Brother MFC-J265W, MFC-J415W User Guide [nl]

UITGEBREIDE GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-J220 MFC-J265W MFC-J410 MFC-J415W
Versie 0
DUT
Welke handleiding? Wat staat erin? Waar is de
handleiding?
Veiligheid en wetgeving Lees de Veiligheidsinstructies voordat u de
machine instelt.
Installatiehandleiding Lees deze handleiding eerst. Volg de instructies
voor het instellen van uw machine en het installeren van de drivers en de software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.
Beknopte gebruikershandleiding
Uitgebreide gebruikershandleiding
Softwarehandleiding Volg deze instructies voor afdrukken, scannen,
Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen, kopiëren, scannen en voor het PhotoCapture Center™ en hoe u verbruiksartikelen vervangt. Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen.
Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen, kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.
netwerkscannen (alleen MFC-J265W en MFC-J415W), PhotoCapture Center™, PC-Fax Verzenden, en het gebruik van het Brother ControlCenter.
Afgedrukt / In de verpakking
Afgedrukt / In de verpakking
Afgedrukt / In de verpakking
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
Netwerkhandleiding (Alleen MFC-J265W en MFC-J415W)
Deze handleiding bevat uitgebreidere informatie over het configureren van de draadloze netwerkverbindingen. Hier kunt u bovendien informatie vinden over hulpprogramma's voor het netwerk, afdrukken via het netwerk, tips voor het oplossen van problemen en specificaties van ondersteunde netwerken.
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
i

Inhoudsopgave

1 Algemene instellingen 1
Opslag in geheugen ..............................................................................................1
Automatische zomertijd instellen ...........................................................................1
Slaapstand.............................................................................................................2
LCD-scherm...........................................................................................................2
LCD-Contrast...................................................................................................2
De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen ..............................3
Tijdklokstand .......................................................................................................... 3
2 Veiligheidsfuncties 4
Verzendslot............................................................................................................4
Het wachtwoord voor het verzendslot instellen en wijzigen ............................4
Het verzendslot in- en uitschakelen................................................................. 5
3 Een fax verzenden 6
Extra opties bij het verzenden ...............................................................................6
Faxen met meer instellingen verzenden..........................................................6
Contrast ...........................................................................................................6
Faxresolutie wijzigen .......................................................................................6
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen..............................7
Faxinstellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen................................. 7
Extra handelingen bij het verzenden .....................................................................8
Een fax handmatig verzenden.........................................................................8
Tweevoudige werking (alleen monochroom)...................................................8
Groepsverzenden (alleen monochroom) .........................................................8
Direct verzenden ........................................................................................... 10
Internationale modus..................................................................................... 10
Taken in wachtrij controleren en annuleren...................................................11
4 Faxberichten ontvangen 12
Extra handelingen bij het ontvangen ...................................................................12
Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken..................................12
Ontvangst zonder papier ...............................................................................12
5 Nummers kiezen en opslaan 13
Opties voor normale telefoongesprekken............................................................13
Extra opties bij het nummers kiezen.................................................................... 13
Snelkiesnummers combineren ...................................................................... 13
Extra manieren om nummers op te slaan............................................................14
Snelkiesnummers van uitgaande gesprekken opslaan .................................14
Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen opslaan..........................15
Groepen instellen voor groepsverzenden......................................................15
ii
6 Rapporten afdrukken 18
Faxrapporten ....................................................................................................... 18
Verzendrapport..............................................................................................18
Faxjournaal (activiteitenrapport)....................................................................18
Rapporten ............................................................................................................ 19
Een rapport afdrukken ...................................................................................19
7Kopiëren 20
Kopieerinstellingen ..............................................................................................20
Kopiëren stoppen ..........................................................................................20
Kopieersnelheid en -kwaliteit wijzigen ...........................................................20
Gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ...........................................21
N op 1 kopieën of een poster maken (Pagina layout) ..................................22
Kopieën sorteren met de ADF (alleen MFC-J410 en MFC-J415W)..............23
Dichtheid aanpassen.....................................................................................24
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen............................24
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen..............................24
8 Foto's vanaf een geheugenkaart afdrukken 25
PhotoCapture Center™-functies.......................................................................... 25
Mapstructuur van geheugenkaarten..............................................................25
Foto's afdrukken ..................................................................................................26
Index afdrukken (miniaturen) ......................................................................... 26
Foto's afdrukken ............................................................................................27
Alle foto's afdrukken ......................................................................................27
Afdrukken in DPOF-formaat .......................................................................... 28
PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen ..........................................................28
Afdrukkwaliteit ............................................................................................... 29
Papieropties................................................................................................... 29
Helderheid, contrast en kleur instellen .......................................................... 30
Bijsnijden (crop).............................................................................................30
Afdrukken zonder rand ..................................................................................31
Datum afdrukken ........................................................................................... 31
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen............................31
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen..............................31
Naar een geheugenkaart scannen ......................................................................32
Nieuwe standaardinstellingen opslaan ..........................................................32
Fabrieksinstellingen herstellen ......................................................................32
A Routineonderhoud 33
De machine reinigen en controleren....................................................................33
De buitenkant van de machine schoonmaken...............................................33
De geleiderol van de machine reinigen ......................................................... 34
Het inktvolume controleren............................................................................ 34
De machine inpakken en vervoeren ....................................................................35
B Verklarende woordenlijst 38
iii
C Index 42
iv
v

Algemene instellingen 1

1

Opslag in geheugen 1

1
Automatische
Zelfs als zich een stroomstoring voordoet, blijven de instellingen die u met de Menu- toets hebt gekozen behouden, omdat deze permanent in het geheugen worden opgeslagen. Ook uw instellingen in de toetsenmenu's van de modi FAX, KOPIE en PHOTO CAPTURE blijven behouden als u Nieuwe standaard hebt geselecteerd. U zult wellicht de datum en de tijd opnieuw moeten instellen.
zomertijd instellen
U kunt de machine zo instellen dat de zomertijd automatisch wordt ingeschakeld. De machine zal automatisch in de lente een uur naar voren worden gezet en een uur terug in de herfst. Zorg daarbij wel dat u de juiste datum en tijd instelt bij Datum&Tijd.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Aut. zomertijd te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Uit (of Aan) te
selecteren. Druk op OK.
1
e Druk op Stop/Eindigen.
1
Hoofdstuk 1

Slaapstand 1

U kunt opgeven na hoeveel tijd (tussen 1 en 60 minuten) de machine in de slaapstand wordt gezet wanneer er geen gebruik van wordt gemaakt. Zodra een bewerking op de machine wordt uitgevoerd, wordt de timer opnieuw gestart.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Slaapstand te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om 1Min, 2Min.,
3Min., 5Min., 10Min., 30Min. of 60Min. te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.

LCD-scherm 1

LCD-Contrast 1

U kunt de contrastinstelling van het LCD­scherm aanpassen voor een scherper en levendiger beeld. Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u de contrastinstelling wijzigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om LCD-Contrast te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op d of c om het scherm lichter of
donkerder te maken. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
2
Algemene instellingen

De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen 1

U kunt instellen hoelang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat u voor het laatst op een toets hebt gedrukt.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Lichtdim-timer te
selecteren. Druk op OK.

Tijdklokstand 1

Op het bedieningspaneel van de machine bevinden zich vier tijdelijke modustoetsen: FAX, SCAN, KOPIE en PHOTO CAPTURE. U kunt instellen na hoeveel tijd de machine na de laatste scan-, kopieer- of PhotoCapture­bewerking terugkeert naar de faxmodus. Wanneer u Uit selecteert, blijft de machine in de laatst gebruikte modus.
1
e Druk op a of b om 10Sec., 20Sec.,
30Sec. of Uit te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Tijdklokstand te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om 0Sec., 30Sec.,
1Min, 2Min., 5Min. of Uit te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
3
2
Opmerking
Opmerking

Veiligheidsfuncties 2

Verzendslot 2

Met de functie Verzendslot voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot de machine.
Wanneer Verzendslot is ingeschakeld, zijn de volgende opties beschikbaar:
Faxen ontvangen
Wanneer het verzendslot is ingeschakeld, zijn de volgende opties NIET beschikbaar:
Faxen verzenden
Kopiëren
Afdrukken van de pc
Scannen
PhotoCapture
Bewerking vanuit het bedieningspaneel

Het wachtwoord voor het verzendslot instellen en wijzigen 2

Als u het wachtwoord reeds hebt ingesteld, hoeft u dat niet opnieuw te doen.
Het wachtwoord instellen 2
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te
selecteren. Druk op OK.
Neem contact op met uw Brother­leverancier voor onderhoud als u het wachtwoord voor het verzendslot bent vergeten.
d Druk op a of b om Verzendslot te
selecteren. Druk op OK.
e Toets een viercijferig nummer in voor
het wachtwoord. Druk op OK.
f Als het LCD-scherm Nogmaals:
weergeeft, voert u het wachtwoord opnieuw in. Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen.
4
Veiligheidsfuncties
Opmerking
Het wachtwoord wijzigen 2
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Verzendslot te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Wachtw. inst. te
selecteren. Druk op OK.
f Voer een viercijferig nummer voor het
huidige wachtwoord in. Druk op OK.

Het verzendslot in- en uitschakelen 2

Het verzendslot inschakelen 2
2
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Verzendslot te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Verzendslot Aan
te selecteren. Druk op OK.
g Voer een viercijferig nummer als nieuw
wachtwoord in. Druk op OK.
h Als het LCD-scherm Nogmaals:
weergeeft, voert u het wachtwoord opnieuw in. Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen.
f Voer het geregistreerde viercijferige
wachtwoord in. Druk op OK. De machine gaat offline en op het LCD­scherm verschijnt Verzendslot Mode.
Het verzendslot uitschakelen 2
a Druk op Menu. b Voer het geregistreerde viercijferige
wachtwoord in. Druk op OK. Het verzendslot wordt automatisch uitgeschakeld.
Als u een verkeerd wachtwoord invoert, geeft het LCD-scherm Fout wachtwoord weer en blijft de machine offline. Het verzendslot blijft ingeschakeld totdat het correcte wachtwoord is ingevoerd.
5
3
Opmerking
Opmerking
Faxresolutie

Contrast

Standaard
Druk Start
Voer nummer in

Een fax verzenden 3

Extra opties bij het verzenden

Faxen met meer instellingen verzenden 3

Wanneer u een fax gaat verzenden, kunt u een combinatie van de volgende instellingen kiezen: resolutie, contrast, scangrootte, etc.
a Druk op (FAX).
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
Contrast 3
3
Als uw document erg licht of erg donker is, kunt u proberen het contrast aan te passen. Voor de meeste documenten kan de standaardinstelling Automatisch worden gebruikt. Hiermee wordt automatisch het juiste contrast voor uw document gekozen. Kies Licht voor het verzenden van een licht document. Kies Donker voor het verzenden van een donker document.
a Druk op (FAX).
b Druk op a of b om Contrast te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Automatisch,
Licht of Donker te selecteren.
Druk op OK.
b Druk op a of b om een instelling die u
wilt wijzigen te kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om een optie te kiezen.
Druk op OK.
d Ga terug naar b om meer instellingen te
wijzigen.
• De meeste instellingen zijn tijdelijke instellingen. Zodra u de fax hebt verzonden, keert de machine terug naar de standaardinstellingen.
• U kunt bepaalde instellingen die u vaak gebruikt opslaan door deze als standaard te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt. (Zie Uw
wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 7.)
6
Zelfs als u Licht of Donker selecteert, verzendt de machine het faxbericht met de instelling Automatisch in een van de volgende omstandigheden:
• Als u een kleurenfax verzendt.
•Als u Foto selecteert als faxresolutie.

Faxresolutie wijzigen 3

U kunt de kwaliteit van een fax verbeteren door de faxresolutie te wijzigen.
a Druk op (FAX).
b Druk op a of b om Faxresolutie te
selecteren. Druk op OK.
Een fax verzenden
Opmerking
c Druk op a of b om de gewenste resolutie
te selecteren. Druk op OK.
U kunt kiezen uit vier verschillende resoluties voor zwart-witfaxen en twee voor kleurfaxen.
Monochroom
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Geschikt voor documenten
met een klein lettertype. De transmissiesnelheid is iets lager dan bij de standaardresolutie.
Superfijn Geschikt voor kleine lettertjes
of artwork. De transmissiesnelheid is lager dan bij de fijne resolutie.
Foto Gebruik deze instelling
wanneer het document verschillende grijstinten heeft of een foto is. De instelling Foto heeft de laagste transmissiesnelheid.

Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen 3

U kunt de faxinstellingen voor
Faxresolutie, Contrast, Direct Verzend en Scanformaat glas
die u het vaakst gebruikt, opslaan door ze als de standaard in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op (FAX).
b Druk op a of b om de menuoptie die u
wilt wijzigen te kiezen en druk op OK. Druk vervolgens op a of b om de nieuwe optie te selecteren. Druk op OK.
Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
c Als u de laatste instelling hebt gewijzigd,
drukt u op a of b om Nieuwe standaard te selecteren. Druk op OK.
d Druk op 1 om Ja te selecteren.
3
Kleur
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Gebruik deze instelling
wanneer het document een foto is. De transmissiesnelheid is lager dan bij de standaardresolutie.
Als u Superfijn of Foto kiest en vervolgens de Kleur Start-toets gebruikt om een fax te verzenden, dan wordt de fax met de instelling Fijn verzonden.
e Druk op Stop/Eindigen.

Faxinstellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen 3

U kunt de gewijzigde faxinstellingen
Faxresolutie, Contrast, Direct Verzend en Scanformaat glas
terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
a Druk op (FAX).
b Druk op a of b om Fabrieksinstell.
te selecteren. Druk op OK.
c Druk op 1 om Ja te selecteren. d Druk op Stop/Eindigen.
7
Hoofdstuk 3
Opmerking
Opmerking

Extra handelingen bij het verzenden

Een fax handmatig verzenden3

Als u documenten handmatig gaat verzenden, hoort u de kiestoon, beltonen en de faxontvangsttonen tijdens het faxen.
(Alleen MFC-J410 en MFC-J415W)
Gebruik de ADF om een fax met meerdere pagina's te verzenden.
a Druk op (FAX).
b Laad uw document. c Neem de hoorn van het externe toestel
van de haak om een kiestoon te horen.
Tweevoudige werking
3
(alleen monochroom) 3
U kunt een nummer kiezen en de fax in het geheugen scannen, zelfs wanneer de machine een fax uit het geheugen verstuurt, faxen ontvangt of pc-gegevens afdrukt. Het LCD-venster toont het nieuwe taaknummer en het beschikbare geheugen.
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die erop zijn afgedrukt.
Als het bericht Geheugen vol verschijnt, drukt u op Stop/Eindigen om de taak te annuleren, of op Mono Start om de tot dusver gescande pagina's te verzenden.

Groepsverzenden (alleen monochroom) 3

d Kies het faxnummer. e Als u een faxtoon hoort, drukt u op
Mono Start of Kleur Start. Als u de glasplaat van de scanner gebruikt, drukt u op 1 op de machine om een faxbericht te verzenden.
f Plaats de hoorn terug.
Met de functie Groepsverzenden kunt u één faxbericht automatisch naar verschillende faxnummers verzenden. U kunt een fax naar groepen, snelkiesnummers en maximaal 50 met de hand gekozen nummers tegelijk versturen.
Nadat de groepsverzending is voltooid, wordt er een rapport afgedrukt.
a Druk op (FAX).
b Laad uw document. c Druk op a of b om Rondsturen te
selecteren. Druk op OK.
8
Een fax verzenden
Opmerking
d U kunt op de volgende manier nummers
aan de groepsverzending toevoegen:
Druk op a of b om
Nummer toevoegen en OK te selecteren. Voer een nummer in met de kiestoetsen. Druk op OK.
Druk op a of b om Snelkiezen en
OK te selecteren. Druk op a of b om
Alfabet. volgorde of Nummervolgorde en OK te
selecteren. Druk op a of b om een nummer en OK te selecteren.
e Nadat u alle faxnummers hebt
ingevoerd door stap d te herhalen, drukt u op a of b om Compleet te selecteren. Druk op OK.
f Druk op Mono Start.
Een groepsverzending annuleren 3
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Rest. jobs te
selecteren. Druk op OK. Op het LCD-scherm worden vervolgens het gekozen faxnummer en het taaknummer van de fax weergegeven.
d Druk op OK.
Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag weergegeven:
Taak annuleren? Ja i druk op 1 Nee i druk op 2
e Druk op 1 om het gekozen faxnummer
te annuleren. Op het LCD-scherm verschijnt vervolgens het taaknummer van de fax.
3
• Als u geen locaties voor groepsnummers gebruikt, kunt u naar maximaal 90 verschillende nummers “groepsverzenden”.
• Hoeveel geheugen er beschikbaar is, hangt af van de opdrachten die in het geheugen zijn opgeslagen en van het aantal nummers waarnaar u de fax stuurt. Als u de fax naar het maximale aantal nummers probeert te sturen, kunt u de tweevoudige werking niet gebruiken.
• Als het bericht Geheugen vol verschijnt, drukt u op Stop/Eindigen om de taak te annuleren of op Mono Start om de tot dusver gescande pagina´s te verzenden.
f Druk op OK.
Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag weergegeven:
Taak annuleren? Ja i druk op 1 Nee i druk op 2
g Druk op 1 om het groepsverzenden te
annuleren.
h Druk op Stop/Eindigen.
9
Hoofdstuk 3
Opmerking

Direct verzenden 3

Als u een fax gaat verzenden, zal de machine de documenten eerst in het geheugen scannen alvorens te gaan verzenden. Zodra de telefoonlijn vrij is, kiest de machine het nummer en wordt de fax verzonden.
Soms wilt u een belangrijk document echter onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt hiervoor Direct Verzend inschakelen.
a Druk op (FAX).
b Druk op a of b om Direct Verzend te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.

Internationale modus 3

Als u problemen hebt met het internationaal verzenden, bijvoorbeeld vanwege ruis op de lijn, is het raadzaam om de internationale modus te activeren. Nadat u een fax in deze modus hebt verzonden, wordt deze functie vanzelf weer uitgeschakeld.
a Druk op (FAX).
b Laad uw document. c Druk op a of b om Internationaal te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
• (Alleen MFC-J410 en MFC-J415W)
Als het geheugen vol is en u een zwart-wit fax vanuit de ADF verzendt, zal de machine het document direct verzenden (zelfs als Direct Verzend is ingesteld op Uit). Faxen kunnen pas vanaf de glasplaat worden verzonden wanneer u enkele berichten uit het geheugen wist.
• Bij Direct verzenden met de glasplaat werkt de functie voor automatisch opnieuw kiezen niet.
10

Taken in wachtrij controleren en annuleren 3

U kunt controleren welke taken er nog in het geheugen op verzending wachten en een taak annuleren. (Als er geen taken op verzending wachten, wordt de melding Geen opdrachten weergegeven.)
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Rest. jobs te
selecteren. Druk op OK. Op het LCD-scherm verschijnen alle taken die in de wachtrij staan.
Een fax verzenden
3
d Druk op a of b om door de taken te
bladeren en de gewenste taak te annuleren. Druk op OK.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de geselecteerde taak te
annuleren, drukt u op 1 om Ja te selecteren.
Als u een andere taak wilt annuleren, gaat u naar stap d.
Om af te sluiten zonder te annuleren,
drukt u op 2 om Nee te selecteren.
f Druk op Stop/Eindigen zodra u gereed
bent.
11
4

Faxberichten ontvangen 4

Extra handelingen bij het ontvangen

Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken 4

Als u Aan selecteert, wordt elke pagina van een inkomend faxbericht automatisch verkleind om te passen op papier van A4-, Letter- of Legal-formaat. De machine berekent het verkleiningspercentage aan de hand van het paginaformaat van de fax en de opgegeven instelling van het papierformaat. (Zie Papierformaat in hoofdstuk 2 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.

Ontvangst zonder papier 4

4
Als de papierlade leegraakt tijdens het ontvangen van een fax, wordt op het LCD­scherm Papier nazien weergegeven. Plaats dan papier in de papierlade. (Zie
Papier en andere afdrukmedia laden in hoofdstuk 2 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
De machine gaat door met het ontvangen van de fax, waarbij de resterende pagina's worden opgeslagen in het geheugen, indien voldoende geheugen beschikbaar is.
Ook faxen die daarna worden ontvangen, worden in het geheugen opgeslagen, totdat het geheugen vol is. Wanneer het geheugen vol is, stopt de machine automatisch met het beantwoorden van oproepen. Plaats nieuw papier in de lade om de faxberichten af te drukken.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Auto reductie te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
12
5

Nummers kiezen en opslaan 5

Opties voor normale telefoongesprekken

Normale telefoontjes kunnen met een tweede toestel of externe telefoon worden gemaakt door handmatig nummers te kiezen of door snelkiesnummers te gebruiken.
Extra opties bij het
5
nummers kiezen

Snelkiesnummers combineren 5

Het kan zijn dat u een keuze wilt maken uit meerdere verschillende lokale providers wanneer u een fax verzendt. Tarieven kunnen afhankelijk zijn van de tijd en de bestemming. Om te profiteren van lage tarieven kunt u de toegangscodes van lokale providers en creditcardnummers opslaan als snelkiesnummers. Deze lange kiesreeksen kunt u opslaan door de reeksen op te splitsen en deze als afzonderlijke snelkiesnummers in de gewenste combinatie samen te stellen. U kunt hierin zelfs handmatig kiezen met de kiestoetsen opnemen. (Zie Snelkiesnummers
opslaan in hoofdstuk 7 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
5
5
U hebt bijvoorbeeld “555” opgeslagen onder snelkiesnummer 03 en “7000” onder snelkiesnummer 02. U kunt beide snelkiesnummers gebruiken om “555-7000” te kiezen, als u op de volgende toetsen drukt:
a Druk op (Snelkiezen).
b Druk op a of b om Zoeken te selecteren.
Druk op OK.
c Voer 03 in. d Druk op a of b om Snelkiezen te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Zoeken te selecteren.
Druk op OK.
f Voer 02 in.
13
Hoofdstuk 5
Opmerking
g Druk op Mono Start of Kleur Start.
Hiermee kiest u “555-7000”.
Als u tijdelijk een nummer wilt wijzigen, kunt u een gedeelte van het nummer vervangen door handmatig te kiezen met de kiestoetsen. Wanneer u bijvoorbeeld het nummer wilt wijzigen in 555-7001, kunt u op
(Snelkiezen) drukken, Zoeken kiezen, op 03 drukken en vervolgens op 7001 drukken met de kiestoetsen.
Als u op een andere beltoon of signaal in de kiesreeks moet wachten, dan kunt ook een pauze toevoegen door op Herkies/Pauze te drukken. Iedere keer dat u op de toets drukt, krijgt u een pauze van 3,5 seconde.

Extra manieren om nummers op te slaan

Snelkiesnummers van uitgaande gesprekken opslaan 5

U kunt ook snelkiesnummers in de lijst met uitgaande gesprekken opslaan.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt ook Uitgaand gesprek kiezen
door op (FAX) te drukken.
b Druk op a of b om de naam of het
nummer dat u wilt opslaan te kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Nw snelkiesnr te
selecteren. Druk op OK.
5
d Druk op a of b om de 2-cijferige locatie
voor snelkiesnummers waaronder u het nummer wilt opslaan te kiezen. Druk op OK.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam (max. 16 karakters) in
met de kiestoetsen. Druk op OK. (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding voor hulp bij het invoeren van de letters.)
Om het nummer op te slaan zonder
naam, drukt u op OK.
f Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer te bevestigen.
g Druk op a of b om Compleet te
selecteren. Druk op OK.
14
h Druk op Stop/Eindigen.
Nummers kiezen en opslaan

Snelkiesnummers uit nummerweergavegeheugen opslaan 5

Als u bent geabonneerd op nummerweergave, dan kunt u ook snelkiesnummers opslaan afkomstig uit inkomende gesprekken in het nummerweergavegeheugen. (Zie
Nummerweergave in hoofdstuk 6 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
a Druk op Herkies/Pauze en druk op l.
U kunt ook Overz. beller-ID kiezen
door op (FAX) te drukken.
b Druk op a of b om het nummer dat u wilt
opslaan te kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Nw snelkiesnr te
selecteren. Druk op OK.

Groepen instellen voor groepsverzenden 5

Met groepen, die kunnen worden opgeslagen op een snelkieslocatie, kunt u dezelfde fax naar vele faxnummers verzenden. Hiervoor
hoeft u alleen te drukken op (Snelkiezen),
Zoeken, OK, de twee-cijferige locatie en Mono Start.
Eerst moet u elk faxnummer in een snelkieslocatie opslaan. U kunt deze dan als nummers in de groep opnemen. Elke groep gebruikt een snelkieslocatie. U kunt maximaal zes groepen gebruiken, of u kunt maximaal 39 nummers aan een grote groep toewijzen.
(Zie Groepsverzenden (alleen monochroom) op pagina 8 en Snelkiesnummers opslaan in
hoofdstuk 7 van de Beknopte gebruikershandleiding.)
a Druk op (Snelkiezen).
5
d Druk op a of b om de 2-cijferige locatie
voor snelkiesnummers waaronder u het nummer wilt opslaan te kiezen. Druk op OK.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam (max. 16 karakters) in
met de kiestoetsen. Druk op OK. (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding voor hulp bij het invoeren van de letters.)
Om het nummer op te slaan zonder
naam, drukt u op OK.
f Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer te bevestigen.
g Druk op a of b om Compleet te
selecteren. Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
b Druk op a of b om
Groepen instellen te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om GROEP1, GROEP2,
GROEP3, GROEP4, GROEP5 of GROEP6
te kiezen als de groepsnaam waaronder u de faxnummers gaat opslaan. Druk op OK.
d Druk op a of b om de 2-cijferige locatie
voor snelkiesnummers waaronder u de groep wilt opslaan te kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om Nummer toevoegen
te selecteren. Druk op OK.
f Om nummers aan de groep toe te
voegen, drukt u op a of b om
Alfabet. volgorde of Nummervolgorde en OK te kiezen.
Druk op a of b om een nummer en OK te selecteren.
15
Hoofdstuk 5
Opmerking
Opmerking
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Herhaal de stappen e tot f om een
nieuw nummer aan de groep toe te voegen.
Als u klaar bent met het toevoegen
van nummers aan de groep, drukt u op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Herhaal de stappen c tot g om een
nieuwe groep aan de groepsverzending toe te voegen.
Druk op Stop/Eindigen om het
opslaan van groepen voor groepsverzending af te ronden.
U kunt een lijst met alle snelkiesnummers afdrukken. Nummers die onderdeel zijn van een groep, zijn gemarkeerd in de kolom GROEP. (Zie Rapporten op pagina 19.)
Een groepsnaam wijzigen 5
a Druk op (Snelkiezen).
b Druk op a of b om
Groepen instellen te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om de groepsnaam die u
wilt wijzigen te selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Groepsnaam wijz.
te selecteren. Druk op OK.
Een opgeslagen naam of nummer wijzigen:
Als u een karakter wilt wijzigen, drukt u op d of c. Hiermee plaatst u de cursor onder het karakter dat u wilt wijzigen. Druk vervolgens op Wis. Voer het karakter opnieuw in.
e Voer de nieuwe naam (max.
16 karakters) met de kiestoetsen in. Druk op OK. (Zie Tekst invoeren in appendix C van de Beknopte gebruikershandleiding. Typ bijvoorbeeld NIEUWE KLANTEN.)
16
f Druk op a of b om Compleet te
selecteren. Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen.
Een groep verwijderen 5
a Druk op (Snelkiezen).
b Druk op a of b om
Groepen instellen te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om de groep die u wilt
verwijderen te selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Verwijder te
selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
e Druk op Stop/Eindigen.
Nummers kiezen en opslaan
5
Een nummer uit een groep verwijderen
a Druk op (Snelkiezen).
b Druk op a of b om
Groepen instellen te selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om de groep die u wilt
wijzigen te selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om het nummer dat u wilt
verwijderen te selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
e Druk op a of b om Compleet te
selecteren. Druk op OK.
5
f Druk op Stop/Eindigen.
17
6

Rapporten afdrukken 6

Faxrapporten 6

U dient het verzendrapport en de journaaltijd in te stellen met de toets Menu.

Verzendrapport 6

U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. (Voor meer informatie over het gewenste type rapport instellen, zie Verzendrapport in
hoofdstuk 4 van de Beknopte gebruikershandleiding.)

Faxjournaal (activiteitenrapport) 6

U kunt de machine zo instellen dat er op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of 7 dagen). Als u het interval op Uit zet, kunt u evengoed het rapport afdrukken door de stappen in Een rapport afdrukken op pagina 19 te volgen. De standaardinstelling is Na 50 faxen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Kies rapport te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Journaal tijd te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om een interval te
selecteren. Druk op OK. Als u Na 50 faxen kiest, gaat u verder naar stap h.
6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen
De machine drukt het rapport op het opgegeven tijdstip af en verwijdert vervolgens alle taken uit het geheugen. Als het geheugen van de machine vol is omdat het maximum van 200 taken is bereikt en de geselecteerde tijd is nog niet verstreken, dan zal de machine het journaal voortijdig afdrukken en alle taken uit het geheugen wissen. Als u een extra rapport wilt voordat het tijd is om dit automatisch af te drukken, kunt u er een afdrukken zonder dat de taken uit het geheugen worden gewist.
Na 50 faxen
Het journaal wordt afgedrukt als de machine 50 taken heeft opgeslagen.
f Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
waarop met afdrukken moet worden begonnen. Druk op OK. (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.)
g Als u Elke 7 dagen kiest, wordt u
gevraagd de eerste dag voor de 7-daagse aftelperiode te kiezen.
h Druk op Stop/Eindigen.
18
Rapporten afdrukken

Rapporten 6

De volgende rapporten zijn beschikbaar:
Verzendrapport
Hiermee drukt u een verzendrapport af van de laatste transmissie.
Help
Een helplijst waarin wordt aangegeven hoe u de machine kunt programmeren.
Kieslijst
Een lijst van namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen voor snelkiesnummers. Deze lijst staat in alfabetische en numerieke volgorde.
Fax Journaal
In deze lijst staat informatie over de laatst ontvangen en verzonden faxen. (TX: verzenden.) (RX: ontvangen.)

Een rapport afdrukken 6

a Druk op Menu. b Druk op a of b om Print lijsten te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om het gewenste rapport
te selecteren. Druk op OK.
d (Alleen Snelkiezen) Druk op a of b om
Alfabet. volgorde of Nummervolgorde te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Mono Start. f Druk op Stop/Eindigen.
6
Gebruikersinst
Drukt een lijst met uw instellingen af.
Netwerk Conf. (alleen MFC-J265W en
MFC-J415W)
Een lijst met uw netwerkinstellingen.
WLAN-rapport (alleen MFC-J265W en
MFC-J415W)
Hiermee drukt u een rapport van de WLAN-verbinding af.
Overz. beller-ID
In deze lijst staat de beschikbare nummerweergave-informatie bij de 30 laatst ontvangen faxen en telefoongesprekken.
19
7
Opmerking

Kopiëren 7

Kopieerinstellingen 7

U kunt voor meerdere kopieën de kopieerinstellingen tijdelijk wijzigen.
De machine keert 1 minuut nadat het kopiëren is voltooid terug naar de standaardinstelling of als de tijdklokstand ervoor zorgt dat de machine terugkeert naar de faxmodus. (Zie Tijdklokstand op pagina 3.)
Als u een instelling wilt wijzigen, drukt u op KOPIE en vervolgens op a of b om door de kopieerinstellingen te bewegen. Druk op OK als de gewenste optie is gemarkeerd.
Als u klaar bent met het kiezen van de instellingen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
U kunt bepaalde instellingen die u vaak gebruikt, opslaan door deze als standaard te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt. (Zie Uw
wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 24.)

Kopieersnelheid en -kwaliteit wijzigen 7

U kunt kiezen uit een reeks kopieersnelheden en kwaliteitsinstellingen. De standaardinstelling is Normaal.
Snel
Hoge kopieersnelheid en laagste inktverbruik. Gebruik deze instelling om tijd te besparen bij het afdrukken van documenten die u wilt proeflezen, grote documenten of een groot aantal kopieën.
Normaal
Normaal is de aanbevolen modus voor normale afdrukken. Hiermee verkrijgt u een goede kopieerkwaliteit met adequate kopieersnelheid.
Fijn
Gebruik de modus Best voor het kopiëren van gedetailleerde beelden, zoals foto's. Deze modus biedt de hoogste resolutie en de laagste snelheid.
a Druk op (KOPIE).

Kopiëren stoppen 7

Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.
20
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Kwaliteit te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Snel, Normaal of
Fijn te selecteren.
Druk op OK.
f Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Kopiëren
Opmerking

Gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen 7

U kunt een vergrotings­/verkleiningspercentage selecteren. Als u Paginavullend kiest, wordt de grootte automatisch afgestemd op het door u ingestelde papierformaat.
a Druk op (KOPIE).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om In-/uitzoomen te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om 100%, Vergroten,
Verkleinen, Paginavullend of Custom(25-400%) te selecteren.
198% 10x15cmiA4
186% 10x15cmiLTR
142% A5iA4
100%
97% LTRiA4
93% A4iLTR
(Alleen MFC-J220 en MFC-J265W)
83%
(Alleen MFC-J410 en MFC-J415W)
83% LGLiA4
69% A4iA5
47% A4i10x15cm
Paginavullend
Custom(25-400%)
g Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
7
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u Vergroten of Verkleinen
kiest, drukt u op OK en op a of b om het gewenste vergrotings- of verkleiningspercentage te selecteren. Druk op OK.
Als u Custom(25-400%) kiest,
drukt u op OK en voert u vervolgens een vergrotings- of verkleiningspercentage in van 25% tot 400%. Druk op OK.
Als u 100% of Paginavullend hebt
gekozen, drukt u op OK. Ga naar stap g.
Pagina layout is niet beschikbaar bij In-/uitzoomen.
Pagina layout en Sorteren (alleen MFC-J410 en MFC-J415W) zijn niet beschikbaar bij Paginavullend.
Paginavullend werkt niet naar behoren als het document op de glasplaat meer dan 3 graden schuin ligt. Gebruik de documentgeleiders aan de linker- en bovenkant om uw document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
Paginavullend is niet beschikbaar bij gebruik van de ADF.
21
Hoofdstuk 7
BELANGRIJK
Opmerking
Opmerking

N op 1 kopieën of een poster maken (Pagina layout) 7

Met de kopieerfunctie N op 1 kunt u twee of vier pagina's op één pagina afdrukken. Dit is handig om papier te besparen.
U kunt ook een poster creëren. Wanneer u de posteroptie gebruikt, wordt uw document in delen opgesplitst en deze delen worden vervolgens vergroot zodat u ze kunt samenvoegen tot een poster. Gebruik de glasplaat om een poster af te drukken.
• Zorg dat het papierformaat op A4 of Letter is ingesteld.
•U kunt In-/uitzoomen en Stapel/ Sorteer (alleen MFC-J410 en MFC-J415W) niet gebruiken als u N op 1 of Poster hebt ingesteld.
• N op 1 kopieën in kleur zijn niet beschikbaar.
(P) betekent Portret (staand) en (L) betekent Landschap (liggend).
e Druk op a of b om Uit (1 op 1),
2op1(P), 2op1(L), 4op1(P), 4op1(L) of Poster (3x3) te selecteren.
Druk op OK.
f Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start om de pagina te scannen.
Als u het document in de ADF hebt geplaatst of een poster maakt, wordt het document door de machine gescand en wordt begonnen met afdrukken.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar stap g.
g Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op 1 om de volgende pagina te scannen.
h Leg de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op OK.
i Herhaal stap g en h voor elke pagina
van de lay-out.
• U kunt slechts één poster tegelijkertijd maken.
Sorteren (Alleen MFC-J410 en MFC-J415W) en In-/uitzoomen zijn niet beschikbaar bij Pagina layout.
a Druk op (KOPIE).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Pagina layout te
selecteren. Druk op OK.
j Druk op 2 om te stoppen wanneer alle
pagina's zijn gescand.
Als u bij N op 1 kopiëren fotopapier hebt gekozen als het type papier, drukt de machine de afbeeldingen af alsof er normaal papier is gekozen.
22
Kopiëren
Opmerking
Plaats het document met de bedrukte zijde omlaag in de hieronder aangegeven richting.
2op1(P)
2op1(L)
4op1(P)
4op1(L)

Kopieën sorteren met de ADF (alleen MFC-J410 en MFC-J415W) 7

U kunt meerdere kopieën sorteren. De pagina's worden gesorteerd in de volgorde 321, 321, 321 enzovoort.
a Druk op (KOPIE).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Stapel/Sorteer te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Sorteren te
selecteren. Druk op OK.
7
Poster(3 x 3)
U kunt van een foto een kopie op posterformaat maken.
f Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Paginavullend en Pagina layout zijn niet beschikbaar bij Sorteren.
23
Hoofdstuk 7

Dichtheid aanpassen 7

U kunt de kopieerdichtheid aanpassen om kopieën donkerder of lichter te maken.
a Druk op (KOPIE).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Dichtheid te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op d of c om een kopie lichter of
donkerder te maken. Druk op OK.
f Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.

Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen 7

U kunt de gewijzigde kopieerinstellingen Kwaliteit, In-/uitzoomen, Dichtheid en Pagina layout terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
a Druk op (KOPIE).
b Druk op a of b om Fabrieksinstell.
te selecteren. Druk op OK.
c Druk op 1 om Ja te selecteren. d Druk op Stop/Eindigen.

Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen 7

U kunt de meest gebruikte kopieerinstellingen voor Pagina layout,
Kwaliteit, In-/uitzoomen en Dichtheid opslaan als
standaardinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op (KOPIE).
b Druk op a of b om een nieuwe instelling
te kiezen. Druk op OK. Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
c Als u de laatste instelling hebt gewijzigd,
drukt u op a of b om Nieuwe standaard te selecteren. Druk op OK.
d Druk op 1 om Ja te selecteren. e Druk op Stop/Eindigen.
24
Foto's vanaf een geheugenkaart
8
afdrukken

PhotoCapture Center™-functies

Mapstructuur van geheugenkaarten 8

Uw machine is ontworpen om compatibel te zijn met beeldbestanden van moderne digitale camera's en geheugenkaarten; lees echter onderstaande opmerkingen om fouten te vermijden:
De extensie van het beeldbestand moet
.JPG zijn (andere extensies voor beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF etc., worden niet herkend).
Direct afdrukken via PhotoCapture
Center™ moet apart van PhotoCapture Center™ met de pc worden uitgevoerd. (Het is niet mogelijk om deze bewerkingen gelijktijdig uit te voeren.)
De machine kan max. 999 bestanden op
een geheugenkaart lezen.
Het DPOF-bestand op de
geheugenkaarten moet een geldig DPOF­formaat hebben. (Zie Afdrukken in DPOF- formaat op pagina 28.)
8
Let op het volgende:
8
Als u de index of afbeeldingen afdrukt, zal
PhotoCapture Center™ alle geldige afbeeldingen afdrukken, zelfs als een of meer afbeeldingen beschadigd zijn. Beschadigde afbeeldingen worden niet afgedrukt.
(Gebruikers van geheugenkaarten)
Uw machine is ontworpen om geheugenkaarten te lezen die door een digitale camera zijn geformatteerd.
Wanneer een digitale camera een geheugenkaart formatteert, maakt de camera een speciale map waar de beeldgegevens naartoe worden gekopieerd. Als u de beeldgegevens op een geheugenkaart met uw pc wilt aanpassen, raden wij u aan de mapstructuur die door de digitale camera is aangemaakt, niet te wijzigen. Als u nieuwe of gewijzigde beeldbestanden op de geheugenkaart opslaat, raden wij u ook aan dezelfde map te gebruiken als door uw digitale camera wordt gebruikt. Als de gegevens niet in dezelfde map worden opgeslagen, kan de machine het bestand misschien niet lezen of het beeld niet afdrukken.
8
25
Hoofdstuk 8
Opmerking

Foto's afdrukken 8

Index afdrukken (miniaturen) 8

PhotoCapture Center™ wijst nummers aan de foto's toe (bijvoorbeeld nr. 1, nr. 2, nr. 3 enz.).
Deze nummers worden door PhotoCapture Center™ ter identificatie van de foto's gebruikt. U kunt een pagina met miniatuurweergaven afdrukken om alle afbeeldingen op de geheugenkaart te tonen.
Alleen bestandsnamen van 8 tekens of minder worden correct op de indexpagina afgedrukt.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om Papiersoort te
selecteren en druk op OK en op a of b om het type papier te selecteren dat u gebruikt:
Normaal Papier, Inkjet papier, Brother BP71, Brother BP61 of Glossy anders.
Druk op OK.
Druk op a of b om Papierformaat
te kiezen en druk op OK en a of b om het papierformaat dat u gebruikt te kiezen: A4 of Letter.
Druk op OK.
Als u de papierinstellingen niet wilt
wijzigen, gaat u naar stap e.
e Druk op Kleur Start om te beginnen
met afdrukken.
a Zorg ervoor dat de geheugenkaart in de
juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PHOTO CAPTURE).
b Druk op a of b om Print index te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om 6 bld/regel of
5 bld/regel te selecteren.
Druk op OK.
6 bld/regel 5 bld/regel
De afdruksnelheid voor 5 bld/regel is lager dan voor 6 bld/regel, maar de kwaliteit is beter.
26
Foto's vanaf een geheugenkaart afdrukken
Opmerking

Foto's afdrukken 8

U dient eerst het nummer van een foto te weten, pas dan kunt u de foto afdrukken.
a Zorg ervoor dat de geheugenkaart in de
juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PHOTO CAPTURE).
b Druk de index af. (Zie Index afdrukken
(miniaturen) op pagina 26.)
c Druk op a of b om Fotos afdrukken
te selecteren. Druk op OK.
d Voer het nummer van de afbeelding die
u wilt afdrukken in van de miniaturen op de pagina Index. Druk op OK.
e Herhaal stap d tot u alle nummers hebt
ingevoerd van de afbeeldingen die u wilt afdrukken.
• U kunt de nummers in een keer invoeren met behulp van de toets l voor een komma of de toets # voor een deelstreepje. (Voer bijvoorbeeld 1, l, 3, l, 6 in om afbeeldingen nr. 1, nr. 3 en nr. 6 af te drukken.) Voer 1, #, 5 in om afbeeldingen nr. 1 tot nr. 5 af te drukken.

Alle foto's afdrukken 8

U kunt alle foto's op de geheugenkaart afdrukken.
a Zorg ervoor dat de geheugenkaart in de
juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PHOTO CAPTURE).
b Druk op a of b om Alle fotos afdr.
te selecteren. Druk op OK.
c Voer het gewenste aantal kopieën in
met de kiestoetsen.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wijzig de afdrukinstellingen. (Zie
PhotoCapture Center™­afdrukinstellingen op pagina 28.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
8
• U kunt maximaal 12 tekens (inclusief komma's) invoeren om op te geven welke foto's u wilt afdrukken.
f Nadat u de afbeeldingsnummers hebt
g Voer het gewenste aantal kopieën in
h Ga op een van de volgende manieren te
geselecteerd, drukt u weer op OK.
met de kiestoetsen.
werk:
Wijzig de afdrukinstellingen. (Zie
PhotoCapture Center™­afdrukinstellingen op pagina 28.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
27
Hoofdstuk 8
Opmerking
Opmerking
001001
1
Druk Start
Printkwaliteit
Papiersoort
Papierformaat
Foto

Afdrukken in DPOF-formaat 8

DPOF betekent Digital Print Order Format.
Vooraanstaande producenten van digitale camera's (Canon Inc., Eastman Kodak Company, FUJIFILM Corporation, Panasonic Corporation en Sony Corporation) hebben deze standaard ontwikkeld om het afdrukken van beelden vanaf een digitale camera te vereenvoudigen.
Als uw digitale camera ondersteuning biedt voor afdrukken in DPOF-formaat, kunt u de beelden en het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken, op het display van de digitale camera selecteren.
Als een geheugenkaart met DPOF-informatie in de machine wordt geplaatst, kunt u de geselecteerde foto op eenvoudige wijze afdrukken.
a Zorg ervoor dat de geheugenkaart in de
juiste sleuf is geplaatst.
PhotoCapture Center™­afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen.
De machine keert terug naar de standaardinstellingen na 3 minuten, of wanneer de Tijdklokstand weer overgaat op faxmodus. (Zie Tijdklokstand op pagina 3.)
U kunt de afdrukinstellingen die u vaak gebruikt, opslaan door deze als standaard te definiëren. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 31.)
8
Druk op (PHOTO CAPTURE). De machine vraagt of u de DPOF­instellingen wilt gebruiken.
b Druk op 1 om Ja te selecteren. c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wijzig de afdrukinstellingen. (Zie
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
Als de op de camera gemaakte afdrukvolgorde beschadigd is geraakt, kan een DPOF-bestandsfout optreden. U kunt dit probleem verhelpen door de afdrukvolgorde te verwijderen en opnieuw te maken met uw camera. Raadpleeg de ondersteuningswebsite van de camerafabrikant of de bijbehorende documentatie om na te gaan hoe u hiervoor te werk gaat.
28
PhotoCapture Center™­afdrukinstellingen op pagina 28.)
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
1 Aantal afdrukken
(Voor Foto(s) bekijken)
Hier ziet u het aantal foto's dat wordt afgedrukt.
(Voor Alle foto's afdrukken, Foto's afdrukken) Hier ziet u het aantal kopieën dat van elke foto
wordt afgedrukt.
(Voor DPOF-afdrukken) Wordt niet weergegeven.
Foto's vanaf een geheugenkaart afdrukken

Afdrukkwaliteit 8

a Druk op a of b om Printkwaliteit te
selecteren. Druk op OK.
b Druk op a of b om Normaal of Foto te
selecteren. Druk op OK.
c Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.

Papieropties 8

Papiersoort 8
a Druk op a of b om Papiersoort te
selecteren. Druk op OK.
Papier- en afdrukformaat 8
a Druk op a of b om Papierformaat te
selecteren. Druk op OK.
b Druk op a of b om het papierformaat dat
u gebruikt te selecteren: 10x15cm, 13x18cm, A4 of Letter.
Druk op OK.
c Als u A4 of Letter kiest, drukt u op a of
b om het afdrukformaat te kiezen.
Druk op OK.
Voorbeeld: Afdrukpositie voor A4-papier
1
8x10cm
2
9x13cm
3
10x15cm
8
b Druk op a of b om de papiersoort die u
gebruikt te selecteren:
Normaal Papier, Inkjet papier, Brother BP71, Brother BP61 of Glossy anders.
Druk op OK.
c Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
4
13x18cm
5
15x20cm
6
Max. afmetingen
d Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
29
Hoofdstuk 8

Helderheid, contrast en kleur instellen 8

Helderheid 8
a Druk op a of b om Helderheid te
selecteren. Druk op OK.
b Druk op d of c om een afdruk donkerder
of lichter te maken. Druk op OK.
c Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Contrast 8
U kunt de contrastinstelling kiezen. Hoe hoger het contrast, des te scherper en levendiger een beeld eruitziet.
a Druk op a of b om Contrast te
selecteren. Druk op OK.

Bijsnijden (crop) 8

Als uw foto te lang of te breed is voor de ruimte die u hebt geselecteerd, wordt automatisch een deel van het beeld afgesneden.
De standaardinstelling is Aan. Wanneer u het hele beeld wilt afdrukken, zet u deze instelling op Uit. Als u Bijsnijd(crop) op
Uit instelt, moet u Zonder rand ook op Uit instellen. (Zie Afdrukken zonder rand
op pagina 31.)
a Druk op a of b om Bijsnijd(crop) te
selecteren. Druk op OK.
b Druk op a of b om Uit (of Aan) te
selecteren. Druk op OK.
c Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Bijsnijd(crop): Aan
8
b Druk op d of c om het contrast te
wijzigen. Druk op OK.
c Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Bijsnijd(crop): Uit 8
30
Foto's vanaf een geheugenkaart afdrukken

Afdrukken zonder rand 8

Met deze optie wordt het afdrukgebied uitgebreid naar de randen van het papier. Het afdrukken zal iets langer duren.
a Druk op a of b om Zonder rand te
selecteren. Druk op OK.
b Druk op a of b om Uit (of Aan) te
selecteren. Druk op OK.
c Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.

Datum afdrukken 8

U kunt de datum afdrukken die al in de fotogegevens is opgenomen. De datum wordt in de rechterbenedenhoek afgedrukt. Als de datum niet in de gegevens is opgenomen, kunt u deze functie niet gebruiken.

Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen 8

U kunt de afdrukinstellingen die u vaak gebruikt, opslaan door deze als standaardinstellingen te definiëren. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op a of b om een nieuwe instelling
te kiezen. Druk op OK. Herhaal deze stap voor elke instelling die u wilt wijzigen.
b Als u de laatste instelling hebt gewijzigd,
drukt u op a of b om Nieuwe standaard te selecteren. Druk op OK.
c Druk op 1 om Ja te selecteren. d Druk op Stop/Eindigen.
Alle instellingen terugzetten
8
a Druk op a of b om Datum afdr. te
selecteren. Druk op OK.
b Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
c Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
naar de fabrieksinstellingen 8
U kunt de gewijzigde PhotoCapture­instellingen Printkwaliteit,
Papiersoort, Papierformaat, Helderheid, Contrast, Bijsnijd(crop), Zonder rand en Datum afdr. terugzetten naar de
fabrieksinstellingen.
a Druk op a of b om Fabrieksinstell.
te selecteren. Druk op OK.
b Druk op 1 om Ja te selecteren. c Druk op Stop/Eindigen.
31
Hoofdstuk 8

Naar een geheugenkaart scannen

Nieuwe standaardinstellingen opslaan 8

U kunt de meestgebruikte kopieerinstellingen voor Scannen naar media (Kwaliteit en Bestandstype) opslaan als standaardinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op (SCAN).
b Druk op a of b om naar media te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Nieuwe standaard
te selecteren. Druk op OK en 1 om Ja te selecteren.
8
d Druk op Stop/Eindigen.

Fabrieksinstellingen herstellen 8

U kunt alle gewijzigde instellingen voor Scannen naar media (Kwaliteit en Bestandstype) terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
a Druk op (SCAN).
b Druk op a of b om naar media te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Fabrieksinstell.
te selecteren. Druk op OK en 1 om Ja te selecteren.
d Druk op Stop/Eindigen.
32
A
BELANGRIJK
Routineonderhoud A

De machine reinigen en controleren

De buitenkant van de machine schoonmaken A

• Gebruik neutrale schoonmaakmiddelen. Reiniging met vluchtige vloeistoffen, zoals verdunner of benzine, beschadigt de buitenkant van de machine.
• Gebruik GEEN schoonmaakmiddelen die ammoniak bevatten.
• Gebruik GEEN isopropylalcohol om het bedieningspaneel schoon te maken. Het paneel kan barsten.
b Reinig de buitenkant van de machine
met een droge, pluisvrije zachte doek
A
om stof te verwijderen.
c Breng het deksel van de uitvoerlade
omhoog en verwijder datgene wat in de papierlade vastzit.
d Reinig de papierlade met een droge,
pluisvrije zachte doek om stof te verwijderen.
Maak de buitenkant van de machine als volgt schoon:
a Trek de papierlade (1) volledig uit de
machine.
1
A
A
e Sluit het deksel van de uitvoerlade en
plaats de uitvoerlade stevig in de machine terug.
33
De geleiderol van de machine
VOORZICHTIG
Opmerking
1

Het inktvolume controleren A

reinigen A
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact voordat u de geleiderol schoonmaakt.
a Breng het scannerdeksel omhoog tot
het veilig in de open stand vergrendeld is.
b Maak de geleiderol van de machine (1)
en het gedeelte eromheen schoon en veeg eventuele inkt weg met een droge, pluisvrije zachte doek.
Hoewel op het LCD-scherm een inktvolumepictogram wordt weergegeven, kunt u de Menu-toets gebruiken om een groot diagram te zien waarop wordt aangegeven hoeveel inkt in elke cartridge over is.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Inktbeheer te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Inktvolume te
selecteren. Druk op OK. Op het LCD-scherm wordt het inktvolume weergegeven.
d Druk op Stop/Eindigen.
U kunt het inktniveau vanaf uw computer controleren. (Zie Afdrukken voor
Windows Macintosh in de Softwarehandleiding.)
®
of Afdrukken en faxen voor
34
De machine inpakken
BELANGRIJK
BELANGRIJK
Routineonderhoud
en vervoeren
Gebruik het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal van de machine wanneer u de machine transporteert. Volg de onderstaande instructies om uw machine correct te verpakken. Schade aan de machine die wordt veroorzaakt tijdens het transport valt niet onder uw garantie.
Het is belangrijk dat u de machine na een afdruktaak de printkop laat “parkeren”. Luister goed naar de machine alvorens deze los te koppelen, om te controleren of alle mechanische geluiden zijn gestopt. Indien u de machine dit parkeerproces niet laat voltooien, kan dit leiden tot afdrukproblemen en mogelijke schade aan de printkop.
a Open het deksel van de inktcartridge. b Verwijder alle vier inktcartridges. Druk
op de ontgrendelingshendel boven elke cartridge om deze te ontgrendelen. (Zie
De inktcartridges vervangen in appendix A in de Beknopte gebruikershandleiding.)
A
• Zorg ervoor dat u de plastic lipjes aan beide zijden van de groene bescherming (1) goed op hun plaats (2) klikt.
1
2
• Als u de groene bescherming niet kunt vinden, mag u de inktcartridges NIET verwijderen als u de machine gaat vervoeren. Het is van essentieel belang dat tijdens het vervoeren van de machine de groene bescherming is geplaatst of de inktcartridges op hun plaats zitten. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, kan de machine schade oplopen en de garantie vervallen.
A
c Breng de groene bescherming aan en
sluit het kapje van de cartridge.
35
d Til de voorzijde van de machine op en
1
2
haak het lipje van de groene bescherming in de sleutelvormige opening (1) aan de onderzijde van de papierlade. Zet de bescherming vervolgens vast over het verhoogde gedeelte van de papierlade (2).
h Breng het scannerdeksel omhoog ( )
om de vergrendeling op te heffen. Druk de steun van het scannerdeksel
voorzichtig omlaag ( ) en sluit het scannerdeksel ( ) met beide handen.
1
e Haal de stekker van de machine uit de
telefoonaansluiting en haal het telefoonsnoer uit de machine.
f Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
2
i Verpak de machine in de plastic zak.
3
g Gebruik beide handen en de plastic
lipjes aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel op te tillen, totdat deze in de open stand vergrendeld is. Koppel vervolgens de interfacekabel los van de machine (indien aangesloten).
36
j Verpak de machine en de gedrukte
materialen met het originele verpakkingsmateriaal in de originele doos, zoals hieronder afgebeeld. Plaats de gebruikte inktcartridges niet in de doos.
Routineonderhoud
k Sluit de doos en maak deze dicht met
verpakkingstape.
A
37
Verklarende woordenlijst B
B
Dit is een uitvoerige lijst van functies en termen die voorkomen in Brotherhandleidingen. Beschikbaarheid van deze functies is afhankelijk van het model dat u heeft aangeschaft.
ADF (automatische documentinvoer)
Het document kan in de ADF worden geplaatst en automatisch met één pagina tegelijk worden gescand.
ANTW.APP. (antwoordapparaat)
U kunt een extern antwoordapparaat op uw machine aansluiten.
Automatisch een fax verzenden
Een fax verzenden zonder de hoorn van een externe telefoon op te nemen.
Automatisch opnieuw kiezen
Een functie waarmee de machine het laatste faxnummer na vijf minuten opnieuw kan kiezen als de fax niet kon worden verzonden omdat de lijn bezet was.
Autoreductie
Als deze functie is geactiveerd, wordt een inkomend faxbericht verkleind afgedrukt.
Belvertraging
Het aantal keren dat het belsignaal overgaat voordat de machine reageert in de standen Alleen Fax en Fax/Telefoon.
Belvolume
Instelling van het volume voor het belsignaal van de machine.
Code voor activeren op afstand
Toets deze code (l 5 1) in wanneer u een faxoproep aanneemt op een extern of tweede toestel.
Coderingsmethode
Methode voor het coderen van de informatie in een document. Alle faxmachines dienen de minimum standaard Modified Huffman (MH) te gebruiken. De machine is uitgerust met betere compressiemethoden, Modified Read (MR) en Modified Modified Read (MMR) en JPEG, die werken als de ontvangende machine over deze mogelijkheden beschikt.
Communicatiefout (Comm. Fout)
Een fout tijdens het verzenden of ontvangen van een faxbericht, meestal veroorzaakt door ruis of statische elektriciteit op de lijn.
Compatibiliteitsgroep
De mogelijkheid van een faxapparaat om met een ander faxapparaat te communiceren. Tussen de ITU-T-groepen is compatibiliteit verzekerd.
Contrast
Instelling om te compenseren voor donkere of lichte documenten. Faxen of kopieën van donkere documenten worden lichter en omgekeerd.
Dichtheid
Wijziging van de dichtheid maakt de hele afbeelding lichter of donkerder.
Direct verzenden
Als het geheugen vol is, kunt u faxen onmiddellijk verzenden.
Code voor deactiveren op afstand (alleen modus Fax/Telefoon)
Als de machine een normaal telefoontje beantwoordt, wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt. U kunt de oproep op een tweede telefoon aannemen door de code (#51) in te toetsen.
38
ECM-modus (foutencorrectie)
Deze functie controleert tijdens een faxtransmissie of er fouten optreden en verzendt de pagina's met fouten zo nodig opnieuw.
Verklarende woordenlijst
Extern toestel
Een antwoordapparaat of telefoon die is aangesloten op de machine.
F/T-beltijd
Het aantal keren dat de dubbele bel van de machine overgaat om u te waarschuwen dat u een normaal telefoongesprek moet beantwoorden (als de machine in de stand FAX/TEL de telefoon automatisch heeft beantwoord).
Fax/Telefoon
In deze stand kunt u faxen en telefoontjes ontvangen. Gebruik de stand Fax/Telefoon niet als u een extern antwoordapparaat hebt aangesloten.
Fax waarnemen
Als deze functie is geactiveerd, reageert de machine toch op faxtonen als u de telefoon aanneemt en het een faxoproep blijkt te zijn.
Faxjournaal
In het journaal staat informatie over de laatste 200 faxberichten die zijn ontvangen en verzonden. TX betekent verzonden. RX betekent ontvangen.
Faxtonen
De speciale tonen (geluidssignalen) die een faxmachine tijdens automatische transmissies uitzendt om de ontvangende machine te laten weten dat het een faxtransmissie betreft.
Faxtonen
De tonen die tijdens faxtransmissies door de faxmachines worden uitgezonden.
Fijne resolutie
Resolutie is 203 x 196 dpi. Wordt gebruikt voor faxberichten met kleine lettertjes en afbeeldingen.
Fotoresolutie (alleen monochroom)
Een instelling van de resolutie die verschillende grijstinten gebruikt, zodat foto's optimaal worden gereproduceerd.
Gebruikersinstellingen
Een afgedrukt rapport met de huidige instellingen van de machine.
Grijstinten
De grijstinten die voor het kopiëren, scannen en faxen van foto's worden gebruikt.
Groepsnummer
Een combinatie van snelkiesnummers die is opgeslagen onder een snelkieslocatie die wordt gebruikt voor het groepsverzenden.
Groepsverzenden
De mogelijkheid om één en hetzelfde faxbericht naar meerdere locaties te verzenden.
Handmatig faxen verzenden
Als u de hoorn van uw externe toestel opneemt, kunt u luisteren of het ontvangende faxapparaat antwoordt voordat u op Mono Start of Kleur Start drukt om met verzenden te beginnen.
Helderheid
Wijziging van de helderheid maakt de hele afbeelding lichter of donkerder.
B
Helplijst
Een afdruk van de complete menutabel die u kunt gebruiken om uw machine te programmeren wanneer u de Beknopte gebruikershandleiding niet bij de hand hebt.
Innobella™
Innobella™ is een assortiment verbruiksartikelen van Brother. Voor resultaten van de hoogste kwaliteit adviseert Brother het gebruik van Innobella™-inkt en -papier.
Internationale modus
In deze stand worden de faxtonen tijdelijk gewijzigd, zodat ruis en statische elektriciteit op de lijn onderdrukt worden.
39
Journaaltijd
De vooraf geprogrammeerde regelmaat waarmee het faxjournaal automatisch wordt afgedrukt. U kunt het faxjournaal desgewenst ook op elk ander tijdstip afdrukken (zonder deze instelling op te heffen).
LCD-scherm (Liquid Crystal Display)
Dit is het schermpje op uw machine waarop tijdens het programmeren meldingen verschijnen. Wanneer de machine inactief is, worden op dit schermpje de datum en de tijd aangegeven.
Menumodus
De programmeermodus waarin u de instellingen van uw machine kunt aanpassen.
Nummerweergave
Een dienst van het telefoonbedrijf waarmee u het nummer (of de naam) van de beller kunt zien.
OCR (optical character recognition)
De softwaretoepassing ScanSoft™ PaperPort™11SE met OCR of Presto! PageManager zet een afbeelding van tekst om in tekst die u kunt bewerken.
Pauze
Hiermee kunt u een pauze van 3,5 seconde in een nummer invoegen als u een nummer kiest met de kiestoetsen of een snelkiesnummer opslaat. Druk zo vaak op Herkies/Pauze als het aantal pauzes dat u wilt invoegen.
PhotoCapture Center™
Hiermee kunt u digitale foto's van uw digitale camera met een hoge resolutie afdrukken voor een afdrukkwaliteit die gelijkwaardig is aan die van foto's.
Puls
Een kiesmethode voor een telefoonlijn (traditionele kiesschijf).
Resolutie
Het aantal verticale en horizontale lijnen per inch. Zie ook: Standaard, Fijn, Superfijn en Foto.
Resterende taken
U kunt controleren welke taken nog in het geheugen staan en deze taken afzonderlijk annuleren.
Scannen
De procedure waarmee een elektronische afbeelding van een papieren document naar uw computer wordt verzonden.
Scannen naar media
U kunt een monochroom document of een document in kleur naar een geheugenkaart scannen. Monochrome afbeeldingen hebben het bestandsformaat TIFF of PDF en kleurenafbeeldingen kunnen het bestandsformaat PDF of JPEG hebben.
Snelkieslijst
Een lijst van namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen voor Snelkiesnummers. De nummers staan in numerieke volgorde in de lijst.
Snelkiesnummer
Een voorgeprogrammeerd nummer dat u snel kunt kiezen. U moet op
(Snelkiezen), OK, de tweecijferige code en Mono Start of Kleur Start drukken om het kiezen te starten.
Standaardresolutie
203 97 dpi. Wordt gebruikt voor tekst van normaal formaat en biedt de snelste transmissie.
Stationsnummer
De opgeslagen informatie die boven aan gefaxte pagina's verschijnt. Deze inforegel bevat de naam van de verzender en het faxnummer.
Superfijne resolutie (alleen monochroom)
392 203 dpi. Ideaal voor zeer kleine druk en lijntekeningen.
40
Tijdelijke instellingen
Voor elke faxtransmissie en kopie kunnen bepaalde instellingen worden gemaakt die alleen voor die transmissie gelden en die geen invloed hebben op de standaardinstellingen.
Toon
Een kiesmethode die wordt gebruikt bij toetstelefoons.
Transmissie
Het vanaf de machine over de telefoonlijn verzenden van documenten naar een ander faxapparaat.
Tweede telefoontoestel
Een telefoontoestel dat gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als de faxmachine, maar op een aparte wandcontactdoos is aangesloten.
Verklarende woordenlijst
Tweevoudige werking
De machine kan uitgaande faxen of taken in het geheugen scannen terwijl ze een fax uit het geheugen verzendt, een fax ontvangt of een binnenkomende fax afdrukt.
Verzendrapport (controlerapport)
Dit is een lijst met een overzicht van al het uitgaande faxverkeer. In deze lijst staan gegevens zoals het nummer van de beller en de datum en tijd.
Volume van de waarschuwingstoon
Instelling van het volume van het geluidssignaal dat u telkens hoort wanneer u een toets indrukt of een vergissing maakt.
WLAN-rapport
Een afgedrukt rapport waarin het resultaat van de WLAN-verbinding wordt weergegeven.
B
Zoeken
Een elektronische lijst van opgeslagen Snelkiesnummers en Groepsnummers in alfabetische of numerieke volgorde.
41
C

Index

A
Afdrukken
rapport Zie de Softwarehandleiding.
Annuleren
taken in wachtrij
Apple Macintosh
Zie de Softwarehandleiding.
...................................................19
....................................11
C
ControlCenter
Zie de Softwarehandleiding.
F
Fax, stand-alone
ontvangen
in geheugen verkleinen tot papierformaat zonder papier
verzenden
contrast Direct verzenden fabrieksinstellingen terugzetten Groepsverzenden handmatig internationale modus nieuwe standaard instellen resolutie taken in wachtrij annuleren vanuit het geheugen (Tweevoudige werking)
Faxen, vanuit PC
Zie de Softwarehandleiding.
....................................... 12
.....................................12
...............................................6
................................................6
................................10
................................8
............................................8
..........................10
...............................................6
...............................................8
..............12
...........7
.................. 7
................11
I
Inktcartridges
inktvolume controleren
Inpakken en vervoeren, machine
......................... 34
K
Kiezen
groepen
Kopiëren
dichtheid fabrieksinstellingen herstellen kwaliteit met ADF nieuwe standaardinstellingen opslaan pagina layout (N op 1) sorteren (alleen ADF) vergroten/verkleinen
.................................................. 8
............................................... 24
................................................. 20
............................................... 23
................................................. 24
.......................... 22
........................... 23
............................. 21
L
LCD (Liquid Crystal Display)
Contrast Helplijst Lichtdimtimer
.................................................. 2
................................................. 19
.......................................... 3
M
Macintosh
Zie de Softwarehandleiding.
Modus, activeren
Tijdklok
................................................... 3
N
............ 35
.............. 24
G
Groepen voor groepsverzending ............. 15
Groepsverzenden
Groepen instellen voor
......................................8
..........................15
H
Handmatig
verzending
42
..............................................8
Netwerk
afdrukken
Zie de Netwerkhandleiding.
scannen
Zie de Softwarehandleiding.
Nummerweergave
Rapport nummerweergavegeheugen
... 19
O
Opslag in geheugen ...................................1
P
PaperPort™11SE met OCR
Zie Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing PaperPort™11SE.
PhotoCapture Center™
Afdrukinstellingen
Contrast Datum afdrukken Fabrieksinstellingen herstellen Helderheid Kwaliteit Nieuwe standaardinstellingen opslaan Papiersoort en -formaat
Afdrukken
alle foto's foto's
index Afdrukken in DPOF-formaat Bijsnijden (crop) Scannen naar media
geheugenkaart vanaf PC
Zie de Softwarehandleiding. Zonder rand
Presto! PageManager
Zie Softwarehandleiding. Zie ook het menu Help in de toepassing Presto! PageManager.
Problemen oplossen
inktvolume controleren
.............................................30
...............................31
..........31
.........................................30
...................................... 28, 29
..............................................31
.....................29
............................................27
..................................................27
..................................................26
................. 28
....................................30
...................................32
..........................................31
..........................34
R
Rapporten ................................................ 18
afdrukken Faxjournaal
Journaaltijd Gebruikersinstellingen Helplijst Kieslijst Netwerkconfiguratie Nummerweergave Rapport nummerweergavegeheugen Verzendrapport
.............................................. 19
...........................................19
........................................18
..........................19
.................................................19
..................................................19
..............................19
................................19
... 19
.............................. 18, 19
Reinigen
geleiderol
Remote Setup
Zie de Softwarehandleiding.
Resolutie
instellen voor volgende fax
.............................................. 34
..................... 6
S
Scannen
Zie de Softwarehandleiding. Slaapstand Snelkiesnummers
opslaan Snelkiezen
Groepsnummers
Groepen instellen voor groepsverzenden wijzigen
Groepsverzenden
met Groepen
Snelkiesnummers
uit nummerweergavegeheugen instellen van uitgaande gesprekken instellen
Stroomstoring
................................................ 2
........................................... 14, 15
.............................. 15
............................................. 16
................................... 8
....................................... 8
............................................. 15
............................................. 14
............................................ 1
T
Toegangscodes, opslaan en kiezen ........ 13
Tweevoudige werking
................................ 8
V
Verkleinen
inkomende faxen
kopieën Vervoeren, machine Verzendslot
in-/uitschakelen
................................................. 21
.................................. 12
................................ 35
...................................... 5
W
Windows
Zie de Softwarehandleiding. Wireless Network
Zie de Installatiehandleiding en
Netwerkhandleiding.
®
C
43
Bezoek ons op World Wide Web
http://www.brother.com
Deze machine is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service aan machines die in hun eigen land zijn aangekocht.
Loading...