Brother NX-200 User Manual [nl]

Bijgesloten accessoires
Open de doos en controleer of de volgende accessoires zijn bijgesloten. Wanneer een artikel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met uw leverancier.
Accessoires
De doos moet de volgende artikelen bevatten.
Opmerking
De schroef van de persvoethouder is verkrijgbaar bij uw erkende dealer. (Onderdeelcode: XA4813-051).
De accessoiretray met indeling is verkrijgbaar bij uw erkende dealer. (Onderdeelcode: XC4489-051)
10.* 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
19. 20. 21. 22. 23. 24.
* 75/11 2 naalden
90/14 2 naalden 90/14 2 naalden: Ballpointnaald (goudkleurig)
Nr. Onderdeel Onderdeelcode Nr. Onderdeel Onderdeelcode
1 Knoopsgatvoet “A” XC2691-051 13 Gaatjesponser 135793-001 2 Overhandse steekvoet “G” XC3098-051 14 Schroevendraaier (groot) X55467-051 3 Monogramvoet “N” X53840-351 15 Schroevendraaier (klein) X55468-051 4 Ritsvoet “I” X59370-051 16 Kloskap (groot) 130012-054 5 Zigzagvoet “J” (op machine) XC3021-051 17 Kloskap (middelgroot) (2) X55260-153 6 Blindsteekvoet “R” X56409-051 18 Kloskap (klein) 130013-154 7 Knoopbevestigingsvoet “M” 130489-001 19 Extra klospin (horizontaal) XC4654-051 8 Tornmesje X54243-001 20 Klosnetje XA5523-050 9 Spoel (4) XA5539-151 21 Voetpedaal XC1154-051
10 Naaldsetje X58358-051 22 Bedieningshandleiding XC4668-051 11 Tweelingnaald X59296-051 23 Beknopte bedieningsgids XC4546-151 12 Schoonmaakborsteltje X59476-051 24 Koffer XC2360-152
Omslag A
Machineonderdelen en hun functie
Hieronder worden de diverse onderdelen van de naaimachine en hun functie beschreven. Lees de beschrijvingen zorgvuldig door, zodat u de namen van de onderdelen kent, voordat u de naaimachine gaat gebruiken.
Vooraanzicht
2
1
C
B
A
0
9
1 Draadgeleiderplaat / 2 Draadgeleiderdeksel
Bij het inrijgen van de bovendraad leidt u de draad rond de draadgeleiderplaat.
3 Klospin
Plaats de klos op de klospin.
4 Draadgeleider voor het opwinden van de spoel
Bij het opwinden van de onderdraad leidt u de draad rond deze draadgeleider.
5 Bovenklep
Open de bovenklep om de klos met garen op de klospin te plaatsen.
6 Spoelopwinder
Gebruik de spoelopwinder voor het opwinden van de spoel.
7 Bedieningspaneel
Selecteer een steek uit de steken die op het bedieningspaneel verschijnen. (pagina Omslag E)
3
4
5
6
7
8
8 Schuifknop voor snelheidsregeling
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de naaisnelheid aan.
9 Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen start u de naaimachine en zet u automatisch de naald omhoog en omlaag. (pagina Omslag D)
0 Platbodemstuk met accessoireruimte
Bewaar de persvoet en spoelen in de accessoireruimte van het platbodemstuk. Verwijder het platbodemstuk voordat u cilindrische stukken gaat naaien.
A Draadafsnijder
Leid de draden door de draadafsnijder om deze af te snijden.
B Hendel van naaldinrijger
Rijg de naald in met de naaldinrijger.
C Draadspanningsknop
Met de draadspanningsknop kunt u de spanning van de bovendraad aanpassen.
Omslag B
Naald- en persvoet­gedeelte
1
2
Rechterkant/achteraanzicht
1
2
3
3
4
4
8
7
6
1 Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag, wanneer u knoopsgaten en bartacks naait.
2 Draadgeleiderschijven
Leid de draad door de draadgeleiderschijven, wanneer u de naald inrijgt met de naaldinrijger.
3 Draadhaak aan naaldstang
Leid de bovendraad door de draadhaak aan de naaldstang.
4 Naaldplaat
De naaldplaat is gemarkeerd om rechte naden te kunnen naaien.
5 Spoelhuisdeksel/spoelhuis
Verwijder het spoelhuisdeksel en plaats de spoel in het spoelhuis.
6 Transporteurs
De transporteurs voeren de stof in de naairichting.
7 Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien. Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor de geselecteerde steek.
8 Persvoethouder
De persvoet wordt geïnstalleerd op de persvoethouder.
5
5
8
7
6
1 Persvoetknop
Met de persvoetknop kunt u instellen hoeveel druk de persvoet uitoefent op de stof.
2 Handvat
Draag de naaimachine aan het handvat, wanneer u deze vervoert.
3 Handwiel
Door het handwiel naar u toe te draaien kunt u de naald omlaag halen om één steek te naaien.
4 Luchtgat
Het luchtgat zorgt voor luchtverversing rond de motor. Houd het luchtgat vrij, wanneer u de naaimachine gebruikt.
5 Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar zet u de naaimachine aan en uit.
6 Contactpunt van het voetpedaal
Steek de stekker aan het eind van de voetpedaalkabel in het betreffende contactpunt op de machine.
7 Voedingsaansluiting naaimachine
Steek de stekker van het netsnoer in de voedingsaansluiting.
8 Schakelaar voor transporteurstand
Met de transporteurstandschakelaar kunt u de transporteurs omlaag zetten.
Memo
Zie Omslagpagina’s B, D of E, wanneer u leert hoe u de machine moet gebruiken.
Omslag C
Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen kunt u allerlei elementaire naaimachinehandelingen gemakkelijk uitvoeren.
2
3
4
1
5
1 Start/stoptoets
Door op de start/stoptoets te drukken kunt u beginnen of stoppen met naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt, gaat de machine op lage snelheid naaien. Wanneer u stopt met naaien, staat de naald omlaag in de stof. Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 37). De knop licht op in groen, rood of oranje, afhankelijk van de bediening van de naaimachine.
Groen: Wanneer de machine klaar is om te
gaan naaien, of wanneer de machine naait
Rood: Wanneer de machine niet klaar is om te
beginnen met naaien
Oranje: Wanneer de spoelopwinderas naar
rechts staat om de onderdraad op de spoel te winden
2 Achteruitnaaien/verstevigingssteektoets
Door op de achteruitnaaien/verstevigingsteektoets te drukken naait u achteruit of maakt u verstevigingssteken. U kunt achteruitnaaien door de toets ingedrukt te houden. U kunt verstevigingssteken naaien door 3 tot 5 steken over elkaar te naaien. Meer bijzonderheden vindt u in “Het naaiwerk verstevigen” (pagina 39).
3 Naaldstandtoets
U kunt de naald omhoog of omlaag zetten door op de naaldstandtoets te drukken. Wanneer u tweemaal op de toets drukt, naait u één steek.
4 Schuifknop voor snelheidsregeling
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de naaisnelheid aan.
5 Persvoethendel
Met de persvoethendel zet u de persvoet omhoog of omlaag.
Omslag D
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel, rechts op het voorpaneel van de naaimachine, bestaat uit diverse toetsen en schuiven waarmee u bepaalt hoe de steek wordt genaaid.
1
2
3
8
4
5
7
1 Steekbreedteschuif / 2 Steekbreedtetoets
Hiermee past u de steekbreedte of de naaldstand aan. U drukt eerst op de steekbreedtetoets en vervolgens past u met de steekbreedteschuif de steekbreedte aan.
3 Steeklengteschuif / 4 Steeklengtetoets
Hiermee past u de lengte van de steek aan. U drukt eerst op de steeklengtetoets en vervolgens past u met de steeklengteschuif de steeklengte aan.
5 Automatisch achteruitnaaien/verstevigingsstekentoets
Druk op de automatisch achteruitnaaien/verstevigingsstekentoets als u aan het begin en het eind van de steken automatisch achteruit of verstevigingssteken wilt naaien.
6 Naaldstopstandtoets
Hiermee wijzigt u de stand waarin de naald staat wanneer u de naaimachine stopt. Als de toets brandt, stopt de naaimachine met de naald omlaag. Als de toets niet brandt, stopt de naaimachine met de naald omhoog.
7 Steekselectietoets / 8 Steekindicator
Druk op de steekselectietoets en selecteer het nummer van de steek die u wilt gebruiken. Er zijn 50 steken beschikbaar. Meer bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren” (pagina 52).
9 Steken
Er zijn 50 steken. Selecteer steek 00-49. Een letter (A, G, J, N of R) die aangeeft welke persvoet u moet gebruiken, verschijnt rechts van het steeknummer.
6
Omslag E
Optionele accessoires
De volgende accessoires zijn optioneel verkrijgbaar.
1. 2. 3.
4. 5. 6.
7. 8. 9.
1. Zijsnijder
Onderdeelcode: XC3879-002
2. Quiltgeleider
Onderdeelcode: XC2215-002
3. Brede tafel
Onderdeelcode: XC4541-051
4. Boventransportvoet
Onderdeelcode: XC2214-002
5. Quiltvoet
Onderdeelcode: XC1948-002
6. Instelbare rits/pipingvoet
Onderdeelcode: XC1970-002
7. Nonstickvoet
Onderdeelcode: XC1949-002
8. Open-teenvoet
Onderdeelcode: XC1964-002
9. Steekgeleidervoet “P”
Onderdeelcode: XA8839-002
Memo
Wilt u optionele accessoires of onderdelen aanschaffen, neem dan contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
1
Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw nieuwe naaimachine. Lees deze handleiding zorgvuldig voor u de naaimachine in gebruik neemt, zodat u de diverse functies correct kunt uitvoeren. Houd deze handleiding altijd bij de hand, zodat u snel iets kunt nazoeken.
Functies van de naaimachine
1
2
1 Gemakkelijk inrijgen van de bovendraad
U kunt de klos aan de voorkant van de naaimachine installeren, zodat u de bovendraad gemakkelijk kunt inrijgen. Bovendien kunt u de naald met een eenvoudige handeling inrijgen. (pagina 16)
2 De onderdraad in één handeling inrijgen
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te trekken. (pagina 14)
3 Spoel eenvoudig opwinden
U kunt de spoel snel en gemakkelijk opwinden met draad. (pagina 10)
4 Ingebouwde steken
U kunt kiezen uit de ingebouwde steken, waaronder naaisteken, lettersteken en decoratieve steken.(pagina 52)
3
4
2
Inhoudsopgave
Bijgesloten accessoires .......................................................................................... Omslag A
Accessoires ..........................................................................................................................................Omslag A
Machineonderdelen en hun functie ........................................................................Omslag B
Vooraanzicht .......................................................................................................................................Omslag B
Naald- en persvoet-gedeelte .................................................................................................................Omslag C
Rechterkant/achteraanzicht ..................................................................................................................Omslag C
Bedieningstoetsen ............................................................................................................................... Omslag D
Bedieningspaneel ................................................................................................................................. Omslag E
Optionele accessoires ..........................................................................................................1
Inleiding .............................................................................................................................. 2
Functies van de naaimachine ............................................................................................... 2
Inhoudsopgave .................................................................................................................... 3
VOORBEREIDINGEN ........................................................................................7
De machine aan- en uitzetten .............................................................................................8
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom .............................................................................................................. 8
De machine aanzetten ...................................................................................................................................... 9
De machine uitzetten ........................................................................................................................................ 9
De spoel opwinden/installeren .......................................................................................... 10
Voorzorgsmaatregelen voor de spoel .............................................................................................................. 10
De spoel opwinden ......................................................................................................................................... 10
De spoel installeren ........................................................................................................................................14
De bovendraad inrijgen ..................................................................................................... 16
De bovendraad inrijgen .................................................................................................................................. 16
De naald inrijgen ............................................................................................................................................ 19
Werken met de tweelingnaald ......................................................................................................................... 20
Werken met draad die snel afwindt ................................................................................................................. 22
De onderdraad omhoogtrekken ....................................................................................................................... 23
De naald vervangen ........................................................................................................... 24
Voorzorgsmaatregelen met naalden ................................................................................................................ 24
Soorten naalden en toepassingen ....................................................................................................................24
De naald controleren ...................................................................................................................................... 25
De naald vervangen ........................................................................................................................................ 26
De persvoet verwisselen .................................................................................................... 27
Voorzorgsmaatregelen voor de persvoet .......................................................................................................... 27
De persvoet vervangen .................................................................................................................................... 27
De druk van de persvoet instellen ................................................................................................................... 28
De persvoethouder verwijderen ...................................................................................................................... 29
Werken met de optionele boventransportvoet ................................................................................................. 29
Cilindrische of grote stukken naaien ................................................................................. 31
Cilindrische stukken naaien ............................................................................................................................ 31
Grote stukken stof naaien ................................................................................................................................ 31
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN .........................................................33
Naaien ............................................................................................................................... 34
Algemene procedure voor het naaien .............................................................................................................. 35
De stof plaatsen .............................................................................................................................................. 36
Beginnen met naaien ...................................................................................................................................... 37
Het naaiwerk verstevigen ................................................................................................................................ 39
De draad afknippen ........................................................................................................................................ 41
De draadspanning aanpassen ............................................................................................42
De spanning van de bovendraad wijzigen ....................................................................................................... 42
3
—————————————————————————————————————————————————————————
De steeklengte en steekbreedte aanpassen ........................................................................ 43
De steekbreedte aanpassen ............................................................................................................................. 43
De steeklengte aanpassen ............................................................................................................................... 44
Nuttige functies ................................................................................................................. 45
De naaldstopstand wijzigen ............................................................................................................................ 45
Automatisch achteruitnaaien/verstevigingssteken ............................................................................................ 45
Nuttige naaitips .................................................................................................................47
Proeflap naaien ...............................................................................................................................................47
De naairichting wijzigen ................................................................................................................................. 47
Bochten naaien ............................................................................................................................................... 47
Dikke stoffen naaien .......................................................................................................................................48
Dunne stoffen naaien ...................................................................................................................................... 49
Stretchstoffen naaien ....................................................................................................................................... 49
Een evenwijdige naad naaien ..........................................................................................................................49
NAAISTEKEN ...................................................................................................51
Steken selecteren ...............................................................................................................52
Steken selecteren ............................................................................................................................................ 52
Overhandse steken ............................................................................................................ 54
Overhandse steken naaien met persvoet “G” .................................................................................................. 54
Overhandse steken naaien met zigzagvoet “J” .................................................................................................55
Overhandse steken naaien met de optionele zijsnijder ....................................................................................56
Elementaire steken ............................................................................................................58
Elementaire steken .......................................................................................................................................... 58
Blindzoomstikken .............................................................................................................. 59
Knoopsgatsteken ................................................................................................................61
Knoopsgaten naaien ........................................................................................................................................ 62
Knopen aannaaien .......................................................................................................................................... 65
Ritsen inzetten ................................................................................................................... 68
Een rits inzetten in het midden ........................................................................................................................ 68
Een rits inzetten aan de zijkant ........................................................................................................................ 69
Stretchstoffen naaien en elastiek inzetten .........................................................................72
Stretchstof naaien ............................................................................................................................................ 72
Elastiek bevestigen .......................................................................................................................................... 72
Appliqué-, patchwork- en quiltsteken ................................................................................ 74
Applicaties aanbrengen ...................................................................................................................................75
Patchwork (fantasiequilt) steek ........................................................................................................................ 76
Patchwork ....................................................................................................................................................... 76
Quilts maken .................................................................................................................................................. 77
Fantasiequilts naaien ....................................................................................................................................... 78
Verstevigingssteken ........................................................................................................... 80
Drievoudige stretchsteek ................................................................................................................................. 80
Bartacksteek .................................................................................................................................................... 80
Gaatjes stikken ...................................................................................................................82
Decoratieve steken ............................................................................................................ 83
Fagotwerk ....................................................................................................................................................... 84
Schelpsteken ................................................................................................................................................... 85
Smokwerk ....................................................................................................................................................... 85
Verbindingssteken ........................................................................................................................................... 86
Erfstuksteken ................................................................................................................................................... 87
4
BIJLAGE ...........................................................................................................89
Steekinstellingen ................................................................................................................ 90
Naaisteken ...................................................................................................................................................... 90
Onderhoud ........................................................................................................................ 94
De buitenkant van de machine schoonmaken ................................................................................................. 94
Het spoelhuis schoonmaken ........................................................................................................................... 94
Problemen oplossen ..........................................................................................................96
Foutmeldingen ................................................................................................................................................ 99
Piepsignaal bij handelingen ..........................................................................................................................100
De bovenklep verwijderen ............................................................................................................................ 100
Trefwoorderlijust ............................................................................................................. 101
5
GEFELICITEERD MET DE AANSCHAF VAN DEZE MACHINE
Dit is een van de meest geavanceerde gecomputeriseerde huishoudnaaimachines. Wilt u volledig profiteren van alle functies, dan raden wij u aan de handleiding zorgvuldig te lezen alvorens u de machine in gebruik neemt.
LEES DIT, VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Voor veilig gebruik
1. Houd uw oog op de naald tijdens het naaien. Raak het handwiel, de draadophaalhendel, de naald of andere bewegende delen niet aan.
2. Zet altijd de hoofdschakelaar uit en neem de stekker uit het stopcontact als:
U klaar bent met naaien
U de naald of andere onderdelen verwisselt of verwijdert
Tijdens het gebruik een stroomstoring optreedt
U onderhoud pleegt aan de machine
De machine onbeheerd laat
3. Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
4. Steek de netstekker direct in een wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoeren.
Voor een langere levensduur
1. Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of in een vochtige omgeving. Gebruik of plaats het apparaat niet in de buurt van een verwarming, strijkbout, halogeenlamp of andere warme voorwerpen.
2. Gebruik voor het schoonmaken van de behuizing alleen neutrale zeep of reinigingsmiddelen. Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen; gebruik deze middelen dus nooit.
3. Laat de machine niet vallen, sla niet op de machine.
4. Raadpleeg de bedieningshandleiding altijd, wanneer u onderdelen, de persvoet, de naald of andere delen verwisselt of installeert.
Voor reparatie of bijstellingen
Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst in de probleemoplossing achter in deze gebruiksaanwijzing of u de reparatie of bijstelling zelf kunt uitvoeren. Kunt u het probleem niet verhelpen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother­dealer.
Meer productinformatie en updates vindt u op onze website www.brother.com
6
1 VOORBEREIDINGEN
In dit hoofdstuk leest u hoe u zich moet voorbereiden, voordat u gaat naaien.
De machine aan- en uitzetten ................................................................................... 8
De spoel opwinden/installeren................................................................................ 10
De bovendraad inrijgen........................................................................................... 16
De naald vervangen ................................................................................................ 24
De persvoet verwisselen.......................................................................................... 27
Cilindrische of grote stukken naaien .......................................................................31
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————
De machine aan- en uitzetten
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de machine aan- en uitzet.
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de stroomvoorziening.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor dit apparaat. Door een andere
stroomvoorziening te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken. Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
• Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
• Wanneer u klaar bent met werken
• Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
• Wanneer het apparaat niet goed functioneert vanwege een slechte aansluiting of
loskoppeling
• Tijdens onweer
VOORZICHTIG
Gebruik geen verlengsnoeren of meerwegadapters waarop een groot aantal andere apparaten
is aangesloten. Dit kan leiden tot brand of elektrische schok. Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit, voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak
altijd de stekker vast om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan dit beschadigd raken, met brand of een elektrische schok als gevolg. Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt.
Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou het snoer beschadigd kunnen raken en brand of een elektrische schok veroorzaken. Als het snoer of de stekker beschadigd is, mag u de machine niet meer gebruiken; breng de machine eerst naar de erkende dealer! Haal de stekker uit het netstopcontact, wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt.
Anders kan er mogelijk brand ontstaan.
8
De machine aanzetten
De machine uitzetten
Controleer of de naaimachine is uitgeschakeld
1
(hoofdschakelaar op “O”) en steek de stekker van het netsnoer in het voedingscontact rechts op de machine.
Steek de stekker van het netsnoer in een
2
normaal stopcontact.
1
1 Voedingsaansluiting naaimachine
Druk op de rechterkant van de
3
hoofdschakelaar rechts op de machine (zet de schakelaar op “|”).
Zet de machine uit, wanneer u ophoudt met naaien. Zet de machine ook uit, wanneer u hem naar een andere plek vervoert.
Controleer of de machine niet bezig is met
1
naaien.
Druk op de linkerkant van de hoofdschakelaar
2
rechts op de machine (zet de schakelaar op “{”).
X De naailamp gaat uit, wanneer u de
machine uitzet.
Haal de stekker uit het stopcontact.
3
Pak de stekker vast, wanneer u het netsnoer uit het stopcontact haalt.
Haal het netsnoer uit het voedingscontact van
4
de machine.
1
X De naailamp gaat branden wanneer u de
machine aanzet.
Opmerking
Wanneer u het apparaat uit zet, worden alle steekinstellingen geannuleerd.
Wanneer tijdens het gebruik van de machine de stroom uitvalt, zet u de naaimachine uit en haalt u de stekker uit het stopcontact. Volg onderstaande procedure om de machine weer op de juiste manier op te starten.
De machine aan- en uitzetten 9
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————
De spoel opwinden/installeren
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de spoel windt en vervolgens de onderdraad inbrengt.
Voorzorgsmaatregelen voor de spoel
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de spoel.
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend spoel (onderdeelcode: XA5539-151) die speciaal voor deze naaimachine
ontworpen is. Het gebruik van een andere spoel kan letsel tot gevolg hebben, of schade aan de machine veroorzaken. De bijgeleverde spoel is speciaal ontworpen voor deze naaimachine. Als u spoelen van
oudere modellen gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode: XA5539-151).
Ware grootte
11,5 mm
(7/16 inch)
Dit model Ouder model
De spoel opwinden
Wind de draad rond de spoel om het inrijgen voor te bereiden.
1
1 Spoelopwinder
Memo
De volgorde waarin de draad moet worden ingeregen voor het opwinden van de spoel, wordt aangegeven door de stippellijn op de naaimachine. Rijg de draad in zoals aangegeven.
10
Zet de naaimachine aan.
3
1
Licht de bovenklep op.
2
Plaats de spoel op de spoelopwinderas, zodat
3
de veer op de as in het gleufje op de spoel past.
1
2
Plaats de klos met garen voor de spoel op de
6
klospin.
Schuif de klos op de pin, zodat de klos horizontaal is en de draad vanaf de onderkant (voor) van de klos wordt afgewikkeld.
• Als de klos niet zodanig is geplaatst, dat de draad op de juiste manier wordt afgewikkeld, kan de draad rond de klospin verward raken.
Schuif de kloskap op de klospin.
7
Met de afgeronde kant van de kloskap naar links schuift u de kloskap zo ver mogelijk op de klospin, totdat de rechterkant van de klos de rechterkant van de klospin raakt.
1
1 Gleuf 2 Asveer spoelopwinder
Schuif de spoelopwinderas naar rechts.
4
Verwijder de kloskap van de klospin.
5
1
2
1 Klospin 2 Kloskap
• De kloskap is in drie formaten verkrijgbaar (groot, middelgroot en klein). Gebruik een kloskap met een iets grotere doorsnee dan die van de klos. De middelgrote kloskap zit op de klospin bij aanschaf van de naaimachine.
1
1 Kloskap (groot) 2 Kloskap (middelgroot) 3 Draadklos
• Wanneer u een draadklos met kruiswikkeldraad gebruikt, zorg dan dat er enige ruimte blijft tussen de kap en de draadklos.
2
2
1
3
1 Draadklos 2 Tussenruimte 3 Kloskap (klein)
De spoel opwinden/installeren 11
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
Als de draadklos of de kloskap niet op de juiste plaats zit, kan de draad verward raken rond de klospin, waardoor de naald kan breken. De kloskap is verkrijgbaar in drie
formaten (groot, middelgroot en klein), zodat u een kloskap kunt kiezen die het best bij de gebruikte klosgrootte past. Als de kloskap te klein is voor de gebruikte klos, kan de draad blijven hangen in de spleet in de klos, of kan de naald breken.
Terwijl u de klos vasthoudt met uw
8
rechterhand, trekt u de draad met uw linkerhand en leidt u de draad achter het draadgeleiderdeksel naar voren.
1
Trek de draad naar rechts, leid deze onder de
0
haak op de draadgeleider voor het opwinden van de spoel en wind de draad vervolgens tegen de klok in tussen de schijven.
1
1
1 Draadgeleider voor het opwinden van de spoel
In uw linkerhand houdt u het uiteinde van de
a
draad dat rond de draadgeleider voor het opwinden van de spoel wordt gewonden en ondertussen windt u met uw rechterhand het vrije uiteinde van de draad met de klok mee vier of vijf maal rond de spoel.
1 Draadgeleiderdeksel
Leid de draad van rechts af onder de
9
draadgeleiderplaat.
1
1 Draadgeleiderplaat
12
Trek de draad naar rechts en leid deze door
b
de gleuf in de spoelopwinderbasis.
1
1 Gleuf in de spoelopwinderbasis (met ingebouwd
snijmechanisme)
X De draad wordt op een geschikte lengte
afgesneden.
VOORZICHTIG
Zorg dat u de draad afsnijdt zoals
beschreven op de vorige pagina. Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad af te snijden met het in de spoelwinderbasis ingebouwde snijmechanisme, kan de draad verward raken in de spoel; of de naald kan verbuigen en afbreken wanneer de spoeldraad opraakt.
Schuif de knop voor snelheidsregeling naar
c
rechts (hoge naaisnelheid).
1
1 Schuifknop voor snelheidsregeling
Knip met een schaar het uiteinde van de draad
f
dat rond de spoel gewonden is af.
Schuif de spoelopwinderas naar links.
g
Neem de spoel van de as.
h
1
Druk eenmaal op (start/stoptoets).
d
1
1 Start/stoptoets
X De spoel begint te draaien en de draad
wordt rond de spoel gewonden.
X De spoel stopt, wanneer hij vol is.
Druk eenmaal op (start/stoptoets).
e
X De naaimachine stopt.
Schuif de knop voor snelheidsregeling terug in
i
de oorspronkelijke stand.
VOORZICHTIG
Gebruik een onderdraad die op de juiste
manier is opgewonden; anders kan de naald breken, of is de draadspanning mogelijk niet juist.
Memo
Wanneer u de naaimachine start of het
handwiel draait, nadat de draad rond de spoel is gewonden, geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
De spoel opwinden/installeren 13
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————
Verwijder het spoelhuisdeksel.
De spoel installeren
Installeer de spoel met opgewonden draad.
2
Houd de spoel met uw rechterhand vast en
3
het uiteinde van de draad met uw linkerhand.
VOORZICHTIG
Gebruik een onderdraad die op de juiste
manier is opgewonden; anders kan de naald breken, of is de draadspanning mogelijk niet juist.
• Laat de spoel niet vallen.
Plaats de spoel in het spoelhuis, zodat de
4
draad naar links wordt afgewikkeld.
De spoel is speciaal voor deze naaimachine
ontworpen. Als u spoelen van oudere modellen gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode: XA5539-151).
Ware grootte
11,5 mm
(7/16 inch)
Dit model Ouder model
• Breng de spoel op de juiste manier in.
Houd de spoel vast met uw rechterhand en
5
leid de draad met uw linkerhand, zoals aangegeven.
Memo
De volgorde waarin u de onderdraad door het spoelhuis moet leiden, wordt aangegeven door de markeringen rond het spoelhuis. Rijg de draad in zoals aangegeven.
Schuif de grendel van het spoelhuisdeksel
1
naar rechts.
12
1 Spoelhuisdeksel 2 Grendel
X Het spoelhuisdeksel gaat open.
Leid de draad door de gleuf, zoals aangegeven
6
en trek de draad naar u toe.
1
1 Draadafsnijder
X De draadafsnijder snijdt de draad af.
14
VOORZICHTIG
Druk de spoel omlaag met uw vinger en
wikkel de onderdraad op de juiste manier af; anders kan de draad breken of is de draadspanning mogelijk niet juist.
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn
7
plaats.
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het spoelhuisdeksel en druk zacht op de rechterkant.
1
X Het inrijgen van de onderdraad is hiermee
voltooid.
Vervolgens rijgt u de bovendraad in. Ga verder met de procedure in “De bovendraad inrijgen” (op de volgende pagina).
1
2
Memo
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te trekken. Wilt u de onderdraad omhoogtrekken voordat u gaat naaien, volg dan de procedure in “De onderdraad omhoogtrekken” (pagina 23).
De spoel opwinden/installeren 15
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————
De bovendraad inrijgen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de spoel plaatst voor de bovendraad en hoe u de draad in de naald steekt.
VOORZICHTIG
Volg voor het inrijgen van de bovendraad
de instructies zorgvuldig op. Is de bovendraad niet juist ingeregen, dan kan de draad verward raken, of kan de naald verbuigen of afbreken.
Memo
In welke volgorde u de draad moet inrijgen, wordt aangegeven door de lijn op de naaimachine. Rijg de draad in zoals aangegeven.
De bovendraad inrijgen
Zet de naaimachine aan.
1
Zet de persvoethendel omhoog.
2
1 Persvoethendel
X De persvoet staat omhoog.
1
16
• Als de persvoethendel niet omhoog staat,
3
kunt u de naaimachine niet juist inrijgen.
Druk een of twee maal op
3
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
1
1 Naaldstandtoets
• Als de naald niet goed omhoog staat, kunt u
de naaimachine niet goed inrijgen. Controleer of de markering op het handwiel omhoog staat zoals in onderstaande illustratie. Staat het handwiel niet in deze stand, druk dan op de naaldstandtoets om de naald omhoog te zetten, voordat u de naaldinrijger gebruikt.
Plaats de klos voor de bovendraad op de
6
klospin.
Schuif de klos op de pin, zodat de klos horizontaal is en de draad vanaf de onderkant (voor) van de klos wordt afgewikkeld.
• Als de klos niet zodanig is geplaatst, dat de draad op de juiste manier wordt afgewikkeld, kan de draad rond de klospin verward raken.
Schuif de kloskap op de klospin.
7
Met de afgeronde kant van de kloskap naar links schuift u de kloskap zo ver mogelijk op de klospin, totdat de rechterkant van de klos de rechterkant van de klospin raakt.
1
1 Markering op het handwiel
Licht de bovenklep op.
4
Verwijder de kloskap van de klospin.
5
1
1
• De kloskap is in drie formaten verkrijgbaar (groot, middelgroot en klein). Gebruik een kloskap met een iets grotere doorsnee dan die van de klos. De middelgrote kloskap zit op de klospin bij aanschaf van de naaimachine.
1
1 Kloskap (groot) 2 Kloskap (middelgroot) 3 Draadklos
• Wanneer u een draadklos met kruiswikkeldraad gebruikt, zorg dan dat er enige ruimte blijft tussen de kap en de draadklos.
2
2
1
1 Klospin 2 Kloskap
2
3
1 Draadklos 2 Tussenruimte 3 Kloskap (klein)
De bovendraad inrijgen 17
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
Als de draadklos of de kloskap niet op de
juiste plaats zit, kan de draad verward raken rond de klospin, waardoor de naald kan breken. De kloskap is verkrijgbaar in drie
formaten (groot, middelgroot en klein), zodat u een kloskap kunt kiezen die het best bij de gebruikte klosgrootte past. Als de kloskap te klein is voor de gebruikte klos, kan de draad blijven hangen in de spleet in de klos, of kan de naald breken.
Terwijl u de klos vasthoudt met uw
8
rechterhand, trekt u de draad met uw linkerhand en leidt u de draad achter het draadgeleiderdeksel naar voren.
1
Houd de draad met uw rechterhand
0
gespannen onder de draadgeleiderplaat en leid de draad door de geleiders in de aangegeven volgorde (omhoog naar links omlaag omhoog omlaag).
1
1 Luikje
In het volgende diagram ziet u de stand van het luikje wanneer de persvoet omlaag staat. Aangezien het luikje gesloten is wanneer de persvoet omlaag staat, kunt u geen draad inrijgen. Zet de persvoet omhoog. Het luikje is dan geopend, zodat u draad kunt inrijgen.
1
1 Draadgeleiderdeksel
Leid de draad van rechts af onder de
9
draadgeleiderplaat.
1
1 Draadgeleiderplaat
1 Luikje
Leid de draad door de draadhaak onder aan
a
de naaldstang.
1
1 Draadhaak
Rijg de naald in met de naaldinrijger. Ga verder met de procedure in “De naald inrijgen” (op de volgende pagina).
18
De naald inrijgen
U kunt de naaldinrijger gebruiken met naaldgrootte 75/11 t/m 100/16. Meer bijzonderheden vindt u in “Soorten naalden en toepassingen” (pagina 24).
In uw linkerhand houdt u het uiteinde van de
1
draad dat u door de draadhaak van de naaldstang hebt geleid en vervolgens leidt u de draad vanaf de voorkant door de draadgeleiderschijven.
Zet de persvoethendel omlaag.
3
1
1
1 Persvoethendel
X De persvoet staat omlaag.
1
2
3
1 Draadgeleiderschijven 2 Leid de draad naar achteren. 3 Leid de draad door de gleuf.
Snijd de draad af met de draadafsnijder op de
2
linkerkant van de machine.
1
5
Haal de hendel van de naaldinrijger omlaag,
4
totdat deze klikt.
1
1 Hendel van naaldinrijger
X De draad wordt door het oog van de naald
geleid.
Laat de hendel van de naaldinrijger los.
5
Trek de lus van de draad die door het oog van
6
de naald is geleid, voorzichtig uit tot het eind van de draad.
1 Draadafsnijder
De bovendraad inrijgen 19
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————
Zet de persvoethendel omhoog, leid de draad
7
door de persvoet en trek ongeveer 5 cm (2 inch) draad naar de achterkant van de machine.
1
1 5 cm (2 inch)
X Het inrijgen van de bovendraad is hiermee
voltooid.
Nu u de bovendraad en de onderdraad hebt ingeregen, kunt u beginnen met naaien.
Werken met de tweelingnaald
Met de tweelingnaald kunt u twee parallelle lijnen van dezelfde steek naaien met twee verschillende draden. Beide bovendraden moeten van dezelfde dikte en kwaliteit zijn. Gebruik de tweelingnaald, de extra klospin en de kloskap. Meer bijzonderheden over de steken die u kunt naaien met de tweelingnaald vindt u in “Steekinstellingen” (pagina 90).
Opmerking
Als de naald niet omhoog staat, kan de naaldinrijger de draad niet door de naald leiden. Druk dus op de naaldstandtoets om de naald omhoog te zetten alvorens de naaldinrijger te gebruiken.
Als de tweelingnaald is geïnstalleerd, kunt u de naaldinrijger niet gebruiken. Meer bijzonderheden vindt u in “Werken met de tweelingnaald” (rechts).
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend de tweelingnaald
(onderdeelcode: X59296-001). Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de naald breken, of kan de machine beschadigd raken. Gebruik nooit verbogen naalden.
Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel tot gevolg kan hebben.
Installeer de tweelingnaald.
1
• Meer bijzonderheden over het installeren van een naald vindt u in “De naald vervangen” (pagina 26).
Rijg de bovendraad in voor het oog van de
2
linkernaald.
• Meer bijzonderheden vindt u in stap van “De bovendraad inrijgen” (pagina 16).
Steek de bovendraad handmatig in de
3
linkernaald.
Steek de draad vanaf de voorkant door het oog van de naald.
1
t/m a
20
• U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de tweelingnaald. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kan de naaimachine beschadigd raken.
Plaats de extra klospin op de as van de
4
spoelopwinder.
Plaats de extra klospin haaks op de spoelopwinderas.
1
1 Spoelopwinderas
Draai de klospin naar beneden, zodat deze
5
horizontaal staat.
Rijg de bovendraad op dezelfde manier in als
7
voor de linkerkant.
1
1 Draadgeleiderdeksel
• Meer bijzonderheden vindt u in stap 8 t/m
0
van “De bovendraad inrijgen”
(pagina 18).
Rijg de draad door de rechternaald, zonder de
8
draad door de draadhaak van de naaldstang te leiden.
Steek de draad vanaf de voorkant door het oog van de naald.
1
Plaats de klos van de bovendraad voor de
6
rechternaald op de extra klospin en zet de klos vast met de kloskap.
De draad moet afwikkelen vanaf de bovenkant (voor) van de klos.
12
1 Kloskap 2 Draadklos
• U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de tweelingnaald. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kan de naaimachine beschadigd raken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
9
• Meer bijzonderheden over het installeren van de persvoet vindt u in “De persvoet vervangen” (pagina 27).
VOORZICHTIG
Wanneer u de tweelingnaald gebruikt,
moet u zigzagvoet “J” bevestigen; anders kan de naald breken, of kan de machine beschadigd raken.
Zet de naaimachine aan.
0
De bovendraad inrijgen 21
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————
Selecteer een steek.
a
• Meer bijzonderheden over het selecteren van steken vindt u in “Steken selecteren” (pagina 52).
• Meer bijzonderheden over de steken die u kunt naaien met de tweelingnaald vindt u in “Steekinstellingen” (pagina 90).
• Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
VOORZICHTIG
Let op dat u de juiste steek selecteert
Werken met draad die snel afwindt
Wanneer u draad gebruikt die snel afwindt, zoals doorzichtig nylon of metallic draad, plaatst u het bijgesloten klosnetje over de klos, voordat u de klos met garen op de klospin plaatst. Is het klosnetje te lang, vouw het dan naar gelang de grootte van de klos.
1
2
wanneer u de tweelingnaald gebruikt; anders kan de naald breken, of kan de machine beschadigd raken. Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm
(3/16 inch) of minder; anders kan de
3
naald breken of kan de machine beschadigd raken. Nadat u de steekbreedte hebt aangepast,
draait u het handwiel langzaam naar u toe en controleert u dat de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de
1 Klosnetje 2 Draadklos 3 Kloskap 4 Klospin
4
persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Begin met naaien.
b
• Meer bijzonderheden over het beginnen met naaien vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 37).
X Twee rijen steken worden parallel naast
elkaar genaaid.
VOORZICHTIG
Wanneer u de naairichting wijzigt, drukt
u op (naaldstandtoets) om de naald op te tillen van de stof; vervolgens haalt u de persvoethendel omhoog en draait u de stof.
22
De onderdraad omhoogtrekken
Wanneer u plooien of fantasiequilts wilt maken, trek dan eerst de onderdraad omhoog zoals hier beschreven.
Plaats de spoel in het spoelhuis.
1
•Zie stap (pagina 14).
1
t/m 5 van “De spoel installeren”
Trek ongeveer 5 cm (2 inch) van de
5
spoeldraad onder de persvoet naar de achterkant van de machine.
1
Leid de onderdraad door de gleuf.
2
Snijd de draad niet af met de draadafsnijder.
Houd de bovendraad losjes vast met uw
3
linkerhand en druk tweemaal op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
1
1 Naaldstandtoets
X De onderdraad zit in een lus rond de
bovendraad en kan naar boven worden getrokken.
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn
6
plaats.
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het spoelhuisdeksel en druk zacht op de rechterkant.
1
2
Trek de bovendraad voorzichtig omhoog om
4
het uiteinde van de spoeldraad eruit te trekken.
De bovendraad inrijgen 23
VOORBEREIDINGEN ————————————————————————————————————————————————
De naald vervangen
In dit gedeelte wordt informatie gegeven over naaimachinenaalden.
Voorzorgsmaatregelen met naalden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Wanneer u deze voorzorgsmaatregelen niet opvolgt, kan dit ernstige gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer een naald afbreekt en stukjes ervan wegspringen. Lees en volg onderstaande instructies zorgvuldig.
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend naalden voor huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald
gebruikt, kan de naald breken, of kan de machine beschadigd raken. Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel
tot gevolg kan hebben.
Soorten naalden en toepassingen
Welke naaimachinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad. Raadpleeg de volgende tabel om de geschikte draad en naald uit te zoeken voor de stof die u wilt naaien.
Soort stof/Toepassing
Popeline Katoenen draad
Middelzware
stoffen
Dunne stoffen
Dikke
stoffen
Stretch
stoffen
Stoffen die gemakkelijk rafelen
Voor versteviging
Tafzijde
Flanel,
Gabardine
Batist Katoenen draad
Crêpe georgette
Challis, Satijn Zijden draad
Denim Katoenen draad
Corduroy
Tweed Zijden draad
Jersey
Tricot
Draad
Type Formaat
Synthetische
draad
Zijden draad
Synthetische
draad
Synthetische
draad
Draad voor
gebreide stoffen
Katoenen draad
Synthetische
draad
Zijden draad
Synthetische
draad
Zijden draad
Formaat naald
60
80
75/11–90/14
50
80
60
80
50
80
30
50
50
50
60
80
50
30 90/14–100/16
65/9–75/11
90/14–100/16
Ballpointnaald
(goudkleurig)
75/11–90/14
65/9–90/14
24
Loading...
+ 79 hidden pages