Brother HL-L9200CDWT User guide [nl]

Gebruikershandleiding
Laserprinter van Brother
HL-L9200CDWT
Voor slechtzienden
Deze handleiding kan door de software Screen Reader “text-to-speech”
worden gelezen.
U dient eerst alle hardware in te stellen en de driver te installeren, pas dan kunt u de machine gebruiken.
Lees deze Gebruikershandleiding aandachtig door voordat u de machine gaat gebruiken.
Kijk op http://solutions.brother.com/ hulpprogramma's, en voor antwoorden op veelgestelde vragen en technische vragen.
Opmerking: bepaalde modellen zijn in niet alle landen verkrijgbaar.
voor productondersteuning en de meest recente driver-updates en
DUT/BEL-DUT
Versie 0

Welke handleidingen zijn er en waar kan ik deze vinden?

Welke handleiding? Inhoud? Waar?
Handleiding product veiligheid
Installatiehandleiding Volg de instructies voor het instellen van uw
Gebruikershandleiding Hier vindt u meer informatie over de afdrukfuncties,
Netwerkhandleiding Deze handleiding biedt u nuttige informatie over
Google cloud print handleiding
Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iPrint&Scan
Handleiding Web Connect
Lees deze handleiding eerst. Lees de veiligheidsinstructies voor u de machine installeert. Raadpleeg deze handleiding voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.
machine en installeren van de drivers en software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.
het vervangen van verbruiksartikelen en het uitvoeren van routineonderhoud. Zie tips voor het oplossen van problemen.
instellingen voor bedrade en draadloze netwerken en beveiligingsinstellingen bij het gebruik van de Brother-machine. U kunt er eveneens informatie vinden over ondersteunde protocollen voor uw machine en gedetailleerde tips voor het oplossen van problemen.
Deze handleiding biedt u informatie over het configureren van uw Brother-machine voor een Google-account en het gebruik van Google Cloud Print-services om af te drukken via het internet.
In deze handleiding vindt u nuttige informatie over het afdrukken vanaf uw mobiel apparaat en scannen vanaf uw Brother-machine naar uw mobiel apparaat bij verbinding met een Wi-Fi-netwerk.
In deze handleiding vindt u meer informatie over het configureren en gebruiken van uw Brother-machine voor het laden en bekijken van beelden en bestanden op bepaalde websites die deze services aanbieden.
Gedrukt / in de verpakking
Gedrukt / in de verpakking
®
(Windows PDF-bestand / cd-rom / in de verpakking (Macintosh) PDF-bestand / Brother Solutions Center op http://solutions.brother.com/
(Windows HTML-bestand / cd-rom / in de verpakking (Macintosh) HTML-bestand / Brother Solutions Center op http://solutions.brother.com/
PDF-bestand / Brother Solutions Center op http://solutions.brother.com/
PDF-bestand / Brother Solutions Center op http://solutions.brother.com/
PDF-bestand / Brother Solutions Center op http://solutions.brother.com/
)
®
)
i

Gebruik van de documentatie

Bedankt voor uw keuze voor een Brother-machine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.

Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden

De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt:
WAARSCHUWING
BELANGRIJK
OPMERKING
WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig of fataal letsel.
BELANGRIJK geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in schade aan eigendommen, storingen of een niet-werkend product.
Opmerkingen vertellen u hoe u op een bepaalde situatie moet reageren of geven tips over de werking van een handeling in combinatie met andere functies.
Pictogrammen voor elektrisch gevaar wijzen u op een risico op elektrische schokken.
Pictogrammen voor brandgevaar wijzen u op een risico op brand.
Deze symbolen wijzen u erop dat u hete oppervlakken in de machine niet mag aanraken.
Verbodspictogrammen wijzen op handelingen die niet mogen worden uitgevoerd.
Vet Vetgedrukte tekst geeft toetsen op het aanraakscherm van de machine
of op het computerscherm aan.
Cursief Cursief gedrukte tekst legt de nadruk op een belangrijk punt of verwijst
naar een verwant onderwerp.
Courier New Het lettertype Courier New geeft de meldingen aan die worden
weergegeven op het aanraakscherm van de machine.
ii

Toegang tot “Brother Utilities” (Windows®)

Brother Utilities is een applicatiestarter die handig toegang biedt tot alle Brother-applicaties die op uw
apparaat geïnstalleerd zijn.
a (Windows
Windows Server
Klik op (Starten) > Alle Programma's > Brother > Brother Utilities.
(Windows
Tik of klik op (Brother Utilities) op het Startscherm of het bureaublad.
(Windows
Beweeg uw muis naar de linkeronderhoek van het scherm Start en klik op (als u een apparaat met touchscreen gebruikt, veeg dan opwaarts vanaf de onderkant van het scherm Start om het scherm
Apps weer te geven). Als het scherm Apps verschijnt, tikt of klikt u op (Brother Utilities).
b Selecteer uw machine.
®
XP, Windows Vista® en Windows® 7, Windows Server® 2003, Windows Server® 2008 en
®
2008 R2)
®
8 en Windows Server® 2012)
®
8.1 en Windows Server® 2012 R2)
c Kies de functie die u wilt gebruiken.
iii

Inhoudsopgave

1 Afdrukmethoden 1
Over deze machine....................................................................................................................................1
Vooraanzicht en achteraanzicht ..........................................................................................................1
Acceptabel papier en andere afdrukmedia ................................................................................................2
Aanbevolen papier en afdrukmedia.....................................................................................................2
Papiersoort en -formaat.......................................................................................................................2
Speciaal papier gebruiken ...................................................................................................................4
Onbedrukbaar gedeelte bij afdrukken via een computer.....................................................................7
Papier plaatsen..........................................................................................................................................8
Papier en afdrukmedia laden...............................................................................................................8
Papier in de standaardpapierlade en de optionele lagere lade laden .................................................8
Papier laden in de multifunctionele lade (MP-lade) ...........................................................................12
Tweezijdig afdrukken ...............................................................................................................................20
Richtlijnen bij het tweezijdig afdrukken..............................................................................................20
Automatisch tweezijdig afdrukken .....................................................................................................21
Handmatig tweezijdig afdrukken........................................................................................................23
Data afdrukken van een USB-flashstation of een digitale camera die massaopslag ondersteunt ..........24
Een PRN-bestand maken voor direct afdrukken ...............................................................................25
Direct data afdrukken vanaf het USB-flashstation of een digitale camera met massaopslag ...........26
2 Driver en software 29
Printerdriver .............................................................................................................................................29
Een document afdrukken...................................................................................................................30
Instellingen van de printerdriver ........................................................................................................31
®
Windows
De instellingen voor de printerdriver openen.....................................................................................32
Functies in de Windows
Het tabblad Normaal..........................................................................................................................33
Het tabblad Geavanceerd..................................................................................................................41
Tabblad Afdrukprofielen ....................................................................................................................50
Het tabblad Apparaatinstellingen.......................................................................................................52
Ondersteuning ...................................................................................................................................54
BR-Script 3 printerdriverfuncties (PostScript
De printerdriver verwijderen ..............................................................................................................64
Status Monitor ...................................................................................................................................65
Macintosh ................................................................................................................................................67
Functies in de printerdriver (Macintosh) ............................................................................................67
Het kiezen van opties voor de pagina-instelling ................................................................................67
Functies in de BR-Script3 printerdriver (PostScript
De printerdriver verwijderen ..............................................................................................................82
Status Monitor ...................................................................................................................................83
Software ..................................................................................................................................................85
Software voor netwerken ..................................................................................................................85
................................................................................................................................................32
®
-printerdriver ..............................................................................................33
®
3™ taalemulatie) ......................................................56
®
3™ taalemulatie) ............................................77
iv
3 Algemene informatie 86
Overzicht bedieningspaneel ....................................................................................................................86
LCD-aanraakscherm .........................................................................................................................87
Basishandelingen ..............................................................................................................................89
Instellings- en functietabellen ..................................................................................................................91
De instellingetabellen gebruiken........................................................................................................91
Instellingentabellen............................................................................................................................91
Functietabel .....................................................................................................................................106
Tekst invoeren .......................................................................................................................................110
Spaties invoegen .............................................................................................................................110
Corrigeren........................................................................................................................................110
Letters herhalen...............................................................................................................................110
Beveiligde documenten afdrukken.........................................................................................................111
Beveiligde documenten ...................................................................................................................111
Beveiligde documenten afdrukken ..................................................................................................111
Beveiligingsfuncties ...............................................................................................................................112
Instelslot ..........................................................................................................................................112
Secure Function Lock 3.0................................................................................................................113
Active Directory Authentication........................................................................................................114
IPSec ...............................................................................................................................................114
Ecologische functies ..............................................................................................................................115
Toner besparen ...............................................................................................................................115
Slaaptijd...........................................................................................................................................115
Stand diepe slaap............................................................................................................................115
Automatische stroom Uit .................................................................................................................116
Functie stille modus ...............................................................................................................................117
De stille modus aan/uit zetten .........................................................................................................117
Kleurcorrectie.........................................................................................................................................118
Kleurkalibratie..................................................................................................................................118
Kleurregistratie ................................................................................................................................119
Autocorrectie ...................................................................................................................................119
4 Toebehoren 120
Onderste lade (LT-325CL).....................................................................................................................121
SO-DIMM...............................................................................................................................................122
SO-DIMM-types...............................................................................................................................122
Extra geheugen installeren..............................................................................................................123
v
5 Routineonderhoud 125
Toebehoren vervangen..........................................................................................................................125
De tonercartridges vervangen .........................................................................................................129
Drumeenheid vervangen .................................................................................................................136
Riemeenheid vervangen..................................................................................................................143
Tonerbak vervangen........................................................................................................................149
De machine reinigen en controleren......................................................................................................156
De buitenzijde van de machine schoonmaken ................................................................................157
De binnenzijde van de machine schoonmaken ...............................................................................159
De coronadraden schoonmaken .....................................................................................................163
De drumeenheid reinigen ................................................................................................................166
De papierpick-uprol schoonmaken ..................................................................................................172
Onderdelen vervangen tijdens periodiek onderhoud .............................................................................173
De machine inpakken en vervoeren ......................................................................................................174
6 Problemen oplossen 178
Het probleem identificeren.....................................................................................................................178
Fout- en onderhoudsmeldingen.............................................................................................................179
Vastgelopen papier..........................................................................................................................185
Als u problemen hebt met uw machine..................................................................................................197
De afdrukkwaliteit verbeteren ................................................................................................................202
Informatie over de machine ...................................................................................................................210
Het serienummer controleren ..........................................................................................................210
Standaardinstellingen ......................................................................................................................210
A Appendix 211
Machinespecificaties..............................................................................................................................211
Algemeen ........................................................................................................................................211
Afdrukmedia ....................................................................................................................................213
Printer ..............................................................................................................................................214
Interface...........................................................................................................................................214
Netwerk (LAN) .................................................................................................................................215
Functie Direct afdrukken..................................................................................................................215
Systeemvereisten ............................................................................................................................216
Belangrijke informatie bij het kiezen van papier ..............................................................................217
Toebehoren .....................................................................................................................................218
Belangrijke informatie over de levensduur van de tonercassette ....................................................219
Brother-nummers...................................................................................................................................221
B Index 222
vi
1

Afdrukmethoden 1

Over deze machine 1

Vooraanzicht en achteraanzicht 1

1
2
3
4
5
7
6
8
9
12
10
11
1
1 Steunklep van de documentuitvoer met bedrukte zijde naar beneden (steunklep)
2 Aanraakpaneel met een kantelbaar LCD-touchscreen (Liquid Crystal Display)
3 USB-interface direct afdrukken
4 Knop voorklep openen
5Voorklep
6 Papierlade
7 Uitvoerlade bedrukte zijde onder
8 Multifunctionele lade (MP-lade)
9 Achterklep (opwaarts gerichte uitvoerlade wanneer open)
10 Ingang voor netsnoer
11 USB-aansluiting
12 10BASE-T/100BASE-TX poort
1
Afdrukmethoden

Acceptabel papier en andere afdrukmedia 1

De afdrukkwaliteit kan variëren naargelang het type papier dat u gebruikt.
U kunt de volgende soorten afdrukmedia gebruiken: normaal papier, dun papier, dik papier, dikker papier, briefpapier, kringlooppapier, enveloppen, etiketten en glanzend papier (zie Afdrukmedia uu pagina 213).
Voor de beste resultaten volgt u onderstaande instructies:
Plaats GEEN verschillende soorten enveloppen tegelijk in de papierlade, omdat deze dan kunnen
vastlopen of scheef worden ingevoerd.
Voor een juist afdrukresultaat moet u in uw softwaretoepassing het papierformaat instellen van het papier
dat zich in de lade bevindt.
Raak de bedrukte zijde van het papier niet aan vlak na het afdrukken.
Voordat u een grote hoeveelheid papier aanschaft, voer een test uit met een kleine hoeveelheid om er
zeker van te zijn dat het papier geschikt is voor de machine.
Gebruik etiketten die geschikt zijn voor laserprinters.

Aanbevolen papier en afdrukmedia 1

1
Papiertype Artikel
Normaal papier
Kringlooppapier
Etiketten Avery-laseretiketten L7163
Enveloppen Antalis River series (DL)
Glanzend papier
Xerox Premier TCF 80 g/m
Xerox Business 80 g/m
Xerox Recycled Supreme 80 g/m
Xerox Colotech+ Gloss Coated 120g/m
2
2
2
2

Papiersoort en -formaat 1

De machine voert papier in vanuit de standaardpapierlade, de multifunctionele lade of de optionele lagere lade.
In de printerdriver en deze handleiding worden voor de papierladen de volgende namen gebruikt:
Lade Naam
Papierlade Lade 1
Optionele onderste lade-eenheid (Standaardapparatuur)
Multifunctionele lade MP-lade
Lade 2
2
Afdrukmethoden
Capaciteit papierlade
Papierformaat Papiertypes Aantal vellen
Papierlade (Lade 1)
Multifunctionele lade (MP-lade)
Optionele lagere lade
(lade 2)
1
2
3
3
Het Folio-formaat is 215,9 mm x 330,2 mm.
Laad maar één vel glanzend papier in de multifunctionele lade.
Standaardapparatuur.
A4, Letter, Legal, B5 (JIS), Executive, A5,
A5 (Lange zijde), A6, Folio
Breedte: 76,2 tot 215,9 mm
Lengte: 127 tot 355,6 mm
A4, Letter, Legal, B5(JIS),
Executive, A5, Folio
1
Normaal papier, dun papier en kringlooppapier
1
Normaal papier, dun papier, dik papier, dikker papier, kringlooppapier, briefpapier, etiketten, enveloppen, enveloppen dun, enveloppen
dik en glanzend papier
Normaal papier, dun papier en kringlooppapier
1
maximaal 250 pagina's
80 g/m
maximaal 50 pagina's
80 g/m
3 enveloppen
2
1 glanzend papier
maximaal 500 pagina's
80 g/m
2
2
2
Aanbevolen papierspecificaties 1
De volgende papierspecificaties zijn geschikt voor deze machine.
Basisgewicht
75-90 g/m
Dikte 80-110 m
Ruwheid Hoger dan 20 sec.
Stijfheid
90-150 cm
Vezelrichting Langlopend
Soortelijke volumeweerstand
Soortelijke weerstand aan oppervlakte
Vulmiddel
10e
10e
CaCO
Asgehalte Minder dan 23 wt%
Helderheid Hoger dan 80%
Ondoorzichtigheid Hoger dan 85%
Gebruik normaal papier dat geschikt is voor gebruik met lasermachines om kopieën te maken.
Gebruik papier van 75 tot 90 g/m
2
3
/100
9
-10e11 ohm
9
-10e12 ohm-cm
(Neutraal)
3
2
.
Gebruik langlopend papier met een neutrale pH-waarde en een vochtigheidspercentage van circa 5%.
In deze machine kan kringlooppapier worden gebruikt dat voldoet aan de specificatie DIN 19309.
(Zie Belangrijke informatie bij het kiezen van papier uu pagina 217 voordat u papier in deze machine laadt).
3
Afdrukmethoden
BELANGRIJK

Speciaal papier gebruiken 1

De machine functioneert goed met de meeste typen xerografisch en briefpapier. Sommige typen papier kunnen echter van invloed zijn op de afdrukkwaliteit of bewerkingsbetrouwbaarheid. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u papier aanschaft om zeker te zijn van het gewenste resultaat. Bewaar papier in de originele verpakking en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct zonlicht en warmte.
Enkele belangrijke richtlijnen bij het kiezen van papier:
Gebruik GEEN inkjetpapier, het kan leiden tot papieropstoppingen of schade aan de machine.
Voor voorgedrukt papier moet inkt gebruikt worden dat bestand is tegen de temperatuur van het
fuseerproces van de machine (200 C).
Bij gebruik van briefpapier of grof, verkreukeld of gevouwen papier kan het resultaat minder goed zijn.
Te vermijden typen papier 1
Sommige typen papier bieden niet het gewenste resultaat of kunnen schade veroorzaken aan de machine.
Gebruik GEEN papier:
1
• met een grove textuur
• dat extreem glad of glanzend is
• dat gekruld of scheef is
1
1
1 Een krul van 2 mm of meer kan papierstoringen veroorzaken.
• dat gecoat is of een chemische vernislaag heeft
• dat beschadigd, gekreukeld of gevouwen is
• dat het in deze handleiding aanbevolen gewicht overschrijdt
• met tabs en nietjes
• met een briefhoofd dat thermografisch gedrukt is of met inkt die niet tegen hoge temperaturen bestand is
• dat uit meerdere delen bestaat of zonder carbon
• dat is bedoeld voor inkjetprinters
Als u een van de bovenstaande typen papier gebruikt, kan de machine beschadigd raken. Dergelijke schade wordt niet door de garantie of de service-overeenkomst van Brother gedekt.
4
Afdrukmethoden
BELANGRIJK
Enveloppen 1
De meeste enveloppen kunnen met uw machine worden gebruikt. Sommige vormen enveloppen kunnen echter mogelijk problemen met de toevoer en de afdrukkwaliteit veroorzaken. Geschikte enveloppen hebben randen met rechte, scherpe vouwen. Enveloppen moeten vlak liggen en mogen niet zakachtig of flodderig zijn. Gebruik alleen enveloppen van hoge kwaliteit van bij een leverancier die weet dat u de enveloppen gaat gebruiken in een lasermachine.
Wij raden u aan een proefenveloppe te drukken zodat u zeker weet dat u het gewenste resultaat krijgt.
Te vermijden typen enveloppen 1
Gebruik GEEN enveloppen:
• die beschadigd, gekruld of verkreukeld zijn of een ongebruikelijke vorm hebben
• die extreem glanzend zijn of een speciale structuur hebben
• met klemmen, nietjes, haken of touwtjes
• met een zelfklevende rand
• die flodderig zijn
• die niet scherp gevouwen zijn
• die van reliëf zijn voorzien (bv. letters in reliëf)
• die eerder zijn bedrukt door een laser- of LED-machine
1
• die aan de binnenkant zijn voorbedrukt
• die niet netjes op elkaar kunnen worden gestapeld
• die gemaakt zijn van papier dat zwaarder is dan het gespecificeerde papiergewicht voor de machine
• met randen die niet recht of regelmatig zijn
• met vensters, gaten, uitsparingen of perforaties
• met lijm op het oppervlak zoals hieronder getoond
• met dubbele flappen zoals hieronder getoond
5
Afdrukmethoden
BELANGRIJK
• met flappen die niet omlaag zijn gevouwen bij aankoop
• met beide zijden gevouwen zoals hieronder getoond
Als u een van de bovenstaande typen enveloppen gebruikt, kan de machine beschadigd raken. Deze schade wordt wellicht niet gedekt door enige garantie- of serviceovereenkomst met Brother. De dikte, het formaat en de flapvorm van de enveloppen die u gebruikt, kunnen tot invoerproblemen leiden.
Etiketten 1
De meeste etiketten kunnen met uw machine worden gebruikt. Etiketten dienen een plaklaag op basis van acryl te hebben omdat dit materiaal beter bestand is tegen de hoge temperaturen in de fuseereenheid. De plaklaag dient niet in contact te komen met enig deel van de machine, omdat de etiketten dan aan de drumeenheid of rollen blijven kleven waardoor papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit kunnen optreden. Er mag geen plaklaag open liggen tussen de etiketten. Etiketten moeten zo gerangschikt worden dat de volledige lengte en breedte van het vel bedekt zijn. Het gebruik van ruimten tussen de etiketten kan leiden tot het loslaten van etiketten waardoor ernstige papierstoringen of afdrukproblemen kunnen ontstaan.
1
Etiketten moeten bestand zijn tegen een temperatuur van 200 C gedurende 0,1 seconden.
Te vermijden typen etiketten 1
Gebruik geen etiketten die beschadigd, gekruld of verkreukeld zijn of een ongebruikelijke vorm hebben.
• Voer GEEN gedeeltelijk gebruikte etiketvellen inetiketten met onbedekt draagvel want dit kan schade toebrengen aan de machine.
• Zorg ervoor dat u etiketten NIET hergebruikt en dat u GEEN etiketvellen invoert waarop een aantal etiketten ontbreekt.
• Etiketbladen mogen niet zwaarder zijn dan het gewicht dat in deze gebruikershandleiding is gespecificeerd. Etiketten die deze specificatie overschrijden worden mogelijk niet goed ingevoerd of afgedrukt en kunnen schade veroorzaken aan de machine.
6
Afdrukmethoden
1
3
24

Onbedrukbaar gedeelte bij afdrukken via een computer 1

De onderstaande waarden geven de maximale onbedrukbare gedeeltes aan. Het onbedrukbare gedeelte kan variëren afhankelijk van het papierformaat of de instellingen van het programma dat u gebruikt.
1
Gebruik Documentfor
maat
Bovenkant (1)
Onderkant (3)
Links (2)
Rechts (4)
Afdrukken Letter 4,23 mm 4,23 mm
A4 4,23 mm 4,23 mm
Legal 4,23 mm 4,23 mm
7
Afdrukmethoden

Papier plaatsen 1

Papier en afdrukmedia laden 1

De machine kan papier invoeren vanuit de standaardpapierlade, de multifunctionele lade of de optionele lagere lade.
Houd rekening met het volgende als u papier in de papierlade plaatst:
Als het afdrukmenu van uw toepassingssoftware een optie biedt voor het opgeven van het papierformaat,
kunt u het formaat selecteren via de toepassingssoftware. Als deze optie niet door de toepassingssoftware geboden wordt, kunt u het papierformaat opgeven in de printerdriver of door op de knoppen op het aanraakscherm te drukken.

Papier in de standaardpapierlade en de optionele lagere lade laden 1

Laad tot 250 vellen papier in de standaardpapierlade (Lade 1). U kunt ook maximaal 500 vellen in de
1
optionele lagere lade plaatsen (Lade 2) ( ) aan de rechterzijde van de papierlade. (Raadpleeg Acceptabel papier en andere afdrukmedia uu pagina 2 om te zien welke papiersoorten u kunt gebruiken.)
1
Lade 2 is standaard op HL-L9200CDWT.
. De stapel papier mag niet hoger zijn dan de maximummarkering
1
Afdrukken via Lade 1 en Lade 2 op normaal papier, dun papier of kringlooppapier 1
a Trek de papierlade volledig uit de machine.
8
Afdrukmethoden
b Houd de blauwe ontgrendelingshendels van de papiergeleiders (1) ingedrukt en stel de papiergeleiders
af op het papierformaat dat u in de lade plaatst. Controleer dat de geleiders goed in de sleuven passen.
1
c Waaier de stapel papier goed door om te voorkomen dat het papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
1
9
Afdrukmethoden
d Plaats papier in de lade en zorg ervoor dat:
de stapel papier niet uitsteekt boven de maximummarkering ( ) (1).
Als u de papierlade te hoog vult, kan het papier vastlopen.
de zijde van het papier waarop wordt afgedrukt moet beneden ligt.
de papiergeleiders de papierranden raken, zodat het papier correct wordt ingevoerd.
1
e Plaats de papierlade weer in de machine. Zorg ervoor dat hij geheel in de machine zit.
1
f Til de steunklep (1) op om te vermijden dat het papier van de neerwaarts gerichte uitvoerlade glijdt, of
verwijder iedere pagina zodra deze uit de machine komt.
1
10
Afdrukmethoden
OPMERKING
g Wijzig de instellingen van uw printerdriver (zie Hoofdstuk 2: Driver en software voor meer informatie).
Kies de gewenste optie uit de volgende meerkeuzelijsten (zie voor meer informatie over toegestane papierformaten en -soorten Papiersoort en -formaat uu pagina 2.):
Papierformaat
A4
Letter
Legal
Executive
A5
JIS B5
Folio
A5 lange zijde
A6
Zie Papiersoort en -formaat uu pagina 2 voor de bruikbare papierformaten.
Mediatype
Normaal papier
Dun papier
1
Kringlooppapier
Papierbron
Lade1
Lade2 (indien beschikbaar)
Zie Hoofdstuk 2: Driver en software voor andere instellingen.
De namen van opties in de keuzelijsten kunnen verschillen afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem en de versie ervan.
h Stuur de afdruktaak naar de machine.
11
Afdrukmethoden

Papier laden in de multifunctionele lade (MP-lade) 1

U kunt maximaal drie enveloppen, één vel glanzend papier, andere speciale afdrukmedia of maximaal 50 vellen gewoon papier laden in de multifunctionele lade. Gebruik deze lade om af te drukken op dik papier, briefpapier, etiketten, enveloppen of glanzend papier. (Raadpleeg Acceptabel papier en andere afdrukmedia uu pagina 2 om te zien welke papiersoorten u kunt gebruiken.)
Afdrukken op normaal papier, dun papier, kringlooppapier, briefpapier of glanzend papier uit de multifunctionele lade 1
a Open de multifunctionele lade en laat de lade voorzichtig zakken.
1
b Trek de steun van de multifunctionele lade los (1) en vouw de klep (2) open.
2
1
12
Afdrukmethoden
OPMERKING
c Plaats het papier in de multifunctionele lade en zorg ervoor dat:
Het papier onder de maximummarkering (1) blijft.
De bovenrand (bovenkant van het papier) bevindt zich tussen de pijlen en (2).
De te bedrukken zijde moet boven liggen, en de bovenrand moet als eerste ingevoerd worden.
De papiergeleiders de papierranden raken, zodat het papier correct wordt ingevoerd.
2
1
Als u glanzend papier gebruikt, voer dan één vel per keer in de multifunctionele lade in om een papierstoring te voorkomen.
d Til de steunklep op om te vermijden dat het papier van de neerwaarts gerichte uitvoerlade glijdt of
verwijder iedere pagina zodra deze uit de machine komt.
1
13
Afdrukmethoden
OPMERKING
e Wijzig de instellingen van uw printerdriver (zie Hoofdstuk 2: Driver en software voor meer informatie).
Kies de gewenste optie uit de volgende meerkeuzelijsten (zie voor meer informatie over toegestane papierformaten en -soorten Papiersoort en -formaat uu pagina 2.):
Papierformaat
A4
Letter
Legal
Executive
A5
A5 lange zijde
A6
B5
JIS B5
3 x 5
Folio
Aangepast papierformaat
1
Definieer het standaardpapierformaat door Door gebruiker gedefinieerd... te selecteren in de Windows® printerdriver,
Grootte van aangepaste pagina (PostScript) in de BR-Script printerdriver voor Windows printerdrivers.
1
®
of Aangepaste formaten... in Macintosh-
Zie Papiersoort en -formaat uu pagina 2 voor de bruikbare papierformaten.
1
Mediatype
Normaal papier
Dun papier
Kringlooppapier
Briefpapier
Glanzend papier
Papierbron
MF lade
Zie Hoofdstuk 2: Driver en software voor andere instellingen.
De namen van opties in de keuzelijsten kunnen verschillen afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem en de versie daarvan.
f Stuur de afdruktaak naar de machine.
14
Afdrukmethoden
Afdrukken via de multifunctionele invoer op dik papier, etiketten en enveloppen 1
Als de achterklep (opwaarts gerichte uitvoerlade) naar beneden wordt getrokken, heeft de machine een recht papierpad van de multifunctionel lade tot aan de achterkant van de machine. Gebruik deze papierdoorvoer­en uitvoermethode als u op dik papier, etiketten of enveloppen wilt afdrukken. (Raadpleeg Acceptabel papier en andere afdrukmedia uu pagina 2 en Enveloppen uu pagina 5 om te zien welke papiersoorten u kunt gebruiken.)
Druk voor het laden de hoeken en zijkanten van de enveloppen omlaag om ze zo plat mogelijk te maken.
a Maak de achterklep (opwaarts gerichte uitvoerlade) open.
1
b (Alleen om enveloppen af te drukken)
Breng de twee grijze hendels (één links en één rechts) in uw richting omlaag, zoals hieronder afgebeeld.
15
Afdrukmethoden
c Open de multifunctionele lade en laat de lade voorzichtig zakken.
d Trek de steun van de multifunctionele lade los (1) en vouw de klep (2) open.
1
2
1
e Plaats papier, etiketten of enveloppen in de multifunctionele lade en zorg ervoor dat:
Er niet meer dan drie enveloppen in de multifunctionele lade zitten.
Het papier, de etiketten of enveloppen onder de maximummarkering (1) blijven.
De bovenrand (bovenkant van het papier) bevindt zich tussen de pijlen en (2).
De te bedrukken zijde van het papier boven ligt.
1
2
16
Afdrukmethoden
f Wijzig de instellingen van uw printerdriver (zie Hoofdstuk 2: Driver en software voor meer informatie).
Kies de gewenste optie uit de volgende meerkeuzelijsten (zie voor meer informatie over toegestane papierformaten en -soorten Papiersoort en -formaat uu pagina 2.):
Papierformaat
Voor het afdrukken van dik papier of etiketten
A4
Letter
Legal
Executive
A5
A5 lange zijde
A6
B5
JIS B5
3 x 5
Folio
Aangepast papierformaat
1
1
Voor het afdrukken van enveloppen
Com-10
DL
C5
Monarch
Aangepast papierformaat
1
Definieer het standaardpapierformaat door Door gebruiker gedefinieerd... te selecteren in de Windows® printerdriver,
Grootte van aangepaste pagina (PostScript) in de BR-Script printerdriver voor Windows printerdrivers.
1
®
of Aangepaste formaten... in Macintosh-
Zie Papiersoort en -formaat uu pagina 2 voor de bruikbare papierformaten.
17
Afdrukmethoden
OPMERKING
Mediatype
Voor het afdrukken van dik papier
Dik papier
Dikker papier
Voor afdrukken van etiketten
Label
Voor het afdrukken van enveloppen
Enveloppen
Env. Dun
Env. Dik
Papierbron
MF lade
Zie Hoofdstuk 2: Driver en software voor andere instellingen.
1
• De namen van opties in de keuzelijsten kunnen verschillen afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem en de versie ervan.
®
• Wanneer u Envelope #10 gebruikt, selecteert u Com-10 (voor Windows
) of Nr. 10-envelop (voor
Macintosh) in de Papierformaat keuzelijst.
• Voor andere enveloppen die niet in de printerdriver worden vermeld, bijvoorbeeld Envelope #9 of Envelope C6, gebruikt u Door gebruiker gedefinieerd... (voor de Windows Grootte van aangepaste pagina (PostScript) (voor de BR-Script-printerdriver voor Windows
®
-printerdriver),
®
) of
Aangepaste formaten... (voor de Macintosh-printerdriver).
18
Afdrukmethoden
OPMERKING
g Stuur de afdruktaak naar de machine.
• Verwijder elke envelop zodra deze is afgedrukt. Door de enveloppen op te stapelen kunnen ze vastlopen of opkrullen.
• Als een envelop of dik papier vlekken vertoont bij het afdrukken, stel dan de Mediatype in op Env. Dik of Dikker papier om de fixeertemperatuur te verhogen.
• Als de enveloppen kreuken nadat ze zijn afgedrukt, zie De afdrukkwaliteit verbeteren uu pagina 202.
• Als dikker papier opkrult tijdens het afdrukken, laad dan één vel per keer in de multifunctionele lade.
• Envelopstrips die geseald zijn door de fabrikant moeten worden beschermd.
• Alle zijden van de enveloppe moeten goed worden gevouwen zonder vouwen of kreukels.
h (Alleen om enveloppen af te drukken)
Als u klaar bent met afdrukken, plaatst u de twee grijze hendels die u omlaag hebt gedaan in stap b terug naar hun originele positie.
i Sluit de achterklep (opwaarts gerichte uitvoerlade).
1
19
Afdrukmethoden
OPMERKING

Tweezijdig afdrukken 1

De meegeleverde printerdrivers maken tweezijdig afdrukken mogelijk. (Windows®-gebruikers) Zie voor meer informatie over het kiezen van de instellingen de Help tekst in de printerdriver.

Richtlijnen bij het tweezijdig afdrukken 1

Als u dun papier gebruikt, kunnen de vellen verkreukelen.
Gekruld papier moet glad worden gestreken voordat het weer in de papierlade wordt geplaatst. Als het
papier blijft omkrullen, vervangt u het papier.
Als het papier niet correct wordt ingevoerd, is het misschien omgekruld. Verwijder het en strijk het glad.
Als het papier blijft omkrullen, vervangt u het papier.
Bij handmatig tweezijdig afdrukken kan het papier vastlopen of kan de afdrukkwaliteit verslechteren.
(Zie Vastgelopen papier uu pagina 185 als het papier vastloopt. Raadpleeg De afdrukkwaliteit verbeteren uu pagina 202 als u problemen met de afdrukkwaliteit hebt.)
Controleer dat de papierlade zo ver mogelijk in de machine is gestoken.
1
20
Afdrukmethoden
OPMERKING

Automatisch tweezijdig afdrukken 1

Raadpleeg Tweezijdig afdrukken uu pagina 76 als u de Macintosh printerdriver gebruikt.
1
Automatisch tweezijdig afdrukken met de Windows
®
printerdriver 1
a Wijzig de instellingen van uw printerdriver (zie Hoofdstuk 2: Driver en software voor meer informatie).
Kies de gewenste optie uit de volgende meerkeuzelijsten (zie voor meer informatie over toegestane papierformaten en -soorten Papiersoort en -formaat uu pagina 2.):
Papierformaat
A4
Mediatype
Normaal papier
Kringlooppapier
Dun papier
Glanzend papier (alleen beschikbaar voor de multifunctionele lade)
Papierbron
Lade1
MF lade
Lade2 (indien beschikbaar)
Tweezijdig/boekje
Tweezijdig
Type tweezijdig in Instellingen voor tweezijdig
Er zijn vier opties voor elke afdrukstand (zie Tweezijdig afdrukken/Folder uu pagina 38).
Inbindmarge in Instellingen voor tweezijdig
Specificeer de inbindmarge (zie Tweezijdig afdrukken/Folder uu pagina 38).
• Gebruik geen briefpapier.
• De namen van opties in de keuzelijsten kunnen verschillen afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem en de versie ervan.
Zie Hoofdstuk 2: Driver en software voor andere instellingen.
b Stuur de afdruktaak naar de machine. De machine zal het papier nu automatisch aan beide zijden
bedrukken.
21
Afdrukmethoden
OPMERKING
Automatisch tweezijdig afdrukken met de BR-Script-printerdriver voor Windows
®
a Wijzig de instellingen van uw printerdriver (zie Hoofdstuk 2: Driver en software voor meer informatie).
Kies de gewenste optie uit de volgende meerkeuzelijsten (zie voor meer informatie over toegestane papierformaten en -soorten Papiersoort en -formaat uu pagina 2.):
Papierformaat
A4
Soort papier
Normaal papier
Kringlooppapier
Dun papier
Glanzend papier (alleen beschikbaar voor de multifunctionele lade)
Papierbron
Lade1
MF lade
1
1
Lade2 (indien beschikbaar)
Dubbelzijdig afdrukken
Over korte zijde omslaan
Over lange zijde omslaan
Paginavolgorde
Vooraan beginnen
Achteraan beginnen
• Gebruik geen briefpapier.
• De namen van opties in de keuzelijsten kunnen verschillen afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem en de versie ervan.
Zie Hoofdstuk 2: Driver en software voor andere instellingen.
b Stuur de afdruktaak naar de machine. De machine zal het papier nu automatisch aan beide zijden
bedrukken.
22
Afdrukmethoden
OPMERKING

Handmatig tweezijdig afdrukken 1

De BR-Script printerdriver voor Windows® biedt geen ondersteuning voor handmatig tweezijdig afdrukken.
Raadpleeg Handmatig tweezijdig afdrukken uu pagina 76 als u de Macintosh printerdriver gebruikt.
1
Handmatig tweezijdig afdrukken met de Windows
®
printerdriver 1
a Wijzig de instellingen van uw printerdriver (zie Hoofdstuk 2: Driver en software voor meer informatie).
Kies de gewenste optie uit de volgende meerkeuzelijsten (zie voor meer informatie over toegestane papierformaten en -soorten Papiersoort en -formaat uu pagina 2.):
Papierformaat
U kunt alle papierformaten gebruiken die opgegeven zijn voor de lade die u gebruikt.
Mediatype
U kunt alle mediatypes gebruiken die opgegeven zijn voor de lade die u gebruikt, behalve enveloppen en etiketten die slechts één afdrukzijde hebben.
Papierbron
Lade1
MF lade
Lade2 (indien beschikbaar)
Tweezijdig/boekje
Tweezijdig (handmatig)
b Stuur de afdruktaak naar de machine. De machine drukt eerst alle pagina's met even nummers af op
Strijk het papier voordat het u het terugplaatst goed glad, anders kan het papier vastlopen. Het gebruik van erg dun of erg dik papier wordt afgeraden.
Type tweezijdig in Instellingen voor tweezijdig
Er zijn vier opties voor elke afdrukstand (zie Tweezijdig afdrukken/Folder uu pagina 38).
Inbindmarge in Instellingen voor tweezijdig
Specificeer de inbindmarge (zie Tweezijdig afdrukken/Folder uu pagina 38).
Zie Hoofdstuk 2: Driver en software voor andere instellingen.
®
een kant van het papier. Vervolgens geeft de Windows papier opnieuw moet worden geplaatst om de pagina's met oneven nummers af te drukken.
driver aan (door een pop-upbericht) dat het
23
Loading...
+ 200 hidden pages