Brother MFC-J4510DW, MFC-J4710DW User Guide [nl]

Geavanceerde gebruikershandleiding
MFC-J4510DW MFC-J4710DW
Versie 0
DUT/BEL-DUT

Gebruikershandleidingen en waar ik deze kan vinden

Welke handleiding? Wat staat erin? Waar vind ik deze?
Handleiding product veiligheid
Installatiehandleiding Volg de instructies voor het instellen van uw
Basis gebruikershandleiding
Geavanceerde gebruikershandleiding
Softwarehandleiding Volg deze instructies voor afdrukken, scannen,
Netwerkhandleiding Deze handleiding bevat nuttige informatie over
Handleiding Web Connect
AirPrint handleiding In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u AirPrint
Google cloud print handleiding
Lees deze handleiding eerst. Lees de Veiligheidsinstructies voordat u de machine instelt. Raadpleeg deze handleiding voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.
machine en het installeren van de drivers en de software voor het besturingssysteem en type verbinding dat u gebruikt.
Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen, kopiëren en scannen, leer omgaan met PhotoCapture Center™ en bekijk hoe u verbruiksartikelen kunt vervangen. Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen.
Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen, kopiëren, beveiligingsfuncties, rapporten afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.
netwerkscannen, PhotoCapture Center™, Remote Setup, PC-Fax, webservices (scannen) en om Brother ControlCenter te gebruiken.
instellingen voor bedrade en draadloze netwerken en beveiligingsinstellingen die u met de Brother-machine kunt configureren. Daarnaast bevat deze handleiding informatie over de protocollen die door uw machine worden ondersteund en gedetailleerde tips voor het oplossen van problemen.
Deze handleiding bevat nuttige informatie over de toegang tot internetdiensten vanaf de Brother-machine en over het downloaden van afbeeldingen, afdrukken van gegevens en rechtstreeks uploaden van bestanden naar internetdiensten.
gebruikt om via Mac OS X v10.7.x en uw iPhone, iPod touch, iPad of een ander iOS-apparaat af te drukken op uw Brother-machine zonder een printerdriver te installeren.
Deze handleiding bevat informatie over het gebruik van Google Cloud Print™-diensten voor afdrukken via internet.
Afgedrukt / In de verpakking
Afgedrukt / In de verpakking
Afgedrukt / In de verpakking
PDF-bestand / cd-rom
PDF-bestand / cd-rom
PDF-bestand / cd-rom
PDF-bestand / Brother Solutions
Center
PDF-bestand / Brother Solutions
Center
PDF-bestand / Brother Solutions
Center
2
2
2
1
i
Welke handleiding? Wat staat erin? Waar vind ik deze?
Wi-Fi Direct™ handleiding
Deze handleiding bevat informatie over de configuratie en het gebruik van uw Brother-machine voor rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf een
PDF-bestand / Brother Solutions
Center
2
mobiel apparaat dat de Wi-Fi Direct™-standaard ondersteunt.
Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iPrint&Scan
Deze handleiding bevat nuttige informatie over het afdrukken vanaf een mobiel apparaat en het scannen vanaf de Brother-machine naar een
PDF-bestand / Brother Solutions
Center
2
mobiel apparaat, indien aangesloten op een wifinetwerk.
1
Dit kan per land verschillen.
2
Ga naar http://solutions.brother.com/.
ii

Inhoudsopgave

1 Algemene instellingen 1
BELANGRIJKE OPMERKING ............................................................................. 1
Opslag in geheugen ............................................................................................. 1
Automatisch zomertijd instellen ........................................................................... 1
Slaapstand ........................................................................................................... 2
Touchscreen-LCD ................................................................................................ 2
De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen .............................. 2
2 Beveiligingsfuncties 3
Beveiligd functieslot 2.0 ....................................................................................... 3
Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken ........................................ 3
Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen .......................................... 4
Gebruikers met beperkte rechten instellen .................................................... 5
Beveiligd functieslot in-/uitschakelen ............................................................. 5
Schakelen tussen gebruikers ......................................................................... 6
Schakelen naar openbare modus .................................................................. 6
Kiesbeperking ...................................................................................................... 6
Beperking voor kiestoetsen ............................................................................ 7
Beperking voor adresboek ............................................................................. 7
Beperking voor snelkoppeling ........................................................................ 7
Beperking voor LDAP-server ......................................................................... 7
3 Een fax verzenden 9
Extra opties bij het verzenden .............................................................................. 9
Faxen met meer instellingen verzenden ........................................................ 9
Faxen onderbreken ........................................................................................ 9
Contrast ....................................................................................................... 10
Faxresolutie wijzigen .................................................................................... 10
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen .......................... 11
Faxopties terugzetten naar de fabrieksinstellingen ...................................... 12
Faxopties opslaan als snelkoppeling ........................................................... 12
Extra handelingen bij het verzenden .................................................................. 13
Een 2-zijdige fax verzenden vanaf de ADF (MFC-J4710DW) ..................... 13
Een fax handmatig verzenden ..................................................................... 13
Een fax verzenden aan het einde van een gesprek ..................................... 14
Tweevoudige werking (alleen zwart-wit) ...................................................... 14
Rondsturen (alleen zwart-wit) ...................................................................... 14
Direct verzenden .......................................................................................... 16
Internationale modus ................................................................................... 17
Uitgesteld verzenden (alleen zwart-wit) ....................................................... 17
Uitgestelde groepsverzending (alleen zwart-wit) ......................................... 18
Taken in wachtrij controleren en annuleren ................................................. 18
Pollen ................................................................................................................. 19
Verzend Pollen (alleen zwart-wit) ................................................................ 19
iii
4 Faxberichten ontvangen 21
Geheugenontvangst (alleen zwart-wit) .............................................................. 21
Fax doorzenden ........................................................................................... 21
Fax opslaan ................................................................................................. 21
Een fax uit het geheugen afdrukken ............................................................ 22
®
PC-Fax ontvangen (alleen Windows
Geheugenontvangst uitschakelen ................................................................ 23
Geheugenontvangst wijzigen ....................................................................... 24
Afstandsbediening ............................................................................................. 25
Een toegangscode voor afstandsbediening instellen ................................... 25
Uw toegangscode gebruiken ....................................................................... 25
Faxopdrachten voor afstandsbediening ....................................................... 27
Faxberichten opvragen ................................................................................ 28
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd ............ 28
Extra handelingen bij het ontvangen .................................................................. 29
Ontvangst zonder papier .............................................................................. 29
Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken ................................ 29
Een fax ontvangen aan het einde van een gesprek ..................................... 29
Tijdelijke reservekopie fax ............................................................................ 30
Pollen ................................................................................................................. 31
Ontvang Pollen ............................................................................................ 31
) ........................................................ 22
5 Nummers kiezen en opslaan 35
Opties voor normale telefoongesprekken .......................................................... 35
Extra handelingen bij het kiezen ........................................................................ 35
Adresboeknummers combineren ................................................................. 35
Extra manieren om nummers op te slaan .......................................................... 36
Adresboeknummers opslaan vanuit uitgaande gesprekken ........................ 36
Adresboeknummers uit het overzicht beller-ID opslaan .............................. 37
Groepen instellen voor rondsturen ............................................................... 37
6 Rapporten afdrukken 40
Faxrapporten ...................................................................................................... 40
Verzendrapport ............................................................................................ 40
Faxjournaal (activiteitenrapport) .................................................................. 40
Rapporten .......................................................................................................... 41
Een rapport afdrukken ................................................................................. 42
iv
7 Kopiëren 43
Kopieeropties ..................................................................................................... 43
Kopiëren stoppen ......................................................................................... 43
Kopieersnelheid en -kwaliteit wijzigen ......................................................... 43
Gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................... 44
N op 1 kopieën of een poster maken (Paginalay-out) .................................. 45
2 op 1 (id) kopiëren (Paginalay-out) ............................................................. 47
Kopieën sorteren met de ADF ..................................................................... 48
Dichtheid aanpassen ................................................................................... 48
Inktspaarmodus ........................................................................................... 48
Dun papier kopiëren ..................................................................................... 49
Boek kopie ................................................................................................... 50
Watermerk kopie .......................................................................................... 50
Achtergrondkleur verwijderen ...................................................................... 52
2-zijdig kopiëren (MFC-J4510DW) ............................................................... 52
2-zijdig kopiëren (MFC-J4710DW) ............................................................... 54
Kopieeropties opslaan als snelkoppeling ..................................................... 56
Snelkoppelingen voor kopiëren op A3 ............................................................... 57
Snelkoppeling voor kopiëren op A3 ............................................................. 57
8 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-
flashstation 59
PhotoCapture Center™-functies ........................................................................ 59
Geheugenkaarten, USB-flashstation en mapstructuren .............................. 59
Films afdrukken ............................................................................................ 60
Foto's afdrukken ................................................................................................. 60
Index afdrukken (miniaturen) ....................................................................... 60
Foto's afdrukken .......................................................................................... 61
Foto's verbeteren ......................................................................................... 61
Slideshow (diavoorstelling) .......................................................................... 63
Afdrukken in DPOF-formaat ......................................................................... 64
PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen ........................................................ 65
Afdrukkwaliteit .............................................................................................. 65
Papieropties ................................................................................................. 65
Helderheid, contrast en kleur instellen ......................................................... 67
Bijsnijden (crop) ........................................................................................... 69
Afdrukken zonder rand ................................................................................. 69
Datum afdrukken .......................................................................................... 70
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen .......................... 70
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen ............................ 71
Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen .............................. 72
Automatisch bijsnijden ................................................................................. 72
Nieuwe standaardinstellingen opslaan ........................................................ 73
Fabrieksinstellingen herstellen ..................................................................... 74
Scanopties opslaan als snelkoppeling ......................................................... 74
v
9 Foto’s vanaf een camera afdrukken 75
Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera ....................................... 75
Vereisten voor PictBridge ............................................................................ 75
Uw digitale camera instellen ........................................................................ 75
Foto's afdrukken .......................................................................................... 76
Afdrukken in DPOF-formaat ......................................................................... 77
Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge) ............. 77
Foto's afdrukken .......................................................................................... 78
A Routineonderhoud 79
De machine reinigen en controleren .................................................................. 79
De buitenkant van de machine reinigen ....................................................... 79
De geleiderol van de machine reinigen ........................................................ 80
De papierinvoerrollen reinigen ..................................................................... 80
De papierdoorvoerrollen reinigen ................................................................. 81
De papierdoorvoerrollen voor papierlade #2 reinigen (MFC-J4710DW) ...... 82
Het inktvolume controleren .......................................................................... 83
De machine inpakken en vervoeren .................................................................. 84
B Verklarende woordenlijst 86
C Index 90
vi
vii
1

Algemene instellingen

BELANGRIJKE OPMERKING

De meeste afbeeldingen in deze Gebruikershandleiding zijn gebaseerd op model
MFC-J4510DW.
1

Opslag in geheugen

Uw menu-instellingen worden permanent opgeslagen en blijven bij een eventuele stroomstoring behouden. Tijdelijke instellingen (zoals Internationaal) gaan verloren. Als u Nieuwe standaard hebt geselecteerd als voorkeursinstelling voor Fax, Scannen en Foto, gaan de instellingen niet verloren. Bovendien blijven tijdens een stroomstoring de datum en tijd en geprogrammeerde faxtaken (zoals Tijdklok) maximaal 24 uur behouden.

Automatisch zomertijd instellen

U kunt de machine zo instellen dat de zomertijd automatisch wordt ingeschakeld. De machine wordt dan automatisch in de lente een uur vooruit gezet en in de herfst een uur achteruit. Zorg daarbij wel dat u de juiste datum en tijd instelt bij Datum en tijd.
a
Druk op .
b
Druk op .
c
Druk op Automatische zomertijd.
d
Druk op Uit (of Aan).
e
Druk op .
1
Hoofdstuk 1

Slaapstand

U kunt opgeven na hoeveel tijd (maximaal 60 minuten) de machine in de slaapstand wordt gezet wanneer er geen gebruik van wordt gemaakt. Zodra een bewerking op de machine wordt uitgevoerd, wordt de timer opnieuw gestart.
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Standaardinst. weer te geven.
d
Druk op Standaardinst.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Slaapstand weer te geven.

Touchscreen-LCD

De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen

U kunt instellen hoe lang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat u dit voor het laatst hebt aangeraakt.
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Standaardinst. weer te geven.
d
Druk op Standaardinst.
f
Druk op Slaapstand.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om 1Min, 2Min., 3Min., 5Min., 10Min., 30Min. of 60Min. weer te
geven en op te geven na hoeveel tijd de machine bij inactiviteit in de slaapstand wordt gezet. Druk op de gewenste optie.
h
Druk op .
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om LCD instell. (LCD-instell.) weer te geven.
f
Druk op LCD instell. (LCD-instell.).
g
Druk op Lichtdim-timer.
h
Druk op 10Sec., 20Sec., 30Sec. of Uit.
i
Druk op .
2
2

Beveiligingsfuncties

Beveiligd functieslot
2.0
Met Beveiligd functieslot kunt u openbare toegang tot bepaalde machinefuncties beperken:
Fax Tx (Faxen verzenden)
Fax Rx (Faxen ontvangen)
Kopiëren
Scannen
PCC (PhotoCapture Center™)
Afdrukken vanaf computer
Afdrukken in kleur
Paginalimiet
Webupload
Webdownload
Als Fax Tx is uitgeschakeld, zijn de
functies van het menu Fax niet beschikbaar.
Verzend Pollen en Ontvang Pollen zijn
alleen actief wanneer zowel Fax Tx als Fax Rx is ingeschakeld.
U kunt een snelkoppeling niet bewerken of
verwijderen wanneer Beveiligd functieslot is ingeschakeld.

Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken

U kunt de instellingen van Beveiligd functieslot 2.0 met behulp van een webbrowser configureren. Voordat u dit doet, moet u de volgende voorbereidingen treffen.
a
Start uw webbrowser.
2
Door de toegang tot de menu-instellingen te beperken, verhindert deze functie ook dat gebruikers de standaardinstellingen van de machine wijzigen.
Voordat u de beveiligingsfuncties gebruikt, moet u een beheerderswachtwoord invoeren.
De toegang tot niet-openbare bewerkingen kan worden geregeld door gebruikers met beperkte rechten in te stellen. Gebruikers met beperkte rechten moeten een wachtwoord invoeren om de machine te kunnen gebruiken.
Zorg ervoor dat u het wachtwoord noteert en op een veilige plek bewaart. Vraag de klantenservice van Brother om hulp als u het bent vergeten.
OPMERKING
Alleen beheerders kunnen beperkingen
instellen en wijzigingen aanbrengen voor elke gebruiker.
b
Typ “vIP-adres_machine/” in de adresbalk van uw browser (waarbij “IP­adres_machine” het IP-adres van de Brother-machine is).
Bijvoorbeeld:
x192.168.1.2/
OPMERKING
U vindt het IP-adres van de machine op het netwerkconfiguratierapport. (uu Netwerkhandleiding: Het netwerkconfiguratierapport afdrukken.)
3
Hoofdstuk 2
c
Typ een wachtwoord in het vak Log in. (Dit is een wachtwoord om in te loggen op de webpagina van de machine, niet het beheerderswachtwoord voor
Beveiligd functieslot.) Klik op
OPMERKING
Geef een wachtwoord op als u de instellingen van de machine voor de eerste keer met een webbrowser configureert.
1
Klik op Configureer het wachtwoord.
Het beheerderswachtwoord instellen
Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt, is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt gebruikt om gebruikers in te stellen en
.
Beveiligd functieslot in of uit te schakelen. (Zie
Gebruikers met beperkte rechten instellen uu pagina 5 en Beveiligd functieslot in-/ uitschakelen uu pagina 5.)
a
Klik op Beheerder.
b
Klik op Beveiligd functieslot.
c
Typ als wachtwoord een viercijferig nummer in het vak Nieuw wachtwoord.
2
Voer een wachtwoord in (maximaal 32 tekens).
3
Typ het wachtwoord opnieuw in het vak Bevestigen: nieuw
wachtwoord.
4
Klik op Indienen.

Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen

U kunt deze instellingen met behulp van een webbrowser configureren. Zie Voordat u
Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken
uu pagina 3 voor het instellen van de webpagina. Ga vervolgens als volgt te werk.
d
Typ het wachtwoord opnieuw in het vak Wachtwoord opnieuw invoeren.
e
Klik op Indienen.
Het beheerderswachtwoord wijzigen
a
Klik op Beheerder.
b
Klik op Beveiligd functieslot.
c
Typ voor het nieuwe wachtwoord een viercijferig nummer in het vak Nieuw wachtwoord.
d
Typ het nieuwe wachtwoord nogmaals in het veld Wachtwoord opnieuw invoeren.
e
Klik op Indienen.
4
Beveiligingsfuncties

Gebruikers met beperkte rechten instellen

U kunt gebruikers met beperkte rechten en een wachtwoord instellen. U kunt maximaal 10 gebruikers instellen.
U kunt deze instellingen met behulp van een webbrowser configureren. Zie Voordat u Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken uu pagina 3 voor het instellen van de webpagina. Ga vervolgens als volgt te werk.
a
Klik op Beheerder.
b
Klik op Beveiligd functieslot.
c
Typ een groeps- of gebruikersnaam van maximaal 15 alfanumerieke tekens in het vak Id-nummer/naam. Typ vervolgens een viercijferig wachtwoord in het vak Pincode.

Beveiligd functieslot in-/ uitschakelen

OPMERKING
Als u het verkeerde wachtwoord invoert, ziet u Fout wachtwoord op het touchscreen. Voer het juiste wachtwoord in. Vraag de klantenservice van Brother om hulp als u het bent vergeten.
Beveiligd functieslot inschakelen
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Standaardinst. weer te geven.
d
Druk op Standaardinst.
2
d
Schakel de functies die u wilt beperken uit in het vak Printactiviteiten of Ander. Als u de paginalimiet wilt configureren, selecteert u Aan bij Paginalimiet en typt u vervolgens het aantal in het vak Max. Klik op Indienen.
OPMERKING
U moet elke gebruiker een uniek
wachtwoord toewijzen.
U kunt één openbare gebruiker instellen.
Openbare gebruikers hoeven geen wachtwoord in te voeren. Voor meer informatie uu Netwerkhandleiding.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Functieslot weer te geven.
f
Druk op Functieslot.
g
Druk op Slot UitiAan.
h
Voer uw viercijferige beheerderswachtwoord in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK.
OPMERKING
Het pictogram Beveiligd functieslot wordt duidelijk weergegeven op het beginscherm.
5
Hoofdstuk 2
Beveiligd functieslot uitschakelen
a
Druk op of
XXXXX
gebruikersnaam is).
b
Druk op Slot aaniuit.
c
Voer uw viercijferige beheerderswachtwoord in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK.
(waarbij xxxxx de

Schakelen tussen gebruikers

Met deze instelling kan een gebruiker met beperkte rechten inloggen op de machine wanneer Beveiligd functieslot is ingeschakeld.

Kiesbeperking

Deze functie is bedoeld om te voorkomen dat gebruikers per ongeluk een verkeerd telefoon- of faxnummer kiezen. U kunt kiesbeperking instellen voor het gebruik van kiestoetsen, adresboek, snelkoppeling en/of LDAP-server.
Als u Uit selecteert, wordt de kiesmethode niet beperkt.
Als u # tweemaal invoeren selecteert, wordt u gevraagd het nummer opnieuw in te voeren. Als u vervolgens hetzelfde nummer invoert, wordt het nummer gekozen. Als u een verkeerd nummer invoert, wordt op het touchscreen een foutmelding weergegeven.
Als u Aan selecteert, worden alle uitgaande faxen en gesprekken voor die kiesmethode beperkt.
a
Druk op of
XXXXX
touchscreen (waarbij xxxxx de gebruikersnaam is).
b
Druk op Gebruiker wijzigen.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om uw gebruikersnaam weer te geven.
d
Druk op uw gebruikersnaam.
e
Voer uw viercijferige gebruikerswachtwoord in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK.
op het

Schakelen naar openbare modus

OPMERKING
De instelling # tweemaal invoeren
werkt niet als u de hoorn van een extern toestel opneemt voordat u een nummer invoert. U wordt dan niet gevraagd het nummer opnieuw in te voeren.
Als u Aan of # tweemaal invoeren
selecteert, kunt u de functie Groepsverzenden niet gebruiken.
a
Druk op
xxxxx de gebruikersnaam is).
b
Druk op Ga naar Openbaar.
6
XXXXX
(waarbij
Beveiligingsfuncties

Beperking voor kiestoetsen

a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Kiesbeperking weer te geven.
f
Druk op Kiesbeperking.
g
Druk op Cijfertoetsen.
h
Druk op # tweemaal invoeren, Aan of Uit.
i
Druk op .
OPMERKING
Als u adresboeknummers combineert tijdens het kiezen, wordt het adres herkend als invoer met kiestoetsen en wordt het niet beperkt.

Beperking voor snelkoppeling

a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Kiesbeperking weer te geven.
f
Druk op Kiesbeperking.
2

Beperking voor adresboek

a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Kiesbeperking weer te geven.
f
Druk op Kiesbeperking.
g
Druk op Adresboek.
h
Druk op # tweemaal invoeren, Aan of Uit.
i
Druk op .
g
Druk op Snelkopp.
h
Druk op # tweemaal invoeren, Aan of Uit.
i
Druk op .

Beperking voor LDAP-server

a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Kiesbeperking weer te geven.
f
Druk op Kiesbeperking.
7
Hoofdstuk 2
g
Druk op LDAP-server.
h
Druk op # tweemaal invoeren, Aan of Uit.
i
Druk op .
8
3

Een fax verzenden

Extra opties bij het verzenden

Faxen met meer instellingen verzenden

c
Druk op Opties.
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om de instelling weer te geven die u wilt wijzigen. Druk op de instelling zodra deze wordt weergegeven.
e
Druk op de gewenste optie.
3
Als u een fax verzendt, kunt u een combinatie van instellingen selecteren, zoals
1
Faxresolutie, 2-zijdige fax Contrast, Scanformaat glas (Scanformaat glasplaat) en Direct verzenden.
1
(Voor MFC-J4710DW)
Daarnaast kunt u Oproepoverz,
Adresboek, Rondsturen, Voorbeeld, Kleurinstelling, Tijdklok, Verzamelen, Verzend Pollen, Ontvang Pollen, Internationaal, Nieuwe standaard en Fabrieksinstell. selecteren.
Sommige instellingen zijn alleen beschikbaar als u zwart-witfaxen verzendt.
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
,
f
Ga terug naar stap d om meer instellingen te wijzigen.
g
Druk op OK als u klaar bent met het wijzigen van instellingen.
h
Voer het faxnummer in.
i
Druk op Fax Start.
OPMERKING
De meeste instellingen zijn tijdelijke
instellingen. Zodra u de fax hebt verzonden, keert de machine terug naar de standaardinstellingen.
U kunt bepaalde veelgebruikte instellingen
opslaan door deze als standaardinstellingen te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt. (Zie Uw wijzigingen instellen
als nieuwe standaardinstellingen
uu pagina 11.)
U kunt ook bepaalde veelgebruikte
instellingen opslaan door deze in te stellen als snelkoppeling. (Zie Faxopties opslaan als snelkoppeling uu pagina 12.)
Op het touchscreen wordt het volgende weergegeven:

Faxen onderbreken

Druk op om het faxen te onderbreken.
9
Hoofdstuk 3

Contrast

Als uw document erg licht of erg donker is, kunt u proberen het contrast aan te passen. Voor de meeste documenten kunt u de standaardinstelling Auto gebruiken. Hiermee wordt automatisch het juiste contrast voor uw document geselecteerd. Kies Licht voor het verzenden van een licht document. Kies Donker voor het verzenden van een donker document.
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.

Faxresolutie wijzigen

U kunt de kwaliteit van een fax verbeteren door de faxresolutie te wijzigen.
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
c
Druk op Opties.
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Faxresolutie weer te geven.
e
Druk op Faxresolutie.
c
Druk op Opties.
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Contrast weer te geven.
e
Druk op Contrast.
f
Druk op Auto, Licht of Donker.
g
Druk op OK.
h
Voer het faxnummer in.
i
Druk op Fax Start.
OPMERKING
Zelfs als u Licht of Donker selecteert, verzendt de machine het faxbericht met de instelling Auto in de volgende gevallen:
Als u een kleurenfax verzendt.
Als u Foto selecteert als faxresolutie.
f
Druk op Standaard, Fijn, Superfijn of Foto.
g
Druk op OK.
h
Voer het faxnummer in.
i
Druk op Fax Start.
10
Een fax verzenden
OPMERKING
U kunt kiezen uit vier verschillende resoluties voor zwart-witfaxen en twee voor kleurfaxen.
Zwart-wit
Standaard
Fijn
Superfijn
Foto
Geschikt voor de meeste getypte documenten.
Geschikt voor documenten met een klein lettertype. De transmissiesnelheid is iets lager dan bij de standaardresolutie.
Geschikt voor kleine lettertypen of artwork. De transmissiesnelheid is lager dan bij de fijne resolutie.
Gebruik deze instelling wanneer het document verschillende grijstinten heeft of een foto is. De instelling Foto heeft de laagste transmissiesnelheid.

Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen

U kunt de instellingen voor de meestgebruikte faxopties, zoals Faxresolutie, Contrast,
Scanformaat glas (Scanformaat glasplaat), Voorbeeld, Direct verzenden en Kleurinstelling, opslaan door deze als
standaardinstellingen te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
b
Druk op Opties.
3
Kleur
Standaard
Fijn
Geschikt voor de meeste getypte documenten.
Gebruik deze instelling wanneer het document een foto is. De transmissiesnelheid is lager dan bij de standaardresolutie.
Als u Superfijn of Foto selecteert en vervolgens een kleurenfax verzendt (via Kleur in Kleurinstelling), wordt de fax met de instelling Fijn verzonden.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om de menuoptie te selecteren die u wilt wijzigen. Druk op uw nieuwe optie.
Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
d
Nadat u de laatste instelling in de optie van uw voorkeur hebt gewijzigd, veegt u omhoog of omlaag, of drukt u op a of b om Nieuwe standaard weer te geven.
e
Druk op Nieuwe standaard.
f
U wordt op het touchscreen gevraagd de wijziging in de nieuwe standaardinstellingen te bevestigen. Druk op Ja ter bevestiging.
g
Druk op .
11
Hoofdstuk 3

Faxopties terugzetten naar de fabrieksinstellingen

U kunt alle faxopties die u hebt gewijzigd, terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
b
Druk op Opties.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fabrieksinstell. weer te geven.
d
Druk op Fabrieksinstell.
e
U wordt op het touchscreen gevraagd het terugzetten van de fabrieksinstellingen te bevestigen. Druk op Ja ter bevestiging.
f
Druk op .
OPMERKING
Als u de snelkoppeling voor het rondsturen van faxen wilt gebruiken, drukt u op Opties en selecteert u Rondsturen bij stap d voordat u het faxnummer invoert bij stap b.
(Zie Rondsturen (alleen zwart-wit) uu pagina 14.)
c
Druk op Opties.
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Faxresolutie,
1
2-zijdige fax Voorbeeld, Kleurinstelling, Direct verzenden, Internationaal of Scanformaat glas (Scanformaat glasplaat)
weer te geven. Druk vervolgens op de instelling die u wilt wijzigen. Druk vervolgens op de nieuwe optie die u wilt instellen.
1
(Voor MFC-J4710DW)
Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
e
Als u klaar bent met het selecteren van de nieuwe opties, drukt u op OK.
, Contrast,

Faxopties opslaan als snelkoppeling

U kunt alle nieuwe veelgebruikte faxopties opslaan door deze in te stellen als snelkoppeling.
a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
b
Voer het faxnummer in.
12
f
Druk op Opslaan als snelkoppeling.
g
Controleer de weergegeven lijst met opties die u hebt geselecteerd als snelkoppeling en druk vervolgens op OK.
h
Voer een naam in voor de snelkoppeling met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. (Voor informatie over het invoeren van letters uu Basis gebruikershandleiding: Tekst invoeren.) Druk op OK.
i
Druk op OK om de snelkoppeling op te slaan.
Een fax verzenden

Extra handelingen bij het verzenden

Een 2-zijdige fax verzenden vanaf de ADF (MFC-J4710DW)

U kunt 2-zijdige documenten (maximaal formaat Legal) verzenden vanaf de ADF.
a
Plaats het document in de ADF.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
Lange zijde
Staand Liggend
3
Als het document wordt omgeslagen
over de korte zijde, drukt u op
2-zijdige scan: korte zijde.
Korte zijde
Staand Liggend
c
Druk op Opties.
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om 2-zijdige fax weer te geven.
e
Druk op 2-zijdige fax.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als het document wordt omgeslagen
over de lange zijde, drukt u op
2-zijdige scan: lange zijde.
g
Druk op OK.
h
Voer het faxnummer in.
i
Druk op Fax Start.
Het document wordt gescand en verzonden.

Een fax handmatig verzenden

Als u documenten handmatig gaat verzenden, hoort u de kiestoon, beltonen en de faxontvangsttonen tijdens het faxen.
OPMERKING
Gebruik de ADF om een fax met meerdere pagina's te verzenden.
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
13
Hoofdstuk 3
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
c
Neem de hoorn van het externe toestel van de haak om een kiestoon te horen.
d
Kies het faxnummer met het externe toestel.
e
Als u de faxtonen hoort, drukt u op Fax Start. Druk bij gebruik van de glasplaat op Verzenden op het touchscreen om de fax te verzenden.
f
Plaats de hoorn weer op de haak.

Een fax verzenden aan het einde van een gesprek

Tweevoudige werking (alleen zwart-wit)

U kunt een nummer kiezen en de fax in het geheugen scannen terwijl de machine een fax uit het geheugen verstuurt, faxen ontvangt of computergegevens afdrukt. Het nieuwe taaknummer wordt op het touchscreen weergegeven.
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die erop zijn afgedrukt.
OPMERKING
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven, drukt u op te annuleren of op Nu verzenden om de
tot dusver gescande pagina's te verzenden.
om de taak
Aan het einde van een gesprek kunt u voordat u beiden ophangt een fax naar de andere partij verzenden.
a
Vraag de ontvanger om te wachten op de faxtonen (piepjes) en vervolgens op de start- of verzendtoets te drukken en dan op te hangen.
b
Laad uw document.
c
Druk op Fax Start.
Druk bij gebruik van de glasplaat op
Verzenden om de fax te verzenden.
d
Plaats de hoorn weer op de haak.

Rondsturen (alleen zwart-wit)

Met de functie Rondsturen kunt u één faxbericht automatisch naar verschillende faxnummers verzenden. U kunt een fax tegelijkertijd rondsturen naar groepen, adresboeknummers en maximaal 50 met de hand gekozen nummers.
Nadat het rondsturen is voltooid, wordt een rapport afgedrukt.
Voordat u gaat rondsturen
Adresboeknummers moeten in het geheugen van de machine zijn opgeslagen voordat u ze kunt gebruiken voor rondsturen. (uu Basis gebruikershandleiding: Adresboeknummers opslaan.)
14
Een fax verzenden
Ook groepsnummers moeten in het geheugen van de machine zijn opgeslagen voordat u ze kunt gebruiken voor rondsturen. Groepsnummers bevatten een groot aantal opgeslagen adresboeknummers zodat u sneller kunt kiezen. (Zie Groepen instellen voor rondsturen uu pagina 37.)
Faxberichten rondsturen
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
c
Druk op Opties.
Druk op
Toevoegen uit adresboek. Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om het nummer weer te geven dat u wilt toevoegen aan de rondzending. Druk op de selectievakjes van de nummers die u wilt toevoegen aan de rondzending. Nadat u de gewenste nummers hebt geselecteerd, drukt u op OK.
Druk op Zoeken in adresboek.
Voer de eerste letter van de naam in en druk op OK. Druk op de naam en druk vervolgens op het nummer dat u wilt toevoegen aan de groepsverzending.
h
Nadat u alle faxnummers hebt ingevoerd door stap f en g te herhalen, drukt u op OK.
3
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Rondsturen weer te geven.
e
Druk op Rondsturen.
f
Druk op Nummer toevoeg.
g
U kunt op de volgende manier nummers aan de rondzending toevoegen:
Druk op Nummer toevoeg. en voer
een nummer in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen.
Druk op OK.
OPMERKING
Als u Internetfax hebt gedownload:
Als u wilt rondsturen met een e-mailadres,
drukt u op
en drukt u op OK. (uu Basis gebruikershandleiding: Tekst invoeren.)
, voert u het e-mailadres in
i
Druk op Fax Start.
OPMERKING
Rondsturen is niet beschikbaar als u Kleur in Kleurinstelling selecteert.
Faxen verzenden vanaf de ADF
De machine begint het document te
scannen.
Faxen verzenden via de glasplaat
Voer een van de volgende stappen uit als op het touchscreen
Volgende Pagina? (Volgende pagina?) wordt
weergegeven:
15
Hoofdstuk 3
Als u een enkele pagina wilt
verzenden, drukt u op Nee.
De machine begint met het verzenden van het document.
Als u meerdere pagina's wilt
verzenden, drukt u op Ja en plaatst u de volgende pagina op de glasplaat.
Druk op OK.
De machine begint met het scannen van de pagina. (Herhaal deze stap voor elke volgende pagina.)
OPMERKING
Als u geen locaties voor groepsnummers
gebruikt, kunt u faxen “rondsturen” naar maximaal 250 verschillende nummers.
Hoeveel geheugen op de machine
beschikbaar is, hangt af van het soort opdrachten in het geheugen en de nummers die u gebruikt voor het rondsturen. Als u de fax naar het maximale aantal nummers stuurt, kunt u de tweevoudige werking en uitgestelde fax niet gebruiken.
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven, drukt u op te annuleren of op Nu verzenden om de
tot dusver gescande pagina's te verzenden.
Rondsturen annuleren
om de taak
Als u de huidige taak wilt annuleren,
drukt u op het touchscreen op het nummer dat wordt gekozen. Ga naar stap d.
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op
c
Wanneer u wordt gevraagd of u de volledige zending wilt annuleren, voert u een van de volgende handelingen uit:
Druk op Ja ter bevestiging.
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op Nee.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u de huidige taak wilt annuleren,
drukt u op Ja.
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op Nee.
.

Direct verzenden

Als u een fax gaat verzenden, worden de documenten eerst in het geheugen gescand voordat deze worden verzonden. Zodra de telefoonlijn vrij is, kiest de machine het nummer en wordt de fax verzonden.
Soms wilt u een belangrijk document echter onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt hiervoor Direct verzenden inschakelen.
a
Druk op .
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u de volledige zending wilt
annuleren, drukt u op Volledige zending. Ga naar stap c.
16
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
c
Druk op Opties.
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Direct verzenden weer te geven.
e
Druk op Direct verzenden.
f
Druk op Aan (of Uit).
g
Druk op OK.
h
Voer het faxnummer in.
i
Druk op Fax Start.
OPMERKING
Als u een kleurenfax verzendt of als het
geheugen vol is en u een zwart-witfax vanuit de ADF verzendt, wordt het document direct verzonden (zelfs als
Direct verzenden is ingesteld op Uit).
Bij Direct verzenden met de glasplaat
werkt de functie voor automatisch opnieuw kiezen niet.

Internationale modus

Als u problemen hebt met het internationaal verzenden, bijvoorbeeld vanwege ruis op de lijn, is het raadzaam om de internationale modus te activeren. Nadat u een fax in deze modus hebt verzonden, wordt deze functie automatisch weer uitgeschakeld.
Een fax verzenden
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Internationaal weer te geven.
e
Druk op Internationaal.
f
Druk op Aan (of Uit).
g
Druk op OK.
h
Voer het faxnummer in.
i
Druk op Fax Start.

Uitgesteld verzenden (alleen zwart-wit)

U kunt maximaal 50 faxberichten in het geheugen opslaan om ze binnen 24 uur te verzenden. Deze faxberichten worden verzonden op het tijdstip dat u invoert in stap i.
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
c
Druk op Opties.
3
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
c
Druk op Opties.
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Tijdklok weer te geven.
e
Druk op Tijdklok.
f
Druk op Tijdklok.
g
Druk op Aan (of Uit).
h
Druk op Tijd inst.
17
Hoofdstuk 3
i
Voer met behulp van het toetsenbord op het touchscreen het tijdstip in waarop u de fax wilt verzenden (in 24­uursnotatie). (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.) Druk op OK.
OPMERKING
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die op elke pagina zijn afgedrukt.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Verzamelen weer te geven.
d
Druk op Verzamelen.
e
Druk op Aan (of Uit).
f
Druk op .

Taken in wachtrij controleren en annuleren

j
Druk op OK.
k
Voer het faxnummer in.
l
Druk op Fax Start.
OPMERKING
Tijdklok is niet beschikbaar als u Kleur in Kleurinstelling selecteert.

Uitgestelde groepsverzending (alleen zwart-wit)

Voordat de uitgestelde faxen worden verzonden, worden alle faxen in het geheugen eerst gesorteerd op bestemming en gepland tijdstip. Alle uitgestelde faxen die op hetzelfde tijdstip naar dezelfde bestemming moeten worden verzonden, worden als een enkele fax verzonden voor een snellere transmissie.
a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
b
Druk op Opties.
U kunt controleren welke taken er nog in het geheugen op verzending wachten en een taak annuleren. (Als er geen taken op verzending wachten, wordt Geen opdrachten weergegeven.)
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Rest. jobs weer te geven.
f
Druk op Rest. jobs. Op het touchscreen worden alle taken weergegeven die in de wachtrij staan.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om door de taken te bladeren en druk op de taak die u wilt annuleren. Druk op Annul.
h
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Ja om een taak te
annuleren.
Als u nog een taak wilt annuleren, gaat u naar stap g.
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op Nee.
18
i
Druk op zodra u gereed bent.
Een fax verzenden

Pollen

Met pollen kunt u de machine zo instellen dat andere personen faxen van u kunnen ontvangen, waarbij de ontvangende persoon hiervoor betaalt. U kunt ook een andere faxmachine bellen om een fax op te vragen, zodat u hiervoor betaalt. De pollingfunctie werkt alleen als deze op beide machines is ingesteld. Niet alle faxmachines ondersteunen de pollingfunctie.
Verzend Pollen (alleen zwart­wit)
Met Verzend Pollen kunt u een document op uw faxmachine klaarzetten zodat andere faxmachines het apparaat kunnen bellen om het document op te vragen.
3
Het document wordt opgeslagen en kan door andere faxmachines worden opgevraagd totdat u het uit het geheugen verwijdert. (Zie
Taken in wachtrij controleren en annuleren
uu pagina 18.)
Verzend Pollen instellen
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
c
Druk op Opties.
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Verzend Pollen weer te geven.
e
Druk op Verzend Pollen.
f
Druk op Stand.
g
Druk op Fax Start.
19
Hoofdstuk 3
h
Als u gebruikmaakt van de glasplaat, wordt u gevraagd een van de volgende opties te selecteren:
Druk op Ja om de volgende pagina
te scannen. Ga naar stap i.
Druk op Nee om het document in het
geheugen op te slaan. Andere faxmachines kunnen uw machine nu bellen en het document opvragen.
g
Voer een viercijferig nummer in. Druk op OK.
h
Druk op Fax Start.
i
Als u gebruikmaakt van de glasplaat, wordt u gevraagd een van de volgende opties te selecteren:
Druk op Ja om de volgende pagina
te scannen. Ga naar stap j.
i
Leg de volgende pagina op de glasplaat en druk op OK. Herhaal de stappen h en i voor iedere volgende pagina. Het document wordt in het geheugen opgeslagen en wordt verzonden als het wordt opgevraagd.
Verzend Pollen met een beveiligingscode instellen
Met Beveiligd pollen kunt u instellen wie de documenten kan opvragen die u hebt klaargezet om te pollen.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brother­faxmachines. Als iemand een fax van uw faxmachine wil ophalen, moet hij of zij de beveiligingscode invoeren.
a
Laad uw document.
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Nee om het document te
verzenden.
j
Leg de volgende pagina op de glasplaat en druk op OK.
k
Herhaal de stappen i en j voor iedere volgende pagina. De fax wordt automatisch verzonden.
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
c
Druk op Opties.
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Verzend Pollen weer te geven.
e
Druk op Verzend Pollen.
f
Druk op Beveilig.
20
4

Faxberichten ontvangen

Geheugenontvangst (alleen zwart-wit)

U kunt slechts één optie voor geheugenontvangst tegelijk gebruiken:
Fax doorzenden
Fax opslaan
h
Druk op Geheugenontv.
i
Druk op Fax Doorzenden (Fax doorzenden).
j
Voer het doorzendnummer (maximaal 20 cijfers) in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK.
4
PC-Fax ontvangen
Uit
U kunt uw selectie op elk gewenst moment wijzigen. Als er nog ontvangen faxberichten in het geheugen van de machine staan wanneer u de optie voor geheugenontvangst wijzigt, wordt een melding weergegeven op het touchscreen. (Zie Geheugenontvangst wijzigen uu pagina 24.)

Fax doorzenden

Met de functie Fax doorzenden kunt u ontvangen faxen opslaan in het geheugen van de machine. Vervolgens kiest de machine het faxnummer dat u hebt geprogrammeerd en wordt het faxbericht verzonden.
a
Druk op .
k
Als Faxvoorbeeld is uitgeschakeld, drukt u op Backup Print:
Aan (Backup print: Aan) of Backup Print: Uit (Backup print: Uit).
BELANGRIJK
Als u Backup Print:
Aan (Backup print: Aan) selecteert, wordt de fax ook op uw machine afgedrukt, zodat u een kopie hebt. Dit is een veiligheidsmaatregel voor het geval dat de stroom uitvalt voordat de fax is doorgestuurd of er een probleem aan de kant van de ontvanger is.
Als u een kleurenfax ontvangt, wordt deze
fax afgedrukt maar niet doorgestuurd naar het geprogrammeerde doorzendnummer.
l
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f
Druk op Ontvangstmenu.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Geheugenontv. weer te geven.

Fax opslaan

Met de functie Fax opslaan kunt u ontvangen faxen opslaan in het geheugen van de machine. U kunt opgeslagen faxberichten vanaf een andere locatie uit het geheugen ophalen met behulp van de afstandsbedieningsopties.
Als u Fax opslaan hebt ingeschakeld, wordt er automatisch een reservekopie afgedrukt.
a
Druk op .
21
Hoofdstuk 4
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f
Druk op Print document.
g
Druk op OK.
h
Druk op .
OPMERKING
Als u een fax uit het geheugen afdrukt, worden de faxgegevens van uw machine gewist.
f
Druk op Ontvangstmenu.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Geheugenontv. weer te geven.
h
Druk op Geheugenontv.
i
Druk op Fax Opslaan (Fax opslaan).
j
Druk op .
OPMERKING
Kleurenfaxen kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een kleurenfax ontvangt, dan wordt deze afgedrukt.

Een fax uit het geheugen afdrukken

Als u de functie Fax opslaan hebt ingeschakeld, kunt u nog altijd een fax uit het geheugen afdrukken als u zich bij uw machine bevindt.
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fax weer te geven.
PC-Fax ontvangen
®
(alleen Windows
Als u PC-Fax ontvangen instelt, worden ontvangen faxen in het geheugen opgeslagen en vervolgens automatisch naar de computer verzonden. U kunt vervolgens de computer gebruiken voor het weergeven en het opslaan van deze faxen.
Zelfs wanneer u de computer hebt uitgeschakeld (bijvoorbeeld 's nachts of in het weekend), worden faxberichten ontvangen en in het geheugen van de machine opslagen.
Als u de computer en de software voor PC­Fax ontvangen opstart, worden de faxberichten automatisch naar de computer overgezet.
De computer moet beschikken over speciale software voor PC-Fax ontvangen om ontvangen faxberichten naar de computer te kunnen overzetten. (uu Softwarehandleiding: PC-Fax ontvangen.)
Als u Backup Print: Aan (Backup print: Aan) selecteert, wordt de fax ook afgedrukt.
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
)
d
Druk op Fax.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Print document weer te geven.
22
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
Faxberichten ontvangen
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f
Druk op Ontvangstmenu.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Geheugenontv. weer te geven.
h
Druk op Geheugenontv.
i
Druk op PC-Fax ontv.
j
Op het touchscreen wordt de melding
Start PC-Fax op uw computer.
weergegeven. Druk op OK.
k
Druk op <USB> of op de naam van de computer waarop u de faxen wilt ontvangen als u zich in een netwerk bevindt. Druk op OK.
l
Als Faxvoorbeeld is uitgeschakeld, drukt u op Backup Print:
Aan (Backup print: Aan) of Backup Print: Uit (Backup print: Uit).
Als u een kleurenfax ontvangt, wordt de
kleurenfax afgedrukt op de machine, maar niet naar de computer verzonden.
Herhaal stap a tot en met m om de
doelcomputer te wijzigen.

Geheugenontvangst uitschakelen

a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f
Druk op Ontvangstmenu.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Geheugenontv. weer te geven.
4
m
Druk op .
OPMERKING
PC-Fax ontvangen wordt niet ondersteund
door Macintosh.
Voordat u PC-Fax ontvangen kunt
instellen, moet u de software MFL-Pro Suite op de computer installeren. Controleer of de computer is aangesloten en is ingeschakeld. (uu Softwarehandleiding: PC-Fax ontvangen.)
U kunt deze instelling gebruiken om
faxberichten over te zetten naar de computer als u een foutbericht ontvangt en de faxberichten in het geheugen niet kunnen worden afgedrukt. (uu Basis gebruikershandleiding: Faxberichten of Faxjournaal overzetten.)
h
Druk op Geheugenontv.
i
Druk op Uit.
j
Druk op .
OPMERKING
Als er nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine zijn opgeslagen, worden op het touchscreen meerdere opties weergegeven. (Zie
Geheugenontvangst wijzigen
uu pagina 24.)
23
Hoofdstuk 4

Geheugenontvangst wijzigen

Als er ontvangen faxen in het geheugen van uw machine zijn opgeslagen wanneer u Geheugenontvangst wijzigt, wordt een van de volgende vragen weergegeven op het touchscreen:
Als alle ontvangen faxen al zijn afgedrukt
Alle documenten wissen?
Als u op Ja drukt, worden alle faxen in
het geheugen gewist voordat de instelling wordt gewijzigd.
Als u op Nee drukt, worden de
faxberichten in het geheugen niet gewist en blijft de instelling ongewijzigd.
Als u op Ja drukt, worden de
faxberichten in het geheugen naar de computer verzonden voordat de instelling wordt gewijzigd. U wordt gevraagd of u Reserveafdruk wilt inschakelen. (Zie PC-Fax ontvangen
®
(alleen Windows
meer informatie.)
Als u op Nee drukt, worden de
faxberichten in het geheugen niet gewist of overgezet naar de computer en blijft de instelling ongewijzigd.
) uu pagina 22 voor
Als niet-afgedrukte faxen in het geheugen achterblijven
Alle faxen afdrukken?
Als u op Ja drukt, worden alle faxen in
het geheugen afgedrukt voordat de instelling wordt gewijzigd. Als er al een reservekopie is afgedrukt, wordt deze niet meer afgedrukt.
Als u op Nee drukt, worden de
faxberichten in het geheugen niet afgedrukt en blijft de instelling ongewijzigd.
Als er nog ontvangen faxen in het geheugen van uw machine zijn opgeslagen wanneer u overschakelt op PC-Fax ontv. vanuit een andere optie [Fax Doorzenden
(Fax doorzenden) of Fax Opslaan (Fax opslaan)], drukt u op <USB> of op de naam van de computer als u
zich in een netwerk bevindt.
Druk op OK.
Op het touchscreen wordt de volgende vraag weergegeven:
Fax i PC zenden?
24

Afstandsbediening

h
Druk op .
Faxberichten ontvangen
U kunt uw machine vanaf elk telefoontoestel of faxapparaat met toetstonen bellen en vervolgens de toegangscode en opdrachten op afstand gebruiken om uw faxen op te vragen.

Een toegangscode voor afstandsbediening instellen

De toegangscode biedt u toegang tot de functies voor afstandsbediening wanneer u zich niet bij uw machine bevindt. U moet eerst uw eigen code instellen, pas dan kunt u vanaf een ander toestel toegang tot de functies van uw eigen machine krijgen. Standaard staat de code op inactief (---
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Afst.bediening weer te geven.
f
Druk op Afst.bediening.
g
Voer met behulp van het toetsenbord op het touchscreen een driecijferige code in met de cijfers 0 tot en met 9, l of #. Druk op OK. (Het vooraf ingestelde 'l' kan niet worden gewijzigd.)
).
OPMERKING
U kunt uw code op elk gewenst moment wijzigen door een nieuwe in te voeren. Als u uw code wilt deactiveren, houdt u stap g ingedrukt om terug te keren naar de inactieve instelling (---l) en drukt u op OK.

Uw toegangscode gebruiken

a
Kies uw faxnummer op een toetstelefoon of op een andere faxmachine.
b
Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door
c
De machine geeft met de volgende signalen aan of er een faxbericht is ontvangen:
1 lange toon: faxberichten
Geen toon: geen berichten
d
De machine geeft twee korte geluidssignalen om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren. Als u na 30 seconden nog geen opdracht hebt ingevoerd, wordt de verbinding verbroken. Als u een ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
e
Als u klaar bent, drukt u op 9 0 om toegang op afstand stop te zetten.
f
Hang op.
).
in
4
OPMERKING
Gebruik niet dezelfde code als voor activeren op afstand (l 5 1) of deactiveren op afstand (# 5 1). (uu Basis gebruikershandleiding: Werken met externe of tweede toestellen.)
25
Hoofdstuk 4
OPMERKING
Als uw machine op de modus Handmatig is ingesteld en u de functies voor afstandsbediening wilt gebruiken, kunt u toegang tot de machine krijgen door de machine ongeveer 100 seconden te laten overgaan en daarna binnen 30 seconden uw toegangscode in te voeren.
26
Faxberichten ontvangen

Faxopdrachten voor afstandsbediening

U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van de onderstaande opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en de toegangscode (3 cijfers gevolgd door hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten voor afstandsbediening Informatie over bewerking
95 Wijzig de instellingen voor Fax
doorzenden of Fax opslaan
1 UIT U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt
opgehaald of gewist.
2 Fax doorzenden Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
4 Nummer voor Fax doorzenden
6 Fax opslaan
96 Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen Toets het nummer in van de faxmachine waarop de
Als u drie korte piepjes hoort, kunt u de instelling niet wijzigen omdat aan één van de voorwaarden niet is voldaan (er is bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten worden doorgestuurd). Toets 4 in om het nummer voor Fax doorzenden te registreren. (Zie Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd uu pagina 28.) Nadat u het nummer hebt geregistreerd, werkt de functie Fax doorzenden.
opgeslagen faxberichten moeten worden ontvangen. (Zie Faxberichten opvragen uu pagina 28.)
) invoert,
4
3 Faxen in het geheugen wissen Als u een lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
geheugen gewist.
97 De ontvangststatus controleren
1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u een lange toon. Als er geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
98 De ontvangstmodus wijzigen
1 Extern ANTW.APP. Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
2 Fax/Tel
3 Alleen fax
90 Afsluiten Druk op 9 0 om de afstandsbediening af te sluiten.
Wacht op de lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.
27
Hoofdstuk 4

Faxberichten opvragen

Het nummer wijzigen
U kunt vanaf iedere toetstelefoon toegang krijgen tot uw machine en uw faxberichten naar een andere faxmachine laten sturen. Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u Fax opslaan of Faxvoorbeeld inschakelen. (Raadpleeg Fax opslaan uu pagina 21 of uu Basis gebruikershandleiding: Faxvoorbeeld (alleen zwart-wit).)
a
Kies het nummer van uw faxmachine.
b
Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door hoort, zijn er berichten voor u.
c
Als u twee korte piepjes hoort, drukt u op 9 6 2.
d
Wacht op de lange toon en toets vervolgens met de kiestoetsen het nummer (maximaal 20 cijfers) in van de faxmachine waarheen de faxberichten moeten worden doorgezonden, gevolgd door # #.
). Als u een lange toon
OPMERKING
U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
waarnaar faxberichten worden doorgestuurd
U kunt vanaf een andere telefoon of faxmachine met toetstonen de standaardinstellingen voor het nummer voor Fax doorzenden wijzigen.
a
Kies het nummer van uw faxmachine.
b
Zodra u de toon van uw machine hoort, toetst u uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door hoort, zijn er berichten voor u.
c
Als u twee korte piepjes hoort, drukt u op 9 5 4.
d
Wacht op de lange toon en toets vervolgens met de kiestoetsen het nieuwe nummer (maximaal 20 cijfers) in van de faxmachine waarheen de faxberichten moeten worden doorgezonden, gevolgd door # #.
OPMERKING
U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
). Als u een lange toon
e
Wacht totdat u het piepje van de machine hoort en hang op. Uw machine belt het andere apparaat en dit apparaat drukt uw faxberichten af.
28
e
Als u klaar bent, drukt u op 9 0 om toegang op afstand stop te zetten.
f
Wacht totdat u het piepje van de machine hoort en hang op.

Extra handelingen bij het ontvangen

Ontvangst zonder papier

Als de papierlade leeg raakt tijdens het ontvangen van een fax, wordt Papier nazien weergegeven op het touchscreen. Plaats dan papier in de papierlade. (uu Basis gebruikershandleiding: Papier en andere afdrukmedia laden.)
Als u geen papier in de papierlade plaatst, gaat de machine door met het ontvangen van de fax en worden de resterende pagina's in het geheugen opgeslagen (indien voldoende geheugen beschikbaar is).
Faxberichten ontvangen
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f
Druk op Ontvangstmenu.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Auto reductie (Autoreductie) weer te geven.
h
Druk op Auto reductie (Autoreductie).
4
Ook faxen die daarna worden ontvangen, worden in het geheugen opgeslagen, totdat het geheugen vol is. Plaats nieuw papier in de lade om de faxberichten af te drukken. Wanneer het geheugen vol is, stopt de machine automatisch met het aannemen van oproepen.

Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken

Als u Aan selecteert, wordt elke pagina van een inkomend faxbericht automatisch verkleind zodat deze past op één vel van A4-,
1
A3
-, Letter-, Legal 1- of Ledger 1-formaat. De machine berekent het verkleiningspercentage aan de hand van het paginaformaat van de fax en de opgegeven instelling van het papierformaat.
(MFC-J4510DW: uu Basis gebruikershandleiding: Papierformaat.)
(MFC-J4710DW: uu Basis gebruikershandleiding: Papierformaat en - soort (MFC-J4710DW).)
1
(Voor MFC-J4710DW)
i
Druk op Aan (of Uit).
j
Druk op .

Een fax ontvangen aan het einde van een gesprek

Aan het einde van een gesprek kunt u de andere partij vragen een fax te verzenden voordat u beiden ophangt.
a
Vraag de andere partij om het document in zijn of haar machine te plaatsen en vervolgens op de start- of verzendtoets te drukken.
b
Als u de faxtonen van de andere machine hoort (langzaam herhaalde tonen), drukt u op Fax Start.
OPMERKING
Als het touchscreen donker is door de slaapstand, raakt u het aan zodat Fax Start wordt weergegeven.
c
Druk op Ontvangen om de fax te ontvangen.
a
Druk op .
d
Plaats de hoorn van het externe toestel weer op de haak.
29
Hoofdstuk 4

Tijdelijke reservekopie fax

Wanneer Geheugenontvangst is uitgeschakeld, biedt de machine de veiligheidsfunctie Tijdelijke reservekopie fax, die u kunt inschakelen. De machine reserveert 2 MB geheugen om tijdelijk de vijf laatst ontvangen faxen op te slaan. De faxen blijven maximaal 10 dagen in het geheugen of totdat de ruimte nodig is voor faxen die later zijn ontvangen, al naar gelang welke situatie zich het eerst voordoet. Als het geheugen vol raakt, worden de oudste faxen verwijderd. De standaardinstelling is Uit.
OPMERKING
Kleurenfaxen kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen.
Tijdelijke reservekopie fax in/ uitschakelen
Tijdelijk opgeslagen faxen afdrukken
Wanneer de faxen in het geheugen staan, kunt u ze zo vaak afdrukken als u wilt zonder dat ze worden verwijderd.
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Stand.instel. weer te geven.
d
Druk op Stand.instel.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Diversen weer te geven.
f
Druk op Diversen.
g
Druk op Tijdelijke back-up van fax.
h
Druk op Opnieuw afdrukken.
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Stand.instel. weer te geven.
d
Druk op Stand.instel.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Diversen weer te geven.
f
Druk op Diversen.
g
Druk op Tijdelijke back-up van fax.
h
Druk op Back-up.
i
Druk op Aan (of Uit).
j
Druk op .
i
Druk op OK ter bevestiging.
j
Druk op .
Tijdelijk opgeslagen faxen verwijderen
U kunt alle herstelde faxen op elk moment uit het geheugen verwijderen.
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Stand.instel. weer te geven.
d
Druk op Stand.instel.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Diversen weer te geven.
f
Druk op Diversen.
30
g
Druk op Tijdelijke back-up van fax.
h
Druk op Verwijder.
i
Druk op Ja ter bevestiging.
j
Druk op .
Faxberichten ontvangen

Pollen

Met pollen kunt u de machine zo instellen dat andere personen faxen van u kunnen ontvangen, waarbij de ontvangende persoon hiervoor betaalt. U kunt ook een andere faxmachine bellen om een fax op te vragen, zodat u hiervoor betaalt. De pollingfunctie werkt alleen als deze op beide machines is ingesteld. Niet alle faxmachines ondersteunen de pollingfunctie.

Ontvang Pollen

Met Ontvang Pollen kunt u een andere faxmachine bellen om daar een document op te vragen.
4
Ontvang Pollen instellen
a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
b
Druk op Opties.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Ontvang Pollen weer te geven.
d
Druk op Ontvang Pollen.
e
Druk op Stand.
f
Voer het faxnummer in dat u wilt pollen met behulp van het adresboek of de kiestoetsen op het aanraakpaneel.
g
Druk op Fax Start.
31
Hoofdstuk 4
Ontvang Pollen met een beveiligingscode instellen
Met Beveiligd pollen kunt u instellen wie de documenten kan opvragen die u hebt klaargezet om te pollen.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brother­faxmachines. Als u een fax wilt ophalen van een beveiligde Brother-machine, moet u de beveiligingscode invoeren.
a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
b
Druk op Opties.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Ontvang Pollen weer te geven.
d
Druk op Ontvang Pollen.
e
Druk op Beveilig.
f
Voer een viercijferige beveiligingscode in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Dit is de beveiligingscode van de faxmachine die u gaat pollen. Druk op OK.
g
Voer het faxnummer in dat u wilt pollen met behulp van het adresboek of de kiestoetsen op het aanraakpaneel.
Uitgesteld pollen instellen
Met Uitgesteld pollen kunt u instellen dat Ontvang Pollen op een later tijdstip wordt uitgevoerd. U kunt slechts één uitgestelde pollingtaak instellen.
a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
b
Druk op Opties.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Ontvang Pollen weer te geven.
d
Druk op Ontvang Pollen.
e
Druk op Tijdklok.
f
Voer (in 24-uursnotatie) in hoe laat u het pollen wilt starten. Voor kwart voor tien 's avonds voert u bijvoorbeeld 21:45 in. Druk op OK.
g
Voer het faxnummer in dat u wilt pollen met behulp van het adresboek of de kiestoetsen op het aanraakpaneel.
h
Druk op Fax Start. De machine begint op het door u aangegeven tijdstip met het pollen.
h
Druk op Fax Start.
32
Faxberichten ontvangen
Opeenvolgend pollen (alleen zwart-wit)
Met Opeenvolgend pollen kunt u in één bewerking documenten op verschillende faxmachines opvragen.
a
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer Faxvoorbeeld is
uitgeschakeld, drukt u op Fax.
Wanneer Faxvoorbeeld is
ingeschakeld, drukt u op Fax en vervolgens op Faxen verzenden.
b
Druk op Opties.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Ontvang Pollen weer te geven.
d
Druk op Ontvang Pollen.
e
Druk op Stand., Beveilig of Tijdklok.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
j
U kunt op de volgende manier nummers aan de rondzending toevoegen:
Druk op Nummer toevoeg. en voer
een nummer in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK.
OPMERKING
Als u Internetfax hebt gedownload:
Als u wilt rondsturen met een e-mailadres,
drukt u op
en drukt u op OK. (uu Basis gebruikershandleiding: Tekst invoeren.)
Druk op
Toevoegen uit adresboek. Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om het nummer weer te geven dat u wilt toevoegen aan de rondzending. Druk op de selectievakjes van de nummers die u wilt toevoegen aan de rondzending. Nadat u de gewenste nummers hebt geselecteerd, drukt u op OK.
, voert u het e-mailadres in
4
Als u Stand. hebt geselecteerd,
gaat u naar stap g.
Als u Beveilig hebt geselecteerd,
voert u een viercijferig nummer in en drukt u op OK. Ga vervolgens naar stap g.
Als u Tijdklok hebt geselecteerd,
voert u het tijdstip (24-uursnotatie) in waarop u het pollen wilt laten beginnen en drukt u op OK. Ga vervolgens naar stap g.
g
Druk op Opties. Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Rondsturen weer te geven.
h
Druk op Rondsturen.
i
Druk op Nummer toevoeg.
Druk op Zoeken in adresboek.
Voer de eerste letter van de naam in en druk op OK. Druk op de naam en druk vervolgens op het nummer dat u wilt toevoegen aan de groepsverzending.
k
Nadat u alle faxnummers hebt ingevoerd door stap i en j te herhalen, drukt u op OK.
l
Druk op Fax Start. Elk nummer of elk groepsnummer wordt op volgorde gekozen en de documenten worden op de betreffende faxmachines opgevraagd.
Druk op kiest om de huidige pollingtaak te annuleren.
terwijl de machine een nummer
33
Hoofdstuk 4
Zie Opeenvolgende pollingtaken annuleren uu pagina 34 om alle opeenvolgende pollingtaken te annuleren.
Opeenvolgende pollingtaken annuleren
a
Druk op .
b
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u de volledige opeenvolgende
pollingtaak wilt annuleren, drukt u op
Volledige opv. poll (Volledige opv. Poll).
Ga naar stap c.
Als u de huidige taak wilt annuleren,
drukt u op het touchscreen op het nummer dat wordt gekozen. Ga naar stap d.
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op
c
Wanneer u wordt gevraagd of u de volledige opeenvolgende pollingtaak wilt annuleren, voert u een van de volgende handelingen uit:
Druk op Ja ter bevestiging.
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op Nee.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u de huidige taak wilt annuleren,
drukt u op Ja.
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op Nee.
.
34
5

Nummers kiezen en opslaan

Opties voor normale telefoongesprekken

U kunt een tweede of externe telefoon gebruiken om te telefoneren.

Extra handelingen bij het kiezen

Adresboeknummers combineren

Het kan zijn dat u een keuze wilt maken uit meerdere verschillende lokale providers wanneer u een fax verzendt. Tarieven kunnen afhankelijk zijn van de tijd en de bestemming. Om te profiteren van lage tarieven kunt u de toegangscodes van interlokale providers en creditcardnummers opslaan als adresboeknummers. Deze lange kiesreeksen kunt u opslaan door de reeksen op te splitsen en in de gewenste combinatie samen te stellen als afzonderlijke adresboeknummers. U kunt hieraan zelfs handmatig kiezen met de kiestoetsen toevoegen. (uu Basis gebruikershandleiding: Adresboeknummers opslaan.)
5
Stel bijvoorbeeld dat u '01632' hebt opgeslagen in adresboek: Brother 1 en '960555' in adresboek: Brother 2. U kunt beide adresboeknummers gebruiken om '01632-960555' te kiezen, zoals in het volgende voorbeeld wordt getoond:
a
Druk op Fax.
b
Druk op Adresboek.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om het nummer van Brother 1 weer te geven.
d
Druk op het nummer.
e
Druk op Toepassen.
f
Druk op Adresboek.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om het nummer van Brother 2 weer te geven.
35
Hoofdstuk 5
h
Druk op het nummer.
i
Druk op Toepassen.
j
Druk op Fax Start. U kiest nu '01632-960555'.

Extra manieren om nummers op te slaan

Adresboeknummers opslaan
Als u tijdelijk een nummer wilt wijzigen, kunt u een gedeelte van het nummer vervangen door handmatig te kiezen met de kiestoetsen. Als u het nummer bijvoorbeeld wilt wijzigen in 01632-960556, kunt u het nummer (Brother 1:
01632) invoeren met Adresboek, vervolgens drukken op Toepassen en ten slotte op 960556 met de kiestoetsen.
OPMERKING
Als u op een andere beltoon of signaal in de kiesreeks moet wachten, kunt ook een pauze toevoegen door op Pauze te drukken. Iedere keer dat u op de toets drukt, wordt een pauze van 3,5 seconde toegevoegd. U kunt zo vaak als nodig op Pauze drukken om de pauze te verlengen.
vanuit uitgaande gesprekken
U kunt ook adresboeknummers opslaan vanuit het overzicht van uitgaande gesprekken.
a
Druk op Fax.
b
Druk op Oproepoverz.
c
Druk op Uitg. Gesprek (Uitg. gesprek).
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om de naam of het nummer weer te geven dat u wilt opslaan.
e
Druk op de naam of het nummer dat u wilt opslaan.
f
Druk op Bewerken.
g
Druk op Toevoegen aan adresboek.
h
Druk op Naam.
i
Voer de naam (maximaal 16 tekens) in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK. (Voor informatie over het invoeren van letters uu Basis gebruikershandleiding: Tekst invoeren.)
j
Als u het tweede fax- of telefoonnummer wilt opslaan, drukt u op Adres 2. Voer het tweede fax- of telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK.
k
Druk op OK om het fax- of telefoonnummer dat u wilt opslaan te bevestigen.
36
l
Druk op .
l
Druk op .
Nummers kiezen en opslaan

Adresboeknummers uit het overzicht beller-ID opslaan

Als u bent geabonneerd op nummerweergave (beller-ID), kunt u ook adresboeknummers opslaan vanuit inkomende gesprekken in het overzicht beller-ID. (uu Basis gebruikershandleiding: Nummerweergave (beller-ID).)
a
Druk op Fax.
b
Druk op Oproepoverz.
c
Druk op Overzicht beller-id.
d
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om het nummer weer te geven dat u wilt opslaan.
e
Druk op het nummer dat u wilt opslaan.
f
Druk op Bewerken.
g
Druk op Toevoegen aan adresboek.

Groepen instellen voor rondsturen

Met een groep, die u in het adresboek kunt opslaan, kunt u dezelfde fax naar meerdere faxnummers verzenden door te drukken op
Fax, Adresboek, Toepassen en Fax Start.
Eerst moet u elk faxnummer opslaan in het adresboek. (uu Basis gebruikershandleiding: Adresboeknummers opslaan.) Vervolgens kunt u deze als nummers in de groep opnemen. Elke groep heeft een eigen adresboeknummer. U kunt maximaal zes groepen gebruiken, of u kunt maximaal 198 nummers aan een grote groep toewijzen.
(Zie Rondsturen (alleen zwart-wit) uu pagina 14.)
a
Druk op Fax.
b
Druk op Adresboek.
c
Druk op Bewerken.
5
h
Druk op Naam.
i
Voer de naam (maximaal 16 tekens) in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK. (Voor informatie over het invoeren van letters uu Basis gebruikershandleiding: Tekst invoeren.)
j
Als u het tweede fax- of telefoonnummer wilt opslaan, drukt u op Adres 2.
Voer het tweede fax- of telefoonnummer (maximaal 20 cijfers) in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK.
k
Druk op OK om het fax- of telefoonnummer dat u wilt opslaan te bevestigen.
d
Druk op Groepen instellen.
e
Druk op Naam.
f
Voer de groepsnaam (maximaal 16 tekens) in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK.
g
Druk op Toevoegen/verwijderen.
h
U kunt adresboeknummers aan de groep toevoegen door erop te drukken zodat ze met een rood vinkje worden gemarkeerd. Druk op OK.
i
Bekijk en controleer de weergegeven lijst met namen en nummers die u hebt geselecteerd en druk vervolgens op OK om de groep op te slaan.
37
Hoofdstuk 5
j
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Herhaal de stappen c tot en met i
om nog een groep op te slaan voor rondsturen.
i
Druk op OK.
j
Druk op .
Een groep verwijderen
Druk op
groepen voor rondsturen af te ronden.
om het opslaan van
OPMERKING
U kunt een lijst met alle adresboeknummers afdrukken. (Zie Rapporten uu pagina 41.)
Een groepsnaam wijzigen
a
Druk op Fax.
b
Druk op Adresboek.
c
Druk op Bewerken.
d
Druk op Wijzigen.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om de groep weer te geven die u wilt wijzigen.
a
Druk op Fax.
b
Druk op Adresboek.
c
Druk op Bewerken.
d
Druk op Verwijder.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om de groep weer te geven die u wilt verwijderen.
f
Druk op de groepsnaam.
g
Druk op OK. Druk op Ja ter bevestiging.
h
Druk op .
Een nummer toevoegen aan of verwijderen uit een groep
a
Druk op Fax.
f
Druk op de groep.
g
Druk op Naam.
h
Voer de nieuwe naam (maximaal 16 tekens) in met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. Druk op OK. (Typ bijvoorbeeld NIEUWE KLANTEN.)
OPMERKING
Een opgeslagen naam wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d of c om de cursor te plaatsen en het gewenste teken te markeren. Druk vervolgens op in.
(uu Basis gebruikershandleiding: Tekst invoeren.)
. Voer het nieuwe teken
b
Druk op Adresboek.
c
Druk op Bewerken.
d
Druk op Wijzigen.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om de groep weer te geven die u wilt wijzigen.
f
Druk op de groep.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Toevoegen/verwijderen weer te geven.
h
Druk op Toevoegen/verwijderen.
i
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om het nummer weer te geven dat u wilt toevoegen of verwijderen.
38
j
Doe het volgende voor elk nummer dat u wilt wijzigen:
Als u een nummer aan de groep wilt
toevoegen, drukt u op het selectievakje van het nummer om een vinkje toe te voegen.
Als u een nummer uit de groep wilt
verwijderen, drukt u op het selectievakje van het nummer om het vinkje te verwijderen.
Druk op OK om alle wijzigingen te bevestigen.
Nummers kiezen en opslaan
k
Druk op OK.
l
Druk op .
5
39
6

Rapporten afdrukken

Faxrapporten

Druk op op het touchscreen om het
i
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om een interval te selecteren. Als u Na 50 faxen selecteert, gaat u naar stap m.
verzendrapport en de journaaltijd in te stellen.

Verzendrapport

U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. (uu Basis gebruikershandleiding: Verzendrapport.)

Faxjournaal (activiteitenrapport)

U kunt de machine zo instellen dat er op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of 7 dagen). Als u het interval op Uit zet, kunt u evengoed het rapport afdrukken door de stappen in Een rapport afdrukken uu pagina 42 te volgen. De standaardinstelling is Na 50 faxen.
a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Kies rapport weer te geven.
f
Druk op Kies rapport.
6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen
De machine drukt het rapport op het opgegeven tijdstip af en verwijdert vervolgens alle taken uit het geheugen. Als het geheugen van de machine vol is omdat het maximum van 200 taken is bereikt en de door u geselecteerde tijd nog niet is verstreken, wordt het faxjournaal voortijdig afgedrukt en worden vervolgens alle taken uit het geheugen gewist. Als u een extra rapport wilt voordat het tijd is om dit automatisch af te drukken, kunt u er een afdrukken zonder dat de taken uit het geheugen worden gewist.
Na 50 faxen
Het faxjournaal wordt afgedrukt als 50 taken in de machine zijn opgeslagen.
j
Druk op Tijd en voer vervolgens met behulp van het toetsenbord op het touchscreen het tijdstip in waarop u het afdrukken wilt starten (in 24­uursnotatie). Druk op OK. (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.)
k
Als u
Elke 7 dagen (Om de 7 dagen) selecteert, drukt u op Dag.
g
Druk op Journaal tijd (Journaalper.).
h
Druk op Journaal tijd (Journaalper.).
40
l
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Elke maandag, Elke dinsdag, Elke woensdag, Elke donderdag, Elke vrijdag, Elke zaterdag of Elke zondag
weer te geven. Druk vervolgens op de eerste dag voor de 7-daagse aftelperiode.
m
Druk op .
Rapporten afdrukken

Rapporten

De volgende rapporten zijn beschikbaar:
Verzendrapport
Hiermee drukt u een verzendrapport af van de laatste transmissie.
Adresboek
Hiermee drukt u een alfabetisch gerangschikte lijst af van namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen van het adresboek.
Fax Journaal (Faxjournaal)
Hiermee drukt u een lijst af met informatie over de laatst ontvangen en verzonden faxen. (TX: verzonden.) (RX: ontvangen.)
6
Gebruikersinst
Hiermee drukt u een lijst af met uw instellingen.
Netwerkconfiguratie
Hiermee drukt u een lijst af met uw netwerkinstellingen.
WLAN-rapport
Hiermee drukt u een WLAN­verbindingsrapport af.
Overzicht beller-id
Hiermee drukt u een lijst af met de beschikbare informatie over nummerweergave (beller-ID's) van de 30 laatst ontvangen faxen en telefoongesprekken.
41
Hoofdstuk 6

Een rapport afdrukken

a
Druk op .
b
Druk op Alle instell.
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Print lijsten weer te geven.
d
Druk op Print lijsten.
e
Druk op het rapport dat u wilt afdrukken.
f
Druk op OK.
g
Druk op .
42
7

Kopiëren

Kopieeropties

U kunt de kopieerinstellingen tijdelijk wijzigen voor de volgende kopie.
De machine keert na 1 minuut inactiviteit terug naar de standaardinstellingen.
Druk op Kopiëren en vervolgens op Opties. Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om door de kopieerinstellingen te bladeren. Druk op de gewenste instelling en selecteer de optie van uw voorkeur. Als u
klaar bent met het wijzigen van de opties, drukt u op OK en drukt u vervolgens op Mono Start of Kleur Start.
OPMERKING
U kunt bepaalde veelgebruikte opties
opslaan door deze in te stellen als snelkoppeling. (Zie Kopieeropties opslaan als snelkoppeling uu pagina 56.)
De functies Inktspaarmodus,
Dun papier kopiëren, Boek kop. (Boek kopiëren) en Watermerk kop. worden ondersteund
door technologie van Reallusion, Inc.

Kopieersnelheid en -kwaliteit wijzigen

U kunt kiezen tussen snelheid en kwaliteit. De standaardinstelling is Normaal.
Normaal
Normaal is de aanbevolen modus voor normale afdrukken. Hiermee verkrijgt u een goede kopieerkwaliteit met adequate kopieersnelheid.
OPMERKING
Als u Normaal selecteert, kunt u alleen Normaal pap. in Papiersoort
selecteren.
Fijn
Gebruik de modus Fijn voor het kopiëren van gedetailleerde beelden, zoals foto's. Deze modus biedt de hoogste resolutie en de laagste snelheid.
a
Laad uw document.
b
Druk op Kopiëren.
7

Kopiëren stoppen

Druk op om het kopiëren te stoppen.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Kwaliteit weer te geven.
f
Druk op Kwaliteit.
g
Druk op Normaal of Fijn.
h
Druk op OK.
i
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
43
Hoofdstuk 7

Gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen

U kunt een vergrotings-/ verkleiningspercentage selecteren. Als u Aanp. aan pag. selecteert, wordt de grootte automatisch afgestemd op het door u ingestelde papierformaat.
a
Laad uw document.
b
Druk op Kopiëren.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Vergroten/verkleinen weer te geven.
f
Druk op Vergroten/verkleinen.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om de beschikbare opties weer te geven en druk vervolgens op de optie die u wilt wijzigen.
h
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u Vergroten of Verkleinen
hebt geselecteerd, drukt u op het gewenste vergrotings -of verkleiningspercentage.
Als u Aangepast (25-400%) hebt
geselecteerd, drukt u op weergegeven percentage te wissen of drukt u op d om de cursor te verplaatsen, en voert u vervolgens een vergrotings- of verkleiningspercentage tussen 25% en 400% in.
Druk op OK.
om het
198% 10x15cm i A4
186% 10x15cm i Letter
141% A4iA3, A5iA4
100%
97% Letter i A4
93% A4 i Letter
83% Legal i A4
69% A4 i A5
47% A4 i 10x15cm
Aanp. aan pag.
Aangepast (25-400%)
i
Bekijk en controleer de weergegeven lijst met opties die u hebt geselecteerd en druk vervolgens op OK.
j
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
OPMERKING
Pagina layout (Pagina lay-out)
is niet beschikbaar bij Vergroten/verkleinen.
Pagina layout (Pagina lay-out),
2-zijdige kopie, Boek kop. (Boek kopiëren), Sorteer, Dun papier kopiëren, Watermerk kop. en Achtergr.kleur verwijderen zijn niet beschikbaar bij Aanp. aan pag.
Aanp. aan pag. werkt niet naar
behoren als het document op de glasplaat meer dan 3 graden schuin ligt. Gebruik de documentgeleiders aan de linker- en bovenzijde om uw document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
Als u 100% of Aanp. aan pag.
selecteert, gaat u naar stap i.
44
Aanp. aan pag. is niet beschikbaar als
de ADF wordt gebruikt.
Aanp. aan pag. is niet beschikbaar
voor documenten van Legal-formaat.

N op 1 kopieën of een poster maken (Paginalay-out)

Met de kopieerfunctie N op 1 kunt u twee of vier pagina's op één pagina afdrukken. Dit is handig om papier te besparen.
U kunt ook een poster creëren. Wanneer u de posteroptie gebruikt, wordt uw document in delen opgesplitst. Deze delen worden vervolgens vergroot, zodat u ze kunt samenvoegen tot een poster. Gebruik de glasplaat om een poster af te drukken.
OPMERKING
Boek kop. (Boek kopiëren),
Sorteer, Dun papier kopiëren, Inktspaarmodus, Vergroten/verkleinen, Watermerk kop. en Achtergr.kleur verwijderen zijn niet beschikbaar bij Pagina layout (Pagina lay-out).
2-zijdige kopie is niet beschikbaar
voor posterkopieën.
a
Laad uw document.
b
Druk op Kopiëren.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
1
U kunt slechts één kopie tegelijk maken wanneer u de lay-outinstelling Poster gebruikt.
d
Druk op Opties.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Pagina layout (Pagina lay-out) weer te geven.
Kopiëren
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Uit (1 op 1), 2 op 1 (staand),
1
2 op 1 (liggend), 2op1(id) 4 op 1 (staand), 4 op 1 (liggend), Poster(2x1), Poster(2x2) of Poster(3x3) weer
te geven. Druk op de gewenste optie.
1
Zie 2 op 1 (id) kopiëren (Paginalay-out) uu pagina 47 voor meer informatie over 2 op 1 (id).
h
Bekijk en controleer de weergegeven lijst met instellingen die u hebt geselecteerd en druk vervolgens op OK.
i
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start om de pagina te scannen. Als u het document in de ADF hebt geplaatst of een poster maakt, wordt het document door de machine gescand en wordt begonnen met afdrukken.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar stap j.
j
Nadat de pagina is gescand, drukt u
1
op Ja om de volgende pagina te scannen.
k
Leg de volgende pagina op de glasplaat. Druk op OK om de pagina te scannen. Herhaal stap j en k voor elke pagina van de lay-out.
l
Druk op Nee om te stoppen wanneer alle pagina's zijn gescand.
,
7
f
Druk op Pagina layout (Pagina lay-out).
OPMERKING
Zorg dat het papierformaat is ingesteld op
A4, A3, Letter of Ledger.
U kunt slechts één kleurkopie per keer
maken.
U kunt slechts één posterkopie per keer
maken.
45
Hoofdstuk 7
U kunt geen poster kopiëren op
transparanten.
2op1(id), 4 op 1 (staand),
4 op 1 (liggend), Poster(2x1) en Poster(3x3) zijn niet beschikbaar bij
gebruik van Ledger- of A3-papier.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden en in de hieronder aangegeven richting op de glasplaat:
2 op 1 (staand)
2 op 1 (liggend)
4 op 1 (staand)
Poster(2x2)
Poster(3x3)
4 op 1 (liggend)
Poster(2x1)
46

2 op 1 (id) kopiëren (Paginalay-out)

i
Bekijk en controleer de weergegeven lijst met instellingen die u hebt geselecteerd en druk vervolgens op OK.
Kopiëren
U kunt beide zijden van uw identiteitskaart op een enkele pagina kopiëren, in het originele kaartformaat. Controleer of het papierformaat is ingesteld op A4 of Letter.
OPMERKING
U dient zich bij het kopiëren van identiteitskaarten aan de daarvoor geldende regels te houden. (uu Handleiding product veiligheid: Onwettig gebruik van kopieerapparatuur.)
a
Plaats uw identiteitskaart linksboven op de glasplaat met de te kopiëren zijde naar beneden, zoals hieronder aangegeven.
1
j
Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint één zijde van de identiteitskaart te scannen.
k
Nadat de ene zijde is gescand, drukt u op Ja. Draai de identiteitskaart om en druk op OK om de andere zijde te scannen.
OPMERKING
Boek kop. (Boek kopiëren),
Sorteer, 2-zijdige kopie, Dun papier kopiëren, Inktspaarmodus, Vergroten/verkleinen, Watermerk kop. en Achtergr.kleur verwijderen zijn niet beschikbaar bij 2op1(id).
U kunt slechts één kleurkopie per keer
maken.
7
1 3 mm of groter (boven, links)
b
Druk op Kopiëren.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Pagina layout (Pagina lay-out) weer te geven.
f
Druk op Pagina layout (Pagina lay-out).
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om 2op1(id) weer te geven.
h
Druk op 2op1(id).
47
Hoofdstuk 7

Kopieën sorteren met de ADF

U kunt meerdere kopieën sorteren. De pagina's worden gesorteerd in de volgorde 123, 123, 123, enzovoort.
a
Laad uw document.
b
Druk op Kopiëren.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Stapel/Sorteer weer te geven.
f
Druk op Stapel/Sorteer.
g
Druk op Sorteer.
h
Bekijk en controleer de weergegeven lijst met instellingen die u hebt geselecteerd en druk vervolgens op OK.
i
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.

Dichtheid aanpassen

U kunt de kopieerdichtheid aanpassen om kopieën donkerder of lichter te maken.
a
Laad uw document.
b
Druk op Kopiëren.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Dichtheid weer te geven.
f
Druk op Dichtheid.
g
Druk op het gewenste dichtheidsniveau, van licht tot donker.
h
Bekijk en controleer de weergegeven lijst met instellingen die u hebt geselecteerd en druk vervolgens op OK.
i
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
OPMERKING
Aanp. aan pag., Pagina layout (Pagina lay-out) en Boek kop. (Boek kopiëren) zijn niet beschikbaar bij Sorteer.

Inktspaarmodus

Met de inktspaarmodus kunt u inkt besparen. De machine drukt de kleuren lichter af en benadrukt de randen van de afbeeldingen zoals hieronder weergegeven.
Hoeveel inkt wordt bespaard, verschilt per document.
Inktspaarmodus: Uit
48
Kopiëren
Inktspaarmodus: Aan
(De bovenstaande schermen worden gebruikt in ISO/IEC 24712.)
a
Laad uw document.
b
Druk op Kopiëren.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties.
OPMERKING
Boek kop. (Boek kopiëren),
Dun papier kopiëren, Pagina layout (Pagina lay-out), Watermerk kop. en Achtergr.kleur verwijderen zijn niet beschikbaar bij Inktspaarmodus.
Inktspaarmodus kan ervoor zorgen dat
de afdrukken er anders uitzien dan uw originele document.

Dun papier kopiëren

Als u een 2-zijdig document op dun papier hebt, selecteert u Dun papier kopiëren, zodat de afdruk op de andere zijde niet doorschemert.
a
Laad uw document.
7
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Geavanceerde instellingen weer te geven.
f
Druk op Geavanceerde instellingen.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Inktspaarmodus weer te geven.
h
Druk op Inktspaarmodus.
i
Bekijk en controleer de weergegeven lijst met instellingen die u hebt geselecteerd en druk vervolgens op OK.
j
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
b
Druk op Kopiëren.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Geavanceerde instellingen weer te geven.
f
Druk op Geavanceerde instellingen.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Dun papier kopiëren weer te geven.
h
Druk op Dun papier kopiëren.
i
Bekijk en controleer de weergegeven lijst met instellingen die u hebt geselecteerd en druk vervolgens op OK.
j
Druk op Mono Start of Kleur Start.
49
Hoofdstuk 7
OPMERKING
Aanp. aan pag., Pagina layout (Pagina lay-out), Inktspaarmodus, Boek kop. (Boek kopiëren), Watermerk kop. en Achtergr.kleur verwijderen zijn
niet beschikbaar bij Dun papier kopiëren.

Boek kopie

Hiermee worden donkere randen en scheefstand gecorrigeerd bij kopiëren via de glasplaat. U kunt de gegevens automatisch door de machine laten corrigeren.
a
Laad uw document.
b
Druk op Kopiëren.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Geavanceerde instellingen weer te geven.
f
Druk op Geavanceerde instellingen.
OPMERKING
Pagina layout (Pagina lay-out), Sorteer, 2-zijdige kopie, Inktspaarmodus, Aanp. aan pag., Dun papier kopiëren, Watermerk kop. en Achtergr.kleur verwijderen zijn niet beschikbaar bij Boek kop. (Boek kopiëren).

Watermerk kopie

U kunt tekst als watermerk in uw document plaatsen. U kunt een van de watermerksjablonen selecteren.
OPMERKING
Aanp. aan pag., Pagina layout (Pagina lay-out), Dun papier kopiëren, Inktspaarmodus, Boek kop. (Boek kopiëren) en Achtergr.kleur verwijderen zijn niet beschikbaar bij Watermerk kop.
Een sjabloon gebruiken
a
Laad uw document.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Boek kop. (Boek kopiëren) weer te geven.
h
Druk op Boek kop. (Boek kopiëren).
i
Bekijk en controleer de weergegeven lijst met instellingen die u hebt geselecteerd en druk vervolgens op OK.
j
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
50
b
Druk op Kopiëren.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Geavanceerde instellingen weer te geven.
f
Druk op Geavanceerde instellingen.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Watermerk kop. weer te geven.
h
Druk op Watermerk kop.
Kopiëren
i
Wijzig indien nodig de watermerkinstellingen van de opties die op het touchscreen worden weergegeven. (Zie Kopieerinstellingen voor het watermerk uu pagina 51 voor meer informatie.) Druk op OK.
j
Druk op OK om het gebruik van het watermerk te bevestigen.
k
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Kopieerinstellingen voor het watermerk
Optie1 Optie2 Optie3
Watermerk kop.
Tekst
Positie A
VERTROUWEL.*
CONCEPT
KOPIE
BELANGRIJK
URGENT
B
C
D
E*
F
G
H
I
7
Patroon
Formaat Klein
Midden*
Groot
Hoek -90°
-45°*
45°
90°
Transparantie -2
-1
0*
+1
+2
Kleur
Zwart*
Groen
Blauw
Paars
Rood
Oranje
Geel
De standaardinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
51
Hoofdstuk 7
1
1
1
1

Achtergrondkleur verwijderen

Met Achtergrondkleur verwijderen wordt de achtergrondkleur van het document verwijderd tijdens het kopiëren. Hiermee kunt u inkt besparen en wordt het document beter leesbaar.
OPMERKING
Deze functie kan alleen worden gebruikt voor kleurenkopieën. De achtergrondkleur wordt namelijk automatisch verwijderd voor alle zwart-witkopieën.
a
Laad uw document.
b
Druk op Kopiëren.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties.
OPMERKING
Aanp. aan pag., Pagina layout (Pagina lay-out), Inktspaarmodus, Dun papier kopiëren, Boek kop. (Boek kopiëren) en Watermerk kop. zijn niet beschikbaar bij Achtergr.kleur verwijderen.
2-zijdig kopiëren (MFC-J4510DW)
U kunt papier besparen door op beide zijden te kopiëren.
Het verdient aanbeveling om enkelzijdige documenten voor 2-zijdig kopiëren in de ADF te plaatsen. Gebruik voor 2-zijdige documenten en boeken de glasplaat.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Geavanceerde instellingen weer te geven.
f
Druk op Geavanceerde instellingen.
g
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Achtergr.kleur verwijderen weer te geven.
h
Druk op Achtergr.kleur verwijderen.
i
Druk op Laag, Gemiddeld of Hoog.
j
Druk op OK.
k
Druk op Kleur Start.
(omslaan over lange zijde)
Staand
1
2
Liggend
1
2
(omslaan over korte zijde)
Staand
1
2
1
2
1
2
1
2
Liggend
1
1
2
52
2
OPMERKING
2op1(id), Poster, Boek kop. (Boek
kopiëren) en Aanp. aan pag. zijn niet beschikbaar bij 2-zijdige kopie.
U kunt alleen normaal papier van de
formaten A4, A5 of Letter gebruiken.
a
Laad uw document.
b
Druk op Kopiëren.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties.
e
Als u meerdere kopieën wilt sorteren, veegt u omhoog of omlaag, of drukt u op a of b om Stapel/Sorteer weer te geven.
f
Druk op Stapel/Sorteer.
m
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u het document in de ADF hebt geplaatst, scant de machine de pagina's en begint vervolgens met afdrukken.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar stap n.
n
Op het touchscreen wordt het volgende weergegeven:
Draai document om (of sla boek om) en druk op [Scannen]. Druk na afloop op [Voltooien].
Leg de volgende pagina op de glasplaat en druk op Scannen. Druk op OK. Het afdrukken wordt gestart.
Kopiëren
7
g
Druk op Sorteer.
h
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om 2-zijdige kopie weer te geven.
i
Druk op 2-zijdige kopie.
j
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om het gewenste soort 2-zijdige kopie weer te geven. Druk vervolgens op
Staand omslaan lange zijde, Liggend omslaan lange zijde (Liggend Omslaan lange zijde), Staand omslaan korte zijde (Staand Omslaan korte zijde) of Liggend omslaan korte zijde (Liggend Omslaan korte zijde).
k
Bekijk en controleer de melding op het touchscreen en druk vervolgens op OK.
o
Als u op Sorteer hebt gedrukt voor meerdere kopieën, herhaalt u stap n voor elke volgende pagina. Druk op Voltooien nadat alle pagina's zijn gescand. Het afdrukken wordt gestart.
Raak de afdrukken NIET aan voordat ze een tweede keer zijn uitgeworpen. De machine drukt de eerste zijde af, werpt het papier uit en voert het papier vervolgens weer in om de tweede zijde af te drukken.
OPMERKING
Probeer een van de speciale instellingen voor 2-zijdig kopiëren als uw document een papierstoring veroorzaakt. Druk op Geavanc. na stap i en selecteer vervolgens 2-zijdig 1 of 2-zijdig 2. 2-zijdig 1 helpt papierstoringen te voorkomen doordat de inkt langer de tijd krijgt om te drogen. Met 2-zijdig 2 krijgt de inkt langer de tijd om te drogen en verbruikt u tegelijkertijd minder inkt.
l
Controleer de instellingen op het touchscreen en druk vervolgens op OK.
53
Hoofdstuk 7
2-zijdig kopiëren (MFC-J4710DW)
U kunt papier besparen door op beide zijden te kopiëren.
We raden u aan uw document voor 2-zijdig kopiëren in de ADF te plaatsen.
l
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u het document in de ADF hebt geplaatst, scant de machine de pagina's en begint vervolgens met afdrukken.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar stap m.
OPMERKING
U kunt 2-zijdige documenten (maximaal
formaat Legal) kopiëren met de ADF.
U kunt alleen normaal papier van de
formaten A4, A5 of Letter gebruiken.
a
Laad uw document. Als u een 2-zijdig document wilt kopiëren, plaatst u het document in de ADF.
b
Druk op Kopiëren.
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties.
e
Als u meerdere kopieën wilt sorteren, veegt u omhoog of omlaag, of drukt u op a of b om Stapel/Sorteer weer te geven.
f
Druk op Stapel/Sorteer.
g
Druk op Sorteer.
h
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om 2-zijdige kopie weer te geven.
m
Op het touchscreen wordt het volgende weergegeven:
Draai document om (of sla boek om) en druk op [Scannen]. Druk na afloop op [Voltooien].
Leg de volgende pagina op de glasplaat en druk op Scannen. Druk op OK. Het afdrukken wordt gestart.
n
Als u op Sorteer hebt gedrukt voor meerdere kopieën, herhaalt u stap m voor elke volgende pagina. Druk op Voltooien nadat alle pagina's zijn gescand. Het afdrukken wordt gestart.
Raak de afgedrukte pagina NIET aan voordat deze de tweede keer is uitgeworpen. De machine drukt de eerste zijde af, werpt het papier uit en voert het papier vervolgens weer in om de tweede zijde af te drukken.
i
Druk op 2-zijdige kopie.
j
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om het gewenste soort 2-zijdige kopie weer te geven en druk hier vervolgens op. (Zie Soorten 2-zijdige kopie uu pagina 55.)
k
Controleer de instellingen op het touchscreen en druk vervolgens op OK.
54
Kopiëren
1
1
1
1
OPMERKING
Als het papier is vastgelopen, drukt u op
Geavanc. na stap i en drukt u vervolgens op een van de instellingen ter voorkoming van papierstoringen:
2-zijdig 1 of 2-zijdig 2. Met 2-zijdig 1 wordt een langere afdruktijd
gebruikt zodat de inkt kan drogen. Met 2-zijdig 2 wordt een langere afdruktijd gebruikt en wordt bovendien in lichtere kleuren afgedrukt.
2op1(id), Poster, Boek kop. (Boek
kopiëren) en Aanp. aan pag. zijn niet beschikbaar bij 2-zijdige kopie.
Soorten 2-zijdige kopie
1-zijdig i 2-zijdig
(omslaan over lange zijde)
Staand
1
2
Liggend
1
2
(omslaan over korte zijde)
Staand
1
2
1
2
7
1
Liggend
1
2
2
1
1
2
2
55
Hoofdstuk 7
1
1
1
1
1
1
1
1
2-zijdig i 2-zijdig
Staand
1
2
Liggend
1
2
2-zijdig i 1-zijdig
(omslaan over lange zijde)
Staand
1
2
Liggend
1
2
(omslaan over korte zijde)
Staand
1
2
Liggend
a
Druk op Kopiëren.
b
Druk op Opties.
1
c
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Kwaliteit, Papiersoort,
1
2
Papierformaat, Ladeselectie
,
Vergroten/verkleinen, Dichtheid, Stapel/Sorteer,
1
Pagina layout (Pagina lay-out),
2
2-zijdige kopie of Geavanceerde instellingen weer te geven. Druk
vervolgens op de instelling die u wilt wijzigen. Druk vervolgens op de gewenste nieuwe optie.
1
(Voor MFC-J4710DW)
Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
1
d
2
Als u klaar bent met het selecteren van de nieuwe opties, drukt u op Opslaan als snelkoppeling.
e
Bekijk en controleer de weergegeven
1
lijst met opties die u hebt geselecteerd als snelkoppeling en druk vervolgens op
2
OK.
f
Voer een naam in voor de snelkoppeling met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. (Voor informatie over het invoeren van letters uu Basis
1
gebruikershandleiding: Tekst invoeren.) Druk op OK.
2
g
Druk op OK om de snelkoppeling op te slaan.
1
1
2
2

Kopieeropties opslaan als snelkoppeling

U kunt veelgebruikte kopieeropties opslaan door deze in te stellen als snelkoppeling.
56
Kopiëren

Snelkoppelingen voor kopiëren op A3

Snelkoppeling voor kopiëren op A3

U kunt uw document kopiëren op papierformaat A3 of Ledger met een indeling zoals de notitiestijl. Ook kunt u 2-op-1­kopieën en vergrote kopieën maken.
A3 2 op 1
12 12
A4 + notitie (L)
A4 midden
1
A4 i A3
1
OPMERKING
U kunt alleen normaal papier van de
formaten A3 of Ledger gebruiken.
Als u meerdere kleurenkopieën maakt, zijn
A3 2 op 1, A4 + notitie (L), A4 + notitie (S), A4 + ruitjes en
A4 + blanco niet beschikbaar.
1
1
7
11
A4 + notitie (S)
1
A4 + ruitjes
11
A4 + blanco
1
(S) betekent Portret (staand) en (L)
betekent Landschap (liggend).
U kunt een kopie alleen vergroten
wanneer u A4 i A3 gebruikt.
a
Laad uw document.
b
Als het beginscherm of snelkoppelingenscherm wordt weergegeven, veegt u naar links of rechts, of drukt u op d of c om het scherm Meer weer te geven.
c
Druk op Snelkopp. kopie A3.
d
Als informatie wordt weergegeven op het touchscreen, leest u deze en drukt u op OK ter bevestiging. Plaats Ledger- of A3-papier volgens de aanwijzingen op het scherm.
11
57
Hoofdstuk 7
e
Veeg naar links of rechts om
A3 2 op 1, A4 i A3, A4 + notitie (L), A4 + notitie (S), A4 + ruitjes, A4 + blanco of A4 midden weer te
geven. Druk vervolgens op de gewenste optie. Druk op OK.
f
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
g
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u meer instellingen wilt wijzigen,
gaat u naar stap h.
Als u verder geen instellingen wilt
wijzigen, gaat u naar stap l.
h
Druk op Opties.
i
Druk op de instelling die u wilt wijzigen.
j
Druk op uw nieuwe optie.
Herhaal stap i en j als u andere instellingen wilt wijzigen.
k
Druk op OK als u klaar bent met het wijzigen van opties.
l
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u de glasplaat gebruikt bij het selecteren van A3 2 op 1, gaat u naar stap m.
m
Nadat de pagina is gescand, drukt u op Ja om de volgende pagina te scannen.
n
Leg de volgende pagina op de glasplaat. Druk op OK om de pagina te scannen. Herhaal stap m en n voor elke pagina van de lay-out.
o
Druk op Nee om te stoppen wanneer alle pagina's zijn gescand.
58
Foto's afdrukken vanaf een
8
geheugenkaart of USB­flashstation

PhotoCapture Center™-functies

Geheugenkaarten, USB­flashstation en mapstructuren
Uw machine is compatibel met beeldbestanden van moderne digitale camera's, geheugenkaarten en USB­flashstations. Lees echter onderstaande punten om fouten te vermijden:
De extensie van het beeldbestand
moet .JPG zijn (andere extensies voor beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF, etc., worden niet herkend).
Direct afdrukken via PhotoCapture
Center™ moet apart van PhotoCapture Center™ met de computer worden uitgevoerd. (Het is niet mogelijk om deze bewerkingen gelijktijdig uit te voeren.)
De machine kan maximaal 999
1
bestanden USB-flashstation lezen.
1
De map binnen een geheugenkaart of USB­flashstation wordt ook meegeteld.
Het DPOF-bestand op de
geheugenkaarten moet een geldig DPOF­formaat hebben. (Zie Afdrukken in DPOF- formaat uu pagina 64.)
op een geheugenkaart of een
Let op het volgende:
Als u de index of afbeeldingen afdrukt, zal
PhotoCapture Center™ alle geldige afbeeldingen afdrukken, zelfs als een of meer afbeeldingen beschadigd zijn. Beschadigde afbeeldingen worden niet afgedrukt.
(Gebruikers van geheugenkaarten)
Uw machine is ontworpen om geheugenkaarten te lezen die door een digitale camera zijn geformatteerd.
Wanneer een digitale camera een geheugenkaart formatteert, maakt de camera een speciale map waar de beeldgegevens naartoe worden gekopieerd. Als u de beeldgegevens op een geheugenkaart wilt aanpassen met de computer, raden wij u aan de mapstructuur die door de digitale camera is aangemaakt, niet te wijzigen. Als u nieuwe of gewijzigde beeldbestanden op de geheugenkaart opslaat, raden wij u ook aan dezelfde map te gebruiken als door uw digitale camera wordt gebruikt. Als de gegevens niet in dezelfde map worden opgeslagen, kan de machine het bestand misschien niet lezen of het beeld niet afdrukken.
(Gebruikers van USB-flashstations)
Deze machine ondersteunt USB-
®
flashstations die door Windows geformatteerd.
zijn
8
59
Hoofdstuk 8

Films afdrukken

U kunt beelden afdrukken van filmbestanden die op een geheugenkaart of USB­flashstation zijn opgeslagen.
Filmbestanden worden automatisch op basis van filmopnametijden in 9 delen opgesplitst en op 3 regels geplaatst, waarna u de opgesplitste scènes kunt bekijken en afdrukken.
OPMERKING
Het is niet mogelijk een specifieke
filmscène te selecteren.
U kunt de filmbestandsformaten AVI en
MOV gebruiken (alleen Motion JPEG). AVI-bestanden van 1 GB of meer (een opnametijd van ongeveer 30 minuten) en MOV-bestanden van 2 GB of meer (een opnametijd van ongeveer 60 minuten) kunnen echter niet worden afgedrukt.
Als de gegevens voor een opgesplitste
scène zijn beschadigd, wordt het gedeelte voor die scène leeg weergegeven.

Foto's afdrukken

Index afdrukken (miniaturen)

PhotoCapture Center™ wijst nummers aan de foto's toe (bijvoorbeeld nr. 1, nr. 2, nr. 3, enz.).
Deze nummers worden door PhotoCapture Center™ ter identificatie van de foto's gebruikt. U kunt een pagina met miniatuurweergaven afdrukken om alle afbeeldingen op de geheugenkaart of het USB-flashstation te tonen.
OPMERKING
Alleen bestandsnamen van 20 tekens of minder worden correct op de indexpagina afgedrukt.
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
d
Veeg naar links of rechts om Index afdrukken weer te geven.
e
Druk op Index afdrukken. Druk op OK.
f
Druk op Index afdrukken (Indexblad afdrukken).
g
Ga op een van de volgende manieren te werk:
60
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Druk op Afdrukinstell. om de
papiersoort of het papierformaat te wijzigen. Ga naar stap h.
Als u de papierinstellingen niet wilt
wijzigen, drukt u op Start.
h
Druk op Papiersoort.
i
Druk op Normaal pap., Inkjetpapier, Brother BP71 of Glossy anders.
j
Druk op Papierform.
k
Druk op A4 of Letter.
l
Druk op OK.
m
Druk op Start om te beginnen met afdrukken.

Foto's afdrukken

U dient eerst het nummer van een foto te weten, pas dan kunt u de foto afdrukken.
h
Voer het nummer in van de afbeelding die u wilt afdrukken van de miniaturen op de pagina Index. Nadat u de afbeeldingsnummers hebt geselecteerd, drukt u op OK.
OPMERKING
U kunt de nummers in één keer invoeren
door komma's of een koppelteken te gebruiken. Voer bijvoorbeeld 1,3,6 in om afbeelding 1, 3 en 6 af te drukken. Voer 1-5 om afbeelding 1 tot en met 5 af te drukken.
U kunt maximaal 12 tekens (inclusief
komma's en koppeltekens) invoeren om op te geven welke foto's u wilt afdrukken.
i
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Afdrukinstell. en wijzig
de afdrukinstellingen. (Zie pagina 65.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Start om af te drukken.
8
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
d
Druk de index af. (Zie Index afdrukken (miniaturen) uu pagina 60.)
e
Veeg naar links of rechts om Index afdrukken weer te geven.
f
Druk op Index afdrukken. Druk op OK.
g
Druk op Foto’s afdrukken op indexnummer (Foto’s afdrukken volgens indexnummer).

Foto's verbeteren

U kunt foto's bewerken en effecten toevoegen en de foto's bekijken op het touchscreen voordat u deze afdrukt.
OPMERKING
De functie Foto’s verb. (Foto’s verbeter.) wordt
ondersteund door technologie van Reallusion, Inc.
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
61
Hoofdstuk 8
d
Veeg naar links of rechts om
Foto’s verb. (Foto’s verbeter.) weer te geven.
e
Druk op Foto’s verb. (Foto’s verbeter.). Druk op OK.
OPMERKING
Er worden acht miniaturen per keer
weergegeven met daarboven het huidige paginanummer en het totale aantal pagina's.
Veeg naar links of rechts, of druk
herhaaldelijk op d of c om de afzonderlijke fotopagina's te selecteren of houdt de toets ingedrukt om door alle fotopagina's te bladeren.
f
Druk in de miniaturen op een foto.
g
Druk op Verbeteren, Bijsnijden of Verbeteren en bijsnijden.
h
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u Verbeteren of
Verbeteren en bijsnijden
selecteert, gaat u naar stap i.
Als u Bijsnijden hebt
geselecteerd, gaat u naar stap j.
i
Druk op het effect dat u wilt toevoegen. Druk op OK. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u Verbeteren in stap h hebt
geselecteerd, gaat u naar stap k.
Als u
Verbeteren en bijsnijden in stap h hebt geselecteerd, gaat u naar stap j.
OPMERKING
U kunt 10 mogelijke effecten op uw foto's
toepassen.
(
Auto Correct (Autocorrectie)
De machine bepaalt het geschikte effect voor uw foto.
(Huid verbeteren)
U kunt dit effect het beste gebruiken voor het aanpassen van portretfoto's. Hiermee wordt de huidskleur aangepast. Druk op d of c om het contrast te wijzigen.
(Landschap verb.)
U kunt dit effect het beste gebruiken voor het aanpassen van landschappen. Hiermee worden de groene en blauwe gebieden in uw foto geaccentueerd. Druk op d of c om het contrast te wijzigen.
(
Rood-oog Verw. (Rode ogen verw.)
Hiermee worden rode ogen uit uw foto verwijderd. Als het detecteren van rode ogen is mislukt, kunt u op Opnieuw drukken om het nogmaals te proberen.
(Nachtfoto)
U kunt de optie Nachtfoto het beste gebruiken om nachtopnamen te verlevendigen. Druk op d of c om het contrast te wijzigen.
(Tegenlicht)
U kunt de optie Tegenlicht het beste gebruiken voor foto's die tegen het licht in zijn genomen. Druk op d of c om het contrast te wijzigen.
(Whiteboard)
U kunt de optie Whiteboard het beste gebruiken voor het aanpassen van foto's. Hiermee worden letters op een whiteboard in uw foto gedetecteerd en leesbaarder gemaakt.
(Zwart-wit)
U kunt uw foto omzetten in zwart-wit.
)
)
62
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
(Sepia)
U kunt de kleur van uw foto wijzigen in sepia.
(
Autocorrectie en Rode ogen verwijderen
De machine bepaalt de geschikte effecten voor uw foto. Daarnaast probeert de machine rode ogen uit uw foto te verwijderen.
In sommige gevallen kunnen rode ogen
niet worden verwijderd.
Als het gezicht op de foto te klein is.
Als het gezicht te ver omhoog, omlaag,
naar links of naar rechts is gedraaid.
Druk op Annuleren om terug te keren
naar de lijst met effecten.
Als uw foto erg klein is of onregelmatig van
vorm, kunt u deze mogelijk niet bijsnijden of verbeteren. Op het touchscreen wordt
Afbeelding te klein of Afbeelding te lang weergegeven.
k
Voer het gewenste aantal kopieën in door te drukken op + of - of met behulp van de kiestoetsen op het
)
aanraakpaneel. Druk op OK.
l
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Afdrukinstell. en wijzig
de afdrukinstellingen. (Zie pagina 65.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Start om af te drukken.

Slideshow (diavoorstelling)

U kunt alle foto's op het touchscreen bekijken met Diavoorstelling. Ook kunt u een foto selecteren tijdens de bewerking.
a
Open het deksel van de mediasleuf.
8
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
j
Pas het rode kader om uw foto aan. Het gedeelte in het rode kader wordt afgedrukt.
Druk op + of - om het kader te
vergroten of te verkleinen.
Druk op a, b, d of c om de positie van
het kader te wijzigen.
Druk op
draaien.
Druk op OK als u klaar bent met het aanpassen van het kader. Druk op OK ter bevestiging.
om het kader te
OPMERKING
Als uw foto erg klein is of onregelmatig van vorm, kunt u deze mogelijk niet bijsnijden of verbeteren. Op het touchscreen wordt
Afbeelding te klein of Afbeelding te lang weergegeven.
c
Druk op Foto.
d
Veeg naar links of rechts om Diavoorstelling weer te geven.
e
Druk op Diavoorstelling. Druk op OK.
f
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u de weergaveduur voor de foto's
wilt wijzigen, drukt u op Elke foto tonen gedurende. Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om 3Sec., 10Sec., 30Sec., 1Min of 5Min. weer te geven. Druk
vervolgens op de optie die u wilt instellen.
63
Hoofdstuk 8
Als u het effect wilt wijzigen, drukt u
op Effect. Druk op Inschuiven, Fade In (Infaden), Inzoomen of Uit.
Als u de instellingen niet wilt wijzigen,
drukt u op Start.
g
Druk op om Diavoorstelling af te sluiten.
Een foto afdrukken tijdens een slideshow
a
Als u een afbeelding wilt afdrukken tijdens een slideshow, drukt u op de afbeelding wanneer deze op het touchscreen wordt weergegeven.
b
Voer het gewenste aantal kopieën in met behulp van de kiestoetsen op het aanraakpaneel.

Afdrukken in DPOF-formaat

DPOF betekent Digital Print Order Format.
Vooraanstaande producenten van digitale camera's (Canon Inc., Eastman Kodak Company, FUJIFILM Corporation, Panasonic Corporation en Sony Corporation) hebben deze standaard ontwikkeld om het afdrukken van beelden vanaf een digitale camera te vereenvoudigen.
Als uw digitale camera ondersteuning biedt voor afdrukken in DPOF-formaat, kunt u de beelden en het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken, op het display van de digitale camera selecteren.
Als een geheugenkaart met DPOF-informatie in de machine wordt geplaatst, kunt u de geselecteerde foto op eenvoudige wijze afdrukken.
a
Open het deksel van de mediasleuf.
c
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Afdrukinstell. en wijzig
de afdrukinstellingen. (Zie pagina 65.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Start om af te drukken.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op DPOF.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Afdrukinstell. en wijzig
de afdrukinstellingen. (Zie pagina 65.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Start om af te drukken.
OPMERKING
Als de op de camera gemaakte afdrukvolgorde beschadigd is geraakt, kan een DPOF-bestandsfout optreden. U kunt dit probleem verhelpen door de afdrukvolgorde te verwijderen en opnieuw te maken met uw camera. Raadpleeg de ondersteuningswebsite van de camerafabrikant of de bijbehorende documentatie om na te gaan hoe u hiervoor te werk gaat.
64
PhotoCapture Center™-
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
i
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Printkwaliteit weer te geven.
afdrukinstellingen
U kunt tijdelijk de afdrukinstellingen wijzigen voor de volgende taak.
De machine keert na 1 minuut inactiviteit terug naar de standaardinstellingen.
OPMERKING
U kunt de afdrukinstellingen die u vaak gebruikt, opslaan door deze als standaardinstellingen te definiëren. (Zie
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen uu pagina 70.)
j
Druk op Printkwaliteit.
k
Druk op Normaal of Foto.
l
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Druk op Start om te beginnen met
afdrukken.
of OK.
OPMERKING
Als u Inkjetpapier selecteert in Papiersoort, kunt u alleen Foto
selecteren.

Papieropties

Papiersoort
a
Open het deksel van de mediasleuf.
8

Afdrukkwaliteit

a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
d
Veeg naar links of rechts om Foto’s weerg. weer te geven.
e
Druk op Foto’s weerg. Druk op OK.
f
Veeg naar links of rechts, of druk op d of c om door de foto's te bladeren. Druk op de gewenste foto en druk vervolgens op OK.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
d
Veeg naar links of rechts om Foto’s weerg. weer te geven.
e
Druk op Foto’s weerg. Druk op OK.
f
Veeg naar links of rechts, of druk op d of c om door de foto's te bladeren. Druk op de gewenste foto en druk vervolgens op OK.
g
Druk op OK.
h
Druk op Afdrukinstell.
i
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Papiersoort weer te geven.
g
Druk op OK.
h
Druk op Afdrukinstell.
j
Druk op Papiersoort.
65
Hoofdstuk 8
k
Druk op Normaal pap., Inkjetpapier, Brother BP71 of Glossy anders.
l
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Druk op Start om te beginnen met
afdrukken.
of OK.
Papierformaat en afdrukformaat
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
d
Veeg naar links of rechts om Foto’s weerg. weer te geven.
Als u 10x15cm of 13x18cm
selecteert, gaat u naar stap m.
Als u A3 of Ledger hebt
geselecteerd, wordt u op het touchscreen gevraagd het papier te plaatsen in de sleuf voor handmatige invoer. Lees de informatie op het touchscreen en bevestig deze vervolgens door te drukken op OK. (uu Basis gebruikershandleiding: Papier plaatsen in de handinvoer.)
Ga naar stap m.
l
Druk op Afdrukformaat. Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om de opties in de volgende tabel weer te geven. Druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.
e
Druk op Foto’s weerg. Druk op OK.
f
Veeg naar links of rechts, of druk op d of c om door de foto's te bladeren. Druk op de gewenste foto en druk vervolgens op OK.
g
Druk op OK.
h
Druk op Afdrukinstell.
i
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Papierform. weer te geven.
j
Druk op Papierform.
k
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om 10x15cm, 13x18cm, A4, A3,
Letter of Ledger weer te geven. Druk op de gewenste optie. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Voorbeeld: Afdrukpositie voor papier van A4-formaat
1
8x10cm
4
13x18cm
m
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Druk op Start om te beginnen met
afdrukken.
2
9x13cm
5
15x20cm
3
10x15cm
6
Max. afm.
of OK.
Als u A4 of Letter selecteert, gaat
u naar stap l.
66
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation

Helderheid, contrast en kleur instellen

Helderheid
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
d
Veeg naar links of rechts om Foto’s weerg. weer te geven.
e
Druk op Foto’s weerg. Druk op OK.
f
Veeg naar links of rechts, of druk op d of c om door de foto's te bladeren. Druk op de gewenste foto en druk vervolgens op OK.
g
Druk op OK.
h
Druk op Afdrukinstell.
i
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Helderheid weer te geven.
j
Druk op Helderheid.
k
Pas het helderheidsniveau aan door hierop te drukken op het touchscreen.
l
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Druk op Start om te beginnen met
afdrukken.
of OK.
Contrast
U kunt de contrastinstelling selecteren. Hoe hoger het contrast, des te scherper en levendiger een beeld eruitziet.
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
d
Veeg naar links of rechts om Foto’s weerg. weer te geven.
e
Druk op Foto’s weerg. Druk op OK.
f
Veeg naar links of rechts, of druk op d of c om door de foto's te bladeren. Druk op de gewenste foto en druk vervolgens op OK.
g
Druk op OK.
h
Druk op Afdrukinstell.
i
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Contrast weer te geven.
j
Druk op Contrast.
k
Pas het contrastniveau aan door hierop te drukken op het touchscreen.
l
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Druk op Start om te beginnen met
afdrukken.
of OK.
8
67
Hoofdstuk 8
Kleurverbetering
U kunt de functie voor kleurverbetering inschakelen om afdrukken levendiger te maken. Met deze functie duurt het afdrukken echter langer en wordt er, afhankelijk van de afbeelding die u afdrukt, mogelijk meer inkt verbruikt.
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
d
Veeg naar links of rechts om Foto’s weerg. weer te geven.
e
Druk op Foto’s weerg. Druk op OK.
f
Veeg naar links of rechts, of druk op d of c om door de foto's te bladeren. Druk op de gewenste foto en druk vervolgens op OK.
g
Druk op OK.
Als u de instelling voor
Wit Balans (Witbalans), Scherpte of Kleurdichtheid wilt
aanpassen, drukt u op Kleur verbeteren en vervolgens op Aan. Ga naar stap l.
Als u niets wilt aanpassen, drukt u op
Kleur verbeteren en vervolgens op Uit.
Druk op Ga naar stap o.
l
Druk op Wit Balans (Witbalans), Scherpte of Kleurdichtheid.
m
Druk op d of c om de mate van de instelling aan te passen. Druk op OK.
n
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u nog meer kleuraanpassingen
wilt doen, herhaalt u stap l en m.
Druk op
.
.
h
Druk op Afdrukinstell.
i
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Kleur verbeteren weer te geven.
j
Druk op Kleur verbeteren.
k
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op afdrukmenu weer te geven en drukt
u op de instelling die u wilt wijzigen. (Zie pagina 65.)
o
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Druk op Start om te beginnen met
afdrukken.
om het
of OK.
OPMERKING
• Witbalans
Met deze instelling past u de tint van de witte gedeelten in een afbeelding aan. Het licht, de instellingen van de camera en andere zaken beïnvloeden de tint wit. De witte vlakken van een foto kunnen er een beetje roze of geelachtig uitzien, of naar een andere kleur neigen. Met deze instelling kunt u dat effect corrigeren en de witte vlakken weer zuiver wit maken.
68
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
• Scherpte
Met deze instelling wordt het detail van een afbeelding verbeterd, zoals bij het scherpstellen van een camera. Als de afbeelding niet goed scherp is en u de fijne details van de afbeelding niet kunt zien, kunt u de scherpte aanpassen.
• Kleurdichtheid
Met deze instelling kunt u de totale hoeveelheid kleur in de afbeelding bijstellen. U kunt de totale hoeveelheid kleur in een foto verhogen of verlagen om een vage of vale foto te verbeteren.

Bijsnijden (crop)

Als uw foto te lang of te breed is voor de ruimte die u hebt geselecteerd, wordt automatisch een deel van het beeld afgesneden.
i
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Bijsnijd(crop) weer te geven.
j
Druk op Bijsnijd(crop).
k
Druk op Uit (of Aan).
l
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Druk op Start om te beginnen met
afdrukken.
Bijsnijd(crop): Aan
Bijsnijd(crop): Uit
of OK.
De standaardinstelling is Aan. Wanneer u het hele beeld wilt afdrukken, wijzigt u deze instelling in Uit. Als u Bijsnijd(crop) op
Uit instelt, moet u Zonder rand ook op Uit instellen. (Zie Afdrukken zonder rand
uu pagina 69.)
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
d
Veeg naar links of rechts om Foto’s weerg. weer te geven.
e
Druk op Foto’s weerg. Druk op OK.
f
Veeg naar links of rechts, of druk op d of c om door de foto's te bladeren. Druk op de gewenste foto en druk vervolgens op OK.
g
Druk op OK.
h
Druk op Afdrukinstell.

Afdrukken zonder rand

Met deze optie wordt het afdrukgebied uitgebreid naar de randen van het papier. Het afdrukken zal iets langer duren.
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
d
Veeg naar links of rechts om Foto’s weerg. weer te geven.
e
Druk op Foto’s weerg. Druk op OK.
f
Veeg naar links of rechts, of druk op d of c om door de foto's te bladeren. Druk op de gewenste foto en druk vervolgens op OK.
8
69
Hoofdstuk 8
g
Druk op OK.
h
Druk op Afdrukinstell.
i
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Zonder rand weer te geven.
j
Druk op Zonder rand.
k
Druk op Uit (of Aan).
l
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Druk op Start om te beginnen met
afdrukken.
of OK.
OPMERKING
De DPOF-instelling van uw camera moet uitgeschakeld zijn om de functie Datum afdr. te kunnen gebruiken.
l
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Druk op Start om te beginnen met
afdrukken.
of OK.

Datum afdrukken

U kunt de datum afdrukken die al in de fotogegevens is opgenomen. De datum wordt in de rechterbenedenhoek afgedrukt. Als de datum niet in de gegevens is opgenomen, kunt u deze functie niet gebruiken.
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
d
Veeg naar links of rechts om Foto’s weerg. weer te geven.

Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen

U kunt de meestgebruikte afdrukinstellingen, zoals Printkwaliteit, Papiersoort,
Papierform., Afdrukformaat, Auto Correct (Autocorrectie), Helderheid, Contrast, Kleur verbeteren, Bijsnijd(crop), Zonder rand en Datum afdr., opslaan
door deze als standaardinstellingen te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
e
Druk op Foto’s weerg. Druk op OK.
f
Veeg naar links of rechts, of druk op d of c om door de foto's te bladeren. Druk op de gewenste foto en druk vervolgens op OK.
g
Druk op OK.
h
Druk op Afdrukinstell.
i
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Datum afdr. weer te geven.
j
Druk op Datum afdr.
k
Druk op Aan (of Uit).
70
d
Veeg naar links of rechts om Foto’s weerg. weer te geven.
e
Druk op Foto’s weerg. Druk op OK.
f
Veeg naar links of rechts, of druk op d of c om door de foto's te bladeren. Druk op de gewenste foto en druk vervolgens op OK.
g
Druk op OK.
h
Druk op Afdrukinstell.
i
Druk op uw nieuwe instelling. Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
j
Als u de laatste instelling hebt gewijzigd, veegt u omhoog of omlaag, of drukt u op a of b om Nieuwe standaard weer te geven.
k
Druk op Nieuwe standaard.
l
U wordt op het touchscreen gevraagd de wijziging in de nieuwe standaardinstellingen te bevestigen. Druk op Ja ter bevestiging.
m
Druk op .

Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen

U kunt de PhotoCapture-instellingen die u hebt gewijzigd voor Printkwaliteit,
Papiersoort, Papierform., Afdrukformaat, Auto Correct (Autocorrectie), Helderheid, Contrast, Kleur verbeteren, Bijsnijd(crop), Zonder rand en Datum afdr. terugzetten naar de
fabrieksinstellingen.
i
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fabrieksinstell. weer te geven.
j
Druk op Fabrieksinstell.
k
U wordt op het touchscreen gevraagd het terugzetten van de fabrieksinstellingen te bevestigen. Druk op Ja ter bevestiging.
l
Druk op .
8
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Foto.
d
Veeg naar links of rechts om Foto’s weerg. weer te geven.
e
Druk op Foto’s weerg. Druk op OK.
f
Veeg naar links of rechts, of druk op d of c om door de foto's te bladeren. Druk op de gewenste foto en druk vervolgens op OK.
g
Druk op OK.
h
Druk op Afdrukinstell.
71
Hoofdstuk 8
A4

Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen

Automatisch bijsnijden

U kunt meerdere documenten op de glasplaat scannen. U kunt een document eerst bekijken op het touchscreen voordat u het opslaat. Als u Automatisch bijsnijden selecteert, worden de respectieve documenten door de machine gescand, waarna hiervan afzonderlijk bestanden worden gemaakt. Als u bijvoorbeeld drie documenten op de glasplaat plaatst, scant de machine deze en maakt drie afzonderlijke bestanden aan. Als u een bestand van drie pagina's wilt maken, selecteert u PDF of TIFF voor Bestandstype.
(Als u JPEG selecteert, worden de drie documenten als drie afzonderlijke bestanden gemaakt.)
1
OPMERKING
Automatisch bijsnijden wordt ondersteund door technologie van Reallusion, Inc.
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Scannen naar media.
d
Laad uw document.
e
Druk op Opties.
f
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Automatisch bijsnijden weer te geven.
g
Druk op Automatisch bijsnijden.
h
Druk op Aan.
i
Druk op OK.
j
Als u geen instellingen meer wilt wijzigen, drukt u op Start om te beginnen met scannen.
1
A4
3
1
24 3
4
2
21
1 10 mm of groter (bovenzijde, links, rechts)
2 20 mm of groter (onderzijde)
72
k
Het aantal gescande documenten wordt op het touchscreen weergegeven. Druk op OK ter bevestiging.
l
Druk op d of c om de gegevens voor elk document vooraf te bekijken.
m
Druk op Alles opslaan om de gegevens op te slaan.
OPMERKING
Automatisch bijsnijden is
beschikbaar voor papier met vier rechte hoeken van 90 graden. Als een van de hoeken niet recht is, kan Automatisch bijsnijden het document niet waarnemen.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Als uw document te lang of te breed is,
werkt deze instelling niet goed. Het document moet voldoen aan de volgende specificatie: maximaal 195 × 270 mm.
Als de hoogte-breedteverhouding van het document groter is dan 1 op 8, werkt deze instelling niet goed.
U moet de documenten altijd uit de buurt
van de randen van de glasplaat plaatsen, zoals afgebeeld.
U moet de documenten op een afstand
van minimaal 10 mm van elkaar plaatsen.
Met Automatisch bijsnijden wordt
de scheefstand van het document op de glasplaat aangepast, maar als het document meer dan 10 graden scheef ligt, werkt deze instelling niet.
U kunt Automatisch bijsnijden
alleen gebruiken als de ADF leeg is.
De functie Automatisch bijsnijden
is beschikbaar voor maximaal 16 documenten, afhankelijk van het formaat van uw documenten.
(MFC-J4710DW)
2-zijdige scan en Geen lege pagina’s zijn niet beschikbaar met Automatisch bijsnijden.
BELANGRIJK
Verwijder de geheugenkaart of het USB­flashstation NIET terwijl de machine de geheugenkaart of het USB-flashstation leest of beschrijft. Anders kunnen de kaart, het USB-flashstation of de hierop opgeslagen gegevens beschadigd raken.

Nieuwe standaardinstellingen opslaan

U kunt de meestgebruikte kopieerinstellingen voor Scannen naar media (Scantype,
Resolutie, Bestandstype, Automatisch bijsnijden,
1
Geen lege pagina’s Achtergrondkleur verwijderen)
opslaan als standaardinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
1
(Voor MFC-J4710DW)
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Scannen naar media.
d
Druk op Opties.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om Scantype, Resolutie, Bestandstype, Automatisch bijsnijden,
Geen lege pagina’s Achtergrondkleur verwijderen
weer te geven. Druk vervolgens op de instelling die u wilt wijzigen. Druk op de optie die u wilt wijzigen.
1
(Voor MFC-J4710DW)
Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
f
Wanneer u klaar bent met het opgeven van uw voorkeursinstellingen, veegt u omhoog of omlaag, of drukt u op a of b om Nieuwe standaard weer te geven.
en
1
of
8
g
Druk op Nieuwe standaard.
h
U wordt op het touchscreen gevraagd de wijziging in de nieuwe standaardinstellingen te bevestigen. Druk op Ja ter bevestiging.
73
Hoofdstuk 8
i
Druk op .
Fabrieksinstellingen
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Scannen naar media.
herstellen
U kunt alle gewijzigde instellingen voor Scannen naar media (Scantype,
Resolutie, Bestandstype, Automatisch bijsnijden,
1
Geen lege pagina’s Achtergrondkleur verwijderen)
terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
1
(Voor MFC-J4710DW)
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Plaats de geheugenkaart of het USB­flashstation in de juiste sleuf.
c
Druk op Scannen naar media.
d
Druk op Opties.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op a of b om Fabrieksinstell. weer te geven.
f
Druk op Fabrieksinstell.
g
U wordt op het touchscreen gevraagd het terugzetten van de fabrieksinstellingen te bevestigen. Druk op Ja ter bevestiging.
h
Druk op .
en
Scanopties opslaan als
d
Druk op Opties.
e
Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om 2-zijdige scan Scantype, Resolutie, Bestandstype, Bestandsnaam, Automatisch bijsnijden,
1
Geen lege pagina’s Achtergrondkleur verwijderen
weer te geven. Druk vervolgens op de instelling die u wilt wijzigen. Druk op de optie die u wilt instellen.
1
(Voor MFC-J4710DW)
Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
f
Als u klaar bent met het selecteren van de nieuwe opties, drukt u op OK.
g
Druk op Opslaan als snelkoppeling.
h
Controleer de weergegeven lijst met instellingen die u hebt geselecteerd als snelkoppeling en druk vervolgens op OK.
i
Voer een naam in voor de snelkoppeling met behulp van het toetsenbord op het touchscreen. (Voor informatie over het invoeren van letters uu Basis gebruikershandleiding: Tekst invoeren.) Druk op OK.
of
1
,
snelkoppeling
U kunt veelgebruikte scanopties opslaan door deze in te stellen als snelkoppeling. In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een snelkoppeling toevoegt voor Scannen naar media.
a
Open het deksel van de mediasleuf.
74
j
Druk op OK om de snelkoppeling op te slaan.
Foto’s vanaf een camera
9
afdrukken
Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge­camera
Uw machine van Brother ondersteunt de PictBridge-standaard, zodat u een met PictBridge compatibele camera kunt aansluiten op uw machine en direct via de camera kunt afdrukken.
Als uw camera de standaard voor USB­massaopslag gebruikt, kunt u ook foto's afdrukken vanaf een digitale camera zonder PictBridge. (Zie Foto's direct afdrukken vanaf
een digitale camera (zonder PictBridge)
uu pagina 77.)

Vereisten voor PictBridge

Houd rekening met het volgende om fouten te voorkomen:
De machine en de digitale camera moeten
met een geschikte USB-kabel worden aangesloten.
De extensie van het beeldbestand
moet .JPG zijn (andere extensies voor beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF etc., worden niet herkend).
Bewerkingen in het PhotoCapture
Center™ zijn niet beschikbaar als u de functie PictBridge gebruikt.

Uw digitale camera instellen

Zet uw camera in de modus PictBridge. De volgende PictBridge-instellingen zijn wellicht beschikbaar via het LCD-scherm van uw met PictBridge compatibele camera.
Het kan zijn dat sommige van deze instellingen niet beschikbaar zijn, afhankelijk van uw type camera.
Menuselectie voor de camera
Papierformaat A3, A4, Ledger, Letter,
Papiersoort Normaal papier, Glanzend
Lay-out Zonder rand: Aan,
DPOF-instelling
Afdrukkwaliteit Normaal, Fijn,
Kleurverbetering
Datum afdrukken
1
Zie Afdrukken in DPOF-formaat uu pagina 77 voor meer informatie.
2
Als uw camera is ingesteld om de printerinstellingen (standaardinstelling) te gebruiken, drukt de machine uw foto af met de volgende instellingen.
Opties
10 × 15 cm, Printerinstellingen
(Standaardinstelling)
papier, Inkjetpapier, Printerinstellingen
(Standaardinstelling)
Zonder rand: Uit, Printerinstellingen
(Standaardinstelling)
1
-
Printerinstellingen (Standaardinstelling)
Aan, Uit, Printerinstellingen
(Standaardinstelling)
Aan, Uit, Printerinstellingen
(Standaardinstelling)
2
2
2
2
2
2
9
75
Hoofdstuk 9
Instellingen Opties
Papierformaat 10 × 15 cm
Papiersoort Glanzend papier
Lay-out Zonder rand: Aan
Afdrukkwaliteit Fijn
Kleurverbetering Uit
Datum afdrukken Uit
Als uw camera geen menuselecties heeft,
worden deze instellingen ook gebruikt.
De naam en de beschikbaarheid van elke
instelling hangt af van de specificatie van uw camera.
Raadpleeg de documentatie die is meegeleverd met uw camera voor meer informatie over het wijzigen van PictBridge­instellingen.

Foto's afdrukken

OPMERKING
Verwijder geheugenkaarten of USB­flashstations uit de machine voordat u een digitale camera aansluit.
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Zorg dat de camera is uitgeschakeld. Sluit uw camera met de USB-kabel aan op de USB Direct-interface (1) op de machine.
1
1 USB Direct Interface
c
Schakel de camera in. Als de machine de camera heeft herkend, wordt Camera aangesloten. weergegeven op het touchscreen.
d
Selecteer de foto die u wilt afdrukken aan de hand van de instructies van uw camera. Als de machine begint met het afdrukken van de foto, wordt Printen weergegeven op het touchscreen.
BELANGRIJK
Sluit geen ander apparaat dan een digitale camera of een USB-flashstation aan op de USB Direct-interface om beschadiging van de machine te voorkomen.
76
Foto’s vanaf een camera afdrukken

Afdrukken in DPOF-formaat

DPOF betekent Digital Print Order Format.
Vooraanstaande producenten van digitale camera's (Canon Inc., Eastman Kodak Company, FUJIFILM Corporation, Panasonic Corporation en Sony Corporation) hebben deze standaard ontwikkeld om het afdrukken van beelden vanaf een digitale camera te vereenvoudigen.
Als uw digitale camera ondersteuning biedt voor afdrukken in DPOF-formaat, kunt u de beelden en het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken, op het display van de digitale camera selecteren.
OPMERKING
Als de op de camera gemaakte afdrukvolgorde beschadigd is geraakt, kan een DPOF-bestandsfout optreden. U kunt dit probleem verhelpen door de afdrukvolgorde te verwijderen en opnieuw te maken met uw camera. Raadpleeg de ondersteuningswebsite van de camerafabrikant of de bijbehorende documentatie om na te gaan hoe u hiervoor te werk gaat.

Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge)

Als uw camera de standaard voor USB­massaopslag ondersteunt, kunt u uw camera in de modus massaopslag aansluiten. Op deze manier kunt u foto's vanaf uw camera afdrukken.
(Zie Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera uu pagina 75 als u foto's in de modus PictBridge wilt afdrukken.)
OPMERKING
De naam en beschikbaarheid van functies en bewerkingen verschillen per camera. Raadpleeg de documentatie die bij uw camera is geleverd voor meer informatie over bijvoorbeeld het wijzigen van de PictBridge-modus in de modus USB­massaopslag.
9
77
Hoofdstuk 9

Foto's afdrukken

OPMERKING
Verwijder geheugenkaarten of USB­flashstations uit de machine voordat u een digitale camera aansluit.
a
Open het deksel van de mediasleuf.
b
Zorg dat de camera is uitgeschakeld. Sluit uw camera met de USB-kabel aan op de USB Direct-interface (1) op de machine.
1
1 USB Direct Interface
c
Schakel de camera in.
d
Volg de stappen in Foto's afdrukken uu pagina 60.
BELANGRIJK
Sluit geen ander apparaat dan een digitale camera of een USB-flashstation aan op de USB Direct-interface om beschadiging van de machine te voorkomen.
78
A
Routineonderhoud

De machine reinigen en controleren

De buitenkant van de machine reinigen

Reinig het touchscreen als volgt:
BELANGRIJK
Houd ingedrukt om de machine uit te
zetten. Op het touchscreen wordt enkele seconden Afsluiten weergegeven voordat de stroom wordt uitgeschakeld.
Gebruik GEEN vloeibare
reinigingsmiddelen (inclusief ethanol).
a
Reinig het touchscreen met een droge, zachte pluisvrije doek.
Gebruik GEEN reinigingsmiddelen die
ammoniak bevatten.
Gebruik GEEN isopropylalcohol om het
bedieningspaneel te reinigen. Het paneel kan anders barsten.
a
(MFC-J4510DW) Trek de papierlade (1) volledig uit de machine.
(MFC-J4710DW) Trek de papierlade #1 en vervolgens lade #2 volledig uit de machine.
1
A
Reinig de buitenkant van de machine als volgt:
BELANGRIJK
Gebruik neutrale reinigingsmiddelen.
Reiniging met vluchtige vloeistoffen, zoals verdunner of benzine, beschadigt de buitenkant van de machine.
79
b
Reinig de buitenkant van de machine met een droge, zachte pluisvrije doek om stof te verwijderen.
c
Breng het deksel van de uitvoerlade omhoog en verwijder alles wat eventueel nog in de papierlade vastzit.
d
Reinig de binnen- en buitenkant van de papierlade met een droge, zachte pluisvrije doek om stof te verwijderen.
a
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten.
b
Reinig de geleiderol van de machine (1) en het gedeelte eromheen en veeg eventuele inkt weg met een zachte, droge pluisvrije doek.
2
e
Sluit het deksel van de papierlade en plaats de lade stevig in de machine terug.

De geleiderol van de machine reinigen

WAARSCHUWING
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact voordat u de geleiderol reinigt. Als u dit niet doet, kunt u een elektrische schok krijgen.
1
BELANGRIJK
Zorg dat u de negen uitsteeksels (2) NIET verbuigt of er te hard op drukt. Hierdoor kunt u schade veroorzaken.
c
Breng het scannerdeksel omhoog om de vergrendeling op te heffen. Duw de steun van het scannerdeksel voorzichtig omlaag en sluit het scannerdeksel met beide handen.
d
Sluit het netsnoer weer aan.

De papierinvoerrollen reinigen

Als de papierinvoerrollen met inkt zijn bevuild, kan dit papierstoringen veroorzaken.
80
a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact. Trek de papierlade (1) volledig uit de machine.
OPMERKING
Als de papiersteunklep open is, klapt u deze in en schuift u vervolgens de papiersteun naar binnen.
Routineonderhoud
c
Open de klep ter verwijdering van vastgelopen papier (2) en reinig vervolgens de achterzijde van de papierinvoerrollen (1) met een zachte, pluisvrije doek die met water is bevochtigd.
1
Wrijf de rollen na het reinigen na met een droge, zachte pluisvrije doek om al het vocht te verwijderen.
1
2
b
Reinig de voorzijde van de papierinvoerrollen (1) in een heen en weer gaande beweging met een zachte, pluisvrije doek die met water is bevochtigd. Wrijf de rollen na het reinigen na met een droge, zachte pluisvrije doek om al het vocht te verwijderen.
d
Druk de papierlade stevig terug in de machine.
e
Sluit het netsnoer weer aan.
A
OPMERKING
Gebruik de machine pas weer wanneer de rollen volledig droog zijn. Als u de machine gebruikt terwijl de rollen nog niet droog zijn, kunnen er problemen met het
1
invoeren van het papier optreden.

De papierdoorvoerrollen reinigen

a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
b
Trek de papierlade volledig uit de machine.
81
OPMERKING
Als de machine meerdere pagina's tegelijk begint in te voeren wanneer er nog maar een paar vellen in de lade liggen, reinigt u het scheidingskussen (1) met een zachte, pluisvrije doek die met water is bevochtigd.
Gebruik na het reinigen van het kussen een droge, zachte pluisvrije doek om al het vocht te verwijderen.
1
Wrijf de rollen na het reinigen na met een droge, zachte pluisvrije doek om al het vocht te verwijderen.
d
Druk de papierlade stevig terug in de machine.
1
c
Reinig de papierdoorvoerrollen (1) met een zachte, pluisvrije doek die met water is bevochtigd. Draai de rollen langzaam rond zodat het hele oppervlak gereinigd wordt.
e
Sluit het netsnoer weer aan.
De papierdoorvoerrollen voor papierlade #2 reinigen (MFC-J4710DW)
a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact. Trek lade #2 volledig uit de machine.
OPMERKING
Als de papiersteunklep open is, klapt u deze in en schuift u vervolgens de papiersteun naar binnen.
b
Reinig de papierdoorvoerrollen voor lade #2 (1) met een zachte, pluisvrije doek die licht met water is bevochtigd. Draai de rollen langzaam rond zodat het hele oppervlak gereinigd wordt.
82
Routineonderhoud
Wrijf de rollen na het reinigen na met een droge, zachte pluisvrije doek om al het vocht te verwijderen.
1
OPMERKING
U kunt het inktniveau vanaf uw computer controleren. (uu Softwarehandleiding: Afdrukken
®
(Windows (uu Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh).)
).)
c
Druk de lade #2 stevig terug in de machine.
d
Sluit het netsnoer weer aan.

Het inktvolume controleren

Hoewel op het touchscreen een inktvolumepictogram wordt weergegeven, kunt u ook via het inktmenu een groot diagram weergeven waarop wordt aangegeven hoeveel inkt in elke cartridge over is.
a
Druk op .
OPMERKING
U kunt ook drukken op en Inkt.
b
Druk op Inktvolume. Op het touchscreen wordt het inktvolume weergegeven.
A
c
Druk op .
83
De machine inpakken
3
en vervoeren
Gebruik het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal van de machine wanneer u de machine vervoert. Volg de onderstaande instructies om uw machine correct te verpakken. Schade aan de machine die wordt veroorzaakt tijdens het vervoer valt mogelijk niet onder uw garantie.
d
Breng het scannerdeksel (1) omhoog om de vergrendeling op te heffen. Duw de steun van het scannerdeksel voorzichtig omlaag (2) en sluit het scannerdeksel (3) met beide handen.
1
3
De machine dient passend te worden verzekerd voor het vervoer.
BELANGRIJK
Het is belangrijk dat u de machine na een afdruktaak de printkop laat “parkeren”. Luister goed naar de machine alvorens deze los te koppelen, om te controleren of alle mechanische geluiden zijn gestopt. Indien u de machine dit proces niet laat voltooien, kan dit leiden tot afdrukproblemen en mogelijke schade aan de printkop.
a
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
b
Gebruik beide handen en de vingergrepen aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel in de geopende stand te zetten. Haal vervolgens de stekker van de machine uit de telefoonaansluiting en haal het telefoonsnoer uit de machine.
2
e
Open het deksel van de inktcartridge.
f
Verwijder alle vier de inktcartridges. Druk op de ontgrendelingshendel boven elke cartridge om deze te ontgrendelen. (uu Basis gebruikershandleiding: De inktcartridges vervangen.)
g
Breng de oranje bescherming aan en sluit het kapje van de cartridge.
c
Koppel de interfacekabel van de machine los, indien deze is aangesloten.
84
Routineonderhoud
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat het plastic lipje aan de
linkerzijde van de oranje bescherming (1) stevig op zijn plaats klikt (2).
1
2
Als u de oranje bescherming niet kunt
vinden, vervoert u de machine zonder dit onderdeel. Installeer NIET in plaats daarvan de inktcartridges.
h
Verpak de machine in de plastic zak.
i
Verpak de machine en de gedrukte materialen met het originele verpakkingsmateriaal in de originele doos, zoals hieronder afgebeeld.
1
3
2
1
j
Sluit de doos en maak deze dicht met verpakkingstape.
A
85
B
Dit is een uitvoerige lijst van functies en termen die voorkomen in Brotherhandleidingen. Beschikbaarheid van deze functies is afhankelijk van het model dat u heeft aangeschaft.
Verklarende woordenlijst
3,7" (93,4-mm) touchscreen-LCD en aanraakpaneel
De touchscreen-LCD (Liquid Crystal Display) op de machine toont interactieve meldingen en aanwijzingen voor het gebruik van de machine. U bedient het touchscreen door op het scherm te drukken of te vegen. De lampjes van het aanraakpaneel aan de rechterzijde van de touchscreen-LCD gaan branden wanneer deze beschikbaar zijn voor de huidige bewerking.
ADF (automatische documentinvoer)
Het document kan in de ADF worden geplaatst en automatisch met één pagina tegelijk worden gescand.
Adresboek
Namen en nummers die u hebt opgeslagen voor snelkiezen.
Adresboeklijst
Een alfabetisch gerangschikte lijst van namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen van het adresboek.
Afstandsbediening
De mogelijkheid om op afstand toegang tot de machine te krijgen met een telefoon met toetstonen.
Antwoordapparaat (antwoordapparaat)
U kunt een extern antwoordapparaat op de machine aansluiten.
Automatisch een fax verzenden
Een fax verzenden zonder de hoorn van een externe telefoon op te nemen.
Automatisch opnieuw kiezen
Een functie waarmee de machine het laatste faxnummer na vijf minuten opnieuw kan kiezen als de fax niet kon worden verzonden omdat de lijn bezet was.
Autoreductie
Hiermee wordt een inkomend faxbericht verkleind afgedrukt.
Belvertraging
Het aantal keren dat het belsignaal overgaat voordat de machine reageert in de modi Alleen Fax (Alleen fax) en Fax/Telefoon.
Belvolume
Instelling van het volume voor het belsignaal van de machine.
Code voor activeren op afstand
Toets deze code (l 5 1) in wanneer u een faxoproep aanneemt op een extern of tweede toestel.
Code voor deactiveren op afstand (alleen modus Fax/Tel)
Als de machine een telefoongesprek aanneemt, wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt. U kunt de oproep op een tweede toestel aannemen door deze code (# 5 1) in te toetsen.
Coderingsmethode
Methode voor het coderen van de informatie in een document. Alle faxmachines dienen ten minste de standaard Modified Huffman (MH) te gebruiken. De machine is uitgerust met betere compressiemethoden, Modified Read (MR) en Modified Modified Read (MMR) en JPEG, die werken als de ontvangende machine over deze mogelijkheden beschikt.
Communicatiefout (Comm. Fout)
Een fout tijdens het verzenden of ontvangen van een faxbericht, meestal veroorzaakt door ruis of statische elektriciteit op de lijn.
86
Verklarende woordenlijst
Compatibiliteitsgroep
De mogelijkheid van een faxapparaat om met een ander faxapparaat te communiceren. Tussen ITU-T-groepen is compatibiliteit verzekerd.
Contrast
Instelling om te compenseren voor donkere of lichte documenten. Faxen of kopieën van donkere documenten worden lichter en omgekeerd.
Dichtheid
Wijziging van de dichtheid maakt de gehele afbeelding lichter of donkerder.
Direct verzenden
Als het geheugen vol is, kunt u faxen onmiddellijk verzenden.
ECM-modus (Foutencorrectiemodus)
Met deze functie worden fouten tijdens een faxtransmissie gedetecteerd en worden de faxpagina's met fouten opnieuw verzonden.
Externe telefoon
Een antwoordapparaat of telefoon die is aangesloten op de machine.
F/T-beltijd
Het aantal keren dat de dubbele bel van de machine overgaat om u te waarschuwen dat u een telefoongesprek moet aannemen (als de machine in de modus Fax/Tel de telefoon automatisch heeft beantwoord).
Fax/Tel
In deze modus kunt u faxoproepen en telefoongesprekken ontvangen. Gebruik deze modus niet als een antwoordapparaat is aangesloten.
Faxjournaal
In het journaal staat informatie over de laatste 200 faxberichten die zijn ontvangen en verzonden. TX betekent verzonden. RX betekent ontvangen.
Faxtonen
De speciale tonen (geluidssignalen) die een faxmachine tijdens automatische transmissie uitzendt om de ontvangende machine te laten weten dat het een faxtransmissie betreft.
Faxtonen
De tonen die tijdens faxtransmissies door de faxmachines worden uitgezonden.
Fijne resolutie
Resolutie is 203 × 196 dpi. Deze wordt gebruikt voor faxberichten met kleine lettertypen en afbeeldingen.
Fotoresolutie (alleen zwart-wit)
Een instelling van de resolutie die verschillende grijstinten gebruikt, zodat foto's optimaal worden gereproduceerd.
Gebruikersinstellingen
Een afgedrukt rapport waarin de huidige instellingen van de machine worden weergegeven.
B
Fax doorzenden
Hiermee wordt een fax die in het geheugen is ontvangen, doorgestuurd naar een ander, voorgeprogrammeerd faxnummer.
Fax opslaan
U kunt ontvangen faxen in het geheugen opslaan.
Fax waarnemen
Hiermee reageert de machine toch op faxtonen als u de telefoon aanneemt en het een faxoproep blijkt te zijn.
Geheugenontvangst
Faxen worden in het geheugen van de machine opgeslagen als het papier van de machine op is.
Grijstinten
De grijstinten die voor het kopiëren, scannen en faxen van foto's worden gebruikt.
Groepsnummer
Een combinatie van nummers die zijn opgeslagen in het adresboek en worden gebruikt voor rondsturen.
87
Groepsverzending
(Alleen zwart-witfaxen) Om kosten te besparen kunnen alle uitgestelde faxen naar hetzelfde nummer als één zending worden gestuurd.
OCR (optical character recognition)
De softwaretoepassing Nuance™ PaperPort™ 12SE of Presto! PageManager zet een afbeelding van tekst om in tekst die u kunt bewerken.
Handmatig faxen verzenden
Als u de hoorn van het externe toestel opneemt, kunt u luisteren of het ontvangende faxapparaat antwoordt voordat u op Fax Start drukt om met verzenden te beginnen.
Helderheid
Wijziging van de helderheid maakt de gehele afbeelding lichter of donkerder.
Innobella™
Innobella™ is een assortiment verbruiksartikelen van Brother. Voor resultaten van de hoogste kwaliteit adviseert Brother het gebruik van Innobella™-inkt en -papier.
Instellingstabellen
Beknopte instructies voor alle instellingen en opties die beschikbaar zijn voor het instellen van de machine.
Internationale modus
In deze modus worden de faxtonen tijdelijk gewijzigd, zodat ruis en statische elektriciteit op de lijn onderdrukt worden.
Journaaltijd
De voorgeprogrammeerde regelmaat waarmee het faxjournaal automatisch wordt afgedrukt. U kunt het faxjournaal desgewenst ook op elk ander tijdstip afdrukken (zonder deze instelling op te heffen).
Kleurverbetering
Hiermee wordt de kleur in de afbeelding aangepast. De afdrukkwaliteit wordt verhoogd door de scherpte, witbalans en kleurdichtheid te verbeteren.
Pauze
Hiermee kunt u een pauze van 3,5 seconden in de kiesreeks inlassen terwijl u met de kiestoetsen kiest of terwijl u adresboeknummers opslaat. Druk voor langere pauzes zo vaak als nodig op Pauze op het touchscreen.
PhotoCapture Center™
Hiermee kunt u digitale foto's van uw digitale camera met een hoge resolutie afdrukken voor een afdrukkwaliteit die gelijkwaardig is aan die van foto's.
PictBridge
Hiermee kunt u foto's rechtstreeks vanaf uw digitale camera met een hoge resolutie afdrukken voor een afdrukkwaliteit die gelijkwaardig is aan die van foto's.
Pollen
Het proces waarbij een faxmachine een andere faxmachine oproept om een wachtende fax op te halen.
Puls (alleen Nederland)
Een kiesmethode voor een telefoonlijn (traditionele kiesschijf).
Reserveafdruk
De machine maakt een afdruk van alle faxen die zijn ontvangen en in het geheugen zijn opgeslagen. Dit is een veiligheidsmaatregel zodat bij een stroomstoring geen faxberichten verloren gaan.
Resolutie
Het aantal verticale en horizontale lijnen per inch. Zie ook: Standaard, Fijn, Superfijn en Foto.
Nummerweergave (beller-ID)
Een dienst van het telefoonbedrijf waarmee u het nummer (of de naam) van de beller kunt zien.
88
Resterende taken
U kunt controleren welke taken nog in het geheugen staan en deze taken afzonderlijk annuleren.
Verklarende woordenlijst
Rondsturen
De mogelijkheid om één en hetzelfde faxbericht naar meerdere locaties te verzenden.
Scannen
De procedure waarmee een elektronische afbeelding van een papieren document naar uw computer wordt verzonden.
Scannen naar media
U kunt een document in zwart-wit of in kleur naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen. Zwart­witafbeeldingen hebben het bestandsformaat TIFF of PDF en afbeeldingen in kleur kunnen het bestandsformaat PDF of JPEG hebben.
Standaardresolutie
203 × 98 dpi (zwart-wit). 203 × 196 dpi (kleur). Wordt gebruikt voor tekst van normaal formaat en biedt de snelste transmissie.
Stations-ID
De opgeslagen informatie die boven aan gefaxte pagina's wordt weergegeven. Deze inforegel bevat de naam van de afzender en het faxnummer.
Superfijne resolutie (alleen zwart-wit)
203 × 392 dpi. Ideaal voor zeer kleine lettertypen en lijntekeningen.
Tijdelijke instellingen
Voor elke faxtransmissie en kopie kunt u bepaalde opties selecteren die geen invloed hebben op de standaardinstellingen.
Toegangscode op afstand
Uw eigen code van vier tekens (--­waarmee u de machine vanaf een toestel op afstand kunt bellen en bedienen.
Transmissie
Het proces waarbij een fax vanaf de machine via de telefoonlijn naar het ontvangende faxapparaat wordt verzonden.
Tweede toestel
Een telefoontoestel dat gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als de faxmachine, maar op een aparte wandcontactdoos is aangesloten.
Tweevoudige werking
De machine kan uitgaande faxen of geplande taken in het geheugen scannen terwijl deze een fax uit het geheugen verzendt, een fax ontvangt of een binnenkomende fax afdrukt.
Uitgestelde fax
Hiermee kunt u uw fax later op een door u opgegeven tijdstip verzenden.
Verzendrapport (Verzendrapport)
Een lijst voor elke verzonden fax, waarin de datum, de tijd en het nummer worden vermeld.
Volume van de waarschuwingstoon
Instelling van het volume van het geluidssignaal dat u hoort wanneer u een toets indrukt of een vergissing maakt.
WLAN-rapport
Een afgedrukt rapport waarin het resultaat van de WLAN-verbinding wordt weergegeven.
Zoeken
Een alfabetisch gerangschikte elektronische lijst van adresboek- en groepsnummers.
)
B
Toon (alleen Nederland)
Een kiesmethode die wordt gebruikt bij toetstelefoons.
89
C

Index

Cijfers
2 op 1 (id) kopiëren .................................. 47
2-zijdig
fax ......................................................... 13
kopiëren .......................................... 52, 54
A
Adresboek
Groepsnummers
groepen instellen voor rondsturen ..... 37
wijzigen .............................................. 38
instellen vanuit overzicht beller-ID ........ 37
instellen vanuit uitgaande
gesprekken ........................................... 36
Rondsturen ........................................... 14
groepen verwijderen .......................... 38
met Groepen ...................................... 14
Afdrukken
fax uit geheugen ................................... 22
rapport .................................................. 41
Zie de Softwarehandleiding.
Afstandsbediening ................................... 25
code voor toegang op afstand .............. 25
opdrachten ............................................ 27
uw faxen opvragen ............................... 28
Annuleren
Fax doorzenden .............................. 23, 27
Fax opslaan .......................................... 23
taken in wachtrij .................................... 18
Apple Macintosh
Zie de Softwarehandleiding.
D
Direct afdrukken
vanaf een niet-PictBridge-camera ........ 77
vanaf een PictBridge-camera ............... 75
Draadloos netwerk
Zie de Installatiehandleiding en Netwerkhandleiding.
F
Fax doorzenden
een nummer programmeren ................. 21
op afstand wijzigen ......................... 27, 28
Fax opslaan ............................................. 21
inschakelen ........................................... 21
uit geheugen afdrukken ........................ 22
uitschakelen .......................................... 23
Fax, stand-alone
ontvangen
aan einde van gesprek ...................... 29
Fax doorzenden ................................. 27
herstelafdrukken ................................ 30
in geheugen ....................................... 29
op computer ....................................... 22
opvragen vanaf een ander
toestel .......................................... 27, 28
tijdelijke reservekopie fax ................... 30
uit geheugen afdrukken ..................... 22
verkleinen tot papierformaat .............. 29
zonder papier ..................................... 29
B
Beveiliging
Beveiligd functieslot
beheerderswachtwoord ....................... 4
gebruikers met beperkte rechten ......... 5
C
ControlCenter
Zie de Softwarehandleiding.
90
verzenden ............................................... 9
2-zijdig ............................................... 13
aan einde van gesprek ...................... 14
contrast .............................................. 10
Direct verzenden ................................ 16
fabrieksinstellingen herstellen ............ 12
handmatig .......................................... 13
internationale modus ......................... 17
nieuwe standaardinstellingen
opslaan .............................................. 11
Resolutie ............................................ 10
Rondsturen ........................................ 14
taken in wachtrij annuleren ................ 18
uitgesteld verzenden .......................... 17
uitgestelde groepsverzending ............ 18
vanuit het geheugen (Tweevoudige
werking) ............................................. 14
Faxcodes
Code voor toegang op afstand ............. 25
wijzigen ................................................. 25
Faxen vanaf computer
Zie de Softwarehandleiding.
Films afdrukken ....................................... 60
Functieslot ................................................. 3
Kopiëren
2 op 1 (id) .............................................. 47
2-zijdig ............................................ 52, 54
achtergrondkleur verwijderen ............... 52
boek ...................................................... 50
dichtheid ............................................... 48
dun papier ............................................. 49
inktspaarmodus .................................... 48
kwaliteit ................................................. 43
met ADF ................................................ 48
paginalay-out (N op 1) .......................... 45
poster .................................................... 45
snelkoppeling voor A3 .......................... 57
sorteren (alleen ADF) ........................... 48
vergroten/verkleinen ............................. 44
watermerk ............................................. 50
sjabloon gebruiken ............................. 50
L
LCD (Liquid Crystal Display)
Lichtdimtimer .......................................... 2
M
G
Gebruikers met beperkte rechten .............. 5
Groepen voor rondsturen ......................... 37
H
Handmatig
verzending ............................................ 13
I
id kopiëren ............................................... 47
Inktcartridges
inktvolume controleren .......................... 83
Inpakken en vervoeren, machine ............. 84
K
Kiezen
Groepen (Rondsturen) .......................... 14
kiesbeperking .......................................... 6
toegangscodes en
creditcardnummers ............................... 35
Macintosh
Zie de Softwarehandleiding.
N
Netwerk
afdrukken
Zie de Netwerkhandleiding.
scannen
Zie de Softwarehandleiding.
Nuance™ PaperPort™ 12SE
Zie de Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing PaperPort™ 12SE.
Nummerweergave
Overzicht beller-ID ................................ 41
O
Opslag in geheugen ................................... 1
C
91
P
R
PhotoCapture Center™
Afdrukinstellingen
Bijsnijden (crop) ................................. 69
Contrast ............................................. 67
Datum afdrukken ............................... 70
Draaien .............................................. 63
Fabrieksinstellingen herstellen .......... 71
Helderheid ......................................... 67
Kleurverbetering ................................ 68
kwaliteit .............................................. 65
Nieuwe standaardinstellingen
opslaan .............................................. 70
Papiersoort en -formaat ............... 65, 66
Zonder rand ....................................... 69
Afdrukken
foto's .................................................. 61
index .................................................. 60
Afdrukken in DPOF-formaat ................. 64
Effect toevoegen ................................... 61
Foto-effecten
Auto Correct ................................. 61, 62
Bijsnijden ..................................... 61, 63
Monochroom ................................ 61, 62
Nachtfoto ..................................... 61, 62
Rode ogen verwijderen ................ 61, 62
Sepia ............................................ 61, 63
Tegenlicht .................................... 61, 62
Verbeter huidtoon ........................ 61, 62
Verbeter landschap ...................... 61, 62
Whiteboard .................................. 61, 62
Scannen naar media
automatisch bijsnijden ....................... 72
geheugenkaart ................................... 72
USB-flashstation ................................ 72
Slideshow ............................................. 63
vanaf computer
Zie de Softwarehandleiding.
PictBridge ................................................ 75
Afdrukken in DPOF-formaat ................. 77
Presto! PageManager
Zie de Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing Presto! PageManager.
Problemen oplossen
inktvolume controleren .......................... 83
Rapporten ................................................ 40
Adresboek ............................................. 41
afdrukken .............................................. 42
Faxjournaal ........................................... 41
Journaaltijd ........................................ 40
Gebruikersinstellingen .......................... 41
Netwerkconfiguratie .............................. 41
Overzicht beller-ID ................................ 41
Verzendrapport ............................... 40, 41
WLAN-rapport ....................................... 41
Reinigen
geleiderol .............................................. 80
papierinvoerrollen ................................. 80
Remote Setup
Zie de Softwarehandleiding.
Resolutie
instellen voor volgende fax ................... 10
Rondsturen .............................................. 14
groepen instellen voor .......................... 37
S
Scannen
Zie de Softwarehandleiding.
Slaapstand ................................................. 2
Stroomstoring ............................................ 1
T
Toegangscodes, opslaan en kiezen ........ 35
Tweevoudige werking .............................. 14
V
Verkleinen
inkomende faxen .................................. 29
kopieën ................................................. 44
Vervoeren, machine ................................. 84
W
Windows
®
Zie de Softwarehandleiding.
92
Loading...