. 28 pag. 32
pag. 228
Kaart
Plaatsen/verwijderen Î Formatteren Î
Ontspan sluiter zonder
kaart Î
pag. 28
pag. 44
pag. 154
Objectief
Bevestigen/verwijderen Î In-/uitzoomen Î
Image Stabilizer
(beeldstabilisatie) Î
pag. 35
pag. 36
pag. 37
Basisinstellingen
Dioptrische aanpassingÎ Taal Î Datum/tijd Î Pieptoon Î LCD uit/aan Î
De helderheid van het LCD-scherm aanpassen
Î
pag. 38
pag. 34
pag. 33
pag. 154
pag. 166
pag. 155
Opnamen opslaan
Een map maken/selecterenÎ pag. 156
Bestandsnummering Î
pag. 158
8
Beeldkwaliteit
Opnamekwaliteit Î Beeldstijl Î Witbalans Î Kleurruimte Î
Functies voor kwaliteitsverbetering
Auto Lighting Optimizer
(Auto optimalisatie helderheid)
Correctie helderheid randenÎ pag. 108
• Ruisreductie voor lange
belichtingstijden Î
• Ruisreductie voor hoge
ISO-snelheden Î
• Lichte tonen prioriteit Î
Î
pag. 74
pag. 79
pag. 115
pag. 119
pag. 107
pag. 219
pag. 219 pag. 220
AF
AF-modus Î AF-puntselectie Î Handmatige focus Î
pag. 81
pag. 83
pag. 85
Transport
Transportmodi Î Continu-opname Î Zelfontspanner Î Maximale opnamereeks Î
pag. 20
pag. 86
pag. 87
pag. 75
Opnamen maken
ISO-snelheid Î Uitleg Î Snel instellen Î Automatisch/creatief Î AE-programma Î AE met sluitervoorkeur Î
pag. 77
pag. 47
pag. 40
pag. 55
pag. 72
pag. 92
AE met diafragmavoorkeurÎ pag. 94
Handmatige belichting Î Bulb Î
Automatische
scherptediepte AE Î
Meetmethode Î
pag. 97
pag. 98
pag. 99
pag. 100
Belichtingsaanpassingen
Belichtingscorrectie Î AEB Î
BelichtingsvergrendelingÎ pag. 105
pag. 101
pag. 103
Flitser
Ingebouwde flitser Î
• Flitsbelichtingscorrectie Î
• Flitsbelichtings-
vergrendeling Î
Externe flitser Î Flitsbesturing Î
pag. 88
pag. 102
pag. 106
pag. 226
pag. 167
Live view
Live view Î Scherpstellen Î Rasterweergave Î Snel instellen Î
pag. 121
pag. 128
pag. 127
pag. 126
Filmopnamen
Filmopnamen Î Geluidsopname Î Rasterweergave Î Snel instellen Î
pag. 139
pag. 148
pag. 148
pag. 144
Functie-index
Weergave
Kijktijd Î
Weergave van één opnameÎ pag. 70
• Weergave met
opname-informatie Î
Indexweergave Î
Door beelden navigeren
(opnamesprong) Î
Vergroten Î Roteren Î Classificaties Î Filmweergave Î
Eerste/laatste beeld uit
film verwijderen Î
Diavoorstelling Î
Opnamen op de tv bekijkenÎ pag. 191
Beveiligen Î Wissen Î Snel instellen Î
pag. 154
pag. 198
pag. 176
pag. 177
pag. 178
pag. 179
pag. 180
pag. 186
pag. 188
pag. 189
pag. 194
pag. 196
pag. 182
Afdrukken
PictBridge Î Afdrukopties (DPOF) Î
pag. 201
pag. 211
Aanpassen
Persoonlijke
voorkeuze (C.Fn) Î
My Menu Î
pag. 216
pag. 224
Software
Installeren Î
Software-
instructiehandleiding Î
pag. 265
pag. 267
9

Inhoud

Inleiding 2
Controlelijst onderdelen..................................................................................... 3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .................... 4
Hoofdstukken .................................................................................................... 5
Inhoudsoverzicht ............................................................................................... 6
Functie-index..................................................................................................... 8
Tips en waarschuwingen voor het gebruik ...................................................... 14
Verkorte handleiding ....................................................................................... 16
Namen van onderdelen ................................................................................... 18
Aan de slag 25
1
De batterij opladen .......................................................................................... 26
De batterij en kaart plaatsen en verwijderen ................................................... 28
De camera inschakelen ................................................................................... 31
De datum en tijd instellen ................................................................................ 33
De interfacetaal selecteren.............................................................................. 34
Een objectief bevestigen en verwijderen ......................................................... 35
Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie)....................................... 37
Basisbediening ................................................................................................ 38
Q Snel instellen voor opnamefuncties ........................................................... 40
3 Menugebruik.......................................................................................... 42
De kaart formatteren........................................................................................ 44
Wisselen van scherm op het LCD-scherm ...................................................... 46
Uitleg ............................................................................................................... 47
Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen
2
1 Volautomatisch opnamen maken .............................................................. 50
1 Volautomatische technieken ..................................................................... 52
7 De flitser uitschakelen ............................................................................... 54
C Creatieve automatische opnamen ............................................................ 55
2 Portretfoto's maken .................................................................................... 58
3 Landschapsfoto's maken........................................................................... 59
4 Close-ups maken ....................................................................................... 60
5 Opnamen maken van bewegende onderwerpen ...................................... 61
6 's Avonds portretfoto's maken .................................................................... 62
Q Snel instellen ............................................................................................. 63
49
10
Opname via sfeerselectie.................................................................................64
Opname via licht of scènetype .........................................................................67
x Opnamen weergeven.................................................................................70
Creatieve opnamen 71
3
d: AE-programma ...........................................................................................72
De opnamekwaliteit instellen............................................................................74
Z: De ISO-snelheid wijzigen .........................................................................77
A
De optimale opnamekenmerken voor het onderwerp selecteren (Beeldstijl)
E: De modus voor automatisch scherpstellen (AF-modus) wijzigen..............81
S Het AF-punt selecteren ..............................................................................83
Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld...............................85
MF: Handmatige focus..................................................................................85
i Continu-opname .........................................................................................86
j De zelfontspanner gebruiken ......................................................................87
D De ingebouwde flitser gebruiken ..................................................................88
Opnamefuncties voor gevorderden 91
4
s: Actiefoto's .................................................................................................92
f: De scherptediepte wijzigen...................................................................... 94
Scherptedieptecontrole ................................................................................. 96
a: Handmatige belichting ...............................................................................97
8: Automatische scherptediepte AE .........................................................99
q De meetmethode wijzigen........................................................................100
O y Belichtingscorrectie instellen ..........................................................101
Belichtingstrapje (AEB) ..................................................................................103
A De belichting vergrendelen (AE-vergrendeling)........................................105
A De flitsbelichting vergrendelen (FE-vergrendeling)...................................106
De helderheid en het contrast automatisch corrigeren (Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid)
De donkere hoeken van de opname corrigeren.............................................108
A Opnamekenmerken aanpassen aan uw voorkeuren (Beeldstijl) ...........110
A Favoriete opnamekenmerken vastleggen (Beeldstijl) ............................113
B: Aanpassen aan de lichtbron (Witbalans)...............................................115
2 De kleurtoon voor de lichtbron aanpassen ...............................................117
Het bereik van reproduceerbare kleuren instellen (Kleurruimte)....................119
Opnamen maken met het LCD-scherm (Live view) 121
5
A Opnamen maken met het LCD-scherm ...................................................122
Inhoud
....79
.....107
11
Inhoud
Instellingen voor de opnamefunctie............................................................... 126
z Menufunctie-instellingen.......................................................................... 127
De modus voor automatisch scherpstellen (AF) wijzigen.............................. 128
MF: Handmatige focus .................................................................................. 135
Filmopnamen 139
6
k Filmopnamen........................................................................................... 140
Instellingen voor de opnamefunctie............................................................... 144
Menufunctie-instellingen................................................................................ 145
Handige functies 153
7
Handige functies............................................................................................ 154
De pieptoon uitzetten ................................................................................. 154
Kaartwaarschuwing .................................................................................... 154
De kijktijd instellen...................................................................................... 154
De tijd voor automatisch uitschakelen instellen.......................................... 155
De helderheid van het LCD-scherm aanpassen ........................................ 155
Een map maken en selecteren................................................................... 156
Methoden voor bestandsnummering.......................................................... 158
Copyrightinformatie instellen ...................................................................... 160
Verticale opnamen automatisch roteren..................................................... 162
B Camera-instellingen controleren ....................................................... 163
De standaardinstellingen van de camera herstellen .................................. 164
Het LCD-scherm uit-/inschakelen............................................................... 166
De kleur van het scherm met opname-instellingen wijzigen ...................... 166
De flitser instellen .......................................................................................... 167
Stofwisdata toevoegen .................................................................................. 171
Handmatige sensorreiniging.......................................................................... 173
Opnamen weergeven 175
8
H I Snel opnamen zoeken........................................................................ 176
u/y Vergrote weergave .............................................................................. 178
b De opname roteren .................................................................................. 179
Classificaties instellen ................................................................................... 180
Q Snel instellen tijdens weergave ............................................................... 182
k Genieten van films................................................................................... 184
k Films afspelen ......................................................................................... 186
X De eerste en laatste beelden van een film bewerken .............................. 188
12
Diavoorstelling (automatische weergave) ......................................................189
Afspelen op een HD-televisie.........................................................................191
K Opnamen beveiligen ................................................................................194
L Opnamen wissen ......................................................................................196
B Weergave met opname-informatie........................................................198
Opnamen afdrukken 201
9
Het afdrukken voorbereiden...........................................................................202
wAfdrukken..................................................................................................204
De opname bijsnijden .................................................................................209
W Digital Print Order Format (DPOF) ...........................................................211
W Rechtstreeks afdrukken met DPOF..........................................................214
De camera aanpassen aan uw voorkeuren 215
10
Persoonlijke voorkeuzen instellen..................................................................216
Persoonlijke voorkeuze-instellingen...............................................................218
My Menu vastleggen ......................................................................................224
Referentie 225
11
Externe Speedlites .........................................................................................226
Een gewoon stopcontact gebruiken ...............................................................228
F De afstandsbediening gebruiken................................................................229
Eye-Fi-kaarten gebruiken...............................................................................230
Tabel met beschikbare functies voor opnamemodi........................................232
Menu-instellingen ...........................................................................................234
Systeemschema.............................................................................................240
Problemen oplossen ......................................................................................242
Foutcodes ......................................................................................................250
Specificaties ...................................................................................................251
Veiligheidsmaatregelen..................................................................................259
Verkorte softwarehandleiding 263
12
Verkorte softwarehandleiding.........................................................................264
Verkorte referentiehandleiding en index van de instructiehandleiding
13
Verkorte referentiehandleiding .......................................................................270
Index ..............................................................................................................282
Inhoud
269
13

Tips en waarschuwingen voor het gebruik

Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken. De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden, zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen. Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer de camera
nooit zelf te demonteren. Gebruik een blaasbuisje om stof van de lens, zoeker, reflexspiegel of het matglas te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is aangepast aan de hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt
u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u het objectief, de kaart en de batterij uit de camera. Wacht tot de condens is verdampt voordat u de camera gebruikt. Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed geventileerde plaats op als u de camera gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen, moet u de sluiter zo nu en dan enkele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,
zoals een donkere kamer of een laboratorium.
Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de
camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
14
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-scherm
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de vastgelegde opnamen.
Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan, kan het scherm inbranden en
zijn er restanten van de eerdere weergave te zien. Dit is echter een tijdelijk effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt gebruikt. Bij lage of hoge temperaturen kan het LCD-scherm langzamer reageren of er zwart uitzien. Bij kamertemperatuur functioneert het scherm weer normaal.
Kaarten
Let op het volgende om de kaart en vastgelegde gegevens te beschermen:
Laat de kaart niet vallen of nat worden en buig de kaart niet. Oefen geen druk op de kaart uit en stel deze niet bloot aan fysieke schokken en trillingen.
Raak de elektronische contactpunten van de kaart nooit met uw vingers of
een metalen voorwerp aan.
Gebruik of bewaar de kaart niet in de buurt van voorwerpen met sterke
magnetische velden zoals tv's, luidsprekers en magneten. Mijd ook plaatsen met statische elektriciteit.
Plaats de kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen. Bewaar de kaart in een houder. Bewaar de kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Objectief
Nadat u het objectief hebt losgedraaid van de camera, bevestigt u de lensdoppen of plaatst u het objectief met de achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contactpunten te voorkomen.
Contactpunten
Waarschuwingen bij langdurig gebruik
Als u lange tijd achtereen continu-opnamen, Live view­opnamen of filmopnamen maakt, kan de camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera kan echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaken.
Vuil aan de voorzijde van de sensor
Behalve dat er stof van buitenaf de camera kan binnendringen, kan er in zeldzame gevallen ook smeermiddel van de interne onderdelen van de camera op de sensor terechtkomen. Als er vlekken op de opname zichtbaar zijn, raden wij u aan de sensor te laten reinigen door een Canon Service Center.
15

Verkorte handleiding

1
2
Plaats de batterij. (pag. 28)
Zie 26 voor meer informatie over
het opladen van de batterij.
Plaats de kaart. (pag. 28)
Plaats de kaart in de sleuf met de
etiketzijde naar de achterzijde van de camera gericht.
3
4
5
16
Witte markering
Rode markering
Bevestig het objectief. (pag. 35)
Plaats de witte of rode markering op
het objectief op gelijke hoogte met de markering van dezelfde kleur op de camera.
Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <AF>.
(pag. 35)
Zet de aan-uitschakelaar op <1>. (pag. 31)
Zie pagina 33 als op het LCD-
scherm het scherm met datum/tijd­instelling wordt weergegeven.
6
Verkorte handleiding
Stel het programmakeuzewiel in op <1> (Automatisch).
(pag. 50)
Alle camera-instellingen worden
automatisch ingesteld.
Stel scherp op het onderwerp.
7
8
9
Zie 'Live view' (pag. 121) voor het maken van opnamen terwijl u op
het LCD-scherm kijkt.
Zie 'Opnamen weergeven' (pag. 70) voor het bekijken van de
opnamen die u tot nu toe hebt gemaakt.
Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname
naar 'Opnamen wissen' (pag. 196).
Kijk door de zoeker en richt het midden
van de zoeker op het onderwerp.
Druk de ontspanknop half in; de
camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp.
Indien noodzakelijk komt de ingebouwde
flitser automatisch te voorschijn.
Maak de opname. (pag. 39)
Druk de ontspanknop helemaal in
om de opname te maken.
Bekijk de opname. (pag. 154)
De opname wordt circa 2 seconden
op het LCD-scherm weergegeven.
Druk op de knop <x> om de opname
nogmaals weer te geven (pag. 70).
(pag. 39)
17

Namen van onderdelen

De vetgedrukte onderdelen worden vermeld in het gedeelte tot 'Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen'.
Programmakeuzewiel (pag. 22)
Aan-uitschakelaar (pag. 31)
<D> Flits­knop (pag. 88)
Hoofdinstelwiel
<6>
Ontspanknop
(pag. 39)
Lampje voor rode-ogen­reductie/ zelfontspanner (pag. 89/87)
Greep
Ingebouwde flitser/AF-hulplicht
(pag. 88/84)
EF-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 35)
EF-S-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 35)
Contactpunten voor flitssynchronisatie
Flitserschoen (pag. 226)
<V>
Scherpstelvlak-
markering (pag. 60)
Bevestigings­punt draagriem
(pag. 25)
Microfoon (pag. 140, 148)
Spiegel (pag. 173)
Cameradop (pag. 35)
18
Contactpunten (pag. 15)
Objectiefbevestiging
Objectiefvergrendelingsstift
Objectief­ontgrendelingsknop
(pag. 36)
Aansluiting afstands­bediening (pag. 229)
Digitale aansluiting (pag. 202)
HDMI mini OUT­aansluiting (pag. 191)
Aansluitingen­klepje
Namen van onderdelen
<O/L> Knop voor diafragma/ belichtingscorrectie/wissen (pag. 97/101/196)
Knop voor dioptrische aanpassing
(pag. 38)
Oogschelp (pag. 229)
Zoekeroculair
LCD-scherm
(pag. 42, 155)
<A> Knop voor Live view-/ filmopnamen (pag. 122/140)
<Q/l>
Knop voor Snel instellen/
Direct print (pag. 40/207)
Statiefbevestigingspunt
<M> Menuknop (pag. 42)
<0> Instelknop (pag. 42)
<B> Weergaveknop (pag. 46, 70, 124, 142, 163)
<A/I> Knop voor AE­vergrendeling/ FE-vergrendeling/index/ verkleinen (pag. 105/106/176/178, 209)
<S/u> Knop voor AF­puntselectie/ vergroten (pag. 83/178, 209)
Luidspreker (pag. 186)
Aansluitpunt DC-snoer (pag. 228)
Klepje van het kaart-/ batterijcompartiment (pag. 28)
Lees-/schrijfindicator (pag. 30)
Ontgrendelknop kaart-/ batterijcompartiment (pag. 28)
<x> Weergaveknop (pag. 70)
<S> Pijltjestoetsen (pag. 42) <WZ> Knop voor ISO-snelheid (pag. 77) <XB> Knop voor witbalansselectie (pag. 115) <Yi/j> <ZE>
Knop voor transportmodusselectie (pag. 86, 87)
Knop voor AF-modusselectie (pag. 81)
Kaartsleuf (pag. 28)
Batterijcompartiment (pag. 28)
19
Namen van onderdelen
Weergave met opname-instellingen (in creatieve modi, pag. 22)
c Instelwijzer (pag. 91)
Opnamemodus
In
dicator belichtings-
niv
eau
Waarde belichtings­correctie (pag. 101)
AEB-bereik (pag. 103)
Beeldstijl (pag. 79)
AF-modus (pag. 81)
X
1-beeld AF
9
AI Focus AF
Z
AI Servo AF
g
Handmatige focus
Pictogram Snel instellen (pag. 40, 63)
Witbalans (pag. 115) Q Auto
W Daglicht E Schaduw R Bewolkt Y Kunstlicht U Wit TL licht I Flitser O Custom
Batterijniveau (pag. 32)
zxcn
Transportmodus (pag. 86, 87)
u Enkelbeeld i Continue opname j Zelfontspanner:10 sec l Zelfontspanner:2 sec
q Zelfontspanner:Continu
Sluitertijd
Diafragma
Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 107)
ISO-snelheid (pag. 77)
Lichte tonen prioriteit (pag. 220)
y Flitsbelichtings­correctie (pag. 102)
0
Flitsbelichtingscorrectie
externe flitser
Interne flitser omhoog (pag. 41)
Opnamekwaliteit (pag. 74)
73 Groot/Fijn 83 Groot/Normaal 74 Gemiddeld/Fijn 84
Gemiddeld/Normaal
7a Klein 1/Fijn 8a Klein 1/Normaal b Klein 2 (Fijn) c Klein 3 (Fijn) 1 RAW 1+73 RAW+Groot/Fijn
Maximumaantal opnamen
Maximumaantal opnamen tijdens witbalanstrapje
Aftelweergave zelfontspanner
2 Witbalanscorrectie (pag. 117)
B Witbalanstrapje (pag. 118)
Meetmethode (pag. 100)
q Meervlaks meting w Deelmeting e Centrum gew. gemiddeld
Eye-Fi-overdrachtstatus (pag. 230) (Wordt weergegeven als een Eye-Fi-kaart wordt gebruikt.)
Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast, worden weergegeven.
20
Zoekerinformatie
Namen van onderdelen
Indicator voor AF-puntactivatie < >
Matglas
<A> Belichtings­ vergrendeling/ AEB wordt uitgevoerd
<D> Flitser gereed
Waarschuwing bij verkeerde flitsbelichtings­ vergrendeling
<e>
Snelle synchronisatie
(FP-flits) <d> Flitsbelichtings­ vergrendeling/ FEB wordt uitgevoerd
<y> Flitsbelichtings­ correctie
Sluitertijd
Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL)
Bezig (buSY) Ingebouwde flitser opladen (D buSY)
AF-punten
<Z> ISO-snelheid
<2> Witbalans­correctie
<o> Focus-
bevestigingslampje
Max. opnamereeks
<0> Monochroomopnamen
ISO-snelheid
<A> Lichte tonen prioriteit
Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscorrectie AEB-bereik Indicator rode-ogenreductielampje
Diafragma
Waarschuwing volle kaart (FuLL) Waarschuwing kaartfout (Card)
Waarschuwing geen kaart (Card)
Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast, worden weergegeven.
21
Namen van onderdelen
Programmakeuzewiel
Op het programmakeuzewiel vindt u de basismodi, de creatieve modi en de filmmodus.
Creatieve modi
Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen vast te leggen.
d : AE-programma (pag. 72)
AE met sluitervoorkeur (pag. 92)
s : f :
AE met diafragmavoorkeur (pag. 94)
a :
Handmatige belichting (pag. 97)
8:
Automatische scherptediepte AE
(pag. 99)
Basismodi
U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp.
1: Automatisch (pag. 50) 7: Flitser uit (pag. 54)
C: Automatisch/creatief (pag. 55)
k: Filmopnamen
(pag. 139)
Standaardmodi
2 : Portret (pag. 58) 3: Landschap (pag. 59) 4 : Close-up (pag. 60) 5: Sport (pag. 61) 6 : Nacht portret (pag. 62)
22
Objectief
Objectief zonder focusafstandsschaal
Focusring (pag. 85, 135)
Bevestigingspunt zonnekap (pag. 257)
Filteraansluiting (voorkant objectief) (pag. 257)
Schakelaar voor Image Stabilizer
(beeldstabilisatie) (pag. 37)
Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 35)
Namen van onderdelen
Focusinstellingsknop (pag. 35)
Zoomring (pag. 36)
Zoompositiemarkering (pag. 36)
Contactpunten (pag. 15)
23
Namen van onderdelen
Batterijoplader LC-E10
Oplader voor batterij LP-E10 (pag. 26).
Stekker
Oplaadlampje
Lampje 'volledig opgeladen'
Batterijcompartiment
Deze voedingseenheid kan verticaal of horizontaal worden gebruikt.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES NAUWKEURIG OM HET RISICO OP BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN.
Voor aansluiting van een accessoire buiten de Verenigde Staten: gebruik een plugadapter met de juiste configuratie voor aansluiting op het stopcontact.
Batterijoplader LC-E10E
Oplader voor batterij LP-E10 (pag. 26).
Batterijcompartiment
Netsnoer
Lampje 'volledig
opgeladen'
24
Oplaadlampje
Netsnoeraansluiting
1

Aan de slag

In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd.
De riem bevestigen
Haal het uiteinde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
De oculairdop is ook aan de riem
bevestigd (pag. 229).
Oculairdop
25

De batterij opladen

Verwijder het beschermdeksel.
1
Verwijder het beschermdeksel van de
batterij.
Plaats de batterij.
2
Plaats de batterij op de juiste manier
in de oplader zoals afgebeeld in de illustratie.
Om de batterij te verwijderen,
herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
LC-E10
LC-E10E
Het duurt circa 2 uur om een helemaal lege batterij volledig op
te laden bij 23 °C. Hoe lang het duurt om de batterij op te laden, is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het laadniveau van de batterij.
Om veiligheidsredenen duurt opladen bij lage temperaturen
(6 °C - 10 °C) langer (tot 4 uur).
Laad de batterij op.
3
Voor de LC-E10
Klap de contactpunten van de
batterijoplader naar buiten, in de richting van de pijl, en steek ze in het stopcontact.
Voor de LC-E10E
Sluit het netsnoer aan op de oplader en steek de stekker in het stopcontact.
X Het opladen begint automatisch en
het oplaadlampje wordt oranje.
X Als de batterij volledig is opgeladen,
wordt het lampje 'volledig opgeladen' groen.
26
De batterij opladen
Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader
Bij aankoop is de batterij niet volledig opgeladen.
Laad de batterij voor gebruik op.
Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag
dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor.
Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raakt een opgeladen batterij geleidelijk aan leeg.
Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijoplader
uit het stopcontact.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een kleine lekstroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Bewaar de batterij met daarop het beschermdeksel (meegeleverd) bevestigd. Als u de batterij opbergt nadat u deze volledig hebt opgeladen, kunnen de prestaties van de batterij teruglopen.
De batterijoplader kan ook in het buitenland worden gebruikt.
De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC t/m 240 V AC 50/60 Hz. Indien nodig kunt u een in de handel verkrijgbare stekkeradapter voor het desbetreffende land of de desbetreffende regio gebruiken. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de batterijoplader. Dit kan de batterijoplader beschadigen.
Als de batterij snel leeg raakt, zelfs nadat deze volledig is
opgeladen, moet de batterij worden vervangen.
Koop een nieuwe batterij.
Nadat u de stekker van de lader uit het stopcontact hebt verwijderd, dient u de contactpunten van de stekker minstens 3 seconden niet aan te raken.
Laad geen andere batterij op dan een batterij van het type LP-E10. Batterij LP-E10 is uitsluitend geschikt voor producten van Canon.
Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product dat niet compatibel is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen waarvoor Canon geen aansprakelijkheid aanvaardt.
27

De batterij en kaart plaatsen en verwijderen

Plaats een volledig opgeladen batterij LP-E10 in de camera. De kaart (afzonderlijk verkrijgbaar) kan een SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart zijn. De opnamen worden opgeslagen op de kaart.
Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart omhoog staat zodat schrijven/wissen mogelijk is.
De batterij/kaart plaatsen
Open het klepje.
1
Schuif het schuifje in de richting van
de pijlen en open het klepje.
Plaats de batterij.
2
Steek het uiteinde met de
batterijcontacten in de camera.
Schuif de batterij in de camera totdat
de batterij vastzit.
Schuifje voor schrijfbeveiliging
Plaats de kaart.
3
Houd de kaart met de etiketzijde
naar de achterzijde van de camera gericht, zoals afgebeeld in de illustratie.
Steek de kaart in zijn geheel recht
naar binnen.
Sluit het klepje.
4
Druk op het klepje totdat het
dichtklikt.
Als u de aan-uitschakelaar op <1>
zet, wordt het aantal mogelijke opnamen (pag. 32) weergegeven op het LCD-scherm.
28
De batterij en kaart plaatsen en verwijderen
Pas op dat u bij het openen van het kaart-/batterijcompartiment het klepje niet te ver naar achter duwt. Het scharnier zou anders kunnen breken.
Het aantal mogelijke opnamen is afhankelijk van de resterende capaciteit van de kaart, de instelling voor de opnamekwaliteit, de ISO-snelheid, enzovoort.
Door [1 Ontspan sluiter zonder kaart] in te stellen op [Uitschakelen],
voorkomt u dat u vergeet een kaart te plaatsen (pag. 154).
De batterij/kaart verwijderen
Zet de aan-uitschakelaar op
1
<2>. (pag. 31). Open het klepje.
2
Controleer of de lees-/
schrijfindicator uit is en open vervolgens het klepje.
Sluit het klepje als 'Opslaan...' wordt
weergegeven.
Verwijder de batterij.
3
Druk het batterijontgrendelingsschuifje in de richting van de pijl en verwijder de batterij. Plaats het beschermdeksel (meegeleverd, pag. 26) op de batterij om kortsluiting van de batterijcontacten te voorkomen.
Verwijder de kaart.
4
Duw de kaart voorzichtig in de
camera en laat de kaart vervolgens los. De kaart steekt uit de camera.
Trek de kaart recht uit de camera.
Sluit het klepje.
5
Druk op het klepje totdat het dichtklikt.
29
De batterij en kaart plaatsen en verwijderen
Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgebracht. Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, mag u het klepje van het kaart-/batterij­compartiment niet openmaken en geen van de onderstaande handelingen verrichten. De opnamegegevens, kaart of camera kunnen dan beschadigd raken.
• De kaart verwijderen.
• De batterij verwijderen.
• De camera schudden of ergens tegenaan stoten.
Als er op de kaart al opnamen zijn opgeslagen, kan het zijn dat het
opnamenummer niet begint bij 0001 (pag. 158).
Raak de contactpunten van de kaart niet aan met uw vingers of met
metalen voorwerpen. Als er op het LCD-scherm een kaartfout wordt weergegeven, verwijdert u de kaart en plaatst u deze opnieuw. Gebruik een andere kaart als het probleem aanhoudt. Als u alle opnamen op de kaart naar een computer kunt overbrengen, brengt u alle opnamen over en formatteert u de kaart met de camera (pag. 44). De kaart functioneert dan wellicht weer normaal.
30
Loading...
+ 258 hidden pages