Brother MFC-6890CDW User Guide [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-6890CDW
Versie 0
DUT
Als u de klantenservice moet bellen
A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige referentie:
1
Serienummer:
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat. Bewaar deze gebruikershandleiding samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval van diefstal of brand of voor service die onder de garantie valt.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen, in geval
het product verloren gaat en dit gedekt is door de verzekering.
© 2008 Brother Industries, Ltd.

Informatie over goedkeuring en mededeling aangaande samenstelling en publicatie

DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN DE PASSENDE CONNECTOR.

INFORMATIE OVER GOEDKEURING

Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op openbare telecommunicatielijnen in een ander land.

Samenstelling en publicatie

Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
i

EG-conformiteitsverklaring onder de richtlijn R&TTE

ii
EG-conformiteitsverklaring
Producent
Brother Industries, Ltd. 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Industries (Shen Zhen) Ltd G02414-1, Bao Chang Li Bonded Transportation Industrial Park, Bao Long Industrial Estate, Longgang, Shenzhen, China
Verklaren hierbij dat:
Productomschrijving : Faxmachine
Modelnaam : MFC-6890CDW
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EG), en we verklaren dat ze aan de volgende standaards voldoen:
Toegepaste standaarden:
Geharmonieerd : Veiligheid EN60950-1: 2001 +A11: 2004
EMC EN55022: 2006 Klasse B
EN55024: 1998 +A1: 2001 +A2: 2003 EN61000-3-2: 2006 EN61000-3-3: 1995 +A1: 2001 +A2: 2005
Radio EN301 489-1 V1.6.1
EN301 489-17 V1.2.1 EN300 328 V1.7.1
Jaar waarin het CE-keurmerk voor het eerst werd toegekend: 2009
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd.
Datum : 30 september, 2008
Plaats : Nagoya, Japan
iii

Inhoudsopgave

Paragraaf I Algemeen
1 Algemene informatie 2
Gebruik van de documentatie................................................................................ 2
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................2
Toegang krijgen tot de Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding...............3
Documentatie bekijken .................................................................................... 3
Brother-support oproepen (voor Windows
Overzicht van het bedieningspaneel......................................................................6
Indicaties op het LCD-scherm .........................................................................8
Normale handelingen ......................................................................................9
2 Papier en documenten laden 10
Papier en andere afdrukmedia laden...................................................................10
Papier in papierlade 1 laden..........................................................................10
Papier in papierlade 2 laden..........................................................................13
Enveloppen en briefkaarten laden.................................................................17
Kleine afdrukken uit de machine verwijderen ................................................18
Afdrukgebied .................................................................................................19
Acceptabel papier en andere afdrukmedia..........................................................20
Aanbevolen afdrukmedia...............................................................................20
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia ....................................................21
De juiste afdrukmedia selecteren ..................................................................22
Documenten laden...............................................................................................24
De ADF gebruiken .........................................................................................24
De glasplaat gebruiken..................................................................................25
Scangebied....................................................................................................26
®
) .........................................................5
3 Algemene instellingen 27
Energiebesparende stand....................................................................................27
De machine in de energiebesparende stand zetten ......................................27
De machine uit de energiebesparende stand halen ......................................27
Energiebesparende stand instellen ...............................................................27
Tijdklokstand ........................................................................................................ 28
Papierinstellingen ................................................................................................ 29
Papierformaat en -soort .................................................................................29
Lade gebruiken bij kopiëren ..........................................................................29
Lade gebruiken bij faxen ...............................................................................30
Beveiligde papierinvoermodus voor breedlopend A3-papier.........................30
Instellingen volume ..............................................................................................31
Belvolume ......................................................................................................31
Volume van de waarschuwingstoon .............................................................. 31
Luidsprekervolume ........................................................................................ 31
Automatische zomer-/ wintertijd........................................................................... 32
Slaapstand...........................................................................................................32
iv
LCD-scherm......................................................................................................... 33
LCD-contrast ................................................................................................. 33
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen.................................. 33
De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen ............................33
4 Beveiligingsfuncties 34
Functieslot ...........................................................................................................34
Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen..........................................34
De openbare gebruiker instellen en wijzigen.................................................35
Gebruikers met beperkte rechten instellen en wijzigen.................................36
Functieslot in-/uitschakelen ........................................................................... 37
Omschakelen tussen gebruikers ................................................................... 38
Omschakelen naar openbare modus ............................................................38
Alle gebruikers resetten.................................................................................38
Paragraaf II Fax
5 Een fax verzenden 40
Faxmodus activeren ............................................................................................ 40
Faxen verzenden vanaf de ADF ...................................................................40
Faxen verzenden via de glasplaat.................................................................41
Het scanformaat instellen voor faxen ............................................................41
Een fax in kleur verzenden ............................................................................ 42
Een voorbeeld bekijken van een uitgaande fax.............................................42
Een actieve fax annuleren ............................................................................. 42
Rondsturen (alleen monochroom) .......................................................................43
Een fax tijdens rondsturen annuleren............................................................44
Aanvullende verzendopties..................................................................................44
Faxen met meer instellingen verzenden........................................................44
Contrast .........................................................................................................45
Faxresolutie wijzigen ..................................................................................... 45
Tweevoudige werking (alleen monochroom).................................................46
Direct verzenden ........................................................................................... 46
Internationale modus.....................................................................................46
Uitgesteld faxen (alleen monochroom)..........................................................47
Uitgestelde groepsverzending (alleen monochroom) ....................................47
Taken in de wachtrij controleren en annuleren..............................................47
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen............................48
Alle faxinstellingen terugzetten naar de fabriekinstellingen...........................48
Een fax handmatig verzenden.......................................................................48
De melding 'Geheugen vol'............................................................................49
v
6 Een fax ontvangen 50
Ontvangststanden................................................................................................50
De ontvangststand kiezen ...................................................................................50
Ontvangststanden gebruiken...............................................................................51
Alleen Fax......................................................................................................51
Fax/Telefoon..................................................................................................51
Handmatig .....................................................................................................51
Telefoon/Beantw............................................................................................51
Instellingen ontvangststand .................................................................................52
Belvertraging ................................................................................................. 52
F/T-beltijd (alleen in Fax/Telefoon-stand)......................................................52
Fax waarnemen............................................................................................. 53
Aanvullende ontvangsthandelingen.....................................................................53
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken.........................53
Ontvangstprioriteit instellen ...........................................................................54
Een fax afdrukken vanuit het geheugen........................................................55
Ontvangst zonder papier (Geheugen ontv.) ..................................................55
Geheugenontvangst (alleen monochroom) .........................................................55
Fax doorzenden.............................................................................................56
Fax opslaan ................................................................................................... 56
PC-Fax ontvangen......................................................................................... 57
De doel-pc wijzigen .......................................................................................58
Geheugenontvangstfuncties uitschakelen.....................................................58
Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties .............................................59
Faxvoorbeeld (alleen monochroom) ....................................................................59
Een voorbeeld bekijken van een ontvangen fax............................................59
Faxvoorbeeld uitschakelen ............................................................................61
Afstandsbediening ...............................................................................................62
Een code voor toegang op afstand instellen .................................................62
Uw code voor toegang op afstand gebruiken................................................62
Opdrachten voor afstandsbediening..............................................................63
Faxberichten ophalen .................................................................................... 64
Het nummer voor Fax doorzenden wijzigen ..................................................64
7 Telefoontoestellen en externe apparaten 65
Werking als telefoon ............................................................................................ 65
Toon of puls ................................................................................................... 65
Fax/Telefoon-stand .......................................................................................65
Fax/Telefoon-stand in de energiebesparende stand.....................................65
Telefoondiensten .................................................................................................66
Nummerweergave .........................................................................................66
Het type telefoonlijn instellen.........................................................................67
Een extern antwoordapparaat aansluiten ............................................................68
Aansluitingen .................................................................................................68
Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat.................69
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................69
Externe en tweede toestellen ..............................................................................70
Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................70
Werken met een tweede toestel....................................................................70
Een draadloze externe telefoon gebruiken....................................................70
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................71
vi
8 Nummers kiezen en opslaan 72
Nummers kiezen.................................................................................................. 72
Handmatig kiezen..........................................................................................72
Eéntoetsnummers kiezen .............................................................................. 72
Snelkiezen .....................................................................................................72
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................72
Overzicht van uitgaande oproepen................................................................73
Overzicht Beller-ID ........................................................................................73
Nummers opslaan................................................................................................74
Een pauze opslaan........................................................................................74
Eéntoetsnummers opslaan............................................................................ 74
Eéntoetsnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen......................75
Eéntoetsnummers opslaan op basis van het overzicht van beller-ID's .........76
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................76
Snelkiesnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen ......................77
Snelkiesnummers opslaan op basis van het overzicht van beller-ID's..........78
Eéntoetsnamen of -nummers of snelkiesnamen of -nummers wijzigen ........79
Groepen voor rondsturen instellen ................................................................80
Snelkiesnummers combineren ...................................................................... 82
9 Rapporten afdrukken 83
Faxrapporten .......................................................................................................83
controlerapport ..............................................................................................83
Faxjournaal (activiteitenrapport) ....................................................................83
Rapporten ............................................................................................................ 84
Een rapport afdrukken...................................................................................84
10 Polling 85
Pollen - overzicht ................................................................................................. 85
Ontvangstpolling ..................................................................................................85
Ontvangstpolling instellen..............................................................................85
Ontvangstpolling met beveiligingscode instellen ...........................................85
Uitgestelde ontvangstpolling instellen ...........................................................86
Opeenvolgend pollen (alleen monochroom)..................................................86
Opeenvolgende pollingtaak annuleren ..........................................................87
Verzendpolling (alleen monochroom)..................................................................87
Verzendpolling instellen.................................................................................87
Verzendpolling met beveiligingscode instellen..............................................88
vii
Paragraaf III Kopiëren
11 Kopiëren 90
Kopiëren ..............................................................................................................90
Kopieermodus activeren................................................................................90
Eén kopie maken ...........................................................................................90
Meerdere kopieën maken..............................................................................91
Kopiëren stoppen ..........................................................................................91
Kopieerinstellingen .............................................................................................. 91
De kopieersnelheid en -kwaliteit wijzigen ......................................................91
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................92
N op 1 kopieën of een poster maken (Pagina layout) ..................................93
Kopieën sorteren via de ADF ........................................................................ 94
Helderheid en contrast instellen .................................................................... 95
Papieropties................................................................................................... 95
Scheefstandcorrectie.....................................................................................96
Boek kopie .....................................................................................................97
Watermerk kopie ........................................................................................... 97
Duplex (dubbelzijdig) kopiëren (alleen lade 1) ..............................................98
Uw favoriete instellingen opslaan ................................................................100
De melding 'Geheugen vol'................................................................................101
Paragraaf IV Direct foto's printen
12 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of
USB-flashstation 104
Werken met PhotoCapture Center™ .................................................................104
Afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation zonder een pc...104
Scannen naar een geheugenkaart of een USB-flashstation zonder een
pc te gebruiken........................................................................................104
PhotoCapture Center™ vanaf uw computer gebruiken ...............................104
Een geheugenkaart of USB-flashstation gebruiken.....................................104
Mapstructuur van geheugenkaarten of USB-flashstations ..........................105
Aan de slag ........................................................................................................106
De modus PhotoCapture activeren .............................................................107
Afbeeldingen afdrukken.....................................................................................107
Foto's bekijken ............................................................................................. 107
Print index (miniaturen) ............................................................................... 108
Foto's afdrukken ..........................................................................................109
Foto-effecten ...............................................................................................109
Afdrukken in DPOF-formaat ........................................................................111
viii
PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen........................................................112
Afdruksnelheid en -kwaliteit......................................................................... 113
Papieropties................................................................................................. 113
Helderheid, contrast en kleur instellen ........................................................ 114
Bijsnijden (crop)...........................................................................................116
Afdrukken zonder rand ................................................................................116
Datum afdrukken .........................................................................................116
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen..........................117
Alle instellingen terugzetten op de fabriekinstellingen.................................117
Scannen naar geheugenkaarten of USB-flashstations......................................117
De scanmodus activeren.............................................................................117
Scannen naar een geheugenkaart of een USB-flashstation .......................118
Scanformaat glas......................................................................................... 119
De bestandsnaam wijzigen..........................................................................119
Een nieuwe standaardinstelling opgeven....................................................119
Fabrieksinstellingen herstellen ....................................................................119
Uitleg bij de foutmeldingen ................................................................................ 120
13 Foto's afdrukken vanaf een camera 121
Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera.......................................121
Vereisten voor PictBridge ............................................................................121
Uw digitale camera instellen........................................................................ 121
Foto's afdrukken .......................................................................................... 122
Afdrukken in DPOF-formaat ........................................................................122
Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge) ............123
Foto's afdrukken .......................................................................................... 123
Uitleg bij de foutmeldingen ................................................................................ 124
Paragraaf V Software
14 Software- en netwerkfuncties 126
ix
Paragraaf VI Appendices
A Veiligheid en wetgeving 128
Een geschikte plaats kiezen ..............................................................................128
Veilig gebruik van de machine........................................................................... 129
Belangrijke veiligheidsinstructies.................................................................134
BELANGRIJK - Voor uw eigen veiligheid....................................................135
LAN-verbinding............................................................................................ 135
Radiostoring ................................................................................................135
EU-richtlijn 2002/96/EG en EN50419 ..........................................................136
EU-richtlijn 2006/66/EG - De batterij verwijderen of vervangen ..................136
Naleving van de bepalingen van het ENERGY STAR
Wettelijke beperkingen voor kopiëren................................................................137
Handelsmerken..................................................................................................138
B Problemen oplossen en routineonderhoud 139
Problemen oplossen ..........................................................................................139
Als u problemen met uw machine heeft ...................................................... 139
Kiestoondetectie..........................................................................................147
Storing op de telefoonlijn.............................................................................147
Foutmeldingen...................................................................................................148
Foutanimatie ................................................................................................154
Faxberichten of het faxjournaal overbrengen ..............................................154
Vastgelopen document ...............................................................................155
Papier vastgelopen in de machine ..............................................................156
Routineonderhoud .............................................................................................159
De inktcartridges vervangen........................................................................159
De buitenkant van de machine schoonmaken.............................................162
De glasplaat reinigen ...................................................................................163
De geleiderol van de machine reinigen ....................................................... 163
De papierinvoerrol reinigen .........................................................................164
De invoerrol voor papier reinigen ................................................................165
De printkop reinigen .................................................................................... 165
De afdrukkwaliteit controleren .....................................................................166
De uitlijning controleren ...............................................................................167
Het inktvolume controleren ..........................................................................167
Informatie over de machine ...............................................................................167
Het serienummer controleren ...................................................................... 167
De machine inpakken en vervoeren ..................................................................168
®
-programma ...........136
C Menu en functies 170
Programmeren op het scherm ...........................................................................170
Menutabel....................................................................................................170
Opslag in geheugen ....................................................................................170
Modus- en menutoetsen gebruiken ...................................................................170
Menutabel....................................................................................................171
Tekst invoeren ............................................................................................. 198
x
D Specificaties 199
Algemeen .......................................................................................................... 199
Afdrukmedia....................................................................................................... 201
Fax..................................................................................................................... 202
Kopiëren ............................................................................................................ 204
PhotoCapture Center™ ..................................................................................... 205
PictBridge .......................................................................................................... 206
Scanner .............................................................................................................207
Printer ................................................................................................................ 208
Interfaces ........................................................................................................... 209
Vereisten voor de computer...............................................................................210
Verbruiksartikelen .............................................................................................. 211
Netwerk (LAN) ................................................................................................... 212
Het draadloze netwerk configureren met één druk op de knop...................213
E Verklarende woordenlijst 214
FIndex 219
xi
xii
Paragraaf I
Algemeen I
Algemene informatie 2 Papier en documenten laden 10 Algemene instellingen 27 Beveiligingsfuncties 34
1

Algemene informatie 1

Gebruik van de documentatie

Dank u voor de aanschaf van een Brother­machine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden 1
De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.
Vet Vetgedrukte tekst verwijst naar
knoppen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm.
Cursief Cursief gedrukte tekst
benadrukt een belangrijk punt of verwijst u naar een verwant onderwerp.
1
Waarschuwingen informeren u over de maatregelen die u moet treffen om te vermijden dat u letsel oploopt.
Deze waarschuwingen wijzen u op procedures die u moet volgen om mogelijke minder ernstige of ernstige verwondingen te voorkomen.
Het pictogram Elektrisch gevaar waarschuwt u voor mogelijke elektrische schokken.
Deze waarschuwingen wijzen u op belangrijke procedures die u moet volgen om te voorkomen dat de machine of andere voorwerpen worden beschadigd.
Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe de bewerking met andere functies werkt.
Het pictogram Onjuiste configuratie waarschuwt u voor apparaten en bewerkingen die niet compatibel zijn met de machine.
Courier New
2
Het lettertype Courier New verwijst naar meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
Algemene informatie

Toegang krijgen tot de Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding

Deze gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals het gebruik van de geavanceerde functies van de printer, de scanner, PC-Fax en het netwerk. Raadpleeg de Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding op de cd-rom voor gedetailleerde informatie hierover.
Documentatie bekijken 1
Documentatie bekijken
®
(voor Windows
Als u de documentatie wilt bekijken, klikt u op het menu start, wijst u vanuit de programmagroep Brother, MFC-XXXX aan (waarbij XXXX uw modelnaam is) en selecteert u vervolgens
Gebruikershandleidingen in HTML-formaat.
Als u de software niet heeft geïnstalleerd, kunt u de documentatie vinden door onderstaande instructies op te volgen:
a Zet uw pc aan. Plaats de Brother cd-rom
in uw cd-rom-station.
b Als het scherm met de modelnaam
verschijnt, klikt u op de naam van uw model.
) 1
c Als het scherm met de taal verschijnt,
klikt u op de gewenste taal. Het hoofdmenu van de cd-rom wordt geopend.
1
1
Opmerking
Als dit venster niet wordt geopend, kunt u
®
Windows programma start.exe uit te voeren vanuit de hoofdmap van de Brother-cd-rom.
Verkenner gebruiken om het
d Klik op Documentatie. e Klik op de documentatie die u wilt lezen.
HTML-documenten:
Softwarehandleiding en Netwerkhandleiding in
HTML-formaat.
Dit formaat wordt aanbevolen voor het lezen van documentatie op de computer.
PDF-documenten:
Gebruikershandleiding voor gebruik als zelfstandig apparaat,
Softwarehandleiding en Netwerkhandleiding in
PDF-formaat.
Dit formaat wordt aanbevolen voor het afdrukken van de handleidingen. Klik op de koppeling om naar het Brother Solutions Center te gaan, waar u de PDF-documenten kunt weergeven of downloaden. (Hiervoor heeft u internettoegang en PDF Reader-software nodig.)
3
Hoofdstuk 1
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
(voor Windows
Windows
ControlCenter3
(voor Windows
Windows
Netwerkscannen
ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR-procedurehandleidingen
U kunt de volledige
procedurehandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR weergeven via het menu Help in de toepassing ScanSoft™ PaperPort™ 11SE.
®
2000 Professional/
®
XP en Windows Vista®)
®
2000 Professional/
®
XP en Windows Vista®)
Documentatie bekijken
1
(voor Macintosh
a Zet uw Macintosh
Brother-cd-rom in het cd-rom-station. Het volgende venster wordt weergegeven.
®
) 1
®
aan. Plaats de
b Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken
Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos of bekabeld netwerk. U kunt belangrijke instructies voor instellingen opzoeken in de installatiehandleiding. Als uw draadloze toegangspunt ondersteuning biedt voor SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup™ of AOSS™, volgt u de stappen in de installatiehandleiding. Zie de netwerkhandleiding voor meer informatie over netwerkhandleiding.
c Dubbelklik op uw taalmap.
1
d Dubbelklik op top.html om de
Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding weer te geven in
HTML-formaat.
e Klik op de documentatie die u wilt lezen:
Softwarehandleiding
Netwerkhandleiding
4
Algemene informatie
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
(voor Mac OS
ControlCenter2
(voor Mac OS
Netwerkscannen
(voor Mac OS
Presto! PageManager Gebruikershandleiding
U kunt de volledige gebruikershandleiding
voor Presto! PageManager weergeven via het menu Help in de toepassing Presto! PageManager.
®
X 10.2.4 of recenter)
®
X 10.2.4 of recenter)
®
X 10.2.4 of recenter)
1
Brother-support oproepen (voor Windows
Alle nodig hulpbronnen, bijvoorbeeld websupport (Brother Solutions Center), staan tot uw beschikking en op de cd-rom van Brother.
Klik op Brother-support in het
hoofdmenu. Het volgende scherm wordt weergegeven:
®
) 1
1
Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken
Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos of bekabeld netwerk. U kunt belangrijke instructies voor instellingen opzoeken in de installatiehandleiding. Als uw draadloze toegangspunt ondersteuning biedt voor SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup™ of AOSS™, volgt u de stappen in de installatiehandleiding. Zie de netwerkhandleiding voor meer informatie over netwerkhandleiding.
1
Om onze website
(http://www.brother.com u op Brother-startpagina.
Voor het laatste nieuws en informatie over
productondersteuning (http://solutions.brother.com Brother Solutions Center.
Als u onze website voor originele
Brother-verbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/ bezoeken, klikt u op Informatie over supplies.
Als u het Brother CreativeCenter
(http://www.brother.com/creativecenter/ voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare downloads wilt openen, klikt u op Brother CreativeCenter.
) te openen, klikt
) klikt u op
) wilt
)
Om terug te gaan naar het hoofdmenu
klikt u op Terug. Wanneer u klaar bent, klikt u op Afsluiten.
5
Hoofdstuk 1
06 : 11
27 . 0 1. 2 0 09
a b

Overzicht van het bedieningspaneel 1

8
27.01.2009
27.01.2009
06:11
06:11
7
1 Fax- en telefoontoetsen:
Dubbelzijdig Kopie
Druk op deze toets om op beide zijden van het papier te kopiëren.
Telefoon/Intern
Deze toets wordt gebruikt voor een telefoongesprek nadat de hoorn van het externe telefoontoestel tijdens het dubbele belsignaal is opgepakt.
Bij aansluiting op een PBX kunt u met deze toets tevens toegang krijgen tot een buitenlijn of een telefoontje overzetten naar een ander toestel.
Herkies/Pauze
Met deze toets kunt u de 30 laatst gekozen nummers opnieuw bellen. Hiermee kunt u ook tijdens het kiezen een pauze invoegen.
2 Kiestoetsen
Gebruik deze toetsen om telefoon- en faxnummers te kiezen. Deze toetsen worden tevens gebruikt als toetsenbord om informatie in de machine in te voeren.
Met deze functie schakelt u tijdens sommige handelingen het touchscreen in.
Met de toets # kunt u tijdens een oproep de kiesmodus tijdelijk veranderen van puls naar toon.
21
3 Modustoetsen:
Fax
Voor het faxen van documenten.
Scan
Geeft toegang tot scanmodus.
Kopie
Voor het kopiëren van documenten.
Photo Capture
Geeft toegang tot de modus PhotoCapture Center™.
4 Starttoetsen:
Kleur Start
Met deze toets start u het faxen, of maakt u kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of mono, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter-software).
Mono Start
Met deze toets start u het faxen, of maakt u monochrome kopieën. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of mono, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter-software).
Geschiedenis
Nwe faxNwe fax
F
0101
6
Algemene informatie
Geh.
Ant
Geh.
Nwe faxNwe fax
0101
Faxvoor
beeld
01
Geh.
MENU
Telefoonboek
Ant
Ant
5 Spaarstand
Met deze toets zet u de machine in de energiebesparende stand.
65
1
34
6 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of een menu verlaten.
7 LCD (liquid crystal display)
Dit is een touchscreen-lcd-scherm. U krijgt toegang tot de menu's en de opties door op de toetsen op het scherm te drukken.
U kunt de helling van het scherm instellen door dit op te tillen.
8 Eéntoetsnummers
Deze 3 toetsen geven u direct toegang tot 6 eerder opgeslagen nummers.
Shift
Als u de ééntoetsnummers 4 tot en met 6 wilt oproepen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de betreffende toets drukt.
Als geen nummer is toegewezen aan de toets kunt u een nummer ook rechtstreeks opslaan door op de lege toets te drukken.
7
Hoofdstuk 1
06 :11
27 . 0 1. 2 0 09
Geh.
Ant
Indicaties op het LCD-scherm1
Op het LCD-scherm wordt de huidige status van de machine weergegeven wanneer deze niet wordt gebruikt.
3
2111
Geh.
27.01.2009
27.01.2009
06:11
06:11
Nwe faxNwe fax
Geschiedenis
1 Draadloze status
Een indicator met vier niveaus geeft de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk weer wanneer u gebruik maakt van een draadloze verbinding.
0Max.
2 Geheugenstatus
Hiermee wordt het beschikbare geheugen in de machine aangegeven.
3 Huidige ontvangststand
Hiermee wordt de huidige ontvangstmodus aangegeven.
Fax (Alleen Fax)
F/T (Fax/Telefoon)Ant (Telefoon/Beantw.)
Hnd (Handmatig)
Faxvoor
beeld
0101
Geh.
MENU
Telefoonboek
01
Ant
Ant
4
568910 7
7 Faxen in geheugen
Hiermee wordt aangegeven hoeveel ontvangen faxen zich in het geheugen bevinden.
8 Faxvoorbeeld
Hiermee kunt u een ontvangen fax vooraf bekijken.
9 Nieuwe fax(en)
Als Faxvoorbeeld ingesteld is op Aan kunt u zien hoeveel nieuwe faxen u ontvangen hebt.
10 Geschiedenis
Hiermee kunt u een lijst met uitgaande gesprekken en de ID-geschiedenis van de beller bekijken.
U kunt hiermee ook het nummer bellen of faxen dat u uit de lijsten hebt gekozen.
11 Waarschuwingspictogram
Wordt weergegeven wanneer er een storing is of wanneer er onderhoud moet worden gepleegd; druk op het waarschuwingspictogram om de melding te
bekijken en druk dan op om terug te keren naar het scherm Gereed.
Opmerking
Als u een fax met verschillende papierformaten ontvangt (bijvoorbeeld een A4-pagina en een A3-pagina), wordt mogelijk voor elk formaat een bestand gemaakt en opgeslagen. Op het LCD-scherm wordt mogelijk aangegeven dat er meer dan één faxtaak is ontvangen.
4 Inktindicator
Toont u de beschikbare hoeveelheid inkt. Hiermee hebt u ook toegang tot het menu
Inkt.
5 Telefoonboek
Hiermee kunt u een telefoonboek met ééntoetsnummers, snelkiesnummers en groepsnummers maken.
U kunt in het telefoonboek ook een nummer opzoeken dat u wilt kiezen.
6MENU
Hiermee hebt u toegang tot het hoofdmenu.
8
Normale handelingen 1
ME N U
St a nd aa r di ns t .
Sl a ap st a nd
Algemene informatie
U bedient het touchscreen door met uw vingers op MENU te drukken of op de keuzetoets op het LCD-scherm. Druk op dc of ab om meer menu's of opties in een instelling te bekijken.
In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een instelling in de machine wijzigt. In dit voorbeeld wordt de instelling van de slaapstand gewijzigd van 10 Min. in
5 Min.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
MENU
Standaardinst.
Fax
Netwerk
1
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Slaapstand weer te
geven.
Standaardinst.
10 Min.Slaapstand
A3 - kortvezelig
Functieslot
Aan
e Druk op Slaapstand. f Druk op 5 Min.
Slaapstand
1 Min
3 Min.
10 Min.
2 Min.
5 Min.
g Druk op Stop/Eindigen.
9
2

Papier en documenten laden 2

Papier en andere afdrukmedia laden

Opmerking
• Zie voor papierlade 2 Papier in papierlade 2 laden op pagina 13.
• Als de papierlade die voor de faxmodus wordt gebruikt op Auto Select is ingesteld, moet u na het bijvullen van papierlade 1 het scannerdeksel openen en sluiten om de machine te resetten.
• Als u een afwijkend papierformaat in lade 1 of lade 2 plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat van de machine wijzigen. (Zie Papierformaat en -soort op pagina 29.)
Papier in papierlade 1 laden 2
a Als de papiersteunklep open is, klapt u
deze in en schuift u vervolgens de papiersteun naar binnen. Trek de papierlade volledig uit de machine.
Opmerking
2
• Wanneer u papier van A3-, Legal- of Ledger-formaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) en trekt u aan de achterkant van de papierlade.
1
1
• Als u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt, moet u zorgen dat de papierlade niet wordt uitgetrokken.
b Open het deksel van de papierlade (1).
10
1
Papier en documenten laden
c Druk de papiergeleiders voor de
breedte (1) en vervolgens de papiergeleider voor de lengte (2) met beide handen voorzichtig in en stel deze geleiders af op het papierformaat. Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleiders voor de breedte (1) en op de papiergeleider voor de lengte (2) naar de markering voor het gebruikte papierformaat wijzen.
d Blader de stapel papier goed door, om
te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
2
BELANGRIJK
1
Draag er steeds zorg voor dat het papier niet omkrult.
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier vlak in de lade ligt.
3
2
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
11
Hoofdstuk 2
f Pas de papiergeleiders voor de breedte
voorzichtig met beide handen aan het papier aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
g Sluit het deksel van de papierlade.
Controleer of het papier vlak in de lade ligt en niet boven de markering voor de maximale invoercapaciteit (1) uitkomt.
1
h Duw de papierlade langzaam volledig in
de machine.
VOORZICHTIG
Duw lade 1 NIET te snel in de machine. Uw hand kan hierdoor mogelijk bekneld raken tussen lade 1 en lade 2 en letsel oplopen. Duw lade 1 langzaam terug.
i Trek, terwijl u de papierlade vasthoudt,
de papiersteun (1) naar buiten tot u een klik hoort en vouw de papiersteunklep (2) uit.
2
1
12
Papier en documenten laden
Opmerking
Als u klaar bent met het gebruiken van A3-, Ledger- of Legal-papier en op een kleiner papierformaat wilt overschakelen, verwijdert u het papier uit de lade. Verklein de lade vervolgens door de universele ontgrendeling (1) in te drukken. Pas de papiergeleider voor de lengte (2) aan het papierformaat aan dat u gebruikt. Plaats het papier vervolgens in de lade.
1
1
Papier in papierlade 2 laden 2
Opmerking
In papierlade 2 kunt u alleen normaal papier van de volgende formaten gebruiken: A3, A4, Ledger, Letter, Legal en Executive.
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
2
b Verwijder het deksel van de
papierlade (1).
1
2
13
Hoofdstuk 2
c Druk de papiergeleiders voor de
breedte (1) en vervolgens de papiergeleider voor de lengte (2) met beide handen voorzichtig in en stel deze geleiders af op het papierformaat. Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleiders voor de breedte (1) en op de papiergeleider voor de lengte (2) naar de markering voor het gebruikte papierformaat wijzen.
1
Opmerking
Als u papier van A3-, Ledger- of Legal­formaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) en trekt u aan de achterkant van de papierlade.
1
d Blader de stapel papier goed door, om
3
2
te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
BELANGRIJK
Draag er steeds zorg voor dat het papier niet omkrult.
14
Papier en documenten laden
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier vlak in de lade ligt en niet boven de markering voor de maximale invoercapaciteit (1) uitkomt.
1
g Plaats het deksel terug op de
papierlade.
h Duw de papierlade langzaam terug in de
machine.
2
f Pas de papiergeleiders voor de breedte
voorzichtig met beide handen aan de papierstapel aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
BELANGRIJK
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar stap j als u papier van het
formaat Ledger, Legal of A3 gebruikt.
Ga naar stap l als u papier van het
formaat Letter gebruikt.
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
15
Hoofdstuk 2
j Trek papierlade 1 uit de machine.
Druk op de universele ontgrendeling (1) en trek aan de achterkant van de papierlade.
1
1
k Open het deksel van de papierlade en
stel de papiergeleider voor de lengte (1) af op het papier.
l Sluit het deksel van de papierlade en
duw de lade langzaam in de machine. Trek de papiersteun uit (1) tot u een klik hoort en vouw de papiersteunklep uit (2).
2
1
Opmerking
Als u klaar bent met het gebruiken van A3-, Ledger- of Legal-papier en op een kleiner papierformaat wilt overschakelen, verwijdert u het papier uit de lade. Verklein de lade vervolgens door de universele ontgrendeling (1) in te drukken. Pas de papiergeleider voor de lengte (2) aan het papierformaat aan dat u gebruikt. Plaats vervolgens het kleinere formaat papier in de lade.
1
16
1
2
Papier en documenten laden
Enveloppen en briefkaarten laden 2
Informatie over enveloppen 2
Gebruik enveloppen met een gewicht
2
tussen 80 en 95 g/m
Voor sommige enveloppen is het nodig de
marge in te stellen in de toepassing. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u een groot aantal enveloppen afdrukt.
.
BELANGRIJK
Gebruik NOOIT de volgende soorten enveloppen, aangezien deze problemen veroorzaken bij de papierinvoer:
• Zakachtige enveloppen.
• Enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift).
Enveloppen en briefkaarten in lade 1 laden
a Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen of briefkaarten zo plat mogelijk voordat u deze plaatst.
BELANGRIJK
Plaats de enveloppen of briefkaarten één voor één in de papierlade als er verschillende enveloppen of briefkaarten tegelijk naar binnen worden getrokken.
2
2
• Enveloppen met sluithaken of nietjes.
• Enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt.
Lijm Dubbele omslag
Het kan zijn dat u af en toe problemen ondervindt bij de papierinvoer vanwege de dikte, het formaat en de vorm van de omslag van de enveloppen die u gebruikt.
17
Hoofdstuk 2
b Leg enveloppen of briefkaarten in de
papierlade met de adreszijde naar beneden en de invoerkant (bovenkant van de enveloppen) eerst. Wij raden u aan om een extra envelop of briefkaart te laden. Druk met beide handen de papiergeleiders voor de breedte (1) en de papiergeleider voor de lengte (2) in en stel de geleiders af op het formaat van de enveloppen of briefkaarten.
Als u problemen hebt bij het afdrukken op enveloppen met de omslag aan de korte kant, kunt u het volgende proberen:
2
a Open de omslag van de envelop. b Zorg ervoor dat tijdens het afdrukken de
omslag op de achterkant van de envelop is gevouwen.
1
c Stel de maat en marge in bij uw
toepassing.
Kleine afdrukken uit de machine verwijderen 2
Wanneer de machine kleine stukjes papier uitwerpt op de uitvoerpapierlade, kunt u deze misschien niet bereiken. Zorg dat het afdrukken is voltooid, en trek vervolgens de
2
lade volledig uit de machine.
18
Papier en documenten laden
Afdrukgebied 2
Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen papier en enveloppen. De machine kan afdrukken in de grijze gedeelten van losse vellen papier wanneer de afdrukfunctie Zonder rand beschikbaar en ingeschakeld is. (Zie Afdrukken voor
Windows
Losse vellen Enveloppen
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh® in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
3
4
1
3
1
4
2
2
Bovenkant (1) Onderkant (2) Links (3) Rechts (4)
Losse vellen 3 mm 3 mm 3 mm 3 mm
Enveloppen 12 mm 24 mm 3 mm 3 mm
Opmerking
De functie Zonder rand is niet beschikbaar voor enveloppen.
2
19
Hoofdstuk 2

Acceptabel papier en andere afdrukmedia

De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u in de machine gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de instellingen die u heeft gekozen, moet u de papiersoort altijd instellen op het type papier dat u plaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier, transparanten en enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen, alvorens een grote hoeveelheid aan te schaffen.
Gebruik voor optimale resultaten Brother­papier.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat
papier), transparanten en fotopapier, moeten op het tabblad Normaal van de printerdriver of voor de instelling Papiersoort in het menu altijd de juiste afdrukmedia zijn geselecteerd. (Zie Papierformaat en -soort op pagina 29.)
Aanbevolen afdrukmedia 2
2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan Brother-papier te gebruiken. (Zie onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan verschillende soorten papier te testen voor u grote hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te gebruiken wanneer u op transparanten afdrukt.
Brother-papier
Papiersoort Item
A3 normaal BP60PA3
A3 Glanzend Foto BP71GA3
A3 Inkjet (Mat) BP60MA3
A4 Normaal BP60PA
A4 Glanzend Foto BP71GA4
A4 Inkjet (Mat) BP60MA
10 × 15 cm Glanzend Foto BP71GP
Als u wilt afdrukken op fotopapier van
Brother, dient u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade te plaatsen. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.
Als u transparanten of fotopapier gebruikt,
dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of verstopt raken.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier niet aan vlak na het afdrukken; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.
20
Papier en documenten laden
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia 2
Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct zonlicht en warmte.
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde
van het fotopapier niet aanraakt. Plaats fotopapier met de glimmende zijde naar beneden toe.
Raak de voor- of achterkant van
transparanten niet aan, daar deze gemakkelijk water en transpiratie absorberen, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit. Transparanten die voor laserprinters en -kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen het volgende document bevlekken. Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
Papiercapaciteit in de uitvoerpapierlade
Maximaal 50 vel A4-papier van 80 g/m2 .
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten en fotopapier vel voor vel uit de uitvoerlade worden genomen.
2
2
Dubbelzijdig afdrukken is alleen mogelijk
bij PC-printen. (Zie Afdrukken voor
Windows
®
in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
BELANGRIJK
Gebruik de volgende soorten papier NIET:
• papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft
1
1
1 2 mm of meer
• hoogglanzend of erg gestructureerd papier
• papier dat niet netjes kan worden gestapeld
21
Hoofdstuk 2
De juiste afdrukmedia selecteren 2
Type en formaat papier voor elke functie 2
Papiersoort Papierformaat Gebruik
Faxen Kopiëren Photo
Capture
Losse vellen Ledger 279,4 × 431,8 mm Ja Ja Ja Ja
A3 297 × 420 mm Ja Ja Ja Ja
Letter 215,9 × 279,4 mm Ja Ja Ja Ja
A4 210 × 297 mm Ja Ja Ja Ja
Legal 215,9 × 355,6 mm Ja Ja Ja
Executive 184 × 267 mm Ja
JIS B4 257 × 364 mm Ja
JIS B5 182 × 257 mm Ja
A5 148 × 210 mm Ja Ja
A6 105 × 148 mm Ja
Kaarten Foto 10 × 15 cm Ja Ja Ja
Foto L 89 × 127 mm Ja
Foto 2L 13 × 18 cm Ja Ja
Indexkaart 127 × 203 mm Ja
Briefkaart 1 100 × 148 mm Ja
Printer
Briefkaart 2 (Dubbel)
Enveloppen C5-Envelop 162 × 229 mm Ja
DL-Envelop 110 × 220 mm Ja
COM-10 105 × 241 mm Ja
Monarch 98 × 191 mm Ja
JE4-Envelop 105 × 235 mm Ja
Transparanten Letter 215,9 × 279,4 mm Ja Ja
A4 210 × 297 mm Ja Ja
Legal 215,9 × 355,6 mm Ja Ja
A5 148 × 210 mm Ja Ja
148 × 200 mm Ja
22
Papier en documenten laden
Gewicht, dikte en capaciteit papier 2
Papiersoort Gewicht Dikte Aantal
vellen
Losse vellen Normaal
papier
64 tot 120 g/m
2
0,08 tot 0,15 mm
(Lade 2) Normaal
64 tot 105 g/m
2
0,08 tot 0,15 mm
papier
Inkjetpapier
Glanzend papier
Kaarten Fotokaart
Indexkaart
Briefkaart
Enveloppen
64 tot 200 g/m
Max. 220 g/m
Max. 220 g/m
Max. 120 g/m
Max. 200 g/m
75 tot 95 g/m
2
2
2
2
2
2
0,08 tot 0,25 mm 20
Max. 0,25 mm
Max. 0,25 mm
Max. 0,15 mm 30
Max. 0,25 mm 30
Max. 0,52 mm 10
Transparanten 10
1
Maximaal 100 vel van 80 g/m2 papier.
2
Maximaal 250 vel van 80 g/m2 papier.
3
BP71-papier van 260 g/m2 is speciaal bedoeld voor inkjetmachines van Brother.
100
250
20
20
1
2
3
3
2
23
Hoofdstuk 2

Documenten laden 2

U kunt een fax verzenden, kopiëren en scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) en vanaf de glasplaat.
De ADF gebruiken 2
De ADF heeft een capaciteit van maximaal 50 vellen en voert het papier vel voor vel in. Gebruik standaardpapier van het type
80 g/m alvorens het papier in de ADF te plaatsen.
Aanbevolen omgeving 2
Temperatuur: 20°C tot 30°C
Vochtigheid: 50% tot 70%
Papier:
2
en waaier de stapel altijd los
80 g/m
2
Documenten laden 2
BELANGRIJK
• Trek NIET aan het document terwijl het doorschuift.
• GEBRUIK GEEN omgekruld, verkreukeld, gevouwen, gescheurd of geniet papier, en ook geen papier met paperclips, lijm of plakband.
• Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
Zorg dat in inkt geschreven documenten helemaal droog zijn.
a Vouw de ADF-documentsteun (1) en de
ADF-documentsteunklep (2) uit.
1
2
Ondersteunde documentformaten 2
Lengte: 148 tot 431,8 mm
Breedte: 148 tot 297 mm
Gewicht:
64 tot 90 g/m
2
b Blader de stapel goed door. c Stel de papiergeleiders (1) in op de
breedte van uw documenten.
1
24
Papier en documenten laden
d Plaats uw documenten met de
bedrukte zijde omhoog en de bovenrand eerst in de ADF totdat u voelt dat ze de papierinvoerrol raken.
Opmerking
Plaats A4-/Letter-documenten met de korte rand eerst in de ADF.
Documenten laden 2
Opmerking
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op. b Gebruik de documentgeleiders aan de
linker- en bovenkant om het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
2
BELANGRIJK
LAAT GEEN dikke documenten achter op de glasplaat. Als u dat doet, kan de ADF vastlopen.
De glasplaat gebruiken 2
U kunt de glasplaat gebruiken om vel voor vel te faxen, kopiëren of scannen, of bijvoorbeeld bladzijden uit een boek.
Ondersteunde documentformaten 2
Lengte: Max. 431,8 mm
Breedte: Max. 297 mm
Gewicht: Max. 2 kg
c Sluit het documentdeksel.
BELANGRIJK
Als u bezig bent een boek of een lijvig document te scannen, laat het deksel dan NIET dichtvallen en druk er niet op.
25
Hoofdstuk 2
Scangebied 2
De grootte van het scangebied is afhankelijk van de instellingen in de door u gebruikte toepassing. Hieronder wordt voor elk papierformaat aangegeven welk gebied niet kan worden gescand.
3
1
4
2
Gebruik
Faxen Ledger 3 mm 3,7 mm
Kopiëren Alle
Scannen Alle
Documentgrootte
A3 3 mm 4,5 mm
Letter 3 mm 4 mm
A4 3 mm (Glasplaat)
Legal 3 mm 4 mm
papierformaten
papierformaten
Boven (1) Onder (2)
3 mm 3 mm
3 mm 3 mm
Links (3) Rechts (4)
3mm
(ADF) 1mm
26
3

Algemene instellingen 3

Energiebesparende stand

Om een goede afdrukkwaliteit te behouden, een lange levensduur van de printkop te garanderen en zo zuinig mogelijk met de inkt om te gaan, dient u de machine te allen tijde aangesloten te laten op een stroombron.
U kunt de machine in de energiebesparende stand zetten door op de toets Spaarstand te drukken. U kunt in de energiebesparende stand nog altijd telefoongesprekken ontvangen. Voor verdere informatie over het ontvangen van faxen in de energiebesparende stand, raadpleegt u de tabel op pagina 28. De uitgestelde faxen die zijn ingesteld, worden verzonden. U kunt zelfs faxen ophalen met Afstandsbediening als u zich niet bij de machine bevindt. Voor andere opdrachten moet u de machine wel uit de energiebesparende stand halen.
De machine uit de
3
energiebesparende stand halen 3
a Druk op de toets Spaarstand.
Op het LCD-scherm worden de datum en de tijd weergegeven.
Opmerking
• Zelfs als u de machine in de energiebesparende stand heeft gezet, zal de machine de printkop toch regelmatig reinigen om de afdrukkwaliteit te handhaven.
• U kunt de energiebesparende stand zo aanpassen dat er, behalve de automatische reiniging van de printkop, geen andere opdrachten beschikbaar blijven. (Zie Energiebesparende stand instellen op pagina 27.)
3
Opmerking
Als u een extern telefoontoestel of antwoordapparaat heeft aangesloten, blijft dat steeds beschikbaar.
De machine in de energiebesparende stand zetten 3
a Houd de toets Spaarstand ingedrukt
totdat Afsluiten wordt weergegeven op het LCD-scherm. Het LCD-scherm blijft nog enkele seconden ingeschakeld en wordt dan uitgeschakeld.
Energiebesparende stand instellen 3
U kunt de toets Spaarstand van de machine aanpassen. De fabrieksinstelling is Faxontv:Aan. De machine kan ook faxberichten of telefoongesprekken ontvangen wanneer deze in de energiebesparende modus staat. Wanneer u wilt dat uw machine geen faxberichten of oproepen ontvangt, zet u deze instelling op Faxontv:Uit.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om P.Bewaar inst.
weer te geven.
27
Hoofdstuk 3
e Druk op P.Bewaar inst. f Druk op Faxontv:Uit (of
Faxontv:Aan).
g Druk op Stop/Eindigen.
Aan/Uit­instellingen
Faxontv:
1
Aan
(fabrieksinstelling)
Faxontv: Uit
1
U kunt geen fax ontvangen met Mono Start of Kleur Start.
2
U kunt niet automatisch een fax ontvangen als u de ontvangststand heeft ingesteld op Fax/Telefoon.
3
Instellen voordat u de machine uitschakelt.
Ontvangststand
Alleen Fax
Ext. TEL/ANT
Handmatig
Fax/Telefoon
Behalve het reinigen
Beschikbare opdrachten
Fax ontvangen Fax waarnemen Uitgestelde fax
3
(Tijdklok)
Fax doorzenden
Fax opslaan
Faxvoorbeeld
PC Fax ontvangen
Afstandsbediening
Fax waarnemen Uitgestelde fax
2
(Tijdklok)
van de printkop zijn er geen bewerkingen mogelijk.
3

Tijdklokstand 3

De machine heeft op het bedieningspaneel vier tijdelijke modustoetsen: Fax, Scan, Kopie en Photo Capture. U kunt de tijdsduur wijzigen waarna de machine, na de laatste scan-, kopieer- of PhotoCapture-bewerking, terugkeert naar de faxmodus. Als u Uit selecteert, blijft de machine in de laatst gebruikte modus.
3
3
3
3
3
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Tijdklokstand
weer te geven.
e Druk op Tijdklokstand. f Druk op 0 Sec., 30 Sec., 1 Min,
2 Min., 5 Min. of Uit.
28
g Druk op Stop/Eindigen.
Algemene instellingen

Papierinstellingen 3

Papierformaat en -soort 3
Als u een afwijkend papierformaat in lade 1 of lade 2 plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat van de machine wijzigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit dient u de machine in te stellen op het type papier dat u gebruikt.
U kunt zeven papierformaten voor het afdrukken van uw kopieën gebruiken: A3, A4, A5, 10 × 15 cm, Ledger, Letter en Legal. Voor het afdrukken van faxen heeft u de keuze uit vijf formaten: A3, A4, Ledger, Letter en Legal.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
BELANGRIJK
Het papier wordt met de bedrukte zijde naar boven op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of een papierstoring veroorzaken.
Lade gebruiken bij kopiëren 3
U kunt een andere papierlade instellen als de standaardlade voor het afdrukken van kopieën.
Volg onderstaande instructies om de standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op MENU.
3
d Druk op a of b om Lade-instell.
weer te geven.
e Druk op Lade-instell. f Druk op Lade 1 of Lade 2. g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u Lade 1 hebt gekozen, drukt u
op d of c om de opties voor het papierformaat weer te geven, en drukt u op A4, A5, A3, 10x15cm, Letter, Legal of Ledger.
Druk op de papiersoort:
Normaal pap., Inkjet papier, Brother BP71, Glossy anders of Transparanten.
Als u Lade 2 hebt gekozen, drukt u
op A4, A3, Letter, Legal of Ledger.
h Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
In papierlade 2 kunt u alleen normaal papier van de volgende formaten gebruiken: A3, A4, Ledger, Letter en Legal.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Lade-instell.
weer te geven.
e Druk op Lade-instell. f Druk op a of b om Kopie:lade weer te
geven.
g Druk op Kopie:lade. h Druk op Lade 1 of Lade 2. i Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt het papierformaat en de ladeselectie tijdelijk wijzigen voor de volgende kopie. (Zie Papieropties op pagina 95.)
29
Hoofdstuk 3
Lade gebruiken bij faxen 3
U kunt een andere papierlade instellen als de standaardlade voor het afdrukken van ontvangen faxen.
Met Auto Select wordt in eerste instantie afgedrukt op papier uit lade 1, en in de volgende gevallen op papier uit lade 2:
Papierlade 1 is leeg.
Papierlade 2 is ingesteld op een ander
papierformaat dat geschikter is voor de ontvangen faxen.
Beide laden bevatten hetzelfde
papierformaat en papierlade 1 is niet ingesteld op gebruik van normaal papier.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Beveiligde papierinvoermodus voor breedlopend A3-papier 3
Als er horizontale strepen over uw A3-afdrukken lopen, gebruikt u mogelijk langlopend papier. Stel A3 - kortvezelig in op Uit om dit probleem te vermijden.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om A3 - kortvezelig
weer te geven.
e Druk op A3 - kortvezelig.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Lade-instell.
weer te geven.
e Druk op Lade-instell. f Druk op a of b om Fax:lade weer te
geven.
g Druk op Fax:lade. h Druk op Lade 1, Lade 2 of
Auto Select.
i Druk op Stop/Eindigen.
f Druk op Uit. g Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Als u niet zeker weet welke papiersoort u gebruikt, controleert u de papierspecificaties op de papierverpakking of raadpleegt u de fabrikant.
• Wanneer A3 - kortvezelig op Aan is ingesteld, wordt langzamer afgedrukt.
30
Algemene instellingen

Instellingen volume 3

Belvolume 3
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus voor de beltoon, van Hoog tot Uit. De machine slaat uw nieuwe standaardinstelling op tot u deze wijzigt.
Het belvolume instellen via het menu 3
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Volume weer te
geven.
Volume van de waarschuwingstoon 3
Wanneer de waarschuwingstoon aanstaat, zal de machine een geluidssignaal geven wanneer u een toets indrukt, een vergissing maakt of een fax verzendt of ontvangt.
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus, van Hoog tot Uit.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Volume weer te
geven.
e Druk op Volume.
3
e Druk op Volume. f Druk op Belvolume. g Druk op Laag, Half, Hoog of Uit. h Druk op Stop/Eindigen.
f Druk op Waarsch.toon. g Druk op Laag, Half, Hoog of Uit. h Druk op Stop/Eindigen.
Luidsprekervolume 3
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus voor de luidspreker, van Hoog tot Uit.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Volume weer te
geven.
e Druk op Volume. f Druk op Luidspreker. g Druk op Laag, Half, Hoog of Uit. h Druk op Stop/Eindigen.
31
Hoofdstuk 3

Automatische zomer-/ wintertijd

U kunt de machine zo instellen dat de zomer­/wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De machine zal in de lente automatisch een uur vooruit worden gezet en één uur terug in de herfst. Zorg dat u de juiste datum en tijd hebt ingevoerd in de instelling Datum&Tijd.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Aut. zomertijd
weer te geven.
e Druk op Aut. zomertijd. f Druk op Uit (of Aan). g Druk op Stop/Eindigen.

Slaapstand 3

3
U kunt opgeven na hoeveel tijd (tussen 1 en 60 minuten) de machine in de slaapstand wordt gezet wanneer er geen gebruik van wordt gemaakt. Zodra een bewerking op de machine wordt uitgevoerd, wordt de tijdklok opnieuw gestart.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Slaapstand weer te
geven.
e Druk op Slaapstand. f Druk op 1 Min, 2 Min., 3 Min.,
5 Min., 10 Min., 30 Min. of 60 Min. om op te geven na hoeveel
tijd de machine bij inactiviteit in de slaapstand moet worden gezet.
g Druk op Stop/Eindigen.
32
Algemene instellingen

LCD-scherm 3

LCD-contrast 3
U kunt het contrast van het LCD-scherm aanpassen, zodat de weergave duidelijker wordt. Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u proberen de contrastinstelling te wijzigen.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om LCD instell. weer
te geven.
e Druk op LCD instell. f Druk op LCD Contrast.
De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen 3
U kunt instellen hoe lang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat u bent teruggekeerd naar het scherm Gereed.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om LCD instell. weer
te geven.
e Druk op LCD instell. f Druk op Lichtdim-timer.
3
g Druk op Licht, Half of Donker. h Druk op Stop/Eindigen.
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen 3
Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u de instelling van de helderheid wijzigen.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om LCD instell. weer
te geven.
g Druk op 10 Sec., 20 Sec., 30 Sec.
of Uit.
h Druk op Stop/Eindigen.
e Druk op LCD instell. f Druk op Schermverlicht. g Druk op Licht, Half of Donker. h Druk op Stop/Eindigen.
33
4

Beveiligingsfuncties 4

Functieslot 4

Met de beveiligingsfunctie Functieslot kunt u de toegang tot bepaalde machinefuncties
(Fax, Kopiëren, Scan, Afdrukken beperken. Door de toegang tot de menu-instellingen te beperken, verhindert deze functie ook dat gebruikers de standaardinstellingen van de machine wijzigen.
Voordat u de beveiligingsfuncties gebruikt, moet u een beheerderswachtwoord invoeren.
De toegang tot niet-openbare bewerkingen kan worden geregeld door gebruikers met beperkte rechten in te stellen. Gebruikers met beperkte rechten moeten een gebruikerswachtwoord invoeren om de machine te kunnen gebruiken.
Noteer zorgvuldig uw gebruikerswachtwoord voor beperkte rechten. Als u het vergeet, neemt u contact op met uw Brother­servicedealer.
1
Afdrukken heeft betrekking op alle afdruktaken en PC-Fax verzenden.
Opmerking
• Alleen beheerders kunnen beperkingen instellen en wijzigingen aanbrengen voor elke gebruiker.
• Wanneer Afdrukken uitgeschakeld is, gaan pc-afdruktaken zonder nadere kennisgeving verloren.
• Als Fax Tx uitgeschakeld is, zijn de functies van het menu Fax niet beschikbaar. (Fax Tx: Fax verzenden; Fax Rx: Fax ontvangen)
• Ontvang Pollen is alleen actief wanneer zowel Fax Tx als Fax Rx is ingeschakeld.
1
en PCC)
Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen 4
Het wachtwoord instellen 4
Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt, is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt gebruikt om gebruikers in te stellen en Functieslot in of uit te schakelen. (Zie
Gebruikers met beperkte rechten instellen en wijzigen op pagina 36 en Functieslot in- /uitschakelen op pagina 37.)
Opmerking
Noteer zorgvuldig het beheerderswachtwoord. Als u het verkeerde wachtwoord invoert, ziet u Fout wachtwoord op het LCD-scherm. Voer alsnog het juiste wachtwoord in. Als u het vergeet, neemt u contact op met uw Brother-servicedealer.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
e Druk op Functieslot. f Voer voor het wachtwoord een nummer
van vier cijfers in met de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
g Toets het wachtwoord opnieuw in
wanneer u Nogmaals: op het LCD-scherm ziet. Druk op OK.
34
h Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligingsfuncties
Het wachtwoord wijzigen 4
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
e Druk op Functieslot. f Druk op Wachtw. inst. g Voer het geregistreerde viercijferige
nummer voor het wachtwoord in met de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
h Voer voor het nieuwe wachtwoord een
nummer van vier cijfers in met de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
i Als op het LCD-scherm Nogmaals:
weergegeven wordt, voert u het nieuwe wachtwoord opnieuw in met de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
j Druk op Stop/Eindigen.
De openbare gebruiker instellen en wijzigen 4
e Druk op Functieslot. f Druk op Gebruiker inst. g Voer het viercijferige nummer voor het
beheerderswachtwoord in met de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
h Druk op a of b om Openbaar weer te
geven.
i Druk op Openbaar. j Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de openbare gebruiker in te
stellen, schakelt u Activeren of Deactiveren voor elke handeling
in en dit doet u als volgt: Druk op Fax Tx. Vervolgens drukt u op Activeren of Deactiveren. Als u Fax Tx hebt ingesteld, herhaalt u deze stappen voor
Fax Rx, Kop.(Kleur), Kopiëren(Z&W), Scan, Afdrukken en PCC.
Als u de instelling voor de openbare
gebruiker wilt wijzigen, drukt u op a of b om de instelling weer te geven die u wilt wijzigen. Druk op de instelling en dan op Activeren of Deactiveren. Herhaal deze stap tot u de instellingen hebt gewijzigd.
4
U kunt één openbare gebruiker instellen. Openbare gebruikers hoeven geen wachtwoord in te voeren.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
Opmerking
Als u PC-printen en afdrukken via PhotoCapture uitschakelt voor openbare gebruikers, worden deze functies ook uitgeschakeld voor alle gebruikers met beperkte rechten.
k Druk op Stop/Eindigen.
35
Hoofdstuk 4
Gebruikers met beperkte rechten instellen en wijzigen 4
Gebruikers met beperkte rechten instellen
U kunt gebruikers met beperkte rechten en een wachtwoord instellen. U kunt maximaal 20 gebruikers met beperkte rechten instellen.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
e Druk op Functieslot. f Druk op Gebruiker inst. g Voer het beheerderswachtwoord in met
de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
h Druk op a of b om Gebruiker01 weer
te geven.
i Druk op Gebruiker01. j Voer de gebruikersnaam in met de
toetsen op het LCD-scherm. (Zie Tekst invoeren op pagina 198.)
Druk op OK.
k Voer voor de gebruiker een PIN-code
van vier cijfers in met de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
l Om een gebruiker met beperkte rechten
in te stellen, schakelt u Activeren of Deactiveren voor elke handeling in
en dit doet u als volgt: Druk op Fax Tx. Vervolgens drukt u op
4
Activeren of Deactiveren. Als u Fax Tx hebt ingesteld, herhaalt u deze stappen voor Fax Rx, Kop.(Kleur), Kopiëren(Z&W) en Scan.
m Druk op en herhaal h tot l om
elke extra gebruiker en wachtwoord in te voeren.
n Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U moet elke gebruiker een uniek wachtwoord toewijzen.
Gebruikersnaam, wachtwoord of instellingen voor gebruikers met beperkte rechten wijzigen
4
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
e Druk op Functieslot. f Druk op Gebruiker inst. g Voer het beheerderswachtwoord in met
de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
36
h Druk op a of b om de bestaande
gebruiker met beperkte rechten weer te geven die u wilt wijzigen.
i Druk op de gebruikersnaam. j Druk op Wijzigen.
Beveiligingsfuncties
k Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de naam wilt wijzigen, drukt u
op en voert u vervolgens de nieuwe naam in met de toetsen op het LCD-scherm. (Zie Tekst invoeren op pagina 198.) Druk op OK.
Als u de naam ongewijzigd wilt laten,
drukt u op OK.
l Voer voor deze gebruiker een nieuwe
PIN-code van vier cijfers in met de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
m Om de beperkte rechten voor deze
gebruiker te wijzigen, schakelt u Activeren of Deactiveren voor elke handeling in en dit doet u als volgt: Druk op Fax Tx. Vervolgens drukt u op
Activeren of Deactiveren. Als u Fax Tx hebt ingesteld, herhaalt u deze stappen voor Fax Rx, Kop.(Kleur), Kopiëren(Z&W) en Scan.
f Druk op Gebruiker inst. g Voer het beheerderswachtwoord in met
de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
h Druk op a of b om de bestaande
gebruiker met beperkte rechten weer te geven die u wilt resetten.
i Druk op de gebruiker die u wilt resetten. j Druk op Reset. k Druk op Ja. l Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Stel een nieuwe gebruiker met
beperkte rechten in. (Zie Gebruikers met beperkte rechten instellen
op pagina 36.)
Als u geen nieuwe gebruiker met
beperkte rechten wilt instellen, gaat u naar stap n.
4
n Druk op en herhaal h tot m als u
meer gebruikers en instellingen wilt wijzigen.
o Druk op Stop/Eindigen.
Bestaande gebruikers met beperkte rechten resetten
U kunt gebruikers met beperkte rechten een voor een resetten.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
m Druk op en herhaal h tot l als u
meer gebruikers wilt resetten.
n Druk op Stop/Eindigen.
Functieslot in-/uitschakelen 4
4
Opmerking
Als u het verkeerde wachtwoord invoert, ziet u Fout wachtwoord op het LCD-scherm. Voer alsnog het juiste wachtwoord in.
Functieslot inschakelen 4
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
e Druk op Functieslot.
c Druk op Standaardinst.
37
Hoofdstuk 4
d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
e Druk op Functieslot. f Druk op Slot UitiAan. g Voer het beheerderswachtwoord in met
de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
Functieslot uitschakelen 4
a Druk op Gebr: Openbaar. b Druk op Slot AaniUit. c Voer het beheerderswachtwoord in met
de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
Omschakelen tussen gebruikers 4
Omschakelen naar openbare modus 4
a Druk op Gebr: xxxxx (waarbij xxxxx
de gebruikersnaam is).
b Druk op Ga naar Openb.
Opmerking
Nadat een gebruiker met beperkte rechten de machine heeft gebruikt, wordt de machine teruggezet in de openbare modus binnen de tijd die voor Tijdklokstand is ingesteld. (Zie Tijdklokstand op pagina 28.)
Alle gebruikers resetten 4
U kunt de instellingen en wachtwoorden voor de openbare gebruiker en voor alle gebruikers met beperkte rechten resetten.
Met deze instelling kan een gebruiker met beperkte rechten inloggen op de machine wanneer Functieslot ingeschakeld is.
a Houd op het bedieningspaneel van de
machine Shift ingedrukt terwijl u op l drukt. U kunt ook op het LCD-scherm Gebr: Openbaar of Gebr: xxxxx indrukken (waarbij xxxxx de gebruikersnaam is). Druk vervolgens op Wijzig Gebruiker.
b Druk op a of b om uw gebruikersnaam
weer te geven.
c Druk op uw gebruikersnaam. d Voer uw PIN-code van vier cijfers in met
de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst. d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
e Druk op Functieslot. f Druk op Alle gebr. resetten. g Voer het beheerderswachtwoord in met
de toetsen op het LCD-scherm. Druk op OK.
h Druk gedurende twee seconden op Ja
om het verwijderen van alle gebruikers met beperkte rechten te bevestigen.
i Druk op Stop/Eindigen.
38
Paragraaf II
Fax II
Een fax verzenden 40 Een fax ontvangen 50 Telefoontoestellen en externe apparaten 65 Nummers kiezen en opslaan 72 Rapporten afdrukken 83 Polling 85
5
FA X
St a n daa r d
Au t o mat i s ch
A4

Een fax verzenden 5

Faxmodus activeren 5

Als u een fax wilt verzenden of de instellingen voor het verzenden of ontvangen van faxen wilt wijzigen, drukt u op de toets
(Fax) zodat deze blauw oplicht.
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
FAX
Faxresolutie
Standaard
Contrast
Automatisch
Scanform. Glas
A4
Faxen verzenden vanaf de ADF 5
a Druk op (Fax).
b Plaats het document met de bedrukte
zijde omhoog in de ADF. (Zie De ADF gebruiken op pagina 24.)
c Voer met de kiestoetsen het faxnummer
in. U kunt ook het faxnummer op het LCD-scherm invoeren door op Telefoonboek en Fax versturen te drukken of door op een ééntoetsnummer op het bedieningspaneel van de machine te drukken. (Zie Nummers kiezen op pagina 72 voor meer informatie.)
TelefoonboekGeschiedenis
Druk op d of c om door de opties van de Fax- toets te bladeren. Sommige functies zijn alleen beschikbaar voor het verzenden van monochrome faxen.
Faxresolutie (Zie pagina 45.)
Contrast (Zie pagina 45.)
Scanform. Glas (Zie pagina 41.)
Rondsturen (Zie pagina 43.)
Voorbeeld (Zie pagina 42.)
Tijdklok (Zie pagina 47.)
Verzamelen (Zie pagina 47.)
Direct Verzend (Zie pagina 46.)
Verzend Pollen (Zie pagina 87.)
Ontvang Pollen (Zie pagina 85.)
Internationaal (Zie pagina 46.)
Nieuwe standaard instellen
(Zie pagina 48.)
Fabrieksinstellingen
(Zie pagina 48.)
Druk op de door u gewenste optie.
Opmerking
• Als u een voorbeeld van het faxbericht wilt bekijken voordat u de fax verzendt, stelt u instelling Voorbeeld in op Aan. (Zie Een voorbeeld bekijken van een uitgaande fax op pagina 42.)
• Als uw netwerk het LDAP-protocol ondersteunt, kunt u faxnummers en e-mailadressen op uw server opzoeken. (Zie Werken met LDAP in de netwerkhandleiding op de cd-rom.)
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
• Druk op Stop/Eindigen om de verzending te annuleren.
• Als u een monochrome fax verstuurt terwijl het geheugen vol is, wordt deze onmiddellijk verzonden.
• U kunt een kleurenfax van het formaat A4 of een zwart-witfax van het formaat A3 verzenden.
40
Een fax verzenden
Faxen verzenden via de glasplaat 5
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's van een boek door te faxen. De documenten kunnen maximaal van het formaat A3 zijn.
U kunt geen kleurenfaxen verzenden die uit meerdere pagina's bestaan.
Opmerking
• Aangezien u slechts één pagina tegelijk kunt scannen, is het eenvoudiger om de ADF te gebruiken als u een document van meerdere pagina's verzendt.
• Het maximumformaat voor het verzenden van kleurenfaxen is A4.
a Druk op (Fax).
e Wanneer op het LCD-scherm
Volgende Pagina? weergegeven wordt, voert u een van de volgende handelingen uit:
Als u slechts één pagina wilt
verzenden, drukt u op Nee (of drukt u nogmaals op Mono Start).
De machine begint het document te verzenden.
Als u meer dan één pagina wilt
verzenden, drukt u op Ja en gaat u naar stap f.
f Leg de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op Mono Start of Kleur Start. De machine begint de pagina te scannen. (Herhaal stap e en f voor elke volgende pagina.)
5
b Leg uw document met de bedrukte zijde
omlaag op de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 25.)
c Voer met de kiestoetsen het faxnummer
in. U kunt ook het faxnummer op het LCD-scherm invoeren door op Telefoonboek en Fax versturen te drukken of door op een ééntoetsnummer op het bedieningspaneel van de machine te drukken.
Opmerking
Als u een voorbeeld van het faxbericht wilt bekijken voordat u de fax verzendt, drukt u op Voorbeeld. (Zie Een voorbeeld bekijken van een uitgaande fax op pagina 42.)
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine de eerste pagina te scannen. Ga naar stap e.
Het scanformaat instellen voor faxen 5
Als u een A3-, Letter-, Legal- of Ledger­document via de glasplaat wilt faxen, moet u de instelling van scanformaat glas wijzigen.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Scanform. Glas
weer te geven.
c Druk op Scanform. Glas. d Druk op A4, A3, Letter, Legal of
Ledger.
Opmerking
U kunt de instelling die u het meest gebruikt, opslaan door deze als standaard in te stellen. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 48.)
Als u op Kleur Start drukt, begint de
machine met verzenden.
41
Hoofdstuk 5
Een fax in kleur verzenden 5
Uw machine kan een fax in kleur verzenden naar machines die deze functie ondersteunen.
Faxen in kleur kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een fax in kleur verzendt, wordt deze direct verzonden (zelfs wanneer Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Een voorbeeld bekijken van een uitgaande fax 5
U kunt een voorbeeld van een faxbericht bekijken voordat u de fax verzendt. Voordat u deze functie gebruikt, moet u Direct verzenden en Ontvang Pollen uitschakelen.
a Druk op (Fax).
g Druk op Mono Start.
Het document wordt gescand en de uitgaande fax wordt weergegeven op het LCD-scherm. Als de fax wordt weergegeven, drukt u op MENU. De toetsen worden op het LCD-scherm weergegeven en u kunt de onderstaande handelingen uitvoeren.
Toets Omschrijving
De fax vergroten.
De fax verkleinen.
of
of
d Terug naar de vorige pagina.
c Naar de volgende pagina.
Verticaal schuiven.
Horizontaal schuiven.
De fax rechtsom draaien.
De voorbeeldtabel sluiten.
b Druk op d of c om Voorbeeld weer te
geven.
c Druk op Voorbeeld. d Druk op Aan. e Laad het document. f Voer met de kiestoetsen het faxnummer
in. U kunt ook het faxnummer op het LCD-scherm invoeren door op Telefoonboek en Fax versturen te drukken of door op een ééntoetsnummer op het bedieningspaneel van de machine te drukken. (Zie Nummers kiezen op pagina 72 voor meer informatie.)
Opmerking
Gebruik Faxvoorbeeld niet om een kleurenfax te verzenden.
h Druk op Mono Start.
Opmerking
Het faxbericht in het geheugen wordt verzonden en vervolgens gewist wanneer u op Mono Start drukt.
Een actieve fax annuleren 5
Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine bezig is met scannen, kiezen of verzenden, drukt u op Stop/Eindigen.
42
Een fax verzenden

Rondsturen (alleen monochroom)

Met de functie Rondsturen kunt u één faxbericht automatisch naar meerdere faxnummers verzenden. Dit wordt ook wel 'groepsverzenden' genoemd. U kunt een fax tegelijkertijd naar groepen, ééntoetsnummers, snelkiesnummers en maximaal 50 handmatig gekozen nummers sturen.
Nadat het rondsturen is voltooid, wordt een verzendrapport afgedrukt.
a Druk op (Fax).
b Laad uw document. c Druk op d of c om Rondsturen weer te
geven.
Opmerking
5
• Als u geen groepsnummers hebt gebruikt, kunt u tegelijkertijd naar 256 verschillende nummers faxen verzenden.
• Hoeveel geheugen er beschikbaar is, hangt af van het type taken die in het geheugen zijn opgeslagen en van het aantal nummers waarnaar u de fax verzendt. Als u de fax naar het maximale aantal nummers probeert te verzenden, kunt u geen gebruik maken van de tweevoudige werking en uitgestelde faxen.
• Als het geheugen vol is, drukt u op Stop/Eindigen om de opdracht af te breken. Als er reeds meerdere pagina's zijn gescand, drukt u op Mono Start om het gedeelte dat in het geheugen zit, te verzenden.
5
d Druk op Rondsturen.
U kunt als volgt nummers toevoegen
e
aan groepsverzenden:
Druk op Nummer toevoegen en
voer een nummer in met de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Druk op Telefoonboek.
Druk op om op alfabetische of numerieke volgorde te zoeken. Druk op de invoeren die u wilt toevoegen aan groepsverzenden.
Druk op OK.
Opmerking
Locaties van ééntoetsnummers beginnen met l. Sneltoetslocaties beginnen met #.
f Nadat u alle faxnummers hebt
ingevoerd door stap e te herhalen, drukt u op OK.
g Druk op Mono Start.
43
Hoofdstuk 5
FA X
St a n daa r d
Au t o mat i s ch
A4
Een fax tijdens rondsturen annuleren 5
a Druk op Stop/Eindigen. b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om het groepsverzenden te
annuleren, drukt u op Volledige zending. Ga naar stap c.
Om de huidige taak te annuleren,
drukt u op de toets die het gebelde nummer weergeeft. Ga naar stap d.
Om af te sluiten zonder de taak te
annuleren, drukt u op Stop/Eindigen.
c Als u via het LCD-scherm wordt
gevraagd of u het gehele groepsverzenden wilt annuleren, voert u een van de volgende stappen uit:
Druk op Ja om hier bevestigend op
te antwoorden.
Om af te sluiten zonder de taak te
annuleren, drukt u op Nee of
Stop/Eindigen.

Aanvullende verzendopties

Faxen met meer instellingen verzenden 5
Wanneer u een fax verzendt, kunt u een combinatie van de volgende instellingen kiezen: resolutie, contrast, scanformaat glas, internationale modus, tijdklok voor uitgestelde fax, verzenden via pollen en direct verzenden.
a Druk op (Fax).
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
FAX
Faxresolutie
Standaard
b Druk op d of c om de instelling die u wilt
wijzigen weer te geven, druk op de instelling en druk dan op de gewenste optie.
Contrast
Automatisch
Scanform. Glas
A4
TelefoonboekGeschiedenis
5
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de huidige taak te annuleren,
drukt u op Ja.
Om af te sluiten zonder de taak te
annuleren, drukt u op Nee of
Stop/Eindigen.
44
c Ga terug naar b als u meer instellingen
wilt wijzigen.
Opmerking
• De meeste instellingen zijn tijdelijk. Nadat u een fax heeft verzonden, worden de standaardinstellingen opnieuw ingesteld.
• U kunt bepaalde instellingen die u het vaakst gebruikt, opslaan door ze als standaard in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 48.)
Een fax verzenden
Contrast 5
Als uw document erg licht of erg donker is, wilt u het contrast wellicht wijzigen. Voor de meeste documenten kan de fabrieksinstelling Automatisch worden gebruikt. Hiermee wordt automatisch het geschikte contrast voor uw document geselecteerd. Gebruik Licht wanneer u een licht document verzendt. Gebruik Donker wanneer u een donker document verzendt.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Contrast weer te
geven.
c Druk op Contrast. d Druk op Automatisch, Licht of
Donker.
Opmerking
Ook als u Licht of Donker hebt gekozen, zal de machine de fax in de volgende gevallen toch verzenden met de instelling Automatisch:
• Wanneer u een kleurenfax verzendt.
• Wanneer u Foto kiest als faxresolutie.
Faxresolutie wijzigen 5
De kwaliteit van een fax kan worden verbeterd door de faxresolutie te wijzigen.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Faxresolutie weer
te geven.
c Druk op Faxresolutie. d Druk op de gewenste resolutie.
Opmerking
U kunt vier verschillende instellingen kiezen voor de resolutie van monochrome faxen en twee voor kleuren.
Monochroom
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Geschikt voor documenten
met een klein lettertype. De transmissiesnelheid is iets lager dan bij de standaardresolutie.
Superfijn Geschikt voor kleine lettertjes
of artwork. De transmissiesnelheid is lager dan bij de fijne resolutie.
Foto Te gebruiken wanneer het
document verschillende tinten grijs bevat of een foto is. Hiermee verzenden duurt het langst.
5
Kleur
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Gebruiken wanneer het
document een foto is. De transmissiesnelheid is lager dan bij de standaardresolutie.
Als u Superfijn of Foto kiest en vervolgens op de toets Kleur Start drukt om een fax te verzenden, wordt de fax verzonden met de instelling Fijn.
45
Hoofdstuk 5
Tweevoudige werking (alleen monochroom) 5
U kunt een nummer kiezen en de fax in het geheugen inlezen––zelfs wanneer de machine een fax vanuit het geheugen verzendt, faxen ontvangt of gegevens vanuit de pc afdrukt. Het LCD-scherm toont het nieuwe taaknummer en het beschikbare geheugen.
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die erop zijn afgedrukt.
Opmerking
Als het bericht Geheugen vol wordt weergegeven tijdens het scannen van documenten, drukt u op Stop/Eindigen om te annuleren of op Mono Start om de gescande pagina's te verzenden.
Direct verzenden 5
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine de documenten eerst in het geheugen scannen alvorens deze te verzenden. Vervolgens begint de machine zodra de telefoonlijn vrij is met kiezen en verzenden.
a Druk op (Fax).
b Laad uw document. c Druk op d of c om Direct Verzend
weer te geven.
d Druk op Direct Verzend. e Druk op Aan.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
Internationale modus 5
Als u problemen heeft met het internationaal verzenden van een fax, bijvoorbeeld vanwege ruis op de lijn, raden wij u aan om de internationale modus te activeren. Nadat u een fax in deze modus heeft verzonden, wordt deze functie vanzelf weer uitgeschakeld.
a Druk op (Fax). b Laad uw document.
Als het geheugen vol is of als u een zwart­witfax verzendt vanuit de ADF, wordt het document direct verzonden (zelfs als Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt dan Direct Verzend inschakelen.
46
c Druk op d of c om Internationaal
weer te geven.
d Druk op Internationaal. e Druk op Aan (of Uit).
Een fax verzenden
Uitgesteld faxen (alleen monochroom) 5
U kunt in de loop van de dag tot maximaal 50 faxen in het geheugen opslaan die binnen 24 uur moeten worden verzonden. Deze faxen worden verzonden op het tijdstip dat u instelt in stap f.
a Druk op (Fax). b Laad uw document. c Druk op d of c om Tijdklok weer te
geven.
d Druk op Tijdklok. e Druk op Aan. f Voer via de toetsen op het LCD-scherm
het tijdstip in waarop de fax moet worden verzonden (in de 24-uursnotatie). (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.) Druk op OK.
Opmerking
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die op elke pagina is afgedrukt.
Uitgestelde groepsverzending (alleen monochroom) 5
Voordat u de uitgestelde faxen verzendt, kunt u alle faxen in het geheugen sorteren op bestemming en geplande tijd. Alle uitgestelde faxen die op hetzelfde tijdstip moeten worden verzonden, worden als één fax verzonden om transmissietijd te besparen.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Verzamelen weer te
geven.
c Druk op Verzamelen. d Druk op Aan.
Taken in de wachtrij controleren en annuleren 5
U kunt controleren welke taken in het geheugen nog op verzending wachten en een taak annuleren. (Als er geen taken zijn, wordt de melding Geen opdrachten op het LCD-scherm weergegeven.)
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven.
5
c Druk op Fax. d Druk op a of b om Rest. jobs weer te
geven.
e Druk op Rest. jobs.
De taken in de wachtrij verschijnen op het LCD-scherm.
f Druk op a of b om door de taken te
bladeren en druk op de taak die u wilt annuleren. Druk op OK.
47
Hoofdstuk 5
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Ja om te annuleren.
Als u nog een taak wilt annuleren, gaat u naar stap f.
Om af te sluiten zonder de taak te
annuleren, drukt u op Nee.
h Druk op Stop/Eindigen wanneer u klaar
bent.
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen 5
U kunt de faxinstellingen voor
Faxresolutie, Contrast, Voorbeeld, Scanform. Glas en Direct Verzend
die u het vaakst gebruikt, opslaan door ze als standaardwaarden in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
Alle faxinstellingen terugzetten naar de fabriekinstellingen 5
U kunt alle door u gewijzigde faxinstellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op (Fax). b Druk op d of c om
Fabrieksinstellingen weer te geven.
c Druk op Fabrieksinstellingen. d Druk op Ja. e Druk op Stop/Eindigen.
Een fax handmatig verzenden5
Bij handmatige verzending van een fax hoort u de kiestoon, de beltonen en de faxontvangsttonen.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om de instelling te kiezen
die u wilt wijzigen en druk dan op de nieuwe optie. Herhaal deze stap voor iedere instelling die u wilt wijzigen.
c Druk nadat u de laatste instelling hebt
gewijzigd op d of c om Nieuwe standaard instellen weer te geven.
d Druk op
Nieuwe standaard instellen.
e Druk op Ja. f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Gebruik de ADF om een fax van meerdere pagina's te verzenden.
a Druk op (Fax). b Laad uw document.
c Neem de hoorn van een extern
telefoontoestel op en wacht op de kiestoon.
d Kies met de kiestoetsen het faxnummer.
U kunt ook het faxnummer op het LCD-scherm invoeren door op Telefoonboek en Fax versturen te drukken of door op een ééntoetsnummer op het bedieningspaneel van de machine te drukken.
Opmerking
Als uw netwerk het LDAP-protocol ondersteunt, kunt u faxnummers en e-mailadressen op uw server opzoeken. (Zie Werken met LDAP in de netwerkhandleiding op de cd-rom.)
48
e Druk op Mono Start of Kleur Start
zodra u de faxtoon hoort. Druk vervolgens op Verzenden op het LCD-scherm.
f Leg de hoorn weer op de haak.
De melding 'Geheugen vol' 5
Als u tijdens het scannen van de eerste pagina van een fax de melding Geheugen vol ziet, drukt u op Stop/Eindigen om de fax te annuleren.
Een fax verzenden
Als de melding Geheugen vol wordt weergegeven tijdens het scannen van een volgende pagina, kunt u op Mono Start of Kleur Start drukken om de tot dusver gescande pagina's te versturen, of op
Stop/Eindigen om de taak te annuleren.
Opmerking
Om extra geheugen vrij te maken, schakelt u Geheugenontvangst uit of drukt u de faxen die in het geheugen zijn opgeslagen af. (Zie Geheugenontvangst
(alleen monochroom) op pagina 55 of Een fax afdrukken vanuit het geheugen
op pagina 55.)
5
49

Een fax ontvangen 6

6

Ontvangststanden 6

U dient een ontvangststand te kiezen afhankelijk van de externe apparaten en telefoondiensten die op uw lijn aanwezig zijn.

De ontvangststand kiezen 6

Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe verzonden worden. Met behulp van onderstaande afbeelding kunt u de juiste stand kiezen.
Zie Ontvangststanden gebruiken op pagina 51 voor meer informatie over de ontvangststanden.
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine?
Ja
Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?
Nee
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
Volg onderstaande instructies om een ontvangststand in te stellen.
Nee
Ja
Ja
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Stand.instel. weer te geven. c Druk op Stand.instel. d Druk op a of b om Ontvangstmodus weer te geven.
Nee
Alleen Fax
Handmatig
Fax/Telefoon
Telefoon/Beantw.
e Druk op Ontvangstmodus. f Druk op Alleen Fax, Fax/Telefoon, Ext. TEL/ANT of Handmatig. g Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangststand weergegeven.
50
Een fax ontvangen

Ontvangststanden gebruiken

Sommige ontvangststanden antwoorden automatisch (Alleen Fax en Fax/Telefoon). Misschien wilt u de belvertraging wijzigen alvorens deze standen te gebruiken. (Zie Belvertraging op pagina 52.)
Alleen Fax 6
In de stand Alleen Fax wordt elke oproep automatisch als een faxoproep beantwoord.
Fax/Telefoon 6
De stand Fax/Telefoon helpt u om inkomende oproepen automatisch af te handelen, doordat wordt herkend of het een fax of een telefoongesprek betreft. De oproepen worden als volgt verwerkt:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Een telefoongesprek activeert het F/T-
belsignaal om aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het F/T­belsignaal is een snel dubbel belsignaal afkomstig van uw machine.
Handmatig 6
6
De handmatige stand schakelt alle automatische antwoordfuncties uit.
Als u een fax wilt ontvangen in de handmatige stand, neemt u de hoorn van een extern toestel op. Wanneer u faxtonen (korte herhaalde tonen) hoort, drukt u op Mono Start of Kleur Start en kiest u Ontvangen. U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine.
(Zie ook Fax waarnemen op pagina 53.)
6
Telefoon/Beantw. 6
In de stand Telefoon/Beantw. worden uw inkomende oproepen door een extern antwoordapparaat afgehandeld. Inkomende oproepen worden als volgt afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Bellers kunnen een bericht inspreken op
het externe antwoordapparaat.
(Zie Een extern antwoordapparaat aansluiten op pagina 68 voor meer informatie.)
(Zie ook F/T-beltijd (alleen in Fax/Telefoon- stand) op pagina 52 en Belvertraging op pagina 52.)
51
Hoofdstuk 6

Instellingen ontvangststand

Belvertraging 6
De functie Belvertraging bepaalt hoe vaak de machine in de stand Alleen Fax of Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep wordt beantwoord. Als u externe of tweede toestellen op dezelfde lijn als de machine gebruikt, kiest u het maximum aantal belsignalen.
(Zie Werken met een tweede toestel op pagina 70 en Fax waarnemen op pagina 53.)
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
F/T-beltijd
6
(alleen in Fax/Telefoon-stand)6
Wanneer iemand uw machine belt, horen u en de beller het geluid van een telefoon die overgaat. Het aantal belsignalen is afhankelijk van de instelling van Belvertraging.
Als de oproep een fax is, ontvangt de machine deze. Betreft het echter een normaal telefoongesprek, dan hoort u het F/T-belsignaal (een snel dubbel belsignaal). Hoe lang de machine in dit geval blijft overgaan, is afhankelijk van de instelling van F/T-beltijd. Als u het dubbele belsignaal hoort, betekent dit dat u een telefoontje heeft.
Aangezien het dubbele belsignaal door de machine wordt geproduceerd, gaan externe of tweede toestellen niet over. U kunt het gesprek echter op elk toestel aannemen. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 71 voor meer informatie.)
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om Bel Vertraging
weer te geven.
g Druk op Bel Vertraging. h Voer het aantal keren in dat de machine
overgaat voordat deze de oproep beantwoordt. Als u 0 kiest, wordt er helemaal geen belsignaal gegeven.
i Druk op Stop/Eindigen.
c Druk op Fax. d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om F/T Beltijd weer
te geven.
g Druk op F/T Beltijd. h Druk in om op te geven hoelang (20, 30,
40 of 70 seconden) de machine een belsignaal moet geven om u op een gewoon telefoongesprek te attenderen.
i Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal de machine dit signaal toch gedurende het aantal ingestelde seconden blijven geven.
52
Een fax ontvangen
Fax waarnemen 6
Als Fax waarnemen is ingesteld op Aan:
De machine ontvangt faxberichten automatisch, ook al neemt u het telefoontje aan. Zodra op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven of wanneer u 'tjirpende' geluiden hoort via de hoorn die u gebruikt, legt u gewoon de hoorn op de haak. Uw machine doet de rest.
Als Fax waarnemen is ingesteld op Uit:
Wanneer u bij de machine in de buurt bent en een faxoproep beantwoordt door de hoorn op te pakken, drukt u op Mono Start of Kleur Start, en drukt u vervolgens op Ontvangen om de fax te ontvangen.
Als u de oproep hebt beantwoord vanaf een tweede toestel, drukt u op l 51. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 70.)
Opmerking
• Als deze functie is ingesteld op Aan maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of extern toestel opneemt, moet u de code voor activeren op afstand intoetsen: l 51.
• Als u faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde telefoonlijn en de machine onderschept de faxen, moet u Fax waarnemen op Uit instellen.
a Druk op MENU.

Aanvullende ontvangsthandelingen

6
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken 6
Als u Aan kiest, wordt elke pagina van een binnenkomende fax automatisch verkleind tot het formaat A4, Letter of Legal. De machine berekent het verkleiningspercentage aan de hand van het papierformaat van de fax en uw
6
instelling voor het papierformaat. (Zie Papierformaat en -soort op pagina 29.)
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om Auto reductie
weer te geven.
g Druk op Auto reductie. h Druk op Aan (of Uit). i Druk op Stop/Eindigen.
6
6
b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om Fax Waarnemen
weer te geven.
g Druk op Fax Waarnemen. h Druk op Aan (of Uit). i Druk op Stop/Eindigen.
53
Hoofdstuk 6
Ontvangstprioriteit instellen 6
Als een A3-kleurenfax naar uw machine wordt verstuurd, ontvangt uw machine een zwart-witfax van A3-formaat of een kleurenfax van A4-formaat, afhankelijk van de ingestelde ontvangstprioriteit. Als u Zw.-w. (max. A3) kiest, ontvangt u een zwart-witfax van A3-formaat. Als u Kleur (max. A4) kiest, ontvangt u een kleurenfax van A4-formaat.
Opmerking
De standaardinstelling is Zw.-w. (max. A3), dus de machine kan standaard geen A4­kleurenfaxen ontvangen.
'Geheugen ontv.' (Aan)
Ontvangst-
prioriteit
Kleur (max. A4)
Zw.-w. (max. A3)
Verzonden
document
A4 Kleur A4
Kleur
Mono
Kleur
Mono
A3
A4 Zwart-wit A4
A3
A4
A3
A4 Zwart-wit A4
A3 Zwart-wit A3
Ontvangen
document
1
Kleur A4 (verkleind)
Zwart-wit A4 (verkleind)
Zwart-wit A4
Zwart-wit A3
Faxvoorbeeld Opslag UIT
N.v.t.
(Kleurenafdruk)
1
1
Beschikbaar
1
(Kleurenafdruk)
(Zwart-
witafdruk)
Fax opslaan
Fax
doorzenden
N.v.t.
(Kleurenafdruk)
Beschikbaar
PC-FAX
N.v.t.
(Kleurenafdruk)
Beschikbaar
(max. A4-
formaat)
2
1
Deze resultaten zijn afhankelijk van de verzendmogelijkheden van de machine.
2
Faxen van A3-formaat worden verkleind tot A4-formaat.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven. e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om Zw.-w./kleur weer te geven. g Druk op Zw.-w./kleur. h Druk op Zw.-w. (max. A3) of Kleur (max. A4). i Druk op Stop/Eindigen.
54
Een fax ontvangen
Een fax afdrukken vanuit het geheugen 6
Als u Fax opslaan hebt gekozen, kunt u een fax toch vanuit het geheugen afdrukken wanneer u zich bij de machine bevindt. Zie Faxvoorbeeld (alleen monochroom) op pagina 59 en Geheugenontvangst (alleen monochroom) op pagina 55 als u Faxvoorbeeld hebt gekozen.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Print document
weer te geven.
e Druk op Print document.

Geheugenontvangst (alleen monochroom)

U kunt slechts één geheugenontvangstfunctie tegelijk gebruiken:
Fax doorzenden
Fax opslaan
PC-Fax ontvangen
Uit
U kunt uw keuze op elk gewenst moment wijzigen. Als er nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine staan wanneer u tussen geheugenontvangstfuncties schakelt, verschijnt er een bericht op het LCD-scherm. (Zie Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties op pagina 59.)
6
6
f Druk op Mono Start. g Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer u een fax vanuit het geheugen afdrukt, worden de faxgegevens gewist.
Ontvangst zonder papier (Geheugen ontv.) 6
Als het papier in de papierlade tijdens het ontvangen van een fax op raakt, wordt op het scherm Papier nazien weergegeven en wordt u gevraagd om papier bij te vullen. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 10.)
De machine gaat door met het ontvangen van de fax, waarbij de resterende pagina's in het geheugen worden opgeslagen (mits er voldoende geheugen beschikbaar is).
Opmerking
Wanneer u een kleurenfax ontvangt, wordt deze door de machine als kleuren­of zwart-witfax behandeld afhankelijk van de ingestelde ontvangstprioriteit. (Zie Ontvangstprioriteit instellen op pagina 54.)
Faxen die later binnenkomen, worden ook in het geheugen opgeslagen totdat het geheugen vol is. Wanneer het geheugen vol is, stopt de machine automatisch met het beantwoorden van faxoproepen. Om de faxen af te drukken, plaatst u nieuw papier in de lade.
55
Hoofdstuk 6
Fax doorzenden 6
Wanneer u Fax doorzenden kiest, wordt de ontvangen fax in het geheugen van de machine opgeslagen. Vervolgens wordt automatisch het door u geprogrammeerde faxnummer gekozen en wordt het faxbericht doorgezonden.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om Geheugenontv.
weer te geven.
Fax opslaan 6
Wanneer u Fax Opslaan kiest, wordt de ontvangen fax in het geheugen van de machine opgeslagen. U kunt faxberichten vanaf een andere locatie ophalen met de opdrachten voor afstandsbediening.
Als u Fax Opslaan heeft ingesteld, wordt automatisch een reservekopie afgedrukt op de machine.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. g Druk op Geheugenontv. h Druk op Fax Doorzenden. i Voer met de toetsen op het LCD-scherm
het nummer in waar de fax naartoe moet worden gestuurd (max. 20 cijfers). Druk op OK.
j Druk op Backup Print:Aan of
Backup Print:Uit.
BELANGRIJK
•Als u Backup Print:Aan kiest, wordt de fax ook door de machine afgedrukt, zodat u zelf een kopie heeft. Dit is een veiligheidsmaatregel voor het geval de stroom uitvalt voordat de fax wordt doorgezonden of er een probleem is met de ontvangende machine. Backup Print:Aan werkt niet wanneer Faxvoorbeeld is ingeschakeld.
f Druk op a of b om Geheugenontv.
weer te geven.
g Druk op Geheugenontv. h Druk op Fax Opslaan. i Druk op Stop/Eindigen.
• Als de stroom uitvalt, blijven faxen ongeveer 24 uur behouden in het geheugen van de machine.
k Druk op Stop/Eindigen.
56
Een fax ontvangen
PC-Fax ontvangen 6
Als u de functie PC-Fax ontvangen inschakelt, worden ontvangen faxen in het geheugen opgeslagen en automatisch naar uw pc gestuurd. Vervolgens kunt u deze faxen op uw pc bekijken en opslaan.
Zelfs als u de pc heeft uitgeschakeld (bijvoorbeeld 's nachts of tijdens het weekend), worden faxen in het geheugen van de machine ontvangen en opgeslagen. Op het LCD-scherm wordt het aantal ontvangen faxen dat is opgeslagen in het geheugen weergegeven.
De faxen worden automatisch door de machine naar de pc overgedragen wanneer u de pc start en de software PC-FAX Ontvangen wordt uitgevoerd.
De software PC-FAX Ontvangen moet op uw pc worden uitgevoerd om de ontvangen faxen te kunnen overdragen naar de pc. (Zie PC-FAX ontvangen in de softwarehandleiding op de cd-rom voor meer informatie.)
Als u Backup Print:Aan kiest, wordt de fax ook afgedrukt.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax.
k Druk op Backup Print:Aan of
Backup Print:Uit.
l Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• PC-Fax ontvangen wordt niet
®
ondersteund door Mac OS
• Voordat u PC-Fax ontvangen kunt instellen, moet u de software MFL-Pro Suite op uw pc installeren. Zorg ervoor dat de pc is aangesloten en is ingeschakeld. (Zie PC-FAX ontvangen in de softwarehandleiding op de cd-rom voor meer informatie.)
• Als er een foutbericht wordt weergegeven en de faxen in het geheugen van de machine niet kunnen worden afgedrukt, kunt u deze instelling gebruiken om de faxen naar uw pc over te brengen. (Zie Foutmeldingen op pagina 148 voor meer informatie.)
BELANGRIJK
Als de stroom uitvalt, blijven faxen in het geheugen van de machine ongeveer 24 uur behouden. Als u echter Backup Print:Aan kiest, drukt de machine de fax ook af, zodat u over een kopie beschikt als de stroom uitvalt voordat de fax naar de pc is verzonden.
.
6
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om Geheugenontv.
weer te geven.
g Druk op Geheugenontv. h Druk op PC-Fax ontv. i Druk op <USB> of op de pc waarop u de
faxen wilt ontvangen.
j Druk op OK.
57
Hoofdstuk 6
De doel-pc wijzigen 6
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om Geheugenontv.
weer te geven.
g Druk op Geheugenontv. h Druk op PC-Fax ontv. i Druk op <USB> of op de pc waarop u de
faxen wilt ontvangen.
Geheugenontvangstfuncties uitschakelen 6
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om Geheugenontv.
weer te geven.
g Druk op Geheugenontv. h Druk op Uit. i Druk op Stop/Eindigen.
j Druk op OK. k Druk op Backup Print:Aan of
Backup Print:Uit.
l Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Het LCD-scherm biedt meer opties als zich nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine bevinden. (Zie Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties op pagina 59.)
58
Een fax ontvangen
Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties 6
Als er zich nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine bevinden wanneer u naar een andere geheugenontvangstfunctie overschakelt, verschijnt een van de volgende vragen op het LCD-scherm:
Wis alle faxen ?
Tot. print fax?
• Als u op Ja drukt, worden de faxen in het geheugen gewist of afgedrukt voordat de instelling wordt gewijzigd. Als er al een reservekopie is afgedrukt, wordt die niet opnieuw afgedrukt.
• Als u op Nee drukt, worden de faxen in het geheugen niet gewist of afgedrukt, en wordt de instelling niet gewijzigd.

Faxvoorbeeld (alleen monochroom)

Een voorbeeld bekijken van een ontvangen fax 6
U kunt ontvangen faxen op het LCD-scherm bekijken door op de toets Faxvoorbeeld op het LCD-scherm te drukken. Wanneer de machine in de stand Gereed is, wordt op het LCD-scherm een pop-upbericht weergegeven om u te laten weten dat er nieuwe faxen zijn binnengekomen.
Faxvoorbeeld instellen 6
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax.
6
6
Als er nog ontvangen faxen in het geheugen staan wanneer u overschakelt op PC-Fax ontv. vanuit een andere optie [Fax Doorzenden of Fax Opslaan], drukt u op a of b om de pc te selecteren.
Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag weergegeven:
Fax i PC zenden?
• Als u op Ja drukt, worden de faxen in het geheugen naar uw pc verzonden voordat de instelling wordt gewijzigd. Vervolgens wordt u gevraagd of u 'Backup Print' (reservekopie) wilt inschakelen. (Zie PC-Fax ontvangen op pagina 57 voor meer informatie.)
• Als u op Nee drukt, worden de faxen in het geheugen niet gewist of naar de pc verzonden, en wordt de instelling niet gewijzigd.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om Faxvoorbeeld weer
te geven.
g Druk op Faxvoorbeeld. h Druk op Aan (of Uit). i Op het LCD-scherm wordt aangegeven
dat toekomstige faxen niet worden afgedrukt op het moment dat u deze ontvangt. Druk op Ja.
j Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Wanneer u een kleurenfax ontvangt, wordt deze door de machine als kleuren­of zwart-witfax behandeld afhankelijk van de ingestelde ontvangstprioriteit. (Zie Ontvangstprioriteit instellen op pagina 54.)
• Wanneer Faxvoorbeeld ingeschakeld is, wordt geen reservekopie van ontvangen faxen afgedrukt, zelfs niet als u 'Backup Print' Aan ingeschakeld hebt.
59
Hoofdstuk 6
Faxvoorbeeld gebruiken 6
Wanneer u een fax ontvangt, verschijnt het pop-upbericht op het LCD-scherm. (Bijvoorbeeld: Nwe fax: 02)
a Druk op Faxvoorbeeld.
Op het LCD-scherm wordt de nieuwe faxlijst weergegeven.
Opmerking
• Als u een fax met verschillende papierformaten ontvangt (bijvoorbeeld een A4-pagina en een A3-pagina), wordt mogelijk voor elk formaat een bestand gemaakt en opgeslagen. Op het LCD-scherm wordt mogelijk aangegeven dat er meer dan één faxtaak is ontvangen.
• U kunt de vorige faxlijst ook bekijken door op het tabblad Oude fax op het LCD-scherm te drukken. Druk op het tabblad Nwe fax om uw nieuwe faxlijst weer te bekijken.
Als de fax wordt weergegeven, drukt u op Meer. De toetsen worden op het LCD-scherm weergegeven en u kunt de onderstaande handelingen uitvoeren.
Toets Omschrijving
De fax vergroten.
De fax verkleinen.
of
of
Verticaal schuiven.
Horizontaal schuiven.
De fax rechtsom draaien.
De fax verwijderen.
Druk op Ja om hier bevestigend op te antwoorden.
Terug naar de vorige pagina.
Naar de volgende pagina.
Terug naar de lijst met faxen.
De fax afdrukken.
b Druk op a of b om het faxnummer weer
te geven van de fax die u wilt bekijken.
c Druk op de fax die u wilt bekijken.
Opmerking
• Als de fax erg groot is, kan het even duren voordat deze op het LCD-scherm wordt weergegeven.
• Op het LCD-scherm worden het nummer van de huidige pagina en het totale aantal pagina's van het faxbericht weergegeven. Als het faxbericht meer dan 99 pagina's bevat, wordt het totale aantal pagina's weergegeven als “XX”.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op
Alle Pag Afdruk. om het hele bericht af te drukken.
Druk op
Alleen huidige afdr. om alleen de weergegeven pagina af te drukken.
Druk op
Afdr. vanaf deze pag. om vanaf de weergegeven pagina af te drukken.
De voorbeeldtabel sluiten.
d Druk op Stop/Eindigen.
60
Een fax ontvangen
Een fax afdrukken 6
a Druk op Faxvoorbeeld. b Druk op de fax die u wilt bekijken. c Druk op Meer.
d Druk op (Afdrukken).
Als de fax meerdere pagina's bevat,
gaat u naar stap e.
Als de fax uit één pagina bestaat,
wordt de fax afgedrukt. Ga naar stap f.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Alle Pag Afdruk. om
alle pagina's van de fax af te drukken.
Druk op Alleen huidige afdr.
om de weergegeven pagina af te drukken.
Druk op
Afdr. vanaf deze pag. om de weergegeven pagina tot en met de laatste pagina af te drukken.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de fax te verwijderen,
drukt u op Ja.
Om de fax in het geheugen op te
slaan, drukt u op Nee.
g Druk op Stop/Eindigen.
Alle faxen in de lijst afdrukken 6
a Druk op Faxvoorbeeld.
Alle faxen in de lijst verwijderen 6
a Druk op Faxvoorbeeld. b Druk op Meer. c Druk op Alles wissen.
Druk op Ja om hier bevestigend op te antwoorden.
d Druk op Stop/Eindigen.
Faxvoorbeeld uitschakelen 6
a Druk op Faxvoorbeeld. b Druk op Meer. c Druk op
Faxvoorbeeld uitschakelen.
d Druk op Ja om hier bevestigend op te
antwoorden.
e Als er faxen in het geheugen zijn
opgeslagen, voert u een van de volgende stappen uit:
Als u de opgeslagen faxen niet wilt
afdrukken, drukt u op Doorgaan. U wordt gevraagd om te bevestigen dat u de opgeslagen faxen wilt verwijderen.
Druk op Ja om hier bevestigend op te antwoorden.
Als u alle opgeslagen faxen wilt
afdrukken, drukt u op Alle faxn afdrukken.
Als u Faxvoorbeeld niet wilt
uitschakelen, drukt u op Annuleren.
Druk op Stop/Eindigen.
6
b Druk op Meer. c Druk op Alles afdr. d Druk op Stop/Eindigen.
61
Hoofdstuk 6

Afstandsbediening 6

U kunt uw machine bellen vanaf elke telefoon met druktoetsen of een faxapparaat, en vervolgens de code voor toegang op afstand en de opdrachten voor afstandsbediening gebruiken om faxberichten op te halen.
Een code voor toegang op afstand instellen 6
Met de code voor toegang op afstand krijgt u toegang tot de functies voor afstandsbediening wanneer u niet in de buurt van de machine bent. Voordat u toegang op afstand en de functies voor afstandsbediening kunt gebruiken, moet u uw eigen code instellen. De standaardcode die in de fabriek is ingesteld, is een inactieve code (---l).
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Afst.bediening
weer te geven.
e Druk op Afst.bediening. f Voer met de toetsen op het LCD-scherm
een code van drie tekens in met de cijfers 0-9, l of #. Druk op OK. (Het vooraf ingestelde ‘l’ kan niet worden gewijzigd.)
Opmerking
Gebruik niet dezelfde code als voor activeren op afstand (l 51) of deactiveren op afstand (#51). (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 70.)
Uw code voor toegang op afstand gebruiken 6
a Kies uw faxnummer op een
telefoontoestel met druktoetsen of een ander faxapparaat.
b Voer uw code voor toegang op afstand
(3 cijfers gevolgd door ) direct in zodra uw machine antwoordt.
c De machine geeft aan of er berichten
zijn ontvangen:
1 lange pieptoon — faxberichten
Geen pieptonen — geen berichten
d Voer een opdracht in wanneer de
machine twee korte pieptonen geeft. Als u langer dan 30 seconden wacht voordat u een opdracht invoert, verbreekt de machine de verbinding. Als u een ongeldige opdracht heeft ingevoerd, geeft de machine drie pieptonen.
e Druk op 9 0 om de toegang op afstand
af te sluiten als u klaar bent.
f Hang op.
Opmerking
Als de machine is ingesteld op de stand Handmatig en u de functies voor afstandsbediening wilt gebruiken, wacht u ongeveer 100 seconden wanneer de machine overgaat en voert u vervolgens binnen 30 seconden de code voor toegang op afstand in.
g Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt uw code op elk gewenst moment wijzigen door een nieuwe code in te voeren. Als u uw code inactief wilt maken,
drukt u in stap f op om de inactieve instelling (---l) te herstellen en drukt u vervolgens op OK.
62
Wissn
Een fax ontvangen
Opdrachten voor afstandsbediening 6
Gebruik de volgende opdrachten om toegang te krijgen tot functies op de machine als u zich op een andere locatie bevindt. Wanneer u uw machine belt en vervolgens uw code voor toegang op afstand invoert (3 cijfers gevolgd door ), geeft het systeem twee korte pieptonen en moet u een opdracht voor afstandsbediening invoeren.
Opdrachten voor afstandsbediening Werking
95 De instellingen voor Fax
doorzenden of Fax opslaan wijzigen
1 UIT U kunt Uit kiezen nadat u alle berichten heeft opgehaald of
gewist.
2 Fax doorzenden Eén lange pieptoon geeft aan dat de wijziging is
4 Nummer voor Fax doorzenden
6 Fax opslaan
geaccepteerd. Als u drie korte pieptonen hoort, wordt de wijziging niet geaccepteerd omdat er een instelling ontbreekt (er is bijvoorbeeld geen nummer ingevoerd voor Fax doorzenden). U kunt het nummer voor Fax doorzenden invoeren door op 4 te drukken. (Zie Het nummer voor Fax doorzenden wijzigen op pagina 64.) Nadat u het nummer heeft opgegeven, werkt de functie Fax doorzenden.
6
96 Een fax ophalen
2 Alle faxen ophalen Voer het nummer van het externe faxapparaat in om
opgeslagen faxberichten te ontvangen. (Zie Faxberichten ophalen op pagina 64.)
3 Faxen uit het geheugen wissen Als u één lange pieptoon hoort, zijn de faxberichten uit het
geheugen gewist.
97 De ontvangststatus controleren
1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange pieptoon. Als er geen faxen of berichten zijn, hoort u drie korte pieptonen.
98 De ontvangststand wijzigen
1 Telefoon/Beantw. Als u één lange pieptoon hoort, is de wijziging
2 Fax/Telefoon
3 Alleen Fax
90 Afsluiten Als u op 9 0 drukt, wordt de afstandsbediening afgesloten.
geaccepteerd.
Wacht totdat u de lange pieptoon hoort en leg vervolgens de hoorn op de haak.
63
Hoofdstuk 6
Faxberichten ophalen 6
U kunt uw machine bellen vanaf elke telefoon met druktoetsen en uw faxberichten naar een ander faxapparaat laten sturen. U moet Fax opslaan inschakelen voordat u deze functie kunt gebruiken.
a Kies uw faxnummer.
b Voer uw code voor toegang op afstand
(3 cijfers gevolgd door ) direct in zodra uw machine antwoordt. Als u één lange pieptoon hoort, betekent dit dat er nieuwe berichten zijn.
c Als u twee korte pieptonen hoort, drukt u
op 962.
d Wacht totdat u een lange pieptoon hoort
en voer dan met de kiestoetsen het nummer in voor het faxapparaat waar u de faxberichten naartoe wilt sturen (maximaal 20 tekens) en druk vervolgens op # #.
Het nummer voor Fax doorzenden wijzigen 6
U kunt de standaardinstelling van het nummer voor Fax doorzenden wijzigen vanaf een andere telefoon met druktoetsen of een ander faxapparaat.
a Kies uw faxnummer.
b Voer uw code voor toegang op afstand
(3 cijfers gevolgd door ) direct in zodra uw machine antwoordt. Als u één lange pieptoon hoort, betekent dit dat er nieuwe berichten zijn.
c Als u twee korte pieptonen hoort, drukt u
op 954.
d Wacht totdat u de lange pieptoon hoort,
voer met behulp van de kiestoetsen het nieuwe nummer in van het faxapparaat waar u de faxberichten naartoe wilt sturen (maximaal 20 tekens) en druk vervolgens op # #.
Opmerking
U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt echter wel op # drukken om een pauze in te lassen.
e Hang op als u de pieptoon van uw
machine hoort. Uw machine belt dan het andere faxapparaat, waarop uw faxberichten vervolgens worden afgedrukt.
Opmerking
U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt echter wel op # drukken om een pauze in te lassen.
e Druk op 9 0 als u klaar bent. f Hang op als u de pieptoon van uw
machine hoort.
64
Telefoontoestellen en externe
7
apparaten

Werking als telefoon 7

U kunt telefoneren met een tweede of externe telefoon door nummers handmatig te kiezen of door middel van snelkiesnummers.
Toon of puls 7
Als u een pulsservice hebt, maar toonsignalen moet verzenden (bijvoorbeeld voor telebankieren), gaat u als volgt te werk:
a Neem de hoorn van het externe toestel
op.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle cijfers die hierna worden gekozen, worden verzonden als toonsignalen.
Wanneer u de hoorn op de haak legt, keert de machine terug naar de pulsservice.
Fax/Telefoon-stand in de energiebesparende stand 7
Wanneer de machine in de energiebesparende stand staat, kunt u faxberichten ontvangen als 'P.Bewaar inst.' op Faxontv:Aan is ingesteld. (Zie Energiebesparende stand instellen op pagina 27.)
De stand Fax/Telefoon werkt niet in de energiebesparende stand. De machine zal geen telefoontjes of faxen beantwoorden en blijven rinkelen. Als u zich bij een extern of tweede toestel bevindt, neem dan de hoorn op om te praten. Als u faxtonen hoort, houd dan de hoorn vast totdat Fax waarnemen uw machine activeert. Als de beller zegt u een fax te willen versturen, activeert u de machine door op l 51 te drukken.
7
7
Fax/Telefoon-stand 7
Als de machine in de stand Fax/Telefoon staat, wordt het dubbele belsignaal gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft.
Als u zich bij een extern toestel bevindt, neemt u de hoorn van het externe toestel op, en drukt u op Telefoon/Intern om te antwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van het dubbele signaal opnemen en vervolgens op #51 drukken tussen de twee dubbele belsignalen. Als er niemand aan het toestel is of wanneer iemand u een fax wil zenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door op l 51 te drukken.
65
Hoofdstuk 7

Telefoondiensten 7

Uw machine biedt ondersteuning voor de dienst Nummerweergave die door bepaalde telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Functies zoals voicemail, wisselgesprek, wisselgesprek en/of nummerweergave, antwoorddiensten, alarmsystemen of andere aangepaste functies op dezelfde telefoonlijn, kunnen leiden tot problemen met de werking van uw machine.
Nummerweergave 7
Met de functie Beller ID kunt u gebruikmaken van de dienst Nummerweergave die door vele plaatselijke telefoonbedrijven wordt aangeboden. Neem voor meer informatie contact op met uw telefoonbedrijf. Bij gebruik van deze dienst ziet u het telefoonnummer of, indien beschikbaar, de naam van de beller.
Na enkele belsignalen wordt op het LCD-scherm het telefoonnummer (en eventueel de naam) van uw beller weergegeven. Zodra u een telefoontje aanneemt, verdwijnen de bellergegevens van het LCD-scherm. De oproepgegevens blijven echter opgeslagen in het geheugen.
Nummerweergave (Beller ID) inschakelen
Als u beschikt over Nummerweergave dient u deze functie in te stellen op Aan om het telefoonnummer van de beller op het LCD-scherm weer te geven terwijl de telefoon overgaat.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Diversen weer te
geven.
e Druk op Diversen. f Druk op Beller ID. g Druk op Aan (of Uit). h Druk op Stop/Eindigen.
7
Van het nummer (of de naam) worden de
eerste 18 tekens getoond.
De ID onbekend geeft aan dat de
oproep afkomstig is van buiten het gebied dat uw nummerweergavedienst bestrijkt.
U kunt een lijst van de ontvangen bellergegevens afdrukken. (Zie Een rapport afdrukken op pagina 84.)
Opmerking
De dienst Nummerweergave is afhankelijk van de dienstverlener. Neem contact op met uw plaatselijke telefoonbedrijf voor meer informatie over welke diensten er in uw gebied beschikbaar zijn.
66
Telefoontoestellen en externe apparaten
Het type telefoonlijn instellen 7
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn dienovereenkomstig wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Stand.instel.
weer te geven.
c Druk op Stand.instel. d Druk op a of b om Tel lijn inst
weer te geven.
e Druk op Tel lijn inst. f Druk op PBX, ISDN (of Normaal). g Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt een druk op de toets R programmeren als onderdeel van een nummer dat in een ééntoetsnummer of snelkieslocatie is opgeslagen. Hiertoe drukt u tijdens het programmeren van het ééntoetsnummer of snelkiesnummer eerst op R (op het LCD-scherm verschijnt ‘!’), waarna u het telefoonnummer intoetst. Als u dit doet, hoeft u niet meer eerst op Telefoon/Intern te drukken wanneer u een ééntoetsnummer of snelkieslocatie gebruikt. (Zie Nummers opslaan op pagina 74.) Als PBX echter niet is geselecteerd in de instelling van het type telefoonlijn, kunt u geen gebruik maken van het ééntoetsnummer of snelkiesnummer waarin het indrukken van R is geprogrammeerd.
7
PBX en DOORVERBINDEN 7
De machine is in eerste instantie ingesteld op Normaal om te worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk (PSTN). De meeste kantoren gebruiken echter een centraal telefoonsysteem oftewel een Private Branch Exchange (PBX). Uw machine kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt met de meeste PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. De functie werkt als de toets R op het LCD-scherm of de toets Telefoon/Intern op het bedieningspaneel wordt ingedrukt.
67
Hoofdstuk 7

Een extern antwoordapparaat aansluiten

U wilt misschien een extern antwoordapparaat aansluiten. Als u echter een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde lijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het antwoordapparaat, en ‘luistert’ de machine naar faxtonen. Als er faxtonen klinken, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als geen faxtonen hoorbaar zijn, laat de machine het uitgaande bericht afspelen door het antwoordapparaat, zodat degene die u belt een bericht kan inspreken.
Het antwoordapparaat moet binnen vier belsignalen antwoorden (de aanbevolen instelling is twee belsignalen). De machine kan de faxtonen pas opvangen, als het antwoordapparaat de oproep heeft beantwoord. Met vier belsignalen blijven er slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over voor de aansluitbevestiging. Volg de instructies in dit handboek voor het opnemen van uw uitgaande bericht nauwkeurig op. Wij raden af om op uw extern antwoordapparaat de functie bespaarstand te gebruiken, als het meer dan vijf keer overgaat.
Als het antwoordapparaat een oproep beantwoordt, verschijnt op het scherm Telefoon.
7
BELANGRIJK
U mag geen antwoordapparaat op een andere plaats op dezelfde telefoonlijn aansluiten.
Aansluitingen 7
Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals aangegeven in de vorige afbeelding.
a Stel uw externe antwoordapparaat in op
één of twee belsignalen. (De instelling voor de belvertraging van de machine is niet van toepassing.)
b Neem het uitgaande bericht op uw
externe antwoordapparaat op.
c Activeer het antwoordapparaat. d Stel de ontvangststand in op
Ext. TEL/ANT. (Zie De ontvangststand kiezen op pagina 50.)
Opmerking
Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de instelling voor belvertraging op uw externe antwoordapparaat te verkorten.
1 Antwoordapparaat
68
1
1
Telefoontoestellen en externe apparaten
Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat 7
Tijdsplanning is van essentieel belang wanneer u dit bericht opneemt. Het bericht bepaalt de wijze waarop de handmatige en automatische faxontvangst verloopt.
a Neem 5 seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. (Dit geeft uw machine de gelegenheid om bij automatische faxtransmissies de faxtonen te horen voordat deze stoppen.)
b Wij adviseren u het bericht te beperken
tot 20 seconden.
Opmerking
Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaande bericht eerst een stilte van 5 seconden op te nemen, omdat de machine geen faxtonen kan horen over een resonerende of luide stem. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst, dient u het uitgaande bericht opnieuw op te nemen en deze pauze in te lassen.
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX) 7
Wij raden u aan contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX geïnstalleerd heeft om uw machine aan te sluiten. Als u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, vraagt u uw installateur om de machine op de laatste lijn in het systeem aan te sluiten. Zo voorkomt u dat de machine wordt geactiveerd telkens wanneer er telefoongesprekken worden ontvangen door het systeem. Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangststand in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen dat uw machine onder alle omstandigheden naar behoren werkt bij aansluiting op een PBX. Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen in eerste instantie contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.
Opmerking
Controleer of het type telefoonlijn is ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 67.)
7
69
Hoofdstuk 7

Externe en tweede toestellen

Een extern of tweede toestel aansluiten 7
U kunt een apart telefoontoestel aansluiten op uw machine, zoals in de volgende afbeelding.
1
2
1 Tweede toestel
2 Extern toestel
Als u een extern of tweede toestel gebruikt, verschijnt op het scherm Telefoon.
Opmerking
Zorg ervoor dat de kabel van uw externe toestel niet langer is dan 3 meter.
Werken met een tweede
7
toestel 7
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede of extern toestel, kunt u de oproep door uw machine laten ontvangen door de code voor activeren op afstand te gebruiken. Als u de code voor activeren op afstand l 51 intoetst, zal de fax op de machine worden ontvangen.
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het dubbele belsignaal geeft, toetst u de code voor deactiveren op afstand #51 in om het telefoontje op een tweede toestel aan te nemen. (Zie F/T-beltijd (alleen in Fax/Telefoon-stand) op pagina 52.)
Als u een telefoontje aanneemt en er is niemand aan de lijn:
Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van een handmatige fax.
Als u de oproep hebt aangenomen op een tweede toestel, drukt u op l 5 1 en wacht tot u het tjirpende geluid hoort of totdat het LCD-scherm Ontvangst weergeeft en hangt u dan op.
Opmerking
U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om uw machine het telefoontje automatisch te laten aannemen. (Zie Fax waarnemen op pagina 53.)
7
70
Een draadloze externe telefoon gebruiken 7
Als uw draadloze telefoon is aangesloten op de aansluiting van het telefoonsnoer (Zie Externe en tweede toestellen op pagina 70.) en u de draadloze telefoon meestal meeneemt naar een andere locatie, is het eenvoudiger om oproepen te beantwoorden tijdens de belvertraging.
Als u de machine eerst de oproep laat aannemen, moet u naar de machine gaan en op Telefoon/Intern drukken om het telefoontje op het draadloze toestel aan te nemen.
Telefoontoestellen en externe apparaten
Codes voor afstandsbediening gebruiken 7
Code voor activeren op afstand 7
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede toestel toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door het intoetsen van de code voor activeren op afstand l 51. Wacht op de tjirpende geluiden en leg vervolgens de hoorn op de haak. (Zie Fax waarnemen op pagina 53.) Degene die u opbelt, moet op zijn of haar machine op Start drukken om de fax te verzenden.
Als u een faxoproep aanneemt op een extern toestel, kunt u de fax door de machine laten ontvangen door op Mono Start te drukken en Ontvangen te kiezen.
Code voor deactiveren op afstand 7
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de machine in de stand F/T staat, hoort u het dubbele belsignaal na de aanvankelijke belvertraging. Als u het telefoontje op een tweede toestel aanneemt, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door tussen de belsignalen in op # 5 1 te drukken.
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het dubbele belsignaal geeft, kunt u het telefoontje op een extern toestel aannemen door op Telefoon/Intern te drukken.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu. f Druk op a of b om Afstandscode weer
te geven.
g Druk op Afstandscode. h Druk op Aan (of Uit). i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de code voor activeren op
afstand wilt wijzigen, voert u de nieuwe code in.
Druk op OK en ga naar stap j.
Als u de code voor activeren op
afstand niet wilt wijzigen, drukt u op
OK en gaat u naar stap j.
j Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de code voor deactiveren op
afstand wilt wijzigen, voert u de nieuwe code in.
Druk op OK en ga naar stap k.
Als u de code voor deactiveren op
afstand niet wilt wijzigen, drukt u op
OK en gaat u naar stap k.
k Druk op Stop/Eindigen.
7
De codes voor afstandsbediening wijzigen
Als u activeren op afstand wilt gebruiken, moet u de vereiste codes inschakelen. De voorgeprogrammeerde code voor activeren op afstand is l 51. De voorgeprogrammeerde code voor deactiveren op afstand is #51. U kunt deze desgewenst vervangen door uw eigen codes.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax.
7
Opmerking
• Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert om vanaf een ander toestel toegang te krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is het raadzaam de code voor activeren op afstand en de code voor deactiveren op afstand te wijzigen in een andere driecijferige code met de cijfers 0-9, l, #.
• Het is mogelijk dat de codes voor afstandsbediening met bepaalde telefoonsystemen niet werken.
71
8

Nummers kiezen en opslaan 8

Nummers kiezen 8

Handmatig kiezen 8
Toets alle cijfers van het fax of telefoonnummer in met behulp van de kiestoetsen.
Eéntoetsnummers kiezen 8
De machine heeft drie toetsen waaronder u zes fax- of telefoonnummers kunt opslaan voor automatisch kiezen. Deze nummers worden ééntoetsnummers genoemd.
Faxnummer opnieuw kiezen 8
Als u handmatig een fax verzendt en de lijn bezet is, drukt u op Herkies/Pauze en vervolgens op Mono Start of Kleur Start om het opnieuw te proberen. Als u een tweede nummer wilt kiezen en u dat nummer onlangs nog hebt gekozen, kunt u op Herkies/Pauze drukken en een van de laatste 30 nummers kiezen uit de lijst met uitgaande oproepen.
Herkies/Pauze werkt alleen als u het nummer via het bedieningspaneel heeft gekozen. Als u een fax automatisch wilt verzenden en de lijn bezet is, wordt het nummer automatisch maximaal drie keer met tussenpozen van vijf minuten opnieuw geprobeerd.
a Druk op Herkies/Pauze. b Druk op het nummer dat u opnieuw wilt
bellen.
c Druk op Fax versturen. d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Snelkiezen 8
a Druk op Telefoonboek.
b Druk op het nummer met twee cijfers dat
u wilt bellen. U kunt de nummers ook op alfabetische volgorde weergeven door
op het LCD-scherm op te drukken.
Opmerking
Als op het LCD-scherm Niet toegewezen wordt weergegeven wanneer u een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer invoert, is er op deze locatie geen nummer opgeslagen.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
72
Nummers kiezen en opslaan
Overzicht van uitgaande oproepen 8
De laatste 30 nummers waarnaar u een fax hebt gestuurd, worden opgeslagen in het overzicht van uitgaande oproepen. U kunt een van deze nummers selecteren om er een fax naar te verzenden, het toe te voegen aan de ééntoets- of snelkiesnummers of het te verwijderen uit het overzicht.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt ook op Geschiedenis drukken.
b Druk op het tabblad Uitg. Gesprek. c Druk op het gewenste nummer. d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om een fax te verzenden, drukt u op
Fax versturen.
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op Meer en dan op Toevoegen snelkiesnr of Toevoegen Directkies.
(Zie Eéntoetsnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen op pagina 75 of Snelkiesnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen op pagina 77.)
Als u het nummer uit het overzicht
met uitgaande oproepen wilt verwijderen, drukt u op Meer en dan op Verwijder.
Druk op Ja om te bevestigen.
e Druk op Stop/Eindigen.
Overzicht Beller-ID 8
Voor deze functie moet u een abonnement hebben op de dienst Nummerweergave die door veel lokale telefoonbedrijven wordt aangeboden. (Zie Nummerweergave op pagina 66.)
Het overzicht van beller-ID's bevat het nummer of eventueel de naam van de laatste 30 faxen en telefoonoproepen die u heeft ontvangen. U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om er een fax naar te verzenden, het toe te voegen aan de ééntoets- of snelkiesnummers of het te verwijderen uit het overzicht. Bij de eenendertigste oproep wordt de informatie over de eerste oproep door de nieuwe vervangen.
a Druk op Geschiedenis. b Druk op Overz.beller-ID. c Druk op a of b om het nummer of de
naam die u wilt bellen weer te geven.
d Druk op het nummer of de naam van de
persoon die u wilt bellen.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om een fax te verzenden, drukt u op
Fax versturen. Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op Meer en dan op Toevoegen snelkiesnr of Toevoegen Directkies.
(Zie Eéntoetsnummers opslaan op basis van het overzicht van beller­ID's op pagina 76 en Snelkiesnummers opslaan op basis van het overzicht van beller-ID's
op pagina 78.)
Als u het nummer uit het overzicht
met Beller-IDs wilt verwijderen, drukt u op Meer en dan op Verwijder.
Druk op Ja om te bevestigen.
8
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt het overzicht met Beller-IDs afdrukken. (Zie Een rapport afdrukken op pagina 84.)
73
Hoofdstuk 8

Nummers opslaan 8

U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: met ééntoetsnummers, snelkiesnummers en groepen voor het groepsverzenden van faxberichten. Wanneer u een snelkiesnummer kiest, wordt op het LCD-scherm de naam (indien u deze heeft opgeslagen) of het nummer weergegeven.
Opmerking
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.
Een pauze opslaan 8
Als u ééntoetsnummers of snelkiesnummers in het telefoonboek opslaat, kunt u een of meerdere pauzes van 3,5 seconden invoeren
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm de naam in (max. 16 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 198 voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
c Voer met de toetsen op het LCD-scherm
het fax- of telefoonnummer in (max. 20 cijfers). Druk op OK.
Opmerking
Als u een e-mailadres wilt opslaan om deze te gebruiken voor internet faxen of scannen naar e-mailserver,
door op de toets op het LCD-scherm te drukken.
Pauze
Eéntoetsnummers opslaan 8
De machine heeft drie toetsen waaronder u zes fax- of telefoonnummers kunt opslaan voor automatisch kiezen. Deze nummers worden ééntoetsnummers genoemd. Als u de ééntoetsnummers 4 tot en met 6 wilt oproepen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de betreffende toets drukt.
a Druk op de toets waaronder u het
nummer wilt opslaan. Druk op Ja.
Opmerking
U kunt ééntoetsnummers ook opslaan door op Telefoonboek te drukken. Druk op Meer. Druk op Directkiezen instellen. Druk een nummer in met de toetsen op het LCD-scherm.
drukt u op , voert u het e-mailadres in en drukt u op OK. (Zie Tekst invoeren
op pagina 198.)
d Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
e Druk op Stop/Eindigen.
74
Nummers kiezen en opslaan
Eéntoetsnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen 8
U kunt ééntoetsnummers opslaan vanuit het overzicht van uitgaande oproepen.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt deze ook kiezen door op Geschiedenis te drukken.
b Druk op het tabblad Uitg. Gesprek. c Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u wilt opslaan.
d Druk op het nummer dat u wilt opslaan. e Druk op Meer. f Druk op Toevoegen Directkies.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm de naam in (max. 16 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 198 voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
i Druk op OK om het weergegeven
telefoon- of faxnummer te accepteren.
j Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
k Druk op Stop/Eindigen.
g Voer de volgende stappen uit om de
locatie te kiezen waar het nummer wordt opgeslagen:
Om de volgende beschikbare
ééntoetsnummerlocatie te accepteren, drukt u op OK.
Om een andere
ééntoetsnummerlocatie in te voeren, drukt u op een nummer met behulp van de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Opmerking
Als de ééntoetsnummerlocatie al bezet is, werkt de toets OK op het LCD-scherm niet. Kies een andere locatie.
8
75
Hoofdstuk 8
Eéntoetsnummers opslaan op basis van het overzicht van beller-ID's 8
Als u een abonnement heeft op de dienst Nummerweergave van uw telefoonbedrijf, kunt u ook ééntoetsnummers opslaan vanuit het overzicht van beller-ID's voor inkomende oproepen. (Zie Nummerweergave op pagina 66.)
a Druk op Geschiedenis. b Druk op het tabblad
Overz.beller-ID.
c Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u wilt opslaan.
d Druk op het nummer dat u wilt opslaan. e Druk op Meer.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm de naam in (max. 16 tekens).
Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 198
voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
i Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer te bevestigen.
j Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
k Druk op Stop/Eindigen.
Snelkiesnummers opslaan 8
f Druk op Toevoegen Directkies. g Voer de volgende stappen uit om de
locatie te kiezen waar het nummer wordt opgeslagen:
Om de volgende beschikbare
ééntoetsnummerlocatie te accepteren, drukt u op OK.
Om een andere
ééntoetsnummerlocatie in te voeren, drukt u op een nummer met behulp van de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Opmerking
Als de ééntoetsnummerlocatie al bezet is, werkt de toets OK op het LCD-scherm niet. Kies een andere locatie.
U kunt maximaal 100 snelkieslocaties van 2 cijfers opslaan met een naam, en elke naam mag twee cijfers bevatten. Als u een nummer wilt kiezen, hoeft u slechts een paar toetsen te gebruiken (u drukt bijvoorbeeld op Telefoonboek, het nummer dat u wilt bellen en Fax versturen).
a Druk op Telefoonboek. b Druk op Meer. c Druk op Snelkiezen instellen. d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm de naam in (max. 16 tekens).
Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 198
voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
76
Nummers kiezen en opslaan
e Voer met de toetsen op het LCD-scherm
het eerste fax- of telefoonnummer in (max. 20 cijfers). Druk op OK.
Opmerking
Als u een e-mailadres wilt opslaan om deze te gebruiken voor internet faxen of scannen naar e-mailserver, drukt u op
, voert u het e-mailadres in en drukt u op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 198.)
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm het tweede fax- of telefoonnummer in (max. 20 cijfers).
Druk op OK.
Als u geen tweede nummer wilt
opslaan, drukt u op OK.
Snelkiesnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen 8
U kunt snelkiesnummers opslaan vanuit het overzicht van uitgaande oproepen.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt ook het nummer kiezen door op Geschiedenis te drukken.
b Druk op het tabblad Uitg. Gesprek. c Druk op a of b om de naam of het
nummer weer te geven dat u wilt opslaan.
d Druk op de naam of het nummer dat u
wilt opslaan.
e Druk op Meer.
g Voer de volgende stappen uit om de
locatie te kiezen waar het nummer wordt opgeslagen:
Om de volgende beschikbare
snelkieslocatie te accepteren, drukt u op OK.
Om een andere snelkieslocatie in te
voeren, drukt u op een nummer van 2 cijfers met behulp van de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Opmerking
Als de snelkieslocatie van 2 cijfers al bezet is, werkt de toets OK op het LCD­scherm niet. Kies een andere locatie.
h Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Herhaal stappen b tot h om nog
een snelkiesnummer op te slaan.
Om het opslaan van nummers af te
sluiten, drukt u op Stop/Eindigen.
f Druk op Toevoegen snelkiesnr. g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm de naam in (max. 16 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 198 voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
h Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer dat u wilt opslaan te bevestigen.
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm het tweede fax- of telefoonnummer in (max. 20 cijfers).
Druk op OK.
Als u geen tweede nummer wilt
opslaan, drukt u op OK.
8
77
Hoofdstuk 8
j Voer de volgende stappen uit om de
locatie te kiezen waar het nummer wordt opgeslagen:
Om de volgende beschikbare
snelkieslocatie te accepteren, drukt u op OK.
Om een andere snelkieslocatie in te
voeren, drukt u op een nummer van 2 cijfers met behulp van de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Opmerking
• Snelkiesnummers beginnen
met # (bijvoorbeeld, #02).
• Als de snelkieslocatie van 2 cijfers al bezet is, werkt de toets OK op het LCD­scherm niet. Kies een andere locatie.
Snelkiesnummers opslaan op basis van het overzicht van beller-ID's 8
Als u een abonnement heeft op de dienst Nummerweergave van uw telefoonbedrijf, kunt u ook snelkiesnummers opslaan vanuit het overzicht van beller-ID's voor inkomende oproepen. (Zie Nummerweergave op pagina 66.)
a Druk op Geschiedenis. b Druk op het tabblad
Overz.beller-ID.
c Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u wilt opslaan.
d Druk op het nummer dat u wilt opslaan.
k Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
l Druk op Stop/Eindigen.
e Druk op Meer. f Druk op Toevoegen snelkiesnr. g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm de naam in (max. 16 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 198 voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
h Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer dat u wilt opslaan te bevestigen.
78
Nummers kiezen en opslaan
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm een tweede fax- of telefoonnummer in (max. 20 cijfers).
Druk op OK.
Als u geen tweede nummer wilt
opslaan, drukt u op OK.
j Voer de volgende stappen uit om de
locatie te kiezen waar het nummer wordt opgeslagen:
Om de volgende beschikbare
snelkieslocatie te accepteren, drukt u op OK.
Om een andere snelkieslocatie in te
voeren, drukt u op een nummer van 2 cijfers met behulp van de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Opmerking
• Snelkiesnummers beginnen
met # (bijvoorbeeld, #02).
• Als de snelkieslocatie van 2 cijfers al bezet is, werkt de toets OK op het LCD­scherm niet. Kies een andere locatie.
Eéntoetsnamen of -nummers of snelkiesnamen of
-nummers wijzigen 8
U kunt een reeds opgeslagen ééntoetsnaam of -nummer of snelkiesnaam of -nummer wijzigen.
a Druk op Telefoonboek. b Druk op Meer. c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Wijzigen om de namen of
nummers te bewerken.
Druk op Verwijder om alle
informatie van een snelkieslocatie of ééntoetsnummerlocatie te wijzigen.
Druk op het nummer dat u wilt verwijderen.
Druk op OK.
Ga naar stap i.
d Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u wilt wijzigen.
e Druk op het nummer dat u wilt wijzigen.
8
k Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om deze te bevestigen.
l Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Locaties van ééntoetsnummers beginnen met l. Sneltoetslocaties beginnen met #.
f Druk op Naam:, Fax/Tel1: of
Fax/Tel2:.
Opmerking
Voor snelkieslocaties kunt u Fax/Tel1: en Fax/Tel2: wijzigen.
79
Hoofdstuk 8
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u Naam: kiest, voert u met de
toetsen op het LCD-scherm de naam in (max. 16 tekens). (Zie Tekst invoeren op pagina 198.) Op het LCD-scherm worden uw instellingen weergegeven.
Druk op OK.
Als u Fax/Tel1: of Fax/Tel2:
kiest, voert u met de toetsen op het LCD-scherm het nieuwe nummer in (max. 20 cijfers). Op het LCD-scherm worden uw instellingen weergegeven.
Druk op OK.
Opmerking
De opgeslagen naam of het opgeslagen nummer wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d of c om de cursor onder het teken te plaatsen dat u wilt wijzigen en drukt u
vervolgens op . Voer het nieuwe teken in.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK om af te sluiten.
Om nog een ééntoetsnummerlocatie of snelkieslocatie te wijzigen, herhaalt u stappen b tot g.
Om meer gegevens te wijzigen, gaat
u naar g.
Groepen voor rondsturen instellen 8
Met behulp van groepen, die in een ééntoetsnummer of snelkieslocatie kunnen worden opgeslagen, kunt u hetzelfde faxbericht naar verschillende nummers verzenden door alleen op de toets voor het ééntoetsnummer te drukken, of op Telefoonboek, de twee cijfers van de snelkieslocatie, Fax versturen en Mono Start. Eerst moet u elk faxnummer opslaan in een ééntoetsnummer of snelkieslocatie. Vervolgens kunt u deze als nummers in de groep opnemen. Elke groep heeft een eigen ééntoets- of snelkieslocatie. U kunt over maximaal zes groepen beschikken of maximaal 205 nummers aan een grote groep toewijzen.
(Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 76 en Rondsturen (alleen monochroom) op pagina 43.)
a Druk op Telefoonboek. b Druk op Meer. c Druk op Groepen instellen. d Druk op Snelkies inst. of
Directkiezen inst.
Als u Snelkies inst. kiest, gaat u naar stap f.
e Om het volgende beschikbare
ééntoetsnummer te accepteren, drukt u op OK.
Op het LCD-scherm worden uw instellingen weergegeven.
i Druk op Stop/Eindigen.
80
f Voer met de toetsen op het LCD-scherm
de groepsnaam in (max. 16 tekens). Druk op OK.
g Als op het LCD-scherm het volgende
beschikbare groepsnummer wordt weergegeven, drukt u op OK. Dit groepsnummer en deze naam worden automatisch toegewezen aan de volgende beschikbare snelkieslocatie.
Nummers kiezen en opslaan
h U voegt ééntoetsnummers of
snelkiesnummers aan de groep toe door erop te drukken (een rood vinkje wordt weergegeven). Druk op OK. Als u de nummers op alfabetische volgorde wilt rangschikken,
drukt u op .
Opmerking
Locaties van ééntoetsnummers beginnen met l. Sneltoetslocaties beginnen met #.
i Als op het LCD-scherm de groepsnaam
en de nummers wordt weergegeven, drukt u op OK om te bevestigen.
j Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt een lijst met alle ééntoets- en snelkiesnummers afdrukken. Groepsnummers worden gemarkeerd in de kolom GROEP. (Zie Rapporten op pagina 84.)
Een groepsnaam wijzigen 8
a Druk op Telefoonboek. b Druk op Meer.
h Druk op OK. i Druk op Stop/Eindigen.
Een groep verwijderen 8
a Druk op Telefoonboek. b Druk op Meer. c Druk op Verwijder. d Druk op a of b om de groep weer te
geven die u wilt verwijderen.
e Druk op de groepsnaam. f Druk op OK. g Druk op Stop/Eindigen.
Een nummer verwijderen uit een groep
a Druk op Telefoonboek. b Druk op Meer. c Druk op Wijzigen.
8
8
c Druk op Wijzigen. d Druk op a of b om de groep weer te
geven die u wilt wijzigen.
e Druk op de groep. f Druk op Naam:. g Voer met de toetsen op het LCD-scherm
de nieuwe naam in (max. 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 198. Typ bijvoorbeeld NIEUWE KLANTEN.)
Opmerking
De opgeslagen naam of het opgeslagen nummer wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op
dofc
om de cursor onder het teken te
plaatsen dat u wilt wijzigen en drukt u vervolgens op . Voer het nieuwe teken in
d Druk op a of b om de groep weer te
geven die u wilt wijzigen.
e Druk op de groep. f Druk op Toev./Verw. g Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u uit de groep wilt verwijderen.
h Druk op het selectievakje van het
nummer dat u wilt verwijderen om de selectie ongedaan te maken. Druk op OK om te bevestigen.
i Druk op OK. j Druk op Stop/Eindigen.
.
81
Hoofdstuk 8
Snelkiesnummers combineren 8
In sommige gevallen wilt u een keuze maken uit verschillende interlokale providers wanneer u een fax wilt verzenden. Tarieven kunnen afhankelijk zijn van de tijd en de bestemming. Om te profiteren van lage tarieven kunt u de toegangscodes van interlokale providers en creditcardnummers opslaan als ééntoetsnummers en snelkiesnummers. Deze lange kiesreeksen kunt u opslaan door de reeksen op te splitsen en ze als afzonderlijke ééntoetsnummers en snelkiesnummers in de gewenste combinatie in te stellen. U kunt hierin zelfs handmatig kiezen met de kiestoetsen opnemen. (Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 76.)
Stel bijvoorbeeld dat u ‘555 ’ heeft opgeslagen onder
Als u een nummer tijdelijk wilt wijzigen, kunt u een gedeelte van het nummer vervangen door handmatig kiezen met de kiestoetsen. Als u het nummer bijvoorbeeld wilt wijzigen in 555-7001, drukt u met de kiestoetsen op
Telefoonboek, dan op #03, vervolgens op Fax versturen en als laatste op 7001.
Opmerking
Als u op een bepaald punt in de kiesreeks moet wachten op een kiestoon of een ander signaal, voegt u een pauze in het nummer toe door op Herkies/Pauze te drukken. Met elke druk op de toets wordt een pauze van 3,5 seconden ingelast.
snelkiesnummer 03, en ‘7000’ onder ééntoetsnummer 02. U kunt dan beide snelkiesnummers gebruiken om ‘555-7000 ’ te kiezen, als u op de volgende toetsen drukt:
a Druk op Telefoonboek. b Druk op #03.
Opmerking
Snelkiesnummers beginnen met #. Eéntoetsnummers beginnen met l.
c Druk op Fax versturen. d Druk op Telefoonboek. e Druk op l02. f Druk op Fax versturen. g Druk op Mono Start of Kleur Start.
U kiest nu ‘555-7000 ’.
82
9

Rapporten afdrukken 9

Faxrapporten 9

U dient het verzendrapport en de journaaltijd in te stellen met de toetsen MENU.
controlerapport 9
Er zijn voor het verzendrapport verschillende instellingen beschikbaar:
Aan: Na elke verzonden fax wordt een
rapport afgedrukt.
Aan+Beeld: Na elke verzonden fax wordt
een rapport afgedrukt. Op het rapport wordt een gedeelte van de eerste pagina van de fax afgedrukt.
Uit: Als door een verzendfout de fax niet
is verzonden, wordt een rapport afgedrukt. Het rapport wordt ook afgedrukt als de ontvangende machine het formaat van de door u verzonden fax heeft gewijzigd. De standaardinstelling is Uit.
Uit+Beeld: Als door een verzendfout de
fax niet is verzonden, wordt een rapport afgedrukt. Het rapport wordt ook afgedrukt als uw fax goed is verzonden, maar de ontvangende machine het formaat van de verzonden fax heeft gewijzigd. Op het rapport wordt een gedeelte van de eerste pagina van de fax afgedrukt.
c Druk op Fax. d Druk op a of b om Kies rapport weer
te geven.
e Druk op Kies rapport. f Druk op Verzendrapp. g Druk op Aan, Aan+Beeld, Uit,
Uit+Beeld, Uit2 of Uit2+Beeld.
h Druk op Stop/Eindigen.
Faxjournaal (activiteitenrapport) 9
U kunt de machine zodanig instellen, dat er op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of 7 dagen). Als u het interval op Uit instelt, kunt u het rapport toch afdrukken door de stappen Een rapport afdrukken op pagina 84 in uit te voeren. De fabrieksinstelling is Na 50 faxen.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven. c Druk op Fax. d Druk op a of b om Kies rapport weer
te geven.
9
Uit2: Er wordt alleen een rapport
afgedrukt als uw fax niet juist is verzonden vanwege een verzendfout.
Uit2+Beeld: Er wordt alleen een rapport
afgedrukt als uw fax niet juist is verzonden vanwege een verzendfout. Op het rapport wordt een gedeelte van de eerste pagina van de fax afgedrukt.
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Fax weer te geven.
e Druk op Kies rapport. f Druk op Journaal tijd.
83
Hoofdstuk 9
g Druk op d of c om een interval te kiezen.
(Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd de eerste dag van de 7-daagse periode te kiezen.)
6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen
De machine zal op het gekozen tijdstip het rapport afdrukken en vervolgens alle taken in het geheugen wissen. Als het geheugen van de machine vol is omdat er 200 taken in zitten en de door u gekozen tijd nog niet verstreken is, zal de machine het journaal voortijdig afdrukken en alle taken uit het geheugen wissen. Als u een extra rapport wilt voordat het tijd is om dit automatisch af te drukken, kunt u er een afdrukken zonder dat de taken worden gewist.
Elke 50 faxen
De machine zal het journaal afdrukken zodra er 50 taken opgeslagen zijn.

Rapporten 9

De volgende rapporten zijn beschikbaar:
Verzendrapport
Drukt een verzendrapport af van uw laatste transmissie.
Help
Een helplijst waarin wordt aangegeven hoe u de machine kunt programmeren.
Kieslijst
Een lijst met namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen voor ééntoetsnummers en snelkiesnummers. De namen en nummers staan in alfabetische of numerieke volgorde in de lijst.
Fax Journaal
In deze lijst staat informatie over de laatste ontvangen en verzonden faxen. (TX: verzenden.) (RX: ontvangen.)
Gebruikersinst
Drukt een lijst met uw instellingen af.
h Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
waarop het journaal moet worden afgedrukt. Druk op OK. (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.)
i Druk op Stop/Eindigen.
Netwerk Conf.
Een lijst met uw netwerkinstellingen.
Overz. beller-ID
Dit rapport bevat de beschikbare bellergegevens voor de laatste 30 ontvangen faxen en telefoontjes.
Een rapport afdrukken 9
a Druk op MENU. b Druk op a of b om Print lijsten
weer te geven.
c Druk op Print lijsten. d Druk op het door u gewenste rapport. e (Alleen Quick Dial) Druk op
Alfabet. volgorde of Nummervolgorde.
84
f Druk op Mono Start. g Druk op Stop/Eindigen.
10

Polling 10

Pollen - overzicht 10

Met de functie voor pollen kunt u de machine zo instellen dat andere mensen faxen van u kunnen ontvangen, maar hiervoor zelf de telefoonkosten moeten betalen. Omgekeerd kunt u hiermee ook het faxapparaat van iemand anders bellen en een fax van dit apparaat ontvangen terwijl u de kosten betaalt. Dit werkt alleen als de pollingfunctie op beide machines is ingesteld. Pollen wordt niet door alle faxapparaten ondersteund.

Ontvangstpolling 10

Met ontvangstpolling kunt u een ander faxapparaat bellen om een fax te ontvangen.
Ontvangstpolling instellen 10
Ontvangstpolling met beveiligingscode instellen 10
U kunt de pollingprocedure beveiligen om te beperken wie de documenten waarvoor u polling hebt ingesteld, kunnen ontvangen.
Pollen met beveiliging werkt alleen met faxapparaten van Brother. Als u een fax wilt ontvangen van een beveiligde Brother­machine, moet u de beveiligingscode invoeren.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Ontvang Pollen
weer te geven.
c Druk op Ontvang Pollen. d Druk op Beveilig.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Ontvang Pollen
weer te geven.
c Druk op Ontvang Pollen. d Druk op Stand. e Voer het faxnummer dat u aan het
pollen bent in door gebruik te maken van ééntoetsnummers, Telefoonboek of de kiestoetsen op het bedieningspaneel.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
e Voer met de toetsen op het LCD-scherm
een beveiligingscode van vier cijfers in. Deze is hetzelfde als de beveiligingscode van het andere faxapparaat. Druk op OK.
f Voer het faxnummer dat u aan het
pollen bent in door gebruik te maken van ééntoetsnummers, Telefoonboek of de kiestoetsen op het bedieningspaneel.
g Druk op Mono Start of Kleur Start.
10
85
Hoofdstuk 10
Uitgestelde ontvangstpolling instellen 10
Met uitgestelde polling kunt u de machine instellen om op een later tijdstip te beginnen met pollen. U kunt slechts één uitgestelde pollingbewerking instellen.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Ontvang Pollen
weer te geven.
c Druk op Ontvang Pollen. d Druk op Tijdklok. e Voer de begintijd voor pollen in (in
24-uursnotatie). Voor kwart voor tien 's avonds voert u bijvoorbeeld 21:45 in. Druk op OK.
f Voer het faxnummer dat u aan het
pollen bent in door gebruik te maken van ééntoetsnummers, Telefoonboek of de kiestoetsen op het bedieningspaneel.
g Druk op Mono Start of Kleur Start.
De pollingoproep wordt op het opgegeven tijdstip automatisch gestart.
Opeenvolgend pollen (alleen monochroom) 10
U kunt ook in één bewerking documenten van verschillende faxapparaten opvragen.
a Druk op (Fax). b Druk op d of c om Ontvang Pollen
weer te geven.
c Druk op Ontvang Pollen. d Druk op Stand., Beveilig of
Tijdklok.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u Stand. kiest, gaat u naar
stap f.
Als u Beveilig kiest, voert u een
code van 4 cijfers in, drukt u op OK en gaat u naar stap f.
Als u Tijdklok kiest, voert u de
begintijd voor pollen in (in 24-uursnotatie), drukt u op OK en gaat u naar stap f.
f Druk op d of c om Rondsturen weer te
geven.
g Druk op Rondsturen.
86
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Nummer toevoegen en
voer een nummer in met de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Druk op Telefoonboek.
Druk op om op alfabetische of numerieke volgorde te zoeken. Druk op a of b om een nummer te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Locaties van ééntoetsnummers beginnen met l. Sneltoetslocaties beginnen met #.
Loading...