A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige
referentie:
Modelnummer: MFC-6890CDW
1
Serienummer:
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het
apparaat. Bewaar deze gebruikershandleiding samen
met uw kassabon als aankoopbewijs in geval van
diefstal of brand of voor service die onder de garantie
valt.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de
originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen, in geval
het product verloren gaat en dit gedekt is door de verzekering.
Informatie over goedkeuring en mededeling
aangaande samenstelling en publicatie
DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS
ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN DE PASSENDE CONNECTOR.
INFORMATIE OVER GOEDKEURING
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin
het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op
openbare telecommunicatielijnen in een ander land.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd.
De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met
inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin
beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze
publicatie.
i
EG-conformiteitsverklaring onder de richtlijn
R&TTE
ii
EG-conformiteitsverklaring
Producent
Brother Industries, Ltd.
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Industries (Shen Zhen) Ltd
G02414-1, Bao Chang Li Bonded Transportation Industrial Park,
Bao Long Industrial Estate, Longgang, Shenzhen, China
Verklaren hierbij dat:
Productomschrijving: Faxmachine
Modelnaam: MFC-6890CDW
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EG), en we verklaren dat ze aan
de volgende standaards voldoen:
Het draadloze netwerk configureren met één druk op de knop...................213
EVerklarende woordenlijst214
FIndex219
xi
xii
Paragraaf I
AlgemeenI
Algemene informatie2
Papier en documenten laden10
Algemene instellingen27
Beveiligingsfuncties34
1
Algemene informatie1
Gebruik van de
documentatie
Dank u voor de aanschaf van een Brothermachine! Het lezen van de documentatie
helpt u bij het optimaal benutten van uw
machine.
Symbolen en conventies die
in de documentatie gebruikt
worden1
De volgende symbolen en conventies worden
in de documentatie gebruikt.
VetVetgedrukte tekst verwijst naar
knoppen op het
bedieningspaneel van de
machine of op het
computerscherm.
CursiefCursief gedrukte tekst
benadrukt een belangrijk punt
of verwijst u naar een verwant
onderwerp.
1
Waarschuwingen informeren u over
de maatregelen die u moet treffen
om te vermijden dat u letsel oploopt.
Deze waarschuwingen wijzen u op
procedures die u moet volgen om
mogelijke minder ernstige of ernstige
verwondingen te voorkomen.
Het pictogram Elektrisch gevaar
waarschuwt u voor mogelijke
elektrische schokken.
Deze waarschuwingen wijzen u op
belangrijke procedures die u moet
volgen om te voorkomen dat de
machine of andere voorwerpen
worden beschadigd.
Opmerkingen leggen uit wat u in een
bepaalde situatie moet doen of hoe
de bewerking met andere functies
werkt.
Het pictogram Onjuiste configuratie
waarschuwt u voor apparaten en
bewerkingen die niet compatibel zijn
met de machine.
Courier
New
2
Het lettertype Courier New
verwijst naar meldingen die
worden weergegeven op het
LCD-scherm van de machine.
Algemene informatie
Toegang krijgen tot de
Softwarehandleiding
en de
Netwerkhandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat niet alle
informatie over de machine, zoals het gebruik
van de geavanceerde functies van de printer,
de scanner, PC-Fax en het netwerk.
Raadpleeg de Softwarehandleiding en de
Netwerkhandleiding op de cd-rom voor
gedetailleerde informatie hierover.
Documentatie bekijken1
Documentatie bekijken
®
(voor Windows
Als u de documentatie wilt bekijken, klikt u op
het menu start, wijst u vanuit de
programmagroep Brother, MFC-XXXX aan
(waarbij XXXX uw modelnaam is) en
selecteert u vervolgens
Gebruikershandleidingen in
HTML-formaat.
Als u de software niet heeft geïnstalleerd,
kunt u de documentatie vinden door
onderstaande instructies op te volgen:
a Zet uw pc aan. Plaats de Brother cd-rom
in uw cd-rom-station.
b Als het scherm met de modelnaam
verschijnt, klikt u op de naam van uw
model.
)1
c Als het scherm met de taal verschijnt,
klikt u op de gewenste taal. Het
hoofdmenu van de cd-rom wordt
geopend.
1
1
Opmerking
Als dit venster niet wordt geopend, kunt u
®
Windows
programma start.exe uit te voeren vanuit
de hoofdmap van de Brother-cd-rom.
Verkenner gebruiken om het
d Klik op Documentatie.
e Klik op de documentatie die u wilt lezen.
HTML-documenten:
Softwarehandleiding en
Netwerkhandleiding in
HTML-formaat.
Dit formaat wordt aanbevolen voor
het lezen van documentatie op de
computer.
PDF-documenten:
Gebruikershandleiding voor
gebruik als zelfstandig apparaat,
Softwarehandleiding en
Netwerkhandleiding in
PDF-formaat.
Dit formaat wordt aanbevolen voor
het afdrukken van de handleidingen.
Klik op de koppeling om naar het
Brother Solutions Center te gaan,
waar u de PDF-documenten kunt
weergeven of downloaden. (Hiervoor
heeft u internettoegang en PDF
Reader-software nodig.)
3
Hoofdstuk 1
Instructies voor het scannen
opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
(voor Windows
Windows
ControlCenter3
(voor Windows
Windows
Netwerkscannen
ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met
OCR-procedurehandleidingen
U kunt de volledige
procedurehandleidingen voor ScanSoft™
PaperPort™ 11SE met OCR weergeven
via het menu Help in de toepassing
ScanSoft™ PaperPort™ 11SE.
®
2000 Professional/
®
XP en Windows Vista®)
®
2000 Professional/
®
XP en Windows Vista®)
Documentatie bekijken
1
(voor Macintosh
a Zet uw Macintosh
Brother-cd-rom in het cd-rom-station.
Het volgende venster wordt
weergegeven.
®
)1
®
aan. Plaats de
b Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
Instructies voor netwerkinstellingen
opzoeken
Uw machine kan worden aangesloten op een
draadloos of bekabeld netwerk. U kunt
belangrijke instructies voor instellingen
opzoeken in de installatiehandleiding. Als uw
draadloze toegangspunt ondersteuning biedt
voor SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected
Setup™ of AOSS™, volgt u de stappen in de
installatiehandleiding. Zie de
netwerkhandleiding voor meer informatie
over netwerkhandleiding.
c Dubbelklik op uw taalmap.
1
d Dubbelklik op top.html om de
Softwarehandleiding en de
Netwerkhandleiding weer te geven in
HTML-formaat.
e Klik op de documentatie die u wilt lezen:
Softwarehandleiding
Netwerkhandleiding
4
Algemene informatie
Instructies voor het scannen
opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
(voor Mac OS
ControlCenter2
(voor Mac OS
Netwerkscannen
(voor Mac OS
Presto! PageManager
Gebruikershandleiding
U kunt de volledige gebruikershandleiding
voor Presto! PageManager weergeven via
het menu Help in de toepassing Presto!
PageManager.
®
X 10.2.4 of recenter)
®
X 10.2.4 of recenter)
®
X 10.2.4 of recenter)
1
Brother-support
oproepen
(voor Windows
Alle nodig hulpbronnen, bijvoorbeeld
websupport (Brother Solutions Center), staan
tot uw beschikking en op de cd-rom van
Brother.
Klik op Brother-support in het
hoofdmenu. Het volgende scherm wordt
weergegeven:
®
)1
1
Instructies voor netwerkinstellingen
opzoeken
Uw machine kan worden aangesloten op een
draadloos of bekabeld netwerk. U kunt
belangrijke instructies voor instellingen
opzoeken in de installatiehandleiding. Als uw
draadloze toegangspunt ondersteuning biedt
voor SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected
Setup™ of AOSS™, volgt u de stappen in de
installatiehandleiding. Zie de
netwerkhandleiding voor meer informatie
over netwerkhandleiding.
Brother-verbruiksartikelen
(http://www.brother.com/original/
bezoeken, klikt u op Informatie over supplies.
Als u het Brother CreativeCenter
(http://www.brother.com/creativecenter/
voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare
downloads wilt openen, klikt u op Brother CreativeCenter.
) te openen, klikt
) klikt u op
) wilt
)
Om terug te gaan naar het hoofdmenu
klikt u op Terug. Wanneer u klaar bent,
klikt u op Afsluiten.
5
Hoofdstuk 1
06 : 11
27 . 0 1. 2 0 09
a
b
Overzicht van het bedieningspaneel1
8
27.01.2009
27.01.2009
06:11
06:11
7
1Fax- en telefoontoetsen:
Dubbelzijdig Kopie
Druk op deze toets om op beide zijden van
het papier te kopiëren.
Telefoon/Intern
Deze toets wordt gebruikt voor een
telefoongesprek nadat de hoorn van het
externe telefoontoestel tijdens het dubbele
belsignaal is opgepakt.
Bij aansluiting op een PBX kunt u met deze
toets tevens toegang krijgen tot een
buitenlijn of een telefoontje overzetten naar
een ander toestel.
Herkies/Pauze
Met deze toets kunt u de 30 laatst gekozen
nummers opnieuw bellen. Hiermee kunt u
ook tijdens het kiezen een pauze invoegen.
2Kiestoetsen
Gebruik deze toetsen om telefoon- en
faxnummers te kiezen. Deze toetsen worden
tevens gebruikt als toetsenbord om informatie
in de machine in te voeren.
Met deze functie schakelt u tijdens sommige
handelingen het touchscreen in.
Met de toets # kunt u tijdens een oproep de
kiesmodus tijdelijk veranderen van puls naar
toon.
21
3Modustoetsen:
Fax
Voor het faxen van documenten.
Scan
Geeft toegang tot scanmodus.
Kopie
Voor het kopiëren van documenten.
Photo Capture
Geeft toegang tot de modus PhotoCapture
Center™.
4Starttoetsen:
Kleur Start
Met deze toets start u het faxen, of maakt u
kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een
scanbewerking uitvoeren (in kleur of mono,
afhankelijk van de scaninstelling in de
ControlCenter-software).
Mono Start
Met deze toets start u het faxen, of maakt u
monochrome kopieën. Hiermee kunt u ook
een scanbewerking uitvoeren (in kleur of
mono, afhankelijk van de scaninstelling in
de ControlCenter-software).
Geschiedenis
Nwe faxNwe fax
F
0101
6
Algemene informatie
Geh.
Ant
Geh.
Nwe faxNwe fax
0101
Faxvoor
beeld
01
Geh.
MENU
Telefoonboek
Ant
Ant
5Spaarstand
Met deze toets zet u de machine in de
energiebesparende stand.
65
1
34
6 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een
bewerking gestopt of een menu verlaten.
7LCD (liquid crystal display)
Dit is een touchscreen-lcd-scherm. U krijgt
toegang tot de menu's en de opties door op de
toetsen op het scherm te drukken.
U kunt de helling van het scherm instellen door
dit op te tillen.
8Eéntoetsnummers
Deze 3 toetsen geven u direct toegang tot 6
eerder opgeslagen nummers.
Shift
Als u de ééntoetsnummers 4 tot en met 6 wilt
oproepen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op
de betreffende toets drukt.
Als geen nummer is toegewezen aan de toets
kunt u een nummer ook rechtstreeks opslaan
door op de lege toets te drukken.
7
Hoofdstuk 1
06 :11
27 . 0 1. 2 0 09
Geh.
Ant
Indicaties op het LCD-scherm1
Op het LCD-scherm wordt de huidige status
van de machine weergegeven wanneer deze
niet wordt gebruikt.
3
2111
Geh.
27.01.2009
27.01.2009
06:11
06:11
Nwe faxNwe fax
Geschiedenis
1Draadloze status
Een indicator met vier niveaus geeft de huidige
signaalsterkte van het draadloze netwerk weer
wanneer u gebruik maakt van een draadloze
verbinding.
0Max.
2Geheugenstatus
Hiermee wordt het beschikbare geheugen in
de machine aangegeven.
3Huidige ontvangststand
Hiermee wordt de huidige ontvangstmodus
aangegeven.
Fax (Alleen Fax)
F/T (Fax/Telefoon)
Ant (Telefoon/Beantw.)
Hnd (Handmatig)
Faxvoor
beeld
0101
Geh.
MENU
Telefoonboek
01
Ant
Ant
4
5689107
7Faxen in geheugen
Hiermee wordt aangegeven hoeveel
ontvangen faxen zich in het geheugen
bevinden.
8Faxvoorbeeld
Hiermee kunt u een ontvangen fax vooraf
bekijken.
9Nieuwe fax(en)
Als Faxvoorbeeld ingesteld is op Aan kunt u
zien hoeveel nieuwe faxen u ontvangen hebt.
10 Geschiedenis
Hiermee kunt u een lijst met uitgaande
gesprekken en de ID-geschiedenis van de
beller bekijken.
U kunt hiermee ook het nummer bellen of
faxen dat u uit de lijsten hebt gekozen.
11 Waarschuwingspictogram
Wordt weergegeven wanneer er een storing is
of wanneer er onderhoud moet worden
gepleegd; druk op het
waarschuwingspictogram om de melding te
bekijken en druk dan op om terug te keren
naar het scherm Gereed.
Opmerking
Als u een fax met verschillende
papierformaten ontvangt (bijvoorbeeld
een A4-pagina en een A3-pagina), wordt
mogelijk voor elk formaat een bestand
gemaakt en opgeslagen. Op het
LCD-scherm wordt mogelijk aangegeven
dat er meer dan één faxtaak is ontvangen.
4Inktindicator
Toont u de beschikbare hoeveelheid inkt.
Hiermee hebt u ook toegang tot het menu
Inkt.
5Telefoonboek
Hiermee kunt u een telefoonboek met
ééntoetsnummers, snelkiesnummers en
groepsnummers maken.
U kunt in het telefoonboek ook een nummer
opzoeken dat u wilt kiezen.
6MENU
Hiermee hebt u toegang tot het hoofdmenu.
8
Normale handelingen1
ME N U
St a nd aa r di ns t .
Sl a ap st a nd
Algemene informatie
U bedient het touchscreen door met uw
vingers op MENU te drukken of op de
keuzetoets op het LCD-scherm. Druk op dc
of ab om meer menu's of opties in een
instelling te bekijken.
In de volgende stappen wordt beschreven
hoe u een instelling in de machine wijzigt. In
dit voorbeeld wordt de instelling van de
slaapstand gewijzigd van 10 Min. in
5 Min.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
MENU
Standaardinst.
Fax
Netwerk
1
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Slaapstand weer te
geven.
Standaardinst.
10 Min.Slaapstand
A3 - kortvezelig
Functieslot
Aan
e Druk op Slaapstand.
f Druk op 5 Min.
Slaapstand
1 Min
3 Min.
10 Min.
2 Min.
5 Min.
g Druk op Stop/Eindigen.
9
2
Papier en documenten laden2
Papier en andere
afdrukmedia laden
Opmerking
• Zie voor papierlade 2 Papier in papierlade
2 laden op pagina 13.
• Als de papierlade die voor de faxmodus
wordt gebruikt op Auto Select is
ingesteld, moet u na het bijvullen van
papierlade 1 het scannerdeksel openen
en sluiten om de machine te resetten.
• Als u een afwijkend papierformaat in lade
1 of lade 2 plaatst, moet u ook de instelling
voor het papierformaat van de machine
wijzigen. (Zie Papierformaat en -soort
op pagina 29.)
Papier in papierlade 1 laden2
a Als de papiersteunklep open is, klapt u
deze in en schuift u vervolgens de
papiersteun naar binnen. Trek de
papierlade volledig uit de machine.
Opmerking
2
• Wanneer u papier van A3-, Legal- of
Ledger-formaat gebruikt, drukt u op de
universele ontgrendeling (1) en trekt u aan
de achterkant van de papierlade.
1
1
• Als u A5 of een kleiner papierformaat
gebruikt, moet u zorgen dat de papierlade
niet wordt uitgetrokken.
b Open het deksel van de papierlade (1).
10
1
Papier en documenten laden
c Druk de papiergeleiders voor de
breedte (1) en vervolgens de
papiergeleider voor de lengte (2) met
beide handen voorzichtig in en stel deze
geleiders af op het papierformaat.
Zorg dat de driehoekjes (3) op de
papiergeleiders voor de breedte (1) en
op de papiergeleider voor de lengte (2)
naar de markering voor het gebruikte
papierformaat wijzen.
d Blader de stapel papier goed door, om
te voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
2
BELANGRIJK
1
Draag er steeds zorg voor dat het papier
niet omkrult.
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag
en de bovenste rand eerst.
Controleer of het papier vlak in de lade
ligt.
3
2
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver
in duwt; het kan aan de achterkant van de
lade omhoog gaan staan en problemen
veroorzaken bij de invoer.
11
Hoofdstuk 2
f Pas de papiergeleiders voor de breedte
voorzichtig met beide handen aan het
papier aan.
Zorg dat de papiergeleiders aan de
zijkant de randen van het papier
aanraken.
g Sluit het deksel van de papierlade.
Controleer of het papier vlak in de lade
ligt en niet boven de markering voor de
maximale invoercapaciteit (1) uitkomt.
1
h Duw de papierlade langzaam volledig in
de machine.
VOORZICHTIG
Duw lade 1 NIET te snel in de machine. Uw
hand kan hierdoor mogelijk bekneld raken
tussen lade 1 en lade 2 en letsel oplopen.
Duw lade 1 langzaam terug.
i Trek, terwijl u de papierlade vasthoudt,
de papiersteun (1) naar buiten tot u een
klik hoort en vouw de
papiersteunklep (2) uit.
2
1
12
Papier en documenten laden
Opmerking
Als u klaar bent met het gebruiken van
A3-, Ledger- of Legal-papier en op een
kleiner papierformaat wilt overschakelen,
verwijdert u het papier uit de lade. Verklein
de lade vervolgens door de universele
ontgrendeling (1) in te drukken.
Pas de papiergeleider voor de lengte (2)
aan het papierformaat aan dat u gebruikt.
Plaats het papier vervolgens in de lade.
1
1
Papier in papierlade 2 laden2
Opmerking
In papierlade 2 kunt u alleen normaal
papier van de volgende formaten
gebruiken: A3, A4, Ledger, Letter, Legal
en Executive.
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
2
b Verwijder het deksel van de
papierlade (1).
1
2
13
Hoofdstuk 2
c Druk de papiergeleiders voor de
breedte (1) en vervolgens de
papiergeleider voor de lengte (2) met
beide handen voorzichtig in en stel deze
geleiders af op het papierformaat.
Zorg dat de driehoekjes (3) op de
papiergeleiders voor de breedte (1) en
op de papiergeleider voor de lengte (2)
naar de markering voor het gebruikte
papierformaat wijzen.
1
Opmerking
Als u papier van A3-, Ledger- of Legalformaat gebruikt, drukt u op de universele
ontgrendeling (1) en trekt u aan de
achterkant van de papierlade.
1
d Blader de stapel papier goed door, om
3
2
te voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
BELANGRIJK
Draag er steeds zorg voor dat het papier
niet omkrult.
14
Papier en documenten laden
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag
en de bovenste rand eerst.
Controleer of het papier vlak in de lade
ligt en niet boven de markering voor de
maximale invoercapaciteit (1) uitkomt.
1
g Plaats het deksel terug op de
papierlade.
h Duw de papierlade langzaam terug in de
machine.
2
f Pas de papiergeleiders voor de breedte
voorzichtig met beide handen aan de
papierstapel aan.
Zorg dat de papiergeleiders aan de
zijkant de randen van het papier
aanraken.
BELANGRIJK
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar stap j als u papier van het
formaat Ledger, Legal of A3 gebruikt.
Ga naar stap l als u papier van het
formaat Letter gebruikt.
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver
in duwt; het kan aan de achterkant van de
lade omhoog gaan staan en problemen
veroorzaken bij de invoer.
15
Hoofdstuk 2
j Trek papierlade 1 uit de machine.
Druk op de universele ontgrendeling (1)
en trek aan de achterkant van de
papierlade.
1
1
k Open het deksel van de papierlade en
stel de papiergeleider voor de lengte (1)
af op het papier.
l Sluit het deksel van de papierlade en
duw de lade langzaam in de machine.
Trek de papiersteun uit (1) tot u een klik
hoort en vouw de papiersteunklep
uit (2).
2
1
Opmerking
Als u klaar bent met het gebruiken van
A3-, Ledger- of Legal-papier en op een
kleiner papierformaat wilt overschakelen,
verwijdert u het papier uit de lade. Verklein
de lade vervolgens door de universele
ontgrendeling (1) in te drukken.
Pas de papiergeleider voor de lengte (2)
aan het papierformaat aan dat u gebruikt.
Plaats vervolgens het kleinere formaat
papier in de lade.
1
16
1
2
Papier en documenten laden
Enveloppen en briefkaarten
laden2
Informatie over enveloppen2
Gebruik enveloppen met een gewicht
2
tussen 80 en 95 g/m
Voor sommige enveloppen is het nodig de
marge in te stellen in de toepassing. Maak
altijd eerst een proefafdruk voordat u een
groot aantal enveloppen afdrukt.
.
BELANGRIJK
Gebruik NOOIT de volgende soorten
enveloppen, aangezien deze problemen
veroorzaken bij de papierinvoer:
• Zakachtige enveloppen.
• Enveloppen met reliëf (met verhoogd
opschrift).
Enveloppen en briefkaarten in lade 1
laden
a Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen of briefkaarten zo plat
mogelijk voordat u deze plaatst.
BELANGRIJK
Plaats de enveloppen of briefkaarten één
voor één in de papierlade als er
verschillende enveloppen of briefkaarten
tegelijk naar binnen worden getrokken.
2
2
• Enveloppen met sluithaken of nietjes.
• Enveloppen die aan de binnenkant zijn
voorbedrukt.
LijmDubbele omslag
Het kan zijn dat u af en toe problemen
ondervindt bij de papierinvoer vanwege
de dikte, het formaat en de vorm van de
omslag van de enveloppen die u gebruikt.
17
Hoofdstuk 2
b Leg enveloppen of briefkaarten in de
papierlade met de adreszijde naar
beneden en de invoerkant (bovenkant
van de enveloppen) eerst. Wij raden u
aan om een extra envelop of briefkaart
te laden. Druk met beide handen de
papiergeleiders voor de breedte (1) en
de papiergeleider voor de lengte (2) in
en stel de geleiders af op het formaat
van de enveloppen of briefkaarten.
Als u problemen hebt bij het afdrukken op
enveloppen met de omslag aan de korte
kant, kunt u het volgende proberen:
2
a Open de omslag van de envelop.
b Zorg ervoor dat tijdens het afdrukken de
omslag op de achterkant van de
envelop is gevouwen.
1
c Stel de maat en marge in bij uw
toepassing.
Kleine afdrukken uit de
machine verwijderen2
Wanneer de machine kleine stukjes papier
uitwerpt op de uitvoerpapierlade, kunt u deze
misschien niet bereiken. Zorg dat het
afdrukken is voltooid, en trek vervolgens de
2
lade volledig uit de machine.
18
Papier en documenten laden
Afdrukgebied2
Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte
toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen
papier en enveloppen. De machine kan afdrukken in de grijze gedeelten van losse vellen papier
wanneer de afdrukfunctie Zonder rand beschikbaar en ingeschakeld is. (Zie Afdrukken voor
Windows
Losse vellenEnveloppen
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh® in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
3
4
1
3
1
4
2
2
Bovenkant (1)Onderkant (2)Links (3)Rechts (4)
Losse vellen3 mm3 mm3 mm3 mm
Enveloppen12 mm24 mm3 mm3 mm
Opmerking
De functie Zonder rand is niet beschikbaar voor enveloppen.
2
19
Hoofdstuk 2
Acceptabel papier en
andere afdrukmedia
De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed
door het soort papier dat u in de machine
gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de
instellingen die u heeft gekozen, moet u de
papiersoort altijd instellen op het type papier
dat u plaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat
papier), glanzend papier, transparanten en
enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten
papier te testen, alvorens een grote
hoeveelheid aan te schaffen.
Gebruik voor optimale resultaten Brotherpapier.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat
papier), transparanten en fotopapier,
moeten op het tabblad Normaal van de
printerdriver of voor de instelling
Papiersoort in het menu altijd de juiste
afdrukmedia zijn geselecteerd. (Zie
Papierformaat en -soort op pagina 29.)
Aanbevolen afdrukmedia2
2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen
raden wij u aan Brother-papier te gebruiken.
(Zie onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier
beschikbaar is, raden wij u aan verschillende
soorten papier te testen voor u grote
hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te
gebruiken wanneer u op transparanten
afdrukt.
Brother-papier
PapiersoortItem
A3 normaalBP60PA3
A3 Glanzend FotoBP71GA3
A3 Inkjet (Mat)BP60MA3
A4 NormaalBP60PA
A4 Glanzend FotoBP71GA4
A4 Inkjet (Mat)BP60MA
10 × 15 cm Glanzend FotoBP71GP
Als u wilt afdrukken op fotopapier van
Brother, dient u een extra vel van
hetzelfde fotopapier in de papierlade te
plaatsen. U vindt dit extra vel in de
verpakking van het papier.
Als u transparanten of fotopapier gebruikt,
dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen;
dit om te voorkomen dat de vellen aan
elkaar plakken of verstopt raken.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier niet aan vlak na het afdrukken; de
inkt kan nog nat zijn en op uw vingers
vlekken.
20
Papier en documenten laden
Omgaan met en gebruik van
afdrukmedia2
Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar
het papier plat en verwijderd van vocht,
direct zonlicht en warmte.
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde
van het fotopapier niet aanraakt. Plaats
fotopapier met de glimmende zijde naar
beneden toe.
Raak de voor- of achterkant van
transparanten niet aan, daar deze
gemakkelijk water en transpiratie
absorberen, wat afbreuk doet aan de
afdrukkwaliteit. Transparanten die voor
laserprinters en -kopieerapparaten
ontworpen zijn, kunnen het volgende
document bevlekken. Gebruik alleen
transparanten die worden aanbevolen
voor inkjetprinters.
Papiercapaciteit in de
uitvoerpapierlade
Maximaal 50 vel A4-papier van 80 g/m2 .
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten en fotopapier vel voor vel
uit de uitvoerlade worden genomen.
2
2
Dubbelzijdig afdrukken is alleen mogelijk
bij PC-printen. (Zie Afdrukken voor
Windows
®
in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
BELANGRIJK
Gebruik de volgende soorten papier NIET:
• papier dat beschadigd, gekruld of
gekreukt is of een onregelmatige vorm
heeft
1
1
12 mm of meer
• hoogglanzend of erg gestructureerd
papier
• papier dat niet netjes kan worden
gestapeld
21
Hoofdstuk 2
De juiste afdrukmedia selecteren2
Type en formaat papier voor elke functie2
PapiersoortPapierformaatGebruik
FaxenKopiëren Photo
Capture
Losse vellenLedger279,4 × 431,8 mmJaJaJaJa
A3297 × 420 mmJaJaJaJa
Letter 215,9 × 279,4 mmJaJaJaJa
A4210 × 297 mmJaJaJaJa
Legal215,9 × 355,6 mmJaJa–Ja
Executive184 × 267 mm–––Ja
JIS B4257 × 364 mm–––Ja
JIS B5182 × 257 mm–––Ja
A5148 × 210 mm–Ja–Ja
A6105 × 148 mm–––Ja
KaartenFoto10 × 15 cm–JaJaJa
Foto L89 × 127 mm–––Ja
Foto 2L13 × 18 cm––JaJa
Indexkaart127 × 203 mm–––Ja
Briefkaart 1100 × 148 mm–––Ja
Printer
Briefkaart 2
(Dubbel)
EnveloppenC5-Envelop162 × 229 mm–––Ja
DL-Envelop110 × 220 mm–––Ja
COM-10105 × 241 mm–––Ja
Monarch98 × 191 mm–––Ja
JE4-Envelop105 × 235 mm–––Ja
TransparantenLetter215,9 × 279,4 mm–Ja–Ja
A4210 × 297 mm–Ja–Ja
Legal215,9 × 355,6 mm–Ja–Ja
A5148 × 210 mm–Ja–Ja
148 × 200 mm–––Ja
22
Papier en documenten laden
Gewicht, dikte en capaciteit papier2
PapiersoortGewichtDikteAantal
vellen
Losse vellen Normaal
papier
64 tot 120 g/m
2
0,08 tot 0,15 mm
(Lade 2)
Normaal
64 tot 105 g/m
2
0,08 tot 0,15 mm
papier
Inkjetpapier
Glanzend
papier
KaartenFotokaart
Indexkaart
Briefkaart
Enveloppen
64 tot 200 g/m
Max. 220 g/m
Max. 220 g/m
Max. 120 g/m
Max. 200 g/m
75 tot 95 g/m
2
2
2
2
2
2
0,08 tot 0,25 mm20
Max. 0,25 mm
Max. 0,25 mm
Max. 0,15 mm30
Max. 0,25 mm30
Max. 0,52 mm10
Transparanten––10
1
Maximaal 100 vel van 80 g/m2 papier.
2
Maximaal 250 vel van 80 g/m2 papier.
3
BP71-papier van 260 g/m2 is speciaal bedoeld voor inkjetmachines van Brother.
100
250
20
20
1
2
3
3
2
23
Hoofdstuk 2
Documenten laden2
U kunt een fax verzenden, kopiëren en
scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) en vanaf de glasplaat.
De ADF gebruiken2
De ADF heeft een capaciteit van maximaal
50 vellen en voert het papier vel voor vel in.
Gebruik standaardpapier van het type
80 g/m
alvorens het papier in de ADF te plaatsen.
Aanbevolen omgeving2
Temperatuur:20°C tot 30°C
Vochtigheid:50% tot 70%
Papier:
2
en waaier de stapel altijd los
80 g/m
2
Documenten laden2
BELANGRIJK
• Trek NIET aan het document terwijl het
doorschuift.
• GEBRUIK GEEN omgekruld, verkreukeld,
gevouwen, gescheurd of geniet papier, en
ook geen papier met paperclips, lijm of
plakband.
• Gebruik GEEN karton, krantenpapier of
stof.
Zorg dat in inkt geschreven documenten
helemaal droog zijn.
a Vouw de ADF-documentsteun (1) en de
ADF-documentsteunklep (2) uit.
1
2
Ondersteunde documentformaten2
Lengte:148 tot 431,8 mm
Breedte:148 tot 297 mm
Gewicht:
64 tot 90 g/m
2
b Blader de stapel goed door.
c Stel de papiergeleiders (1) in op de
breedte van uw documenten.
1
24
Papier en documenten laden
d Plaats uw documenten met de
bedrukte zijde omhoog en de
bovenrand eerst in de ADF totdat u voelt
dat ze de papierinvoerrol raken.
Opmerking
Plaats A4-/Letter-documenten met de
korte rand eerst in de ADF.
Documenten laden2
Opmerking
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de
ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op.
b Gebruik de documentgeleiders aan de
linker- en bovenkant om het document
in de linkerbovenhoek van de glasplaat
te leggen, met de bedrukte zijde naar
beneden.
2
BELANGRIJK
LAAT GEEN dikke documenten achter op
de glasplaat. Als u dat doet, kan de ADF
vastlopen.
De glasplaat gebruiken2
U kunt de glasplaat gebruiken om vel voor vel
te faxen, kopiëren of scannen, of bijvoorbeeld
bladzijden uit een boek.
Ondersteunde documentformaten2
Lengte: Max. 431,8 mm
Breedte:Max. 297 mm
Gewicht:Max. 2 kg
c Sluit het documentdeksel.
BELANGRIJK
Als u bezig bent een boek of een lijvig
document te scannen, laat het deksel dan
NIET dichtvallen en druk er niet op.
25
Hoofdstuk 2
Scangebied2
De grootte van het scangebied is afhankelijk
van de instellingen in de door u gebruikte
toepassing. Hieronder wordt voor elk
papierformaat aangegeven welk gebied niet
kan worden gescand.
3
1
4
2
Gebruik
FaxenLedger3 mm3,7 mm
Kopiëren Alle
Scannen Alle
Documentgrootte
A33 mm4,5 mm
Letter3 mm4 mm
A43 mm(Glasplaat)
Legal3 mm4 mm
papierformaten
papierformaten
Boven (1)
Onder (2)
3 mm3 mm
3 mm3 mm
Links (3)
Rechts (4)
3mm
(ADF)
1mm
26
3
Algemene instellingen3
Energiebesparende
stand
Om een goede afdrukkwaliteit te behouden,
een lange levensduur van de printkop te
garanderen en zo zuinig mogelijk met de inkt
om te gaan, dient u de machine te allen tijde
aangesloten te laten op een stroombron.
U kunt de machine in de energiebesparende
stand zetten door op de toets Spaarstand te
drukken. U kunt in de energiebesparende
stand nog altijd telefoongesprekken
ontvangen. Voor verdere informatie over het
ontvangen van faxen in de
energiebesparende stand, raadpleegt u de
tabel op pagina 28. De uitgestelde faxen die
zijn ingesteld, worden verzonden. U kunt
zelfs faxen ophalen met Afstandsbediening
als u zich niet bij de machine bevindt. Voor
andere opdrachten moet u de machine wel uit
de energiebesparende stand halen.
De machine uit de
3
energiebesparende stand
halen3
a Druk op de toets Spaarstand.
Op het LCD-scherm worden de datum
en de tijd weergegeven.
Opmerking
• Zelfs als u de machine in de
energiebesparende stand heeft gezet, zal
de machine de printkop toch regelmatig
reinigen om de afdrukkwaliteit te
handhaven.
• U kunt de energiebesparende stand zo
aanpassen dat er, behalve de
automatische reiniging van de printkop,
geen andere opdrachten beschikbaar
blijven. (Zie Energiebesparende stand instellen op pagina 27.)
3
Opmerking
Als u een extern telefoontoestel of
antwoordapparaat heeft aangesloten, blijft
dat steeds beschikbaar.
De machine in de
energiebesparende stand
zetten3
a Houd de toets Spaarstand ingedrukt
totdat Afsluiten wordt weergegeven
op het LCD-scherm.
Het LCD-scherm blijft nog enkele
seconden ingeschakeld en wordt dan
uitgeschakeld.
Energiebesparende stand
instellen3
U kunt de toets Spaarstand van de machine
aanpassen. De fabrieksinstelling is
Faxontv:Aan. De machine kan ook
faxberichten of telefoongesprekken
ontvangen wanneer deze in de
energiebesparende modus staat. Wanneer u
wilt dat uw machine geen faxberichten of
oproepen ontvangt, zet u deze instelling op
Faxontv:Uit.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om P.Bewaar inst.
weer te geven.
27
Hoofdstuk 3
e Druk op P.Bewaar inst.
f Druk op Faxontv:Uit (of
Faxontv:Aan).
g Druk op Stop/Eindigen.
Aan/Uitinstellingen
Faxontv:
1
Aan
(fabrieksinstelling)
Faxontv:
Uit
1
U kunt geen fax ontvangen met Mono Start of
Kleur Start.
2
U kunt niet automatisch een fax ontvangen als u de
ontvangststand heeft ingesteld op Fax/Telefoon.
3
Instellen voordat u de machine uitschakelt.
Ontvangststand
Alleen Fax
Ext. TEL/ANT
Handmatig
Fax/Telefoon
—Behalve het reinigen
Beschikbare
opdrachten
Fax ontvangen
Fax waarnemen
Uitgestelde fax
3
(Tijdklok)
Fax doorzenden
Fax opslaan
Faxvoorbeeld
PC Fax ontvangen
Afstandsbediening
Fax waarnemen
Uitgestelde fax
2
(Tijdklok)
van de printkop zijn er
geen bewerkingen
mogelijk.
3
Tijdklokstand3
De machine heeft op het bedieningspaneel
vier tijdelijke modustoetsen: Fax, Scan, Kopie en Photo Capture. U kunt de tijdsduur
wijzigen waarna de machine, na de laatste
scan-, kopieer- of PhotoCapture-bewerking,
terugkeert naar de faxmodus. Als u Uit
selecteert, blijft de machine in de laatst
gebruikte modus.
3
3
3
3
3
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Tijdklokstand
weer te geven.
e Druk op Tijdklokstand.
f Druk op 0 Sec., 30 Sec., 1 Min,
2 Min., 5 Min. of Uit.
28
g Druk op Stop/Eindigen.
Algemene instellingen
Papierinstellingen3
Papierformaat en -soort3
Als u een afwijkend papierformaat in lade 1 of
lade 2 plaatst, moet u ook de instelling voor
het papierformaat van de machine wijzigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit dient u de
machine in te stellen op het type papier dat u
gebruikt.
U kunt zeven papierformaten voor het
afdrukken van uw kopieën gebruiken: A3, A4,
A5, 10 × 15 cm, Ledger, Letter en Legal.
Voor het afdrukken van faxen heeft u de
keuze uit vijf formaten: A3, A4, Ledger, Letter
en Legal.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
BELANGRIJK
Het papier wordt met de bedrukte zijde
naar boven op de uitvoerlade aan de
voorkant van de machine uitgeworpen.
Als u transparanten of glanzend papier
gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te
verwijderen; dit om te voorkomen dat de
vellen aan elkaar plakken of een
papierstoring veroorzaken.
Lade gebruiken bij kopiëren3
U kunt een andere papierlade instellen als de
standaardlade voor het afdrukken van
kopieën.
Volg onderstaande instructies om de
standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op MENU.
3
d Druk op a of b om Lade-instell.
weer te geven.
e Druk op Lade-instell.
f Druk op Lade 1 of Lade 2.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u Lade 1 hebt gekozen, drukt u
op d of c om de opties voor het
papierformaat weer te geven, en
drukt u op A4, A5, A3, 10x15cm, Letter, Legal of Ledger.
Druk op de papiersoort:
Normaal pap., Inkjet papier,
Brother BP71, Glossy anders
of Transparanten.
Als u Lade 2 hebt gekozen, drukt u
op A4, A3, Letter, Legal of
Ledger.
h Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
In papierlade 2 kunt u alleen normaal
papier van de volgende formaten
gebruiken: A3, A4, Ledger, Letter en
Legal.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Lade-instell.
weer te geven.
e Druk op Lade-instell.
f Druk op a of b om Kopie:lade weer te
geven.
g Druk op Kopie:lade.
h Druk op Lade 1 of Lade 2.
i Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt het papierformaat en de
ladeselectie tijdelijk wijzigen voor de
volgende kopie. (Zie Papieropties
op pagina 95.)
29
Hoofdstuk 3
Lade gebruiken bij faxen3
U kunt een andere papierlade instellen als de
standaardlade voor het afdrukken van
ontvangen faxen.
Met Auto Select wordt in eerste instantie
afgedrukt op papier uit lade 1, en in de
volgende gevallen op papier uit lade 2:
Papierlade 1 is leeg.
Papierlade 2 is ingesteld op een ander
papierformaat dat geschikter is voor de
ontvangen faxen.
Beide laden bevatten hetzelfde
papierformaat en papierlade 1 is niet
ingesteld op gebruik van normaal papier.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
Beveiligde
papierinvoermodus voor
breedlopend A3-papier3
Als er horizontale strepen over uw
A3-afdrukken lopen, gebruikt u mogelijk
langlopend papier. Stel
A3 - kortvezelig in op Uit om dit
probleem te vermijden.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om A3 - kortvezelig
weer te geven.
e Druk op A3 - kortvezelig.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Lade-instell.
weer te geven.
e Druk op Lade-instell.
f Druk op a of b om Fax:lade weer te
geven.
g Druk op Fax:lade.
h Druk op Lade 1, Lade 2 of
Auto Select.
i Druk op Stop/Eindigen.
f Druk op Uit.
g Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Als u niet zeker weet welke papiersoort u
gebruikt, controleert u de
papierspecificaties op de
papierverpakking of raadpleegt u de
fabrikant.
• Wanneer A3 - kortvezelig op Aan is
ingesteld, wordt langzamer afgedrukt.
30
Algemene instellingen
Instellingen volume3
Belvolume3
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus
voor de beltoon, van Hoog tot Uit. De
machine slaat uw nieuwe standaardinstelling
op tot u deze wijzigt.
Het belvolume instellen via het menu 3
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Volume weer te
geven.
Volume van de
waarschuwingstoon3
Wanneer de waarschuwingstoon aanstaat,
zal de machine een geluidssignaal geven
wanneer u een toets indrukt, een vergissing
maakt of een fax verzendt of ontvangt.
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus,
van Hoog tot Uit.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Volume weer te
geven.
e Druk op Volume.
3
e Druk op Volume.
f Druk op Belvolume.
g Druk op Laag, Half, Hoog of Uit.
h Druk op Stop/Eindigen.
f Druk op Waarsch.toon.
g Druk op Laag, Half, Hoog of Uit.
h Druk op Stop/Eindigen.
Luidsprekervolume3
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus
voor de luidspreker, van Hoog tot Uit.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Volume weer te
geven.
e Druk op Volume.
f Druk op Luidspreker.
g Druk op Laag, Half, Hoog of Uit.
h Druk op Stop/Eindigen.
31
Hoofdstuk 3
Automatische zomer-/
wintertijd
U kunt de machine zo instellen dat de zomer/wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De
machine zal in de lente automatisch een uur
vooruit worden gezet en één uur terug in de
herfst. Zorg dat u de juiste datum en tijd hebt
ingevoerd in de instelling Datum&Tijd.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Aut. zomertijd
weer te geven.
e Druk op Aut. zomertijd.
f Druk op Uit (of Aan).
g Druk op Stop/Eindigen.
Slaapstand3
3
U kunt opgeven na hoeveel tijd (tussen 1 en
60 minuten) de machine in de slaapstand
wordt gezet wanneer er geen gebruik van
wordt gemaakt. Zodra een bewerking op de
machine wordt uitgevoerd, wordt de tijdklok
opnieuw gestart.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Slaapstand weer te
geven.
e Druk op Slaapstand.
f Druk op 1 Min, 2 Min., 3 Min.,
5 Min., 10 Min., 30 Min. of
60 Min. om op te geven na hoeveel
tijd de machine bij inactiviteit in de
slaapstand moet worden gezet.
g Druk op Stop/Eindigen.
32
Algemene instellingen
LCD-scherm3
LCD-contrast3
U kunt het contrast van het LCD-scherm
aanpassen, zodat de weergave duidelijker
wordt. Als u het LCD-scherm niet goed kunt
lezen, kunt u proberen de contrastinstelling te
wijzigen.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om LCD instell. weer
te geven.
e Druk op LCD instell.
f Druk op LCD Contrast.
De lichtdimtimer voor de
achtergrondverlichting
instellen 3
U kunt instellen hoe lang de
achtergrondverlichting van het LCD-scherm
blijft branden nadat u bent teruggekeerd naar
het scherm Gereed.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om LCD instell. weer
te geven.
e Druk op LCD instell.
f Druk op Lichtdim-timer.
3
g Druk op Licht, Half of Donker.
h Druk op Stop/Eindigen.
De helderheid van de
achtergrondverlichting
instellen3
Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen,
kunt u de instelling van de helderheid
wijzigen.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om LCD instell. weer
te geven.
g Druk op 10 Sec., 20 Sec., 30 Sec.
of Uit.
h Druk op Stop/Eindigen.
e Druk op LCD instell.
f Druk op Schermverlicht.
g Druk op Licht, Half of Donker.
h Druk op Stop/Eindigen.
33
4
Beveiligingsfuncties4
Functieslot4
Met de beveiligingsfunctie Functieslot kunt u
de toegang tot bepaalde machinefuncties
(Fax, Kopiëren, Scan, Afdrukken
beperken.
Door de toegang tot de menu-instellingen te
beperken, verhindert deze functie ook dat
gebruikers de standaardinstellingen van de
machine wijzigen.
Voordat u de beveiligingsfuncties gebruikt,
moet u een beheerderswachtwoord invoeren.
De toegang tot niet-openbare bewerkingen
kan worden geregeld door gebruikers met
beperkte rechten in te stellen. Gebruikers met
beperkte rechten moeten een
gebruikerswachtwoord invoeren om de
machine te kunnen gebruiken.
Noteer zorgvuldig uw gebruikerswachtwoord
voor beperkte rechten. Als u het vergeet,
neemt u contact op met uw Brotherservicedealer.
1
Afdrukken heeft betrekking op alle afdruktaken en
PC-Fax verzenden.
Opmerking
• Alleen beheerders kunnen beperkingen
instellen en wijzigingen aanbrengen voor
elke gebruiker.
• Wanneer Afdrukken uitgeschakeld is,
gaan pc-afdruktaken zonder nadere
kennisgeving verloren.
• Als Fax Tx uitgeschakeld is, zijn de
functies van het menu Fax niet
beschikbaar.
(Fax Tx: Fax verzenden;
Fax Rx: Fax ontvangen)
• Ontvang Pollen is alleen actief wanneer
zowel Fax Tx als Fax Rx is ingeschakeld.
1
en PCC)
Het beheerderswachtwoord
instellen en wijzigen4
Het wachtwoord instellen4
Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt,
is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt
gebruikt om gebruikers in te stellen en
Functieslot in of uit te schakelen. (Zie
Gebruikers met beperkte rechten instellen en
wijzigen op pagina 36 en Functieslot in-
/uitschakelen op pagina 37.)
Opmerking
Noteer zorgvuldig het
beheerderswachtwoord. Als u het
verkeerde wachtwoord invoert, ziet u
Fout wachtwoord op het LCD-scherm.
Voer alsnog het juiste wachtwoord in. Als
u het vergeet, neemt u contact op met uw
Brother-servicedealer.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
e Druk op Functieslot.
f Voer voor het wachtwoord een nummer
van vier cijfers in met de toetsen op het
LCD-scherm.
Druk op OK.
g Toets het wachtwoord opnieuw in
wanneer u Nogmaals: op het
LCD-scherm ziet.
Druk op OK.
34
h Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligingsfuncties
Het wachtwoord wijzigen4
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
e Druk op Functieslot.
f Druk op Wachtw. inst.
g Voer het geregistreerde viercijferige
nummer voor het wachtwoord in met de
toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
h Voer voor het nieuwe wachtwoord een
nummer van vier cijfers in met de
toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
i Als op het LCD-scherm Nogmaals:
weergegeven wordt, voert u het nieuwe
wachtwoord opnieuw in met de toetsen
op het LCD-scherm.
Druk op OK.
j Druk op Stop/Eindigen.
De openbare gebruiker
instellen en wijzigen4
e Druk op Functieslot.
f Druk op Gebruiker inst.
g Voer het viercijferige nummer voor het
beheerderswachtwoord in met de
toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
h Druk op a of b om Openbaar weer te
geven.
i Druk op Openbaar.
j Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de openbare gebruiker in te
stellen, schakelt u Activeren of
Deactiveren voor elke handeling
in en dit doet u als volgt:
Druk op Fax Tx. Vervolgens drukt u
op Activeren of Deactiveren.
Als u Fax Tx hebt ingesteld,
herhaalt u deze stappen voor
Fax Rx, Kop.(Kleur),
Kopiëren(Z&W), Scan,
Afdrukken en PCC.
Als u de instelling voor de openbare
gebruiker wilt wijzigen, drukt u op
a of b om de instelling weer te geven
die u wilt wijzigen.
Druk op de instelling en dan op
Activeren of Deactiveren.
Herhaal deze stap tot u de
instellingen hebt gewijzigd.
4
U kunt één openbare gebruiker instellen.
Openbare gebruikers hoeven geen
wachtwoord in te voeren.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
Opmerking
Als u PC-printen en afdrukken via
PhotoCapture uitschakelt voor openbare
gebruikers, worden deze functies ook
uitgeschakeld voor alle gebruikers met
beperkte rechten.
k Druk op Stop/Eindigen.
35
Hoofdstuk 4
Gebruikers met beperkte
rechten instellen en wijzigen 4
Gebruikers met beperkte rechten
instellen
U kunt gebruikers met beperkte rechten en
een wachtwoord instellen. U kunt maximaal
20 gebruikers met beperkte rechten instellen.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
e Druk op Functieslot.
f Druk op Gebruiker inst.
g Voer het beheerderswachtwoord in met
de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
h Druk op a of b om Gebruiker01 weer
te geven.
i Druk op Gebruiker01.
j Voer de gebruikersnaam in met de
toetsen op het LCD-scherm. (Zie Tekst
invoeren op pagina 198.)
Druk op OK.
k Voer voor de gebruiker een PIN-code
van vier cijfers in met de toetsen op het
LCD-scherm.
Druk op OK.
l Om een gebruiker met beperkte rechten
in te stellen, schakelt u Activeren of
Deactiveren voor elke handeling in
en dit doet u als volgt:
Druk op Fax Tx. Vervolgens drukt u op
4
Activeren of Deactiveren. Als u
Fax Tx hebt ingesteld, herhaalt u deze
stappen voor Fax Rx, Kop.(Kleur),
Kopiëren(Z&W) en Scan.
m Druk op en herhaal h tot l om
elke extra gebruiker en wachtwoord in te
voeren.
n Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U moet elke gebruiker een uniek
wachtwoord toewijzen.
Gebruikersnaam, wachtwoord of
instellingen voor gebruikers met
beperkte rechten wijzigen
4
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
e Druk op Functieslot.
f Druk op Gebruiker inst.
g Voer het beheerderswachtwoord in met
de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
36
h Druk op a of b om de bestaande
gebruiker met beperkte rechten weer te
geven die u wilt wijzigen.
i Druk op de gebruikersnaam.
j Druk op Wijzigen.
Beveiligingsfuncties
k Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de naam wilt wijzigen, drukt u
op en voert u vervolgens de
nieuwe naam in met de toetsen op
het LCD-scherm. (Zie Tekst invoeren
op pagina 198.)
Druk op OK.
Als u de naam ongewijzigd wilt laten,
drukt u op OK.
l Voer voor deze gebruiker een nieuwe
PIN-code van vier cijfers in met de
toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
m Om de beperkte rechten voor deze
gebruiker te wijzigen, schakelt u
Activeren of Deactiveren voor elke
handeling in en dit doet u als volgt:
Druk op Fax Tx. Vervolgens drukt u op
Activeren of Deactiveren. Als u
Fax Tx hebt ingesteld, herhaalt u deze
stappen voor Fax Rx, Kop.(Kleur),
Kopiëren(Z&W) en Scan.
f Druk op Gebruiker inst.
g Voer het beheerderswachtwoord in met
de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
h Druk op a of b om de bestaande
gebruiker met beperkte rechten weer te
geven die u wilt resetten.
i Druk op de gebruiker die u wilt resetten.
j Druk op Reset.
k Druk op Ja.
l Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Stel een nieuwe gebruiker met
beperkte rechten in. (Zie Gebruikers
met beperkte rechten instellen
op pagina 36.)
Als u geen nieuwe gebruiker met
beperkte rechten wilt instellen, gaat u
naar stap n.
4
n Druk op en herhaal h tot m als u
meer gebruikers en instellingen wilt
wijzigen.
o Druk op Stop/Eindigen.
Bestaande gebruikers met beperkte
rechten resetten
U kunt gebruikers met beperkte rechten een
voor een resetten.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
m Druk op en herhaal h tot l als u
meer gebruikers wilt resetten.
n Druk op Stop/Eindigen.
Functieslot in-/uitschakelen4
4
Opmerking
Als u het verkeerde wachtwoord invoert,
ziet u Fout wachtwoord op het
LCD-scherm. Voer alsnog het juiste
wachtwoord in.
Functieslot inschakelen4
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
e Druk op Functieslot.
c Druk op Standaardinst.
37
Hoofdstuk 4
d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
e Druk op Functieslot.
f Druk op Slot UitiAan.
g Voer het beheerderswachtwoord in met
de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Functieslot uitschakelen4
a Druk op Gebr: Openbaar.
b Druk op Slot AaniUit.
c Voer het beheerderswachtwoord in met
de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Omschakelen tussen
gebruikers4
Omschakelen naar openbare
modus4
a Druk op Gebr: xxxxx (waarbij xxxxx
de gebruikersnaam is).
b Druk op Ga naar Openb.
Opmerking
Nadat een gebruiker met beperkte
rechten de machine heeft gebruikt, wordt
de machine teruggezet in de openbare
modus binnen de tijd die voor
Tijdklokstand is ingesteld. (Zie
Tijdklokstand op pagina 28.)
Alle gebruikers resetten4
U kunt de instellingen en wachtwoorden voor
de openbare gebruiker en voor alle
gebruikers met beperkte rechten resetten.
Met deze instelling kan een gebruiker met
beperkte rechten inloggen op de machine
wanneer Functieslot ingeschakeld is.
a Houd op het bedieningspaneel van de
machine Shift ingedrukt terwijl u op l
drukt.
U kunt ook op het LCD-scherm
Gebr: Openbaar of Gebr: xxxxx
indrukken (waarbij xxxxx de
gebruikersnaam is).
Druk vervolgens op
Wijzig Gebruiker.
b Druk op a of b om uw gebruikersnaam
weer te geven.
c Druk op uw gebruikersnaam.
d Voer uw PIN-code van vier cijfers in met
de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
c Druk op Standaardinst.
d Druk op a of b om Functieslot weer
te geven.
e Druk op Functieslot.
f Druk op Alle gebr. resetten.
g Voer het beheerderswachtwoord in met
de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
h Druk gedurende twee seconden op Ja
om het verwijderen van alle gebruikers
met beperkte rechten te bevestigen.
i Druk op Stop/Eindigen.
38
Paragraaf II
FaxII
Een fax verzenden40
Een fax ontvangen50
Telefoontoestellen en externe apparaten65
Nummers kiezen en opslaan72
Rapporten afdrukken83
Polling85
5
FA X
St a n daa r d
Au t o mat i s ch
A4
Een fax verzenden5
Faxmodus activeren5
Als u een fax wilt verzenden of de instellingen
voor het verzenden of ontvangen van faxen
wilt wijzigen, drukt u op de toets
(Fax) zodat deze blauw oplicht.
Op het LCD-scherm wordt het volgende
weergegeven:
FAX
Faxresolutie
Standaard
Contrast
Automatisch
Scanform. Glas
A4
Faxen verzenden vanaf de
ADF 5
a Druk op (Fax).
b Plaats het document met de bedrukte
zijde omhoog in de ADF. (Zie De ADF
gebruiken op pagina 24.)
c Voer met de kiestoetsen het faxnummer
in. U kunt ook het faxnummer op het
LCD-scherm invoeren door op
Telefoonboek en Fax versturen te
drukken of door op een
ééntoetsnummer op het
bedieningspaneel van de machine te
drukken.
(Zie Nummers kiezen op pagina 72 voor
meer informatie.)
TelefoonboekGeschiedenis
Druk op d of c om door de opties van de Fax-
toets te bladeren. Sommige functies zijn
alleen beschikbaar voor het verzenden van
monochrome faxen.
Faxresolutie (Zie pagina 45.)
Contrast (Zie pagina 45.)
Scanform. Glas (Zie pagina 41.)
Rondsturen (Zie pagina 43.)
Voorbeeld (Zie pagina 42.)
Tijdklok (Zie pagina 47.)
Verzamelen (Zie pagina 47.)
Direct Verzend (Zie pagina 46.)
Verzend Pollen (Zie pagina 87.)
Ontvang Pollen (Zie pagina 85.)
Internationaal (Zie pagina 46.)
Nieuwe standaard instellen
(Zie pagina 48.)
Fabrieksinstellingen
(Zie pagina 48.)
Druk op de door u gewenste optie.
Opmerking
• Als u een voorbeeld van het faxbericht wilt
bekijken voordat u de fax verzendt, stelt u
instelling Voorbeeld in op Aan.
(Zie Een voorbeeld bekijken van een uitgaande fax op pagina 42.)
• Als uw netwerk het LDAP-protocol
ondersteunt, kunt u faxnummers en
e-mailadressen op uw server opzoeken.
(Zie Werken met LDAP in de
netwerkhandleiding op de cd-rom.)
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
• Druk op Stop/Eindigen om de verzending
te annuleren.
• Als u een monochrome fax verstuurt
terwijl het geheugen vol is, wordt deze
onmiddellijk verzonden.
• U kunt een kleurenfax van het formaat A4
of een zwart-witfax van het formaat A3
verzenden.
40
Een fax verzenden
Faxen verzenden via de
glasplaat5
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's
van een boek door te faxen. De documenten
kunnen maximaal van het formaat A3 zijn.
U kunt geen kleurenfaxen verzenden die uit
meerdere pagina's bestaan.
Opmerking
• Aangezien u slechts één pagina tegelijk
kunt scannen, is het eenvoudiger om de
ADF te gebruiken als u een document van
meerdere pagina's verzendt.
• Het maximumformaat voor het verzenden
van kleurenfaxen is A4.
a Druk op (Fax).
e Wanneer op het LCD-scherm
Volgende Pagina? weergegeven
wordt, voert u een van de volgende
handelingen uit:
Als u slechts één pagina wilt
verzenden, drukt u op Nee (of drukt u
nogmaals op Mono Start).
De machine begint het document te
verzenden.
Als u meer dan één pagina wilt
verzenden, drukt u op Ja en gaat u
naar stap f.
f Leg de volgende pagina op de
glasplaat.
Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint de pagina te
scannen. (Herhaal stap e en f voor
elke volgende pagina.)
5
b Leg uw document met de bedrukte zijde
omlaag op de glasplaat. (Zie De
glasplaat gebruiken op pagina 25.)
c Voer met de kiestoetsen het faxnummer
in. U kunt ook het faxnummer op het
LCD-scherm invoeren door op
Telefoonboek en Fax versturen te
drukken of door op een
ééntoetsnummer op het
bedieningspaneel van de machine te
drukken.
Opmerking
Als u een voorbeeld van het faxbericht wilt
bekijken voordat u de fax verzendt, drukt u
op Voorbeeld. (Zie Een voorbeeld bekijken van een uitgaande fax
op pagina 42.)
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine de eerste pagina te
scannen. Ga naar stap e.
Het scanformaat instellen
voor faxen5
Als u een A3-, Letter-, Legal- of Ledgerdocument via de glasplaat wilt faxen, moet u
de instelling van scanformaat glas wijzigen.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Scanform. Glas
weer te geven.
c Druk op Scanform. Glas.
d Druk op A4, A3, Letter, Legal of
Ledger.
Opmerking
U kunt de instelling die u het meest
gebruikt, opslaan door deze als standaard
in te stellen. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen
op pagina 48.)
Als u op Kleur Start drukt, begint de
machine met verzenden.
41
Hoofdstuk 5
Een fax in kleur verzenden5
Uw machine kan een fax in kleur verzenden
naar machines die deze functie
ondersteunen.
Faxen in kleur kunnen niet in het geheugen
worden opgeslagen. Als u een fax in kleur
verzendt, wordt deze direct verzonden (zelfs
wanneer Direct Verzend is ingesteld
op Uit).
Een voorbeeld bekijken van
een uitgaande fax5
U kunt een voorbeeld van een faxbericht
bekijken voordat u de fax verzendt. Voordat u
deze functie gebruikt, moet u Direct
verzenden en Ontvang Pollen uitschakelen.
a Druk op (Fax).
g Druk op Mono Start.
Het document wordt gescand en de
uitgaande fax wordt weergegeven op
het LCD-scherm.
Als de fax wordt weergegeven, drukt u
op MENU. De toetsen worden op het
LCD-scherm weergegeven en u kunt de
onderstaande handelingen uitvoeren.
ToetsOmschrijving
De fax vergroten.
De fax verkleinen.
of
of
dTerug naar de vorige pagina.
cNaar de volgende pagina.
Verticaal schuiven.
Horizontaal schuiven.
De fax rechtsom draaien.
De voorbeeldtabel sluiten.
b Druk op d of c om Voorbeeld weer te
geven.
c Druk op Voorbeeld.
d Druk op Aan.
e Laad het document.
f Voer met de kiestoetsen het faxnummer
in.
U kunt ook het faxnummer op het
LCD-scherm invoeren door op
Telefoonboek en Fax versturen te
drukken of door op een
ééntoetsnummer op het
bedieningspaneel van de machine te
drukken. (Zie Nummers kiezen
op pagina 72 voor meer informatie.)
Opmerking
Gebruik Faxvoorbeeld niet om een
kleurenfax te verzenden.
h Druk op Mono Start.
Opmerking
Het faxbericht in het geheugen wordt
verzonden en vervolgens gewist wanneer
u op Mono Start drukt.
Een actieve fax annuleren5
Als u een fax wilt annuleren terwijl de
machine bezig is met scannen, kiezen of
verzenden, drukt u op Stop/Eindigen.
42
Een fax verzenden
Rondsturen
(alleen monochroom)
Met de functie Rondsturen kunt u één
faxbericht automatisch naar meerdere
faxnummers verzenden. Dit wordt ook wel
'groepsverzenden' genoemd. U kunt een fax
tegelijkertijd naar groepen,
ééntoetsnummers, snelkiesnummers en
maximaal 50 handmatig gekozen nummers
sturen.
Nadat het rondsturen is voltooid, wordt een
verzendrapport afgedrukt.
a Druk op (Fax).
b Laad uw document.
c Druk op d of c om Rondsturen weer te
geven.
Opmerking
5
• Als u geen groepsnummers hebt gebruikt,
kunt u tegelijkertijd naar 256 verschillende
nummers faxen verzenden.
• Hoeveel geheugen er beschikbaar is,
hangt af van het type taken die in het
geheugen zijn opgeslagen en van het
aantal nummers waarnaar u de fax
verzendt. Als u de fax naar het maximale
aantal nummers probeert te verzenden,
kunt u geen gebruik maken van de
tweevoudige werking en uitgestelde
faxen.
• Als het geheugen vol is, drukt u op
Stop/Eindigen om de opdracht af te
breken. Als er reeds meerdere pagina's
zijn gescand, drukt u op Mono Start om
het gedeelte dat in het geheugen zit, te
verzenden.
5
d Druk op Rondsturen.
U kunt als volgt nummers toevoegen
e
aan groepsverzenden:
Druk op Nummer toevoegen en
voer een nummer in met de toetsen
op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Druk op Telefoonboek.
Druk op om op alfabetische of
numerieke volgorde te zoeken. Druk
op de invoeren die u wilt toevoegen
aan groepsverzenden.
Druk op OK.
Opmerking
Locaties van ééntoetsnummers beginnen
met l.
Sneltoetslocaties beginnen met #.
f Nadat u alle faxnummers hebt
ingevoerd door stap e te herhalen,
drukt u op OK.
g Druk op Mono Start.
43
Hoofdstuk 5
FA X
St a n daa r d
Au t o mat i s ch
A4
Een fax tijdens rondsturen
annuleren5
a Druk op Stop/Eindigen.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om het groepsverzenden te
annuleren, drukt u op
Volledige zending. Ga naar
stap c.
Om de huidige taak te annuleren,
drukt u op de toets die het gebelde
nummer weergeeft. Ga naar stap d.
Om af te sluiten zonder de taak te
annuleren, drukt u op
Stop/Eindigen.
c Als u via het LCD-scherm wordt
gevraagd of u het gehele
groepsverzenden wilt annuleren, voert u
een van de volgende stappen uit:
Druk op Ja om hier bevestigend op
te antwoorden.
Om af te sluiten zonder de taak te
annuleren, drukt u op Nee of
Stop/Eindigen.
Aanvullende
verzendopties
Faxen met meer instellingen
verzenden5
Wanneer u een fax verzendt, kunt u een
combinatie van de volgende instellingen
kiezen: resolutie, contrast, scanformaat glas,
internationale modus, tijdklok voor
uitgestelde fax, verzenden via pollen en
direct verzenden.
a Druk op (Fax).
Op het LCD-scherm wordt het volgende
weergegeven:
FAX
Faxresolutie
Standaard
b Druk op d of c om de instelling die u wilt
wijzigen weer te geven, druk op de
instelling en druk dan op de gewenste
optie.
Contrast
Automatisch
Scanform. Glas
A4
TelefoonboekGeschiedenis
5
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de huidige taak te annuleren,
drukt u op Ja.
Om af te sluiten zonder de taak te
annuleren, drukt u op Nee of
Stop/Eindigen.
44
c Ga terug naar b als u meer instellingen
wilt wijzigen.
Opmerking
• De meeste instellingen zijn tijdelijk. Nadat
u een fax heeft verzonden, worden de
standaardinstellingen opnieuw ingesteld.
• U kunt bepaalde instellingen die u het
vaakst gebruikt, opslaan door ze als
standaard in te stellen. Deze instellingen
blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
(Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 48.)
Een fax verzenden
Contrast5
Als uw document erg licht of erg donker is,
wilt u het contrast wellicht wijzigen. Voor de
meeste documenten kan de fabrieksinstelling
Automatisch worden gebruikt. Hiermee
wordt automatisch het geschikte contrast
voor uw document geselecteerd.
Gebruik Licht wanneer u een licht
document verzendt. Gebruik Donker
wanneer u een donker document verzendt.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Contrast weer te
geven.
c Druk op Contrast.
d Druk op Automatisch, Licht of
Donker.
Opmerking
Ook als u Licht of Donker hebt
gekozen, zal de machine de fax in de
volgende gevallen toch verzenden met de
instelling Automatisch:
• Wanneer u een kleurenfax verzendt.
• Wanneer u Foto kiest als faxresolutie.
Faxresolutie wijzigen5
De kwaliteit van een fax kan worden
verbeterd door de faxresolutie te wijzigen.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Faxresolutie weer
te geven.
c Druk op Faxresolutie.
d Druk op de gewenste resolutie.
Opmerking
U kunt vier verschillende instellingen
kiezen voor de resolutie van monochrome
faxen en twee voor kleuren.
Monochroom
StandaardGeschikt voor de meeste
getypte documenten.
FijnGeschikt voor documenten
met een klein lettertype. De
transmissiesnelheid is iets
lager dan bij de
standaardresolutie.
SuperfijnGeschikt voor kleine lettertjes
of artwork. De
transmissiesnelheid is lager
dan bij de fijne resolutie.
FotoTe gebruiken wanneer het
document verschillende tinten
grijs bevat of een foto is.
Hiermee verzenden duurt het
langst.
5
Kleur
StandaardGeschikt voor de meeste
getypte documenten.
FijnGebruiken wanneer het
document een foto is. De
transmissiesnelheid is lager
dan bij de standaardresolutie.
Als u Superfijn of Foto kiest en
vervolgens op de toets Kleur Start drukt
om een fax te verzenden, wordt de fax
verzonden met de instelling Fijn.
45
Hoofdstuk 5
Tweevoudige werking
(alleen monochroom)5
U kunt een nummer kiezen en de fax in het
geheugen inlezen––zelfs wanneer de
machine een fax vanuit het geheugen
verzendt, faxen ontvangt of gegevens vanuit
de pc afdrukt. Het LCD-scherm toont het
nieuwe taaknummer en het beschikbare
geheugen.
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt
inlezen, is afhankelijk van de gegevens die
erop zijn afgedrukt.
Opmerking
Als het bericht Geheugen vol wordt
weergegeven tijdens het scannen van
documenten, drukt u op Stop/Eindigen
om te annuleren of op Mono Start om de
gescande pagina's te verzenden.
Direct verzenden5
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine
de documenten eerst in het geheugen
scannen alvorens deze te verzenden.
Vervolgens begint de machine zodra de
telefoonlijn vrij is met kiezen en verzenden.
a Druk op (Fax).
b Laad uw document.
c Druk op d of c om Direct Verzend
weer te geven.
d Druk op Direct Verzend.
e Druk op Aan.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
Internationale modus5
Als u problemen heeft met het internationaal
verzenden van een fax, bijvoorbeeld
vanwege ruis op de lijn, raden wij u aan om
de internationale modus te activeren. Nadat u
een fax in deze modus heeft verzonden,
wordt deze functie vanzelf weer
uitgeschakeld.
a Druk op (Fax).
b Laad uw document.
Als het geheugen vol is of als u een zwartwitfax verzendt vanuit de ADF, wordt het
document direct verzonden (zelfs als
Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document
onmiddellijk verzenden, zonder te wachten
totdat het vanuit het geheugen wordt
verzonden. U kunt dan Direct Verzend
inschakelen.
46
c Druk op d of c om Internationaal
weer te geven.
d Druk op Internationaal.
e Druk op Aan (of Uit).
Een fax verzenden
Uitgesteld faxen
(alleen monochroom)5
U kunt in de loop van de dag tot maximaal
50 faxen in het geheugen opslaan die binnen
24 uur moeten worden verzonden. Deze
faxen worden verzonden op het tijdstip dat u
instelt in stap f.
a Druk op (Fax).
b Laad uw document.
c Druk op d of c om Tijdklok weer te
geven.
d Druk op Tijdklok.
e Druk op Aan.
f Voer via de toetsen op het LCD-scherm
het tijdstip in waarop de fax moet
worden verzonden (in de
24-uursnotatie).
(Voor kwart voor acht 's avonds voert u
bijvoorbeeld 19:45 in.)
Druk op OK.
Opmerking
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt
inlezen, is afhankelijk van de hoeveelheid
gegevens die op elke pagina is afgedrukt.
Uitgestelde
groepsverzending
(alleen monochroom)5
Voordat u de uitgestelde faxen verzendt, kunt
u alle faxen in het geheugen sorteren op
bestemming en geplande tijd. Alle uitgestelde
faxen die op hetzelfde tijdstip moeten worden
verzonden, worden als één fax verzonden om
transmissietijd te besparen.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Verzamelen weer te
geven.
c Druk op Verzamelen.
d Druk op Aan.
Taken in de wachtrij
controleren en annuleren5
U kunt controleren welke taken in het
geheugen nog op verzending wachten en
een taak annuleren. (Als er geen taken zijn,
wordt de melding Geen opdrachten op het
LCD-scherm weergegeven.)
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
5
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Rest. jobs weer te
geven.
e Druk op Rest. jobs.
De taken in de wachtrij verschijnen op
het LCD-scherm.
f Druk op a of b om door de taken te
bladeren en druk op de taak die u wilt
annuleren.
Druk op OK.
47
Hoofdstuk 5
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Ja om te annuleren.
Als u nog een taak wilt annuleren,
gaat u naar stap f.
Om af te sluiten zonder de taak te
annuleren, drukt u op Nee.
h Druk op Stop/Eindigen wanneer u klaar
bent.
Uw wijzigingen instellen als
nieuwe standaardinstellingen 5
U kunt de faxinstellingen voor
Faxresolutie, Contrast, Voorbeeld,
Scanform. Glas en Direct Verzend
die u het vaakst gebruikt, opslaan door ze als
standaardwaarden in te stellen. Deze
instellingen blijven van kracht totdat u ze
weer wijzigt.
Alle faxinstellingen
terugzetten naar de
fabriekinstellingen5
U kunt alle door u gewijzigde faxinstellingen
terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
Deze instellingen blijven van kracht totdat u
ze weer wijzigt.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om
Fabrieksinstellingen weer te
geven.
c Druk op Fabrieksinstellingen.
d Druk op Ja.
e Druk op Stop/Eindigen.
Een fax handmatig verzenden5
Bij handmatige verzending van een fax hoort
u de kiestoon, de beltonen en de
faxontvangsttonen.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om de instelling te kiezen
die u wilt wijzigen en druk dan op de
nieuwe optie.
Herhaal deze stap voor iedere instelling
die u wilt wijzigen.
c Druk nadat u de laatste instelling hebt
gewijzigd op d of c om
Nieuwe standaard instellen
weer te geven.
d Druk op
Nieuwe standaard instellen.
e Druk op Ja.
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Gebruik de ADF om een fax van meerdere
pagina's te verzenden.
a Druk op (Fax).
b Laad uw document.
c Neem de hoorn van een extern
telefoontoestel op en wacht op de
kiestoon.
d Kies met de kiestoetsen het faxnummer.
U kunt ook het faxnummer op het
LCD-scherm invoeren door op
Telefoonboek en Fax versturen te
drukken of door op een
ééntoetsnummer op het
bedieningspaneel van de machine te
drukken.
Opmerking
Als uw netwerk het LDAP-protocol
ondersteunt, kunt u faxnummers en
e-mailadressen op uw server opzoeken.
(Zie Werken met LDAP in de
netwerkhandleiding op de cd-rom.)
48
e Druk op Mono Start of Kleur Start
zodra u de faxtoon hoort.
Druk vervolgens op Verzenden op het
LCD-scherm.
f Leg de hoorn weer op de haak.
De melding 'Geheugen vol'5
Als u tijdens het scannen van de eerste
pagina van een fax de melding
Geheugen vol ziet, drukt u op
Stop/Eindigen om de fax te annuleren.
Een fax verzenden
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven tijdens het scannen van een
volgende pagina, kunt u op Mono Start of
Kleur Start drukken om de tot dusver
gescande pagina's te versturen, of op
Stop/Eindigen om de taak te annuleren.
Opmerking
Om extra geheugen vrij te maken,
schakelt u Geheugenontvangst uit of drukt
u de faxen die in het geheugen zijn
opgeslagen af. (Zie Geheugenontvangst
(alleen monochroom) op pagina 55 of Een
fax afdrukken vanuit het geheugen
op pagina 55.)
5
49
Een fax ontvangen6
6
Ontvangststanden6
U dient een ontvangststand te kiezen afhankelijk van de externe apparaten en telefoondiensten
die op uw lijn aanwezig zijn.
De ontvangststand kiezen6
Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe verzonden worden. Met
behulp van onderstaande afbeelding kunt u de juiste stand kiezen.
Zie Ontvangststanden gebruiken op pagina 51 voor meer informatie over de ontvangststanden.
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een
extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de
machine?
Ja
Gebruikt u de functie voor voicemail van een
extern antwoordapparaat?
Nee
Wilt u dat de machine faxoproepen en
telefoongesprekken automatisch opneemt?
Volg onderstaande instructies om een ontvangststand in te stellen.
Nee
Ja
Ja
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Stand.instel. weer te geven.
c Druk op Stand.instel.
d Druk op a of b om Ontvangstmodus weer te geven.
Nee
Alleen Fax
Handmatig
Fax/Telefoon
Telefoon/Beantw.
e Druk op Ontvangstmodus.
f Druk op Alleen Fax, Fax/Telefoon, Ext. TEL/ANT of Handmatig.
g Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangststand weergegeven.
50
Een fax ontvangen
Ontvangststanden
gebruiken
Sommige ontvangststanden antwoorden
automatisch (Alleen Fax en
Fax/Telefoon). Misschien wilt u de
belvertraging wijzigen alvorens deze standen
te gebruiken. (Zie Belvertraging
op pagina 52.)
Alleen Fax6
In de stand Alleen Fax wordt elke oproep
automatisch als een faxoproep beantwoord.
Fax/Telefoon6
De stand Fax/Telefoon helpt u om inkomende
oproepen automatisch af te handelen,
doordat wordt herkend of het een fax of een
telefoongesprek betreft. De oproepen worden
als volgt verwerkt:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Een telefoongesprek activeert het F/T-
belsignaal om aan te geven dat u de
oproep moet aannemen. Het F/Tbelsignaal is een snel dubbel belsignaal
afkomstig van uw machine.
Handmatig6
6
De handmatige stand schakelt alle
automatische antwoordfuncties uit.
Als u een fax wilt ontvangen in de handmatige
stand, neemt u de hoorn van een extern
toestel op. Wanneer u faxtonen (korte
herhaalde tonen) hoort, drukt u op
Mono Start of Kleur Start en kiest u
Ontvangen. U kunt ook de functie Fax
waarnemen gebruiken om faxen te
ontvangen door de hoorn op te nemen van
een toestel op dezelfde lijn als die van de
machine.
(Zie ook Fax waarnemen op pagina 53.)
6
Telefoon/Beantw.6
In de stand Telefoon/Beantw. worden uw
inkomende oproepen door een extern
antwoordapparaat afgehandeld. Inkomende
oproepen worden als volgt afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Bellers kunnen een bericht inspreken op
het externe antwoordapparaat.
(Zie Een extern antwoordapparaat aansluiten
op pagina 68 voor meer informatie.)
(Zie ook F/T-beltijd (alleen in Fax/Telefoon-stand) op pagina 52 en Belvertraging
op pagina 52.)
51
Hoofdstuk 6
Instellingen
ontvangststand
Belvertraging6
De functie Belvertraging bepaalt hoe vaak de
machine in de stand Alleen Fax of
Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep
wordt beantwoord. Als u externe of tweede
toestellen op dezelfde lijn als de machine
gebruikt, kiest u het maximum aantal
belsignalen.
(Zie Werken met een tweede toestel
op pagina 70 en Fax waarnemen
op pagina 53.)
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
F/T-beltijd
6
(alleen in Fax/Telefoon-stand)6
Wanneer iemand uw machine belt, horen u
en de beller het geluid van een telefoon die
overgaat. Het aantal belsignalen is
afhankelijk van de instelling van
Belvertraging.
Als de oproep een fax is, ontvangt de
machine deze. Betreft het echter een
normaal telefoongesprek, dan hoort u het
F/T-belsignaal (een snel dubbel belsignaal).
Hoe lang de machine in dit geval blijft
overgaan, is afhankelijk van de instelling van
F/T-beltijd. Als u het dubbele belsignaal
hoort, betekent dit dat u een telefoontje heeft.
Aangezien het dubbele belsignaal door de
machine wordt geproduceerd, gaan externe
of tweede toestellen niet over. U kunt het
gesprek echter op elk toestel aannemen. (Zie
Codes voor afstandsbediening gebruiken
op pagina 71 voor meer informatie.)
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om Bel Vertraging
weer te geven.
g Druk op Bel Vertraging.
h Voer het aantal keren in dat de machine
overgaat voordat deze de oproep
beantwoordt.
Als u 0 kiest, wordt er helemaal geen
belsignaal gegeven.
i Druk op Stop/Eindigen.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om F/T Beltijd weer
te geven.
g Druk op F/T Beltijd.
h Druk in om op te geven hoelang (20, 30,
40 of 70 seconden) de machine een
belsignaal moet geven om u op een
gewoon telefoongesprek te attenderen.
i Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als de beller tijdens het dubbele
belsignaal ophangt, zal de machine dit
signaal toch gedurende het aantal
ingestelde seconden blijven geven.
52
Een fax ontvangen
Fax waarnemen6
Als Fax waarnemen is ingesteld op
Aan:
De machine ontvangt faxberichten
automatisch, ook al neemt u het telefoontje
aan. Zodra op het LCD-scherm Ontvangst
wordt weergegeven of wanneer u 'tjirpende'
geluiden hoort via de hoorn die u gebruikt,
legt u gewoon de hoorn op de haak. Uw
machine doet de rest.
Als Fax waarnemen is ingesteld op
Uit:
Wanneer u bij de machine in de buurt bent en
een faxoproep beantwoordt door de hoorn op
te pakken, drukt u op Mono Start of
Kleur Start, en drukt u vervolgens op
Ontvangen om de fax te ontvangen.
Als u de oproep hebt beantwoord vanaf een
tweede toestel, drukt u op l 51. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 70.)
Opmerking
• Als deze functie is ingesteld op Aan maar
uw machine de faxoproep niet overneemt
wanneer u de hoorn van een tweede of
extern toestel opneemt, moet u de code
voor activeren op afstand intoetsen: l 51.
• Als u faxen verzendt vanaf een computer
op dezelfde telefoonlijn en de machine
onderschept de faxen, moet u Fax
waarnemen op Uit instellen.
a Druk op MENU.
Aanvullende
ontvangsthandelingen
6
Een verkleinde afdruk van een
inkomend document maken6
Als u Aan kiest, wordt elke pagina van een
binnenkomende fax automatisch verkleind tot
het formaat A4, Letter of Legal. De machine
berekent het verkleiningspercentage aan de
hand van het papierformaat van de fax en uw
6
instelling voor het papierformaat. (Zie
Papierformaat en -soort op pagina 29.)
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om Auto reductie
weer te geven.
g Druk op Auto reductie.
h Druk op Aan (of Uit).
i Druk op Stop/Eindigen.
6
6
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om Fax Waarnemen
weer te geven.
g Druk op Fax Waarnemen.
h Druk op Aan (of Uit).
i Druk op Stop/Eindigen.
53
Hoofdstuk 6
Ontvangstprioriteit instellen6
Als een A3-kleurenfax naar uw machine wordt verstuurd, ontvangt uw machine een zwart-witfax
van A3-formaat of een kleurenfax van A4-formaat, afhankelijk van de ingestelde
ontvangstprioriteit. Als u Zw.-w. (max. A3) kiest, ontvangt u een zwart-witfax van A3-formaat.
Als u Kleur (max. A4) kiest, ontvangt u een kleurenfax van A4-formaat.
Opmerking
De standaardinstelling is Zw.-w. (max. A3), dus de machine kan standaard geen A4kleurenfaxen ontvangen.
'Geheugen ontv.' (Aan)
Ontvangst-
prioriteit
Kleur
(max. A4)
Zw.-w.
(max. A3)
Verzonden
document
A4Kleur A4
Kleur
Mono
Kleur
Mono
A3
A4Zwart-wit A4
A3
A4
A3
A4Zwart-wit A4
A3Zwart-wit A3
Ontvangen
document
1
Kleur A4
(verkleind)
Zwart-wit A4
(verkleind)
Zwart-wit A4
Zwart-wit A3
FaxvoorbeeldOpslag UIT
N.v.t.
(Kleurenafdruk)
1
1
Beschikbaar
1
(Kleurenafdruk)
(Zwart-
witafdruk)
Fax opslaan
Fax
doorzenden
N.v.t.
(Kleurenafdruk)
Beschikbaar
PC-FAX
N.v.t.
(Kleurenafdruk)
Beschikbaar
(max. A4-
formaat)
2
1
Deze resultaten zijn afhankelijk van de verzendmogelijkheden van de machine.
2
Faxen van A3-formaat worden verkleind tot A4-formaat.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om Zw.-w./kleur weer te geven.
g Druk op Zw.-w./kleur.
h Druk op Zw.-w. (max. A3) of Kleur (max. A4).
i Druk op Stop/Eindigen.
54
Een fax ontvangen
Een fax afdrukken vanuit het
geheugen6
Als u Fax opslaan hebt gekozen, kunt u een
fax toch vanuit het geheugen afdrukken
wanneer u zich bij de machine bevindt. Zie
Faxvoorbeeld (alleen monochroom)
op pagina 59 en Geheugenontvangst (alleen monochroom) op pagina 55 als u
Faxvoorbeeld hebt gekozen.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Print document
weer te geven.
e Druk op Print document.
Geheugenontvangst
(alleen monochroom)
U kunt slechts één
geheugenontvangstfunctie tegelijk
gebruiken:
Fax doorzenden
Fax opslaan
PC-Fax ontvangen
Uit
U kunt uw keuze op elk gewenst moment
wijzigen. Als er nog ontvangen faxen in het
geheugen van de machine staan wanneer u
tussen geheugenontvangstfuncties schakelt,
verschijnt er een bericht op het LCD-scherm.
(Zie Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties op pagina 59.)
6
6
f Druk op Mono Start.
g Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer u een fax vanuit het geheugen
afdrukt, worden de faxgegevens gewist.
Ontvangst zonder papier
(Geheugen ontv.)6
Als het papier in de papierlade tijdens het
ontvangen van een fax op raakt, wordt op het
scherm Papier nazien weergegeven en
wordt u gevraagd om papier bij te vullen. (Zie
Papier en andere afdrukmedia laden
op pagina 10.)
De machine gaat door met het ontvangen van
de fax, waarbij de resterende pagina's in het
geheugen worden opgeslagen (mits er
voldoende geheugen beschikbaar is).
Opmerking
Wanneer u een kleurenfax ontvangt,
wordt deze door de machine als kleurenof zwart-witfax behandeld afhankelijk van
de ingestelde ontvangstprioriteit. (Zie
Ontvangstprioriteit instellen
op pagina 54.)
Faxen die later binnenkomen, worden ook in
het geheugen opgeslagen totdat het
geheugen vol is. Wanneer het geheugen vol
is, stopt de machine automatisch met het
beantwoorden van faxoproepen. Om de
faxen af te drukken, plaatst u nieuw papier in
de lade.
55
Hoofdstuk 6
Fax doorzenden6
Wanneer u Fax doorzenden kiest, wordt de
ontvangen fax in het geheugen van de
machine opgeslagen. Vervolgens wordt
automatisch het door u geprogrammeerde
faxnummer gekozen en wordt het faxbericht
doorgezonden.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om Geheugenontv.
weer te geven.
Fax opslaan6
Wanneer u Fax Opslaan kiest, wordt de
ontvangen fax in het geheugen van de
machine opgeslagen. U kunt faxberichten
vanaf een andere locatie ophalen met de
opdrachten voor afstandsbediening.
Als u Fax Opslaan heeft ingesteld, wordt
automatisch een reservekopie afgedrukt op
de machine.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
g Druk op Geheugenontv.
h Druk op Fax Doorzenden.
i Voer met de toetsen op het LCD-scherm
het nummer in waar de fax naartoe moet
worden gestuurd (max. 20 cijfers).
Druk op OK.
j Druk op Backup Print:Aan of
Backup Print:Uit.
BELANGRIJK
•Als u Backup Print:Aan kiest, wordt
de fax ook door de machine afgedrukt,
zodat u zelf een kopie heeft. Dit is een
veiligheidsmaatregel voor het geval de
stroom uitvalt voordat de fax wordt
doorgezonden of er een probleem is met
de ontvangende machine.
Backup Print:Aan werkt niet wanneer
Faxvoorbeeld is ingeschakeld.
f Druk op a of b om Geheugenontv.
weer te geven.
g Druk op Geheugenontv.
h Druk op Fax Opslaan.
i Druk op Stop/Eindigen.
• Als de stroom uitvalt, blijven faxen
ongeveer 24 uur behouden in het
geheugen van de machine.
k Druk op Stop/Eindigen.
56
Een fax ontvangen
PC-Fax ontvangen6
Als u de functie PC-Fax ontvangen
inschakelt, worden ontvangen faxen in het
geheugen opgeslagen en automatisch naar
uw pc gestuurd. Vervolgens kunt u deze
faxen op uw pc bekijken en opslaan.
Zelfs als u de pc heeft uitgeschakeld
(bijvoorbeeld 's nachts of tijdens het
weekend), worden faxen in het geheugen van
de machine ontvangen en opgeslagen. Op
het LCD-scherm wordt het aantal ontvangen
faxen dat is opgeslagen in het geheugen
weergegeven.
De faxen worden automatisch door de
machine naar de pc overgedragen wanneer u
de pc start en de software PC-FAX
Ontvangen wordt uitgevoerd.
De software PC-FAX Ontvangen moet op uw
pc worden uitgevoerd om de ontvangen
faxen te kunnen overdragen naar de pc.
(Zie PC-FAX ontvangen in de
softwarehandleiding op de cd-rom voor meer
informatie.)
Als u Backup Print:Aan kiest, wordt de
fax ook afgedrukt.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
k Druk op Backup Print:Aan of
Backup Print:Uit.
l Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• PC-Fax ontvangen wordt niet
®
ondersteund door Mac OS
• Voordat u PC-Fax ontvangen kunt
instellen, moet u de software MFL-Pro
Suite op uw pc installeren. Zorg ervoor dat
de pc is aangesloten en is ingeschakeld.
(Zie PC-FAX ontvangen in de
softwarehandleiding op de cd-rom voor
meer informatie.)
• Als er een foutbericht wordt weergegeven
en de faxen in het geheugen van de
machine niet kunnen worden afgedrukt,
kunt u deze instelling gebruiken om de
faxen naar uw pc over te brengen.
(Zie Foutmeldingen op pagina 148 voor
meer informatie.)
BELANGRIJK
Als de stroom uitvalt, blijven faxen in het
geheugen van de machine ongeveer
24 uur behouden. Als u echter
Backup Print:Aan kiest, drukt de
machine de fax ook af, zodat u over een
kopie beschikt als de stroom uitvalt
voordat de fax naar de pc is verzonden.
.
6
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om Geheugenontv.
weer te geven.
g Druk op Geheugenontv.
h Druk op PC-Fax ontv.
i Druk op <USB> of op de pc waarop u de
faxen wilt ontvangen.
j Druk op OK.
57
Hoofdstuk 6
De doel-pc wijzigen6
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om Geheugenontv.
weer te geven.
g Druk op Geheugenontv.
h Druk op PC-Fax ontv.
i Druk op <USB> of op de pc waarop u de
faxen wilt ontvangen.
Geheugenontvangstfuncties
uitschakelen6
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om Geheugenontv.
weer te geven.
g Druk op Geheugenontv.
h Druk op Uit.
i Druk op Stop/Eindigen.
j Druk op OK.
k Druk op Backup Print:Aan of
Backup Print:Uit.
l Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Het LCD-scherm biedt meer opties als
zich nog ontvangen faxen in het geheugen
van de machine bevinden. (Zie Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties
op pagina 59.)
58
Een fax ontvangen
Schakelen tussen
geheugenontvangstfuncties6
Als er zich nog ontvangen faxen in het
geheugen van de machine bevinden
wanneer u naar een andere
geheugenontvangstfunctie overschakelt,
verschijnt een van de volgende vragen op het
LCD-scherm:
Wis alle faxen ?
Tot. print fax?
• Als u op Ja drukt, worden de faxen in
het geheugen gewist of afgedrukt
voordat de instelling wordt gewijzigd.
Als er al een reservekopie is afgedrukt,
wordt die niet opnieuw afgedrukt.
• Als u op Nee drukt, worden de faxen in
het geheugen niet gewist of afgedrukt,
en wordt de instelling niet gewijzigd.
Faxvoorbeeld
(alleen monochroom)
Een voorbeeld bekijken van
een ontvangen fax6
U kunt ontvangen faxen op het LCD-scherm
bekijken door op de toets Faxvoorbeeld op
het LCD-scherm te drukken. Wanneer de
machine in de stand Gereed is, wordt op het
LCD-scherm een pop-upbericht
weergegeven om u te laten weten dat er
nieuwe faxen zijn binnengekomen.
Faxvoorbeeld instellen6
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
6
6
Als er nog ontvangen faxen in het geheugen
staan wanneer u overschakelt op
PC-Fax ontv. vanuit een andere optie
[Fax Doorzenden of Fax Opslaan], drukt
u op a of b om de pc te selecteren.
Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag
weergegeven:
Fax i PC zenden?
• Als u op Ja drukt, worden de faxen in
het geheugen naar uw pc verzonden
voordat de instelling wordt gewijzigd.
Vervolgens wordt u gevraagd of u
'Backup Print' (reservekopie) wilt
inschakelen. (Zie PC-Fax ontvangen
op pagina 57 voor meer informatie.)
• Als u op Nee drukt, worden de faxen in
het geheugen niet gewist of naar de pc
verzonden, en wordt de instelling niet
gewijzigd.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om Faxvoorbeeld weer
te geven.
g Druk op Faxvoorbeeld.
h Druk op Aan (of Uit).
i Op het LCD-scherm wordt aangegeven
dat toekomstige faxen niet worden
afgedrukt op het moment dat u deze
ontvangt.
Druk op Ja.
j Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Wanneer u een kleurenfax ontvangt,
wordt deze door de machine als kleurenof zwart-witfax behandeld afhankelijk van
de ingestelde ontvangstprioriteit. (Zie
Ontvangstprioriteit instellen
op pagina 54.)
• Wanneer Faxvoorbeeld ingeschakeld is,
wordt geen reservekopie van ontvangen
faxen afgedrukt, zelfs niet als u 'Backup
Print' Aan ingeschakeld hebt.
59
Hoofdstuk 6
Faxvoorbeeld gebruiken6
Wanneer u een fax ontvangt, verschijnt het
pop-upbericht op het LCD-scherm.
(Bijvoorbeeld: Nwe fax: 02)
a Druk op Faxvoorbeeld.
Op het LCD-scherm wordt de nieuwe
faxlijst weergegeven.
Opmerking
• Als u een fax met verschillende
papierformaten ontvangt (bijvoorbeeld
een A4-pagina en een A3-pagina), wordt
mogelijk voor elk formaat een bestand
gemaakt en opgeslagen. Op het
LCD-scherm wordt mogelijk aangegeven
dat er meer dan één faxtaak is ontvangen.
• U kunt de vorige faxlijst ook bekijken door
op het tabblad Oude fax op het
LCD-scherm te drukken. Druk op het
tabblad Nwe fax om uw nieuwe faxlijst
weer te bekijken.
Als de fax wordt weergegeven, drukt u
op Meer. De toetsen worden op het
LCD-scherm weergegeven en u kunt de
onderstaande handelingen uitvoeren.
ToetsOmschrijving
De fax vergroten.
De fax verkleinen.
of
of
Verticaal schuiven.
Horizontaal schuiven.
De fax rechtsom draaien.
De fax verwijderen.
Druk op Ja om hier bevestigend
op te antwoorden.
Terug naar de vorige pagina.
Naar de volgende pagina.
Terug naar de lijst met faxen.
De fax afdrukken.
b Druk op a of b om het faxnummer weer
te geven van de fax die u wilt bekijken.
c Druk op de fax die u wilt bekijken.
Opmerking
• Als de fax erg groot is, kan het even duren
voordat deze op het LCD-scherm wordt
weergegeven.
• Op het LCD-scherm worden het nummer
van de huidige pagina en het totale aantal
pagina's van het faxbericht weergegeven.
Als het faxbericht meer dan 99 pagina's
bevat, wordt het totale aantal pagina's
weergegeven als “XX”.
Ga op een van de volgende
manieren te werk:
Druk op
Alle Pag Afdruk. om het
hele bericht af te drukken.
Druk op
Alleen huidige afdr.
om alleen de weergegeven
pagina af te drukken.
Druk op
Afdr. vanaf deze pag.
om vanaf de weergegeven
pagina af te drukken.
De voorbeeldtabel sluiten.
d Druk op Stop/Eindigen.
60
Een fax ontvangen
Een fax afdrukken 6
a Druk op Faxvoorbeeld.
b Druk op de fax die u wilt bekijken.
c Druk op Meer.
d Druk op (Afdrukken).
Als de fax meerdere pagina's bevat,
gaat u naar stap e.
Als de fax uit één pagina bestaat,
wordt de fax afgedrukt. Ga naar
stap f.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Alle Pag Afdruk. om
alle pagina's van de fax af te
drukken.
Druk op Alleen huidige afdr.
om de weergegeven pagina af te
drukken.
Druk op
Afdr. vanaf deze pag. om de
weergegeven pagina tot en met de
laatste pagina af te drukken.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de fax te verwijderen,
drukt u op Ja.
Om de fax in het geheugen op te
slaan, drukt u op Nee.
g Druk op Stop/Eindigen.
Alle faxen in de lijst afdrukken6
a Druk op Faxvoorbeeld.
Alle faxen in de lijst verwijderen6
a Druk op Faxvoorbeeld.
b Druk op Meer.
c Druk op Alles wissen.
Druk op Ja om hier bevestigend op te
antwoorden.
d Druk op Stop/Eindigen.
Faxvoorbeeld uitschakelen6
a Druk op Faxvoorbeeld.
b Druk op Meer.
c Druk op
Faxvoorbeeld uitschakelen.
d Druk op Ja om hier bevestigend op te
antwoorden.
e Als er faxen in het geheugen zijn
opgeslagen, voert u een van de
volgende stappen uit:
Als u de opgeslagen faxen niet wilt
afdrukken, drukt u op Doorgaan.
U wordt gevraagd om te bevestigen
dat u de opgeslagen faxen wilt
verwijderen.
Druk op Ja om hier bevestigend op
te antwoorden.
Als u alle opgeslagen faxen wilt
afdrukken, drukt u op
Alle faxn afdrukken.
Als u Faxvoorbeeld niet wilt
uitschakelen, drukt u op
Annuleren.
Druk op Stop/Eindigen.
6
b Druk op Meer.
c Druk op Alles afdr.
d Druk op Stop/Eindigen.
61
Hoofdstuk 6
Afstandsbediening6
U kunt uw machine bellen vanaf elke telefoon
met druktoetsen of een faxapparaat, en
vervolgens de code voor toegang op afstand
en de opdrachten voor afstandsbediening
gebruiken om faxberichten op te halen.
Een code voor toegang op
afstand instellen6
Met de code voor toegang op afstand krijgt u
toegang tot de functies voor
afstandsbediening wanneer u niet in de buurt
van de machine bent. Voordat u toegang op
afstand en de functies voor
afstandsbediening kunt gebruiken, moet u uw
eigen code instellen. De standaardcode die in
de fabriek is ingesteld, is een inactieve
code (---l).
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Afst.bediening
weer te geven.
e Druk op Afst.bediening.
f Voer met de toetsen op het LCD-scherm
een code van drie tekens in met de
cijfers 0-9, l of #.
Druk op OK.
(Het vooraf ingestelde ‘l’ kan niet
worden gewijzigd.)
Opmerking
Gebruik niet dezelfde code als voor
activeren op afstand (l 51) of deactiveren
op afstand (#51). (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 70.)
Uw code voor toegang op
afstand gebruiken6
a Kies uw faxnummer op een
telefoontoestel met druktoetsen of een
ander faxapparaat.
b Voer uw code voor toegang op afstand
(3 cijfers gevolgd door ) direct in zodra
uw machine antwoordt.
c De machine geeft aan of er berichten
zijn ontvangen:
1 lange pieptoon — faxberichten
Geen pieptonen — geen berichten
d Voer een opdracht in wanneer de
machine twee korte pieptonen geeft.
Als u langer dan 30 seconden wacht
voordat u een opdracht invoert,
verbreekt de machine de verbinding.
Als u een ongeldige opdracht heeft
ingevoerd, geeft de machine drie
pieptonen.
e Druk op 9 0 om de toegang op afstand
af te sluiten als u klaar bent.
f Hang op.
Opmerking
Als de machine is ingesteld op de stand
Handmatig en u de functies voor
afstandsbediening wilt gebruiken, wacht u
ongeveer 100 seconden wanneer de
machine overgaat en voert u vervolgens
binnen 30 seconden de code voor
toegang op afstand in.
g Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt uw code op elk gewenst moment
wijzigen door een nieuwe code in te
voeren. Als u uw code inactief wilt maken,
drukt u in stap f op om de inactieve
instelling (---l) te herstellen en drukt u
vervolgens op OK.
62
Wissn
Een fax ontvangen
Opdrachten voor afstandsbediening6
Gebruik de volgende opdrachten om toegang te krijgen tot functies op de machine als u zich op
een andere locatie bevindt. Wanneer u uw machine belt en vervolgens uw code voor toegang op
afstand invoert (3 cijfers gevolgd door ), geeft het systeem twee korte pieptonen en moet u een
opdracht voor afstandsbediening invoeren.
Opdrachten voor afstandsbedieningWerking
95De instellingen voor Fax
doorzenden of Fax opslaan
wijzigen
1 UITU kunt Uit kiezen nadat u alle berichten heeft opgehaald of
gewist.
2 Fax doorzendenEén lange pieptoon geeft aan dat de wijziging is
4 Nummer voor Fax doorzenden
6 Fax opslaan
geaccepteerd. Als u drie korte pieptonen hoort, wordt de
wijziging niet geaccepteerd omdat er een instelling
ontbreekt (er is bijvoorbeeld geen nummer ingevoerd voor
Fax doorzenden). U kunt het nummer voor Fax doorzenden
invoeren door op 4 te drukken. (Zie Het nummer voor Fax doorzenden wijzigen op pagina 64.) Nadat u het nummer
heeft opgegeven, werkt de functie Fax doorzenden.
6
96Een fax ophalen
2 Alle faxen ophalenVoer het nummer van het externe faxapparaat in om
opgeslagen faxberichten te ontvangen. (Zie Faxberichten ophalen op pagina 64.)
3 Faxen uit het geheugen wissenAls u één lange pieptoon hoort, zijn de faxberichten uit het
geheugen gewist.
97De ontvangststatus controleren
1 FaxU kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange pieptoon.
Als er geen faxen of berichten zijn, hoort u drie korte
pieptonen.
98De ontvangststand wijzigen
1 Telefoon/Beantw.Als u één lange pieptoon hoort, is de wijziging
2 Fax/Telefoon
3 Alleen Fax
90AfsluitenAls u op 90 drukt, wordt de afstandsbediening afgesloten.
geaccepteerd.
Wacht totdat u de lange pieptoon hoort en leg vervolgens de
hoorn op de haak.
63
Hoofdstuk 6
Faxberichten ophalen6
U kunt uw machine bellen vanaf elke telefoon
met druktoetsen en uw faxberichten naar een
ander faxapparaat laten sturen. U moet Fax
opslaan inschakelen voordat u deze functie
kunt gebruiken.
a Kies uw faxnummer.
b Voer uw code voor toegang op afstand
(3 cijfers gevolgd door ) direct in zodra
uw machine antwoordt. Als u één lange
pieptoon hoort, betekent dit dat er
nieuwe berichten zijn.
c Als u twee korte pieptonen hoort, drukt u
op 962.
d Wacht totdat u een lange pieptoon hoort
en voer dan met de kiestoetsen het
nummer in voor het faxapparaat waar u
de faxberichten naartoe wilt sturen
(maximaal 20 tekens) en druk
vervolgens op # #.
Het nummer voor Fax
doorzenden wijzigen6
U kunt de standaardinstelling van het
nummer voor Fax doorzenden wijzigen vanaf
een andere telefoon met druktoetsen of een
ander faxapparaat.
a Kies uw faxnummer.
b Voer uw code voor toegang op afstand
(3 cijfers gevolgd door ) direct in zodra
uw machine antwoordt. Als u één lange
pieptoon hoort, betekent dit dat er
nieuwe berichten zijn.
c Als u twee korte pieptonen hoort, drukt u
op 954.
d Wacht totdat u de lange pieptoon hoort,
voer met behulp van de kiestoetsen het
nieuwe nummer in van het faxapparaat
waar u de faxberichten naartoe wilt
sturen (maximaal 20 tekens) en druk
vervolgens op # #.
Opmerking
U kunt l en # niet als kiesnummers
gebruiken. U kunt echter wel op # drukken
om een pauze in te lassen.
e Hang op als u de pieptoon van uw
machine hoort. Uw machine belt dan het
andere faxapparaat, waarop uw
faxberichten vervolgens worden
afgedrukt.
Opmerking
U kunt l en # niet als kiesnummers
gebruiken. U kunt echter wel op # drukken
om een pauze in te lassen.
e Druk op 9 0 als u klaar bent.
f Hang op als u de pieptoon van uw
machine hoort.
64
Telefoontoestellen en externe
7
apparaten
Werking als telefoon7
U kunt telefoneren met een tweede of externe
telefoon door nummers handmatig te kiezen
of door middel van snelkiesnummers.
Toon of puls7
Als u een pulsservice hebt, maar
toonsignalen moet verzenden (bijvoorbeeld
voor telebankieren), gaat u als volgt te werk:
a Neem de hoorn van het externe toestel
op.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle cijfers die hierna
worden gekozen, worden verzonden als
toonsignalen.
Wanneer u de hoorn op de haak legt, keert de
machine terug naar de pulsservice.
Fax/Telefoon-stand in de
energiebesparende stand7
Wanneer de machine in de
energiebesparende stand staat, kunt u
faxberichten ontvangen als 'P.Bewaar inst.'
op Faxontv:Aan is ingesteld. (Zie
Energiebesparende stand instellen
op pagina 27.)
De stand Fax/Telefoon werkt niet in de
energiebesparende stand. De machine zal
geen telefoontjes of faxen beantwoorden en
blijven rinkelen. Als u zich bij een extern of
tweede toestel bevindt, neem dan de hoorn
op om te praten. Als u faxtonen hoort, houd
dan de hoorn vast totdat Fax waarnemen uw
machine activeert. Als de beller zegt u een
fax te willen versturen, activeert u de machine
door op l 51 te drukken.
7
7
Fax/Telefoon-stand 7
Als de machine in de stand Fax/Telefoon
staat, wordt het dubbele belsignaal gebruikt
om aan te geven dat het een normaal
telefoontje betreft.
Als u zich bij een extern toestel bevindt,
neemt u de hoorn van het externe toestel op,
en drukt u op Telefoon/Intern om te
antwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt,
moet u de hoorn tijdens het overgaan van het
dubbele signaal opnemen en vervolgens op
#51 drukken tussen de twee dubbele
belsignalen. Als er niemand aan het toestel is
of wanneer iemand u een fax wil zenden,
stuurt u de oproep terug naar de machine
door op l 51 te drukken.
65
Hoofdstuk 7
Telefoondiensten7
Uw machine biedt ondersteuning voor de
dienst Nummerweergave die door bepaalde
telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Functies zoals voicemail, wisselgesprek,
wisselgesprek en/of nummerweergave,
antwoorddiensten, alarmsystemen of andere
aangepaste functies op dezelfde telefoonlijn,
kunnen leiden tot problemen met de werking
van uw machine.
Nummerweergave7
Met de functie Beller ID kunt u gebruikmaken
van de dienst Nummerweergave die door
vele plaatselijke telefoonbedrijven wordt
aangeboden. Neem voor meer informatie
contact op met uw telefoonbedrijf. Bij gebruik
van deze dienst ziet u het telefoonnummer of,
indien beschikbaar, de naam van de beller.
Na enkele belsignalen wordt op het
LCD-scherm het telefoonnummer (en
eventueel de naam) van uw beller
weergegeven. Zodra u een telefoontje
aanneemt, verdwijnen de bellergegevens van
het LCD-scherm. De oproepgegevens blijven
echter opgeslagen in het geheugen.
Nummerweergave (Beller ID)
inschakelen
Als u beschikt over Nummerweergave dient u
deze functie in te stellen op Aan om het
telefoonnummer van de beller op het
LCD-scherm weer te geven terwijl de telefoon
overgaat.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Diversen weer te
geven.
e Druk op Diversen.
f Druk op Beller ID.
g Druk op Aan (of Uit).
h Druk op Stop/Eindigen.
7
Van het nummer (of de naam) worden de
eerste 18 tekens getoond.
De ID onbekend geeft aan dat de
oproep afkomstig is van buiten het gebied
dat uw nummerweergavedienst bestrijkt.
U kunt een lijst van de ontvangen
bellergegevens afdrukken. (Zie Een rapport afdrukken op pagina 84.)
Opmerking
De dienst Nummerweergave is afhankelijk
van de dienstverlener. Neem contact op
met uw plaatselijke telefoonbedrijf voor
meer informatie over welke diensten er in
uw gebied beschikbaar zijn.
66
Telefoontoestellen en externe apparaten
Het type telefoonlijn instellen 7
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX
of ISDN voor het verzenden en ontvangen
van faxen, moet u ook het type telefoonlijn
dienovereenkomstig wijzigen aan de hand
van de volgende stappen.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Stand.instel.
weer te geven.
c Druk op Stand.instel.
d Druk op a of b om Tel lijn inst
weer te geven.
e Druk op Tel lijn inst.
f Druk op PBX, ISDN (of Normaal).
g Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt een druk op de toets R
programmeren als onderdeel van een
nummer dat in een ééntoetsnummer of
snelkieslocatie is opgeslagen. Hiertoe
drukt u tijdens het programmeren van het
ééntoetsnummer of snelkiesnummer
eerst op R (op het LCD-scherm
verschijnt ‘!’), waarna u het
telefoonnummer intoetst. Als u dit doet,
hoeft u niet meer eerst op
Telefoon/Intern te drukken wanneer u
een ééntoetsnummer of snelkieslocatie
gebruikt. (Zie Nummers opslaan
op pagina 74.) Als PBX echter niet is
geselecteerd in de instelling van het type
telefoonlijn, kunt u geen gebruik maken
van het ééntoetsnummer of
snelkiesnummer waarin het indrukken van
R is geprogrammeerd.
7
PBX en DOORVERBINDEN7
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal om te worden aangesloten op een
standaard openbaar telefoonnetwerk
(PSTN). De meeste kantoren gebruiken
echter een centraal telefoonsysteem oftewel
een Private Branch Exchange (PBX). Uw
machine kan op de meeste
PBX-telefoonsystemen worden aangesloten.
De oproepfunctie van de machine
ondersteunt alleen TBR (Timed Break
Recall). TBR werkt met de meeste
PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een
buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn
kunt doorverbinden. De functie werkt als de
toets R op het LCD-scherm of de toets
Telefoon/Intern op het bedieningspaneel
wordt ingedrukt.
67
Hoofdstuk 7
Een extern
antwoordapparaat
aansluiten
U wilt misschien een extern
antwoordapparaat aansluiten. Als u echter
een extern antwoordapparaat aansluit op
dezelfde lijn als de machine, worden alle
gesprekken beantwoord door het
antwoordapparaat, en ‘luistert’ de machine
naar faxtonen. Als er faxtonen klinken, neemt
de machine de oproep over en wordt de fax
ontvangen. Als geen faxtonen hoorbaar zijn,
laat de machine het uitgaande bericht
afspelen door het antwoordapparaat, zodat
degene die u belt een bericht kan inspreken.
Het antwoordapparaat moet binnen vier
belsignalen antwoorden (de aanbevolen
instelling is twee belsignalen). De machine
kan de faxtonen pas opvangen, als het
antwoordapparaat de oproep heeft
beantwoord. Met vier belsignalen blijven er
slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over
voor de aansluitbevestiging. Volg de
instructies in dit handboek voor het opnemen
van uw uitgaande bericht nauwkeurig op. Wij
raden af om op uw extern antwoordapparaat
de functie bespaarstand te gebruiken, als het
meer dan vijf keer overgaat.
Als het antwoordapparaat een oproep
beantwoordt, verschijnt op het scherm
Telefoon.
7
BELANGRIJK
U mag geen antwoordapparaat op een
andere plaats op dezelfde telefoonlijn
aansluiten.
Aansluitingen7
Het externe antwoordapparaat moet zijn
aangesloten zoals aangegeven in de vorige
afbeelding.
a Stel uw externe antwoordapparaat in op
één of twee belsignalen. (De instelling
voor de belvertraging van de machine is
niet van toepassing.)
b Neem het uitgaande bericht op uw
externe antwoordapparaat op.
c Activeer het antwoordapparaat.
d Stel de ontvangststand in op
Ext. TEL/ANT. (Zie De
ontvangststand kiezen op pagina 50.)
Opmerking
Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de
instelling voor belvertraging op uw externe
antwoordapparaat te verkorten.
1Antwoordapparaat
68
1
1
Telefoontoestellen en externe apparaten
Een uitgaand bericht
opnemen op een extern
antwoordapparaat7
Tijdsplanning is van essentieel belang
wanneer u dit bericht opneemt. Het bericht
bepaalt de wijze waarop de handmatige en
automatische faxontvangst verloopt.
a Neem 5 seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. (Dit geeft uw
machine de gelegenheid om bij
automatische faxtransmissies de
faxtonen te horen voordat deze
stoppen.)
b Wij adviseren u het bericht te beperken
tot 20 seconden.
Opmerking
Wij raden u aan om aan het begin van uw
uitgaande bericht eerst een stilte van
5 seconden op te nemen, omdat de
machine geen faxtonen kan horen over
een resonerende of luide stem. U kunt
proberen om deze pauze weg te laten,
maar als uw machine problemen heeft
met de ontvangst, dient u het uitgaande
bericht opnieuw op te nemen en deze
pauze in te lassen.
Aansluiting op meerdere
lijnen (PBX)7
Wij raden u aan contact op te nemen met het
bedrijf dat uw PBX geïnstalleerd heeft om uw
machine aan te sluiten. Als u beschikt over
een systeem met meerdere lijnen, vraagt u
uw installateur om de machine op de laatste
lijn in het systeem aan te sluiten. Zo voorkomt
u dat de machine wordt geactiveerd telkens
wanneer er telefoongesprekken worden
ontvangen door het systeem. Als alle
inkomende telefoontjes door een telefonist(e)
worden beantwoord, adviseren wij u om de
ontvangststand in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen dat uw machine
onder alle omstandigheden naar behoren
werkt bij aansluiting op een PBX. Neem bij
problemen met het verzenden of ontvangen
van faxen in eerste instantie contact op met
het bedrijf dat uw centrale verzorgt.
Opmerking
Controleer of het type telefoonlijn is
ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 67.)
7
69
Hoofdstuk 7
Externe en tweede
toestellen
Een extern of tweede toestel
aansluiten7
U kunt een apart telefoontoestel aansluiten
op uw machine, zoals in de volgende
afbeelding.
1
2
1Tweede toestel
2Extern toestel
Als u een extern of tweede toestel gebruikt,
verschijnt op het scherm Telefoon.
Opmerking
Zorg ervoor dat de kabel van uw externe
toestel niet langer is dan 3 meter.
Werken met een tweede
7
toestel7
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede of extern toestel, kunt u de oproep
door uw machine laten ontvangen door de
code voor activeren op afstand te gebruiken.
Als u de code voor activeren op afstand l 51
intoetst, zal de fax op de machine worden
ontvangen.
Als de machine een normaal telefoontje
aanneemt en het dubbele belsignaal geeft,
toetst u de code voor deactiveren op afstand
#51 in om het telefoontje op een tweede
toestel aan te nemen. (Zie F/T-beltijd (alleen in Fax/Telefoon-stand) op pagina 52.)
Als u een telefoontje aanneemt en er is
niemand aan de lijn:
Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van
een handmatige fax.
Als u de oproep hebt aangenomen op een
tweede toestel, drukt u op l 51 en wacht tot
u het tjirpende geluid hoort of totdat het
LCD-scherm Ontvangst weergeeft en hangt
u dan op.
Opmerking
U kunt ook de functie Fax waarnemen
gebruiken om uw machine het telefoontje
automatisch te laten aannemen. (Zie Fax waarnemen op pagina 53.)
7
70
Een draadloze externe
telefoon gebruiken7
Als uw draadloze telefoon is aangesloten op
de aansluiting van het telefoonsnoer (Zie
Externe en tweede toestellen op pagina 70.)
en u de draadloze telefoon meestal
meeneemt naar een andere locatie, is het
eenvoudiger om oproepen te beantwoorden
tijdens de belvertraging.
Als u de machine eerst de oproep laat
aannemen, moet u naar de machine gaan en
op Telefoon/Intern drukken om het
telefoontje op het draadloze toestel aan te
nemen.
Telefoontoestellen en externe apparaten
Codes voor
afstandsbediening gebruiken 7
Code voor activeren op afstand7
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede toestel toestel, kunt u de oproep
doorverbinden naar de machine door het
intoetsen van de code voor activeren op
afstand l 51. Wacht op de tjirpende geluiden
en leg vervolgens de hoorn op de haak. (Zie
Fax waarnemen op pagina 53.) Degene die u
opbelt, moet op zijn of haar machine op Start
drukken om de fax te verzenden.
Als u een faxoproep aanneemt op een extern
toestel, kunt u de fax door de machine laten
ontvangen door op Mono Start te drukken en Ontvangen te kiezen.
Code voor deactiveren op afstand7
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de
machine in de stand F/T staat, hoort u het
dubbele belsignaal na de aanvankelijke
belvertraging. Als u het telefoontje op een
tweede toestel aanneemt, kunt u het dubbele
belsignaal uitschakelen door tussen de
belsignalen in op # 5 1 te drukken.
Als de machine een normaal telefoontje
aanneemt en het dubbele belsignaal geeft,
kunt u het telefoontje op een extern toestel
aannemen door op Telefoon/Intern te
drukken.
d Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
e Druk op Ontvangstmenu.
f Druk op a of b om Afstandscode weer
te geven.
g Druk op Afstandscode.
h Druk op Aan (of Uit).
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de code voor activeren op
afstand wilt wijzigen, voert u de
nieuwe code in.
Druk op OK en ga naar stap j.
Als u de code voor activeren op
afstand niet wilt wijzigen, drukt u op
OK en gaat u naar stap j.
j Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de code voor deactiveren op
afstand wilt wijzigen, voert u de
nieuwe code in.
Druk op OK en ga naar stap k.
Als u de code voor deactiveren op
afstand niet wilt wijzigen, drukt u op
OK en gaat u naar stap k.
k Druk op Stop/Eindigen.
7
De codes voor afstandsbediening
wijzigen
Als u activeren op afstand wilt gebruiken,
moet u de vereiste codes inschakelen. De
voorgeprogrammeerde code voor activeren
op afstand is l 51. De
voorgeprogrammeerde code voor
deactiveren op afstand is #51. U kunt deze
desgewenst vervangen door uw eigen codes.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
7
Opmerking
• Als de verbinding telkens wordt verbroken
wanneer u probeert om vanaf een ander
toestel toegang te krijgen tot uw externe
antwoordapparaat, is het raadzaam de
code voor activeren op afstand en de code
voor deactiveren op afstand te wijzigen in
een andere driecijferige code met de
cijfers 0-9, l, #.
• Het is mogelijk dat de codes voor
afstandsbediening met bepaalde
telefoonsystemen niet werken.
71
8
Nummers kiezen en opslaan8
Nummers kiezen8
Handmatig kiezen8
Toets alle cijfers van het fax of
telefoonnummer in met behulp van de
kiestoetsen.
Eéntoetsnummers kiezen8
De machine heeft drie toetsen waaronder u
zes fax- of telefoonnummers kunt opslaan
voor automatisch kiezen. Deze nummers
worden ééntoetsnummers genoemd.
Faxnummer opnieuw kiezen8
Als u handmatig een fax verzendt en de lijn
bezet is, drukt u op Herkies/Pauze en
vervolgens op Mono Start of Kleur Start om
het opnieuw te proberen. Als u een tweede
nummer wilt kiezen en u dat nummer onlangs
nog hebt gekozen, kunt u op Herkies/Pauze
drukken en een van de laatste 30 nummers
kiezen uit de lijst met uitgaande oproepen.
Herkies/Pauze werkt alleen als u het
nummer via het bedieningspaneel heeft
gekozen. Als u een fax automatisch wilt verzenden en de lijn bezet is, wordt het
nummer automatisch maximaal drie keer met
tussenpozen van vijf minuten opnieuw
geprobeerd.
a Druk op Herkies/Pauze.
b Druk op het nummer dat u opnieuw wilt
bellen.
c Druk op Fax versturen.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Snelkiezen8
a Druk op Telefoonboek.
b Druk op het nummer met twee cijfers dat
u wilt bellen. U kunt de nummers ook op
alfabetische volgorde weergeven door
op het LCD-scherm op te drukken.
Opmerking
Als op het LCD-scherm
Niet toegewezen wordt weergegeven
wanneer u een ééntoetsnummer of een
snelkiesnummer invoert, is er op deze
locatie geen nummer opgeslagen.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
72
Nummers kiezen en opslaan
Overzicht van uitgaande
oproepen8
De laatste 30 nummers waarnaar u een fax
hebt gestuurd, worden opgeslagen in het
overzicht van uitgaande oproepen. U kunt
een van deze nummers selecteren om er een
fax naar te verzenden, het toe te voegen aan
de ééntoets- of snelkiesnummers of het te
verwijderen uit het overzicht.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt ook op Geschiedenis drukken.
b Druk op het tabblad Uitg. Gesprek.
c Druk op het gewenste nummer.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om een fax te verzenden, drukt u op
Fax versturen.
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op Meer en dan op
Toevoegen snelkiesnr of
Toevoegen Directkies.
(Zie Eéntoetsnummers opslaan op
basis van uitgaande oproepen
op pagina 75 of Snelkiesnummers
opslaan op basis van uitgaande
oproepen op pagina 77.)
Als u het nummer uit het overzicht
met uitgaande oproepen wilt
verwijderen, drukt u op Meer en dan
op Verwijder.
Druk op Ja om te bevestigen.
e Druk op Stop/Eindigen.
Overzicht Beller-ID8
Voor deze functie moet u een abonnement
hebben op de dienst Nummerweergave die
door veel lokale telefoonbedrijven wordt
aangeboden. (Zie Nummerweergave
op pagina 66.)
Het overzicht van beller-ID's bevat het
nummer of eventueel de naam van de laatste
30 faxen en telefoonoproepen die u heeft
ontvangen. U kunt het overzicht bekijken of
een van deze nummers selecteren om er een
fax naar te verzenden, het toe te voegen aan
de ééntoets- of snelkiesnummers of het te
verwijderen uit het overzicht. Bij de
eenendertigste oproep wordt de informatie
over de eerste oproep door de nieuwe
vervangen.
a Druk op Geschiedenis.
b Druk op Overz.beller-ID.
c Druk op a of b om het nummer of de
naam die u wilt bellen weer te geven.
d Druk op het nummer of de naam van de
persoon die u wilt bellen.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om een fax te verzenden, drukt u op
Fax versturen.
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op Meer en dan op
Toevoegen snelkiesnr of
Toevoegen Directkies.
(Zie Eéntoetsnummers opslaan op
basis van het overzicht van bellerID's op pagina 76 en
Snelkiesnummers opslaan op basis
van het overzicht van beller-ID's
op pagina 78.)
Als u het nummer uit het overzicht
met Beller-IDs wilt verwijderen, drukt
u op Meer en dan op Verwijder.
Druk op Ja om te bevestigen.
8
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt het overzicht met Beller-IDs
afdrukken.
(Zie Een rapport afdrukken op pagina 84.)
73
Hoofdstuk 8
Nummers opslaan8
U kunt uw machine instellen om op de
volgende manieren snel te kiezen: met
ééntoetsnummers, snelkiesnummers en
groepen voor het groepsverzenden van
faxberichten. Wanneer u een
snelkiesnummer kiest, wordt op het
LCD-scherm de naam (indien u deze heeft
opgeslagen) of het nummer weergegeven.
Opmerking
De snelkiesnummers die in het geheugen
zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de
stroom uitvalt.
Een pauze opslaan8
Als u ééntoetsnummers of snelkiesnummers
in het telefoonboek opslaat, kunt u een of
meerdere pauzes van 3,5 seconden invoeren
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm de naam in
(max. 16 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 198
voor informatie over het invoeren van
letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
c Voer met de toetsen op het LCD-scherm
het fax- of telefoonnummer in
(max. 20 cijfers).
Druk op OK.
Opmerking
Als u een e-mailadres wilt opslaan om
deze te gebruiken voor internet faxen of
scannen naar e-mailserver,
door op de toets op het LCD-scherm te
drukken.
Pauze
Eéntoetsnummers opslaan8
De machine heeft drie toetsen waaronder u
zes fax- of telefoonnummers kunt opslaan
voor automatisch kiezen. Deze nummers
worden ééntoetsnummers genoemd. Als u de
ééntoetsnummers 4 tot en met 6 wilt
oproepen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op
de betreffende toets drukt.
a Druk op de toets waaronder u het
nummer wilt opslaan.
Druk op Ja.
Opmerking
U kunt ééntoetsnummers ook opslaan
door op Telefoonboek te drukken.
Druk op Meer.
Druk op Directkiezen instellen.
Druk een nummer in met de toetsen op
het LCD-scherm.
drukt u op , voert u het e-mailadres
in en drukt u op OK. (Zie Tekst invoeren
op pagina 198.)
d Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om
deze te bevestigen.
e Druk op Stop/Eindigen.
74
Nummers kiezen en opslaan
Eéntoetsnummers opslaan op
basis van uitgaande
oproepen8
U kunt ééntoetsnummers opslaan vanuit het
overzicht van uitgaande oproepen.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt deze ook kiezen door op
Geschiedenis te drukken.
b Druk op het tabblad Uitg. Gesprek.
c Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u wilt opslaan.
d Druk op het nummer dat u wilt opslaan.
e Druk op Meer.
f Druk op Toevoegen Directkies.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm de naam in
(max. 16 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 198
voor informatie over het invoeren van
letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
i Druk op OK om het weergegeven
telefoon- of faxnummer te accepteren.
j Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om
deze te bevestigen.
k Druk op Stop/Eindigen.
g Voer de volgende stappen uit om de
locatie te kiezen waar het nummer wordt
opgeslagen:
Om de volgende beschikbare
ééntoetsnummerlocatie te
accepteren, drukt u op OK.
Om een andere
ééntoetsnummerlocatie in te voeren,
drukt u op een nummer met behulp
van de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Opmerking
Als de ééntoetsnummerlocatie al bezet is,
werkt de toets OK op het LCD-scherm niet.
Kies een andere locatie.
8
75
Hoofdstuk 8
Eéntoetsnummers opslaan op
basis van het overzicht van
beller-ID's8
Als u een abonnement heeft op de dienst
Nummerweergave van uw telefoonbedrijf,
kunt u ook ééntoetsnummers opslaan vanuit
het overzicht van beller-ID's voor inkomende
oproepen. (Zie Nummerweergave
op pagina 66.)
a Druk op Geschiedenis.
b Druk op het tabblad
Overz.beller-ID.
c Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u wilt opslaan.
d Druk op het nummer dat u wilt opslaan.
e Druk op Meer.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm de naam in
(max. 16 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 198
voor informatie over het invoeren van
letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
i Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer te bevestigen.
j Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om
deze te bevestigen.
k Druk op Stop/Eindigen.
Snelkiesnummers opslaan8
f Druk op Toevoegen Directkies.
g Voer de volgende stappen uit om de
locatie te kiezen waar het nummer wordt
opgeslagen:
Om de volgende beschikbare
ééntoetsnummerlocatie te
accepteren, drukt u op OK.
Om een andere
ééntoetsnummerlocatie in te voeren,
drukt u op een nummer met behulp
van de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Opmerking
Als de ééntoetsnummerlocatie al bezet is,
werkt de toets OK op het LCD-scherm niet.
Kies een andere locatie.
U kunt maximaal 100 snelkieslocaties van
2 cijfers opslaan met een naam, en elke
naam mag twee cijfers bevatten. Als u een
nummer wilt kiezen, hoeft u slechts een paar
toetsen te gebruiken (u drukt bijvoorbeeld op
Telefoonboek, het nummer dat u wilt bellen
en Fax versturen).
a Druk op Telefoonboek.
b Druk op Meer.
c Druk op Snelkiezen instellen.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm de naam in
(max. 16 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 198
voor informatie over het invoeren van
letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
76
Nummers kiezen en opslaan
e Voer met de toetsen op het LCD-scherm
het eerste fax- of telefoonnummer in
(max. 20 cijfers).
Druk op OK.
Opmerking
Als u een e-mailadres wilt opslaan om
deze te gebruiken voor internet faxen of
scannen naar e-mailserver, drukt u op
, voert u het e-mailadres in en drukt
u op OK. (Zie Tekst invoeren
op pagina 198.)
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm het tweede fax- of
telefoonnummer in (max. 20 cijfers).
Druk op OK.
Als u geen tweede nummer wilt
opslaan, drukt u op OK.
Snelkiesnummers opslaan op
basis van uitgaande
oproepen8
U kunt snelkiesnummers opslaan vanuit het
overzicht van uitgaande oproepen.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt ook het nummer kiezen door op
Geschiedenis te drukken.
b Druk op het tabblad Uitg. Gesprek.
c Druk op a of b om de naam of het
nummer weer te geven dat u wilt
opslaan.
d Druk op de naam of het nummer dat u
wilt opslaan.
e Druk op Meer.
g Voer de volgende stappen uit om de
locatie te kiezen waar het nummer wordt
opgeslagen:
Om de volgende beschikbare
snelkieslocatie te accepteren, drukt
u op OK.
Om een andere snelkieslocatie in te
voeren, drukt u op een nummer van
2 cijfers met behulp van de toetsen
op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Opmerking
Als de snelkieslocatie van 2 cijfers al
bezet is, werkt de toets OK op het LCDscherm niet. Kies een andere locatie.
h Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om
deze te bevestigen.
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Herhaal stappen b tot h om nog
een snelkiesnummer op te slaan.
Om het opslaan van nummers af te
sluiten, drukt u op Stop/Eindigen.
f Druk op Toevoegen snelkiesnr.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm de naam in
(max. 16 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 198
voor informatie over het invoeren van
letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
h Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer dat u wilt opslaan te
bevestigen.
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm het tweede fax- of
telefoonnummer in (max. 20 cijfers).
Druk op OK.
Als u geen tweede nummer wilt
opslaan, drukt u op OK.
8
77
Hoofdstuk 8
j Voer de volgende stappen uit om de
locatie te kiezen waar het nummer wordt
opgeslagen:
Om de volgende beschikbare
snelkieslocatie te accepteren, drukt
u op OK.
Om een andere snelkieslocatie in te
voeren, drukt u op een nummer van
2 cijfers met behulp van de toetsen
op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Opmerking
• Snelkiesnummers beginnen
met # (bijvoorbeeld, #02).
• Als de snelkieslocatie van 2 cijfers al
bezet is, werkt de toets OK op het LCDscherm niet. Kies een andere locatie.
Snelkiesnummers opslaan op
basis van het overzicht van
beller-ID's8
Als u een abonnement heeft op de dienst
Nummerweergave van uw telefoonbedrijf,
kunt u ook snelkiesnummers opslaan vanuit
het overzicht van beller-ID's voor inkomende
oproepen. (Zie Nummerweergave
op pagina 66.)
a Druk op Geschiedenis.
b Druk op het tabblad
Overz.beller-ID.
c Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u wilt opslaan.
d Druk op het nummer dat u wilt opslaan.
k Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven,
drukt u op OK om deze te bevestigen.
l Druk op Stop/Eindigen.
e Druk op Meer.
f Druk op Toevoegen snelkiesnr.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm de naam in
(max. 16 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 198
voor informatie over het invoeren van
letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
h Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer dat u wilt opslaan te
bevestigen.
78
Nummers kiezen en opslaan
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm een tweede fax- of
telefoonnummer in (max. 20 cijfers).
Druk op OK.
Als u geen tweede nummer wilt
opslaan, drukt u op OK.
j Voer de volgende stappen uit om de
locatie te kiezen waar het nummer wordt
opgeslagen:
Om de volgende beschikbare
snelkieslocatie te accepteren, drukt
u op OK.
Om een andere snelkieslocatie in te
voeren, drukt u op een nummer van
2 cijfers met behulp van de toetsen
op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Opmerking
• Snelkiesnummers beginnen
met # (bijvoorbeeld, #02).
• Als de snelkieslocatie van 2 cijfers al
bezet is, werkt de toets OK op het LCDscherm niet. Kies een andere locatie.
Eéntoetsnamen of -nummers
of snelkiesnamen of
-nummers wijzigen8
U kunt een reeds opgeslagen ééntoetsnaam
of -nummer of snelkiesnaam of -nummer
wijzigen.
a Druk op Telefoonboek.
b Druk op Meer.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Wijzigen om de namen of
nummers te bewerken.
Druk op Verwijder om alle
informatie van een snelkieslocatie of
ééntoetsnummerlocatie te wijzigen.
Druk op het nummer dat u wilt
verwijderen.
Druk op OK.
Ga naar stap i.
d Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u wilt wijzigen.
e Druk op het nummer dat u wilt wijzigen.
8
k Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om
deze te bevestigen.
l Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Locaties van ééntoetsnummers beginnen
met l. Sneltoetslocaties beginnen met #.
f Druk op Naam:, Fax/Tel1: of
Fax/Tel2:.
Opmerking
Voor snelkieslocaties kunt u Fax/Tel1:
en Fax/Tel2: wijzigen.
79
Hoofdstuk 8
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u Naam: kiest, voert u met de
toetsen op het LCD-scherm de naam
in (max. 16 tekens). (Zie Tekst invoeren op pagina 198.)
Op het LCD-scherm worden uw
instellingen weergegeven.
Druk op OK.
Als u Fax/Tel1: of Fax/Tel2:
kiest, voert u met de toetsen op het
LCD-scherm het nieuwe nummer in
(max. 20 cijfers).
Op het LCD-scherm worden uw
instellingen weergegeven.
Druk op OK.
Opmerking
De opgeslagen naam of het opgeslagen
nummer wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op
d of c om de cursor onder het teken te
plaatsen dat u wilt wijzigen en drukt u
vervolgens op . Voer het nieuwe teken
in.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK om af te sluiten.
Om nog een ééntoetsnummerlocatie
of snelkieslocatie te wijzigen,
herhaalt u stappen b tot g.
Om meer gegevens te wijzigen, gaat
u naar g.
Groepen voor rondsturen
instellen8
Met behulp van groepen, die in een
ééntoetsnummer of snelkieslocatie kunnen
worden opgeslagen, kunt u hetzelfde
faxbericht naar verschillende nummers
verzenden door alleen op de toets voor het
ééntoetsnummer te drukken, of op
Telefoonboek, de twee cijfers van de
snelkieslocatie, Fax versturen en
Mono Start. Eerst moet u elk faxnummer
opslaan in een ééntoetsnummer of
snelkieslocatie. Vervolgens kunt u deze als
nummers in de groep opnemen. Elke groep
heeft een eigen ééntoets- of snelkieslocatie.
U kunt over maximaal zes groepen
beschikken of maximaal 205 nummers aan
een grote groep toewijzen.
(Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 76
en Rondsturen (alleen monochroom)
op pagina 43.)
a Druk op Telefoonboek.
b Druk op Meer.
c Druk op Groepen instellen.
d Druk op Snelkies inst. of
Directkiezen inst.
Als u Snelkies inst. kiest, gaat u
naar stap f.
e Om het volgende beschikbare
ééntoetsnummer te accepteren, drukt u
op OK.
Op het LCD-scherm worden uw
instellingen weergegeven.
i Druk op Stop/Eindigen.
80
f Voer met de toetsen op het LCD-scherm
de groepsnaam in (max. 16 tekens).
Druk op OK.
g Als op het LCD-scherm het volgende
beschikbare groepsnummer wordt
weergegeven, drukt u op OK.
Dit groepsnummer en deze naam
worden automatisch toegewezen aan
de volgende beschikbare
snelkieslocatie.
Nummers kiezen en opslaan
h U voegt ééntoetsnummers of
snelkiesnummers aan de groep toe door
erop te drukken (een rood vinkje wordt
weergegeven). Druk op OK.
Als u de nummers op alfabetische
volgorde wilt rangschikken,
drukt u op .
Opmerking
Locaties van ééntoetsnummers beginnen
met l. Sneltoetslocaties beginnen met #.
i Als op het LCD-scherm de groepsnaam
en de nummers wordt weergegeven,
drukt u op OK om te bevestigen.
j Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt een lijst met alle ééntoets- en
snelkiesnummers afdrukken.
Groepsnummers worden gemarkeerd in
de kolom GROEP. (Zie Rapporten
op pagina 84.)
Een groepsnaam wijzigen8
a Druk op Telefoonboek.
b Druk op Meer.
h Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen.
Een groep verwijderen8
a Druk op Telefoonboek.
b Druk op Meer.
c Druk op Verwijder.
d Druk op a of b om de groep weer te
geven die u wilt verwijderen.
e Druk op de groepsnaam.
f Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen.
Een nummer verwijderen uit een
groep
a Druk op Telefoonboek.
b Druk op Meer.
c Druk op Wijzigen.
8
8
c Druk op Wijzigen.
d Druk op a of b om de groep weer te
geven die u wilt wijzigen.
e Druk op de groep.
f Druk op Naam:.
g Voer met de toetsen op het LCD-scherm
de nieuwe naam in (max. 16 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 198. Typ
bijvoorbeeld NIEUWE KLANTEN.)
Opmerking
De opgeslagen naam of het opgeslagen
nummer wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op
dofc
om de cursor onder het teken te
plaatsen dat u wilt wijzigen en drukt u
vervolgens op . Voer het nieuwe teken in
d Druk op a of b om de groep weer te
geven die u wilt wijzigen.
e Druk op de groep.
f Druk op Toev./Verw.
g Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u uit de groep wilt
verwijderen.
h Druk op het selectievakje van het
nummer dat u wilt verwijderen om de
selectie ongedaan te maken.
Druk op OK om te bevestigen.
i Druk op OK.
j Druk op Stop/Eindigen.
.
81
Hoofdstuk 8
Snelkiesnummers
combineren8
In sommige gevallen wilt u een keuze maken
uit verschillende interlokale providers
wanneer u een fax wilt verzenden. Tarieven
kunnen afhankelijk zijn van de tijd en de
bestemming. Om te profiteren van lage
tarieven kunt u de toegangscodes van
interlokale providers en creditcardnummers
opslaan als ééntoetsnummers en
snelkiesnummers. Deze lange kiesreeksen
kunt u opslaan door de reeksen op te splitsen
en ze als afzonderlijke ééntoetsnummers en
snelkiesnummers in de gewenste combinatie
in te stellen. U kunt hierin zelfs handmatig
kiezen met de kiestoetsen opnemen. (Zie
Snelkiesnummers opslaan op pagina 76.)
Stel bijvoorbeeld dat u ‘555 ’ heeft
opgeslagen onder
Als u een nummer tijdelijk wilt wijzigen, kunt u
een gedeelte van het nummer vervangen
door handmatig kiezen met de kiestoetsen.
Als u het nummer bijvoorbeeld wilt wijzigen in
555-7001, drukt u met de kiestoetsen op
Telefoonboek, dan op #03, vervolgens op
Fax versturen en als laatste op 7001.
Opmerking
Als u op een bepaald punt in de kiesreeks
moet wachten op een kiestoon of een
ander signaal, voegt u een pauze in het
nummer toe door op Herkies/Pauze te
drukken. Met elke druk op de toets wordt
een pauze van 3,5 seconden ingelast.
snelkiesnummer 03, en ‘7000’ onder
ééntoetsnummer 02. U kunt dan beide
snelkiesnummers gebruiken om ‘555-7000 ’
te kiezen, als u op de volgende toetsen drukt:
a Druk op Telefoonboek.
b Druk op #03.
Opmerking
Snelkiesnummers beginnen met #.
Eéntoetsnummers beginnen met l.
c Druk op Fax versturen.
d Druk op Telefoonboek.
e Druk op l02.
f Druk op Fax versturen.
g Druk op Mono Start of Kleur Start.
U kiest nu ‘555-7000 ’.
82
9
Rapporten afdrukken9
Faxrapporten9
U dient het verzendrapport en de journaaltijd
in te stellen met de toetsen MENU.
controlerapport9
Er zijn voor het verzendrapport verschillende
instellingen beschikbaar:
Aan: Na elke verzonden fax wordt een
rapport afgedrukt.
Aan+Beeld: Na elke verzonden fax wordt
een rapport afgedrukt. Op het rapport
wordt een gedeelte van de eerste pagina
van de fax afgedrukt.
Uit: Als door een verzendfout de fax niet
is verzonden, wordt een rapport
afgedrukt. Het rapport wordt ook
afgedrukt als de ontvangende machine
het formaat van de door u verzonden fax
heeft gewijzigd. De standaardinstelling
is Uit.
Uit+Beeld: Als door een verzendfout de
fax niet is verzonden, wordt een rapport
afgedrukt. Het rapport wordt ook
afgedrukt als uw fax goed is verzonden,
maar de ontvangende machine het
formaat van de verzonden fax heeft
gewijzigd. Op het rapport wordt een
gedeelte van de eerste pagina van de fax
afgedrukt.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Kies rapport weer
te geven.
e Druk op Kies rapport.
f Druk op Verzendrapp.
g Druk op Aan, Aan+Beeld, Uit,
Uit+Beeld, Uit2 of Uit2+Beeld.
h Druk op Stop/Eindigen.
Faxjournaal
(activiteitenrapport)9
U kunt de machine zodanig instellen, dat er
op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt
(elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of
7 dagen). Als u het interval op Uit instelt,
kunt u het rapport toch afdrukken door de
stappen Een rapport afdrukken op pagina 84
in uit te voeren. De fabrieksinstelling is
Na 50 faxen.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
c Druk op Fax.
d Druk op a of b om Kies rapport weer
te geven.
9
Uit2: Er wordt alleen een rapport
afgedrukt als uw fax niet juist is verzonden
vanwege een verzendfout.
Uit2+Beeld: Er wordt alleen een rapport
afgedrukt als uw fax niet juist is verzonden
vanwege een verzendfout. Op het rapport
wordt een gedeelte van de eerste pagina
van de fax afgedrukt.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Fax weer te geven.
e Druk op Kies rapport.
f Druk op Journaal tijd.
83
Hoofdstuk 9
g Druk op d of c om een interval te kiezen.
(Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd
de eerste dag van de 7-daagse periode
te kiezen.)
6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen
De machine zal op het gekozen
tijdstip het rapport afdrukken en
vervolgens alle taken in het
geheugen wissen. Als het geheugen
van de machine vol is omdat er 200
taken in zitten en de door u gekozen
tijd nog niet verstreken is, zal de
machine het journaal voortijdig
afdrukken en alle taken uit het
geheugen wissen. Als u een extra
rapport wilt voordat het tijd is om dit
automatisch af te drukken, kunt u er
een afdrukken zonder dat de taken
worden gewist.
Elke 50 faxen
De machine zal het journaal
afdrukken zodra er 50 taken
opgeslagen zijn.
Rapporten9
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
Verzendrapport
Drukt een verzendrapport af van uw
laatste transmissie.
Help
Een helplijst waarin wordt aangegeven
hoe u de machine kunt programmeren.
Kieslijst
Een lijst met namen en nummers die zijn
opgeslagen in het geheugen voor
ééntoetsnummers en snelkiesnummers.
De namen en nummers staan in
alfabetische of numerieke volgorde in de
lijst.
Fax Journaal
In deze lijst staat informatie over de
laatste ontvangen en verzonden faxen.
(TX: verzenden.) (RX: ontvangen.)
Gebruikersinst
Drukt een lijst met uw instellingen af.
h Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
waarop het journaal moet worden
afgedrukt.
Druk op OK.
(Voor kwart voor acht 's avonds voert u
bijvoorbeeld 19:45 in.)
i Druk op Stop/Eindigen.
Netwerk Conf.
Een lijst met uw netwerkinstellingen.
Overz. beller-ID
Dit rapport bevat de beschikbare
bellergegevens voor de laatste
30 ontvangen faxen en telefoontjes.
Een rapport afdrukken9
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Print lijsten
weer te geven.
c Druk op Print lijsten.
d Druk op het door u gewenste rapport.
e (Alleen Quick Dial) Druk op
Alfabet. volgorde of
Nummervolgorde.
84
f Druk op Mono Start.
g Druk op Stop/Eindigen.
10
Polling10
Pollen - overzicht10
Met de functie voor pollen kunt u de machine
zo instellen dat andere mensen faxen van u
kunnen ontvangen, maar hiervoor zelf de
telefoonkosten moeten betalen. Omgekeerd
kunt u hiermee ook het faxapparaat van
iemand anders bellen en een fax van dit
apparaat ontvangen terwijl u de kosten
betaalt. Dit werkt alleen als de pollingfunctie
op beide machines is ingesteld. Pollen wordt
niet door alle faxapparaten ondersteund.
Ontvangstpolling10
Met ontvangstpolling kunt u een ander
faxapparaat bellen om een fax te ontvangen.
Ontvangstpolling instellen10
Ontvangstpolling met
beveiligingscode instellen10
U kunt de pollingprocedure beveiligen om te
beperken wie de documenten waarvoor u
polling hebt ingesteld, kunnen ontvangen.
Pollen met beveiliging werkt alleen met
faxapparaten van Brother. Als u een fax wilt
ontvangen van een beveiligde Brothermachine, moet u de beveiligingscode
invoeren.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Ontvang Pollen
weer te geven.
c Druk op Ontvang Pollen.
d Druk op Beveilig.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Ontvang Pollen
weer te geven.
c Druk op Ontvang Pollen.
d Druk op Stand.
e Voer het faxnummer dat u aan het
pollen bent in door gebruik te maken van
ééntoetsnummers, Telefoonboek of
de kiestoetsen op het
bedieningspaneel.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
e Voer met de toetsen op het LCD-scherm
een beveiligingscode van vier cijfers in.
Deze is hetzelfde als de
beveiligingscode van het andere
faxapparaat.
Druk op OK.
f Voer het faxnummer dat u aan het
pollen bent in door gebruik te maken van
ééntoetsnummers, Telefoonboek of
de kiestoetsen op het
bedieningspaneel.
g Druk op Mono Start of Kleur Start.
10
85
Hoofdstuk 10
Uitgestelde ontvangstpolling
instellen10
Met uitgestelde polling kunt u de machine
instellen om op een later tijdstip te beginnen
met pollen. U kunt slechts één uitgestelde
pollingbewerking instellen.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Ontvang Pollen
weer te geven.
c Druk op Ontvang Pollen.
d Druk op Tijdklok.
e Voer de begintijd voor pollen in (in
24-uursnotatie).
Voor kwart voor tien 's avonds voert u
bijvoorbeeld 21:45 in.
Druk op OK.
f Voer het faxnummer dat u aan het
pollen bent in door gebruik te maken van
ééntoetsnummers, Telefoonboek of
de kiestoetsen op het
bedieningspaneel.
g Druk op Mono Start of Kleur Start.
De pollingoproep wordt op het
opgegeven tijdstip automatisch gestart.
Opeenvolgend pollen
(alleen monochroom)10
U kunt ook in één bewerking documenten van
verschillende faxapparaten opvragen.
a Druk op (Fax).
b Druk op d of c om Ontvang Pollen
weer te geven.
c Druk op Ontvang Pollen.
d Druk op Stand., Beveilig of
Tijdklok.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u Stand. kiest, gaat u naar
stap f.
Als u Beveilig kiest, voert u een
code van 4 cijfers in, drukt u op OK en
gaat u naar stap f.
Als u Tijdklok kiest, voert u de
begintijd voor pollen in (in
24-uursnotatie), drukt u op OK en
gaat u naar stap f.
f Druk op d of c om Rondsturen weer te
geven.
g Druk op Rondsturen.
86
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Nummer toevoegen en
voer een nummer in met de toetsen
op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Druk op Telefoonboek.
Druk op om op alfabetische of
numerieke volgorde te zoeken. Druk
op a of b om een nummer te
selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Locaties van ééntoetsnummers beginnen
met l.
Sneltoetslocaties beginnen met #.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.