Brother MFC-6490CW User Guide [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-5890CN MFC-5895CW MFC-6490CW
Versie 0
DUT
Als u de klantenservice moet bellen
A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige referentie:
Modelnummer: MFC-5890CN, MFC-5895CW en MFC-6490CW (omcirkel uw modelnummer)
1
Serienummer:
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat. Bewaar deze gebruikershandleiding samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval van diefstal of brand of voor service die onder de garantie valt.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
© 2008-2010 Brother Industries, Ltd.

Informatie over goedkeuring en mededeling aangaande samenstelling en publicatie

DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN DE PASSENDE CONNECTOR.

INFORMATIE OVER GOEDKEURING

Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op openbare telecommunicatielijnen in een ander land.

Samenstelling en publicatie

Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.

Conformiteitsverklaring (alleen Europa)

Brother verklaart dat dit product voldoet aan de essentiële vereisten van richtlijn 1999/5/EG en 2005/32/EG.
De conformiteitsverklaring in de gebruikershandleidingen en/of installatiehandleidingen kan een eerdere versie zijn.
Ga voor de meest recente versie naar onze website. Ga naar http://solutions.brother.com/
-> kies regio (bijvoorbeeld Europe)
-> kies land
-> kies uw model
-> kies 'Handleidingen'
-> kies Conformiteitsverklaring. (Selecteer indien nodig een taal.)
i

Inhoudsopgave

Paragraaf I Algemeen
1 Algemene informatie 2
Gebruik van de documentatie................................................................................2
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................2
Toegang krijgen tot de Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding...............3
Documentatie bekijken ....................................................................................3
Brother-support oproepen (voor Windows
Overzicht van het MFC-6490CW-bedieningspaneel .............................................6
Indicaties op het LCD-scherm .........................................................................8
Normale handelingen ......................................................................................8
2 Papier en documenten laden 9
Papier en andere afdrukmedia laden.....................................................................9
Papier in papierlade 1 laden............................................................................9
Papier in papierlade 2 laden (alleen MFC-6490CW).....................................12
Enveloppen en briefkaarten laden.................................................................16
Kleine afdrukken uit de machine verwijderen................................................17
Afdrukgebied ................................................................................................. 18
Acceptabel papier en andere afdrukmedia..........................................................19
Aanbevolen afdrukmedia...............................................................................19
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia ....................................................20
De juiste afdrukmedia selecteren ..................................................................21
Documenten laden...............................................................................................23
De ADF gebruiken.........................................................................................23
De glasplaat gebruiken..................................................................................24
Scangebied....................................................................................................25
®
) ......................................................... 5
3 Algemene instellingen 26
Energiebesparende stand....................................................................................26
De machine in de energiebesparende stand zetten......................................26
De machine uit de energiebesparende stand halen......................................26
Energiebesparende stand instellen ...............................................................27
Tijdklokstand ........................................................................................................27
Papierinstellingen ................................................................................................28
Papierformaat en -soort (MFC-5890CN en MFC-5895CW) ..........................28
Papierformaat en -soort (alleen MFC-6490CW)............................................28
Gebruikte papierlade in kopieermodus (alleen MFC-6490CW).....................29
Gebruikte papierlade in faxmodus (alleen MFC-6490CW)............................30
Beveiligde papierinvoermodus voor breedlopend A3-papier.........................30
Instellingen volume..............................................................................................31
Belvolume...................................................................................................... 31
Volume waarschuwingstoon .......................................................................... 31
Luidsprekervolume ........................................................................................31
ii
Automatische zomer-/ wintertijd........................................................................... 32
Slaapstand...........................................................................................................32
LCD-scherm.........................................................................................................32
LCD-contrast .................................................................................................32
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen .................................. 33
De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen ............................33
De achtergrond instellen................................................................................33
4 Beveiligingsfuncties 34
Functieslot ........................................................................................................... 34
Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen..........................................34
De openbare gebruiker instellen en wijzigen.................................................35
Gebruikers met beperkte rechten instellen en wijzigen.................................36
Functieslot in-/uitschakelen ...........................................................................38
Omschakelen tussen gebruikers ................................................................... 38
Omschakelen naar openbare modus ............................................................38
Alle gebruikers resetten.................................................................................39
Paragraaf II Fax
5 Een fax verzenden 42
Faxmodus activeren ............................................................................................42
Faxen verzenden vanaf de ADF ...................................................................42
Faxen verzenden via de glasplaat.................................................................43
Het scanformaat instellen voor faxen (MFC-5890CN en MFC-5895CW)......43
Het scanformaat instellen voor faxen (alleen MFC-6490CW) .......................44
Een fax in kleur verzenden ............................................................................44
Een voorbeeld bekijken van een uitgaande fax.............................................44
Een actieve fax annuleren .............................................................................44
Rondsturen (alleen monochroom).......................................................................45
Een fax tijdens rondsturen annuleren............................................................46
Aanvullende verzendopties..................................................................................46
Faxen met meer instellingen verzenden........................................................46
Contrast ......................................................................................................... 47
Faxresolutie wijzigen .....................................................................................47
Tweevoudige werking (alleen monochroom).................................................48
Direct verzenden ........................................................................................... 48
Internationale modus.....................................................................................48
Uitgesteld faxen (alleen monochroom)..........................................................49
Uitgestelde groepsverzending (alleen monochroom)....................................49
Taken in de wachtrij controleren en annuleren..............................................49
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen............................50
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen..............................50
Een fax handmatig verzenden.......................................................................50
De melding 'Geheugen vol'............................................................................50
iii
6 Een fax ontvangen 51
Ontvangststanden................................................................................................51
De ontvangststand kiezen ...................................................................................51
Ontvangststanden gebruiken...............................................................................52
Alleen Fax......................................................................................................52
Fax/Telefoon..................................................................................................52
Handmatig .....................................................................................................52
Telefoon/Beantw............................................................................................52
Instellingen ontvangststand .................................................................................53
Belvertraging ................................................................................................. 53
F/T-beltijd (alleen in Fax/Telefoon-stand)......................................................53
Fax waarnemen.............................................................................................54
Aanvullende ontvangsthandelingen.....................................................................54
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken.........................54
Ontvangstprioriteit instellen ...........................................................................55
Een fax afdrukken vanuit het geheugen........................................................56
Ontvangst zonder papier (Geheugen ontv.) ..................................................56
Geheugenontvangst (alleen monochroom) .........................................................56
Fax doorzenden.............................................................................................57
Fax opslaan ...................................................................................................57
PC-Fax ontvangen.........................................................................................58
De doel-pc wijzigen .......................................................................................59
Geheugenontvangstfuncties uitschakelen.....................................................59
Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties .............................................60
Faxvoorbeeld (alleen monochroom) .................................................................... 60
Een voorbeeld bekijken van een ontvangen fax............................................60
De instellingen wijzigen om Faxvoorbeeld uit te schakelen ..........................62
Afstandsbediening ...............................................................................................62
Een code voor toegang op afstand instellen .................................................62
Uw code voor toegang op afstand gebruiken................................................63
Opdrachten voor afstandsbediening..............................................................64
Faxberichten ophalen ....................................................................................65
Het nummer voor Fax doorzenden wijzigen..................................................65
7 Telefoontoestellen en externe apparaten 66
Werking als telefoon ............................................................................................66
Toon of puls................................................................................................... 66
Fax/Telefoon-stand .......................................................................................66
Fax/Telefoon-stand in de energiebesparende stand.....................................66
Telefoondiensten .................................................................................................67
Nummerweergave (Beller ID) ........................................................................ 67
Het type telefoonlijn instellen.........................................................................67
Een extern antwoordapparaat aansluiten............................................................68
Aansluitingen .................................................................................................69
Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat.................69
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................70
Externe en tweede toestellen ..............................................................................70
Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................70
Werken met een tweede toestel....................................................................70
Een draadloze externe telefoon gebruiken....................................................71
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................71
iv
8 Nummers kiezen en opslaan 73
Nummers kiezen..................................................................................................73
Handmatig kiezen..........................................................................................73
Eéntoetsnummers kiezen .............................................................................. 73
Snelkiezen .....................................................................................................73
Zoeken...........................................................................................................74
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................74
Overzicht van uitgaande oproepen................................................................75
Overzicht beller-ID......................................................................................... 75
Nummers opslaan................................................................................................76
Een pauze opslaan........................................................................................76
Eéntoetsnummers opslaan............................................................................76
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................78
Eéntoetsnamen of -nummers of snelkiesnamen of -nummers wijzigen ........80
Groepen voor rondsturen instellen ................................................................81
Snelkiesnummers combineren ......................................................................82
9 Rapporten afdrukken 84
Faxrapporten .......................................................................................................84
Verzendrapport..............................................................................................84
Faxjournaal (activiteitenrapport)....................................................................84
Rapporten............................................................................................................ 85
Een rapport afdrukken...................................................................................85
10 Pollen 86
Pollen - overzicht ................................................................................................. 86
Ontvangstpolling..................................................................................................86
Ontvangstpolling instellen..............................................................................86
Ontvangstpolling met beveiligingscode instellen ...........................................86
Uitgestelde ontvangstpolling instellen ...........................................................86
Opeenvolgend pollen (alleen monochroom)..................................................87
Verzendpolling (alleen monochroom)..................................................................88
Verzendpolling instellen.................................................................................88
Verzendpolling met beveiligingscode instellen..............................................88
v
Paragraaf III Kopiëren
11 Kopiëren 90
Kopiëren ..............................................................................................................90
Kopieermodus activeren................................................................................90
Eén kopie maken ...........................................................................................90
Meerdere kopieën maken..............................................................................90
Kopiëren onderbreken...................................................................................90
Kopieerinstellingen ..............................................................................................91
De kopieersnelheid en -kwaliteit wijzigen ......................................................91
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen......................................92
N op 1 kopieën of een poster maken (Pagina layout) ..................................93
Kopieën sorteren met gebruik van de ADF ...................................................95
Helderheid en contrast instellen ....................................................................95
Papieropties................................................................................................... 95
Scheefstandcorrectie (alleen MFC-6490CW)................................................96
Boek kopie.....................................................................................................97
Watermerk kopie ...........................................................................................97
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen............................99
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen..............................99
De melding ‘Geheugen vol’..................................................................................99
Paragraaf IV Direct foto's printen
12 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of
USB-flashstation 102
Werken met PhotoCapture Center™ .................................................................102
Afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation zonder een pc...102
Scannen naar een geheugenkaart of een USB-flashstation zonder een
pc te gebruiken........................................................................................102
PhotoCapture Center™ vanaf uw computer gebruiken ...............................102
Een geheugenkaart of USB-flashstation gebruiken.....................................102
Mapstructuur van geheugenkaarten of een USB-flashstation.....................103
Aan de slag........................................................................................................ 104
De modus PhotoCapture activeren .............................................................105
Beelden afdrukken.............................................................................................105
Foto's bekijken.............................................................................................105
Print index (miniaturen) ...............................................................................106
Foto's afdrukken ..........................................................................................107
Foto-effecten ...............................................................................................107
Zoeken op datum.........................................................................................111
Alle foto's afdrukken ....................................................................................111
Slideshow .................................................................................................... 112
Knippen (Trimming) .....................................................................................112
Afdrukken in DPOF-formaat ........................................................................113
vi
PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen........................................................114
Afdruksnelheid en -kwaliteit......................................................................... 115
Papieropties................................................................................................. 115
Helderheid, contrast en kleur instellen ........................................................ 116
Bijsnijden (crop)...........................................................................................117
Afdrukken zonder rand ................................................................................117
Datum afdrukken ......................................................................................... 117
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen..........................118
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen............................118
Scannen naar geheugenkaarten of USB-flashstations......................................118
De scanmodus activeren.............................................................................118
Scannen naar een geheugenkaart of een USB-flashstation .......................119
Scanformaat glas (alleen MFC-6490CW)....................................................120
De bestandsnaam wijzigen..........................................................................120
Een nieuwe standaardinstelling opgeven....................................................121
Fabrieksinstellingen herstellen ....................................................................121
Uitleg bij de foutmeldingen ................................................................................ 121
13 Foto's afdrukken vanaf een camera 122
Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera.......................................122
Vereisten voor PictBridge ............................................................................122
Uw digitale camera instellen........................................................................122
Foto's afdrukken .......................................................................................... 123
Afdrukken in DPOF-formaat ........................................................................ 124
Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge) ............124
Foto's afdrukken .......................................................................................... 125
Uitleg bij de foutmeldingen ................................................................................ 125
Paragraaf V Software
14 Software- en netwerkfuncties 128
Paragraaf VI Appendices
A Veiligheid en wetgeving 130
Een geschikte plaats kiezen .............................................................................. 130
Veilig gebruik van de machine...........................................................................131
Belangrijke veiligheidsinstructies.................................................................135
BELANGRIJK - Voor uw eigen veiligheid ....................................................136
LAN-verbinding............................................................................................ 136
Radiostoring ................................................................................................ 137
EU-richtlijn 2002/96/EG en EN50419 ..........................................................137
Naleving van de bepalingen van het ENERGY STAR
Wettelijke beperkingen voor kopiëren................................................................138
Handelsmerken.................................................................................................. 139
®
-programma...........137
vii
B Problemen oplossen en routineonderhoud 140
Problemen oplossen .........................................................................................140
Als u problemen met uw machine heeft ......................................................140
Kiestoondetectie..........................................................................................148
Storing op de telefoonlijn.............................................................................148
Foutmeldingen...................................................................................................149
Foutanimaties ..............................................................................................155
Faxberichten of het faxjournaal overbrengen..............................................155
Vastgelopen document ...............................................................................156
Papier vastgelopen in de machine (MFC-5890CN en MFC-5895CW)........157
Papier vastgelopen in de machine (alleen MFC-6490CW) .........................159
Routineonderhoud .............................................................................................162
De inktcartridges vervangen........................................................................162
De buitenkant van de machine schoonmaken.............................................165
De glasplaat reinigen................................................................................... 166
De geleiderol van de machine reinigen ....................................................... 166
De invoerrol voor papier reinigen ................................................................167
De printkop reinigen ....................................................................................168
De afdrukkwaliteit controleren ..................................................................... 168
De uitlijning controleren ...............................................................................169
Het inktvolume controleren.......................................................................... 170
Informatie over de machine ...............................................................................170
Het serienummer controleren ......................................................................170
De machine inpakken en vervoeren .................................................................. 170
Wanneer u de machine wegdoet.......................................................................173
C Menu en functies 175
Programmeren op het scherm ...........................................................................175
Menutabel....................................................................................................175
Opslag in geheugen ....................................................................................175
Modus- en menutoetsen gebruiken ...................................................................175
Menutabel....................................................................................................176
Tekst invoeren .............................................................................................201
viii
D Specificaties 202
Algemeen .......................................................................................................... 202
Afdrukmedia....................................................................................................... 205
Fax..................................................................................................................... 206
Kopiëren ............................................................................................................207
PhotoCapture Center™ ..................................................................................... 208
PictBridge ..........................................................................................................209
Scanner .............................................................................................................210
Printer ................................................................................................................211
Interfaces ........................................................................................................... 212
Vereisten voor de computer (MFC-5890CN en MFC-6490CW)........................213
Vereisten voor de computer (MFC-5895CW) ....................................................214
Verbruiksartikelen .............................................................................................. 215
Netwerk (LAN) ...................................................................................................216
E Verklarende woordenlijst 217
FIndex 222
ix
x
Paragraaf I
Algemeen I
Algemene informatie 2 Papier en documenten laden 9 Algemene instellingen 26 Beveiligingsfuncties 34
1

Algemene informatie 1

Gebruik van de documentatie

Dank u voor de aanschaf van een Brother­machine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden
De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.
Vet Vetgedrukte tekst verwijst naar
knoppen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm.
Cursief Cursief gedrukte tekst
benadrukt een belangrijk punt of verwijst u naar een verwant onderwerp.
Courier New
Het lettertype Courier New verwijst naar meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
.
1
1
Waarschuwingen informeren u over de maatregelen die u moet treffen om te vermijden dat u letsel oploopt.
Deze waarschuwingen wijzen u op procedures die u moet volgen om te voorkomen dat de machine of andere voorwerpen worden beschadigd.
Het pictogram Elektrisch gevaar waarschuwt u voor mogelijke elektrische schokken.
Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe de bewerking met andere functies werkt.
Het pictogram Onjuiste configuratie waarschuwt u voor apparaten en bewerkingen die niet compatibel zijn met de machine.
2
Algemene informatie
Opmerking

Toegang krijgen tot de Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding

Deze gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals het gebruik van de geavanceerde functies van de printer, de scanner, PC-Fax en het netwerk. Raadpleeg de Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding op de cd-rom voor gedetailleerde informatie hierover.
Documentatie bekijken 1
Documentatie bekijken (voor Windows
Als u de documentatie wilt bekijken, klikt u op het menu start, wijst u vanuit de programmagroep Brother, MFC-XXXX aan (waarbij XXXX uw modelnaam is) en selecteert u vervolgens
Gebruikershandleidingen in HTML­formaat.
Als u de software niet heeft geïnstalleerd, kunt u de documentatie vinden door onderstaande instructies op te volgen:
a Zet uw pc aan. Plaats de Brother cd-rom
in uw cd-rom-station.
b Als het scherm met de modelnaam
verschijnt, klikt u op de naam van uw model.
®
) 1
c Als het scherm met de taal verschijnt,
klikt u op de gewenste taal. Het hoofdmenu van de cd-rom wordt geopend.
1
Als dit venster niet wordt geopend, kunt u Windows
programma start.exe uit te voeren vanuit de hoofdmap van de Brother-cd-rom.
®
Verkenner gebruiken om het
1
d Klik op Documentatie. e Klik op de documentatie die u wilt lezen.
HTML-documenten:
Softwarehandleiding en Netwerkhandleiding in HTML-
formaat. Dit formaat wordt aanbevolen voor
het lezen van documentatie op de computer.
PDF-documenten:
Gebruikershandleiding voor gebruik als zelfstandig apparaat,
Softwarehandleiding en Netwerkhandleiding in PDF-
formaat. Dit formaat wordt aanbevolen voor
het afdrukken van de handleidingen. Klik op de koppeling om naar het Brother Solutions Center te gaan, waar u de PDF-documenten kunt weergeven of downloaden. (Hiervoor heeft u internettoegang en PDF Reader-software nodig.)
3
Hoofdstuk 1
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
ControlCenter3
Netwerkscannen
ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR­procedurehandleidingen
U kunt de volledige
procedurehandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR weergeven via het menu Help in de toepassing ScanSoft™ PaperPort™ 11SE.
Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken (MFC-5895CW en MFC-6490CW)
Documentatie bekijken
1
(voor Macintosh)
1
a Zet uw Macintosh aan. Plaats de
Brother-cd-rom in het cd-rom-station. Het volgende venster wordt weergegeven. (Het onderstaande venster kan afhankelijk van uw model variëren.)
1
Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos of bekabeld netwerk. U kunt belangrijke instructies voor instellingen opzoeken in de installatiehandleiding. Als uw draadloze toegangspunt ondersteuning biedt voor SecureEasySetup™ (alleen MFC-6490CW), Wi-Fi Protected Setup™ of AOSS™, volgt u de stappen in de installatiehandleiding. Zie de netwerkhandleiding voor meer informatie over netwerkinstellingen.
b Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
c Dubbelklik op uw taalmap. d Dubbelklik op top.html om de
Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding weer te geven in
HTML-formaat.
e Klik op de documentatie die u wilt lezen:
Softwarehandleiding
Netwerkhandleiding
4
Algemene informatie
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
ControlCenter2
Netwerkscannen
Presto! PageManager Gebruikershandleiding
U kunt de volledige gebruikershandleiding
voor Presto! PageManager weergeven via het menu Help in de toepassing Presto! PageManager.
Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken (MFC-5895CW en MFC-6490CW)
1
Brother-support oproepen (voor Windows
Alle nodig hulpbronnen, bijvoorbeeld websupport (Brother Solutions Center), staan tot uw beschikking.
Klik op Brother-support in het
hoofdmenu. Het volgende scherm wordt weergegeven:
1
®
) 1
1
Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos of bekabeld netwerk. U kunt belangrijke instructies voor instellingen opzoeken in de installatiehandleiding. Als uw draadloze toegangspunt ondersteuning biedt voor SecureEasySetup™ (alleen MFC-6490CW), Wi-Fi Protected Setup™ of AOSS™, volgt u de stappen in de installatiehandleiding. Zie de netwerkhandleiding voor meer informatie over netwerkinstellingen.
Om onze website
(http://www.brother.com op Brother-startpagina.
Voor het laatste nieuws en informatie over
productondersteuning (http://solutions.brother.com Brother Solutions Center.
Als u onze website voor originele Brother-
verbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/ bezoeken, klikt u op Informatie over supplies.
Als u het Brother CreativeCenter
(http://www.brother.com/creativecenter/ voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare downloads wilt openen, klikt u op Brother CreativeCenter.
Om terug te gaan naar het hoofdmenu
klikt u op Terug. Wanneer u klaar bent klikt u op Afsluiten.
) te openen klikt u
) klikt u op
) wilt
)
5
Hoofdstuk 1
Opmerking
21.12 .2 009
Fax
12:45
GeGeh .Ge
21
910

Overzicht van het MFC-6490CW-bedieningspaneel

De MFC-5890CN, MFC-5895CW en MFC-6490CW hebben dezelfde bedieningspaneeltoetsen.
1
In de meeste illustraties in deze gebruikershandleiding wordt de MFC-6490CW weergegeven.
1 Fax- en telefoontoetsen:
Fax Voorbeeld
Hiermee kunt u een voorbeeld van inkomende en uitgaande faxen bekijken op het LCD-scherm.
Telefoon/Intern
Deze toets wordt gebruikt voor een telefoongesprek nadat de hoorn van het externe telefoontoestel tijdens het dubbele belsignaal is opgepakt.
Bij aansluiting op een PBX kunt u met deze toets tevens toegang krijgen tot een buitenlijn of een telefoontje overzetten naar een ander toestel.
Herkies/Pauze
Met deze toets kunt u de 30 laatst gekozen nummers opnieuw bellen. U kunt hem ook gebruiken voor het invoegen van een pauze wanneer u snelkiesnummers programmeert.
2 Kiestoetsen
Gebruik deze toetsen om telefoon- en faxnummers te kiezen. Deze toetsen worden tevens gebruikt als toetsenbord om informatie in de machine in te voeren.
Met de toets # kunt u tijdens een oproep de kies­modus tijdelijk veranderen van puls naar toon.
3 Modustoetsen:
Fax
Voor het faxen van documenten.
Scan
Geeft toegang tot scanmodus.
Kopie
Voor het kopiëren van documenten.
Photo Capture
Geeft toegang tot de modus PhotoCapture Center™.
4 Menutoetsen:
Volumetoetsen
d c
Wanneer de machine inactief is, kunt u het belvolume afstellen door op deze toetsen te drukken.
Telefoonboek-toets
(Telefoonboek)
Druk hierop om ééntoetsnummers, snelkiesnummers en groepsnummers in het geheugen van de machine op te slaan. Hiermee kunt u nummers in het geheugen opslaan, opzoeken en kiezen.
6
Algemene informatie
21.12.200921.12 .2 00921.12.2009
FaxFaxFax
12:4512:4512:45
Geh.Geh.Geh.
34 5
768
1
d of c
Druk hierop om achteruit of vooruit door de menuopties te bladeren.
Bovendien kunt u hierop drukken om opties te kiezen.
a of b
Druk op deze toets om door de menu's en opties te bladeren.
Menu
Hiermee opent u het hoofdmenu.
OK
Hiermee kiest u een instelling.
Wis/terug
Druk op deze toets om tekens te verwijderen of naar het vorige menuniveau terug te gaan.
5 Starttoetsen:
Kleur Start
Met deze toets start u het faxen, of maakt u kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of mono, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter-software).
Mono Start
Met deze toets start u het faxen, of maakt u monochrome kopieën. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of mono, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter-software).
6 Spaarstand
Met deze toets zet u de machine in de energiebesparende stand.
7 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of een menu verlaten.
8Inkt
Met deze toets kunt u de printkop reinigen, de afdrukkwaliteit en de hoeveelheid inkt controleren.
9 LCD (liquid crystal display)
Op het LCD-scherm verschijnen prompts die u helpen bij het instellen en gebruiken van uw machine.
U kunt de helling van het LCD-scherm instellen door dit op te tillen.
10 Eéntoetsnummers
Deze 3 toetsen geven u direct toegang tot 6 eerder opgeslagen nummers.
Shift
Als u de ééntoetsnummers 4 tot en met 6 wilt oproepen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de betreffende toets drukt.
Als geen nummer is toegewezen aan de toets kunt u het nummer ook rechtstreeks opslaan door op de lege toets te drukken.
7
Hoofdstuk 1
Opmerking
21.12.200921.12. 20 0921.12.2009
FaxFaxFax
12:4512:4512:45
Geh.Geh.Geh.
12 3 4
5
Netwerk
Fax
Machine-info Stand.instel.
Print lijsten
Standaardinst.Standaardinst.
Volum eVolume
MENU
Selecteer & druk op
OK
TijdklokstandTijdklokstand
Lade-instell.L ad e- in st el l.
2Min.2 Mi n.
Aut. zomertijdAut. zomertijd
P.Bewaar inst.P.Bew aa r in st .
AanAan Faxontv:AanFaxontv:Aan
MENU
Standaardinst.Standaardinst.
Volum eVolume
Selecteer & druk op
OK
T
ijdklokstandTijdklokstand
Lade-instell.L ad e- in st el l.
Aut. zomertijdAut. zomertijd
P.Bewaar inst.P.Bew aa r in st .
AanAan Faxontv : AanFaxontv : Aan
30Sec.30Sec.
Standaardinst.
Volume
Tijdklokstand Lade-instell.
Aut. zomertijd
P.Bew aa r in st .
Aan Faxontv : Aan
30Sec.
Indicaties op het LCD-scherm1
Op het LCD-scherm wordt de huidige status van de machine weergegeven wanneer deze niet wordt gebruikt.
1 Status van draadloos netwerk
(MFC-5895CW en MFC-6490CW) Een indicator met vier niveaus geeft de huidige
signaalsterkte van het draadloze netwerk weer wanneer u gebruik maakt van een draadloze verbinding.
Normale handelingen 1
In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een instelling in de machine wijzigt. In dit voorbeeld wordt de instelling van de tijdklokstand gewijzigd van 2 minuten in 30 seconden.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen.
Standaardinst.
Fax Netwerk Print lijsten
Machine-info Stand.instel.
MENU
Selecteer & druk op
OK
Druk op OK.
c Druk op a of b om Tijdklokstand te
kiezen.
0Max.
2 Geheugenstatus
Hiermee wordt het beschikbare geheugen in de machine aangegeven.
3 Inktindicator
Toont u de beschikbare hoeveelheid inkt.
4 Huidige ontvangststand
Hiermee wordt de huidige ontvangstmodus aangegeven.
Fax (alleen Fax)F/T (Fax/Telefoon)Ant (Telefoon/Beantw.)Hnd (Handmatig)
5 Faxen in geheugen
Hiermee wordt aangegeven hoeveel ontvangen faxen zich in het geheugen bevinden.
(MFC-6490CW) Als u een fax met verschillende papierformaten ontvangt (bijvoorbeeld een A4-pagina en een A3-pagina), wordt mogelijk voor elk formaat een bestand gemaakt en opgeslagen. Op het LCD-scherm wordt mogelijk aangegeven dat er meer dan één faxtaak is ontvangen.
8
d Druk op d of c om 30Sec. te kiezen.
Druk op OK. U kunt de huidige instelling op het LCD-scherm zien:
Standaardinst.
Tijdklokstand
Lade-instell. Volum e Aut. zomertijd
P.Bewaar inst.
MENU
30Sec.
Aan Faxontv : Aan
Selecteer & druk op
OK
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Opmerking

Papier en documenten laden 2

1
2

Papier en andere afdrukmedia laden 2

(alleen MFC-6490CW)
• Zie voor papierlade 2 Papier in papierlade 2 laden (alleen MFC-6490CW) op pagina 12.
• Als de papierlade die voor de faxmodus wordt gebruikt, op Auto Select is ingesteld, moet u na het bijvullen van papierlade 1 het scannerdeksel openen en sluiten om een reset uit te voeren.
Papier in papierlade 1 laden 2
a Als de papiersteunklep open is, klapt u
deze in en schuift u vervolgens de papiersteun naar binnen. Trek de papierlade volledig uit de machine.
• Wanneer u papier van A3-, Legal- of Ledger-formaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) en trekt u aan de achterkant van de papierlade.
1
• Als u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt, moet u zorgen dat de papierlade niet wordt uitgetrokken.
b Open het deksel van de papierlade (1).
2
1
9
Hoofdstuk 2
Opmerking
2
3
1
c Druk de papiergeleiders voor de breedte
(1) en vervolgens de papiergeleider voor de lengte (2) met beide handen voorzichtig in en stel deze geleiders af op het papierformaat. Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleiders voor de breedte (1) en op de papiergeleider voor de lengte (2) naar de markering voor het gebruikte papierformaat wijzen.
d Blader de stapel papier goed door, om
te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
Draag er steeds zorg voor dat het papier niet omkrult.
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier vlak in de lade ligt.
10
Papier en documenten laden
Opmerking
WAARSCHUWING
1
f Pas de papiergeleiders voor de breedte
voorzichtig met beide handen aan het papier aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
g Sluit het deksel van de papierlade.
Controleer of het papier vlak in de lade ligt en niet boven de markering voor de maximale invoercapaciteit (1) uitkomt.
h Duw de papierlade langzaam volledig in
de machine.
(alleen MFC-6490CW) Duw lade 1 NIET te snel in de machine. Uw
hand kan hierdoor mogelijk bekneld raken tussen lade 1 en lade 2 en letsel oplopen. Duw lade 1 langzaam terug.
i Terwijl u de papierlade vasthoudt, de
papiersteun (1) naar buiten trekken tot u een klik hoort en de papiersteunklep (2) uitvouwen.
2
2
1
11
Hoofdstuk 2
Opmerking
Opmerking
1
Papier in papierlade 2 laden
Om lade 1 te verkleinen, haalt u eerst het papier uit de lade. Verklein de lade vervolgens door de universele ontgrendeling (1) in te drukken. Pas de papiergeleider voor de lengte (2) aan het papierformaat aan dat u gebruikt. Plaats het papier vervolgens in de lade.
1
(alleen MFC-6490CW) 2
In papierlade 2 kunt u alleen normaal papier van de volgende formaten gebruiken: A3, A4, Ledger, Letter, Legal en Executive.
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
b Verwijder het deksel van de
papierlade (1).
1
2
12
c Druk de papiergeleiders voor de
Opmerking
Opmerking
breedte (1) en vervolgens de papiergeleider voor de lengte (2) met beide handen voorzichtig in en stel deze geleiders af op het papierformaat. Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleiders voor de breedte (1) en op de papiergeleider voor de lengte (2) naar de markering voor het gebruikte papierformaat wijzen.
1
Papier en documenten laden
Als u papier van Ledger-, Legal- of A3­formaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) en trekt u aan de achterkant van de papierlade.
1
2
d Blader de stapel papier goed door, om
3
2
te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
Draag er steeds zorg voor dat het papier niet omkrult.
13
Hoofdstuk 2
Opmerking
1
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier vlak in de lade ligt en niet boven de markering voor de maximale invoercapaciteit (1) uitkomt.
g Plaats het deksel terug op de
papierlade.
h Duw de papierlade langzaam terug in de
machine.
f Pas de papiergeleiders voor de breedte
voorzichtig met beide handen aan de papierstapel aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
i Als u papier van A3-, Ledger- of Legal-
formaat gebruikt, gaat u als volgt te werk. Trek papierlade 1 uit de machine.
14
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
Papier en documenten laden
Opmerking
1
1
j Druk op de universele ontgrendeling (1)
en trek aan de achterkant van de papierlade.
k Open het deksel van de papierlade en
stel de papiergeleider voor de lengte (1) af op het papier.
l Sluit het deksel van de papierlade en
duw de lade langzaam in de machine. Trek de papiersteun uit (1) tot u een klik hoort en vouw de papiersteunklep uit (2).
2
1
Als u klaar bent met het gebruiken van A3-, Ledger- of Legal-papier en op een kleiner papierformaat wilt overschakelen, verwijdert u het papier uit de lade. Verklein de lade vervolgens door de universele ontgrendeling (1) in te drukken. Pas de papiergeleider voor de lengte (2) aan het papierformaat aan dat u gebruikt. Plaats vervolgens het kleinere formaat papier in de lade.
1
2
1
2
15
Hoofdstuk 2
VOORZICHTIG
Opmerking
Enveloppen en briefkaarten laden 2
Informatie over enveloppen 2
Gebruik enveloppen met een gewicht van
80 tot 95 g/m
Voor sommige enveloppen is het nodig de
marge in te stellen in de toepassing. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u een groot aantal enveloppen afdrukt.
Gebruik NOOIT de volgende soorten enveloppen, aangezien deze problemen veroorzaken bij de papierinvoer:
• Zakachtige enveloppen.
• Enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift).
2
.
Enveloppen en briefkaarten laden 2
a Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen of briefkaarten zo plat mogelijk alvorens deze te plaatsen.
Plaats de enveloppen of briefkaarten één voor één in de papierlade als er verschillende enveloppen of briefkaarten tegelijk naar binnen worden getrokken.
• Enveloppen met sluithaken of nietjes.
• Enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt.
Lijm Dubbele omslag
Het kan zijn dat u af en toe problemen ondervindt bij de papierinvoer vanwege de dikte, het formaat en de vorm van de omslag van de enveloppen die u gebruikt.
16
Papier en documenten laden
b Leg enveloppen of briefkaarten in de
papierlade met de adreszijde naar beneden en de invoerkant (bovenkant van de enveloppen) eerst. Druk met beide handen de papiergeleiders voor de breedte (1) en de papiergeleider voor de lengte (2) in en stel de geleiders af op het formaat van de enveloppen of briefkaarten.
Als u problemen heeft bij het afdrukken op enveloppen, volg dan de volgende suggesties op:
2
a Zorg ervoor dat de omslag zich aan de
zijkant of aan de achterkant van de envelop bevindt tijdens het afdrukken.
2
b Stel de maat en marge in bij uw
toepassing.
1
2
Kleine afdrukken uit de machine verwijderen 2
Wanneer de machine kleine stukjes papier uitwerpt op de uitvoerpapierlade, kunt u deze misschien niet bereiken. Zorg dat het afdrukken is voltooid, en trek vervolgens de lade volledig uit de machine.
17
Hoofdstuk 2
Opmerking
3
4
1
2
3
4
1
2
Afdrukgebied 2
Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen papier en enveloppen. De machine kan afdrukken in de grijze gedeelten van losse vellen papier,
wanneer de afdrukfunctie Zonder rand beschikbaar is en aanstaat. (Zie Afdrukken voor Windows of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Losse vellen Enveloppen
®
Bovenkant (1) Onderkant (2) Links (3) Rechts (4)
Losse vellen 3 mm 3 mm 3 mm 3 mm Enveloppen 12 mm 24 mm 3 mm 3 mm
De functie Zonder rand is niet beschikbaar voor enveloppen.
18
Papier en documenten laden

Acceptabel papier en andere afdrukmedia

De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u in de machine gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de instellingen die u heeft gekozen, moet u de papiersoort altijd instellen op het type papier dat u plaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier, transparanten en enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen, alvorens een grote hoeveelheid aan te schaffen.
Gebruik voor optimale resultaten Brother­papier.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat
papier), transparanten en fotopapier, moeten op het tabblad Normaal van de printerdriver of voor de instelling Papiersoort in het menu altijd de juiste afdrukmedia zijn geselecteerd. (Zie
Papierformaat en -soort (alleen MFC-6490CW) op pagina 28 en Papierformaat en -soort (MFC-5890CN en MFC-5895CW) op pagina 28.)
Aanbevolen afdrukmedia 2
2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan Brother-papier te gebruiken. (Zie onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan verschillende soorten papier te testen voor u grote hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te gebruiken wanneer u op transparanten afdrukt.
Brother-papier
Papiersoort Item
A3 normaal BP60PA3 A3 Glanzend Foto BP71GA3 A3 Inkjet (Mat) BP60MA3 A4 Normaal BP60PA A4 Glanzend Foto BP71GA4 A4 Inkjet (Mat) BP60MA 10 15 cm Glanzend Foto BP71GP
2
Als u wilt afdrukken op fotopapier van
Brother, dient u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade te plaatsen. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.
Als u transparanten of fotopapier gebruikt,
dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of verstopt raken.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier niet aan vlak na het afdrukken; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.
19
Hoofdstuk 2
Onjuiste configuratie
1
1
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia 2
Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct zonlicht en warmte.
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde
van het fotopapier niet aanraakt. Plaats fotopapier met de glimmende zijde naar beneden toe.
Raak de voor- of achterkant van
transparanten niet aan, daar deze gemakkelijk water en transpiratie absorberen, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit. Transparanten die voor laserprinters en -kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen het volgende document bevlekken. Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
Papiercapaciteit in de papierlade 2
Maximaal 50 vel A4-papier van 80 g/m2.
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten en fotopapier vel voor vel uit de uitvoerpapierlade worden genomen.
Dubbelzijdig afdrukken is alleen mogelijk
bij PC-printen. (Zie Afdrukken voor Windows
®
in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
Gebruik de volgende soorten papier NIET:
• papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft
1 2 mm of meer
• hoogglanzend of erg gestructureerd papier
• papier dat niet netjes kan worden gestapeld
20
Papier en documenten laden
De juiste afdrukmedia selecteren 2
Type en formaat papier voor elke functie 2
Papiersoort Papierformaat Gebruik
Faxen
Losse vellen Ledger 279,4 431,8 mm Ja Ja Ja Ja
A3 297 420 mm Ja Ja Ja Ja Letter 215,9  279,4 mm Ja Ja Ja Ja A4 210 297 mm Ja Ja Ja Ja Legal 215,9 355,6 mm Ja Ja Ja Executive 184 267 mm Ja JIS B4 257 364 mm Ja JIS B5 182 257 mm Ja A5 148 210 mm Ja Ja A6 105 148 mm Ja
Kaarten Foto 10 15 cm Ja Ja Ja
Foto L 89 127 mm Ja Foto 2L 13 18 cm Ja Ja Indexkaart 127 203 mm Ja
Kopiëren
Photo Capture
Printer
2
Briefkaart 1 100 148 mm Ja Briefkaart 2
(Dubbel)
Enveloppen C5-Envelop 162 229 mm Ja
DL-Envelop 110 220 mm Ja COM-10 105 241 mm Ja Monarch 98 191 mm Ja JE4-Envelop 105 235 mm Ja
Transparanten Letter 215,9 279,4 mm Ja Ja
A4 210 297 mm Ja Ja
148 200 mm Ja
21
Hoofdstuk 2
Gewicht, dikte en capaciteit papier 2
Papiersoort Gewicht Dikte Aantal
vellen
Losse vellen
Normaal papier
(Lade 2) Normaal papier
Inkjetpapier
64 tot 120 g/m
2
(MFC-6490CW) 64 tot 105 g/m
64 tot 200 g/m
2
2
0,08 tot 0,15 mm
0,08 tot 0,15 mm
0,08 tot 0,25 mm 20
150
250
1
2
Kaarten
Enveloppen
Glanzend papier
Fotokaart
Indexkaart
Briefkaart
Max. 220 g/m
Max. 220 g/m
Max. 120 g/m
Max. 200 g/m
75 tot 95 g/m
2
2
2
2
2
Max. 0,25 mm 20
Max. 0,25 mm 20
Max. 0,15 mm 30
Max. 0,25 mm 30
Max. 0,52 mm 10
Transparanten 10
1
Maximaal 150 vel van 80 g/m2.
2
Maximaal 250 vel van 80 g/m2.
22
Papier en documenten laden
VOORZICHTIG

Documenten laden 2

U kunt een fax verzenden, kopiëren en scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) en vanaf de glasplaat.
De ADF gebruiken 2
De ADF heeft een capaciteit van maximaal 50 vellen en voert het papier vel voor vel in. Gebruik standaardpapier van het type
80 g/m alvorens het papier in de ADF te plaatsen.
Aanbevolen omgeving 2
Temperatuur: 20C tot 30 C Vochtigheid: 50% tot 70% Papier:
Ondersteunde documentformaten 2
2
en waaier de stapel altijd los
80 g/m
2
Documenten laden 2
Trek NIET aan het document terwijl het doorschuift.
GEBRUIK GEEN omgekruld, verkreukeld, gevouwen, gescheurd of geniet papier, en ook geen papier met paperclips, lijm of plakband.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
Zorg dat in inkt geschreven documenten
helemaal droog zijn.
a Vouw de ADF-documentsteun (1) en de
ADF-documentsteunklep (2) uit.
1
2
2
Lengte:
Breedte:
Gewicht:
(MFC-5890CN en MFC-5895CW) 148 tot 355,6 mm (MFC-6490CW) 148 tot 431,8 mm
(MFC-5890CN en MFC-5895CW) 148 tot 215,9 mm (MFC-6490CW) 148 tot 297 mm
2
64 tot 90 g/m
b Blader de stapel goed door. c Stel de papiergeleiders (1) in op de
breedte van uw documenten.
1
23
Hoofdstuk 2
Opmerking
VOORZICHTIG
Opmerking
VOORZICHTIG
d Plaats uw documenten met de
bedrukte zijde omhoog en de bovenrand eerst in de ADF totdat u
voelt dat ze de papierinvoerrol raken.
(alleen MFC-6490CW) Plaats A4-/Letter-documenten met de
korte rand eerst in de ADF.
Een document laden 2
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op. b Gebruik de documentgeleiders aan de
linker- en bovenkant om het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
LAAT GEEN dikke documenten achter op de glasplaat. Als u dat doet, kan de ADF vastlopen.
De glasplaat gebruiken 2
U kunt de glasplaat gebruiken om vel voor vel te faxen, kopiëren of scannen, of bijvoorbeeld bladzijden uit een boek.
Ondersteunde documentformaten 2
Lengte: (MFC-5890CN en MFC-5895CW)
Max. 297 mm (MFC-6490CW) Max. 431,8 mm
Breedte: (MFC-5890CN en MFC-5895CW)
Max. 215,9 mm (MFC-6490CW) Max. 297 mm
c Sluit het documentdeksel.
Als u bezig bent een boek of een lijvig document te scannen, laat het deksel dan NIET dichtvallen en druk er niet op.
Gewicht: Max. 2 kg
24
Scangebied 2
3
4
1
2
De grootte van het scangebied is afhankelijk van de instellingen in de door u gebruikte toepassing. Hieronder wordt voor elk papierformaat aangegeven welk gebied niet kan worden gescand.
Papier en documenten laden
2
Gebruik
Faxen Ledger
Kopiëren
Scannen
Document­grootte
(alleen MFC-6490CW)
A3
(alleen MFC-6490CW)
Letter 3 mm 4 mm A4 3 mm (Glasplaat)
Legal 3 mm 4 mm Alle
papierformaten Alle
papierformaten
Boven (1) Onder (2)
3 mm 3,7 mm
3 mm 4,5 mm
3 mm 3 mm
3 mm 3 mm
Links (3) Rechts (4)
3mm (ADF)
1mm
25
3
Opmerking
Opmerking

Algemene instellingen 3

Energiebesparende stand

Om een goede afdrukkwaliteit te behouden, een lange levensduur van de printkop te garanderen en zo zuinig mogelijk met de inkt om te gaan, dient u de machine te allen tijde aangesloten te laten op een stroombron.
U kunt de machine in de energiebesparende stand zetten door op de toets Spaarstand te drukken. U kunt in de energiebesparende stand nog altijd telefoongesprekken ontvangen. Voor verdere informatie over het ontvangen van faxen in de energiebesparende stand, raadpleegt u de tabel op pagina 27. De uitgestelde faxen die zijn ingesteld, worden verzonden. U kunt zelfs faxen ophalen met Afstandsbediening als u zich niet bij de machine bevindt. Voor andere opdrachten moet u de machine wel uit de energiebesparende stand halen.
De machine uit de
3
energiebesparende stand halen 3
a Druk op de toets Spaarstand.
Op het LCD-scherm worden de datum en de tijd weergegeven.
• Zelfs als u de machine in de energiebesparende stand heeft gezet, zal de machine de printkop toch regelmatig reinigen om de afdrukkwaliteit te handhaven.
• U kunt de energiebesparende stand zo aanpassen dat er, behalve de automatische reiniging van de printkop, geen andere opdrachten beschikbaar blijven. (Zie Energiebesparende stand instellen op pagina 27.)
Als u een extern telefoontoestel of antwoordapparaat heeft aangesloten, blijft dat steeds beschikbaar.
De machine in de energiebesparende stand zetten 3
a Houd de toets Spaarstand ingedrukt
totdat Afsluiten wordt weergegeven op het LCD-scherm. Het LCD-scherm blijft nog enkele seconden ingeschakeld en wordt dan uitgeschakeld.
26
Algemene instellingen
Energiebesparende stand instellen 3
U kunt de toets Spaarstand van de machine aanpassen. De fabrieksinstelling is Faxontv:Aan. De machine kan ook faxberichten of telefoongesprekken ontvangen wanneer deze in de energiebesparende modus staat. Wanneer u wilt dat uw machine geen faxberichten of oproepen ontvangt, moet u deze instelling op Faxontv:Uit zetten.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om P.Bewaar inst. te
kiezen.
d Druk op d of c om Faxontv:Uit
(of Faxontv:Aan) te kiezen. Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Aan/Uit­instellingen
Faxontv:
1
Aan
(
fabrieks-
instelling
Ontvangst stand
Alleen Fax
Ext. TEL/ANT
)
Beschikbare opdrachten
Fax ontvangen Fax waarnemen Uitgestelde fax
3
(Tijdklok) Fax doorzenden Fax opslaan3 Faxvoorbeeld PC Fax ontvangen Afstandsbediening
3
3
3
3

Tijdklokstand 3

De machine heeft op het bedieningspaneel vier tijdelijke modustoetsen: Fax, Scan, Kopie en Photo Capture. U kunt de tijdsduur wijzigen waarna de machine, na de laatste scan-, kopieer- of PhotoCapture-bewerking, terugkeert naar de faxmodus. Als u Uit selecteert, blijft de machine in de laatstgebruikte modus.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Tijdklokstand te
kiezen.
d Druk op d of c om 0Sec., 30Sec.,
1Min, 2Min., 5Min. of Uit te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
3
Handmatig
Fax/Telefoon
Faxontv: Uit
1
U kunt geen fax ontvangen met Mono Start of Kleur Start.
2
U kunt niet automatisch een fax ontvangen als u de ontvangststand heeft ingesteld op Fax/Telefoon.
3
Instellen voordat u de machine uitschakelt.
Behalve het reinigen
Fax waarnemen Uitgestelde fax
2
(Tijdklok)
van de printkop zijn er geen bewerkingen mogelijk.
3
27
Hoofdstuk 3
Opmerking

Papierinstellingen 3

Papierformaat en -soort (MFC-5890CN en MFC-5895CW) 3
Papiersoort 3
Voor de beste afdrukkwaliteit dient u de machine in te stellen op het type papier dat u gebruikt.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Papiersoort te
kiezen.
d Druk op d of c om Normaal Papier,
Inkjet papier, Brother BP71, Glossy anders of Transparanten
te kiezen. Druk op OK.
Papierformaat 3
U kunt zeven papierformaten voor het afdrukken van uw kopieën gebruiken: A4, A5, A3, 10 15 cm (4 6 in.), Letter, Legal en Ledger. Voor het afdrukken van faxen heeft u de keuze uit vijf formaten: Ledger, Letter, Legal, A3 en A4. Wanneer u een ander papierformaat in de machine laadt, moet u ook de instelling voor het papierformaat veranderen, zodat uw machine een binnenkomende fax op het blad kan inpassen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Papierformaat te
kiezen.
d Druk op d of c om A4, A5, A3, 10x15cm,
Letter, Legal of Ledger te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Papierformaat en -soort
e Druk op Stop/Eindigen.
Het papier wordt met de bedrukte zijde naar boven op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of een papierstoring veroorzaken.
(alleen MFC-6490CW) 3
Voor de beste afdrukkwaliteit dient u de machine in te stellen op het type papier dat u gebruikt.
U kunt zeven papierformaten voor het afdrukken van uw kopieën gebruiken: A3, A4, A5, 10 15 cm (4 6 in.), Ledger, Letter en Legal. Voor het afdrukken van faxen heeft u de keuze uit vijf formaten: A3, A4, Ledger, Letter en Legal. Wanneer u een ander papierformaat in de machine laadt, moet u ook de instelling voor het papierformaat veranderen, zodat uw machine een binnenkomende fax op het blad kan inpassen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
28
Algemene instellingen
Opmerking
Opmerking
c Druk op a of b om Lade-instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Lade 1 of Lade 2 te
kiezen. Druk op OK.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u Lade 1 heeft gekozen, drukt u
op d of c om Normaal Papier, Inkjet papier, Brother BP71, Glossy anders of Transparanten te kiezen.
Druk op OK. Druk op a of b om Papierformaat
te kiezen en druk op d of c om A4, A5, A3, 10x15cm, Letter, Legal of Ledger te kiezen.
Druk op OK.
Als u Lade 2 heeft gekozen, drukt u
op a of b om Papierformaat te kiezen en drukt u op dofc om A4, A3, Letter, Legal of Ledger te kiezen.
Druk op OK.
Gebruikte papierlade in kopieermodus (alleen MFC-6490CW) 3
U kunt een andere papierlade instellen als de standaardlade voor het afdrukken van kopieën.
Volg onderstaande instructies om de standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Lade-instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Kopie:lade te
kiezen.
e Druk op d of c om Lade 1 of Lade 2 te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
3
f Druk op Stop/Eindigen.
• In papierlade 2 kunt u alleen normaal papier van de volgende formaten gebruiken: A3, A4, Ledger, Letter en Legal.
• Het papier wordt met de bedrukte zijde naar boven op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of een papierstoring veroorzaken.
U kunt het papierformaat en de ladeselectie tijdelijk wijzigen voor de volgende kopie. (Zie Papierformaat op pagina 96 en Ladeselectie (alleen MFC-6490CW) op pagina 96.)
29
Hoofdstuk 3
Opmerking
Gebruikte papierlade in faxmodus (alleen MFC-6490CW) 3
U kunt een andere papierlade instellen als de standaardlade voor het afdrukken van ontvangen faxen.
Met Auto Select wordt in eerste instantie afgedrukt op papier uit lade 1, en in de volgende gevallen op papier uit lade 2:
Papierlade 1 is leeg.Papierlade 2 is ingesteld op een ander
papierformaat dat geschikter is voor de ontvangen faxen.
Beide laden bevatten hetzelfde
papierformaat en papierlade 1 is niet ingesteld op gebruik van normaal papier.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Lade-instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Fax:lade te kiezen. e Druk op d of c om Lade 1, Lade 2 of
Auto Select te kiezen. Druk op OK.
Beveiligde papierinvoermodus voor breedlopend A3-papier 3
Als er horizontale strepen over uw A3­afdrukken lopen, gebruikt u mogelijk langlopend papier. Stel A3 - kortvezelig in op Uit om dit probleem te vermijden.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om A3 - kortvezelig
te kiezen.
d Druk op d of c om Uit te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
• Als u niet zeker weet welke papiersoort u gebruikt, controleert u de papierspecificaties op de papierverpakking of raadpleegt u de fabrikant.
• Wanneer A3 - kortvezelig op Aan is ingesteld, wordt langzamer afgedrukt.
f Druk op Stop/Eindigen.
30
Algemene instellingen

Instellingen volume 3

Belvolume 3
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus voor de beltoon, van Hoog tot Uit.
Druk wanneer de machine inactief is op d of c om het volume aan te passen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige instelling weergegeven, en telkens wanneer u op deze toets drukt, wordt het volume aan het volgende niveau aangepast. De nieuwe instelling blijft van kracht totdat u deze wijzigt. U kunt het volume ook als volgt via het menu wijzigen:
Het belvolume instellen via het menu 3
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Volume te kiezen.
Druk op OK.
Volume waarschuwingstoon 3
Wanneer de waarschuwingstoon aanstaat, zal de machine een geluidssignaal geven wanneer u een toets indrukt, een vergissing maakt of een fax verzendt of ontvangt.
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Volume te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Waarsch.toon te
kiezen.
e Druk op d of c om Laag, Half, Hoog of
Uit te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Luidsprekervolume 3
3
d Druk op a of b om Belvolume te
kiezen.
e Druk op d of c om Laag, Half, Hoog of
Uit te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus voor de luidspreker, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Volume te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Luidspreker te
kiezen.
e Druk op d of c om Laag, Half, Hoog of
Uit te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
31
Hoofdstuk 3

Automatische zomer-/ wintertijd

U kunt de machine zo instellen dat de zomer­/wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De machine zal in de lente automatisch een uur vooruit worden gezet en één uur terug in de herfst. Zorg dat u de juiste datum en tijd heeft ingevoerd in de instelling Datum&Tijd.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Aut. zomertijd te
kiezen.
d Druk op d of c om Uit (of Aan) te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.

Slaapstand 3

LCD-scherm 3

3
LCD-contrast 3
U kunt het contrast van het LCD-scherm aanpassen, zodat de weergave duidelijker wordt. Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u proberen de contrastinstelling te wijzigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om LCD Contrast te
kiezen.
e Druk op d of c om Licht, Half of
Donker te kiezen.
Druk op OK.
U kunt opgeven na hoeveel tijd (tussen 1 en 60 minuten) de machine in de slaapstand wordt gezet wanneer er geen gebruik van wordt gemaakt. Zodra een bewerking op de machine wordt uitgevoerd, wordt de tijdklok opnieuw gestart.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Slaapstand te
kiezen.
d Druk op d of c om op te geven na
hoeveel tijd de machine bij inactiviteit in de slaapstand moet worden gezet:
1Min, 2Min., 3Min., 5Min., 10Min., 30Min. of 60Min.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
e Druk op Stop/Eindigen.
32
Algemene instellingen
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen 3
Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u de instelling van de helderheid wijzigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Schermverlicht te
kiezen.
e Druk op d of c om Licht, Half of
Donker te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op d of c om 10 Sec., 20 Sec.,
30 Sec. of Uit te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
De achtergrond instellen 3
U kunt de achtergrond (ofwel het wallpaper) wijzigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Wallpaper te
kiezen. Druk op OK.
3
f Druk op Stop/Eindigen.
De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen 3
U kunt instellen hoe lang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat op de laatste toets is gedrukt.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om een van de vier
achtergronden te kiezen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
d Druk op a of b om Lichtdim-timer te
kiezen.
33
4
Opmerking

Beveiligingsfuncties 4

Functieslot 4

Met de beveiligingsfunctie Functieslot kunt u de toegang tot bepaalde machinefuncties
(Fax, Kopiëren, Scan, Afdrukken beperken. Door de toegang tot de menu-instellingen te beperken, verhindert deze functie ook dat gebruikers de standaardinstellingen van de machine wijzigen.
Voordat u de beveiligingsfuncties gebruikt, moet u een beheerderswachtwoord invoeren.
De toegang tot niet-openbare bewerkingen kan worden geregeld door gebruikers met beperkte rechten in te stellen. Gebruikers met beperkte rechten moeten een gebruikerswachtwoord invoeren om de machine te kunnen gebruiken.
Zorg ervoor dat u het wachtwoord noteert en op een veilige plek bewaart. Als u het vergeet, neemt u contact op met uw Brother­servicedealer.
1
Afdrukken heeft betrekking op alle afdruktaken en PC-Fax verzenden.
1
en PCC)
Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen 4
Het wachtwoord instellen 4
Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt, is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt gebruikt om gebruikers in te stellen en Functieslot in of uit te schakelen. (Zie
Gebruikers met beperkte rechten instellen en wijzigen op pagina 36 en Functieslot in­/uitschakelen op pagina 38.)
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Functieslot te
kiezen. Druk op OK.
d Toets een viercijferig nummer in voor
het wachtwoord. Druk op OK.
• Alleen beheerders kunnen beperkingen instellen en wijzigingen aanbrengen voor elke gebruiker.
• Wanneer Afdrukken uitgeschakeld is, gaan pc-afdruktaken zonder nadere kennisgeving verloren.
• Als Fax Tx uitgeschakeld is, zijn de functies van het menu Fax niet beschikbaar.
• Ontvang Pollen is alleen actief wanneer zowel Fax Tx als Fax Rx is ingeschakeld.
e Toets het wachtwoord opnieuw in
wanneer u Nogmaals: op het LCD-scherm ziet. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
34
Beveiligingsfuncties
Opmerking
Het wachtwoord wijzigen 4
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Functieslot te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Wachtw. inst. te
kiezen. Druk op OK.
e Voer het viercijferige wachtwoord in.
Druk op OK.
f Voer een ander viercijferig nummer in
voor het nieuwe wachtwoord. Druk op OK.
g Voer het nieuwe wachtwoord opnieuw in
als Nogmaals: wordt weergegeven op het LCD-scherm. Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
e Voer het beheerderswachtwoord in.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Openbaar te kiezen.
Druk op OK.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de openbare gebruiker wilt
instellen, drukt u op d of c om Activeren of Deactiveren te kiezen voor Fax Tx. Druk na het instellen van Fax Tx op a of b om de instelling voor Fax Rx,
Kop.(Kleur), Kopiëren(Z&W), Scan, Afdrukken en PCC te kiezen
door deze stap te herhalen. Druk op OK.
Als u de instelling voor de openbare
gebruiker wilt wijzigen, drukt u op a of b om de gewenste instelling te kiezen. Druk op d of c om Activeren of Deactiveren te kiezen. Herhaal deze stap tot alle instellingen naar wens zijn. Druk op OK.
4
De openbare gebruiker instellen en wijzigen 4
Openbare gebruikers hoeven geen wachtwoord in te voeren. U kunt één openbare gebruiker instellen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Functieslot te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Gebruiker inst.
te kiezen. Druk op OK.
Als u PC-printen en afdrukken via PhotoCapture uitschakelt voor openbare gebruikers, worden deze functies ook uitgeschakeld voor alle gebruikers met beperkte rechten.
h Druk op Stop/Eindigen.
35
Hoofdstuk 4
Opmerking
Gebruikers met beperkte rechten instellen en wijzigen 4
Gebruikers met beperkte rechten instellen
U kunt gebruikers met beperkte rechten en een wachtwoord instellen. U kunt maximaal 20 gebruikers met beperkte rechten instellen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Functieslot te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Gebruiker inst.
te kiezen. Druk op OK.
e Voer het beheerderswachtwoord in.
Druk op OK.
j Druk op a of b om Stop wijziging te
kiezen. Druk op OK.
k Herhaal f tot en met j voor elke
gebruiker die u wilt instellen.
4
l Druk op Stop/Eindigen.
U moet elke gebruiker een uniek wachtwoord toewijzen.
Gebruikersnaam, wachtwoord of instellingen voor gebruikers met beperkte rechten wijzigen
4
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Functieslot te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op a of b om Gebruiker01 te
kiezen. Druk op OK.
g Voer de gebruikersnaam in met de
cijfertoetsen. (Zie Tekst invoeren op pagina 201.) Druk op OK.
h Voer een viercijferig wachtwoord in voor
de gebruiker. Druk op OK.
i Druk op d of c om Activeren of
Deactiveren te kiezen voor Fax Tx.
Druk op OK. Druk na het instellen van Fax Tx op a of b en herhaal deze stap voor
Fax Rx, Kop.(Kleur), Kopiëren(Z&W) en Scan.
d Druk op a of b om Gebruiker inst.
te kiezen. Druk op OK.
e Voer het beheerderswachtwoord in.
Druk op OK.
f Druk op a of b om de gewenste
gebruiker te kiezen. Druk op OK.
g Druk op a of b om Wijzig instell te
kiezen. Druk op OK.
36
Beveiligingsfuncties
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de naam wilt wijzigen, drukt u
op Wis/terug en voert u de nieuwe naam in. (Zie Tekst invoeren op pagina 201.) Druk op OK.
Als u de naam ongewijzigd wilt laten,
drukt u op OK.
i Voer een nieuw viercijferig wachtwoord
in voor deze gebruiker. Druk op OK.
j Druk op d of c om Activeren of
Deactiveren te kiezen voor Fax Tx.
Druk op OK. Druk na het instellen van Fax Tx op a of b en herhaal deze stap voor
Fax Rx, Kop.(Kleur), Kopiëren(Z&W) en Scan.
Bestaande gebruikers met beperkte rechten resetten
U kunt gebruikers met beperkte rechten een voor een resetten.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Functieslot te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Gebruiker inst.
te kiezen. Druk op OK.
e Voer het beheerderswachtwoord in.
Druk op OK.
4
4
k Druk op a of b om Stop wijziging te
kiezen. Druk op OK.
l Herhaal f tot en met k als u meer
gebruikers en instellingen wilt wijzigen.
m Druk op Stop/Eindigen.
f Druk op a of b om de gewenste
gebruiker te kiezen. Druk op OK.
g Druk op a of b om Reset te kiezen.
Druk op OK.
h Druk op 1 om Ja te kiezen. i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Stel een nieuwe gebruiker met
beperkte rechten in. (Zie Gebruikers met beperkte rechten instellen
op pagina 36.)
Als u geen nieuwe gebruiker met
beperkte rechten wilt instellen, gaat u naar stap j.
j Herhaal f tot en met i als u meer
gebruikers wilt resetten.
k Druk op Stop/Eindigen.
37
Hoofdstuk 4
Opmerking
Opmerking
Functieslot in-/uitschakelen 4
Als u het verkeerde wachtwoord invoert, ziet u Fout wachtwoord op het LCD-scherm. Voer alsnog het juiste wachtwoord in.
Functieslot inschakelen 4
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Functieslot te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Slot UitiAan te
kiezen. Druk op OK.
Omschakelen tussen gebruikers 4
Met deze instelling kan een gebruiker met beperkte rechten inloggen op de machine wanneer Functieslot ingeschakeld is.
a Houd Shift ingedrukt terwijl u op l drukt.
In plaats hiervan kunt u ook op Menu drukken. Druk vervolgens op a of b om WijzigGebruiker te kiezen en druk op OK.
b Druk op a of b om uw gebruikersnaam te
kiezen. Druk op OK.
c Voer uw viercijferige wachtwoord in.
Druk op OK.
Omschakelen naar openbare modus 4
e Voer uw viercijferige
beheerderswachtwoord in. Druk op OK.
Functieslot uitschakelen 4
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Slot AaniUit te
kiezen. Druk op OK.
c Voer uw viercijferige
beheerderswachtwoord in. Druk op OK.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Ga naar Openb. te
kiezen. Druk op OK.
Nadat een gebruiker met beperkte rechten de machine heeft gebruikt, wordt de machine teruggezet in de openbare modus binnen de tijd die voor Tijdklokstand is ingesteld. (Zie Tijdklokstand op pagina 27.)
38
Alle gebruikers resetten 4
U kunt de instellingen en wachtwoorden voor de openbare gebruiker en voor alle gebruikers met beperkte rechten resetten.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Functieslot te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om
Alle gebr. resetten te kiezen. Druk op OK.
Beveiligingsfuncties
4
e Voer uw viercijferige
beheerderswachtwoord in. Druk op OK.
f Druk op 1 om te resetten. g Druk op Stop/Eindigen.
39
Hoofdstuk 4
40
Paragraaf II
Fax II
Een fax verzenden 42 Een fax ontvangen 51 Telefoontoestellen en externe apparaten 66 Nummers kiezen en opslaan 73 Rapporten afdrukken 84 Pollen 86
5
Opmerking
Opmerking
Automatisch A4
Scanformaat glas Telefoonb oe k
Contrast

Een fax verzenden 5

Faxmodus activeren 5

Als u een fax wilt verzenden of de instellingen voor het verzenden of ontvangen van faxen
wilt wijzigen, drukt u op de toets (Fax) zodat deze blauw oplicht.
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
Faxresolutie
Contrast Scanformaat glas Telefoonboek
FAX
Druk op a of b om door de opties van de Fax- toets te bladeren. Sommige functies zijn alleen beschikbaar voor het verzenden van monochrome faxen.
Faxresolutie (Zie pagina 47.)Contrast (Zie pagina 47.)Scanformaat glas
(MFC-5890CN en MFC-5895CW: Zie pagina 43.) (MFC-6490CW: Zie pagina 44.)
Telefoonboek (Zie pagina 73.)Uitgaand gesprek (Zie pagina 75.)Overz. beller-ID (Zie pagina 75.)Rondsturen (Zie pagina 45.)Tijdklok (Zie pagina 49.)Verzamelen (Zie pagina 49.)Direct Verzend (Zie pagina 48.)Verzend Pollen (Zie pagina 88.)Ontvang Pollen (Zie pagina 86.)Internationaal (Zie pagina 48.)Nieuwe standaard (Zie pagina 50.)Fabrieksinstell. (Zie pagina 50.)
Standaard
Automatisch A4
Fax Druk op Start
Faxen verzenden vanaf de ADF
a Druk op (Fax). b Plaats het document met de bedrukte
zijde naar boven in de ADF. (Zie De ADF gebruiken op pagina 23.)
c Voer het faxnummer in met de
kiestoetsen, een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer, of via Zoeken.
Als u een voorbeeld van het faxbericht wilt bekijken voordat u de fax verzendt, drukt u op Fax Voorbeeld. (Zie Een voorbeeld bekijken van een uitgaande fax op pagina 44.)
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint het document te scannen.
• Druk op Stop/Eindigen om de verzending te annuleren.
• Als u een monochrome fax verstuurt terwijl het geheugen vol is, wordt deze onmiddellijk verzonden.
• Het maximumformaat voor het verzenden van kleurenfaxen is A4.
5
Druk op OK wanneer de gewenste optie is gemarkeerd.
42
Een fax verzenden
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Faxen verzenden via de glasplaat 5
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's van een boek door te faxen. Het maximale documentformaat is A3 voor de MFC-6490CW en A4 voor de MFC-5890CN en MFC-5895CW.
U kunt geen kleurenfaxen verzenden die uit meerdere pagina's bestaan.
• Aangezien u slechts één pagina tegelijk kunt scannen, is het eenvoudiger om de ADF te gebruiken als u een document van meerdere pagina's verzendt.
• (Alleen MFC-6490CW) Het maximumformaat voor het verzenden van kleurenfaxen is A4.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u slechts één pagina wilt
verzenden, drukt u op 2 om Nee te kiezen (of drukt u nogmaals op Mono Start).
De machine begint het document te verzenden.
Als u meer dan een pagina wilt
verzenden, drukt u op 1 om Ja te kiezen en gaat u naar stap f.
f Leg de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op OK. De machine begint de pagina te scannen. (Herhaal stap e en f voor elke volgende pagina.)
Het scanformaat instellen
5
a Druk op (Fax). b Leg uw document met de bedrukte zijde
naar beneden op de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 24.)
c Voer het faxnummer in met de
kiestoetsen, een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer, of via Zoeken.
Als u een voorbeeld van het faxbericht wilt bekijken voordat u de fax verzendt, drukt u op Fax Voorbeeld. Zie Een voorbeeld bekijken van een uitgaande fax op pagina 44 voor meer informatie.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine de eerste pagina te scannen. Ga naar stap e.
Als u op Kleur Start drukt, begint de
machine met verzenden.
voor faxen (MFC-5890CN en MFC-5895CW) 5
Als u documenten van Letter-formaat gebruikt, moet u het scanformaat op Letter instellen. Als u dit niet doet, zullen de zijgedeelten van de faxen ontbreken.
a Druk op (Fax). b Druk op a of b om Scanformaat glas
te kiezen.
c Druk op d of c om Letter (of A4) te
kiezen. Druk op OK.
• U kunt de instelling die u het meest gebruikt, opslaan door deze als standaard in te stellen. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 50.)
• Deze instelling is alleen beschikbaar voor het verzenden van documenten via de glasplaat.
43
Hoofdstuk 5
Opmerking
Opmerking
Het scanformaat instellen voor faxen (alleen MFC-6490CW) 5
Als u een A3-, Letter-, Legal- of Ledger­document via de glasplaat wilt faxen, moet u de instelling van Scanformaat glas wijzigen.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Scanformaat glas
te kiezen.
c Druk op d of c om A4, A3, Letter,
Legal of Ledger te kiezen.
U kunt de instelling die u het meest gebruikt, opslaan door deze als standaard in te stellen. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 50.)
Een voorbeeld bekijken van een uitgaande fax 5
U kunt een voorbeeld van een faxbericht bekijken voordat u de fax verzendt. Voordat u deze functie gebruikt, moet u Direct verzenden en Ontvang Pollen uitschakelen.
a Druk op (Fax).
b Laad het document. c Voer het faxnummer in met de
kiestoetsen, een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer.
d Druk op Fax Voorbeeld.
Het document wordt gescand en de uitgaande fax wordt weergegeven op het LCD-scherm. Wanneer de fax geopend is, werken de toetsen op het bedieningspaneel als volgt.
Toets Omschrijving
Een fax in kleur verzenden 5
Uw machine kan een fax in kleur verzenden naar machines die deze functie ondersteunen.
Faxen in kleur kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een fax in kleur verzendt, wordt deze direct verzonden (zelfs wanneer Direct Verzend is ingesteld op Uit).
De fax vergroten.
De fax verkleinen.
a of b Verticaal schuiven. d of c Horizontaal schuiven.
De fax rechtsom draaien.
Terug naar de vorige pagina.
Naar de volgende pagina.
e Druk op Mono Start.
Het faxbericht in het geheugen wordt verzonden en vervolgens gewist wanneer u op Mono Start drukt.
Een actieve fax annuleren 5
44
Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine bezig is met scannen, kiezen of verzenden, drukt u op Stop/Eindigen.
Een fax verzenden
Opmerking
Opmerking

Rondsturen (alleen monochroom)

Met de functie Rondsturen kunt u één faxbericht automatisch naar meerdere faxnummers verzenden. Dit wordt ook wel 'groepsverzenden' genoemd. U kunt een fax tegelijkertijd naar groepen, ééntoetsnummers, snelkiesnummers en maximaal 50 handmatig gekozen nummers sturen.
Nadat het rondsturen is voltooid, wordt een verzendrapport afgedrukt.
a Druk op (Fax).
b Laad uw document. c Druk op a of b om Rondsturen te
kiezen. Druk op OK.
d U kunt op de volgende manieren
nummers aan de rondstuurbewerking toevoegen:
Druk op a of b om
Nummer toevoegen te kiezen en voer een nummer in met de kiestoetsen.
e Nadat u alle faxnummers heeft
ingevoerd door stap d te herhalen,
5
drukt u op a of b om Compleet te kiezen. Druk op OK.
f Druk op Mono Start.
• Als u geen groepsnummers heeft gebruikt, kunt u naar maximaal 216 (MFC-5890CN en MFC-5895CW) of 256 (MFC-6490CW) verschillende nummers faxen
• Hoeveel geheugen er beschikbaar is, hangt af van het type taken die in het geheugen zijn opgeslagen en van het aantal nummers waarnaar u de fax verzendt. Als u de fax naar het maximale aantal nummers probeert te verzenden, kunt u geen gebruik maken van de tweevoudige werking en uitgestelde faxen.
• Als het geheugen vol is, drukt u op Stop/Eindigen om de opdracht af te breken. Als er reeds meerdere pagina's zijn gescand, drukt u op Mono Start om het gedeelte dat in het geheugen zit, te verzenden.
.
5
Druk op OK.
Druk op a of b om Telefoonboek of
OK te kiezen. Druk op a of b om
Alfabetische volgorde of Nummervolgorde en OK te kiezen.
Druk op a of b om een nummer en OK te selecteren.
Locaties van ééntoetsnummers beginnen met l. Sneltoetslocaties beginnen met #.
45
Hoofdstuk 5
Opmerking
Automatisch A4
Scanformaat glas Telefoonb oe k
Contrast
Een fax tijdens rondsturen annuleren 5
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Rest. jobs te
kiezen. Druk op OK. Op het LCD-scherm ziet u het faxnummer dat wordt gekozen en het taaknummer.
d Druk op OK.
Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag weergegeven:
Taak annuleren? Ja i druk op 1 Nee i druk op 2
e Druk op 1 om het nummer dat wordt
gekozen, te annuleren. Op het LCD-scherm verschijnt vervolgens het taaknummer van de rondstuurbewerking.

Aanvullende verzendopties

Faxen met meer instellingen verzenden 5
Wanneer u een fax verzendt, kunt u een combinatie van de volgende instellingen kiezen: resolutie, contrast, scanformaat glasplaat, internationale modus, tijdklok voor uitgestelde fax, verzenden via pollen en direct verzenden.
a Druk op (Fax).
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
Faxresolutie
Contrast Scanformaat glas Telefoonboek
FAX
b Druk op a of b om een instelling te
kiezen die u wilt wijzigen.
Standaard
Automatisch A4
Fax Druk op Start
5
f Druk op OK.
Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag weergegeven:
Taak annuleren? Ja i druk op 1 Nee i druk op 2
g Druk op 1 om het rondsturen te
annuleren.
h Druk op Stop/Eindigen.
c Druk op d of c om een optie te kiezen. d Ga terug naar b als u meer instellingen
wilt wijzigen.
• De meeste instellingen zijn tijdelijk. Nadat u een fax heeft verzonden, worden de standaardinstellingen opnieuw ingesteld.
• U kunt bepaalde instellingen die u het vaakst gebruikt, opslaan door ze als standaard in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 50.)
46
Een fax verzenden
Opmerking
Opmerking
Contrast 5
Als uw document erg licht of erg donker is, wilt u het contrast wellicht wijzigen. Voor de meeste documenten kan de fabrieksinstelling Automatisch worden gebruikt. Hiermee wordt automatisch het geschikte contrast voor uw document geselecteerd. Gebruik Licht wanneer u een licht document verzendt. Gebruik Donker wanneer u een donker document verzendt.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Contrast te kiezen. c Druk op d of c om Automatisch,
Licht of Donker te kiezen. Druk op OK.
Ook als u Licht of Donker heeft gekozen, zal de machine de fax in de volgende gevallen toch verzenden met de instelling Automatisch:
• Wanneer u een kleurenfax verzendt.
Faxresolutie wijzigen 5
De kwaliteit van een fax kan worden verbeterd door de faxresolutie te wijzigen.
a Druk op (Fax). b Druk op a of b om Faxresolutie te
kiezen.
c Druk op d of c om de gewenste resolutie
te kiezen. Druk op OK.
5
U kunt vier verschillende instellingen kiezen voor de resolutie van monochrome faxen en twee voor kleuren.
Monochroom
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Geschikt voor documenten
met een klein lettertype. De transmissiesnelheid is iets lager dan bij de standaardresolutie.
• Wanneer u Foto kiest als faxresolutie.
Superfijn Geschikt voor kleine lettertjes
of artwork. De transmissiesnelheid is lager dan bij de fijne resolutie.
Foto Te gebruiken wanneer het
document verschillende tinten grijs bevat of een foto is. Hiermee verzenden duurt het langst.
Kleur
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Gebruiken wanneer het
document een foto is. De transmissiesnelheid is lager dan bij de standaardresolutie.
Als u Superfijn of Foto kiest en vervolgens op de toets Kleur Start drukt om een fax te verzenden, wordt de fax verzonden met de instelling Fijn.
47
Hoofdstuk 5
Opmerking
Opmerking
Tweevoudige werking (alleen monochroom) 5
U kunt een nummer kiezen en de fax in het geheugen inlezen––zelfs wanneer de machine een fax vanuit het geheugen verzendt, faxen ontvangt of gegevens vanuit de pc afdrukt. Het LCD-scherm toont het nieuwe taaknummer en het beschikbare geheugen.
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die erop zijn afgedrukt.
Als het bericht Geheugen vol wordt weergegeven tijdens het scannen van documenten, drukt u op Stop/Eindigen om te annuleren of op Mono Start om de gescande pagina's te verzenden.
Direct verzenden 5
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Direct Verzend te
kiezen.
c Druk op d of c om Aan (of Uit) te
kiezen. Druk op OK.
Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
Internationale modus 5
Als u problemen heeft met het internationaal verzenden van een fax, bijvoorbeeld vanwege ruis op de lijn, raden wij u aan om de internationale modus te activeren. Nadat u een fax in deze modus heeft verzonden, wordt deze functie vanzelf weer uitgeschakeld.
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine de documenten eerst in het geheugen scannen alvorens deze te verzenden. Vervolgens begint de machine zodra de telefoonlijn vrij is met kiezen en verzenden.
Als het geheugen vol is of als u een zwart­witfax verzendt vanuit de ADF, wordt het document direct verzonden (zelfs als Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt dan Direct Verzend inschakelen.
a Druk op (Fax). b Laad uw document. c Druk op a of b om Internationaal te
kiezen.
d Druk op d of c om Aan (of Uit) te
kiezen. Druk op OK.
48
Een fax verzenden
Opmerking
Uitgesteld faxen (alleen monochroom) 5
U kunt in de loop van de dag tot maximaal 50 faxen in het geheugen opslaan die binnen 24 uur moeten worden verzonden. Deze faxen worden verzonden op het tijdstip dat u instelt in stap e.
a Druk op (Fax). b Laad uw document. c Druk op a of b om Tijdklok te kiezen. d Druk op d of c om Aan te kiezen.
Druk op OK.
e
Voer het tijdstip in waarop de fax moet worden verzonden (in de 24-uursnotatie) (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.) Druk op OK.
Taken in de wachtrij controleren en annuleren 5
U kunt controleren welke taken in het geheugen nog op verzending wachten en een taak annuleren. (Als er geen taken zijn, wordt de melding Geen opdrachten op het LCD-scherm weergegeven.)
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Rest. jobs te
kiezen. Druk op OK. De taken in de wachtrij verschijnen op
.
het LCD-scherm.
5
d Druk op a of b om door de taken te
bladeren en kies de taak die u wilt annuleren. Druk op OK.
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die op elke pagina is afgedrukt.
Uitgestelde groepsverzending (alleen monochroom) 5
Voordat u de uitgestelde faxen verzendt, kunt u alle faxen in het geheugen sorteren op bestemming en geplande tijd. Alle uitgestelde faxen die op hetzelfde tijdstip moeten worden verzonden, worden als één fax verzonden om transmissietijd te besparen.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Verzamelen te
kiezen.
c Druk op d of c om Aan te kiezen.
Druk op OK.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u wilt annuleren, drukt u op 1 om
Ja te kiezen. Als u nog een taak wilt annuleren,
gaat u naar stap d.
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op 2 om Nee te kiezen.
f Druk op Stop/Eindigen wanneer u klaar
bent.
d Druk op Stop/Eindigen.
49
Hoofdstuk 5
Opmerking
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen 5
U kunt de faxinstellingen voor
Faxresolutie, Contrast, Scanformaat glas en Direct Verzend
die u het vaakst gebruikt, opslaan door ze als standaardwaarden in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op (Fax). b Druk op a of b om de menuoptie te
kiezen die u wilt wijzigen. Druk op d of c om uw nieuwe instelling te selecteren. Herhaal deze stap voor iedere instelling die u wilt wijzigen.
c Druk nadat u de laatste instelling heeft
gewijzigd op a of b om Nieuwe standaard te kiezen. Druk op OK.
Een fax handmatig verzenden5
Bij handmatige verzending van een fax hoort u de kiestoon, de beltonen en de faxontvangsttonen.
a Druk op (Fax). b Laad uw document. c Neem de hoorn van een extern
telefoontoestel op en wacht op de kiestoon.
d Kies het faxnummer. e Druk op Mono Start of Kleur Start
zodra u de faxtoon hoort. Als u de glasplaat gebruikt, drukt u op 1 op de machine om een fax te verzenden.
f Leg de hoorn weer op de haak.
d Druk op 1 om Ja te kiezen. e Druk op Stop/Eindigen.
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen 5
U kunt alle door u gewijzigde instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op (Fax). b Druk op a of b om Fabrieksinstell.
te kiezen. Druk op OK.
c Druk op 1 om Ja te kiezen. d Druk op Stop/Eindigen.
De melding 'Geheugen vol' 5
Als u tijdens het scannen van de eerste pagina van een fax de melding Geheugen vol ziet, drukt u op Stop/Eindigen om de fax te annuleren.
Als de melding Geheugen vol wordt weergegeven tijdens het scannen van een volgende pagina, kunt u ofwel op Mono Start of Kleur Start drukken om de tot dusver gescande pagina's te versturen, of op Stop/Eindigen om de bewerking te annuleren.
Als u de opgeslagen faxen niet wilt verwijderen om geheugen vrij te maken, kunt u instellen dat de fax direct wordt verzonden. (Zie Direct verzenden op pagina 48.)
50

Een fax ontvangen 6

6

Ontvangststanden 6

U dient een ontvangststand te kiezen afhankelijk van de externe apparaten en telefoondiensten die op uw lijn aanwezig zijn.

De ontvangststand kiezen 6

Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe verzonden worden. Met behulp van onderstaande afbeelding kunt u de juiste stand kiezen.
Zie Ontvangststanden gebruiken op pagina 52 voor meer informatie over de ontvangststanden.
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine?
6
Ja
Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?
Nee
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
Volg onderstaande instructies om een ontvangststand in te stellen.
Nee
Ja
Ja
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmodus te kiezen.
Nee
Alleen Fax
Handmatig
Fax/Telefoon
Ext. TEL/ANT
d Druk op d of c om Alleen Fax, Fax/Telefoon, Ext. TEL/ANT of Handmatig te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangststand weergegeven.
51
Hoofdstuk 6

Ontvangststanden gebruiken

Sommige ontvangststanden antwoorden automatisch (Alleen Fax en Fax/Telefoon). Misschien wilt u de belvertraging wijzigen alvorens deze standen te gebruiken. (Zie Belvertraging op pagina 53.)
Alleen Fax 6
In de stand Alleen Fax wordt elke oproep automatisch als een faxoproep beantwoord.
Fax/Telefoon 6
De stand Fax/Telefoon helpt u om inkomende oproepen automatisch af te handelen, doordat wordt herkend of het een fax of een telefoongesprek betreft. De oproepen worden als volgt verwerkt:
Faxen worden automatisch ontvangen.Een telefoongesprek activeert het
F/T-belsignaal om aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het F/T-belsignaal is een snel dubbel belsignaal afkomstig van uw machine.
Handmatig 6
6
De handmatige stand schakelt alle automatische antwoordfuncties uit.
Als u een fax wilt ontvangen in de handmatige stand, neemt u de hoorn van een extern toestel op. Wanneer u faxtonen (korte herhaalde tonen) hoort, drukt u op Mono Start of Kleur Start en kiest u Ontvangen U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine.
(Zie ook Fax waarnemen op pagina 54.)
Telefoon/Beantw. 6
In de stand Telefoon/Beantw. worden uw inkomende oproepen door een extern antwoordapparaat afgehandeld. Inkomende oproepen worden als volgt afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.Bellers kunnen een bericht inspreken op
het externe antwoordapparaat.
(Zie Een extern antwoordapparaat aansluiten op pagina 68 voor meer informatie.)
(Zie ook F/T-beltijd (alleen in Fax/Telefoon- stand) op pagina 53 en Belvertraging op pagina 53.)
52
Een fax ontvangen
Opmerking

Instellingen ontvangststand

Belvertraging 6
De functie Belvertraging bepaalt hoe vaak de machine in de stand Alleen Fax of Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep wordt beantwoord. Als u externe of tweede toestellen op dezelfde lijn als de machine gebruikt, kiest u het maximum aantal belsignalen.
(Zie Werken met een tweede toestel op pagina 70 en Fax waarnemen op pagina 54.)
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
F/T-beltijd
6
(alleen in Fax/Telefoon-stand)6
Wanneer iemand uw machine belt, horen u en de beller het geluid van een telefoon die overgaat. Het aantal belsignalen is afhankelijk van de instelling van Belvertraging.
Als de oproep een fax is, ontvangt de machine deze. Betreft het echter een normaal telefoontje, dan hoort u een dubbel belsignaal. Hoe lang de machine in dit geval blijft overgaan, is afhankelijk van de instelling van F/T-beltijd. Als u het dubbele belsignaal hoort, betekent dit dat u een telefoontje heeft.
Aangezien het dubbele belsignaal door de machine wordt geproduceerd, gaan externe of tweede toestellen niet over. U kunt het gesprek echter op elk toestel aannemen. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 71 voor meer informatie.)
6
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Bel Vertraging te
kiezen.
e Druk op d of c om te kiezen hoe vaak de
machine moet overgaan voordat wordt opgenomen. Druk op OK. Als u 0 kiest, wordt er helemaal geen belsignaal gegeven.
f Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om F/T Beltijd te
kiezen.
e Druk op d of c om te kiezen hoe lang
(20, 30, 40 of 70 seconden) de machine een belsignaal moet geven om u op een gewoon telefoongesprek te attenderen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal de machine dit signaal toch gedurende het aantal ingestelde seconden blijven geven.
53
Hoofdstuk 6
Opmerking
Fax waarnemen 6
Als Fax waarnemen is ingesteld op
De machine ontvangt faxberichten automatisch, ook al neemt u het telefoontje aan. Zodra op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven of wanneer u 'tjirpende' geluiden hoort via de hoorn die u gebruikt, legt u gewoon de hoorn op de haak. Uw machine doet de rest.
Als Fax waarnemen is ingesteld op
Wanneer u bij de machine in de buurt bent en een faxoproep beantwoordt door de hoorn op te pakken, drukt u op Mono Start of Kleur Start, en drukt u vervolgens op 2 om de fax te ontvangen.
Als u de oproep heeft beantwoord vanaf een tweede toestel, drukt u op l 5 1. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 70.)
Aan:6
Uit:6

Aanvullende ontvangsthandelingen

Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken 6
Als u Aan kiest, wordt elke pagina van een binnenkomende fax automatisch verkleind tot het formaat A4, Letter of Legal. De machine berekent het verkleiningspercentage aan de hand van het papierformaat van de fax en uw instelling voor het papierformaat. (Zie
Papierformaat en -soort (MFC-5890CN en MFC-5895CW) op pagina 28 of Papierformaat en -soort (alleen MFC-6490CW) op pagina 28.)
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
6
• Als deze functie is ingesteld op Aan maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of extern toestel opneemt, moet u de code voor activeren op afstand intoetsen: l 5 1.
• Als u faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde telefoonlijn en de machine onderschept de faxen, moet u Fax waarnemen op Uit instellen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Fax Waarnemen te
kiezen.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Auto reductie te
kiezen.
e Druk op d of c om Aan (of Uit) te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
e Druk op d of c om Aan (of Uit) te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
54
Een fax ontvangen
Opmerking
Ontvangstprioriteit instellen 6
Als een A3-kleurenfax naar uw machine wordt verstuurd, ontvangt uw machine een zwart-witfax van A3-formaat of een kleurenfax van A4-formaat, afhankelijk van de ingestelde ontvangstprioriteit. Als u Zw.-w. (max. A3) kiest, ontvangt u een zwart-witfax van A3-formaat. Als u Kleur (max. A4) kiest, ontvangt u een kleurenfax van A4-formaat.
De standaardinstelling is Zw.-w. (max. A3), dus de machine kan standaard geen A4­kleurenfaxen ontvangen.
Geheugen ontv. (Aan)
Ontvangst-
prioriteit
Verzonden
document
Ontvangen
document
Faxvoorbeeld
Opslag UIT
Fax opslaan
Fax
doorzenden
PC-FAX
A4 Kleur A4
Kleur
Kleur (max. A4)
Zwart-wit
Kleur
Zw.-w. (max. A3)
Zwart-wit
1
Deze resultaten zijn afhankelijk van de verzendmogelijkheden van de machine.
A3
A4
A3
A4
A3
A4
A3
Kleur A4 (verkleind)
Zwart-wit A4
Zwart-wit A4 (verkleind)
Zwart-wit A4
Zwart-wit A3
Zwart-wit A4
Zwart-wit A3
1
1
1
1
N.v.t.
(kleurenafdruk)
Beschikbaar
(Kleurenafdruk)
(Zwart-witafdruk)
a Druk op Menu.
N.v.t.
(kleurenafdruk)
Beschikbaar
N.v.t.
6
(kleurenafdruk)
Beschikbaar
(max. A4-
formaat)
b Druk op a of b om Fax te kiezen.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te kiezen.
d Druk op a of b om Zw.-w./kleur te kiezen. e Druk op d of c om Zw.-w. (max. A3) of Kleur (max. A4) te kiezen.
f Druk op Stop/Eindigen.
Druk op OK.
Druk op OK.
Druk op OK.
55
Hoofdstuk 6
Opmerking
Opmerking
Een fax afdrukken vanuit het geheugen 6
Als u Fax opslaan heeft gekozen, kunt u een fax toch vanuit het geheugen afdrukken wanneer u zich bij de machine bevindt. Zie Faxvoorbeeld (alleen monochroom) op pagina 60 als u Fax Voorbeeld heeft gekozen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Print document te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op Mono Start. e Druk op Stop/Eindigen.

Geheugenontvangst (alleen monochroom)

U kunt slechts één geheugenontvangstfunctie tegelijk gebruiken:
Fax doorzendenFax opslaanPC-Fax ontvangenUit
U kunt uw keuze op elk gewenst moment wijzigen. Als er nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine staan wanneer u tussen geheugenontvangstfuncties schakelt, verschijnt er een bericht op het LCD-scherm. (Zie Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties op pagina 60.)
6
Wanneer u een fax vanuit het geheugen afdrukt, worden de faxgegevens gewist.
Ontvangst zonder papier (Geheugen ontv.) 6
Als de papierlade leegraakt tijdens het ontvangen van een fax, wordt op het LCD-scherm en MFC-5895CW) (MFC-6490CW) weergegeven. Plaats vervolgens nieuw papier in de papierlade. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 9
De machine gaat door met het ontvangen van de fax, waarbij de resterende pagina's in het geheugen worden opgeslagen (mits er voldoende geheugen beschikbaar is).
Faxen die later binnenkomen, worden ook in het geheugen opgeslagen totdat het geheugen vol is. Wanneer het geheugen vol is, stopt de machine automatisch met het beantwoorden van faxoproepen. Om de faxen af te drukken, plaatst u nieuw papier in de lade.
Papier nazien
Lade nazien
.)
(MFC-5890CN
Wanneer u een kleurenfax ontvangt, wordt deze door de machine als kleuren- of zwart­witfax behandeld afhankelijk van de ingestelde ontvangstprioriteit. (Zie Ontvangstprioriteit instellen op pagina 55.)
56
Een fax ontvangen
Opmerking
Fax doorzenden 6
Wanneer u Fax doorzenden kiest, wordt de ontvangen fax in het geheugen van de machine opgeslagen. Vervolgens wordt automatisch het door u geprogrammeerde faxnummer gekozen en wordt het faxbericht doorgezonden.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Geheugenontv. te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om Fax Doorzenden te
kiezen. Druk op OK.
f Voer het nummer in waar de fax naartoe
moet worden gestuurd (max. 20 cijfers). Druk op OK.
Fax opslaan 6
Wanneer u Fax Opslaan kiest, wordt de ontvangen fax in het geheugen van de machine opgeslagen. U kunt faxberichten vanaf een andere locatie ophalen met de opdrachten voor afstandsbediening.
Als u Fax Opslaan heeft ingesteld, wordt automatisch een reservekopie afgedrukt op de machine.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Geheugenontv. te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om Fax Opslaan te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
6
g Druk op a of b om Backup Print:Aan
of Backup Print:Uit te kiezen. Druk op OK.
•Als u Backup Print:Aan kiest, wordt de fax ook op de machine afgedrukt, zodat u zelf een kopie heeft. Dit is een veiligheidsmaatregel voor het geval de stroom uitvalt voordat de fax wordt doorgezonden of er een probleem is met de ontvangende machine. De functie Backup Print:Aan werkt niet als u Faxvoorbeeld hebt ingeschakeld.
• Als de stroom uitvalt, blijven faxen ongeveer 24 uur behouden in het geheugen van de machine.
h Druk op Stop/Eindigen.
57
Hoofdstuk 6
Opmerking
PC-Fax ontvangen 6
Als u de functie PC-Fax ontvangen inschakelt, worden ontvangen faxen in het geheugen opgeslagen en automatisch naar uw pc gestuurd. Vervolgens kunt u deze faxen op uw pc bekijken en opslaan.
Zelfs als u de pc heeft uitgeschakeld (bijvoorbeeld 's nachts of tijdens het weekend), worden faxen in het geheugen van de machine ontvangen en opgeslagen. Het aantal ontvangen faxen dat in het geheugen is opgeslagen, wordt links onder aan het LCD-scherm weergegeven.
De faxen worden automatisch door de machine naar de pc overgedragen wanneer u de pc start en de software PC-FAX Ontvangen wordt uitgevoerd.
De software PC-FAX Ontvangen moet op uw pc worden uitgevoerd om de ontvangen faxen te kunnen overdragen naar de pc. (Zie Ontvangen via PC-FAX in de softwarehandleiding op de cd-rom voor meer informatie.)
Als u Backup Print:Aan kiest, wordt de fax ook afgedrukt.
a Druk op Menu.
g Druk op a of b om Backup Print:Aan
of Backup Print:Uit te kiezen. Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
• PC-Fax ontvangen wordt niet ondersteund door Mac OS.
• Voordat u PC-Fax ontvangen kunt instellen, moet u de software MFL-Pro Suite op uw pc installeren. Zorg ervoor dat de pc is aangesloten en is ingeschakeld. (Zie Ontvangen via PC-FAX in de softwarehandleiding op de cd-rom voor meer informatie.)
• Als de stroom uitvalt, blijven faxen in het geheugen van de machine ongeveer 24 uur behouden. Als u echter Backup Print:Aan kiest, wordt de fax ook afgedrukt, zodat u over een kopie beschikt als de stroom uitvalt voordat de fax naar de pc is verzonden.
• Als er een foutbericht wordt weergegeven en de faxen in het geheugen van de machine niet kunnen worden afgedrukt, kunt u deze instelling gebruiken om de faxen naar uw pc over te brengen. (Zie Foutmeldingen op pagina 149 voor meer informatie.)
b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Geheugenontv. te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om PC-Fax ontv. te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op a of b om <USB> te kiezen of de
pc waarop u de faxen wilt ontvangen. Druk op OK.
58
Een fax ontvangen
Opmerking
De doel-pc wijzigen 6
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Geheugenontv. te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om PC-Fax ontv. te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op a of b om Wijzig instell te
kiezen. Druk op OK.
Geheugenontvangstfuncties uitschakelen 6
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Geheugenontv. te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om Uit te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
6
g Druk op a of b om <USB> te kiezen of de
pc waarop u de faxen wilt ontvangen. Druk op OK.
h Druk op a of b om Backup Print:Aan
of Backup Print:Uit te kiezen. Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen.
Het LCD-scherm biedt meer opties als zich nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine bevinden. (Zie Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties op pagina 60.)
59
Hoofdstuk 6
Opmerking
Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties 6
Als er zich nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine bevinden wanneer u naar een andere geheugenontvangstfunctie overschakelt, verschijnt een van de volgende vragen op het LCD-scherm:
Wis alle faxen ?
Ja i druk op 1
Nee i druk op 2
Tot. print fax?
Ja i druk op 1
Nee i druk op 2
• Als u op 1 drukt, worden de faxen in het geheugen gewist of afgedrukt voordat de instelling wordt gewijzigd. Als er al een reservekopie is afgedrukt, wordt die niet opnieuw afgedrukt.
• Als u op 2 drukt, worden de faxen in het geheugen niet gewist of afgedrukt, en wordt de instelling niet gewijzigd.

Faxvoorbeeld (alleen monochroom)

Een voorbeeld bekijken van een ontvangen fax 6
U kunt ontvangen faxen op het LCD-scherm bekijken door op de toets Fax Voorbeeld te drukken. Wanneer de machine in de stand Gereed is, wordt op het LCD-scherm een pop-upbericht weergegeven om u te laten weten dat er nieuwe faxen zijn binnengekomen.
Faxvoorbeeld instellen 6
a Druk op Fax Voorbeeld. b Druk op 1 om Ja te kiezen.
Op het LCD-scherm wordt u opnieuw gevraagd te bevestigen dat faxen niet worden afgedrukt. Druk op 1 om OK te kiezen.
6
Als er nog ontvangen faxen in het geheugen staan wanneer u overschakelt op PC-Fax ontv. vanuit een andere optie [Fax Doorzenden of Fax Opslaan], drukt u op a of b om de pc te selecteren.
Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag weergegeven:
Fax i PC zenden?
Ja i druk op 1
Nee i druk op 2
• Als u op 1 drukt, worden de faxen in het geheugen naar uw pc gezonden voordat de instelling wordt gewijzigd. Vervolgens wordt u gevraagd of u 'Backup Print' (reservekopie) wilt inschakelen. (Zie PC-Fax ontvangen op pagina 58 voor meer informatie.)
• Als u op 2 drukt, worden de faxen in het geheugen niet gewist of naar de pc overgebracht, en wordt de instelling niet gewijzigd.
• Wanneer u een kleurenfax ontvangt, wordt deze door de machine als kleuren­of zwart-witfax behandeld afhankelijk van de instelling die u voor Geheugen ontv. heeft opgegeven. (Zie Ontvangstprioriteit instellen op pagina 55.)
• Wanneer Faxvoorbeeld ingeschakeld is, wordt geen reservekopie van ontvangen faxen afgedrukt, zelfs als u 'Backup Print' op Aan heeft ingesteld.
60
Een fax ontvangen
Opmerking
Opmerking
Faxvoorbeeld gebruiken 6
Wanneer u een fax ontvangt, verschijnt het pop-upbericht op het LCD-scherm. (Bijvoorbeeld: Nieuwe fax:02)
a Druk op Fax Voorbeeld.
De lijst met nieuwe faxen wordt weergegeven.
• (MFC-6490CW) Als u een fax met verschillende papierformaten ontvangt (bijvoorbeeld een A4-pagina en een A3-pagina), wordt mogelijk voor elk formaat een bestand gemaakt en opgeslagen. Op het LCD-scherm wordt mogelijk aangegeven dat er meer dan één faxtaak is ontvangen.
• U kunt ook een lijst met oude faxen weergeven door op l te drukken. Druk op # om terug te keren naar de lijst met nieuwe faxen.
b Druk op a of b om de fax te kiezen die u
wilt bekijken. Druk op OK.
Wanneer een fax geopend is, werken de toetsen op het bedieningspaneel als volgt.
Toets Omschrijving
De fax vergroten.
De fax verkleinen.
a of b Verticaal schuiven. d of c Horizontaal schuiven.
De fax rechtsom draaien.
De fax verwijderen. Druk op 1 om te bevestigen.
Terug naar de vorige pagina.
Naar de volgende pagina.
Naar de volgende stap. (Afdrukken, Terug en Afsluiten
zijn beschikbaar.)
Terug naar de lijst met faxen.
De fax afdrukken. Ga op een van de volgende
manieren te werk:
Druk op 1 om het hele
bericht af te drukken.
6
• Als de fax erg groot is, kan het even duren voordat deze op het LCD-scherm wordt weergegeven.
• Op het LCD-scherm worden het nummer van de huidige pagina en het totale aantal pagina's van het faxbericht weergegeven. Als het faxbericht meer dan 99 pagina's bevat, wordt het totale aantal pagina's weergegeven als “XX”.
c Druk op Stop/Eindigen.
Mono Start
Druk op 2 om alleen de
weergegeven pagina af te drukken.
Druk op 3 om af te drukken
vanuit de weergegeven pagina.
(Nadat de fax is afgedrukt, kunt u opgeven of u de fax wilt verwijderen of opnieuw wilt afdrukken.)
61
Hoofdstuk 6
Opmerking
Opmerking
Alle faxen in de lijst verwijderen 6
a Druk op Fax Voorbeeld. b Druk op a of b om Alles wissen te
kiezen. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
c Druk op Stop/Eindigen.
Alle faxen in de lijst afdrukken 6
a Druk op Fax Voorbeeld. b Druk op a of b om Alles afdr. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
De instellingen wijzigen om Faxvoorbeeld uit te schakelen6

Afstandsbediening 6

U kunt uw machine bellen vanaf elke telefoon met druktoetsen of een faxapparaat, en vervolgens de code voor toegang op afstand en de opdrachten voor afstandsbediening gebruiken om faxberichten op te halen.
Een code voor toegang op afstand instellen 6
Met de code voor toegang op afstand krijgt u toegang tot de functies voor afstandsbediening wanneer u niet in de buurt van de machine bent. Voordat u toegang op afstand en de functies voor afstandsbediening kunt gebruiken, moet u uw eigen code instellen. De standaardcode die in de fabriek is ingesteld, is een inactieve code (--- ).
a Druk op Menu.
a Druk op Fax Voorbeeld. b Druk op a of b om
Faxvoorbeeld i uit te kiezen. Druk op OK.
c Druk op 1 om Ja te kiezen. d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de opgeslagen faxen niet wilt
afdrukken, drukt u op 1. U wordt gevraagd te bevestigen dat u de opgeslagen faxen wilt verwijderen. Druk op 1 ter bevestiging.
Als u alle opgeslagen faxen wilt
afdrukken, drukt u op 2.
Als u de instelling wilt annuleren,
drukt u op 3. Druk op Stop/Eindigen.
b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Afst.bediening te
kiezen.
d Voer een code van drie tekens in met de
cijfers 0-9, l of #. Druk op OK. (Het vooraf ingestelde kan niet worden gewijzigd.)
Gebruik niet dezelfde code als voor activeren op afstand (l 5 1) of deactiveren op afstand (# 5 1). (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 70.)
e Druk op Stop/Eindigen.
U kunt uw code op elk gewenst moment wijzigen door een nieuwe code in te voeren. Als u uw code inactief wilt maken, drukt u in stap d op Wis/terug om de inactieve instelling (--- ) te herstellen en drukt u vervolgens op OK.
62
Uw code voor toegang op
Opmerking
afstand gebruiken 6
a Kies uw faxnummer op een
telefoontoestel met druktoetsen of een ander faxapparaat.
b Voer uw code voor toegang op afstand
(3 cijfers gevolgd door ) direct in zodra uw machine antwoordt.
c De machine geeft aan of er berichten
zijn ontvangen:
1 lange pieptoon — faxberichten
Een fax ontvangen
Geen pieptonen — geen berichten
d Voer een opdracht in wanneer de
machine twee korte pieptonen geeft. Als u langer dan 30 seconden wacht voordat u een opdracht invoert, verbreekt de machine de verbinding. Als u een ongeldige opdracht heeft ingevoerd, geeft de machine drie pieptonen.
e Druk op 9 0 om de toegang op afstand
af te sluiten als u klaar bent.
f Hang op.
Als de machine is ingesteld op de stand Handmatig en u de functies voor afstandsbediening wilt gebruiken, wacht u ongeveer 100 seconden wanneer de machine overgaat en voert u vervolgens binnen 30 seconden de code voor toegang op afstand in.
6
63
Hoofdstuk 6
Opdrachten voor afstandsbediening 6
Gebruik de volgende opdrachten om toegang te krijgen tot functies op de machine als u zich op een andere locatie bevindt. Wanneer u uw machine belt en vervolgens uw code voor toegang op afstand invoert (3 cijfers gevolgd door ), geeft het systeem twee korte pieptonen en moet u een opdracht voor afstandsbediening invoeren.
Opdrachten voor afstandsbediening Werking
95 De instellingen voor Fax
doorzenden of Fax opslaan wijzigen
1 UIT U kunt Uit kiezen nadat u alle berichten heeft opgehaald of
gewist. 2 Fax doorzenden Eén lange pieptoon geeft aan dat de wijziging is 4 Nummer voor Fax doorzenden 6 Fax opslaan
geaccepteerd. Als u drie korte pieptonen hoort, kan de
wijziging niet worden uitgevoerd omdat er een instelling
ontbreekt (er is bijvoorbeeld geen nummer ingevoerd voor
Fax doorzenden). U kunt het nummer voor Fax doorzenden
invoeren door op 4 te drukken. (Zie Het nummer voor Fax
doorzenden wijzigen op pagina 65.) Nadat u het nummer
heeft opgegeven, werkt de functie Fax doorzenden.
96 Een fax ophalen
2 Alle faxen ophalen Voer het nummer van het externe faxapparaat in om
opgeslagen faxberichten te ontvangen. (Zie Faxberichten
ophalen op pagina 65.) 3 Faxen uit het geheugen wissen Als u één lange pieptoon hoort, zijn de faxberichten uit het
geheugen gewist.
97 De ontvangststatus controleren
1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange pieptoon.
Als er geen faxen of berichten zijn, hoort u drie korte
pieptonen.
98 De ontvangststand wijzigen
1 Telefoon/Beantw. Als u één lange pieptoon hoort, is de wijziging 2 Fax/Telefoon 3 Alleen Fax
90 Afsluiten Als u op 9 0 drukt, wordt de afstandsbediening afgesloten.
geaccepteerd.
Wacht totdat u de lange pieptoon hoort en leg vervolgens de
hoorn op de haak.
64
Een fax ontvangen
Opmerking
Opmerking
Faxberichten ophalen 6
U kunt uw machine bellen vanaf elke telefoon met druktoetsen en uw faxberichten naar een ander faxapparaat laten sturen. U moet Fax opslaan inschakelen voordat u deze functie kunt gebruiken.
a Kies uw faxnummer.
b Voer uw code voor toegang op afstand
(3 cijfers gevolgd door ) direct in zodra uw machine antwoordt. Als u één lange pieptoon hoort, betekent dit dat er nieuwe berichten zijn.
c Als u twee korte pieptonen hoort, drukt u
op 962.
d Wacht totdat u de lange pieptoon hoort,
voer met behulp van de kiestoetsen het nummer in van het faxapparaat waar u de faxberichten naartoe wilt sturen (maximaal 20 tekens) en druk vervolgens op # #.
Het nummer voor Fax doorzenden wijzigen 6
U kunt de standaardinstelling van het nummer voor Fax doorzenden wijzigen vanaf een andere telefoon met druktoetsen of een ander faxapparaat.
a Kies uw faxnummer.
b Voer uw code voor toegang op afstand
(3 cijfers gevolgd door ) direct in zodra uw machine antwoordt. Als u één lange pieptoon hoort, betekent dit dat er nieuwe berichten zijn.
c Als u twee korte pieptonen hoort, drukt u
op 954.
d Wacht totdat u de lange pieptoon hoort,
voer met behulp van de kiestoetsen het nieuwe nummer in van het faxapparaat waar u de faxberichten naartoe wilt sturen (maximaal 20 tekens) en druk vervolgens op # #.
6
U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt echter wel op # drukken om een pauze in te lassen.
e Hang op als u de pieptoon van uw
machine hoort. Uw machine belt dan het andere faxapparaat, waarop uw faxberichten vervolgens worden afgedrukt.
U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt echter wel op # drukken om een pauze in te lassen.
e Druk op 9 0 als u klaar bent. f Hang op als u de pieptoon van uw
machine hoort.
65
Telefoontoestellen en externe
7
apparaten

Werking als telefoon 7

U kunt telefoneren met een tweede of externe telefoon door nummers handmatig te kiezen of door middel van snelkiesnummers.
Toon of puls 7
Als u een pulsservice heeft, maar toonsignalen moet verzenden (bijvoorbeeld voor telebankieren), gaat u als volgt te werk:
a Neem de hoorn van het externe toestel
op.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle cijfers die hierna worden gekozen, worden verzonden als toonsignalen.
Wanneer u de hoorn op de haak legt, keert de machine terug naar de pulsservice.
7
Fax/Telefoon-stand in de energiebesparende stand 7
Wanneer de machine in de energiebesparende stand staat, kunt u faxberichten ontvangen als 'P.Bewaar inst.' op Faxontv:Aan is ingesteld. (Zie Energiebesparende stand instellen op pagina 27.)
De stand Fax/Telefoon werkt niet in de energiebesparende stand. De machine zal geen telefoontjes of faxen beantwoorden en blijven rinkelen. Als u zich bij een extern of tweede toestel bevindt, neem dan de hoorn op om te praten. Als u faxtonen hoort, houd dan de hoorn vast totdat Fax waarnemen uw machine activeert. Als de beller zegt u een fax te willen versturen, activeert u de machine door op l 5 1 te drukken.
Fax/Telefoon-stand 7
Als de machine in de stand Fax/Telefoon staat, wordt het dubbele belsignaal gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft.
Als u zich bij een extern toestel bevindt, neemt u de hoorn van het externe toestel op, en drukt u op Telefoon/Intern om te antwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van het dubbele signaal opnemen en vervolgens op #51 drukken tussen de twee dubbele belsignalen. Als er niemand aan het toestel is of wanneer iemand u een fax wil zenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door op l 51 te drukken.
66
Telefoontoestellen en externe apparaten
Opmerking

Telefoondiensten 7

Uw machine biedt ondersteuning voor de dienst Nummerweergave die door bepaalde telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Functies zoals voicemail, wisselgesprek, wisselgesprek en/of nummerweergave, antwoorddiensten, alarmsystemen of andere aangepaste functies op dezelfde telefoonlijn, kunnen leiden tot problemen met de werking van uw machine.
Nummerweergave (Beller ID) 7
Met de functie Beller ID kunt u gebruikmaken van de dienst Nummerweergave die door vele plaatselijke telefoonbedrijven wordt aangeboden. Neem voor meer informatie contact op met uw telefoonbedrijf. Bij gebruik van deze dienst ziet u het telefoonnummer of, indien beschikbaar, de naam van de beller.
Na enkele belsignalen wordt op het LCD-scherm het telefoonnummer (en eventueel de naam) van uw beller weergegeven. Zodra u een telefoontje aanneemt, verdwijnen de bellergegevens van het LCD-scherm. De oproepgegevens blijven echter opgeslagen in het geheugen.
Van het nummer (of de naam) worden de
eerste 18 tekens getoond.
Nummerweergave (Beller ID) inschakelen
Als u beschikt over Nummerweergave op de lijn, dient u de functie Beller ID in te stellen op Aan om het telefoonnummer van de beller op het LCD-scherm weer te geven terwijl de telefoon overgaat.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Beller ID te
kiezen.
e Druk op d of c om Aan (of Uit) te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Het type telefoonlijn instellen 7
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn dienovereenkomstig wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
7
7
De melding ID onbekend geeft aan dat
de oproep afkomstig is van buiten het gebied dat uw nummerweergavedienst bestrijkt.
U kunt een lijst van de ontvangen bellergegevens afdrukken. (Zie Een rapport afdrukken op pagina 85.)
De dienst Nummerweergave is afhankelijk van de dienstverlener. Neem contact op met uw plaatselijke telefoonbedrijf voor meer informatie over welke diensten er in uw gebied beschikbaar zijn.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Tel lijn inst te
kiezen.
d Druk op d of c om PBX, ISDN (of
Normaal) te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
67
Hoofdstuk 7
Opmerking
PBX en DOORVERBINDEN 7
De machine is in eerste instantie ingesteld op Normaal, om te worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk (PSTN). De meeste kantoren gebruiken echter een centraal telefoonsysteem oftewel een Private Branch Exchange (PBX). Uw machine kan op de meeste PBX­telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt met de meeste PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. De functie treedt in werking wanneer u op Telefoon/Intern drukt.
U kunt een druk op de toets Telefoon/Intern programmeren als onderdeel van een nummer dat in een ééntoetsnummer of snelkieslocatie is opgeslagen. Hiertoe drukt u tijdens het programmeren van het ééntoets- of snelkiesnummer eerst op Telefoon/Intern (op het LCD-scherm verschijnt '!'), waarna u het telefoonnummer intoetst. Als u dit doet, hoeft u niet meer eerst op Telefoon/Intern te drukken wanneer u een ééntoetsnummer of snelkieslocatie gebruikt. (Zie Nummers opslaan op pagina 76.) Als PBX echter niet is geselecteerd in de instelling van het type telefoonlijn, kunt u geen gebruik maken van het ééntoets- of snelkiesnummer waarin de druk op Telefoon/Intern is geprogrammeerd.

Een extern antwoordapparaat aansluiten

U wilt misschien een extern antwoordapparaat aansluiten. Als u echter een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde lijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het antwoordapparaat, en ‘luistert’ de machine naar faxtonen. Als er faxtonen klinken, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als geen faxtonen hoorbaar zijn, laat de machine het uitgaande bericht afspelen door het antwoordapparaat, zodat degene die u belt een bericht kan inspreken.
Het antwoordapparaat moet binnen vier belsignalen antwoorden (de aanbevolen instelling is twee belsignalen). De machine kan de faxtonen pas opvangen, als het antwoordapparaat de oproep heeft beantwoord. Met vier belsignalen blijven er slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over voor de aansluitbevestiging. Volg de instructies in dit handboek voor het opnemen van uw uitgaande bericht nauwkeurig op. Wij raden af om op uw extern antwoordapparaat de functie bespaarstand te gebruiken, als het meer dan vijf keer overgaat.
7
68
Telefoontoestellen en externe apparaten
Opmerking
Onjuiste configuratie
Opmerking
Een uitgaand bericht
Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de instelling voor belvertraging op uw externe antwoordapparaat te verkorten.
1
1
1 Antwoordapparaat
Als het antwoordapparaat een oproep beantwoordt, verschijnt op het scherm Telefoon.
U mag geen antwoordapparaat op een andere plaats op dezelfde telefoonlijn aansluiten.
Aansluitingen 7
Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals aangegeven in de vorige afbeelding.
opnemen op een extern antwoordapparaat 7
Tijdsplanning is van essentieel belang wanneer u dit bericht opneemt. Het bericht bepaalt de wijze waarop de handmatige en automatische faxontvangst verloopt.
a Neem 5 seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. (Dit geeft uw machine de gelegenheid om bij automatische faxtransmissies de faxtonen te horen voordat deze stoppen.)
b Wij adviseren u het bericht te beperken
tot 20 seconden.
7
Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaande bericht eerst een stilte van 5 seconden op te nemen, omdat de machine geen faxtonen kan horen over een resonerende of luide stem. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst, dient u het uitgaande bericht opnieuw op te nemen en deze pauze in te lassen.
a Stel uw externe antwoordapparaat in op
één of twee belsignalen. (De instelling voor de belvertraging van de machine is niet van toepassing.)
b Neem het uitgaande bericht op uw
externe antwoordapparaat op.
c Activeer het antwoordapparaat. d Stel de ontvangststand in op
Ext. TEL/ANT. (Zie De ontvangststand kiezen op pagina 51.)
69
Hoofdstuk 7
Opmerking
Opmerking
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX) 7
Wij raden u aan contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX geïnstalleerd heeft om uw machine aan te sluiten. Als u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, vraagt u uw installateur om de machine op de laatste lijn in het systeem aan te sluiten. Zo voorkomt u dat de machine wordt geactiveerd telkens wanneer er telefoongesprekken worden ontvangen door het systeem. Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangststand in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen dat uw machine onder alle omstandigheden naar behoren werkt bij aansluiting op een PBX. Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen in eerste instantie contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.

Externe en tweede toestellen

Een extern of tweede toestel aansluiten 7
U kunt een apart telefoontoestel aansluiten op uw machine, zoals in de volgende afbeelding.
1
2
1 Tweede toestel
7
Controleer of het type telefoonlijn is ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 67.)
2 Extern toestel
Als u een extern of tweede toestel gebruikt, verschijnt op het scherm Telefoon.
Sluit het externe toestel aan met een kabel van maximaal drie meter.
Werken met een tweede toestel 7
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede of een extern toestel, kunt u de oproep door uw machine laten ontvangen door de code voor activeren op afstand te gebruiken. Als u de code voor activeren op afstand l 5 1 intoetst, zal de fax op de machine worden ontvangen.
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het dubbele belsignaal geeft, toetst u de code voor deactiveren op afstand # 5 1 in om het telefoontje op een tweede toestel aan te nemen. (Zie F/T-beltijd (alleen in Fax/Telefoon-stand) op pagina 53.)
70
Telefoontoestellen en externe apparaten
Opmerking
Als u een telefoontje aanneemt en er is niemand aan de lijn:
Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van een handmatige fax.
Druk op l 5 1 en wacht tot u het tjirpende geluid hoort of totdat het LCD-scherm Ontvangst weergeeft, pas dan mag u ophangen.
U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om uw machine het telefoontje automatisch te laten aannemen. (Zie Fax waarnemen op pagina 54.)
Een draadloze externe telefoon gebruiken 7
Als uw draadloze telefoon is aangesloten op de aansluiting van het telefoonsnoer (zie Externe en tweede toestellen op pagina 70) en u de draadloze telefoon meestal meeneemt naar een andere locatie, is het eenvoudiger om oproepen te beantwoorden tijdens de belvertraging.
Als u de machine eerst laat aannemen, moet u naar de machine lopen en op Telefoon/Intern drukken om het telefoontje op het draadloze toestel aan te nemen.
Codes voor
7
afstandsbediening gebruiken 7
Code voor activeren op afstand 7
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door het intoetsen van de code voor activeren op afstand l 5 1. Wacht op de tjirpende geluiden en leg vervolgens de hoorn op de haak. (Zie Fax waarnemen op pagina 54.) Degene die u opbelt, moet op zijn of haar machine op Start drukken om de fax te verzenden.
Als u een faxoproep aanneemt op een extern toestel, kunt u de fax door de machine laten ontvangen door op Mono Start te drukken en Ontvangen te kiezen.
7
Code voor deactiveren op afstand 7
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de machine in de stand F/T staat, wordt het dubbele belsignaal gebruikt na de aanvankelijke belvertraging. Als u het telefoontje op een tweede toestel aanneemt, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door tussen de belsignalen in op # 5 1 te drukken.
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het dubbele belsignaal geeft, kunt u het telefoontje op een extern toestel aannemen door op Telefoon/Intern te drukken.
71
Hoofdstuk 7
Opmerking
De codes voor afstandsbediening wijzigen
Als u activeren op afstand wilt gebruiken, moet u de vereiste codes inschakelen. De voorgeprogrammeerde code voor activeren op afstand is l 51. De voorgeprogrammeerde code voor deactiveren op afstand is #51. U kunt deze desgewenst vervangen door uw eigen codes.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
7
d Druk op a of b om Afstandscode te
kiezen.
e Druk op d of c om Aan (of Uit) te
kiezen. Druk op OK.
f Voer de nieuwe code voor activeren op
afstand in. Druk op OK.
g Druk op a of b om Deactiveren: te
kiezen en voer de nieuwe code voor deactiveren op afstand in. Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
• Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert om vanaf een ander toestel toegang te krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is het raadzaam de code voor activeren op afstand en de code voor deactiveren op afstand te wijzigen in een andere driecijferige code met de cijfers 0-9, l, #.
• Het is mogelijk dat de codes voor afstandsbediening met bepaalde telefoonsystemen niet werken.
72
8
Opmerking

Nummers kiezen en opslaan 8

Nummers kiezen 8

Handmatig kiezen 8
Toets alle cijfers van het fax- of telefoonnummer in.
Eéntoetsnummers kiezen 8
De machine heeft drie toetsen waaronder u zes fax- of telefoonnummers kunt opslaan voor automatisch kiezen. Deze nummers worden ééntoetsnummers genoemd.
Snelkiezen 8
a Druk op (Telefoonboek).
U kunt ook Telefoonboek kiezen door op (Fax) te drukken.
b Druk op a of b om Zoeken te kiezen.
Druk op OK.
c Toets het tweecijferige snelkiesnummer
in. (Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 78.)
d Als de locatie twee nummers bevat,
drukt u op a of b om het gewenste nummer te kiezen. Druk op OK.
8
Druk op de toets voor het nummer dat u wilt bellen. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 76.) Als u de ééntoetsnummers 4 tot en met 6 wilt oproepen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de betreffende toets drukt.
Als op het scherm Niet toegewezen wordt weergegeven wanneer u een ééntoets- of snelkiesnummer invoert of opzoekt, is er op deze locatie geen nummer opgeslagen.
73
Hoofdstuk 8
Opmerking
Opmerking
Zoeken 8
U kunt zoeken naar namen die in het geheugen voor ééntoets- en snelkiesnummers zijn opgeslagen.
a Druk op (Telefoonboek).
U kunt ook Telefoonboek kiezen door op (Fax) te drukken.
b Druk op a of b om Zoeken te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om
Alfabetische volgorde of Nummervolgorde te kiezen.
Druk op OK.
• Druk op l om de lettergrootte op het LCD-scherm groter te maken.
• Druk op # om de lettergrootte op het LCD-scherm kleiner te maken.
d Als u Alfabetische volgorde heeft
gekozen in stap c, gebruikt u de kiestoetsen om de eerste letter van de naam in te voeren en drukt u vervolgens op a of b om de naam en het nummer te kiezen dat u wilt bellen. Druk op OK.
Faxnummer opnieuw kiezen 8
Als u handmatig een fax verzendt en de lijn bezet is, drukt u op Herkies/Pauze en vervolgens op Mono Start of Kleur Start om het opnieuw te proberen. Als u een tweede nummer wilt kiezen en u dat nummer onlangs nog heeft gekozen, kunt u op Herkies/Pauze drukken en een van de laatste 30 nummers kiezen uit de lijst met uitgaande oproepen.
Herkies/Pauze werkt alleen als u het nummer via het bedieningspaneel heeft gekozen. Als u een fax automatisch wilt verzenden en de lijn bezet is, wordt het nummer automatisch maximaal drie keer met tussenpozen van vijf minuten opnieuw geprobeerd.
a Druk op Herkies/Pauze. b Druk op a of b om het nummer te
selecteren dat u opnieuw wilt kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Fax versturen te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
74
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking
Overzicht van uitgaande oproepen 8
De laatste 30 nummers waarnaar u een fax heeft gestuurd, worden opgeslagen in het overzicht van uitgaande oproepen. U kunt een van deze nummers selecteren om er een fax naar te verzenden, het toe te voegen aan de ééntoets- of snelkiesnummers of het te verwijderen uit het overzicht.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt ook Uitgaand gesprek kiezen door op (Fax) te drukken.
b Druk op a of b om het gewenste nummer
te selecteren. Druk op OK.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u een fax wilt verzenden, drukt u
op a of b om Fax versturen te kiezen.
Druk op OK. Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op a of b om Toev. aan tel.boek te kiezen.
Druk op OK. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op
basis van uitgaande oproepen op pagina 77 en Snelkiesnummers
opslaan op basis van uitgaande oproepen op pagina 79.)
Druk op a of b om Verwijder te
kiezen. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
Overzicht beller-ID 8
Voor deze functie moet u een abonnement hebben op de dienst Nummerweergave die door veel lokale telefoonbedrijven wordt aangeboden. (Zie Nummerweergave (Beller ID) op pagina 67.)
Het overzicht van beller-ID's bevat het nummer of eventueel de naam van de laatste 30 faxen en telefoonoproepen die u heeft ontvangen. U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om er een fax naar te verzenden, het toe te voegen aan de ééntoets- of snelkiesnummers of het te verwijderen uit het overzicht. Bij de eenendertigste oproep wordt de informatie over de eerste oproep door de nieuwe vervangen.
a Druk op (Fax). b Druk op a of b om Overz. beller-ID
te kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om het gewenste nummer
te selecteren. Druk op OK.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u een fax wilt verzenden, drukt u
op a of b om Fax versturen te kiezen.
Druk op OK. Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op a of b om Toev. aan tel.boek te kiezen.
Druk op OK. (Zie Snelkiesnummers opslaan op
basis van uitgaande oproepen op pagina 79.)
Druk op a of b om Verwijder te
kiezen. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
8
d Druk op Stop/Eindigen.
e Druk op Stop/Eindigen.
U kunt het overzicht van beller-ID's ook afdrukken. (Zie Een rapport afdrukken op pagina 85.)
75
Hoofdstuk 8
Opmerking
Opmerking
Opmerking

Nummers opslaan 8

U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: met ééntoetsnummers, snelkiesnummers en groepen voor het rondsturen van faxberichten. Wanneer u een snelkiesnummer kiest, wordt op het LCD-scherm de naam (indien u deze heeft opgeslagen) of het nummer weergegeven.
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.
Een pauze opslaan 8
Druk op Herkies/Pauze om een pauze van 3,5 seconden tussen de cijfers van een nummer in te lassen. Als u internationaal belt, kunt u zo vaak als nodig op Herkies/Pauze drukken om de pauze langer te maken.
Eéntoetsnummers opslaan 8
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van de
kiestoetsen (max. 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 201
voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
c Voer het telefoon- of faxnummer in
(max. 20 cijfers). Druk op OK.
(Alleen MFC-6490CW) Als u een e-mailadres wilt opslaan voor gebruik met de internetfaxfunctie of bij scannen naar de e-mailserver, drukt u op
a om Kiestype te kiezen, waarna u op d of c drukt om de optie in Eml te wijzigen.
Druk op b om Fax/tel/e-mail te kiezen en voer het e-mailadres in. (Zie Tekst invoeren op pagina 201.)
De machine heeft drie toetsen waaronder u zes fax- of telefoonnummers kunt opslaan voor automatisch kiezen. Deze nummers worden ééntoetsnummers genoemd. Als u de ééntoetsnummers 4 tot en met 6 wilt oproepen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de betreffende toets drukt.
a Druk op de toets waaronder u het
nummer wilt opslaan. Druk op 1 om Ja te kiezen.
U kunt ééntoetsnummers ook opslaan door op (Telefoonboek) te drukken. Druk op a of b om
Directkiezen inst. te kiezen. Druk op OK.
Druk op a of b om de locatie voor het nummer te kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
76
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking
Opmerking
Eéntoetsnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen
U kunt ééntoetsnummers opslaan vanuit het overzicht van uitgaande oproepen.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt ook Uitgaand gesprek kiezen door op (Fax) te drukken.
b Druk op a of b om de naam of het
nummer te kiezen dat u wilt opslaan. Druk op OK.
c Druk op a of b om
Toev. aan tel.boek te kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om het ééntoetsnummer
te kiezen waaronder u het nummer wilt opslaan. Druk op OK.
Eéntoetsnummers beginnen met (bijvoorbeeld l 0 2).
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Eéntoetsnummers opslaan op basis
8
van het overzicht van beller-ID's
Als u een abonnement heeft op de dienst Nummerweergave van uw telefoonbedrijf, kunt u ook ééntoetsnummers opslaan vanuit het overzicht van beller-ID's voor inkomende oproepen. (Zie Nummerweergave (Beller ID) op pagina 67.)
8
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Overz. beller-ID
te kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om het nummer te
selecteren dat u wilt opslaan. Druk op OK.
d Druk op a of b om
Toev. aan tel.boek te kiezen. Druk op OK.
8
e Druk op a of b om de tweecijferige
ééntoetslocatie te selecteren waaronder u het nummer wilt opslaan. Druk op OK.
Voer de naam in met behulp van de
kiestoetsen (max. 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 201
voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
f Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer te bevestigen.
g Druk op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
Eéntoetsnummers beginnen met (bijvoorbeeld l 0 2).
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van de
kiestoetsen (max. 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 201
voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
77
Hoofdstuk 8
Opmerking
g Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer te bevestigen.
h Druk op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen.
Snelkiesnummers opslaan 8
U kunt maximaal 80 (MFC-5890CN en MFC-5895CW) of 100 (MFC-6490CW) tweecijferige snelkieslocaties opslaan met een naam. Elke naam kan twee nummers hebben. Voor het kiezen van een nummer hoeft u dan slechts op een paar toetsen te
drukken (bijvoorbeeld: (Telefoonboek), het tweecijferige nummer, en Mono Start of Kleur Start).
a Druk op (Telefoonboek). b Druk op a of b om
Snelkiezen Instellen te kiezen. Druk op OK.
e Voer het telefoon- of faxnummer in
(max. 20 cijfers). Druk op OK.
(Alleen MFC-6490CW) Als u een e-mailadres wilt opslaan voor gebruik met de internetfaxfunctie of bij scannen naar de e-mailserver, drukt u op
a om Kiestype te kiezen, waarna u op d of c drukt om de optie in Eml te wijzigen.
Druk op b om Fax/tel/e-mail te kiezen, voer het e-mailadres in en druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 201.)
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer het tweede telefoon- of
faxnummer in (max. 20 cijfers). Druk op OK.
Als u geen tweede nummer wilt
opslaan, drukt u op OK.
g Druk op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om de snelkieslocatie te
selecteren waarin u het nummer wilt opslaan. Druk op OK.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van de
kiestoetsen (max. 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 201
voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar stap c om nog een
snelkiesnummer op te slaan.
Druk op Stop/Eindigen als u klaar
bent.
78
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking
Opmerking
Snelkiesnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen
U kunt ook snelkiesnummers opslaan vanuit het overzicht van uitgaande oproepen.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt ook Uitgaand gesprek kiezen door op (Fax) te drukken.
b Druk op a of b om de naam of het
nummer te kiezen dat u wilt opslaan. Druk op OK.
c Druk op a of b om
Toev. aan tel.boek te kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om de snelkieslocatie te
selecteren waarin u het nummer wilt opslaan. Druk op OK.
Snelkiesnummers beginnen met # (bijvoorbeeld # 0 2).
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van de
kiestoetsen (max. 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 201
voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
f Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer te bevestigen.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer het tweede telefoon- of
faxnummer in (max. 20 cijfers). Druk op OK.
Als u geen tweede nummer wilt
opslaan, drukt u op OK.
h Druk op a of b om Compleet te kiezen.
8
Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen.
Snelkiesnummers opslaan op basis van het overzicht van beller-ID's
Als u een abonnement heeft op de dienst Nummerweergave van uw telefoonbedrijf, kunt u ook snelkiesnummers opslaan vanuit het overzicht van beller-ID's voor inkomende oproepen. (Zie Nummerweergave (Beller ID) op pagina 67.)
8
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Overz. beller-ID
te kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om het nummer te
selecteren dat u wilt opslaan. Druk op OK.
8
d Druk op a of b om
Toev. aan tel.boek te kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om de tweecijferige
snelkieslocatie te selecteren waarin u het nummer wilt opslaan. Druk op OK.
Snelkiesnummers beginnen met # (bijvoorbeeld # 0 2).
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van de
kiestoetsen (max. 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 201
voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
79
Hoofdstuk 8
Opmerking
g Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer te bevestigen.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer het tweede telefoon- of
faxnummer in (max. 20 cijfers). Druk op OK.
Als u geen tweede nummer wilt
opslaan, drukt u op OK.
i Druk op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK.
j Druk op Stop/Eindigen.
De opgeslagen naam of het opgeslagen nummer wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d of c om de cursor onder het teken te plaatsen dat u wilt wijzigen en drukt u vervolgens op Wis/terug. Voer het nieuwe teken in.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de naam wilt wijzigen, drukt u
op a of b om Naam te kiezen. Druk op OK en voer de naam in met behulp van de kiestoetsen (max. 16 tekens).
Eéntoetsnamen of -nummers of snelkiesnamen of ­nummers wijzigen 8
U kunt een reeds opgeslagen ééntoetsnaam of -nummer of snelkiesnaam of -nummer wijzigen.
a Druk op (Telefoonboek).
b Druk op a of b om
Directkiezen inst. of Snelkiezen Instellen te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om de tweecijferige
ééntoets- of snelkieslocatie te selecteren die u wilt wijzigen. Druk op OK.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om
Wijzig instell te kiezen. Druk op OK.
Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 201.)
Als u de naam niet wilt wijzigen, gaat
u naar stap f.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u het fax- of telefoonnummer wilt
wijzigen, drukt u op a of b om Fax/Tel1: te kiezen. Bij het wijzigen van snelkiesgegevens kunt u ook Fax/Tel2: wijzigen. Druk op OK en voer het nieuwe telefoon- of faxnummer in (max. 20 cijfers).
Druk op OK.
Als u het nummer niet wilt wijzigen,
gaat u naar stap g.
g Druk op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK
h Druk op Stop/Eindigen.
Druk op a of b om Verwijder te
80
kiezen. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen. Ga naar stap h.
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Groepen voor rondsturen instellen 8
Met behulp van groepen, die in een ééntoetsnummer of snelkieslocatie kunnen worden opgeslagen, kunt u hetzelfde faxbericht naar verschillende nummers verzenden door alleen op de toets voor het ééntoetsnummer te drukken, of op
(Telefoonboek), de twee cijfers van de snelkieslocatie en Mono Start. Eerst moet u elk faxnummer opslaan in een ééntoetsnummer of snelkieslocatie. Vervolgens kunt u deze als nummers in de groep opnemen. Elke groep heeft een eigen ééntoets- of snelkieslocatie. U kunt maximaal zes groepen instellen, of u kunt maximaal 164 (MFC-5890CN en MFC-5895CW) of 204 (MFC-6490CW) nummers toewijzen aan een grote groep.
(Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 78 en Rondsturen (alleen monochroom) op pagina 45.)
a Druk op (Telefoonboek).
f Als u nummers aan de groep wilt
toevoegen, drukt u op a of b om
Alfabetische volgorde of Nummervolgorde en OK te kiezen.
Druk op a of b om een nummer en OK te selecteren.
Snelkiesnummers beginnen met #. Eéntoetsnummers beginnen met l.
g Nadat u alle nummers heeft toegevoegd
door stap e tot en met f te herhalen, drukt u op a of b om Compleet te kiezen. Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
U kunt een lijst met alle ééntoets- en snelkiesnummers afdrukken. Groepsnummers worden gemarkeerd in de kolom GROEP. (Zie Rapporten op pagina 85.)
8
b Druk op a of b om Groep instell. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om GROEP1, GROEP2,
GROEP3, GROEP4, GROEP5
kiezen als groepsnaam waaronder u de faxnummers wilt opslaan Druk op OK.
.
of
GROEP6
te
d Druk op a of b om de tweecijferige
ééntoets- of snelkieslocatie te selecteren die u aan de groep wilt toevoegen. Druk op OK.
Snelkiesnummers beginnen met #. Eéntoetsnummers beginnen met l.
e Druk op a of b om Nummer toevoegen
te kiezen. Druk op OK.
Een groepsnaam wijzigen 8
a Druk op (Telefoonboek). b Druk op a of b om Groep instell. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om de groepsnaam te
kiezen die u wilt wijzigen. Druk op OK.
d Druk op a of b om
Groepsnaam wijzigen te kiezen. Druk op OK.
De opgeslagen naam of het opgeslagen nummer wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d of c om de cursor onder het teken te plaatsen dat u wilt wijzigen en drukt u vervolgens op Wis/terug. Voer het nieuwe teken in.
81
Hoofdstuk 8
Opmerking
e Voer de nieuwe naam in met behulp van
de kiestoetsen (max. 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 201. Typ bijvoorbeeld NIEUWE KLANTEN.)
f Druk op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen.
Een groep verwijderen 8
a Druk op (Telefoonboek).
b Druk op a of b om Groep instell. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om de groep te kiezen die
u wilt verwijderen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Verwijder te
kiezen. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
Snelkiesnummers combineren 8
In sommige gevallen wilt u een keuze maken uit verschillende interlokale providers wanneer u belt. Tarieven kunnen afhankelijk zijn van de tijd en de bestemming. Om te profiteren van lage tarieven kunt u de toegangscodes van interlokale providers en creditcardnummers opslaan als ééntoets- en snelkiesnummers. Deze lange kiesreeksen kunt u opslaan door de reeksen op te splitsen en ze als afzonderlijke ééntoets- en snelkiesnummers in de gewenste combinatie in te stellen. U kunt hierin zelfs handmatig kiezen met de kiestoetsen opnemen. (Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 78.)
Stel bijvoorbeeld dat u ‘555 opgeslagen onder
snelkiesnummer 03, en ‘7000 ééntoetsnummer 02. U kunt dan beide nummers gebruiken om ‘555-7000 als u op de volgende toetsen drukt:
’ heeft
’ onder
’ te kiezen,
a Druk op (Telefoonboek).
e Druk op Stop/Eindigen.
Een nummer verwijderen uit een groep
a Druk op (Telefoonboek).
b Druk op a of b om Groep instell. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om de groep te kiezen die
u wilt wijzigen. Druk op OK.
d Druk op a of b om het nummer te kiezen
dat u wilt verwijderen. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
e Druk op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
b Druk op a of b om Zoeken te kiezen.
Druk op OK.
8
c Druk op a of b om Nummervolgorde te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om #03 te kiezen.
Druk op OK.
Snelkiesnummers beginnen met #. Eéntoetsnummers beginnen met l.
e Druk op OK om Fax versturen te
kiezen.
f Druk op a of b om Telefoonboek te
kiezen. Druk op OK.
g Druk op a of b om Zoeken te kiezen.
Druk op OK.
82
h Druk op a of b om Nummervolgorde te
Opmerking
kiezen. Druk op OK.
i Druk op a of b om l02 te kiezen.
Druk op OK.
j Druk op OK om Fax versturen te
kiezen.
k Druk op Mono Start of Kleur Start.
U kiest nu ‘555-7000
Als u een nummer tijdelijk wilt wijzigen, kunt u een gedeelte van het nummer vervangen door handmatig kiezen met de kiestoetsen. Als u het nummer bijvoorbeeld wilt wijzigen in
555-7001, drukt u op (Telefoonboek), kiest u Zoeken, drukt u op 03 en drukt u vervolgens op 7001 met de kiestoetsen.
’.
Nummers kiezen en opslaan
Als u op een bepaald punt in de kiesreeks moet wachten op een kiestoon of een ander signaal, voegt u een pauze in het nummer toe door op Herkies/Pauze te drukken. Met elke druk op de toets wordt een pauze van 3,5 seconden ingelast.
8
83
Opmerking

Rapporten afdrukken 9

9

Faxrapporten 9

U dient het verzendrapport en de journaaltijd in te stellen met de toets Menu.
Verzendrapport 9
Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld hebt gekozen, wordt het beeld alleen in het verzendrapport weergegeven als Direct verzenden is ingesteld op Uit. (Zie Direct verzenden op pagina 48.)
U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax heeft verzonden. In dit rapport staan de datum en de tijd waarop het bericht werd verzonden, en wordt tevens aangegeven of de transmissie geslaagd was (OK). Als u Aan of Aan+Beeld kiest, wordt dit rapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer stuurt, heeft u waarschijnlijk meer nodig dan alleen de taaknummers om te weten welke faxen u opnieuw moet verzenden. Als u Aan+Beeld, Uit+Beeld of Uit2+Beeld (MFC-6490CW) kiest, wordt in het rapport een deel van de eerste pagina van het faxbericht afgedrukt om u te helpen herinneren wat er in de fax stond.
(MFC-5890CN en MFC-5895CW) Wanneer het Verzendrapport op Uit of Uit+Beeld is ingesteld, wordt het alleen afgedrukt als tijdens de verzending een fout is opgetreden en de fax niet kon worden verzonden.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Kies rapport te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Verzendrapp. te
kiezen.
e (MFC-5890CN en MFC-5895CW)
Druk op d of c om Aan, Aan+Beeld, Uit of Uit+Beeld te selecteren.
Druk op OK.
(MFC-6490CW) Druk op d of c om Aan, Aan+Beeld,
Uit, Uit+Beeld, Uit2 of Uit2+Beeld te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
(MFC-6490CW) Wanneer het verzendrapport op Uit of Uit+Beeld is ingesteld, wordt het alleen afgedrukt als tijdens verzending een fout is opgetreden en de fax niet is verzonden. Het rapport wordt ook afgedrukt als tijdens verzending een fout is opgetreden, waarbij verkleinde afbeeldingen worden weergegeven.
Wanneer het verzendrapport op Uit2 of Uit2+Beeld is ingesteld, wordt het alleen afgedrukt als tijdens verzending een fout is opgetreden en de fax niet kon worden verzonden.
84
Faxjournaal (activiteitenrapport) 9
U kunt de machine zodanig instellen, dat er op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of 7 dagen). Als u het interval op Uit instelt, kunt u het rapport toch afdrukken door de stappen in Een rapport afdrukken op pagina 85 uit te voeren. De fabrieksinstelling is Na 50 faxen.
Rapporten afdrukken
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Kies rapport te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Journaal tijd te
kiezen.
e Druk op d of c om een interval te kiezen.
Druk op OK. (Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd de eerste dag van de 7-daagse periode te kiezen.)
6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen
De machine zal op het gekozen tijdstip het rapport afdrukken en vervolgens alle taken wissen. Als het geheugen van de machine vol is omdat het maximum van 200 taken is bereikt en de door u gekozen tijd nog niet is verstreken, zal de machine het journaal voortijdig afdrukken en alle taken uit het geheugen wissen. Als u een extra rapport wilt voordat het tijd is om dit automatisch af te drukken, kunt u er een afdrukken zonder dat de taken worden gewist.
Elke 50 faxen

Rapporten 9

De volgende rapporten zijn beschikbaar:
Verzendrapport
Drukt een verzendrapport af van uw laatste transmissie.
Help
Een helplijst waarin wordt aangegeven hoe u de machine kunt programmeren.
Kieslijst
Een lijst met namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen voor ééntoets- en snelkiesnummers. De namen en nummers staan in alfabetische of numerieke volgorde in de lijst.
Fax Journaal
In deze lijst staat informatie over de laatste ontvangen en verzonden faxen. (TX: verzenden.) (RX: ontvangen.)
Gebruikersinst
Drukt een lijst met uw instellingen af.
Netwerk Conf.
Een lijst met uw netwerkinstellingen.
Overz. beller-ID
Dit rapport bevat de beschikbare bellergegevens voor de laatste 30 ontvangen faxen en telefoontjes.
9
De machine zal het journaal afdrukken zodra er 50 taken opgeslagen zijn.
f Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
waarop het journaal moet worden afgedrukt. Druk op OK. (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.)
g Druk op Stop/Eindigen.
Een rapport afdrukken 9
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Print lijsten te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om het gewenste rapport
te selecteren. Druk op OK.
d Druk op Mono Start. e Druk op Stop/Eindigen.
85
10

Pollen 10

Pollen - overzicht 10

Met de functie voor pollen kunt u de machine zo instellen dat andere mensen faxen van u kunnen ontvangen, maar hiervoor zelf de telefoonkosten moeten betalen. Omgekeerd kunt u hiermee ook het faxapparaat van iemand anders bellen en een fax van dit apparaat ontvangen terwijl u de kosten betaalt. Dit werkt alleen als de pollingfunctie op beide machines is ingesteld. Pollen wordt niet door alle faxapparaten ondersteund.

Ontvangstpolling 10

Met ontvangstpolling kunt u een ander faxapparaat bellen om een fax te ontvangen.
Ontvangstpolling instellen 10
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Ontvang Pollen te
kiezen.
Ontvangstpolling met beveiligingscode instellen 10
U kunt de pollingprocedure beveiligen om te beperken wie de documenten waarvoor u polling heeft ingesteld, kunnen ontvangen.
Pollen met beveiliging werkt alleen met faxapparaten van Brother. Als u een fax wilt ontvangen van een beveiligde Brother-machine, moet u de beveiligingscode invoeren.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Ontvang Pollen te
kiezen.
c Druk op d of c om Beveilig te kiezen.
Druk op OK.
d Voer de beveiligingscode van vier cijfers
in. Deze is hetzelfde als de beveiligingscode van het andere faxapparaat. Druk op OK.
c Druk op d of c om Stand. te kiezen.
Druk op OK.
d Voer het faxnummer in waarvoor u de
pollingfunctie wilt gebruiken.
e Druk op Mono Start of Kleur Start.
86
e Voer het faxnummer in waarvoor u de
pollingfunctie wilt gebruiken.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Uitgestelde ontvangstpolling instellen 10
Met uitgestelde polling kunt u de machine instellen om op een later tijdstip te beginnen met pollen. U kunt slechts één uitgestelde pollingbewerking instellen.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Ontvang Pollen te
kiezen.
Pollen
Opmerking
c Druk op d of c om Tijdklok te kiezen.
Druk op OK.
d Voer de begintijd voor pollen in (in
24-uursnotatie). Voor kwart voor tien 's avonds voert u bijvoorbeeld 21:45 in. Druk op OK.
e Voer het faxnummer in waarvoor u de
pollingfunctie wilt gebruiken.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
De pollingoproep wordt op het opgegeven tijdstip automatisch gestart.
Opeenvolgend pollen (alleen monochroom) 10
U kunt ook in één bewerking documenten van verschillende faxapparaten opvragen.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Ontvang Pollen te
kiezen.
c Druk op d of c om Stand., Beveilig
of Tijdklok te kiezen. Druk op OK.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om
Nummer toevoegen te kiezen en voer een nummer in met de kiestoetsen.
Druk op OK.
Druk op a of b om Telefoonboek of
OK te kiezen. Druk op a of b om
Alfabetische volgorde of Nummervolgorde en OK te kiezen.
Druk op a of b om een nummer en OK te selecteren.
Locaties van ééntoetsnummers beginnen met l. Sneltoetslocaties beginnen met #.
g Nadat u alle faxnummers heeft
ingevoerd door stap f te herhalen, drukt u op a of b om Compleet te kiezen. Druk op OK.
h Druk op Mono Start.
Van elk nummer of elke groep wordt nu één voor één een document opgevraagd.
10
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u Stand. hebt gekozen, drukt u
op OK en gaat u naar stap e.
Als u Beveilig hebt gekozen, drukt
u op OK en voert u een code van vier cijfers in. Druk op OK, ga naar stap e.
Als u Tijdklok hebt gekozen, drukt
u op OK en voert u de begintijd voor pollen in (in 24-uursnotatie). Druk op OK, ga naar stap e.
e Druk op a of b om Rondsturen te
kiezen. Druk op OK.
Druk op Stop/Eindigen terwijl de machine bezig is met kiezen als u het pollingproces wilt annuleren.
Zie Taken in de wachtrij controleren en annuleren op pagina 49 als u alle taken voor opeenvolgende ontvangstpolling wilt annuleren.
87
Hoofdstuk 10

Verzendpolling (alleen monochroom)

Met verzendpolling kunt u instellen dat uw machine wacht met de verzending van een document totdat een ander faxapparaat belt om het document op te halen.
Het document wordt opgeslagen en kan door elk faxapparaat worden opgehaald totdat u het uit het geheugen verwijdert. (Zie Taken in de wachtrij controleren en annuleren op pagina 49.)
Verzendpolling instellen 10
a Druk op (Fax).
b Laad uw document.
Verzendpolling met
10
beveiligingscode instellen 10
U kunt de pollingprocedure beveiligen om te beperken wie de documenten waarvoor u polling heeft ingesteld, kunnen ontvangen.
Pollen met beveiliging werkt alleen met faxapparaten van Brother. Als iemand een fax van uw machine wil ophalen, moet deze persoon de beveiligingscode invoeren.
a Druk op (Fax).
b Laad uw document. c Druk op a of b om Verzend Pollen te
kiezen.
d Druk op d of c om Beveilig te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Verzend Pollen te
kiezen.
d Druk op d of c om Stand. te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om instellingen te kiezen
die u wilt wijzigen. Druk op d of c om de instellingen te kiezen. Nadat een instelling is geaccepteerd, kunt u nog meer instellingen wijzigen.
f Druk op Mono Start. g Als u de glasplaat gebruikt, wordt u via
het LCD-scherm gevraagd een van de opties te kiezen.
Druk op 1 om een andere pagina te
versturen. Ga naar h.
e Voer een code van vier cijfers in.
Druk op OK.
f Druk op a of b om instellingen te kiezen
die u wilt wijzigen. Druk op d of c om de instellingen te kiezen. Nadat een instelling is geaccepteerd, kunt u nog meer instellingen wijzigen.
g Druk op Mono Start.
Druk op 2 of Mono Start om het
document te verzenden.
h Leg de volgende pagina op de glasplaat
en druk op OK. Herhaal g en h voor elke volgende pagina. De fax wordt automatisch verzonden.
88
Loading...