Vul de volgende gegevens in voor toekomstige
referentie:
Modelnummer: MFC-J4410DW en MFC-J4610DW
(omcirkel uw modelnummer)
1
Serienummer:
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het
apparaat. Bewaar deze Gebruikershandleiding
samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval
van diefstal of brand of voor service die onder de
garantie valt.
Lees deze handleiding eerst. Lees de
Veiligheidsinstructies voordat u de machine instelt.
Raadpleeg deze handleiding voor handelsmerken en
wettelijke beperkingen.
InstallatiehandleidingVolg de instructies voor het instellen van uw machine en
het installeren van de drivers en de software voor het
besturingssysteem en het type verbinding dat u
gebruikt.
Basis
gebruikershandleiding
Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen,
kopiëren en scannen, leer omgaan met het
PhotoCapture Center™ en leer verbruiksartikelen
vervangen. Raadpleeg de tips voor het oplossen van
problemen.
Geavanceerde
gebruikershandleiding
Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen,
kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en
routineonderhoud uitvoeren.
SoftwarehandleidingVolg deze instructies voor afdrukken, scannen,
netwerkscannen, PhotoCapture Center™, Remote
Setup, PC-Fax, scannen met webservices en het
gebruik van het Brother ControlCenter.
NetwerkhandleidingDeze handleiding bevat nuttige informatie over
instellingen voor bedrade en draadloze netwerken en
beveiligingsinstellingen die u met de Brother-machine
kunt configureren. Daarnaast bevat deze handleiding
informatie over de protocollen die door uw machine
worden ondersteund en gedetailleerde tips voor het
oplossen van problemen.
Afgedrukt /
In de verpakking
Afgedrukt /
In de verpakking
Afgedrukt /
In de verpakking
PDF-bestand /
cd-rom
PDF-bestand /
cd-rom
PDF-bestand /
cd-rom
1
Handleiding Web Connect Deze handleiding bevat nuttige informatie over het
oproepen van internetservices vanaf de Brothermachine, het downloaden van afbeeldingen, het
afdrukken van gegevens en het rechtstreeks uploaden
van bestanden naar internetservices.
AirPrint handleidingIn deze handleiding wordt uitgelegd hoe u AirPrint
gebruikt om via Mac OS X v10.7.x en uw iPhone, iPod
touch, iPad of een ander iOS-apparaat af te drukken op
uw Brother-machine zonder een printerdriver te
installeren.
Google cloud print
handleiding
In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u Google
Cloud Print™ gebruikt om af te drukken via internet.
Wi-Fi Direct™ handleiding In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u uw Brother-
machine configureert en gebruikt om rechtstreeks
draadloos af te drukken vanaf een mobiel apparaat dat
ondersteuning biedt voor de Wi-Fi Direct™-standaard.
Handleiding mobiel
printen/scannen voor
Brother iPrint&Scan
Deze handleiding bevat nuttige informatie over het
afdrukken vanaf uw mobiele apparaat en het scannen
vanaf de Brother-machine naar uw mobiele apparaat,
indien aangesloten op een Wi-Fi-netwerk.
1
Afhankelijk van uw land.
2
Ga naar http://solutions.brother.com/.
PDF-bestand /
Brother Solutions
Center
2
PDF-bestand /
Brother Solutions
Center
2
PDF-bestand /
Brother Solutions
Center
2
PDF-bestand /
Brother Solutions
Center
2
PDF-bestand /
Brother Solutions
Center
2
i
Inhoudsopgave
(Basis gebruikershandleiding)
1Algemene informatie1
Gebruik van de documentatie................................................................................ 1
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................1
De Geavanceerde gebruikershandleiding, Softwarehandleiding en
Extra opties bij het verzenden
Extra handelingen bij het verzenden
Pollen
4Een fax ontvangen
(alleen MFC-modellen)
7Kopiëren
Kopieeropties
8Foto's afdrukken vanaf een
geheugenkaart of
USB-flashstation
PhotoCapture Center™-functies
Foto's afdrukken
PhotoCapture Center™afdrukinstellingen
Naar een geheugenkaart of een
USB-flashstation scannen
9Foto’s vanaf een camera
afdrukken
Foto's direct afdrukken vanaf een
PictBridge-camera
Foto's direct afdrukken vanaf een
digitale camera (zonder PictBridge)
ARoutineonderhoud
Geheugenontvangst
(alleen zwart-wit)
Afstandsbediening
Extra handelingen bij het ontvangen
Pollen
5Nummers kiezen en opslaan
(alleen MFC-modellen)
Opties voor normale
telefoongesprekken
Extra handelingen bij het kiezen
Extra manieren om nummers op te
slaan
6Rapporten afdrukken
Faxrapporten (alleen MFC-modellen)
Rapporten
De machine reinigen en controleren
De machine inpakken en vervoeren
BVerklarende woordenlijst
CIndex
vi
Algemene informatie1
1
Gebruik van de
documentatie
Dank u voor de aanschaf van een Brothermachine! Het lezen van de documentatie
helpt u bij het optimaal benutten van uw
machine.
1
VetgedruktVetgedrukte tekst verwijst
1
CursiefCursief gedrukte tekst
naar de kiestoetsen van het
touchpanel en knoppen op
het computerscherm.
benadrukt een belangrijk punt
of verwijst naar een verwant
onderwerp.
Symbolen en conventies die
in de documentatie gebruikt
worden1
De volgende symbolen en conventies worden
in de documentatie gebruikt.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING geeft een mogelijk
gevaarlijke situatie aan die, als deze niet
wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig
of fataal letsel.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG geeft een mogelijk
gevaarlijke situatie aan die, als deze niet
wordt voorkomen, kan resulteren in enig
letsel.
Courier
New
Tekst in het lettertype Courier
New verwijst naar meldingen
die worden weergegeven op
het touchscreen van de
machine.
BELANGRIJK
BELANGRIJK geeft een mogelijk
gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot
schade aan eigendommen of tot het niet
functioneren van het product.
OPMERKING
Opmerkingen leggen uit wat u in een
bepaalde situatie moet doen of hoe de
bewerking met andere functies werkt.
Het pictogram Elektrisch gevaar
attendeert u op het risico van
elektrische schokken.
1
Hoofdstuk 1
OPMERKING
De Geavanceerde
gebruikershandleiding,
Softwarehandleiding
en Netwerkhandleiding
openen
Deze Basis gebruikershandleiding bevat niet
alle informatie over de machine, zoals het
gebruik van geavanceerde functies voor
faxen, kopiëren, PhotoCapture Center™,
afdrukken, scannen, PC-Fax en het netwerk.
Meer gedetailleerde informatie over deze
functies vindt u in de Geavanceerde
gebruikershandleiding,
Softwarehandleiding en
Netwerkhandleiding op de cd-rom.
Gebruikershandleidingen
weergeven1
(Windows®)1
Om de documentatie te bekijken, klikt u op
b Klik op de naam van uw model als het
scherm met modelnamen wordt
weergegeven.
c Klik op uw taal als het talenscherm
wordt weergegeven. U ziet het
Hoofdmenu van de cd-rom.
1
d Klik op Gebruikershandleidingen.
e Klik op PDF-documenten. Kies uw land
als het landenscherm wordt
weergegeven. Selecteer de gewenste
handleiding wanneer de lijst met
gebruikershandleidingen wordt
weergegeven.
, Alle programma’s en selecteert u
Brother, MFC-XXXX (waarbij XXXX voor de
naam van uw model staat) in de
programmalijst. Vervolgens kiest u
Gebruikershandleidingen.
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt
u de documentatie op de cd-rom vinden door
de volgende instructies te volgen:
a Zet de pc aan. Plaats de Brother-cd-rom
in uw cd-romstation.
Als het Brother-scherm niet automatisch
verschijnt, gaat u naar Deze computer of Computer en dubbelklikt u op het
pictogram van de cd-rom en vervolgens
op start.exe.
2
Algemene informatie
OPMERKING
(Macintosh)1
a Zet de Macintosh aan. Plaats de
Brother-cd-rom in uw cd-romstation. Het
volgende venster wordt weergegeven.
b Dubbelklik op het symbool
Gebruikershandleidingen.
c Kies uw taal.
d Klik op Gebruikershandleidingen.
Kies uw land als het landenscherm
wordt weergegeven.
Instructies voor het scannen
opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
ControlCenter
Netwerkscannen
Procedurehandleidingen voor Nuance™
PaperPort™ 12SE
(Windows
U kunt de volledige
procedurehandleidingen voor Nuance™
PaperPort™ 12SE weergeven via de
Help-sectie in de toepassing PaperPort™
12SE.
wanneer de lijst met
gebruikershandleidingen wordt
weergegeven.
U dient Presto! PageManager eerst te
downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh)uu pagina 5
voor meer informatie.
U kunt de volledige gebruikershandleiding
voor Presto! PageManager weergeven via
de Help-sectie in de toepassing Presto!
PageManager.
3
Hoofdstuk 1
Instructies voor netwerkinstellingen
opzoeken
Uw machine kan worden aangesloten op een
draadloos of bedraad netwerk.
Algemene configuratie-instructies
(uu Installatiehandleiding.)
Uw draadloze toegangspunt of router
biedt ondersteuning voor Wi-Fi Protected
Setup™ of AOSS™
(uu Installatiehandleiding.)
Meer informatie over netwerkinstellingen
(uu Netwerkhandleiding.)
1
openen (Windows
Alle benodigde hulpbronnen, zoals
websupport (Brother Solutions Center), zijn
beschikbaar op de cd-rom.
Klik op Brother-support in het
Hoofdmenu. Het volgende scherm wordt
weergegeven:
®
)1
Brother-support
Klik op Brother-startpagina om onze
website (http://www.brother.com/
openen.
Klik op Brother Solutions Center voor
het laatste nieuws en informatie over
productondersteuning
(http://solutions.brother.com/
Klik op Informatie over
verbruiksartikelen
als u onze website voor originele Brotherverbruiksartikelen
(http://www.brother.com/original/
bezoeken.
Klik op Brother CreativeCenter als u het
Brother CreativeCenter
(http://www.brother.com/creativecenter/
voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare
downloads wilt openen.
Klik op Terug om terug te gaan naar het
hoofdmenu of op Afsluiten wanneer u
klaar bent.
) te
).
) wilt
)
4
Brother-support
Algemene informatie
openen (Macintosh)
Alle benodigde hulpbronnen, zoals
websupport (Brother Solutions Center), zijn
beschikbaar op de cd-rom.
Dubbelklik op het symbool
Brother-support. Het volgende scherm
wordt weergegeven:
1
1
Klik op Presto! PageManager om Presto!
PageManager te downloaden en
installeren.
Klik op Brother Web Connect om de
pagina Brother Web Connect te openen.
Klik op On line registratie om uw
machine te registreren via de pagina voor
Brother-productregistratie
(http://www.brother.com/registration/
Klik op Brother Solutions Center voor
het laatste nieuws en informatie over
productondersteuning
(http://solutions.brother.com/
Klik op Informatie over
verbruiksartikelen als u onze website
voor originele Brother-verbruiksartikelen
(http://www.brother.com/original/
bezoeken.
).
).
) wilt
5
Hoofdstuk 1
OPMERKING
Overzicht van het bedieningspaneel1
De MFC-J4410DW en MFC-J4610DW hebben hetzelfde 1,8-inch touchscreen-LCD
en touchpanel.
1
1
De meeste afbeeldingen in deze Gebruikershandleiding zijn gebaseerd op model
MFC-J4410DW.
11,8-inch touchscreen-LCD (Liquid Crystal
Display)
Dit is een touchscreen-LCD. U kunt de menu's
en opties selecteren door erop te drukken
wanneer ze op dit scherm worden
weergegeven.
U kunt de hoek van het touchscreen-LCD en
touchpanel aanpassen door het omhoog te
kantelen. Als u dit bedieningspaneel wilt
inklappen, drukt u op de ontgrendelingsknop
achter de markering (zie de illustratie).
6
Algemene informatie
4
3
2
1
2Touchpanel:
De LED-knoppen op het touchpanel gaan
alleen branden wanneer ze beschikbaar zijn
voor gebruik.
Terug
Druk hierop om naar het vorige niveau
terug te keren.
Druk hierop om naar het beginscherm terug
te keren.
Annuleren
Wanneer deze LED brandt en u erop drukt,
wordt de huidige bewerking geannuleerd.
s of t
Druk hierop om de vorige of volgende
pagina weer te geven. Wanneer er maar
één pagina is, gaan de pijl omhoog en
omlaag niet branden.
Snelkoppeling
Druk hierop om vooraf ingestelde
instellingen voor snelkoppelingen te
gebruiken. Deze branden altijd, ook als u
nog geen eigen instellingen voor
snelkoppelingen hebt toegevoegd. Druk
hierop om instructies voor het instellen van
een snelkoppeling weer te geven.
Kiestoetsen
Druk op de cijfers op het touchpanel om
telefoon- of faxnummers te kiezen en het
aantal exemplaren in te voeren.
Waarschuwingspictogram
Het waarschuwingspictogram gaat
branden als er een fout- of
onderhoudsmelding is. Druk op om de
instructies weer te geven op het
touchscreen. Zie Onderhouds- en foutmeldingenuu pagina 84 voor meer
informatie over foutmeldingen.
7
Hoofdstuk 1
5
2
3
4
1
6
10
9
7
8
3
Het WiFi-lampje brandt wanneer de
netwerkinterface is ingesteld op WLAN.
4 Power Aan/uit
Druk op om de machine aan te zetten.
Houd ingedrukt om de machine uit te
zetten. Op het touchscreen-LCD wordt enkele
seconden Afsluiten weergegeven, waarna
de machine wordt uitgeschakeld.
Als u een extern telefoontoestel of
antwoordapparaat op de machine hebt
aangesloten, blijft dit te allen tijde beschikbaar.
Wanneer u de machine met
uitgeschakeld hebt, wordt de printkop toch
periodiek gereinigd om de afdrukkwaliteit op
peil te houden. Om een lange levensduur van
de printkop te garanderen, zo zuinig mogelijk
met de inkt om te gaan en de afdrukkwaliteit op
peil te houden, dient u de machine te allen tijde
aangesloten te laten op een stroombron.
1,8-inch touchscreen-LCD1
Op het touchscreen-LCD wordt de
machinestatus weergegeven wanneer de
machine niet wordt gebruikt.
1 Inkt
Hieraan kunt u zien hoeveel inkt beschikbaar
is. Bovendien kunt u hiermee het menu Inkt
openen.
wordt niet weergegeven als er
ontvangen faxberichten in het geheugen zitten.
2 Fax
Hiermee kunt u de faxmodus activeren.
3 Kopiëren
Hiermee kunt u de kopieermodus activeren.
4 Instell.
Hiermee opent u het menu met alle
instellingen.
8
Algemene informatie
5 Scannen
Hiermee kunt u de scanmodus activeren.
6 Web
Door op t en vervolgens op te
drukken, kunt u de Brother-machine met een
internetservice verbinden.
Voor meer informatie uu de
Handleiding Web Connect.
7 Foto
Door op t en vervolgens op te
drukken, kunt u de fotomodus activeren.
8Ontvangstmodus
Toont de huidige ontvangstmodus.
Fax (alleen fax)
F/T (fax/telefoon)
Ant (extern antwoordapparaat)
Hnd (handmatig)
Standaardhandelingen1
U bedient het touchscreen-LCD door er
rechtstreeks op te drukken met uw vingertop.
Als u alle instellingen en functietabellen en de
beschikbare opties wilt weergeven en
openen, drukt u op s of t op het touchpanel
om erdoor te bladeren.
In de volgende stappen wordt beschreven
hoe u een instelling in de machine wijzigt. In
dit voorbeeld wordt de
ontvangstmodusinstelling gewijzigd van
Alleen Fax in Fax/Telefoon.
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Stand.instel. weer te geven.
1
9Status draadloze verbinding
Een indicator met vier niveaus op het scherm
van de gereedstand geeft de huidige
signaalsterkte van het draadloze netwerk aan
indien u dat gebruikt.
0Max
Als u boven aan het scherm ziet, kunt u
de draadloze instellingen gemakkelijk
configureren door erop te drukken. Voor meer
informatie uu Installatiehandleiding.
10 Faxen in het geheugen
Het aantal ontvangen faxberichten in het
geheugen.
Het waarschuwingspictogram verschijnt
als er een fout- of onderhoudsmelding is. Zie
Onderhouds- en foutmeldingenuu pagina 84 voor meer informatie over
foutmeldingen.
c Druk op Stand.instel.
d Druk op s of t om Ontvangstmodus
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmodus.
f Druk op s of t om Fax/Telefoon
weer te geven.
9
Hoofdstuk 1
OPMERKING
g Druk op Fax/Telefoon.
Druk op als u naar het vorige niveau
wilt teruggaan.
h Druk op .
Instellingen voor
snelkoppelingen
U kunt de fax-, kopieer- en scaninstellingen
die u het meest gebruikt, als snelkoppelingen
vastleggen. U kunt deze instellingen dan op
een later tijdstip vlot oproepen en toepassen.
U kunt drie snelkoppelingen toevoegen.
U kunt de volgende instellingen gebruiken in
een fax-, kopieer- of scansnelkoppeling:
Kopie
Kwaliteit
Papiersoort
Papierformaat
Ladeselectie
In-/uitzoomen
Dichtheid
1
1
Stapel/Sorteer
Pagina layout
Dubbelzijdig
Geavanc. instell.
Fax
Adres
Faxresolutie
Contrast
Kleurinstelling
Verzamelen
Direct Verzend
Internationaal
Scanformaat glas
Scannen (Scan nr media)
Scantype
Resolutie
Bestandstype
10
Bestandsnaam
Verwijder achtergr.
Scannen (Scan nr netwerk)
Scannen (Scan nr FTP)
1
Alleen MFC-J4610DW
Algemene informatie
OPMERKING
OPMERKING
Snelkoppelingen toevoegen1
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Instellingen snelkoppeling
weer te geven.
Druk op Instellingen snelkoppeling.
c Druk op , of (waaraan nog
geen snelkoppeling is toegevoegd).
Snelkoppelingen die nog vrij zijn, worden
weergegeven met -Leeg- als naam.
d Lees de informatie op het touchscreen
en druk op Volgende om de modi
Kopie, Fax en Scannen weer te
geven.
e Druk op Kopie, Fax of Scannen voor
de modus van uw nieuwe
snelkoppeling.
Als u op Scannen drukt, druk dan op
s of t om Scan nr media,
Scan nr netwerk of Scan nr FTP
weer te geven en druk vervolgens op het
type scan dat u wilt instellen.
Ga op een van de volgende manieren te
werk.
g Druk op s of t om de beschikbare
opties voor de instelling weer te geven
en druk vervolgens op de nieuwe optie
die u wilt instellen.
Herhaal stap f en g tot u alle
instellingen voor deze snelkoppeling
hebt geselecteerd.
h Druk op OK wanneer u klaar bent met
het kiezen van de instellingen.
i Geef een naam voor de snelkoppeling
op via het toetsenbord op het
touchscreen. (Zie Tekst invoeren uu pagina 150 voor informatie over het
invoeren van letters.)
Druk op OK.
j Druk op s of t om de weergegeven lijst
met geselecteerde instellingen te
controleren en bevestigen.
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Ja om de snelkoppeling op
te slaan. Ga naar stap k.
Druk op Nee om terug te keren naar
stap f.
k Lees de informatie op het touchscreen
en druk vervolgens op OK ter
bevestiging.
l Druk op .
1
f Druk op s of t om de beschikbare
Als u op Scan nr media drukt,
gaat u naar stap f.
Als u op Scan nr netwerk of
Scan nr FTP drukt, druk dan op
s of t om de profielnaam weer te
geven en druk erop. Ga naar stap i.
instellingen weer te geven voor de in
stap e gekozen modus en druk
vervolgens op de instelling die u wilt
aanpassen.
Indien benaderd via Instell. wordt -Leeg-
weergegeven.
11
Hoofdstuk 1
OPMERKING
OPMERKING
Snelkoppelingen wijzigen1
U kunt de instellingen in een snelkoppeling
wijzigen.
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Instellingen snelkoppeling
weer te geven.
Druk op
Instellingen snelkoppeling.
c Druk op de snelkoppeling , of
die u wilt wijzigen.
d Druk op Wijzigen.
e Lees de informatie op het touchscreen
en druk vervolgens op Ja ter
bevestiging.
j Druk op s of t om de weergegeven lijst
met instellingen voor deze
snelkoppeling te controleren en
bevestigen, en druk vervolgens op Ja
om uw wijzigingen op te slaan.
k Lees de informatie op het touchscreen
en druk vervolgens op OK ter
bevestiging.
l Druk op .
Indien benaderd via Instell. wordt -Leeg-
weergegeven.
Snelkoppelingen verwijderen 1
U kunt een snelkoppeling verwijderen.
a Druk op (Instell.).
f Druk op s of t om de huidige
instellingen voor deze snelkoppeling
weer te geven en druk vervolgens op de
instelling die u wilt aanpassen.
g Druk op s of t om de beschikbare
opties voor de instelling weer te geven
en druk vervolgens op de nieuwe optie
die u wilt instellen.
Herhaal stap f en g om desgewenst
nog meer instellingen aan te passen.
h Druk op OK wanneer u klaar bent met
het wijzigen van de instellingen.
i Als u de naam wilt bewerken, houdt u
ingedrukt om de huidige naam te
verwijderen en geeft u een nieuwe
naam op via het toetsenbord op het
touchscreen. (Zie Tekst invoeren uu pagina 150 voor informatie over het
invoeren van letters.)
Druk op OK.
b Druk op s of t op het touchpanel om
Instellingen snelkoppeling
weer te geven.
Druk op
Instellingen snelkoppeling.
c Druk op de snelkoppeling (, of
) die u wilt verwijderen.
d Druk op Verwijder om de in stap c
gekozen snelkoppeling te verwijderen.
Druk op Ja ter bevestiging.
e Druk op .
Indien benaderd via Instell. wordt -Leeg-
weergegeven.
Snelkoppelingen gebruiken1
De snelkoppelingen worden altijd
weergegeven op het touchpanel. Als u een
snelkoppeling wilt gebruiken, hoeft u er alleen
maar op te drukken op het touchpanel.
12
Algemene informatie
Volume-instellingen1
Belvolume1
U kunt uit een aantal belvolume-niveaus
kiezen, van Hoog tot Uit. De machine
behoudt uw nieuwe instelling totdat u deze
wijzigt.
Het belvolume instellen1
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Standaardinst. weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op s of t om Volume weer te
geven.
Volume van de
waarschuwingstoon1
1
Wanneer de waarschuwingstoon is
ingeschakeld, geeft de machine een
geluidssignaal als u op een toets drukt of een
vergissing maakt, of nadat u een fax hebt
verzonden of ontvangen.
U kunt voor deze toon uit een aantal
volumeniveaus kiezen, van Hoog tot Uit.
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Standaardinst. weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op s of t om Volume weer te
geven.
e Druk op Volume.
f Druk op s of t om Belvolume weer te
geven.
g Druk op Belvolume.
h Druk op s of t om Laag, Half, Hoog
of Uit weer te geven en druk
vervolgens op de optie die u wilt
instellen.
i Druk op .
e Druk op Volume.
f Druk op s of t om Piepen weer te
geven.
g Druk op Piepen.
h Druk op s of t om Laag, Half, Hoog
of Uit weer te geven en druk
vervolgens op de optie die u wilt
instellen.
i Druk op .
13
Hoofdstuk 1
Luidsprekervolume1
U kunt uit een aantal luidsprekervolumeniveaus kiezen, van Hoog tot Uit.
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Standaardinst. weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op s of t om Volume weer te
geven.
e Druk op Volume.
f Druk op s of t om Speaker weer te
geven.
g Druk op Speaker.
Touchscreen-LCD1
De helderheid van de
achtergrondverlichting
instellen1
Als u het touchscreen-LCD niet goed kunt
lezen, kunt u de helderheidsinstelling
wijzigen.
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Standaardinst. weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op s of t om LCD instell.
weer te geven.
h Druk op s of t om Laag, Half, Hoog
of Uit weer te geven en druk
vervolgens op de optie die u wilt
instellen.
i Druk op .
e Druk op LCD instell.
f Druk op Schermverlicht.
g Druk op s of t om Licht, Half of
Donker weer te geven en druk
vervolgens op de optie die u wilt
instellen.
h Druk op .
14
VOORZICHTIG
OPMERKING
OPMERKING
Papier laden2
2
Papier en andere
afdrukmedia laden
Draag de machine NOOIT door het
scannerdeksel, de klep ter verwijdering van
vastgelopen papier, de klep van de sleuf
voor handmatige invoer of het
bedieningspaneel vast te houden. Als u dit
doet, bestaat het gevaar dat de machine uit
uw handen glijdt. Draag de machine door
uw handen te plaatsen in de daarvoor
voorziene uitsparingen aan de zijkant van
de machine.
Voor meer informatie uu Handleiding
product veiligheid.
2
• Als de papiersteunklep (1) open is, klapt u
deze in en schuift u vervolgens de
papiersteun (2) in het deksel van de
papieruitvoerlade.
1
2
• Wanneer u een ander papierformaat in de
lade plaatst, moet u ook de instelling voor
het papierformaat in de machine wijzigen.
2
(Voor MFC-J4610DW)
Zie Papier laden in papierlade 2 (MFC-J4610DW)uu pagina 22 voor
informatie over lade 2 (de onderste lade).
Papier laden in papierlade 12
Laad slechts één papierformaat en één
papiersoort tegelijk in de papierlade.
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
(MFC-J4410DW: zie Papierformaat uu pagina 29.)
(MFC-J4610DW: zie Papierformaat en -soort (MFC-J4610DW)uu pagina 30.)
b Open het deksel van de uitvoerlade (1).
1
15
Hoofdstuk 2
OPMERKING
BELANGRIJK
OPMERKING
c Druk de papiergeleiders (1) voorzichtig
in en stel deze af op het papierformaat.
Zorg dat het driehoekje (2) op de
papiergeleider (1) naar de markering
voor het gebruikte papierformaat wijst.
1
2
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag.
Controleer of het papier vlak in de lade
ligt.
Bij gebruik van A4, Letter of
Executive
Liggende afdrukstand
2
d Blader de stapel papier goed door om te
voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
Controleer altijd of het papier niet is
omgekruld of gekreukt.
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver
in duwt; het kan aan de achterkant van de
lade omhoog gaan staan en problemen
veroorzaken bij de papierinvoer.
• Papier van A5- of kleiner formaat moet in
staande afdrukstand in de lade worden
geplaatst.
Zie Kleiner papier laden (Foto, Foto L en enveloppen)uu pagina 18 voor meer
informatie.
• Als u papier wilt toevoegen voordat de
lade leeg is, verwijdert u het papier uit de
lade en voegt u het samen met het papier
dat u wilt toevoegen. Waaier de stapel
papier altijd goed door voordat u deze in
de lade plaatst. Als u een stapel papier
toevoegt zonder deze door te waaieren,
worden mogelijk meerdere pagina's
tegelijk ingevoerd.
16
•Zie Afdrukstand en capaciteit van de
papierladen uu pagina 34 voor meer
informatie over de afdrukstand.
Papier laden
f Duw de papiergeleiders (1) voorzichtig
tegen het papier aan.
Zorg dat de papiergeleiders de randen
van het papier aanraken.
1
g Controleer of het papier plat en onder de
markering voor de maximale
hoeveelheid papier (1) in de lade ligt.
Als u te veel papier in de lade plaatst,
kan het papier vastlopen.
h Sluit het deksel van de uitvoerlade.
i Duw de papierlade langzaam volledig in
de machine.
2
1
j Terwijl u de papierlade vasthoudt, trekt
u de papiersteun (1) naar buiten tot u
een klik hoort en vouwt u de
papiersteunklep (2) uit.
2
1
17
Hoofdstuk 2
OPMERKING
BELANGRIJK
BELANGRIJK
Informatie over enveloppen2
Sluit de papiersteunklep als u
gebruikmaakt van papier dat langer is dan
A4- of Letter-formaat of enveloppen met
de omslag aan de korte kant.
Kleiner papier laden (Foto,
Foto L en enveloppen)2
Gebruik enveloppen met een gewicht
tussen 80 en 95 g/m
2
.
Voor sommige enveloppen moet u de
marge in de toepassing instellen. Maak
altijd eerst een proefafdruk voordat u een
groot aantal enveloppen afdrukt.
Gebruik NOOIT de volgende soorten
enveloppen, aangezien deze niet goed
worden ingevoerd:
• zakachtige enveloppen
• vensterenveloppen
• enveloppen met reliëf (met verhoogd
opschrift)
• enveloppen met sluithaken of nietjes
• enveloppen die aan de binnenkant zijn
voorbedrukt
Staande afdrukstand
(Papier van A5- of kleiner formaat)
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver
in duwt; het kan aan de achterkant van de
lade omhoog gaan staan en problemen
veroorzaken bij de papierinvoer.
Lijm
Enveloppen met
dubbele omslagen
Het kan zijn dat u af en toe problemen
ondervindt bij de papierinvoer vanwege
de dikte, het formaat en de vorm van de
omslag van de enveloppen die u gebruikt.
18
Papier laden
BELANGRIJK
Enveloppen laden2
a Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen zo plat mogelijk voordat u
deze plaatst.
Plaats de enveloppen een voor een in de
papierlade als er meerdere tegelijk naar
binnen worden getrokken.
b Plaats de enveloppen met de adreszijde
naar beneden in de papierlade. Als de
omslag zich aan de lange zijde van de
enveloppen bevindt, plaatst u de
enveloppen met de omslag aan de
linkerkant in de lade, zoals aangegeven
in de illustratie. Druk de
papiergeleiders (1) voorzichtig in en stel
deze af op het formaat van de
enveloppen.
1
2
19
Hoofdstuk 2
OPMERKING
• Als u enveloppen met de omslag aan de
korte kant gebruikt, plaatst u de
enveloppen in de papierlade zoals in de
illustratie is aangegeven.
• Sluit de papiersteunklep als u
gebruikmaakt van enveloppen met de
omslag aan de korte kant.
Als u problemen hebt bij het afdrukken op
enveloppen met de omslag aan de korte
kant, kunt u het volgende proberen:
a Open de omslag van de envelop.
b Leg de envelop in de papierlade met de
adreszijde naar beneden en de omslag
in de positie zoals aangegeven in de
illustratie.
c Selecteer Ondersteboven afdrukken
(Windows
om (Macintosh) in het dialoogvenster
van de printerdriver en wijzig het
formaat en de marge in de toepassing.
(uu Softwarehandleiding: Afdrukken
(Windows
(uu Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh).)
®
) of Keer paginarichting
®
).)
2
20
Papier laden
BELANGRIJK
1
2
3
3
1
Foto- en Foto L-papier laden2
a Druk de hoeken en zijkanten van het
Foto- en Foto L-papier zo plat mogelijk
voordat u het plaatst.
Als Foto-papier (10 × 15 cm) of Foto Lpapier (89 × 127 mm) met meerdere
vellen tegelijk naar binnen wordt
getrokken, plaatst u de vellen Fotopapier
een voor een in de papierlade.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u Foto L-papier (89 × 127 mm) in
de papierlade plaatst, zet u de Foto
L-stop (1) omhoog.
Plaatst u Foto-papier (10 × 15 cm) in
de papierlade, dan zet u de Fotostop (2) omhoog.
c Sluit het deksel van de uitvoerlade.
d Plaats Foto- of Foto L-papier in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag.
2
Druk de papiergeleiders (3) voorzichtig
in en stel deze af op het papierformaat.
e Open het deksel van de uitvoerlade (1).
21
Hoofdstuk 2
OPMERKING
OPMERKING
f Duw de papiergeleiders (1) voorzichtig
tegen het papier aan.
Zorg dat de papiergeleiders de randen
van het papier aanraken.
1
g Sluit het deksel van de uitvoerlade.
Papier laden in papierlade 2
b Druk de papiergeleiders (1) voorzichtig
in en stel deze af op het papierformaat.
Zorg dat het driehoekje (2) op de
papiergeleider (1) naar de markering
voor het gebruikte papierformaat wijst.
1
2
(MFC-J4610DW)2
• In lade 2 kunt u alleen normaal papier van
A4- of Letter-formaat gebruiken.
•Zie Afdrukstand en capaciteit van de papierladenuu pagina 34 voor meer
informatie over de afdrukstand.
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
c Blader de stapel papier goed door om te
voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
Controleer altijd of het papier niet
omgekruld of gekreukt is.
22
Papier laden
BELANGRIJK
OPMERKING
1
d Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag.
Controleer of het papier vlak in de lade
ligt.
Liggende afdrukstand
2
e Duw de papiergeleiders (1) voorzichtig
tegen het papier aan.
Zorg dat de papiergeleiders de randen
van het papier aanraken.
1
f Controleer of het papier plat en onder de
markering voor de maximale
hoeveelheid papier (1) in de lade ligt.
Als u te veel papier in de lade plaatst,
kan het papier vastlopen.
2
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver
in duwt; het kan aan de achterkant van de
lade omhoog gaan staan en problemen
veroorzaken bij de papierinvoer.
Als u papier wilt toevoegen voordat de
lade leeg is, verwijdert u het papier uit de
lade en voegt u het samen met het papier
dat u wilt toevoegen. Waaier de stapel
papier altijd goed door voordat u deze in
de lade plaatst. Als u een stapel papier
toevoegt zonder deze door te waaieren,
worden mogelijk meerdere pagina's
tegelijk ingevoerd.
23
Hoofdstuk 2
OPMERKING
g Duw de papierlade langzaam volledig in
de machine.
h Trek de papiersteun (1) naar buiten tot u
een klik hoort en vouw de
papiersteunklep (2) uit.
Papier in de sleuf voor
handmatige invoer laden2
U kunt speciale afdrukmedia vel voor vel in de
sleuf voor handmatige invoer plaatsen.
Gebruik deze sleuf om af te drukken of te
kopiëren op papier van de volgende
formaten: A3, Ledger, Legal, A4, Letter,
Executive, A5, A6, enveloppen,
Foto (10 × 15 cm), Foto L (89 × 127 mm),
Foto 2L (13 × 18 cm) en
Indexkaart (127 × 203 mm).
• Wanneer u papier in de sleuf voor
handmatige invoer plaatst, wordt de
machine automatisch in de modus voor
handmatige invoer gezet.
• Sluit de papiersteunklep als u
gebruikmaakt van papier dat langer is dan
A4- of Letter-formaat of enveloppen met
de omslag aan de korte kant.
2
1
24
Papier laden
OPMERKING
2
1
a Open de klep van de sleuf voor
handmatige invoer aan de achterkant
van de machine.
b Verschuif de papiergeleiders van de
sleuf voor handmatige invoer zodat het
te gebruiken papier er precies doorheen
past.
2
De papiermarkering (1) voor staande
afdrukstand bevindt zich aan de
rechterkant van de sleuf voor handmatige
invoer, de markering (2) voor liggende
afdrukstand aan de linkerkant.
Zorg dat u de papiergeleiders op de juiste
positie plaatst.
25
Hoofdstuk 2
BELANGRIJK
c Plaats één vel in de sleuf voor
handmatige invoer, met de te bedrukken
zijde naar boven.
Bij gebruik van A3, Ledger, Legal,
A5, A6, enveloppen, Foto, Foto L,
Foto 2L of Indexkaart
Staande afdrukstand
2
• Plaats NOOIT meer dan één vel tegelijk in
de sleuf voor handmatige invoer. Als u dit
wel doet, kan het papier vastlopen. Zelfs
als u meerdere pagina's wilt afdrukken,
moet u wachten tot u op het touchscreen
wordt geïnstrueerd het volgende vel te
plaatsen.
• Plaats NOOIT papier in de sleuf voor
handmatige invoer wanneer u afdrukt
vanuit de papierlade. Als u dit wel doet,
kan het papier vastlopen.
Bij gebruik van A4, Letter of
Executive
Liggende afdrukstand
2
•Zie Afdrukstand en capaciteit van de papierladenuu pagina 34 voor meer
informatie over de afdrukstand.
d Verschuif de papiergeleiders van de
sleuf voor handmatige invoer met beide
handen, zodat het papier er precies
doorheen past.
26
Papier laden
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
• Duw de papiergeleiders NOOIT te strak
tegen het papier. Hierdoor kan het papier
omvouwen.
• Plaats het papier in het midden van de
sleuf voor handmatige invoer tussen de
papiergeleiders. Als het papier niet goed
in het midden zit, trek het papier er dan uit
en plaats het opnieuw, goed in het
midden.
e Plaats met beide handen een vel papier
in de sleuf voor handmatige invoer. Het
papier moet tegen de papierinvoerrol
komen. Laat het papier los zodra de
machine het papier een stukje naar
binnen heeft getrokken. Op het
touchscreen wordt Gleuf voor handmatige invoer gereed.
weergegeven.
• Wanneer u een envelop of een vel dik
papier wilt plaatsen, moet u de envelop of
het papier in de sleuf voor handmatige
invoer duwen totdat u het apparaat voelt
trekken.
• Wanneer u A3-, Legal- of Ledger-papier in
de sleuf voor handmatige invoer plaatst,
wordt de afgedrukte pagina na het
afdrukken door de machine
vastgehouden, zodat deze niet komt te
vallen. Trek de afgedrukte pagina na
voltooiing van het afdrukproces eruit en
druk op OK.
f Als de gegevens niet op één pagina
passen, wordt u op het touchscreen
gevraagd nog een pagina te laden.
Plaats nog een vel papier in de sleuf
voor handmatige invoer en druk
vervolgens op OK op het touchscreen.
2
• Controleer of er niet meer wordt afgedrukt
voordat u de klep van de sleuf voor
handmatige invoer sluit.
• Wanneer er papier in de sleuf voor
handmatige invoer is geplaatst, wordt
altijd vanuit die sleuf afgedrukt.
• Wanneer er papier in de sleuf voor
handmatige invoer is geplaatst terwijl een
testpagina, fax of rapport werd afgedrukt,
wordt dat papier uitgeworpen.
• Tijdens de reinigingscyclus van het
apparaat wordt het papier uit de sleuf voor
handmatige invoer uitgeworpen. Wacht
tot de reinigingscyclus is voltooid en
plaats het papier vervolgens terug in de
sleuf voor handmatige invoer.
27
Hoofdstuk 2
OPMERKING
1
3
24
Onbedrukbaar gebied2
Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte
toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen
papier en enveloppen. De machine kan afdrukken binnen de grijze gedeelten van losse vellen
papier wanneer de afdrukfunctie Zonder rand beschikbaar en ingeschakeld is.
(uu Softwarehandleiding: Afdrukken (Windows
(uu Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh).)
Losse vellenEnveloppen
®
).)
1
42
3
Bovenkant (1)Links (2)Onderkant (3)Rechts (4)
Losse vellen3 mm3 mm3 mm3 mm
Enveloppen22 mm3 mm22 mm3 mm
De afdrukfunctie Zonder rand is niet beschikbaar voor enveloppen en dubbelzijdig afdrukken.
28
Papier laden
OPMERKING
OPMERKING
Papierinstellingen2
Papierformaat en -soort
(MFC-J4410DW)2
Papiersoort2
Voor de beste afdrukkwaliteit stelt u de
machine in op het type papier dat u gebruikt.
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Standaardinst. weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op s of t om Papiersoort weer
te geven.
e Druk op Papiersoort.
f Druk op s of t om Normaal Papier,
Inkjet papier, Brother BP71,
Glossy anders of Transparanten
weer te geven en druk vervolgens op de
optie die u wilt instellen.
Papierformaat2
U kunt de volgende papierformaten
gebruiken voor het afdrukken van kopieën:
A4, A5, A3, 10 × 15 cm, Letter, Legal en
Ledger. Voor het afdrukken van faxen kunt u
A4 of Letter gebruiken. Wanneer u papier van
een ander formaat in de machine plaatst,
moet u ook de instelling voor het
papierformaat wijzigen, zodat uw machine
een binnenkomende fax passend op het vel
papier kan afdrukken.
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Standaardinst. weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op s of t om Papierformaat
weer te geven.
e Druk op Papierformaat.
f Druk op s of t om A4, A5, 10x15cm of
Letter weer te geven en druk
vervolgens op de optie die u wilt
instellen.
2
g Druk op .
Het papier wordt met de bedrukte zijde
naar boven op de uitvoerlade aan de
voorkant van de machine uitgeworpen.
Als u transparanten of glanzend papier
gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te
verwijderen om te voorkomen dat de
vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
g Druk op .
Stel de papierformaatoptie in de
kopieermodus in wanneer u op papier van
A3-, Legal- of Ledger-formaat kopieert.
29
Hoofdstuk 2
OPMERKING
Papierformaat en -soort
(MFC-J4610DW)2
Voor de beste afdrukkwaliteit stelt u de
machine in op het type papier dat u gebruikt.
U kunt de volgende papierformaten
gebruiken voor het afdrukken van kopieën:
A4, A5, A3, 10 × 15 cm, Letter, Legal en
Ledger. Voor het afdrukken van faxen kunt u
A4 of Letter gebruiken. Wanneer u papier van
een ander formaat in de machine plaatst,
moet u ook de instelling voor het
papierformaat wijzigen, zodat uw machine
een binnenkomende fax passend op het vel
papier kan afdrukken.
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Standaardinst. weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
h Druk op .
•In Lade #2 kunt u alleen normaal papier
gebruiken.
• Het papier wordt met de bedrukte zijde
naar boven op de uitvoerlade aan de
voorkant van de machine uitgeworpen.
Als u transparanten of glanzend papier
gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te
verwijderen om te voorkomen dat de
vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
• Stel de papierformaatoptie in de
kopieermodus in wanneer u op papier van
A3-, Legal- of Ledger-formaat kopieert.
Ladegebruik in de
kopieermodus
(MFC-J4610DW)2
d Druk op s of t om Lade-instell.
weer te geven.
e Druk op Lade-instell.
f Druk op Lade #1 of Lade #2.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u op Lade 1 drukt, stelt u het
gewenste papierformaat en de
gewenste papiersoort in.
Druk op Papierformaat.
Druk op s of t om de opties voor
het papierformaat weer te geven, A4, A5, 10x15cm of Letter, en druk
vervolgens op het gewenste formaat.
Druk op Papiersoort.
Druk op s of t om de opties voor de
papiersoort weer te geven,
Normaal Papier, Inkjet
papier, Brother BP71,
Glossy anders of
Transparanten, en druk
vervolgens op de gewenste soort.
Als u op Lade 2 drukt, stelt u het
gewenste papierformaat in.
Druk op Papierformaat.
Druk op het papierformaat dat u wilt
instellen: A4 of Letter.
U kunt de standaardlade voor het afdrukken
van kopieën wijzigen.
Als u Autom. lade kiezen selecteert,
wordt automatisch papier uit lade 1 of lade 2
gebruikt, afhankelijk van de papiersoort en
het papierformaat uit de tabel met
kopieerinstellingen.
Ga als volgt te werk om de
standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Standaardinst. weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op s of t om Lade-instell.
weer te geven.
e Druk op Lade-instell.
f Druk op s of t om
Ladegebr.: Kopiëren weer te
geven.
g Druk op Ladegebr.: Kopiëren.
h Druk op Lade #1, Lade #2 of
Autom. lade kiezen.
30
Papier laden
OPMERKING
i Druk op .
U kunt de selectie van het papierformaat
en de papierlade tijdelijk wijzigen voor de
volgende kopie. (Zie Papierformaat
uu pagina 61 en Ladeselectie
(MFC-J4610DW) uu pagina 61.)
Ladegebruik in de faxmodus
(MFC-J4610DW)2
U kunt de standaardlade voor het afdrukken
van ontvangen faxen wijzigen.
Als u Autom. lade kiezen selecteert, kan
de machine eerst papier uit lade 1 nemen, of
uit lade 2 in de volgende gevallen:
Lade 2 is ingesteld op een ander
papierformaat dat geschikter is voor de
binnenkomende faxen.
Beide laden bevatten hetzelfde
papierformaat en lade 1 is niet ingesteld
voor het gebruik van normaal papier.
a Druk op (Instell.).
Geschikt papier en
andere afdrukmedia
De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed
door het soort papier dat u in de machine
gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit voor de gekozen
instellingen te realiseren, moet u de
papiersoort altijd instellen op het type papier
dat in de lade is geplaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat
papier), glanzend papier, transparanten en
enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten
papier te testen alvorens een grote
hoeveelheid aan te schaffen.
Gebruik Brother-papier voor de beste
resultaten.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat
papier), transparanten of glanzend papier,
moeten op het tabblad Normaal van de
printerdriver of voor de instelling
Papiersoort in het menu van de machine
altijd de juiste afdrukmedia zijn
geselecteerd.
2
2
b Druk op s of t op het touchpanel om
Standaardinst. weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op s of t om Lade-instell.
weer te geven.
e Druk op Lade-instell.
f Druk op s of t om
Ladegebruik: Faxen weer te geven.
g Druk op Ladegebruik: Faxen.
h Druk op Lade #1, Lade #2 of
Autom. lade kiezen.
i Druk op .
(MFC-J4410DW: zie Papiersoort uu pagina 29.)
(MFC-J4610DW: zie Papierformaat en -soort (MFC-J4610DW)uu pagina 30.)
Wanneer u afdrukt op fotopapier van
Brother, plaatst u een extra vel van
hetzelfde fotopapier in de papierlade. U
vindt dit extra vel in de verpakking van het
papier.
Als u transparanten of fotopapier gebruikt,
dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen
om te voorkomen dat de vellen aan elkaar
plakken of vastlopen.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier vlak na het afdrukken niet aan; de
inkt kan nog nat zijn en op uw vingers
vlekken.
31
Hoofdstuk 2
BELANGRIJK
1
1
Aanbevolen afdrukmedia2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen
raden wij u aan Brother-papier te gebruiken.
(Zie de onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier
beschikbaar is, raden wij u aan verschillende
soorten papier te testen voordat u grote
hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te
gebruiken wanneer u op transparanten
afdrukt.
Brother-papier
PapiersoortItem
A3 NormaalBP60PA3
A3 Glanzend FotoBP71GA3
A3 Inkjet (Mat)BP60MA3
A4 NormaalBP60PA
A4 Glanzend FotoBP71GA4
A4 Inkjet (Mat)BP60MA
10 × 15 cm Glanzend FotoBP71GP
Omgaan met en gebruik van
afdrukmedia2
Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar
het papier plat en uit de buurt van vocht,
direct zonlicht en warmte.
Gebruik NOOIT de volgende soorten
papier:
• papier dat beschadigd, gekruld of
gekreukt is of een onregelmatige vorm
heeft
1Papier dat 2 mm of meer is
omgekruld, kan vastlopen.
• hoogglanzend of erg gestructureerd
papier
• papier dat niet netjes kan worden
gestapeld
• papier met een breedlopende vezel
Papiercapaciteit van het deksel van de
papieruitvoerlade
Maximaal 50 vellen A4-papier van 80 g/m2.
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten en fotopapier vel voor vel
van het deksel van de uitvoerlade worden
verwijderd.
2
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde
van het fotopapier niet aanraakt.
Raak de voor- of achterkant van
transparanten niet aan; deze absorberen
snel water en transpiratievocht, wat
afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit.
Transparanten die voor laserprinters en kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen
vlekken op het volgende document
veroorzaken. Gebruik alleen
transparanten die worden aanbevolen
voor inkjetprinters.
Als u Gebruikergedefinieerd selecteert in de vervolgkeuzelijst Papierformaat van de
printerdriver, varieert de afdrukstand al naar gelang het formaat en de dikte van het papier.
(Zie Afdrukstand bij gebruik van Gebruikergedefinieerd als papierformaat in de printerdriver uu pagina 35 voor meer informatie.)
34
Papier laden
OPMERKING
Afdrukstand bij gebruik van Gebruikergedefinieerd als papierformaat in de
printerdriver
Door gebruiker gedefinieerd formaatAfdrukstand
2
Als aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:
Liggend
Breedte: 127,0 mm - 215,9 mm
Hoogte: 216,0 mm - 297,0 mm
Als aan een de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Staand
Breedte: minder dan 127,0 mm
Breedte: meer dan 215,9 mm
Hoogte: minder dan 216,0 mm
Hoogte: meer dan 297,0 mm
Wanneer u Envelop selecteert in de vervolgkeuzelijst Papierdikte, moet u de enveloppen in
staande afdrukstand plaatsen.
Papiergewicht en -dikte2
PapiersoortGewichtDikte
Losse vellenNormaal papier
(Lade 2)
Normaal papier
Inkjetpapier
Glanzend papier
Kaarten
Fotokaart
1
Indexkaart
Briefkaart 1
Briefkaart 2
Enveloppen
64 tot 120 g/m
64 tot 105 g/m
64 tot 200 g/m
1
Max. 220 g/m
Max. 220 g/m
Max. 120 g/m
Max. 200 g/m
80 tot 95 g/m
2
2
2
2
2
2
2
2
0,08 tot 0,15 mm
0,08 tot 0,15 mm
0,08 tot 0,25 mm
Max. 0,25 mm
Max. 0,25 mm
Max. 0,15 mm
Max. 0,25 mm
Max. 0,52 mm
2
Transparanten––
1
BP71-papier van 260 g/m2 is speciaal bedoeld voor inkjetmachines van Brother.
35
3
BELANGRIJK
1
Documenten laden3
Documenten laden3
U kunt via de ADF (automatische
documentinvoer) of glasplaat een fax
versturen, kopieën maken en scannen.
De ADF gebruiken3
De ADF heeft een capaciteit van maximaal
20 vellen en voert het papier vel voor vel in.
Gebruik papier van een formaat en gewicht
dat voldoet aan de specificaties in de
volgende tabel. Waaier de stapel altijd los
voordat u het papier in de ADF plaatst.
Documentformaten en -gewichten3
Lengte:148 tot 355,6 mm
Breedte:148 tot 215,9 mm
Gewicht:
64 tot 90 g/m
2
Documenten laden3
• Trek NOOIT aan het document als het
wordt ingevoerd.
• Gebruik GEEN papier dat is omgekruld,
gekreukeld, gevouwen of gescheurd of
geniet, of dat is vastgemaakt met
paperclips, lijm of plakband.
• Gebruik GEEN karton, krantenpapier of
stof.
Zorg dat met inkt beschreven documenten en
documenten die met correctievloeistof zijn
gewijzigd, volledig droog zijn.
a Til de ADF-documentsteun (1) op en
vouw deze uit.
36
b Waaier de stapel papier goed door.
Documenten laden
BELANGRIJK
OPMERKING
1
1
c Stel de papiergeleiders (1) in op de
breedte van uw documenten.
d Plaats uw documenten met de
bedrukte zijde naar beneden en de
bovenrand eerst in de ADF onder de
papiergeleiders, totdat u voelt dat ze de
invoerrollen raken.
Op het touchscreen wordt ADF gereed
weergegeven.
Documenten laden3
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de
ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op.
b Gebruik de documentgeleiders aan de
linker- en bovenkant om het document
in de linkerbovenhoek van de glasplaat
te leggen, met de bedrukte zijde naar
beneden.
3
Laat GEEN dikke documenten achter op
de glasplaat. Als u dat doet, kan papier in
de ADF vastlopen.
De glasplaat gebruiken3
U kunt de glasplaat gebruiken voor het faxen,
kopiëren of scannen van afzonderlijke vellen
of van bladzijden uit een boek.
Ondersteunde documentformaten3
Lengte: Max. 297 mm
Breedte:Max. 215,9 mm
Gewicht:Max. 2 kg
1documentdeksel
37
Hoofdstuk 3
BELANGRIJK
c Sluit het documentdeksel.
Als u een boek of een lijvig document
scant, laat het deksel dan NIET
dichtvallen en druk er niet op.
Niet-scanbaar gebied3
De grootte van het scangebied is afhankelijk
van de instellingen in de door u gebruikte
toepassing. Hieronder wordt aangegeven
welke gebieden niet kunnen worden
gescand.
1
24
3
Gebruik
FaxenA43 mm
Kopiëren
Scannen1 mm1 mm
1
Bij gebruik van de ADF bedraagt het niet-scanbare
gebied 1 mm.
Documentgrootte
Letter4 mm
Legal
Alle
papierformaten
Bovenkant (1)
Onderkant (3)
Links (2)
Rechts (4)
3mm
3mm
1
38
4
OPMERKING
Een fax verzenden4
Faxen verzenden4
In de volgende stappen wordt beschreven
hoe u een fax verzendt.
a Plaats uw document op een van de
volgende manieren:
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar beneden in de
ADF. (Zie De ADF gebruikenuu pagina 36.)
Leg uw document met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken
uu pagina 37.)
• Gebruik de ADF als u kleurfaxen van
meerdere pagina's wilt verzenden.
• Als u een fax in zwart-wit vanuit de ADF
verzendt terwijl het geheugen vol is, wordt
deze direct verzonden.
• U kunt de glasplaat gebruiken om
pagina's van een boek een voor een te
faxen. Het maximale documentformaat is
A4 of Letter.
c U kunt de volgende faxinstellingen
wijzigen. Druk op Opties. Druk op
s of t om door de faxinstellingen te
bladeren. Druk op de gewenste
instelling en kies de nieuwe optie. Druk
op OK wanneer u klaar bent met het
wijzigen van de opties.
(Basis gebruikershandleiding)
Zie pagina 40 tot en met 42 voor meer
informatie over het wijzigen van de
volgende faxinstellingen.
Scanformaat glas
Een fax in kleur verzenden
Verzendrapport (instellen)
(Geavanceerde
gebruikershandleiding)
Voor meer geavanceerde bewerkingen
en instellingen op het gebied van
faxverzending
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Een fax verzenden.)
Contrast
4
• Aangezien u met de glasplaat slechts één
pagina tegelijk kunt scannen, is het
eenvoudiger om de ADF te gebruiken als
u een document van meerdere pagina’s
verzendt.
b Druk op (Fax) wanneer u een fax
wilt verzenden of de instellingen voor
het verzenden of ontvangen van faxen
wilt wijzigen.
Op het touchscreen wordt het
volgende weergegeven:
Faxresolutie
Nieuwe standaardinstellingen
opgeven
Fabrieksinstellingen herstellen
Faxen aan het einde van een oproep
Rondsturen
Direct verzenden
Internationale modus
Uitgestelde fax
Groepsverzending
Taken in wachtrij annuleren
Verzend pollen
39
Hoofdstuk 4
OPMERKING
d Voer het faxnummer in.
De kiestoetsen gebruiken
(Adres) gebruiken
Adresboek
(Historie) gebruiken
Uitgaand
Inkomend
e Druk op Fax Start.
Faxen verzenden vanaf de ADF4
De machine begint het document te
scannen.
Faxen verzenden via de glasplaat4
Als u Mono selecteert bij
Kleurinstelling
(standaardinstelling), begint de
machine met het scannen van de
eerste pagina. Ga naar stap f.
Faxen onderbreken4
Druk op om het faxen te onderbreken.
Het formaat van de glasplaat
instellen om te faxen4
Wanneer documenten van het formaat Letter
zijn, moet u het scanformaat op Letter
instellen. Als u dit niet doet, ontbreken de
zijkanten van de fax.
a Laad uw document.
b Druk op (Fax).
c Druk op Opties.
d Druk op s of t op het touchpanel om
Scanformaat glas weer te geven.
e Druk op Scanformaat glas.
Als u Kleur selecteert bij
Kleurinstelling, wordt op het
touchscreen gevraagd of u een
kleurenfax wilt verzenden. Druk op
Kleurenfax ter bevestiging. De
machine kiest het nummer en begint
het document te verzenden.
f Voer een van de volgende stappen uit
als op het touchscreen
Volgende Pagina? wordt
weergegeven:
Als u één pagina wilt verzenden,
drukt u op Nee (Zenden).
De machine begint met het
verzenden van het document.
Als u meerdere pagina's wilt
verzenden, drukt u op Ja en gaat u
naar stap g.
g Leg de volgende pagina op de
glasplaat.
Druk op OK.
De machine begint met het scannen van
de pagina. (Herhaal stap f en g voor
elke volgende pagina.)
f Druk op Letter (of A4).
g Druk op OK.
h Voer het faxnummer in.
i Druk op Fax Start.
• U kunt de instelling die u het meest
gebruikt opslaan door deze als
standaardinstelling te definiëren.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Uw wijzigingen
instellen als nieuwe
standaardinstellingen.)
• Deze instelling is alleen beschikbaar voor
het verzenden van documenten via de
glasplaat.
40
Een fax verzenden
Een fax in kleur verzenden4
Uw machine kan een fax in kleur verzenden
naar machines die deze functie
ondersteunen.
Kleurenfaxen kunnen niet in het
machinegeheugen worden opgeslagen. Als u
een kleurenfax verzendt, verzendt de
machine deze direct (zelfs als
Direct Verzend is ingesteld op Uit).
a Laad uw document.
b Druk op (Fax).
c Druk op Opties.
d Druk op s of t op het touchpanel om
Kleurinstelling weer te geven.
e Druk op Kleurinstelling.
f Druk op Kleur.
Verzendrapport4
U kunt het verzendrapport gebruiken als
bewijs dat u een fax hebt verzonden. Dit
rapport bevat de volgende informatie: de
naam of het faxnummer van de afzender, de
tijd en de datum waarop het bericht is
verzonden, de duur van de transmissie, het
aantal verzonden pagina's en of de fax
correct is verzonden.
Voor het verzendrapport zijn verschillende
instellingen mogelijk:
Aan: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax.
Aan+Beeld: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax. Een gedeelte van de
eerste pagina van de fax wordt op het
rapport weergegeven.
Uit: Drukt een rapport af als uw fax niet
is verzonden vanwege een
transmissiefout. Uit is de
standaardinstelling.
4
g Druk op OK.
h Voer het faxnummer in.
i Druk op Fax Start.
j Lees de informatie op het touchscreen
en druk vervolgens op Kleurenfax.
Een actieve fax annuleren4
Als u een fax wilt annuleren terwijl de
machine bezig is met scannen, kiezen of
verzenden, drukt u op .
Uit+Beeld: Drukt een rapport af als uw
fax niet is verzonden vanwege een
transmissiefout. Een gedeelte van de
eerste pagina van de fax wordt op het
rapport weergegeven.
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op s of t om Kies rapport
weer te geven.
e Druk op Kies rapport.
f Druk op s of t om Verzendrapp.
weer te geven.
g Druk op Verzendrapp.
41
Hoofdstuk 4
OPMERKING
h Druk op s of t om Aan, Aan+Beeld,
Uit of Uit+Beeld weer te geven en
druk vervolgens op de optie die u wilt
instellen.
i Druk op .
•Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld kiest,
wordt de afbeelding alleen op het
verzendrapport weergegeven als de
instelling voor direct verzenden
uitgeschakeld is. Bij het verzenden van
een kleurenfax wordt de afbeelding niet op
het rapport weergegeven.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Direct verzenden.)
• Als de transmissie goed is verlopen, wordt
"OK" naast "RESULT" op het
verzendrapport weergegeven. Als de
transmissie niet goed is verlopen, wordt
"FOUT" naast "RESULT" weergegeven.
42
Faxberichten ontvangen5
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een
extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de
machine?
Ja
Alleen Fax
Nee
Nee
Nee
Handmatig
Ja
Ext. TEL/ANT
Fax/Telefoon
Gebruikt u de functie voor voicemail van een
extern antwoordapparaat?
Wilt u dat de machine faxoproepen en
telefoongesprekken automatisch opneemt?
Ja
5
Ontvangstmodi5
U moet een ontvangstmodus kiezen die past bij de externe apparaten en telefoondiensten die op
de lijn zijn aangesloten.
De ontvangstmodus kiezen5
Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe worden verzonden. Met
behulp van het onderstaande schema kunt u de juiste ontvangstmodus kiezen.
Raadpleeg Ontvangstmodi gebruiken uu pagina 45 voor meer informatie over ontvangstmodi.
5
Volg de onderstaande instructies om de ontvangstmodus in te stellen:
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t om Stand.instel. weer te geven.
c Druk op Stand.instel.
d Druk op s of t om Ontvangstmodus weer te geven.
e Druk op Ontvangstmodus.
f Druk op s of t om Alleen Fax, Fax/Telefoon, Ext. TEL/ANT of Handmatig weer te
geven en druk vervolgens op de optie die u wilt instellen.
43
Hoofdstuk 5
g Druk op .
De huidige ontvangstmodus wordt op het touchscreen weergegeven.
44
Faxberichten ontvangen
Ontvangstmodi
gebruiken
In sommige ontvangstmodi wordt
automatisch geantwoord (Alleen Fax en Fax/Telefoon). U kunt de belvertraging
wijzigen voordat u deze modi gebruikt. (Zie
Belvertraginguu pagina 46.)
Alleen Fax5
Als de modus Alleen Fax is ingeschakeld,
wordt elk telefoontje automatisch als
faxoproep beantwoord.
Fax/Telefoon5
De modus Fax/Telefoon helpt u om
inkomende oproepen automatisch af te
handelen, doordat wordt herkend of het een
fax of een telefoongesprek betreft. De
oproepen worden als volgt verwerkt:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Een telefoongesprek activeert het
dubbele belsignaal om aan te geven dat u
de oproep moet aannemen. Het dubbele
belsignaal is een snel belsignaal
afkomstig van uw machine.
Handmatig5
5
De modus Handmatig schakelt alle
automatische antwoordfuncties uit.
Als u in de modus Handmatig een fax wilt
ontvangen, neemt u de hoorn van een extern
toestel op. Wanneer u faxtonen (korte
herhaalde tonen) hoort, drukt u op
Fax Start en kiest u Ontvangen. U kunt
ook de functie Fax Waarnemen gebruiken om
faxen te ontvangen door de hoorn op te
nemen van een toestel op dezelfde lijn als die
van de machine.
(Zie Fax Waarnemenuu pagina 47 voor
meer informatie.)
5
Ext. TEL/ANT (extern
antwoordapparaat)5
In de modus Ext. TEL/ANT beheert een
extern antwoordapparaat uw inkomende
oproepen. Inkomende oproepen worden als
volgt afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Bellers kunnen een bericht op het externe
antwoordapparaat achterlaten.
(Zie Een extern antwoordapparaat aansluiten uu pagina 50 voor meer informatie.)
(Zie F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-
modus) uu pagina 46 en Belvertraging
uu pagina 46 voor meer informatie.)
45
Hoofdstuk 5
Instellingen
ontvangstmodus
Belvertraging5
De instelling Belvertraging bepaalt hoe vaak
de machine in de modus Alleen Fax of
Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep
wordt beantwoord. Als u een extern of
tweede toestel op dezelfde lijn als de
machine gebruikt, kiest u het maximum
aantal belsignalen.
(Zie Werken met externe of tweede toestellen
uu pagina 53 en Fax Waarnemen
uu pagina 47.)
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
F/T Beltijd
5
(alleen in de Fax/Telefoonmodus)5
Wanneer iemand uw machine belt, horen u
en de beller het geluid van een telefoon die
overgaat. Het aantal belsignalen wordt
bepaald door de instelling van Belvertraging.
Als de oproep een fax is, wordt deze door de
machine ontvangen. Is het echter een
telefoonoproep, dan hoort u een dubbel
belsignaal gedurende de tijd die u voor F/T
Beltijd hebt ingesteld. Als u het dubbele
belsignaal hoort, betekent dit dat het een
telefoonoproep betreft.
Omdat het dubbele belsignaal door de
machine wordt geproduceerd, gaan externe
en tweede toestellen niet over. U kunt de
oproep echter nog steeds op elk toestel
aannemen door een code voor
afstandsbediening te gebruiken. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruikenuu pagina 53 voor meer informatie.)
d Druk op s of t om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op s of t om Belvertraging
weer te geven.
g Druk op Belvertraging.
h Druk op s of t om de opties weer te
geven en druk vervolgens op de optie
voor het aantal keren dat de machine
moet overgaan vóór beantwoording van
de oproep.
Als u 0 kiest, wordt onmiddellijk
opgenomen en klinkt er helemaal geen
belsignaal.
i Druk op .
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op s of t om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op s of t om F/T Beltijd weer
te geven.
g Druk op F/T Beltijd.
h Druk op s of t om de opties weer te
geven en druk vervolgens op de optie
voor het aantal seconden dat de
machine moet overgaan om u op een
gewoon telefoongesprek te attenderen
(20, 30, 40 of 70 seconden).
46
Faxberichten ontvangen
OPMERKING
OPMERKING
i Druk op .
Zelfs als de beller tijdens het dubbele
belsignaal ophangt, blijft de machine
overgaan gedurende het aantal seconden
dat u hebt geselecteerd.
Fax Waarnemen5
Als Fax Waarnemen is ingesteld op
Aan:
De machine ontvangt een fax automatisch,
zelfs als u de oproep beantwoordt. Als op het
touchscreen Ontvangst wordt
weergegeven of wanneer u tjirpende
geluiden via de hoorn hoort, legt u gewoon de
hoorn op de haak. Uw machine doet de rest.
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op s of t om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op s of t om Fax Waarnemen
5
weer te geven.
5
g Druk op Fax Waarnemen.
h Druk op Aan (of Uit).
i Druk op .
Als Fax Waarnemen is ingesteld op
Uit:
Wanneer u bij de machine in de buurt bent en
een faxoproep beantwoordt door de hoorn op
te nemen, drukt u op Fax Start en dan op
Ontvangen om de fax te ontvangen.
Als u de oproep hebt beantwoord via een
tweede of extern toestel, drukt u op l 51. (Zie Werken met externe of tweede toestellenuu pagina 53.)
• Als deze functie is ingesteld op Aan, maar
uw machine de faxoproep niet overneemt
wanneer u de hoorn van een tweede of
extern toestel opneemt, moet u de code
voor activeren op afstand intoetsen: l 5 1.
• Als u faxen verzendt vanaf een computer
op dezelfde telefoonlijn en deze faxen
door de machine worden onderschept,
stelt u Fax Waarnemen in op Uit.
5
47
OPMERKING
Telefoontoestel en externe
6
apparaten
Opties voor normale
telefoongesprekken
Fax/Telefoon-modus6
Als de machine in de Fax/Telefoon-modus
staat, wordt het dubbele belsignaal (een snel
dubbel belsignaal) gebruikt om aan te geven
dat het een normaal telefoontje betreft.
Als u bij een externe telefoon bent, neemt u
de hoorn van de externe telefoon op en drukt
u op Opnemen om de oproep te
beantwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt,
moet u de hoorn tijdens het overgaan van de
dubbele bel opnemen en tussen twee snelle
dubbele belsignalen op #51 drukken. Als er
niemand aan de lijn is of als iemand u een fax
wil zenden, stuurt u de oproep terug naar de
machine door op l 51 te drukken.
6
U kunt het overzicht bekijken of een van deze
nummers selecteren om er een fax naar te
6
sturen, het aan het adresboek toe te voegen
of te verwijderen. (Zie Overzicht nummerweergave (Overzicht beller-id)uu pagina 56.)
De melding ID onbekend geeft aan dat
de oproep afkomstig is van buiten het
gebied dat uw nummerweergavedienst
beslaat.
U kunt een lijst afdrukken met informatie over
de oproepen die uw machine heeft
ontvangen. (uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Een rapport afdrukken.)
De dienst nummerweergave varieert per
provider. Neem contact op met uw lokale
telefoonbedrijf voor meer informatie over
welke diensten er in uw gebied
beschikbaar zijn.
Nummerweergave (Beller ID) 6
Met de functie Beller ID kunt u gebruikmaken
van de nummerweergavedienst die door veel
lokale telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Neem contact op met uw telefoonbedrijf voor
informatie. Bij gebruik van deze dienst ziet u
het telefoonnummer of indien beschikbaar de
naam van de beller als de telefoon overgaat.
Na enkele belsignalen wordt op het
touchscreen het telefoonnummer (en
eventueel de naam) van de beller
weergegeven. Zodra u een telefoontje
aanneemt, verdwijnt de informatie over de
beller van het touchscreen, maar de
oproepinformatie blijft opgeslagen in het
geheugen.
Nummerweergave inschakelen6
Als u beschikt over nummerweergave op uw
lijn, dient u de functie Beller ID in te stellen op
Aan, zodat het telefoonnummer van de beller
op het touchscreen wordt weergegeven
wanneer de telefoon overgaat.
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op s of t om Diversen weer te
geven.
e Druk op Diversen.
f Druk op Beller ID.
g Druk op Aan (of Uit).
48
h Druk op .
Telefoontoestel en externe apparaten
OPMERKING
OPMERKING
Telefoondiensten6
De machine ondersteunt de
nummerweergavedienst die door sommige
telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Functies als Voicemail, Wisselgesprekken,
Wisselgesprekken/Nummerweergave, een
antwoordapparaat, alarmsysteem of een
andere speciale functie op dezelfde lijn
kunnen problemen veroorzaken bij de
werking van de machine.
Het type telefoonlijn instellen 6
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX
of ISDN voor het verzenden en ontvangen
van faxen, moet u ook het type telefoonlijn
wijzigen aan de hand van de volgende
stappen.
a Druk op (Instell.).
h Druk op Aan of Altijd.
Als u Aan hebt geselecteerd, kiest de
machine alleen een kengetal vóór het
faxnummer wanneer op R wordt gedrukt.
Als u Altijd hebt geselecteerd, kiest de
machine altijd automatisch een kengetal
voor het faxnummer.
i Druk op Buitenlijn.
j Voer het kengetal in met het
toetsenbord op het touchscreen.
Druk op OK.
U kunt de cijfers 0 t/m 9, #, l en !
gebruiken.
U kunt ! niet gebruiken in combinatie met
andere cijfers of tekens.
k Druk op .
6
b Druk op s of t om Stand.instel.
weer te geven.
c Druk op Stand.instel.
d Druk op s of t om Tel lijn inst
weer te geven.
e Druk op Tel lijn inst.
f Druk op Normaal, PBX of ISDN.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u PBX kiest, gaat u naar stap h.
Als u ISDN of Normaal kiest, gaat u
naar stap k.
49
Hoofdstuk 6
OPMERKING
PBX en doorverbinden6
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal om te worden aangesloten op een
standaard openbaar telefoonnetwerk
(PSTN). In veel kantoren wordt echter een
centraal telefoonsysteem, Private Branch
Exchange (PBX), gebruikt. Uw machine kan
op de meeste PBX-telefoonsystemen worden
aangesloten. De oproepfunctie van de
machine ondersteunt alleen TBR (Timed
Break Recall). TBR werkt met de meeste
PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een
buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn
kunt doorverbinden. De functie werkt als op
het touchscreen op R wordt gedrukt.
U kunt een druk op de knop R
programmeren als onderdeel van een
nummer dat als snelkieslocatie wordt
opgeslagen. Hiervoor drukt u tijdens het
programmeren van het snelkiesnummer
eerst op R (op het touchscreen verschijnt
‘!’), waarna u het telefoonnummer invoert.
Als u dit doet, hoeft u niet telkens op R te
drukken voordat u een nummer kiest met
een snelkieslocatie. (Zie Nummers opslaanuu pagina 57.) Als uw type
telefoonlijn niet op PBX is ingesteld op de
machine, kunt u echter niet gebruikmaken
van de snelkieslocatie waarvoor het
drukken op R is geprogrammeerd.
Een extern
antwoordapparaat
aansluiten
U kunt een extern antwoordapparaat
aansluiten. Als u echter een extern
antwoordapparaat aansluit op dezelfde
telefoonlijn als de machine, worden alle
gesprekken beantwoord door het
antwoordapparaat terwijl de machine
“luistert” of er faxtonen zijn. Als faxtonen
worden waargenomen, neemt de machine de
oproep over en wordt de fax ontvangen. Als
de machine geen faxtonen waarneemt,
speelt het antwoordapparaat het uitgaande
bericht af, zodat de beller een bericht kan
inspreken.
Het antwoordapparaat moet binnen vier
belsignalen antwoorden (de aanbevolen
instelling is twee belsignalen). De machine
kan de faxtonen pas waarnemen nadat het
antwoordapparaat de oproep heeft
beantwoord, en bij vier belsignalen blijven er
slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over
voor de aansluitbevestiging. Volg de
instructies in deze handleiding zorgvuldig op
wanneer u uw uitgaande bericht opneemt. U
kunt beter niet de bespaarstand op uw
externe antwoordapparaat gebruiken als het
meer dan vijf keer overgaat.
6
50
OPMERKING
Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de
BELANGRIJK
instelling voor belvertraging op uw externe
antwoordapparaat te verkorten.
Telefoontoestel en externe apparaten
c Breng het scannerdeksel omhoog om
de vergrendeling op te heffen. Duw de
steun van het scannerdeksel voorzichtig
omlaag en sluit het scannerdeksel met
beide handen.
d Stel uw externe antwoordapparaat in op
één of twee belsignalen. (De instelling
1
voor belvertraging van de machine is
niet van toepassing.)
1
1Antwoordapparaat
Als het antwoordapparaat een oproep
beantwoordt, wordt op het touchscreen
Telefoon weergegeven.
Sluit een antwoordapparaat NOOIT op
een andere plaats op dezelfde telefoonlijn
aan.
Aansluitingsinstellingen6
Het externe antwoordapparaat moet zijn
aangesloten zoals in de vorige afbeelding is
aangegeven.
e Neem het uitgaande bericht op uw
externe antwoordapparaat op.
f Stel het antwoordapparaat in op het
aannemen van oproepen.
g Stel de ontvangstmodus in op
Ext. TEL/ANT. (Zie De
ontvangstmodus kiezen uu pagina 43.)
Een uitgaand bericht
opnemen op een extern
antwoordapparaat6
Bij het opnemen van dit bericht is een goede
timing van belang.
a Neem 5 seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. (Dit geeft de
machine de gelegenheid om bij
automatische faxtransmissies de
faxtonen te horen voordat deze
stoppen.)
b Neem een bericht van maximaal
20 seconden op.
6
a Gebruik beide handen en de
b Leid het telefoonsnoer voorzichtig door
vingergrepen aan beide zijden van de
machine om het scannerdeksel in de
geopende stand te zetten.
de goot naar de achterkant van de
machine.
51
Hoofdstuk 6
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Wij raden u aan om aan het begin van uw
uitgaande bericht eerst een stilte van 5
seconden op te nemen, zodat faxtonen
door de machine kunnen worden
waargenomen. U kunt proberen om deze
pauze weg te laten, maar als uw machine
problemen heeft met de ontvangst, moet u
het uitgaande bericht opnieuw opnemen
en deze stilte inlassen.
Externe en tweede
toestellen
Een extern of tweede toestel
aansluiten6
U kunt een apart toestel op uw machine
aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.
6
Aansluiting op meerdere
lijnen (PBX)6
Wij raden u aan om contact op te nemen met
het bedrijf dat uw PBX heeft geïnstalleerd om
uw machine aan te sluiten. Als u beschikt
over een systeem met meerdere lijnen, raden
wij u aan om de installateur te vragen om de
machine op de laatste lijn van het systeem
aan te sluiten. Zo wordt voorkomen dat de
machine wordt geactiveerd wanneer het
systeem telefoonoproepen ontvangt. Als alle
inkomende telefoontjes door een telefonist(e)
worden beantwoord, adviseren wij u om de
ontvangstmodus in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen dat uw machine
onder alle omstandigheden naar behoren
werkt als deze is aangesloten op een PBX.
Neem bij problemen met het verzenden of
ontvangen van faxen eerst contact op met het
bedrijf dat uw centrale verzorgt.
1
2
1Tweede telefoontoestel
2Extern toestel
Sluit het externe toestel aan met een
kabel van maximaal drie meter.
Controleer of het type telefoonlijn is
ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellenuu pagina 49.)
52
Telefoontoestel en externe apparaten
OPMERKING
Werken met externe of tweede
toestellen6
Als u een faxoproep aanneemt van een
tweede toestel of een extern toestel, kunt u
de oproep naar de machine doorverbinden
met behulp van de code voor activeren op
afstand. Als u de code voor activeren op
afstand, l 51, intoetst, begint de machine
met het ontvangen van de fax.
Als de machine een normaal telefoontje
aanneemt en het snelle dubbele belsignaal
geeft, toetst u de code voor deactiveren op
afstand, #51, in om de oproep op een
tweede toestel aan te nemen. (Zie F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-modus)uu pagina 46.)
Als u een telefoontje aanneemt en er is
niemand aan de lijn:
Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van
een handmatige fax.
Druk l 51 in en wacht tot u het tjirpende
geluid hoort of tot op het touchscreen
Ontvangst wordt weergegeven en hang
dan op.
Codes voor
afstandsbediening gebruiken 6
Code voor activeren op afstand6
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede of extern toestel, kunt u de oproep
doorverbinden naar de machine door het
intoetsen van de code voor activeren op
afstand l 51. Wacht tot u de tjirpende
geluiden hoort en leg vervolgens de hoorn op
de haak. (Zie Fax Waarnemenuu pagina 47.)
Als u een faxoproep aanneemt via de externe
telefoon, kunt u de fax door de machine laten
ontvangen door op Fax Start te drukken
en Ontvangen te kiezen.
Code voor deactiveren op afstand6
6
Als u een normaal telefoontje ontvangt terwijl
de machine in de modus Fax/Telefoon staat,
wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt
na de aanvankelijke belvertraging. Als u de
oproep aanneemt op een tweede toestel,
kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen
door op #51 te drukken (druk tussen de
belsignalen door).
6
U kunt ook de functie Fax Waarnemen
gebruiken om het telefoontje automatisch
door uw machine te laten aannemen. (Zie
Fax Waarnemenuu pagina 47.)
Als de machine een normaal telefoontje
aanneemt en het snelle dubbele belsignaal
geeft, kunt u de oproep aannemen op de
externe telefoon door op Opnemen te
drukken.
53
Hoofdstuk 6
OPMERKING
De codes voor afstandsbediening
wijzigen
Als u activering op afstand wilt gebruiken,
moet u de codes voor afstandsbediening
inschakelen. De vooraf ingestelde code voor
activeren op afstand is l 51. De vooraf
ingestelde code voor deactiveren op afstand
is #51. U kunt deze codes desgewenst
vervangen door uw eigen codes.
a Druk op (Instell.).
b Druk op s of t op het touchpanel om
Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op s of t om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op s of t om Act.Op Afst.
weer te geven.
g Druk op Act.Op Afst.
h Druk op Aan.
j Ga op een van de volgende manieren te
6
werk.
Als u de code voor deactiveren op
afstand wilt wijzigen
(Deactiveren), voert u de nieuwe
code in.
Druk op OK en ga naar stap k.
Als u de code voor deactiveren op
afstand niet wilt wijzigen, drukt u op
OK en gaat u naar stap k.
k Druk op .
• Als de verbinding telkens wordt verbroken
wanneer u probeert om vanaf een ander
toestel toegang te krijgen tot uw externe
antwoordapparaat, is het raadzaam om
de code voor activeren op afstand en de
code voor deactiveren op afstand te
wijzigen in een andere driecijferige code
met de cijfers 0-9, l, #.
• Het is mogelijk dat de codes voor
afstandsbediening met bepaalde
telefoonsystemen niet werken.
i Ga op een van de volgende manieren te
werk.
Als u de code voor activeren op
afstand wilt wijzigen
(Afstandscode), voert u de nieuwe
code in.
Druk op OK en ga naar stap j.
Als u de code voor activeren op
afstand niet wilt wijzigen, drukt u op
OK en gaat u naar stap j.
54
OPMERKING
OPMERKING
Nummers kiezen en opslaan7
7
Nummers kiezen7
Handmatig kiezen7
a Laad uw document.
Als u bij het invoeren van of zoeken naar
een snelkiesnummer Niet toegewezen
op het touchscreen ziet, dan wil dit zeggen
dat er op die locatie geen nummer is
opgeslagen.
b Druk op (Fax).
c Druk op alle cijfers van het faxnummer.
d Druk op Fax Start.
Snelkiezen7
e Als u een fax wilt verzenden, drukt u
op Faxen en gaat u naar stap f.
f Druk op Fax Start.
De machine scant en verzendt de fax.
Faxnummer opnieuw kiezen7
Als u een fax automatisch wilt verzenden en
de lijn bezet is, wordt het nummer
automatisch maximaal drie keer met
tussenpozen van vijf minuten opnieuw
gekozen.
De functie voor automatisch opnieuw kiezen
werkt alleen als u vanaf de machine hebt
gekozen.
a Laad uw document.
b Druk op (Fax).
7
a Laad uw document.
b Druk op (Fax).
c Druk op (Adres).
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Alfabetisch of
Numeriek en druk vervolgens op
het gewenste nummer.
Druk met de kiestoetsen de 2 cijfers
van het snelkiesnummer in.
c Druk op Herkies.
d Druk op Fax Start.
• Bij Direct verzenden met de glasplaat
werkt de functie voor automatisch
opnieuw kiezen niet.
• Herkies verandert in Pauze wanneer u
een faxnummer invoert.
55
Hoofdstuk 7
OPMERKING
Meer manieren om
nummers te kiezen
Overzicht van uitgaande
gesprekken7
De laatste 30 nummers waarnaar u een fax
hebt verstuurt, worden opgeslagen in het
overzicht van uitgaande gesprekken. U kunt
een van deze nummers selecteren om er een
fax naar te sturen, het toe te voegen aan het
adresboek of het te verwijderen uit het
overzicht.
a Druk op (Fax).
b Druk op (Historie).
c Druk op het gewenste nummer.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Faxen om een fax te
verzenden. Druk op Fax Start.
Overzicht nummerweergave
7
(Overzicht beller-id)7
Voor de functie Overzicht beller-id is de
nummerweergavedienst vereist die door veel
telefoonbedrijven wordt aangeboden. (Zie
Nummerweergave (Beller ID)uu pagina 48.)
De nummers, of eventueel namen, van de
laatste 30 fax- en telefoonoproepen die u
hebt ontvangen, worden opgeslagen in het
nummerweergaveoverzicht. U kunt het
overzicht bekijken of een van deze nummers
selecteren om er een fax naar te sturen, het
aan het adresboek toe te voegen of te
verwijderen. Wanneer de machine de
eenendertigste oproep ontvangt, wordt de
eerste oproep door dit nummer vervangen.
Zelfs als u niet op nummerweergave
geabonneerd bent, kunt u de datum van
oproepen in het overzicht bekijken en
items uit de lijst verwijderen.
a Druk op (Fax).
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op Meer en vervolgens op
Toevoegen aan adresboek.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding:
Snelkiesnummers van uitgaande
gesprekken opslaan.)
Als u het nummer uit het overzicht
van uitgaande gesprekken wilt
verwijderen, drukt u op Meer en
vervolgens op Verwijder.
Druk op Ja ter bevestiging.
Druk op .
b Druk op (Historie).
c Druk op (Inkomend).
d Druk op het gewenste nummer of de
gewenste naam.
56
Nummers kiezen en opslaan
OPMERKING
OPMERKING
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Faxen om een fax te
verzenden. Druk op Fax Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op Meer en vervolgens op
Toevoegen aan adresboek.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding:
Snelkiesnummers uit
nummerweergavegeheugen
opslaan.)
Als u het nummer uit het overzicht
wilt verwijderen, drukt u op Meer en
vervolgens op Verwijder.
Druk op Ja ter bevestiging.
Druk op .
Nummers opslaan7
U kunt uw machine instellen om op de
volgende manieren snel te kiezen: met
snelkiesnummers en met groepen voor het
rondsturen van faxberichten. Wanneer u een
snelkiesnummer kiest, wordt het nummer op
het touchscreen weergegeven.
Snelkiesnummers die in het geheugen
zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de
stroom uitvalt.
Een pauze opslaan7
Wanneer u snelkiesnummers opslaat, kunt u
een of meer pauzes van 3,5 seconden
invoegen door op het touchscreen op PAUZE
te drukken.
7
U kunt het nummerweergaveoverzicht
afdrukken.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Een rapport afdrukken.)
Snelkiesnummers opslaan7
U kunt maximaal 100 namen en nummers
opslaan als snelkieslocatie van twee cijfers.
Per naam kunt u twee nummers opslaan. Om
een nummer te kiezen hoeft u op maar een
paar knoppen op het touchscreen te drukken
(bijvoorbeeld: druk op (Adres), het
gewenste nummer en Faxen).
a Druk op (Fax).
b Druk op (Adres).
c Als er al snelkiesnummers zijn
opgeslagen, drukt u op Alfabetisch
of Numeriek.
d Druk op Meer.
e Druk op s of t op het touchpanel om
Snelkiezen inst. weer te geven.
f Druk op Snelkiezen inst.
57
Hoofdstuk 7
OPMERKING
OPMERKING
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam (maximaal 16 tekens)
in via het toetsenbord op het
touchscreen.
Druk op OK.
(Zie Tekst invoerenuu pagina 150
voor informatie over het invoeren van
letters.)
Als u geen naam wilt opslaan bij het
nummer, drukt u op OK.
h Voer het eerste fax- of telefoonnummer
() in via het toetsenbord op het
touchscreen (maximaal 20 cijfers).
Druk op OK.
• Vergeet niet het netnummer op te geven
wanneer u een fax- of telefoonnummer
invoert. Afhankelijk van het land worden
de namen en het overzicht van de
nummerweergave mogelijk onjuist
weergegeven als het fax- of
telefoonnummer zonder netnummer wordt
opgeslagen.
• Als u Internetfax hebt gedownload:
Als u een e-mailadres wilt opslaan voor de
functies Internetfax of Scannen naar
e-mail, drukt u op, voert u het
e-mailadres in en drukt u vervolgens op
OK. (Zie Tekst invoerenuu pagina 150.)
j Om te bepalen waar het nummer wordt
opgeslagen voert u een van de
volgende handelingen uit:
Als u de volgende vrije
snelkieslocatie die wordt
weergegeven wilt accepteren, drukt
u op OK.
Als u een andere snelkieslocatie wilt
invoeren, drukt u op en voert u via
het toetsenbord op het touchscreen
een nummer van 2 cijfers in.
Druk op OK.
Als de door u gekozen 2-cijferige
snelkieslocatie al bezet is, werkt de knop
OK op het touchscreen niet. Kies een
andere locatie.
k Druk ter bevestiging op OK wanneer uw
instellingen worden weergegeven op
het touchscreen.
l Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om nog een snelkiesnummer op te
slaan herhaalt u stap d tot en met
k.
Om het opslaan van nummers te
voltooien, drukt u op .
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer het tweede fax- of
Als u geen tweede nummer wilt
58
telefoonnummer () in via het
toetsenbord op het touchscreen
(maximaal 20 cijfers).
Druk op OK.
opslaan, drukt u op OK.
Nummers kiezen en opslaan
OPMERKING
Snelkiesnamen of -nummers
wijzigen7
U kunt een reeds opgeslagen snelkiesnaam
of -nummer wijzigen of verwijderen.
Verwijderen is ook mogelijk door alle
nummers te wissen.
a Druk op (Fax).
b Druk op (Adres).
c Druk op Alfabetisch of Numeriek.
d Druk op Meer.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op s of t om Wijzigen weer
te geven. Druk op Wijzigen om
namen of nummers te bewerken.
Druk op s of t om Verwijder
weer te geven. Druk op Verwijder.
Selecteer de nummers die u wilt
verwijderen door erop te drukken,
zodat een rood vinkje wordt
weergegeven.
Druk op OK.
Druk op Ja ter bevestiging.
Ga naar stap j.
f Druk op s of t om het nummer dat u
wilt wijzigen weer te geven.
g Druk op het nummer dat u wilt wijzigen.
Als u het eerste fax- of
telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u
op .
Voer het nieuwe fax- of
telefoonnummer (maximaal
20 cijfers) in via het toetsenbord op
het touchscreen.
Druk op OK.
Als u het tweede fax- of
telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u
op .
Voer het nieuwe fax- of
telefoonnummer (maximaal
20 cijfers) in via het toetsenbord op
het touchscreen.
Druk op OK.
Een opgeslagen naam of nummer
wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op
d of c om de cursor onder het gewenste
teken te plaatsen. Druk vervolgens op .
Voer het nieuwe teken in.
Als u een opgeslagen nummer wilt
wijzigen, drukt u herhaaldelijk op om
het nummer te verwijderen. Voer het
nieuwe nummer in.
i Op het touchscreen worden uw
instellingen weergegeven.
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK als u klaar bent.
Om nog een snelkieslocatie te
wijzigen herhaalt u stap f tot en met
i.
7
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de naam wilt wijzigen, drukt u
op Naam.
Voer de nieuwe naam (maximaal 16
tekens) in via het toetsenbord op het
touchscreen. (Zie Tekst invoeren uu pagina 150.)
Druk op OK.
Ga terug naar h als u meer
informatie wilt wijzigen.
j Druk op .
59
8
OPMERKING
1
Kopiëren8
Kopiëren8
In de volgende stappen worden de
standaardkopieerhandelingen beschreven.
a Plaats uw document op een van de
volgende manieren:
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar beneden in de
ADF.
(Zie De ADF gebruikenuu pagina 36.)
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
(Zie De glasplaat gebruikenuu pagina 37.)
b Druk op (Kopiëren).
Op het touchscreen wordt het
volgende weergegeven:
1Aantal kopieën
U kunt het aantal kopieën opgeven door
te drukken op - of + op het touchscreen
(zie hierboven) of met behulp van de
kiestoetsen.
c Als u meerdere kopieën wilt maken,
toetst u het aantal in (maximaal 99).
d Druk op Mono Start of
Kleur Start.
Kopieeropties8
U kunt de volgende kopieerinstellingen
wijzigen. Druk op Kopiëren en vervolgens
op Opties. Druk op s of t op het
touchpanel om door de kopieerinstellingen te
bladeren. Druk op de gewenste instelling en
kies een optie. Druk op OK wanneer u klaar
bent met het wijzigen van de opties.
(Basis gebruikershandleiding)
Zie pagina 61 voor meer informatie over het
wijzigen van de volgende kopieerinstellingen.
Papiersoort
Papierformaat
Ladeselectie
1
Alleen MFC-J4610DW.
(Geavanceerde gebruikershandleiding)
Voor meer informatie over het wijzigen van
de volgende kopieerinstellingen
uu Geavanceerde gebruikershandleiding:
Kopieeropties.
Kwaliteit
In-/uitzoomen
Pagina layout
2op1(id)
Stapel/Sorteer
Dichtheid
Dubbelzijdig
Inktspaarmodus
Dun papier
Boek kop.
Verwijder achtergr.
Nieuwe standaard
Fabrieksinstell.
1
Kopiëren stoppen8
Druk op om het kopiëren te stoppen.
60
Gebruik de ADF als u kopieën wilt
sorteren.
Kopiëren
OPMERKING
Papiersoort8
Als u op een speciale papiersoort kopieert,
stelt u de machine in op die papiersoort voor
optimale afdrukkwaliteit.
a Druk op (Kopiëren).
b Laad uw document.
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d Druk op Opties.
e Druk op s of t op het touchpanel om
Papiersoort weer te geven.
f Druk op Papiersoort.
g Druk op s of t om Normaal Papier,
Inkjet papier, Brother BP71,
Glossy anders of Transparanten
weer te geven en druk vervolgens op de
optie die u wilt instellen.
h Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op OK.
i Druk op Mono Start of
Kleur Start.
Papierformaat8
Als u op een ander formaat dan A4 kopieert,
moet u de instelling voor het papierformaat
wijzigen. U kunt alleen kopiëren op papier
van de volgende formaten: A4, A5, A3, Foto
(10 × 15 cm), Letter, Legal en Ledger.
g Druk op s of t om A4, A5, A3,
10x15cm, Letter, Legal of Ledger
weer te geven en druk vervolgens op de
optie die u wilt instellen.
• Als u A3, Legal of Ledger kiest, worden de
adviezen voor het laden van papier
weergegeven. Lees de informatie op het
touchscreen en druk vervolgens op OK ter
bevestiging.
• Als u de sleuf voor handmatige invoer
gebruikt, plaatst u het papier vel voor vel
in de sleuf. (Zie Papier in de sleuf voor handmatige invoer ladenuu pagina 24.)
h Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op OK.
i Druk op Mono Start of
Kleur Start.
8
Ladeselectie (MFC-J4610DW) 8
U kunt tijdelijk een andere lade selecteren
voor de volgende kopie. Zie Ladegebruik in de kopieermodus (MFC-J4610DW)uu pagina 30 om de standaardinstelling voor
de lade te wijzigen.
a Laad uw document.
b Druk op (Kopiëren).
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
a Laad uw document.
b Druk op (Kopiëren).
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d Druk op Opties.
e Druk op s of t op het touchpanel om
f Druk op Papierformaat.
d Druk op Opties.
e Druk op s of t op het touchpanel om
Ladeselectie weer te geven.
f Druk op Ladeselectie.
g Druk op Lade #1, Lade #2 of
Autom. lade kiezen.
h Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op OK.
Papierformaat weer te geven.
i Druk op Mono Start of
Kleur Start.
61
Foto's afdrukken vanaf een
9
geheugenkaart of USBflashstation
PhotoCapture
Center™-functies
(FOTO-modus)
Ook wanneer uw machine niet is aangesloten
op uw computer, kunt u foto's direct vanaf
digitale cameramedia of een USBflashstation afdrukken. (Zie Foto's afdrukken uu pagina 65.)
U kunt documenten scannen en deze
rechtstreeks op een geheugenkaart of USBflashstation opslaan. (Zie Naar een
geheugenkaart of een USB-flashstation
scannen uu pagina 66.)
9
9
Als uw machine is aangesloten op een
computer, hebt u via uw computer toegang
tot een geheugenkaart of USB-flashstation
dat in de voorzijde van de machine is
gestoken.
Een geheugenkaart of een
USB-flashstation gebruiken9
Uw Brother-machine heeft mediastations
(sleuven) voor de volgende populaire digitale
cameramedia: Memory Stick Duo™, Memory
Stick PRO Duo™, SD-geheugenkaart,
SDHC-geheugenkaart, SDXCgeheugenkaart, MultiMedia Card, MultiMedia
Card Plus en USB-flashstations.
De functie PhotoCapture Center™ stelt u in
staat om digitale foto's van uw digitale
camera met een hoge resolutie af te drukken
voor afdrukken met fotokwaliteit.
62
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
BELANGRIJK
1
2
Aan de slag9
a Open de mediasleufklep.
b Steek de geheugenkaart of het USB-flashstation stevig in de juiste sleuf.
1USB-flashstation
De USB Direct Interface biedt alleen ondersteuning voor
een USB-flashstation, een camera die compatibel is met
PictBridge of een digitale camera die gebruikmaakt van
USB-massaopslag. Andere USB-apparaten worden niet
ondersteund.
2Sleuf geheugenkaart
SleufCompatibele geheugenkaarten
Bovenste sleuf
Onderste sleuf
Memory Stick Duo™
Memory Stick PRO Duo™
Memory Stick Micro™
(adapter vereist)
SD-geheugenkaart
SDHC-geheugenkaart
SDXC-geheugenkaart
MultiMedia Card
9
MultiMedia Card Plus
miniSD (adapter vereist)
miniSDHC (adapter vereist)
microSD (adapter vereist)
microSDHC (adapter vereist)
MultiMedia Card Mobile
(adapter vereist)
63
Hoofdstuk 9
BELANGRIJK
• Steek NOOIT een Memory Stick Duo™ in de onderste sleuf. Hierdoor kan de machine worden
beschadigd.
• Plaats NOOIT meerdere mediakaarten tegelijk in de machine. Hierdoor kan de machine
beschadigd raken.
• Verwijder NOOIT de stekker uit het stopcontact en verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation niet uit het mediastation (sleuf) of uit de USB Direct Interface terwijl de machine
de geheugenkaart of het USB-flashstation leest of beschrijft. Als u dit wel doet, gaan de
gegevens op de kaart verloren of wordt de kaart beschadigd.
De machine kan slechts één apparaat tegelijk lezen.
64
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
OPMERKING
Foto's afdrukken9
Foto's weergeven9
U kunt foto's op het touchscreen bekijken
voordat u ze afdrukt. Als uw foto's grote
bestanden zijn, kan het langer duren voordat
elke foto wordt weergegeven.
a Open de mediasleufklep.
b Plaats de geheugenkaart of het USB-
flashstation in de juiste sleuf.
c Druk op Foto’s weerg.
d Druk op s of t op het touchpanel om de
foto die u wilt afdrukken weer te geven.
e Druk op + of - om te selecteren hoeveel
exemplaren u wilt afdrukken.
PhotoCapture
Center™afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen
voor de volgende afdruk.
De machine keert na één minuut terug naar
de standaardinstellingen.
U kunt de afdrukinstellingen die u het
vaakst gebruikt, opslaan door ze als
standaardinstellingen te definiëren.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Uw wijzigingen
instellen als nieuwe
standaardinstellingen.)
9
f Herhaal stap d en e tot u alle foto's
hebt gekozen die u wilt afdrukken.
Druk op OK.
g Bekijk de weergegeven lijst met opties
en voer een van de volgende
handelingen uit:
Als u de afdrukinstellingen wilt
wijzigen drukt u op Opties.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding:
PhotoCapture Center™afdrukinstellingen.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
gaat u naar stap h.
h Druk op Start om te beginnen met
afdrukken.
9
65
Hoofdstuk 9
BELANGRIJK
OPMERKING
OPMERKING
Naar een
geheugenkaart of een
USB-flashstation
scannen
U kunt zwart-wit- en kleurendocumenten naar
een geheugenkaart of USB-flashstation
scannen. Zwart-witdocumenten worden
opgeslagen in het bestandsformaat PDF
(*.PDF) of TIFF (*.TIF). Documenten in kleur
kunnen in het bestandsformaat PDF (*.PDF)
of JPEG (*.JPG) worden opgeslagen. De
fabrieksinstelling is Kleur, 200 dpi en het
standaardbestandsformaat is PDF.
Bestandsnamen worden automatisch door de
machine gemaakt op basis van de huidige
datum. (uu Installatiehandleiding.)
Bijvoorbeeld: het vijfde beeld dat u op 1 juli
2012 scant, krijgt de naam 01071205.PDF. U
kunt de kleur en de resolutie wijzigen.
a Laad uw document.
b Open de mediasleufklep.
c Plaats de geheugenkaart of het USB-
flashstation in de juiste sleuf.
d Druk op .
h Druk op Opties.
Doe het volgende:
Als u het type scan wilt wijzigen,
drukt u op s of t om Scantype
weer te geven.
9
Druk op Scantype en selecteer
Kleur of Zwart en wit.
Als u de resolutie wilt wijzigen, drukt
u op s of t om Resolutie weer te
geven.
Druk op Resolutie en selecteer
100 dpi, 200 dpi, 300 dpi,
600 dpi of Automatisch.
Als u het bestandstype wilt wijzigen,
drukt u op s of t om Bestandstype weer te geven.
Druk op Bestandstype en kies
PDF, JPEG of TIFF.
Als u de bestandsnaam wilt wijzigen,
drukt u op s of t om Bestandsnaam weer te geven.
Druk op Bestandsnaam en voer de
naam van het bestand in.
U kunt alleen de eerste 6 tekens
wijzigen.
Druk op OK.
Als u de achtergrondkleur wilt
verwijderen, drukt u op s of t om
Verwijder achtergr. weer te
geven.
Druk op Verwijder achtergr.
en selecteer Laag, Normaal, Hoog
of Uit.
e Druk op (Scannen).
f Druk op s of t op het touchpanel om
Scan nr media weer te geven.
g Druk op Scan nr media.
Verwijder NOOIT de geheugenkaart of het
USB-flashstation terwijl er door de
machine lees- of schrijfbewerkingen op
worden uitgevoerd. De kaart, het USBflashstation of de daarop opgeslagen
gegevens kunnen anders beschadigd
raken.
66
Met Verwijder achtergr. wordt de
basiskleur van documenten verwijderd,
zodat de gescande gegevens beter
kunnen worden herkend.
i Druk op OK wanneer u klaar bent met
het kiezen van de instellingen.
• Als u kleur hebt gekozen in de instellingen
voor het type scan, kunt u niet het
bestandstype TIFF kiezen.
• Als u zwart-wit hebt gekozen in de
instellingen voor het type scan, kunt u niet
het bestandstype JPEG kiezen.
j Druk op Start.
Afdrukken vanaf een computer10
10
Een document
afdrukken
De machine kan gegevens van uw computer
ontvangen en deze gegevens afdrukken. Om
vanaf een computer te kunnen afdrukken,
moet u de printerdriver installeren.
(uu Softwarehandleiding: Afdrukken
(Windows
(uu Softwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh).)
a Installeer de Brother-printerdriver vanaf
b Selecteer de opdracht Afdrukken in uw
c Selecteer de naam van uw machine in
®
).)
de cd-rom. (uu Installatiehandleiding.)
toepassing.
het dialoogvenster Afdrukken en klik op
Eigenschappen of
Voorkeursinstellingen, afhankelijk van
de toepassing die u gebruikt.
10
d Kies de instellingen die u wilt wijzigen in
het dialoogvenster Eigenschappen.
Mediatype
Afdrukkwaliteit
Papierformaat
Afdrukstand
Kleur / Grijstinten
Inktbespaarstand
Scaling
Tweezijdig/boekje
e Klik op OK.
f Klik op Afdrukken (of OK afhankelijk
van de toepassing die u gebruikt) om het
afdrukken te starten.
10
67
Scannen vanaf een computer11
11
Vóór het scannen11
Om de machine als scanner te kunnen gebruiken, moet u de scannerdriver installeren. Als de
machine is aangesloten op een netwerk, configureert u deze met een TCP-/IP-adres.
Installeer de scannerdrivers vanaf de cd-rom. (uu Installatiehandleiding: MFL-Pro Suite
installeren.)
Configureer de machine met een TCP-/IP-adres als netwerkscannen niet werkt.
(uu Softwarehandleiding: Netwerkscannen configureren voor Windows
®
.)
68
Scannen vanaf een computer
OPMERKING
Een document als PDF-bestand scannen met
ControlCenter4 (Windows
• Welke schermen op uw pc worden weergegeven, is afhankelijk van uw model.
• Dit gedeelte is gebaseerd op het gebruik van de Geavanceerde modus van ControlCenter4.
ControlCenter4 is een hulpprogramma waarmee u de toepassingen die u het meest gebruikt, snel
en gemakkelijk kunt openen. ControlCenter4 zorgt ervoor dat u specifieke toepassingen niet
handmatig hoeft te openen.
a Laad uw document. (Zie Documenten laden uu pagina 36.)
b Open ControlCenter4 door op /Alle programma’s/Brother/MFC-XXXX (waarbij XXXX
voor de naam van uw model staat)/ControlCenter4 te klikken. Het programma
ControlCenter4 wordt geopend.
®
)11
c Selecteer Geavanceerde modus op het scherm ControlCenter4-modus en klik op OK.
11
d Zorg dat de gewenste machine is geselecteerd in de vervolgkeuzelijst Model.
69
Hoofdstuk 11
1
2
4
5
3
e Stel de scanconfiguratie in.
Klik op Configuratie en selecteer achtereenvolgens Knopinstellingen, Scan en Bestand.
Het configuratiedialoogvenster wordt weergegeven. U kunt de standaardinstellingen
wijzigen.
1 Selecteer PDF (*.pdf) in de vervolgkeuzelijst Type Bestand.
2 U kunt opgeven welke bestandsnaam u voor het document wilt gebruiken.
3 U kunt het bestand opslaan in de standaardmap, of uw voorkeursmap zoeken en
selecteren door op de knop (Browse) te klikken.
4 U kunt een scanresolutie selecteren in de vervolgkeuzelijst Resolutie.
5 U kunt het documentformaat selecteren in de vervolgkeuzelijst Documentgrootte.
f Klik op OK.
70
Scannen vanaf een computer
g Klik op Bestand.
h Druk op Scan.
Het scanproces gaat van start. De map waarin de gescande gegevens worden opgeslagen,
wordt automatisch geopend.
71
11
Hoofdstuk 11
De scanmodusinstellingen voor scannen naar
PDF wijzigen
U kunt de instellingen van de modus Scannen voor uw machine wijzigen met behulp van
ControlCenter4. (Windows
a Open ControlCenter4 door op
voor de naam van uw model staat)/ControlCenter4 te klikken. Het programma
ControlCenter4 wordt geopend.
b Zorg dat de gewenste machine is geselecteerd in de vervolgkeuzelijst Model.
c Klik op de tab Apparaatinstellingen.
d Klik op Scaninstellingen apparaat.
®
)
/Alle programma’s/Brother/MFC-XXXX (waarbij XXXX
11
72
Scannen vanaf een computer
e Kies het tabblad Bestand. U kunt de standaardinstellingen wijzigen.
1
2
3
4
5
1Selecteer PDF (*.pdf) in de vervolgkeuzelijst Type Bestand.
2U kunt opgeven welke bestandsnaam u voor het document wilt gebruiken.
3U kunt het bestand opslaan in de standaardmap, of uw voorkeursmap zoeken en
selecteren door op de knop (Browse) te klikken.
4U kunt een scanresolutie selecteren in de vervolgkeuzelijst Resolutie.
5U kunt het documentformaat selecteren in de vervolgkeuzelijst Documentgrootte.
f Klik op OK.
11
73
Hoofdstuk 11
OPMERKING
Een document als PDF-bestand scannen via het touchscreen11
a Laad uw document. (Zie Documenten laden uu pagina 36.)
b Druk op (Scannen).
c Druk op s of t op het touchpanel om Scan nr best. weer te geven.
d Druk op Scan nr best.
e Als de machine met een netwerk is verbonden, drukt u op de pc-naam.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u de standaardinstellingen wilt gebruiken gaat u naar stap j.
Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen gaat u naar stap f.
f Druk op Opties.
g Druk op Instel.met touchscr.
Druk op Aan.
h Selecteer de gewenste instellingen voor Scantype, Resolutie, Bestandstype en
Verwijder achtergr.
i Druk op OK.
j Druk op Start.
Het scanproces gaat van start.
De volgende scanmodi zijn beschikbaar.
• Scan nr OCR
• Scan nr best.
• Scan nr afb.
• Scan nr media
• Scan nr mail
• Scan nr e-mailserver
• Scan nr FTP
• Scan nr netwerk
• Webservice
1
Alleen Windows®-gebruikers. (Windows Vista® SP2 of recenter en Windows® 7)
(uu Softwarehandleiding: Met Webservices scannen op uw netwerk (Windows Vista
Windows
74
1
®
SP2 of recenter en
®
7).)
VOORZICHTIG
BELANGRIJK
RoutineonderhoudA
A
De inktcartridges
vervangen
Uw machine is voorzien van een
inktstippenteller. De inktstippenteller
controleert automatisch het inktniveau in elk
van de vier cartridges. Als de machine
ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg is,
wordt een melding weergegeven.
Op het touchscreen wordt aangegeven welke
inktcartridge bijna leeg of aan vervanging toe
is. Volg de aanwijzingen op het touchscreen
om de inktcartridges in de juiste volgorde te
vervangen.
Zelfs als u door de machine wordt
geïnstrueerd een inktcartridge te vervangen,
bevat de inktcartridge nog een kleine
hoeveelheid inkt. Het is noodzakelijk dat er
inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om te
voorkomen dat de lucht de printkopset
uitdroogt en beschadigt.
Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoel ze
dan onmiddellijk met water en raadpleeg
een arts als u zich zorgen maakt.
A
De multifunctionele machines van Brother
zijn ontworpen om te werken met inkt van
een bepaalde specificatie, en bij gebruik
van originele inktcartridges van Brother
zijn optimale prestaties en
betrouwbaarheid gewaarborgd. Brother
kan deze optimale prestaties en
betrouwbaarheid niet garanderen indien
inkt of inktcartridges van andere
specificaties gebruikt worden. Het gebruik
van andere dan originele cartridges van
Brother of van oude cartridges die gevuld
zijn met inkt van een ander merk, wordt
door Brother daarom afgeraden. Schade
die aantoonbaar het gevolg is van het
gebruik van inkt die niet door Brother
geproduceerd is in deze machine, valt
mogelijk niet onder de
garantiebepalingen. Raadpleeg de
voorwaarden van de garantie.
a Open het deksel van de inktcartridge.
Als een of meer inktcartridges aan
vervanging toe zijn, wordt op het
touchscreen Alleen BK afdr. of
Kan niet afdr. weergegeven.
A
75
b Druk op de ontgrendelingshendel (zie
BELANGRIJK
illustratie) om de op het touchscreen
aangegeven cartridge te ontgrendelen.
Verwijder de cartridge uit de machine.
d Draai de groene hendel op de oranje
verpakking (1) linksom tot deze klikt om
de vacuümverpakking te openen.
Verwijder de oranje verpakking
vervolgens (zie illustratie).
2
1
c Open de verpakking met de nieuwe
inktcartridge voor de kleur die op het
touchscreen wordt aangegeven en haal
vervolgens de inktcartridge eruit.
2
1
Raak het met (2) gemarkeerde gebied op
de cartridge NOOIT aan. De cartridge
wordt dan mogelijk niet gedetecteerd door
de machine.
76
e Elke kleur heeft zijn eigen vaste positie.
OPMERKING
BELANGRIJK
Plaats de inktcartridge in de richting van
de pijl op het etiket.
f Duw voorzichtig tegen de achterkant
van de inktcartridge met de aanduiding
“PUSH” (duwen) tot de cartridgehendel
omhoog komt. Sluit vervolgens het
deksel van de inktcartridge.
Routineonderhoud
• Als u een inktcartridge hebt vervangen,
bijvoorbeeld Zwart, wordt u via het
touchscreen wellicht gevraagd om te
bevestigen dat dit een nieuwe cartridge is
(bijvoorbeeld Veranderde uZwarte inkt). Druk voor elke nieuwe
cartridge die u hebt geïnstalleerd op Ja
om de inktstippenteller voor die kleur te
resetten. Als de geïnstalleerde
inktcartridge niet nieuw is, moet u op Nee
drukken.
• Als na het installeren van de inktcartridge
Geen inktpatroon of
Kan niet detect. op het touchscreen
wordt weergegeven, dient u te controleren
of u een nieuwe, originele Brothercartridge gebruikt en of deze correct is
geïnstalleerd. Verwijder de inktcartridge
en plaats deze langzaam terug tot de
cartridgehendel omhoog komt.
g Er wordt automatisch een reset
uitgevoerd voor de inktstippenteller.
• Verwijder inktcartridges ALLEEN als deze
aan vervanging toe zijn. Als u zich niet aan
dit voorschrift houdt, kan de hoeveelheid
inkt achteruitgaan en weet de machine
niet hoeveel inkt er nog in de cartridge zit.
• Raak NOOIT de houders voor de
cartridges aan. De inkt kan anders
vlekken op uw huid achterlaten.
• Als u inkt op uw huid of kleding krijgt, wast
u deze meteen af met zeep of een
schoonmaakmiddel.
• Als de kleuren gemengd zijn omdat u een
inktcartridge in de verkeerde positie hebt
geïnstalleerd, wordt op het touchscreen
Onjuiste inktkleur weergegeven.
Controleer welke inktcartridges niet op de
juiste positie zijn geïnstalleerd en
verplaats ze naar hun correcte positie.
• Installeer een inktcartridge onmiddellijk na
het openen in de machine en verbruik
hem binnen zes maanden na de
installatie. Gebruik ongeopende
inktcartridges vóór de uiterste
verbruiksdatum die op de
cartridgeverpakking vermeld staat.
• Maak de inktcartridge NOOIT open en
knoei er niet mee; hierdoor kan de
cartridge inkt verliezen.
A
77
De machine reinigen en
OPMERKING
controleren
De glasplaat reinigenA
a Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
A
Nadat u de glazen strook hebt gereinigd,
voelt u met uw vingertoppen of er nog vuil
op zit. Als u vuil voelt, reinigt u de glazen
strook en met name het vuile gedeelte
opnieuw. Het kan zijn dat u het
schoonmaken drie of vier keer moet
herhalen. Maak na elke schoonmaakbeurt
een kopie.
b Til het documentdeksel (1) op. Reinig
de glasplaat (2) en het witte plastic (3)
met een zachte, pluisvrije doek die is
bevochtigd met een niet-brandbare
glasreiniger.
1
3
2
Als er vuil of
correctievloeistof
op de glazen
strook zit, is er
een verticale
streep zichtbaar
op de afdruk.
i
Nadat de glazen
strook is
gereinigd, is de
verticale streep
verdwenen.
c Reinig in de ADF de witte balk (1) en de
glazen strook (2) met een zachte,
pluisvrije doek die is bevochtigd met een
niet-brandbare glasreiniger.
1
2
78
De printkop reinigenA
BELANGRIJK
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Routineonderhoud
De printkop wordt indien nodig automatisch
gereinigd, zodat de afdrukkwaliteit optimaal
blijft. Als de afdrukkwaliteit te wensen
overlaat, kunt u het reinigingsproces
handmatig starten.
Als er op de afgedrukte pagina's horizontale
strepen of een leeg gedeelte door de tekst of
afbeeldingen lopen of loopt, dient u de
printkop te reinigen. U kunt kiezen of u alleen
Zwart, drie kleuren tegelijk
(Geel/Cyaan/Magenta) of alle vier kleuren
tegelijk wilt reinigen.
Bij het reinigen van de printkop wordt inkt
verbruikt. Wanneer de kop te vaak wordt
gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.
Raak de printkop NOOIT aan. Als u de
printkop aanraakt, kan deze blijvend
worden beschadigd en kan de garantie
erop vervallen.
a Druk op (Instell.).
• Wanneer u de printkop minimaal vijf keer
hebt gereinigd en de afdruk niet is
verbeterd, probeer dan om het probleem
te verhelpen door voor elke kleur
waarmee u problemen ondervindt, een
nieuwe originele Innobella™-inktcartridge
van Brother te installeren. Reinig de
printkop vervolgens opnieuw maximaal
vijf keer. Als de kwaliteit dan nog niet
verbeterd is, neemt u contact op met de
klantenservice van Brother of uw Brotherleverancier.
• U kunt de printkop ook vanaf uw pc
reinigen.
(uu Softwarehandleiding: Het tabblad Onderhoud (Windows
®
).)
De afdrukkwaliteit
controlerenA
Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst
zichtbaar zijn op uw afdrukken, kan het zijn
dat enkele spuitmondjes van de printkop
verstopt zijn. U kunt dit controleren door de
testpagina Afdrukkwaliteit te printen en naar
het patroon van de spuitmondjes te kijken.
Als op het touchscreen staat, kunt
u erop drukken. Vervolgens gaat u naar
stap e.
b Druk op s of t op het touchpanel om
Standaardinst. weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op Inkt.
e Druk op s of t om Reinigen weer te
geven.
f Druk op Reinigen.
g Druk op s of t om Zwarte inkt,
Kleur of Alle inkt weer te geven en
druk vervolgens op de gewenste
reinigingsoptie.
De machine reinigt de printkop.
Nadat het reinigen is voltooid, keert het
touchscreen terug naar het
beginscherm.
a Druk op (Instell.).
Als op het touchscreen staat, kunt
A
u erop drukken. Vervolgens gaat u naar
stap e.
b Druk op s of t op het touchpanel om
Standaardinst. weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op Inkt.
e Druk op Testafdruk.
f Druk op Printkwaliteit.
g Druk op Start.
De testpagina Afdrukkwaliteit wordt
afgedrukt.
79
h Controleer de kwaliteit van de vier
BELANGRIJK
OPMERKING
kleurenblokken op het vel.
i Op het touchscreen wordt gevraagd of
de afdrukkwaliteit in orde is.
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer alle lijnen duidelijk en
zichtbaar zijn, drukt u op Ja om de
controle van de afdrukkwaliteit te
beëindigen en gaat u naar stap m.
Als er zoals hieronder afgebeeld
korte stukjes ontbreken, drukt u op
Nee.
OKNiet OK
Raak de printkop NOOIT aan. Als u de
printkop aanraakt, kan deze blijvend
worden beschadigd en kan de garantie
erop vervallen.
Als een spuitmondje van een printkop
verstopt is, ziet de afdruk er zo uit.
A4, Letter en Executive
j Op het touchscreen wordt gevraagd of
de afdrukkwaliteit voor zwart en
vervolgens de drie kleuren in orde is.
Druk op Ja of Nee.
k Op het touchscreen wordt gevraagd of u
wilt beginnen met reinigen.
Druk op Ja.
De machine begint de printkop te
reinigen.
l Druk na het reinigen op Start.
De testpagina Afdrukkwaliteit wordt
nogmaals afgedrukt. Ga terug naar
stap h.
m Druk op .
Hebt u de printkop minimaal vijf keer
gereinigd en is de afdruk nog niet verbeterd,
probeer dan om het probleem te verhelpen
door voor elke kleur waarmee u problemen
ondervindt een nieuwe originele inktcartridge
van Brother te installeren. Reinig de printkop
vervolgens opnieuw maximaal vijf keer. Als
de kwaliteit dan nog niet verbeterd is, neemt
u contact op met de klantenservice van
Brother of uw Brother-leverancier.
Nadat het spuitmondje van de printkop
gereinigd is, zijn de horizontale strepen
verdwenen.
80
Routineonderhoud
OPMERKING
De uitlijning controlerenA
Als afgedrukte tekst vlekkerig is of
afbeeldingen flets zijn nadat de machine is
vervoerd, moet u de uitlijning mogelijk
afstellen.
a Druk op (Instell.).
Als op het touchscreen staat, kunt
u erop drukken. Vervolgens gaat u naar
stap e.
b Druk op s of t op het touchpanel om
Standaardinst. weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op Inkt.
k Druk voor patroon C op het nummer van
de testafdruk met de minste verticale
strepen (1-9).
l Druk voor patroon D op het nummer van
de testafdruk met de minste verticale
strepen (1-9).
m Druk op .
e Druk op s of t om Testafdruk weer
te geven.
f Druk op Testafdruk.
g Druk op Instel kantlijn.
h Druk op Start.
De testpagina Uitlijning wordt afgedrukt.
i Druk voor patroon A op het nummer van
de testafdruk met de minste verticale
strepen (1-9).
A
j Druk voor patroon B op het nummer van
de testafdruk met de minste verticale
strepen (1-9).
81
Problemen oplossenB
B
Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, controleert u eerst alle onderstaande
punten en volgt u de tips voor het oplossen van problemen.
U kunt de meeste problemen zelf oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother
Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van
problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com/
.
Uw probleem vaststellenB
Controleer eerst de volgende punten.
Het netsnoer van de machine is goed aangesloten en de machine is ingeschakeld.
Alle beschermende onderdelen zijn verwijderd.
Papier is op de juiste wijze in de papierlade geplaatst.
De interfacekabels zijn goed op de machine en de computer aangesloten, of de draadloze
verbinding is zowel op de machine als op de computer ingesteld.
Meldingen op het touchscreen
(Zie Onderhouds- en foutmeldingen uu pagina 84.)
Als uw probleem na het controleren van de bovenstaande punten niet is opgelost, bepaalt u de
aard van het probleem en gaat u naar de corresponderende pagina zoals hieronder vermeld.
Problemen met de papierverwerking en afdrukproblemen:
Afdrukproblemen uu pagina 104
Problemen met de afdrukkwaliteituu pagina 105
Problemen met de papierverwerking uu pagina 108
Ontvangen faxen afdrukken uu pagina 109
Telefoon- en faxproblemen:
Telefoonlijn of verbindingen uu pagina 109
Inkomende oproepen beantwoorden uu pagina 110
Faxen ontvangenuu pagina 109
Faxen verzendenuu pagina 110
82
Kopieerproblemen:
Problemen met kopiëren uu pagina 111
Scanproblemen:
Problemen met scannen uu pagina 111
Problemen met PhotoCapture Center™ uu pagina 112
Software- en netwerkproblemen:
Problemen met software uu pagina 112
Netwerkproblemen uu pagina 112
Problemen bij het invoeren van gegevens uu pagina 113
Problemen oplossen
83
B
Onderhouds- en foutmeldingenB
OPMERKING
Zoals bij alle geavanceerde kantoorproducten kunnen er fouten optreden en moeten
verbruiksartikelen soms worden vervangen. De machine bepaalt in dergelijke gevallen wat er aan
de hand is of welk routineonderhoud moet worden uitgevoerd; hierbij wordt de relevante melding
op de machine weergegeven. De onderstaande lijst geeft een overzicht van de meest
voorkomende onderhouds- en foutmeldingen.
De meeste meldingen over fouten en algemene onderhoudswerkzaamheden kunt u zelf
afhandelen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente
veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen:
Ga naar http://solutions.brother.com/
.
gaat branden als er een fout- of onderhoudsmelding is. Druk op om de foutmelding
weer te geven op het touchscreen.
FoutmeldingOorzaakWat te doen
absorber bijna volEen van de inktopvangbakjes is bijna
vol.
AfgebrokenDe andere partij of de faxmachine van
de andere partij heeft de oproep
afgebroken.
Neem contact op met de
klantenservice van Brother of uw
Brother-leverancier.
Probeer de fax opnieuw te verzenden
of te ontvangen.
Als oproepen herhaaldelijk worden
onderbroken en u een VoIP-systeem
(Voice over IP) gebruikt, stel de
compatibiliteit dan in op Basic (voor
VoIP). (Zie Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)uu pagina 114.)
84
OPMERKING
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Problemen oplossen
Alleen BK afdr.
Inkt vervangen
Een of meer kleurencartridges zijn aan
vervanging toe.
U kunt nog ongeveer vier weken in
zwart-wit afdrukken, afhankelijk van
het aantal pagina's dat u afdrukt.
Wanneer dit bericht op het
touchscreen wordt weergegeven,
werken de volgende functies als volgt:
Afdrukken
Als u Grijstinten op het tabblad
Geavanceerd van de printerdriver
selecteert, kunt u de machine als
zwart-witprinter gebruiken.
Dubbelzijdig afdrukken is niet
beschikbaar wanneer deze
melding verschijnt.
Kopiëren
Als de papiersoort is ingesteld op
Normaal Papier, kunt u
kopieën in zwart-wit maken.
Dubbelzijdig kopiëren is niet
beschikbaar wanneer deze
melding verschijnt.
Faxen
Vervang de inktcartridges. (Zie De
inktcartridges vervangen
uu pagina 75.)
Alle printbewerkingen worden gestopt.
In de volgende gevallen kunt u de
machine pas weer gebruiken wanneer
een nieuwe inktcartridge is
geïnstalleerd:
• Als u de stekker uit het stopcontact
verwijdert of de inktcartridge
verwijdert.
• Als de papiersoort is ingesteld op
iets anders dan
Normaal Papier of
Inkjet papier.
®
• (Windows
) Als Langzaam
drogend papier op het tabblad
Normaal van de printerdriver is
ingeschakeld.
(Macintosh) Als Langzaam drogend papier is ingeschakeld
in de Afdrukinstellingen van de
printerdriver.
Als de papiersoort is ingesteld op
Normaal Papier of
Inkjet papier, ontvangt de
machine de faxen in zwart-wit en
worden deze monochroom
afgedrukt.
Als de verzendende machine een
kleurenfax wil verzenden, vraagt
de machine tijdens het contact
maken om de fax in zwart-wit te
verzenden.
CommunicatiefoutEen slechte telefoonverbinding heeft
een communicatiefout veroorzaakt.
Deksel is openHet scannerdeksel is niet goed
gesloten.
Het deksel van de inktcartridge is niet
volledig gesloten.
B
Vraag het telefoonbedrijf om uw
telefoonlijn te controleren als het
probleem aanhoudt.
Til het scannerdeksel op en sluit dit
weer.
Controleer of het telefoonsnoer en de
USB-kabel (indien gebruikt) op de
juiste manier in de kabelgoot liggen en
achter uit de machine komen.
Sluit het deksel van de inktcartridge
goed, totdat u een klik hoort.
85
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Document nazienHet document is niet goed geplaatst of
ingevoerd, of het document dat via de
ADF is gescand, is te lang.
Fax-geheugen volHet faxgeheugen is vol.Ga op een van de volgende manieren
Geen antw/BezetHet door u gekozen nummer neemt
niet op of is in gesprek.
Geen Beller IDEr is geen overzicht van inkomende
oproepen beschikbaar. Er zijn geen
oproepen binnengekomen of u bent
niet geabonneerd op de
nummerweergavedienst van uw
telefoonbedrijf.
(Zie De ADF gebruikenuu pagina 36.)
(Zie Document vastgelopenuu pagina 94.)
te werk:
Wis de gegevens in het geheugen.
Om extra geheugen vrij te maken
kunt u de functie voor ontvangen in
het geheugen uitschakelen.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding:
Geheugenontvangst
uitschakelen.)
Druk de faxen in het geheugen af.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Een fax uit het geheugen afdrukken.)
Controleer het nummer en probeer het
opnieuw.
Neem contact op met uw
telefoonbedrijf als u nummerweergave
wilt gebruiken. (Zie Nummerweergave (Beller ID)uu pagina 48.)
Geen bestandDe geheugenkaart of het USB-
flashstation in het mediastation bevat
geen .JPG-bestand.
Geen contactU hebt geprobeerd te pollen naar een
faxmachine die niet in de wachtstand
voor pollen staat.
Geen inktpatroonEen van de inktcartridges is niet
correct geïnstalleerd.
Plaats de juiste geheugenkaart of het
juiste USB-flashstation in de sleuf.
Controleer de instellingen voor pollen
van het andere faxtoestel.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en
installeer deze langzaam opnieuw tot
de cartridgehendel omhoog komt. (Zie
De inktcartridges vervangenuu pagina 75.)
86
Problemen oplossen
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Geheugen volHet geheugen van de machine is vol.Als een kopieerbewerking wordt
uitgevoerd:
Druk op , wacht tot de andere
bewerkingen zijn voltooid en probeer
het vervolgens opnieuw.
Op de geheugenkaart of het USBflashstation waarvan u gebruikmaakt,
is onvoldoende vrije ruimte
beschikbaar om de documenten te
scannen.
Hub is onbruikbaar.
Inkt bijna opEen of meer inktcartridges zijn bijna
Een hub of een USB-flashstation met
een hub is aangesloten op de USB
Direct Interface.
aan vervanging toe. Als een of meer
kleurencartridges aan vervanging toe
zijn en iemand u een kleurenfax stuurt,
vraagt de machine tijdens het contact
maken om de fax in zwart-wit te
verzenden. Als de verzendende
machine de fax kan omzetten, wordt
de kleurenfax door uw machine
afgedrukt als een zwart-witfax.
Druk op .
Verwijder bestanden die u niet
gebruikt van de geheugenkaart of het
USB-flashstation om ruimte vrij te
maken en probeer het vervolgens
opnieuw.
Hubs, inclusief USB-flashstations met
ingebouwde hub, worden niet
ondersteund. Ontkoppel het apparaat
van de USB Direct Interface.
Bestel een nieuwe inktcartridge. U
kunt doorgaan met afdrukken totdat
Kan niet afdr. wordt
weergegeven op het touchscreen.
(Zie De inktcartridges vervangenuu pagina 75.)
87
B
OPMERKING
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Inktabsorber volEen van de inktopvangbakjes is vol.
Voor optimale prestaties van uw
Brother-machine moeten deze
onderdelen regelmatig onderhouden
en uiteindelijk vervangen worden.
Omdat periodiek onderhoud voor
deze onderdelen vereist is, valt
vervanging van de onderdelen niet
onder de garantie. Na hoeveel tijd
deze artikelen aan vervanging toe zijn,
is afhankelijk van het aantal keren dat
het inktsysteem moet worden
doorgespoten en gespoeld om het te
reinigen. Tijdens de verschillende
doorspuit- en spoelbewerkingen loopt
er inkt in deze vakjes. Hoe vaak
doorspuit- en spoelbewerkingen voor
reinigingsdoeleinden worden
uitgevoerd, is afhankelijk van
verschillende omstandigheden. Als u
de machine bijvoorbeeld vaak aan- en
uitzet, worden er veel reinigingscycli
uitgevoerd, omdat de machine bij
inschakelen automatisch wordt
gereinigd. Als u gebruikmaakt van
andere dan Brother-inkt en de
afdrukkwaliteit is slecht, dan wordt er
waarschijnlijk vaak gereinigd om die te
verbeteren. Hoe meer de machine
moet worden gereinigd, hoe sneller de
vakjes vol raken.
Het inktopvangbakje moet worden
vervangen. Neem contact op met de
klantenservice of uw plaatselijke
service center van Brother om een
afspraak te maken voor een
onderhoudsbeurt.
Reinigingscycli worden ook
uitgevoerd in de volgende situaties:
1Nadat vastgelopen papier is
verwijderd, wordt de machine
automatisch gereinigd voordat de
volgende ontvangen fax wordt
afgedrukt.
2De machine wordt automatisch
gereinigd wanneer deze langer
dan 30 dagen niet is gebruikt.
3De machine wordt automatisch
gereinigd nadat inktcartridges van
dezelfde kleur 12 maal zijn
vervangen.
Kan inkt niet det.Als u geen originele Brother-inkt
88
Reparaties die voortvloeien uit het
gebruik van verbruiksartikelen die
niet van Brother afkomstig zijn,
worden mogelijk niet gedekt door
de vermelde productgarantie.
gebruikt, wordt de hoeveelheid inkt
mogelijk niet door de machine
gedetecteerd.
Vervang de cartridge door een
originele Brother-inktcartridge. Als het
probleem hiermee niet is verholpen,
neemt u contact op met de
klantenservice van Brother of uw
Brother-leverancier.
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Problemen oplossen
Kan niet afdr.
Inkt vervangen
Kan niet detect.U hebt een nieuwe inktcartridge te
Media foutDe geheugenkaart is beschadigd,
Een of meer inktcartridges zijn aan
vervanging toe. De machine stopt alle
printbewerkingen. Als er
geheugenruimte is, worden zwartwitfaxen in het geheugen opgeslagen.
Als de verzendende machine een
kleurenfax wil verzenden, vraagt de
machine tijdens het contact maken om
de fax in zwart-wit te verzenden.
snel geïnstalleerd en de machine
heeft de cartridge niet gedetecteerd.
Een van de inktcartridges is niet
correct geïnstalleerd.
Als u geen originele Brother-inkt
gebruikt, wordt de inktcartridge
mogelijk niet door de machine
gedetecteerd.
onjuist geformatteerd of er is een
probleem met de geheugenkaart.
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangenuu pagina 75.)
Verwijder de nieuwe inktcartridge en
installeer deze langzaam opnieuw tot
de cartridgehendel omhoog komt. (Zie
De inktcartridges vervangenuu pagina 75.)
Vervang de cartridge door een
originele Brother-inktcartridge. Als het
probleem hiermee niet is verholpen,
neemt u contact op met de
klantenservice van Brother of uw
Brother-leverancier.
Verwijder de geheugenkaart uit het
mediastation (sleuf) van de machine
en formatteer deze.
Media is vol.De geheugenkaart of het USB-
flashstation waarmee u werkt, heeft
geen vrije ruimte of bevat al 999
bestanden.
Meer gegevensEr zitten nog afdrukgegevens in het
geheugen van de machine.
Niet toegewezenU probeerde een snelkiesnummer te
gebruiken dat niet is geconfigureerd in
de machine.
Steek de kaart weer goed in de sleuf
terug om er zeker van te zijn dat de
kaart zich in de juiste positie bevindt.
Indien de fout niet is verholpen,
controleert u het mediastation (de
sleuf) van de machine door een
andere geheugenkaart te plaatsen
waarvan u weet dat deze werkt.
Uw machine kan alleen op uw
geheugenkaart of USB-flashstation
opslaan als zich hierop minder dan
999 bestanden bevinden. Verwijder
ongebruikte bestanden om ruimte vrij
te maken en probeer het opnieuw.
Druk op . De machine annuleert de
taak en verwijdert deze uit het
geheugen. Probeer opnieuw te
printen.
Configureer het snelkiesnummer. (Zie
Snelkiesnummers opslaanuu pagina 57.)
B
89
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Onbruikb. app.
Apparaat loskoppelen
van frontconnector
en zet machine uit
en aan
Onbruikb. app.
USB-apparaat
loskoppelen.
Onjuiste inktkleurEr is een inktcartridge op de verkeerde
Pap. vast [achter]Het papier is vastgelopen in de
Op de USB Direct Interface is een
defect apparaat aangesloten.
Een USB-apparaat of een USBflashstation dat niet wordt
ondersteund, is aangesloten op de
USB Direct Interface.
Ga naar http://solutions.brother.com/
voor meer informatie.
positie geïnstalleerd.
machine.
Ontkoppel het apparaat van de USB
Direct-interface en druk op om
de machine uit en dan weer in te
schakelen.
Ontkoppel het apparaat van de USB
Direct Interface. Schakel de machine
uit en vervolgens weer in.
Controleer welke inktcartridges niet op
de juiste positie zijn geïnstalleerd en
verplaats ze naar hun correcte positie.
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Papier is
vastgelopen aan de achterkant van de
machine uu pagina 97.
Controleer of de papiergeleiders op
het juiste papierformaat zijn afgesteld.
Er heeft zich papierstof opgehoopt op
het oppervlak van de
papierdoorvoerrollen.
Pap. vast vr,achtrHet papier is vastgelopen in de
machine.
Er is meer dan één vel papier in de
sleuf voor handmatige invoer
geplaatst.
—OF—
Er is een volgend vel papier in de sleuf
voor handmatige invoer geplaatst
voordat Leg één vel papier in
de gleuf van de handmatige
invoer en druk op [OK]. op het
touchscreen werd weergegeven.
Maak de papierdoorvoerrollen
schoon. (uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: De papierdoorvoerrollen reinigen.)
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Papier is
vastgelopen aan de voor- en
achterkant van de machine
uu pagina 98.
Controleer of de papiergeleiders op
het juiste papierformaat zijn afgesteld.
Plaats nooit meer dan één vel tegelijk
in de sleuf voor handmatige invoer.
Wacht tot Leg één vel papier
in de gleuf van de
handmatige invoer en druk
op [OK]. op het touchscreen wordt
weergegeven voordat u het volgende
vel papier in de sleuf voor handmatige
invoer plaatst.
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Papier is
vastgelopen aan de voor- en
achterkant van de machine
uu pagina 98.
90
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Problemen oplossen
(MFC-J4410DW)
Papier nazien
(MFC-J4610DW)
Papier nazien
Lade nr 1 nazien
Lade nr 2 nazien
Het papier in de machine is op of het
papier is niet juist in de papierlade
geplaatst.
Het papier is vastgelopen in de
machine.
Ga op een van de volgende manieren
te werk:
Plaats papier in de papierlade en
druk vervolgens op OK op het
touchscreen.
Verwijder het papier en plaats het
opnieuw. Druk vervolgens op OK
op het touchscreen. (Zie Papier en andere afdrukmedia ladenuu pagina 15.)
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Printer of papier vastgelopenuu pagina 96.
Als deze fout vaak optreedt tijdens
dubbelzijdig kopiëren of dubbelzijdig
afdrukken, zijn de papierinvoerrollen
mogelijk vuil. Reinig de
papierinvoerrollen.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: De papierinvoerrollen reinigen.)
Er heeft zich papierstof opgehoopt op
het oppervlak van de
papierdoorvoerrollen.
De klep ter verwijdering van
vastgelopen papier is niet goed
gesloten.
Het papier is niet in het midden van de
sleuf voor handmatige invoer
geplaatst.
Papier vast [voor]Het papier is vastgelopen in de
machine.
Maak de papierdoorvoerrollen
schoon. (uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: De papierdoorvoerrollen reinigen.)
Controleer of de klep ter verwijdering
van vastgelopen papier aan beide
zijden goed is gesloten. (Zie Printer of papier vastgelopenuu pagina 96.)
Verwijder het papier, plaats het
opnieuw in het midden van de sleuf
voor handmatige invoer en druk
vervolgens op OK op het touchscreen.
(Zie Papier in de sleuf voor handmatige invoer ladenuu pagina 24.)
Verwijder het vastgelopen papier
volgens de stappen in Papier is
vastgelopen aan de voorkant van de
machine uu pagina 96.
Controleer of de papiergeleiders op
het juiste papierformaat zijn afgesteld.
B
Papierlade niet
gedetecteerd.
Plaats de papier
lade stevig terug
in het apparaat.
De papierlade is niet goed ingebracht. Duw de papierlade langzaam volledig
in de machine.
Er zit papier of een vreemd voorwerp
in de machine waardoor de papierlade
niet goed kan worden ingebracht.
Trek de papierlade uit de machine en
verwijder het vastgelopen papier of
het voorwerp. Duw de papierlade
langzaam volledig in de machine.
91
FoutmeldingOorzaakWat te doen
Reinigen onmog.XX
OpstartprobleemXX
Print onmogelijkXX
Scan onmogelijkXX
Scherm init.mislukt
De machine heeft een mechanisch
probleem.
—OF—
Er bevindt zich in de machine een
voorwerp dat er niet hoort, zoals een
paperclip of een stuk afgescheurd
papier.
Het touchscreen werd aangeraakt
voordat het inschakelen was voltooid.
Tussen het onderste deel van het
touchscreen en het frame kan zich vuil
hebben opgehoopt.
Open het scannerdeksel en verwijder
eventueel aanwezige vreemde
voorwerpen en papiersnippers uit het
binnenste van de machine. Als het
probleem hiermee niet is verholpen,
haalt u de stekker van de machine uit
het stopcontact en steekt u deze na
enkele minuten weer in het
stopcontact.
(De machine kan ongeveer 24 uur
uitgeschakeld zijn zonder dat faxen in
het geheugen verloren gaan. Zie
Faxberichten of Faxjournaal
overzetten uu pagina 93.)
Zorg ervoor dat niets het touchscreen
aanraakt en dat er niets op het
touchscreen ligt.
Steek een stuk stevig papier tussen
het onderste deel van het touchscreen
en het frame en schuif het stuk papier
heen en weer om het vuil te
verwijderen.
Temperatuur hoogDe printkop is te warm.Laat de machine afkoelen.
Temperatuur laagDe printkop is te koud.Laat de machine opwarmen.
Verk. lade-inst.
(MFC-J4610DW)
(MFC-J4410DW)
Verkeerd papier
(MFC-J4610DW)
Verkeerd papier
Verkeerd papier #1
Verkeerd papier #2
De machine-instellingen voor het
papierformaat en de lade komen niet
overeen met het formaat van het
papier in de gebruikte lade.
De papierformaatinstelling komt niet
overeen met het formaat van het
papier in de lade.
De afdrukstand is niet geschikt voor
het papierformaat.
U hebt de papiergeleiders in de lade
niet ingesteld op het gebruikte
papierformaat.
Configureer de
papierformaatinstelling voor de lade
volgens de aanwijzingen op het
scherm.
1Controleer of het geselecteerde
papierformaat overeenkomt met
het papierformaat in de lade.
(MFC-J4410DW: zie
Papierformaatuu pagina 29.)
(MFC-J4610DW: zie
Papierformaat en -soort
(MFC-J4610DW) uu pagina 30.)
2Zorg ervoor dat u het papier in de
juiste richting invoert door de
papiergeleiders op het juiste
papierformaat in te stellen. (Zie
Papier en andere afdrukmedia
laden uu pagina 15.)
92
3Druk nadat u het formaat en de
afdrukstand van het papier hebt
gecontroleerd op OK op het
touchscreen.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.