Open de doos en controleer of de volgende accessoires zijn bijgesloten. Wanneer een artikel ontbreekt of
beschadigd is, neemt u contact op met uw leverancier.
Accessoires
De doos moet de volgende artikelen bevatten.
Opmerking
● De schroef van de persvoethouder is
verkrijgbaar bij uw erkende dealer.
(Onderdeelcode: XA4813-051).
● De accessoiretray met indeling is
verkrijgbaar bij uw erkende dealer.
(Onderdeelcode: XC4489-051)
Hieronder worden de diverse onderdelen van de naaimachine en hun functie beschreven. Lees de
beschrijvingen zorgvuldig door, zodat u de namen van de onderdelen kent, voordat u de naaimachine gaat
gebruiken.
Vooraanzicht
2
1
C
B
A
0
9
1 Draadgeleiderplaat / 2 Draadgeleiderdeksel
Bij het inrijgen van de bovendraad leidt u de draad rond
de draadgeleiderplaat.
3 Klospin
Plaats de klos op de klospin.
4 Draadgeleider voor het opwinden van de spoel
Bij het opwinden van de onderdraad leidt u de draad
rond deze draadgeleider.
5 Bovenklep
Open de bovenklep om de klos met garen op de klospin
te plaatsen.
6 Spoelopwinder
Gebruik de spoelopwinder voor het opwinden van de
spoel.
7 Bedieningspaneel
Selecteer een steek uit de steken die op het
bedieningspaneel verschijnen. (pagina Omslag E)
3
4
5
6
7
8
8 Schuifknop voor snelheidsregeling
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de
naaisnelheid aan.
9 Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen start u de naaimachine en zet
u automatisch de naald omhoog en omlaag. (pagina
Omslag D)
0 Platbodemstuk met accessoireruimte
Bewaar de persvoet en spoelen in de accessoireruimte
van het platbodemstuk. Verwijder het platbodemstuk
voordat u cilindrische stukken gaat naaien.
A Draadafsnijder
Leid de draden door de draadafsnijder om deze af te
snijden.
B Hendel van naaldinrijger
Rijg de naald in met de naaldinrijger.
C Draadspanningsknop
Met de draadspanningsknop kunt u de spanning van de
bovendraad aanpassen.
Omslag B
Naald- en persvoetgedeelte
1
2
Rechterkant/achteraanzicht
1
2
3
3
4
4
8
7
6
1 Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag, wanneer u
knoopsgaten en bartacks naait.
2 Draadgeleiderschijven
Leid de draad door de draadgeleiderschijven, wanneer
u de naald inrijgt met de naaldinrijger.
3 Draadhaak aan naaldstang
Leid de bovendraad door de draadhaak aan de
naaldstang.
4 Naaldplaat
De naaldplaat is gemarkeerd om rechte naden te
kunnen naaien.
5 Spoelhuisdeksel/spoelhuis
Verwijder het spoelhuisdeksel en plaats de spoel in het
spoelhuis.
6 Transporteurs
De transporteurs voeren de stof in de naairichting.
7 Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het
naaien. Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor
de geselecteerde steek.
8 Persvoethouder
De persvoet wordt geïnstalleerd op de persvoethouder.
5
5
8
7
6
1 Persvoetknop
Met de persvoetknop kunt u instellen hoeveel druk de
persvoet uitoefent op de stof.
2 Handvat
Draag de naaimachine aan het handvat, wanneer u
deze vervoert.
3 Handwiel
Door het handwiel naar u toe te draaien kunt u de naald
omlaag halen om één steek te naaien.
4 Luchtgat
Het luchtgat zorgt voor luchtverversing rond de motor.
Houd het luchtgat vrij, wanneer u de naaimachine
gebruikt.
5 Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar zet u de naaimachine aan en
uit.
6 Contactpunt van het voetpedaal
Steek de stekker aan het eind van de voetpedaalkabel in
het betreffende contactpunt op de machine.
7 Voedingsaansluiting naaimachine
Steek de stekker van het netsnoer in de
voedingsaansluiting.
8 Schakelaar voor transporteurstand
Met de transporteurstandschakelaar kunt u de
transporteurs omlaag zetten.
Memo
● Zie Omslagpagina’s B, D of E, wanneer u
leert hoe u de machine moet gebruiken.
Omslag C
Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen kunt u allerlei elementaire naaimachinehandelingen gemakkelijk uitvoeren.
2
3
4
1
5
1 Start/stoptoets
Door op de start/stoptoets te drukken kunt u beginnen of
stoppen met naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt,
gaat de machine op lage snelheid naaien. Wanneer u
stopt met naaien, staat de naald omlaag in de stof. Meer
bijzonderheden vindt u in “Beginnen met naaien”
(pagina 37).
De knop licht op in groen, rood of oranje, afhankelijk
van de bediening van de naaimachine.
Groen:Wanneer de machine klaar is om te
gaan naaien, of wanneer de machine
naait
Rood:Wanneer de machine niet klaar is om te
beginnen met naaien
Oranje:Wanneer de spoelopwinderas naar
rechts staat om de onderdraad op de
spoel te winden
2 Achteruitnaaien/verstevigingssteektoets
Door op de achteruitnaaien/verstevigingsteektoets te
drukken naait u achteruit of maakt u
verstevigingssteken. U kunt achteruitnaaien door de
toets ingedrukt te houden. U kunt verstevigingssteken
naaien door 3 tot 5 steken over elkaar te naaien. Meer
bijzonderheden vindt u in “Het naaiwerk verstevigen”
(pagina 39).
3 Naaldstandtoets
U kunt de naald omhoog of omlaag zetten door op de
naaldstandtoets te drukken. Wanneer u tweemaal op de
toets drukt, naait u één steek.
4 Schuifknop voor snelheidsregeling
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de
naaisnelheid aan.
5 Persvoethendel
Met de persvoethendel zet u de persvoet omhoog of
omlaag.
Omslag D
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel, rechts op het voorpaneel van de naaimachine, bestaat uit diverse toetsen en schuiven
waarmee u bepaalt hoe de steek wordt genaaid.
1
2
3
8
4
5
7
1 Steekbreedteschuif / 2 Steekbreedtetoets
Hiermee past u de steekbreedte of de naaldstand aan. U drukt eerst op de steekbreedtetoets en vervolgens past u met de
steekbreedteschuif de steekbreedte aan.
3 Steeklengteschuif / 4 Steeklengtetoets
Hiermee past u de lengte van de steek aan. U drukt eerst op de steeklengtetoets en vervolgens past u met de
steeklengteschuif de steeklengte aan.
Druk op de automatisch achteruitnaaien/verstevigingsstekentoets als u aan het begin en het eind van de steken
automatisch achteruit of verstevigingssteken wilt naaien.
6 Naaldstopstandtoets
Hiermee wijzigt u de stand waarin de naald staat wanneer u de naaimachine stopt. Als de toets brandt, stopt de
naaimachine met de naald omlaag. Als de toets niet brandt, stopt de naaimachine met de naald omhoog.
7 Steekselectietoets / 8 Steekindicator
Druk op de steekselectietoets en selecteer het nummer van de steek die u wilt gebruiken. Er zijn 50 steken beschikbaar.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren” (pagina 52).
9 Steken
Er zijn 50 steken. Selecteer steek 00-49.
Een letter (A, G, J, N of R) die aangeeft welke persvoet u moet gebruiken, verschijnt rechts van het steeknummer.
6
Omslag E
Optionele accessoires
De volgende accessoires zijn optioneel verkrijgbaar.
1.2.3.
4.5.6.
7.8.9.
1. Zijsnijder
Onderdeelcode: XC3879-002
2. Quiltgeleider
Onderdeelcode: XC2215-002
3. Brede tafel
Onderdeelcode: XC4541-051
4. Boventransportvoet
Onderdeelcode: XC2214-002
5. Quiltvoet
Onderdeelcode: XC1948-002
6. Instelbare rits/pipingvoet
Onderdeelcode: XC1970-002
7. Nonstickvoet
Onderdeelcode: XC1949-002
8. Open-teenvoet
Onderdeelcode: XC1964-002
9. Steekgeleidervoet “P”
Onderdeelcode: XA8839-002
Memo
● Wilt u optionele accessoires of onderdelen aanschaffen, neem dan contact op met uw leverancier of
het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
1
Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw nieuwe naaimachine.
Lees deze handleiding zorgvuldig voor u de naaimachine in gebruik neemt, zodat u de diverse functies correct
kunt uitvoeren.
Houd deze handleiding altijd bij de hand, zodat u snel iets kunt nazoeken.
Functies van de naaimachine
1
2
1 Gemakkelijk inrijgen van de bovendraad
U kunt de klos aan de voorkant van de naaimachine installeren, zodat u de bovendraad gemakkelijk kunt inrijgen.
Bovendien kunt u de naald met een eenvoudige handeling inrijgen. (pagina 16)
2 De onderdraad in één handeling inrijgen
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te trekken. (pagina 14)
3 Spoel eenvoudig opwinden
U kunt de spoel snel en gemakkelijk opwinden met draad. (pagina 10)
4 Ingebouwde steken
U kunt kiezen uit de ingebouwde steken, waaronder naaisteken, lettersteken en decoratieve steken.(pagina 52)
3
4
2
Inhoudsopgave
Bijgesloten accessoires .......................................................................................... Omslag A
Accessoires ..........................................................................................................................................Omslag A
Machineonderdelen en hun functie ........................................................................Omslag B
Vooraanzicht .......................................................................................................................................Omslag B
Naald- en persvoet-gedeelte .................................................................................................................Omslag C
Rechterkant/achteraanzicht ..................................................................................................................Omslag C
Bedieningstoetsen ............................................................................................................................... Omslag D
Bedieningspaneel ................................................................................................................................. Omslag E
De machine aan- en uitzetten .............................................................................................8
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom .............................................................................................................. 8
De machine aanzetten ...................................................................................................................................... 9
De machine uitzetten ........................................................................................................................................ 9
De spoel opwinden/installeren .......................................................................................... 10
Voorzorgsmaatregelen voor de spoel .............................................................................................................. 10
De spoel opwinden ......................................................................................................................................... 10
De spoel installeren ........................................................................................................................................14
De bovendraad inrijgen ..................................................................................................... 16
De bovendraad inrijgen .................................................................................................................................. 16
De naald inrijgen ............................................................................................................................................ 19
Werken met de tweelingnaald ......................................................................................................................... 20
Werken met draad die snel afwindt ................................................................................................................. 22
De onderdraad omhoogtrekken ....................................................................................................................... 23
De naald vervangen ........................................................................................................... 24
Voorzorgsmaatregelen met naalden ................................................................................................................ 24
Soorten naalden en toepassingen ....................................................................................................................24
De naald controleren ...................................................................................................................................... 25
De naald vervangen ........................................................................................................................................ 26
De persvoet verwisselen .................................................................................................... 27
Voorzorgsmaatregelen voor de persvoet .......................................................................................................... 27
De persvoet vervangen .................................................................................................................................... 27
De druk van de persvoet instellen ................................................................................................................... 28
De persvoethouder verwijderen ...................................................................................................................... 29
Werken met de optionele boventransportvoet ................................................................................................. 29
Cilindrische of grote stukken naaien ................................................................................. 31
Algemene procedure voor het naaien .............................................................................................................. 35
De stof plaatsen .............................................................................................................................................. 36
Beginnen met naaien ...................................................................................................................................... 37
Het naaiwerk verstevigen ................................................................................................................................ 39
De draad afknippen ........................................................................................................................................ 41
De draadspanning aanpassen ............................................................................................42
De spanning van de bovendraad wijzigen ....................................................................................................... 42
De steeklengte en steekbreedte aanpassen ........................................................................ 43
De steekbreedte aanpassen ............................................................................................................................. 43
De steeklengte aanpassen ............................................................................................................................... 44
De naaldstopstand wijzigen ............................................................................................................................ 45
De naairichting wijzigen ................................................................................................................................. 47
Een evenwijdige naad naaien ..........................................................................................................................49
Een rits inzetten in het midden ........................................................................................................................ 68
Een rits inzetten aan de zijkant ........................................................................................................................ 69
Stretchstoffen naaien en elastiek inzetten .........................................................................72
Quilts maken .................................................................................................................................................. 77
De buitenkant van de machine schoonmaken ................................................................................................. 94
Het spoelhuis schoonmaken ........................................................................................................................... 94
Piepsignaal bij handelingen ..........................................................................................................................100
De bovenklep verwijderen ............................................................................................................................ 100
Dit is een van de meest geavanceerde gecomputeriseerde huishoudnaaimachines. Wilt u volledig
profiteren van alle functies, dan raden wij u aan de handleiding zorgvuldig te lezen alvorens u de
machine in gebruik neemt.
LEES DIT, VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Voor veilig gebruik
1. Houd uw oog op de naald tijdens het naaien. Raak het handwiel, de draadophaalhendel, de
naald of andere bewegende delen niet aan.
2. Zet altijd de hoofdschakelaar uit en neem de stekker uit het stopcontact als:
•U klaar bent met naaien
•U de naald of andere onderdelen verwisselt of verwijdert
•Tijdens het gebruik een stroomstoring optreedt
•U onderhoud pleegt aan de machine
•De machine onbeheerd laat
3. Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
4. Steek de netstekker direct in een wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoeren.
Voor een langere levensduur
1. Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of in een vochtige omgeving. Gebruik
of plaats het apparaat niet in de buurt van een verwarming, strijkbout, halogeenlamp of andere
warme voorwerpen.
2. Gebruik voor het schoonmaken van de behuizing alleen neutrale zeep of reinigingsmiddelen.
Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen; gebruik
deze middelen dus nooit.
3. Laat de machine niet vallen, sla niet op de machine.
4. Raadpleeg de bedieningshandleiding altijd, wanneer u onderdelen, de persvoet, de naald of
andere delen verwisselt of installeert.
Voor reparatie of bijstellingen
Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst in de
probleemoplossing achter in deze gebruiksaanwijzing of u de reparatie of bijstelling zelf kunt
uitvoeren. Kunt u het probleem niet verhelpen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brotherdealer.
Meer productinformatie en updates vindt u op onze website www.brother.com
6
1VOORBEREIDINGEN
In dit hoofdstuk leest u hoe u zich moet voorbereiden, voordat u gaat naaien.
De machine aan- en uitzetten ................................................................................... 8
De spoel opwinden/installeren................................................................................ 10
De bovendraad inrijgen........................................................................................... 16
De naald vervangen ................................................................................................ 24
De persvoet verwisselen.......................................................................................... 27
Cilindrische of grote stukken naaien .......................................................................31
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de machine aan- en uitzet.
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de stroomvoorziening.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor dit apparaat. Door een andere
●
stroomvoorziening te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de
machine veroorzaken.
Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
●
• Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
• Wanneer u klaar bent met werken
• Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
• Wanneer het apparaat niet goed functioneert vanwege een slechte aansluiting of
loskoppeling
• Tijdens onweer
—
VOORZICHTIG
Gebruik geen verlengsnoeren of meerwegadapters waarop een groot aantal andere apparaten
●
is aangesloten. Dit kan leiden tot brand of elektrische schok.
Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
●
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit, voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak
●
altijd de stekker vast om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan
dit beschadigd raken, met brand of een elektrische schok als gevolg.
Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt.
●
Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou
het snoer beschadigd kunnen raken en brand of een elektrische schok veroorzaken. Als het
snoer of de stekker beschadigd is, mag u de machine niet meer gebruiken; breng de machine
eerst naar de erkende dealer!
Haal de stekker uit het netstopcontact, wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt.
●
Anders kan er mogelijk brand ontstaan.
8
De machine aanzetten
De machine uitzetten
Controleer of de naaimachine is uitgeschakeld
1
(hoofdschakelaar op “O”) en steek de stekker
van het netsnoer in het voedingscontact
rechts op de machine.
Steek de stekker van het netsnoer in een
2
normaal stopcontact.
1
1 Voedingsaansluiting naaimachine
Druk op de rechterkant van de
3
hoofdschakelaar rechts op de machine (zet de
schakelaar op “|”).
Zet de machine uit, wanneer u ophoudt met naaien.
Zet de machine ook uit, wanneer u hem naar een
andere plek vervoert.
Controleer of de machine niet bezig is met
1
naaien.
Druk op de linkerkant van de hoofdschakelaar
2
rechts op de machine (zet de schakelaar op
“{”).
X De naailamp gaat uit, wanneer u de
machine uitzet.
Haal de stekker uit het stopcontact.
3
Pak de stekker vast, wanneer u het netsnoer uit
het stopcontact haalt.
Haal het netsnoer uit het voedingscontact van
4
de machine.
1
X De naailamp gaat branden wanneer u de
machine aanzet.
Opmerking
● Wanneer u het apparaat uit zet, worden alle
steekinstellingen geannuleerd.
● Wanneer tijdens het gebruik van de
machine de stroom uitvalt, zet u de
naaimachine uit en haalt u de stekker uit het
stopcontact. Volg onderstaande procedure
om de machine weer op de juiste manier op
te starten.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de spoel windt en vervolgens de onderdraad inbrengt.
Voorzorgsmaatregelen voor de spoel
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de spoel.
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend spoel (onderdeelcode: XA5539-151) die speciaal voor deze naaimachine
●
ontworpen is. Het gebruik van een andere spoel kan letsel tot gevolg hebben, of schade aan
de machine veroorzaken.
De bijgeleverde spoel is speciaal ontworpen voor deze naaimachine. Als u spoelen van
●
oudere modellen gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel
of spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode: XA5539-151).
Ware grootte
11,5 mm
(7/16 inch)
Dit modelOuder model
—
De spoel opwinden
Wind de draad rond de spoel om het inrijgen voor te bereiden.
1
1 Spoelopwinder
Memo
● De volgorde waarin de draad moet worden ingeregen voor het opwinden van de spoel, wordt
aangegeven door de stippellijn op de naaimachine. Rijg de draad in zoals aangegeven.
10
Zet de naaimachine aan.
3
1
Licht de bovenklep op.
2
Plaats de spoel op de spoelopwinderas, zodat
3
de veer op de as in het gleufje op de spoel
past.
1
2
Plaats de klos met garen voor de spoel op de
6
klospin.
Schuif de klos op de pin, zodat de klos
horizontaal is en de draad vanaf de onderkant
(voor) van de klos wordt afgewikkeld.
• Als de klos niet zodanig is geplaatst, dat de
draad op de juiste manier wordt
afgewikkeld, kan de draad rond de klospin
verward raken.
Schuif de kloskap op de klospin.
7
Met de afgeronde kant van de kloskap naar
links schuift u de kloskap zo ver mogelijk op
de klospin, totdat de rechterkant van de klos de
rechterkant van de klospin raakt.
1
1 Gleuf
2 Asveer spoelopwinder
Schuif de spoelopwinderas naar rechts.
4
Verwijder de kloskap van de klospin.
5
1
2
1 Klospin
2 Kloskap
• De kloskap is in drie formaten verkrijgbaar
(groot, middelgroot en klein). Gebruik een
kloskap met een iets grotere doorsnee dan
die van de klos. De middelgrote kloskap zit
op de klospin bij aanschaf van de
naaimachine.
Als de draadklos of de kloskap niet op de
juiste plaats zit, kan de draad verward
raken rond de klospin, waardoor de
naald kan breken.
De kloskap is verkrijgbaar in drie
●
formaten (groot, middelgroot en klein),
zodat u een kloskap kunt kiezen die het
best bij de gebruikte klosgrootte past. Als
de kloskap te klein is voor de gebruikte
klos, kan de draad blijven hangen in de
spleet in de klos, of kan de naald breken.
Terwijl u de klos vasthoudt met uw
8
rechterhand, trekt u de draad met uw
linkerhand en leidt u de draad achter het
draadgeleiderdeksel naar voren.
1
Trek de draad naar rechts, leid deze onder de
0
haak op de draadgeleider voor het opwinden
van de spoel en wind de draad vervolgens
tegen de klok in tussen de schijven.
1
1
1 Draadgeleider voor het opwinden van de spoel
In uw linkerhand houdt u het uiteinde van de
a
draad dat rond de draadgeleider voor het
opwinden van de spoel wordt gewonden en
ondertussen windt u met uw rechterhand het
vrije uiteinde van de draad met de klok mee
vier of vijf maal rond de spoel.
1 Draadgeleiderdeksel
Leid de draad van rechts af onder de
9
draadgeleiderplaat.
1
1 Draadgeleiderplaat
12
Trek de draad naar rechts en leid deze door
b
de gleuf in de spoelopwinderbasis.
1
1 Gleuf in de spoelopwinderbasis (met ingebouwd
snijmechanisme)
X De draad wordt op een geschikte lengte
afgesneden.
VOORZICHTIG
Zorg dat u de draad afsnijdt zoals
●
beschreven op de vorige pagina.
Wanneer u de spoel opwindt zonder de
draad af te snijden met het in de
spoelwinderbasis ingebouwde
snijmechanisme, kan de draad verward
raken in de spoel; of de naald kan
verbuigen en afbreken wanneer de
spoeldraad opraakt.
Schuif de knop voor snelheidsregeling naar
c
rechts (hoge naaisnelheid).
1
1 Schuifknop voor snelheidsregeling
Knip met een schaar het uiteinde van de draad
f
dat rond de spoel gewonden is af.
Schuif de spoelopwinderas naar links.
g
Neem de spoel van de as.
h
1
Druk eenmaal op (start/stoptoets).
d
1
1 Start/stoptoets
X De spoel begint te draaien en de draad
wordt rond de spoel gewonden.
X De spoel stopt, wanneer hij vol is.
Druk eenmaal op (start/stoptoets).
e
X De naaimachine stopt.
Schuif de knop voor snelheidsregeling terug in
i
de oorspronkelijke stand.
VOORZICHTIG
Gebruik een onderdraad die op de juiste
●
manier is opgewonden; anders kan de
naald breken, of is de draadspanning
mogelijk niet juist.
Memo
● Wanneer u de naaimachine start of het
handwiel draait, nadat de draad rond de
spoel is gewonden, geeft de machine een
klikkend geluid. Dit duidt niet op een
storing.
manier is opgewonden; anders kan de
naald breken, of is de draadspanning
mogelijk niet juist.
• Laat de spoel niet vallen.
Plaats de spoel in het spoelhuis, zodat de
4
draad naar links wordt afgewikkeld.
De spoel is speciaal voor deze naaimachine
●
ontworpen. Als u spoelen van oudere
modellen gebruikt, werkt de machine niet
goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel
of spoelen van hetzelfde type
(onderdeelcode: XA5539-151).
Ware grootte
11,5 mm
(7/16 inch)
Dit modelOuder model
• Breng de spoel op de juiste manier in.
Houd de spoel vast met uw rechterhand en
5
leid de draad met uw linkerhand, zoals
aangegeven.
—
Memo
● De volgorde waarin u de onderdraad door
het spoelhuis moet leiden, wordt
aangegeven door de markeringen rond het
spoelhuis. Rijg de draad in zoals
aangegeven.
Schuif de grendel van het spoelhuisdeksel
1
naar rechts.
12
1 Spoelhuisdeksel
2 Grendel
X Het spoelhuisdeksel gaat open.
Leid de draad door de gleuf, zoals aangegeven
6
en trek de draad naar u toe.
1
1 Draadafsnijder
X De draadafsnijder snijdt de draad af.
14
VOORZICHTIG
Druk de spoel omlaag met uw vinger en
●
wikkel de onderdraad op de juiste manier
af; anders kan de draad breken of is de
draadspanning mogelijk niet juist.
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn
7
plaats.
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van
het spoelhuisdeksel en druk zacht op de
rechterkant.
1
X Het inrijgen van de onderdraad is hiermee
voltooid.
Vervolgens rijgt u de bovendraad in. Ga verder
met de procedure in “De bovendraad inrijgen”
(op de volgende pagina).
1
2
Memo
● U kunt beginnen met naaien zonder de
onderdraad omhoog te trekken. Wilt u de
onderdraad omhoogtrekken voordat u gaat
naaien, volg dan de procedure in “De
onderdraad omhoogtrekken” (pagina 23).
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de spoel plaatst voor de bovendraad en hoe u de draad in de naald
steekt.
—
VOORZICHTIG
Volg voor het inrijgen van de bovendraad
●
de instructies zorgvuldig op. Is de
bovendraad niet juist ingeregen, dan kan
de draad verward raken, of kan de naald
verbuigen of afbreken.
Memo
● In welke volgorde u de draad moet inrijgen,
wordt aangegeven door de lijn op de
naaimachine. Rijg de draad in zoals
aangegeven.
De bovendraad inrijgen
Zet de naaimachine aan.
1
Zet de persvoethendel omhoog.
2
1 Persvoethendel
X De persvoet staat omhoog.
1
16
• Als de persvoethendel niet omhoog staat,
3
kunt u de naaimachine niet juist inrijgen.
Druk een of twee maal op
3
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te
zetten.
1
1 Naaldstandtoets
• Als de naald niet goed omhoog staat, kunt u
de naaimachine niet goed inrijgen.
Controleer of de markering op het handwiel
omhoog staat zoals in onderstaande
illustratie. Staat het handwiel niet in deze
stand, druk dan op de naaldstandtoets om de
naald omhoog te zetten, voordat u de
naaldinrijger gebruikt.
Plaats de klos voor de bovendraad op de
6
klospin.
Schuif de klos op de pin, zodat de klos
horizontaal is en de draad vanaf de onderkant
(voor) van de klos wordt afgewikkeld.
• Als de klos niet zodanig is geplaatst, dat de
draad op de juiste manier wordt
afgewikkeld, kan de draad rond de klospin
verward raken.
Schuif de kloskap op de klospin.
7
Met de afgeronde kant van de kloskap naar
links schuift u de kloskap zo ver mogelijk op
de klospin, totdat de rechterkant van de klos de
rechterkant van de klospin raakt.
1
1 Markering op het handwiel
Licht de bovenklep op.
4
Verwijder de kloskap van de klospin.
5
1
1
• De kloskap is in drie formaten verkrijgbaar
(groot, middelgroot en klein). Gebruik een
kloskap met een iets grotere doorsnee dan
die van de klos. De middelgrote kloskap zit
op de klospin bij aanschaf van de
naaimachine.
juiste plaats zit, kan de draad verward
raken rond de klospin, waardoor de
naald kan breken.
De kloskap is verkrijgbaar in drie
●
formaten (groot, middelgroot en klein),
zodat u een kloskap kunt kiezen die het
best bij de gebruikte klosgrootte past. Als
de kloskap te klein is voor de gebruikte
klos, kan de draad blijven hangen in de
spleet in de klos, of kan de naald breken.
Terwijl u de klos vasthoudt met uw
8
rechterhand, trekt u de draad met uw
linkerhand en leidt u de draad achter het
draadgeleiderdeksel naar voren.
1
Houd de draad met uw rechterhand
0
gespannen onder de draadgeleiderplaat en
leid de draad door de geleiders in de
aangegeven volgorde (omhoog → naar links
→ omlaag → omhoog → omlaag).
1
1 Luikje
In het volgende diagram ziet u de stand van
het luikje wanneer de persvoet omlaag staat.
Aangezien het luikje gesloten is wanneer de
persvoet omlaag staat, kunt u geen draad
inrijgen. Zet de persvoet omhoog. Het luikje is
dan geopend, zodat u draad kunt inrijgen.
1
1 Draadgeleiderdeksel
Leid de draad van rechts af onder de
9
draadgeleiderplaat.
1
1 Draadgeleiderplaat
1 Luikje
Leid de draad door de draadhaak onder aan
a
de naaldstang.
1
1 Draadhaak
Rijg de naald in met de naaldinrijger. Ga
verder met de procedure in “De naald
inrijgen” (op de volgende pagina).
18
De naald inrijgen
U kunt de naaldinrijger gebruiken met naaldgrootte
75/11 t/m 100/16. Meer bijzonderheden vindt u in
“Soorten naalden en toepassingen” (pagina 24).
In uw linkerhand houdt u het uiteinde van de
1
draad dat u door de draadhaak van de
naaldstang hebt geleid en vervolgens leidt u
de draad vanaf de voorkant door de
draadgeleiderschijven.
Zet de persvoethendel omlaag.
3
1
1
1 Persvoethendel
X De persvoet staat omlaag.
1
2
3
1 Draadgeleiderschijven
2 Leid de draad naar achteren.
3 Leid de draad door de gleuf.
Snijd de draad af met de draadafsnijder op de
2
linkerkant van de machine.
1
5
Haal de hendel van de naaldinrijger omlaag,
4
totdat deze klikt.
1
1 Hendel van naaldinrijger
X De draad wordt door het oog van de naald
geleid.
Laat de hendel van de naaldinrijger los.
5
Trek de lus van de draad die door het oog van
6
de naald is geleid, voorzichtig uit tot het eind
van de draad.
door de persvoet en trek ongeveer 5 cm
(2 inch) draad naar de achterkant van de
machine.
1
1 5 cm (2 inch)
X Het inrijgen van de bovendraad is hiermee
voltooid.
Nu u de bovendraad en de onderdraad hebt
ingeregen, kunt u beginnen met naaien.
Werken met de
tweelingnaald
Met de tweelingnaald kunt u twee parallelle lijnen
van dezelfde steek naaien met twee verschillende
draden. Beide bovendraden moeten van dezelfde
dikte en kwaliteit zijn. Gebruik de tweelingnaald, de
extra klospin en de kloskap.
Meer bijzonderheden over de steken die u kunt
naaien met de tweelingnaald vindt u in
“Steekinstellingen” (pagina 90).
—
Opmerking
● Als de naald niet omhoog staat, kan de
naaldinrijger de draad niet door de naald
leiden. Druk dus op de naaldstandtoets om
de naald omhoog te zetten alvorens de
naaldinrijger te gebruiken.
● Als de tweelingnaald is geïnstalleerd, kunt u
de naaldinrijger niet gebruiken. Meer
bijzonderheden vindt u in “Werken met de
tweelingnaald” (rechts).
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend de tweelingnaald
●
(onderdeelcode: X59296-001). Wanneer
u een andere naald gebruikt, kan de
naald breken, of kan de machine
beschadigd raken.
Gebruik nooit verbogen naalden.
●
Verbogen naalden kunnen gemakkelijk
breken, wat letsel tot gevolg kan hebben.
Installeer de tweelingnaald.
1
• Meer bijzonderheden over het installeren
van een naald vindt u in “De naald
vervangen” (pagina 26).
Rijg de bovendraad in voor het oog van de
2
linkernaald.
• Meer bijzonderheden vindt u in stap
van “De bovendraad inrijgen” (pagina 16).
Steek de bovendraad handmatig in de
3
linkernaald.
Steek de draad vanaf de voorkant door het oog
van de naald.
1
t/m a
20
• U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met
de tweelingnaald. Wanneer u de
naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald,
kan de naaimachine beschadigd raken.
Plaats de extra klospin op de as van de
4
spoelopwinder.
Plaats de extra klospin haaks op de
spoelopwinderas.
1
1 Spoelopwinderas
Draai de klospin naar beneden, zodat deze
5
horizontaal staat.
Rijg de bovendraad op dezelfde manier in als
7
voor de linkerkant.
1
1 Draadgeleiderdeksel
• Meer bijzonderheden vindt u in stap 8 t/m
0
van “De bovendraad inrijgen”
(pagina 18).
Rijg de draad door de rechternaald, zonder de
8
draad door de draadhaak van de naaldstang te
leiden.
Steek de draad vanaf de voorkant door het oog
van de naald.
1
Plaats de klos van de bovendraad voor de
6
rechternaald op de extra klospin en zet de
klos vast met de kloskap.
De draad moet afwikkelen vanaf de bovenkant
(voor) van de klos.
12
1 Kloskap
2 Draadklos
• U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met
de tweelingnaald. Wanneer u de
naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald,
kan de naaimachine beschadigd raken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
9
• Meer bijzonderheden over het installeren
van de persvoet vindt u in “De persvoet
vervangen” (pagina 27).
VOORZICHTIG
Wanneer u de tweelingnaald gebruikt,
●
moet u zigzagvoet “J” bevestigen; anders
kan de naald breken, of kan de machine
beschadigd raken.
• Meer bijzonderheden over het selecteren
van steken vindt u in “Steken selecteren”
(pagina 52).
• Meer bijzonderheden over de steken die u
kunt naaien met de tweelingnaald vindt u in
“Steekinstellingen” (pagina 90).
• Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16
inch) of minder.
VOORZICHTIG
Let op dat u de juiste steek selecteert
●
Werken met draad die snel
afwindt
Wanneer u draad gebruikt die snel afwindt, zoals
doorzichtig nylon of metallic draad, plaatst u het
bijgesloten klosnetje over de klos, voordat u de klos
met garen op de klospin plaatst.
Is het klosnetje te lang, vouw het dan naar gelang de
grootte van de klos.
1
2
wanneer u de tweelingnaald gebruikt;
anders kan de naald breken, of kan de
machine beschadigd raken.
Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm
●
(3/16 inch) of minder; anders kan de
3
naald breken of kan de machine
beschadigd raken.
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast,
●
draait u het handwiel langzaam naar u
toe en controleert u dat de naald de
persvoet niet raakt. Als de naald de
1 Klosnetje
2 Draadklos
3 Kloskap
4 Klospin
4
persvoet raakt, kan de naald verbuigen of
breken.
—
Begin met naaien.
b
• Meer bijzonderheden over het beginnen met
naaien vindt u in “Beginnen met naaien”
(pagina 37).
X Twee rijen steken worden parallel naast
elkaar genaaid.
VOORZICHTIG
Wanneer u de naairichting wijzigt, drukt
●
u op (naaldstandtoets) om de naald
op te tillen van de stof; vervolgens haalt u
de persvoethendel omhoog en draait u de
stof.
22
De onderdraad
omhoogtrekken
Wanneer u plooien of fantasiequilts wilt maken, trek
dan eerst de onderdraad omhoog zoals hier
beschreven.
Plaats de spoel in het spoelhuis.
1
•Zie stap
(pagina 14).
1
t/m 5 van “De spoel installeren”
Trek ongeveer 5 cm (2 inch) van de
5
spoeldraad onder de persvoet naar de
achterkant van de machine.
1
Leid de onderdraad door de gleuf.
2
Snijd de draad niet af met de draadafsnijder.
Houd de bovendraad losjes vast met uw
3
linkerhand en druk tweemaal op
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te
zetten.
1
1 Naaldstandtoets
X De onderdraad zit in een lus rond de
bovendraad en kan naar boven worden
getrokken.
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn
6
plaats.
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van
het spoelhuisdeksel en druk zacht op de
rechterkant.
In dit gedeelte wordt informatie gegeven over naaimachinenaalden.
Voorzorgsmaatregelen met naalden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Wanneer u deze
voorzorgsmaatregelen niet opvolgt, kan dit ernstige gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer een naald afbreekt
en stukjes ervan wegspringen. Lees en volg onderstaande instructies zorgvuldig.
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend naalden voor huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald
●
gebruikt, kan de naald breken, of kan de machine beschadigd raken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel
●
tot gevolg kan hebben.
Soorten naalden en toepassingen
Welke naaimachinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad. Raadpleeg de
volgende tabel om de geschikte draad en naald uit te zoeken voor de stof die u wilt naaien.
—
Soort stof/Toepassing
PopelineKatoenen draad
Middelzware
stoffen
Dunne
stoffen
Dikke
stoffen
Stretch
stoffen
Stoffen die gemakkelijk rafelen
Voor versteviging
Tafzijde
Flanel,
Gabardine
BatistKatoenen draad
Crêpe georgette
Challis, SatijnZijden draad
DenimKatoenen draad
Corduroy
TweedZijden draad
Jersey
Tricot
Draad
TypeFormaat
Synthetische
draad
Zijden draad
Synthetische
draad
Synthetische
draad
Draad voor
gebreide stoffen
Katoenen draad
Synthetische
draad
Zijden draad
Synthetische
draad
Zijden draad
Formaat naald
60
80
–
75/11–90/14
50
80
–
60
80
–
50
80
–
30
50
–
50
50
60
–
80
–
50
3090/14–100/16
65/9–75/11
90/14–100/16
Ballpointnaald
(goudkleurig)
75/11–90/14
65/9–90/14
24
Loading...
+ 79 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.