Brother HL-2060 User Manual 2

Page 1
Page 2
Handelsmerken
Brother is een gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Apple en LaserWriter zijn gedeponeerde handelsmerken, en TrueType is een handelsmerk van Apple Computer, Inc. Centronics is een handelsmerk van Genicom Corporation. EPSON is een gedeponeerd handelsmerk, en FX-850 en FX-80 zijn handelsmerken van Seiko Epson Corporation. Hewlett-Packard, HP, PCL5C en PCL zijn gedeponeerde handelsmerken, en HP LaserJet 4+, HP LaserJet Plus, HP LaserJet II, HP LaserJet IID, HP LaserJet IIID, HP-GL, HP-GL/2 en Bi-Tronics zijn handelsmerken van Hewlett-Packard Company. IBM, Proprinter XL, Proprinter en IBM/PC zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines Corporation. Intellifont is een gedeponeerd handelsmerk van AGFA Corporation, een divisie van Miles, Inc. Microsoft en MS-DOS zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. PostScript is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated
.
Alle andere merknamen en productnamen die in deze handleiding worden gebruikt, zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de desbetreffende bedrijven
.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, met inbegrip van vervolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie
©1998 Brother Industries Ltd.
.
Vervoer van de printer
Mocht u, om wat voor reden dan ook, uw printer moeten vervoeren, verpakt u de printer dan met zorg, zodat deze tijdens het vervo e r n iet k a n worden beschadigd. Wij raden u aan om het originele verpakkingsmateriaal te bewaren en dit voor later vervoer te gebruiken. Bovendien is het verstandig de printer voldoende te verzekeren.
WAARSCHUWING
Wanneer de printer wordt vervoerd, dient de TONERCASSETTE uit de printer te worden gehaald. Wanneer de tonercassette tijdens vervoer niet uit de printer wordt gehaald, kan d it de printer ernstig beschadigen en VERVALT de garantie.
Page 3
Laserprinter
HL-2060
GEBRUIKERSHANDLEIDING
(Uitsluitend voor de V.S. & CANADA)
For technical and operational assistance, please call :
In USA 1-800-276-7746 (outside California)
949-859-9700 Ext. 329 (within California)
In CANADA 1-800-853-6660
514-685-6464 (within Montreal)
If you have comments or suggestions, pl ease wri te us at:
In USA Printer Customer Support
Brother International Corporation 15 Musick Irvine, CA 92718
In CANADA Brother International Corporation (Canada), Ltd.
- Marketing Dept. 1, rue Hôtel de Ville Dollard-des-Ormeaux, PQ, Canada H9B 3H6
BBS For downloading drivers from our Bulletin Board Service, call: In USA 1-888-298-3616 In CANADA 1-514-685-2040 Please log on to our BBS with your first name, last name and a four digit number f or y our password. Our BBS supports modem speeds up to 14, 400, 8 bit s no parity, 1 stop bit.
Fax-Back System (For USA only) Brother Customer Service has instal l ed an easy to use Fax-Back System so you can get instant answers to common technical quest i ons and product information for all B rot her products. This is available 24 hours a day, 7 days a week. You can use the system to send the information to any fax machine, not just the one you are calling from. Please call 1-800-521-2846 and follow the voice prompts to receive faxed instructions on how to use the system and your index of Fax-Back subjects.
DEALERS/SERVICE CENTERS (USA only) For the name of an authorized dealer or service center, call 1-800-284-4357.
SERVICE CENTERS (Canada only) For service center addresses in Canada, call 1-800-853-6660
INTERNET-ADRES Voor technische vragen en voor het downloaden van drivers:
http://www.brother.com
i
Page 4

Definitie van Waarschuwing, Let op en Opmerking

!
In deze handleiding worden onderstaande aanduidingen gebruikt om uw aandacht op bepaalde punten te vestigen:
Waarschuwing
Duidt op een waarschuwing waarmee rekening moet worden gehouden teneinde eventuele persoonlijke ongelukken te voorkomen.
Let op
Duidt op een waarschuwing waarmee rekening moet worden gehouden teneinde zeker te stellen dat de printer op juiste wijze wordt gebruikt of om te voorkomen dat de printer wordt beschadigd.
Opmerking
Dit zijn opmerkingen of nuttige wenken die u van pas kunnen komen bij het gebruik van de printer.

Veilig gebruik van de printer

Waarschuwing
De fixeerrol wordt tijdens gebruik zeer heet. Verwijder vastgelopen papier altijd voorzichtig uit de printer.
ii
Page 5

INHOUDSOPGAVE

BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN .....................x
HOOFDSTUK1 ALGEMEEN.......................................................1-1
OVER DEZE HANDLEIDING ............................................................ 1-1
INSTALLATIE VANAF CD-ROM ......................................................1-3
De printer driver en TrueType-lettertypen installeren...................... 1-4
Voor Windows 95/98/NT4.0.....................................................1-4
Voor Windows 3.1/3.11.............................................................1-5
Adobe
De on-line handleidingen bekijken...................................................1-7
Adobe
INSTALLATIE VANAF DISKETTES.................................................1-9
Voor Windows 95/98....................................................................... 1-9
Voor Windows 3.1 ........................................................................... 1-9
Acrobat Reader installeren..................................................1-6
Acrobat Reader gebruiken................................................1-8
INHOUDSOPGAVE
UW CONNECTING YOUR PRINTER MET DE USB-INTERFACE
OP UW COMPUTER AANSLUITEN..................................................1-11
De USB-driver op uw PC installeren ...............................................1-11
De printer driver op uw PC installeren............................................. 1-13
De priterpoort op USB instellen.......................................................1-13
Problemen oplossen..........................................................................1-14
OVER DEZE PRINTER........................................................................ 1-15
Kenmerken....................................................................................... 1-15
Toebehoren....................................................................................... 1-21
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE..................2-1
VOORDAT U BEGINT......................................................................... 2-1
Onderdelen....................................................................................... 2-1
Verpakking van de printer.......................................................... 2-1
Tonercassette .............................................................................. 2-2
Algemeen overzicht..........................................................................2-3
iii
Page 6
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Juiste opstelling van de printer ..............................................................2-4
Stroomvoorziening ..................................................................... 2-4
Omgeving ...................................................................................2-4
DE PRINTER INSTALLEREN............................................................. 2-5
De printer openen en sluiten............................................................. 2-5
De transportbescherming verwijderen.............................................. 2-6
De tonercassette installeren.............................................................. 2-7
Papier in de papierbak plaatsen........................................................ 2-11
De printer op uw computer aansluiten..............................................2-15
De printer aan- en uitzetten .............................................................. 2-17
Het netsnoer aansluiten .............................................................. 2-17
De stroomschakelaar................................................................... 2-18
Testafdruk en afdruk van beschikbare lettertypen............................2-19
Het testpatroon en de demonstratiepagina controleren.....................2-22
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN .............................3-1
SOFTWARE-COMPATIBILITEIT.......................................................3-1
AUTOMATISCHE EMULATIESELECTIE.........................................3-3
AUTOMATISCHE INTERFACESELECTIE....................................... 3-5
HET BEDIENINGSPANEEL................................................................ 3-7
De taal op het LCD-scherm selecteren............................................. 3-7
De onderhoudsmelding uitschakelen................................................3-7
De toetsen op het bedieningspaneel .................................................3-8
Printerinstellingen ............................................................................3-9
Gebruikersinstellingen................................................................3-9
Fabrieksinstellingen....................................................................3-9
OMGAAN MET PAPIER......................................................................3-10
Afdrukmedia.....................................................................................3-10
Papierafmetingen........................................................................3-10
Enveloppen gebruiken................................................................3-12
Papierinvoer vanuit een van de bakken............................................3-14
Handinvoer....................................................................................... 3-15
Face-down papieruitvoer..................................................................3-16
Face-up papieruitvoer....................................................................... 3-16
iv
Page 7
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL ....................................4-1
LCD-SCHERM EN LAMPJES..............................................................4-1
LCD-scherm.....................................................................................4-2
Printerstatusmeldingen................................................................4-2
Lampjes............................................................................................4-5
READY.......................................................................................4-5
DATA..........................................................................................4-5
ON LINE.....................................................................................4-5
ALARM......................................................................................4-5
TOETSEN IN DE NORMALE STAND................................................4-6
SEL
-toets..........................................................................................4-7
SET-
toets.........................................................................................4-8
(OP)
MODE
(NEER)
of
......................................................................4-8
-toets.....................................................................................4-9
Instellingen van de MODE-toets in de stand voor HP LaserJet,
EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL......................................4-10
Instellingen van MODE-toets in BR-Script 2-stand....................4-13
Instellingen van MODE-toets in HP-GL-stand...........................4-15
Basishandelingen.........................................................................4-17
Praktijkvoorbeeld: de parallelle interface selecteren...................4-18
INTERFACE....................................................................................4-19
LAYOUT.........................................................................................4-22
AFDRUKSTAND.....................................................................4-22
AUTOMATISCH.......................................................................4-24
PAGINALAYOUT....................................................................4-25
GRAFISCHE STAND...............................................................4-28
RESOLUTIE...................................................................................4-31
PAG.BESCHERMING..................................................................4-36
GEHEUGENKAART.....................................................................4-37
GEAVANCEERD...........................................................................4-46
NETWERK................................................................................4-46
PRINT FOUTLIJST...................................................................4-48
HERVATTEN............................................................................4-49
SCHAALBAAR FONT.............................................................4-49
PRINTDICHTHEID...................................................................4-50
INPUT BUFFER........................................................................4-50
INSTELL. OPSLAAN...............................................................4-51
PAGINATELLER..........................................................................4-52
EINDIGEN.....................................................................................4-52
INHOUDSOPGAVE
v
Page 8
GEBRUIKERSHANDLEIDING
FONT
-toets......................................................................................4-53
De font en symbolenset instellen in de HP LaserJet-stand..........4-53
De font en tekenset instellen in de EPSON FX-850-
of de IBM Proprinter XL-stand ..................................................4-58
Lijst van lettertypen.....................................................................4-63
Lijst van symbolen/tekensets......................................................4-64
FORM FEED
Form Feed...................................................................................4-65
Opnieuw afdrukken.....................................................................4-65
CONTINUE
TOETSEN IN DE SHIFT-STAND........................................................4-68
SHIFT EMULATION
Over de emulaties........................................................................4-71
ECONOMY
TONERSPAARSTAND.............................................................4-73
STROOMSPAARSTAND..........................................................4-73
FEEDER
INVOER......................................................................................4-74
MF EERST..................................................................................4-76
HANDINVOER..........................................................................4-77
MF-INSTELLING......................................................................4-78
PAPIERSOORT..........................................................................4-79
DUPLEX STAND.......................................................................4-80
COPY
-toets......................................................................................4-81
RESET
Lijst van fabrieksinstellingen......................................................4-84
TEST
-toets.......................................................................................4-89
-toets (toets voor opnieuw afdrukken)......................4-65
-toets...........................................................................4-67
-toets.....................................................................................4-68
-toets.........................................................................4-69
-toets............................................................................4-73
-toets.................................................................................4-74
-toets....................................................................................4-82
HEX DUMP-STAND.............................................................................4-92
HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN ..................................5-1
TWEEDE PAPIERBAK (LT-2000).......................................................5-1
Papier invoeren vanuit de tweede papierbak....................................5-1
vi
Page 9
FONTKAART, FLASH-GEHEUGENKAART/HDD-KAART..............5-3
De fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart
installeren..........................................................................................5-3
De optionele lettertypen selecteren...................................................5-5
MIO-KAART.........................................................................................5-7
EXTRA RAM.........................................................................................5-8
DUPLEX-UNIT (DX-2000)...................................................................5-13
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD ..................................................6-1
ONDERHOUD.......................................................................................6-1
Tonercassette....................................................................................6-1
De melding “Toner op”...............................................................6-1
De tonercassette vervangen.........................................................6-2
Reinigen............................................................................................6-5
De buitenkant van de printer reinigen.........................................6-5
Het inwendige van de printer reinigen........................................6-6
INHOUDSOPGAVE
ONDERHOUDSMELDINGEN.......................................................6-8
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN
.................................7-1
PROBLEMEN OPLOSSEN...................................................................7-1
Waarschuwingsmeldingen................................................................7-1
Foutmeldingen..................................................................................7-3
Servicemeldingen.............................................................................7-5
Mogelijke problemen........................................................................7-6
Papierdoorvoerstoringen.............................................................7-6
Slechte afdrukkwaliteit................................................................7-12
vii
Page 10
GEBRUIKERSHANDLEIDING
APPENDICES............................................................................Appendix-1
PRINTERSPECIFICATIES...................................................................Appendix-1
Afdrukken.........................................................................................Appendix-1
Functies.............................................................................................Appendix-2
Elektrische en mechanische specificaties .........................................Appendix-3
PAPIERSPECIFICATIES......................................................................Appendix-4
INTERFACESPECIFICATIES..............................................................Appendix-8
Bi-directionele parallelle interface....................................................Appendix-8
Interface-aansluiting....................................................................Appendix-8
Aansluitingen..............................................................................Appendix-8
Signaalbeschrijving.....................................................................Appendix-9
Parallelle kabelaansluiting voor IBM-PC/AT of
compatibele computers en IBM-PS/2 computers......................Appendix-10
RS-232C seriële interface..........................................................Appendix-11
Standaard specifikaties..............................................................Appendix-11
Interface-aansluitingen..............................................................Appendix-11
Aansluitingen............................................................................Appendix-11
Signaalbeschrijving...................................................................Appendix-12
Seriële kabelaansluitingen voor gebruik met IBM-PC/AT of
compatibele computers en IBM-PS/2 computers......................Appendix-13
viii
TEKENSETS........................................................................................Appendix-15
OCR Tekensets...............................................................................Appendix-15
HP LaserJet mode...........................................................................Appendix-16
EPSON mode..................................................................................Appendix-24
IBM mode.......................................................................................Appendix-27
HP-GL mode...................................................................................Appendix-29
Tekensets die worden ondersteund door de Intellifont compatibele
fonts van de printer.........................................................................Appendix-34
Tekensets die worden ondersteund door de TrueType en
Type 1 Fonts compatibele en Original lettersoorten.......................Appendix-36
Page 11
INHOUDSOPGAVE
REFERENTIELIJST VOOR COMMANDO'S...................................Appendix-38
HP LaserJet Mode...........................................................................Appendix-38
PCL Command Sets..................................................................Appendix-38
CCITT G3/G4 and TIFF...........................................................Appendix-51
De modus voor een horizontaal 1200 dpi beeldformaat............Appendix-54
HP-GL/2 Command Sets...........................................................Appendix-57
Printer Job Language Commands Syntax.................................Appendix-59
EPSON FX-850 Mode....................................................................Appendix-60
IBM Proprinter XL Mode...............................................................Appendix-63
HP-GL Mode..................................................................................Appendix-66
Bar Code Control............................................................................Appendix-68
Printer Bar Codes or Expanded Characters...............................Appendix-68
INDEX...........................................................................................Index-1
ix
Page 12
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN Federal Communications Commission Compliance Notice
(uitsluitend voor de V.S.)
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equip m ent does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
– Reorient or relocate the receiving antenna. – Increase the separation between the equipment and receiver. – Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that
to which the receiver is connected.
– Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
Important – About the Interface Cable
This printer has been certified to comply with FCC standards, which are applied to the U.S.A. only. A shielded interface cable should be used according to FCC 15.27(C). In addition, a grounded plug should be plugged into a grounded AC outlet after checking the rating of the local power supply for the printer to operate properly and safely.
Caution
Changes or modifications not expressly approved by Brother Industries, Ltd. could void the user’s authority to operate the equipment.
x
Page 13
REGULERINGEN
Naleving van de bepalingen van het International Energy Star programma
Het doel van het International Energy Star programma is het wereldwijd bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van energiebesparende kantoorapparatuur, zoals computers, monitoren, printers, faxapparaten en fotokopieermachines. Brother Industries, Ltd. neemt deel aan het International Energy Star programma en verklaart dat dit produkt voldoet aan de richtlijnen van het programma.
Canadian Department of Communications Compliance Statement (uitsluitend voor Canada)
This digital apparatus does not exceed the Class B limits for radio noise emissions from digital apparatus as set out in the interference- causing equipment standard entitled “Digital Apparatus”, ICES-003 of the Department of Communications.
Avis de conformité aux normes du ministère des Communications du Canada (Pour Canada Seul)
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : “Appareils Numériques”, NMB-003 édictée par le ministère des Communications.
Laser Safety (uitsluitend voor modellen van 120 volt)
This printer is certified as a Class I laser product under the U.S. Department of Health and Human Services (DHHS) Radiation Performance Standard according to the Radiation Control for Health and Safety Act of 1968. This means that the printer does not produce hazardous laser radiation.
Since radiation emitted inside the printer is completely confined within protective housings and external covers, the laser beam cannot escape from the machine during any phase of user operation.
xi
Page 14
GEBRUIKERSHANDLEIDING
CDRH Regulations (uitsluitend voor modellen van 110-120 volt)
The Center for Devices and Radiological Health (CDRH) of the U.S. Food and Drug Administration (FDA) implemented regulations for laser products on August 2, 1976. These regulations apply to laser products manufactured from August 1, 1976. Compliance is mandatory for products marketed in the United States. The label shown on the back of the printer indicates compliance with the CDRH regulatio n s an d must be attached to laser products marketed in the United States.
MANUFACTURED: BROTHER INDUSTRIES, LTD. 15-1 Naeshiro-cho Mizuho-ku Nagoya, 467-8561 Japan This product complies with FDA radiation performance standards, 21 CFR chapter 1 subchapter J.
Let op:
Het uitvoeren van handelingen en/of aanpassingen, of het volgen van procedures anders dan die welke in deze handleiding worden beschreven, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg h e bben.
Radiostoring (uitsluitend voor modellen van 220-240 volt)
Deze printer voldoet aan EN55022 (CISPR Publicatie 22)/Klasse B. Dit product mag uitsluitend worden gebruikt met een dubbel
afgeschermde twisted-pair kabel met de IEEE1284 certificatie. Deze kabel mag niet langer zijn dan 1,8 meter.
IEC 825 specificatie (uitsluitend voor modellen van 220-240 volt)
Deze printer is een laserprodukt van klasse 1, zoals uiteengezet in IEC 825 specificaties. De printer is in de landen waar dit vereist is, voorzien van onderstaand etiket.
CLASS 1LASER PRODUCT APPAREIL Å LASER DE CLASSE 1 LASER KLASSE 1 PRODUKT
Deze printer is uitgerust met een laserdiode van klasse 3B, die in de scanner onzichtbare laserstraling afgeeft. De scanner mag onder geen beding worden geopend.
xii
Page 15
REGULERINGEN
Let op:
Het uitvoeren van handelingen en/of aanpassingen, of het volgen van procedures anders dan die welke in deze handleiding worden beschreven, kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg h e bben.
Onderstaand waarschuwingsetiket is op het deksel van de scanner aangebracht.
INVISIBLE LASER RADIATION WHEN OPEN AND INTERLOCK DEFEATED.
CAUTION ADVARSEL VARNING VARO!
ADVARSEL ATTENTION VORSICHT
ATENCIÓN
Voor Finland en Zweden
LUOKAN 1 LASERLAITE KLASS 1 LASER APPARAT
AVOID DIRECT EXPOSURE TO BEAM. CLASS 3B LASER PRODUCT. USYNLIG LASER STRÅLING NÅR KABINETLÅGET STÅR ÅBENT.
UNGDÅ DIREKTE UDSÆTTELSE FOR STRÅLING. KLASSE 3B LASER. OSYNLIG LASERSTRÅLNING NÄR DENNA DEL ÄR ÖPPNAD OCH SPÄRRAR
ÄR URKOPPLADE. STRÅLEN ÄR FARLIG. KLASS 3B LASER APPARAT. AVATTAESSA JA SUOJALUKITUS OHITETTAESSA OLET ALTTIINA
NÄKYMÄTTÖMÄLLE LASERSÄTEILYLLE. ÄLÄ KATSO SÄTEESEEN. LUOKAN 3B LASERLAITE.
USYNLIG LASERSTRÅLING.UNNGÅ DIREKTE KONTAKT MED LASERENHETEN NÅR TOPPDEKSELET ER ÅPENT. KLASSE 3B LASERPRODUKT.
RADIATIONS LASER INVISIBLES QUANDOUVERT ET VERROUILLAGE ENLEVE. EVITER EXPOSITIONS DIRECTES AU FAISCEAU. PRODUIT LASER CLASSE 3B.
UNSICHTBARE LASERSTRAHLUNG WENN ABDECKUNG GEÖFFENT UND SICHERHEITSVERRIEGELUNG ÜBERBRÜCKT. NICHT DEM STRAHL AUSSETZEN. SICHERHEITSKLASSE 3B.
RADIACIÓN LASER INVISIBLE CUANDO SE ABRE LA TAPA Y EL INTERRUPTOR INTERNO ESTÁ ATASCADO. EVITE LA EXPOSICIÓN DIRECTA DE LOS OJOS. PRODUCTO LASER CLASE 3B.
Varoitus! Laitteen käyttäminen muulla kuin tässä käyttöohjeessa
mainitulla tavalla saattaa altistaa käyttäjän turvallisuusluokan 1 ylittävälle näkymättömälle lasersäteilylle.
Varning – Om apparaten används på annat sätt än i denna Bruksanvisning specificerats, kan användaren utsättas för osynlig laserstrålning, som överskrider gränsen för laserklass 1.
BELANGRIJK - Voor uw eigen veiligheid
Voor een veilige werking moet de meegeleverde geaarde stekker in een normaal geaard stopcontact worden gestoken dat via het huishoudelijk net geaard is.
Gebruik alleen een daarvoor geschikt verlengsnoer met de juiste bedrading, zodat een goede aarding verzekerd is. Verlengsnoeren met de verkeerde bedrading kunnen ernstige persoonlijke ongelukken veroorzaken en de apparatuur beschadigen.
Het feit dat dit apparaat naar tevredenheid werkt, betekent niet per se dat de voeding is geaard en dat de installatie v o lk omen veilig is. Het is in uw eigen belang dat u in geval van twijfel omtrent de aarding een bevoegd electricien raadpleegt.
xiii
Page 16
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Wiring Information (uitsluitend voor het Verenigd Koninkrijk)
Important
If the mains plug supplied with this printer is not suitable for your socket outlet, remove the plug from the main s co rd and fit an appropriate three pin plug. If the replacement plug is intended to take a fuse then fit the same rating fuse as the original.
If a moulded plug is severed from the mains cord then it should be destroyed because a plug with cut wires is dangerous if engaged in a live socket outlet. Do not leave it where a child might find it!
In the event of replacing the plug fuse, fit a fuse approved by ASTA to BS1362 with the same rating as the original fuse.
Always replace the fuse cover. Never use a plug with the cover omitted.
WARNING - THIS PRINTER MUST BE EARTHED
The wires in the mains cord are coloured in accordance with the following code :
GREEN AND YELLOW : EARTH BLUE : NEUTRAL BROWN : LIVE
xiv
The colours of the wires in the main s lead of this printer may not correspond with the coloured markings identifying the terminals in your plug.
If you need to fit a different plug, proceed as follows.
Remove a length of the cord outer sheath, taking care not to damage the coloured insulation of th e wires inside.
Cut each of the three wires to the appropriate length. If the construction of the plug permits, leave the green and yellow wire longer than the others so that, in the event that the cord is pu lled out of the plug, the green and yellow wire will be the last to disconnect.
Remove a short section of the coloured insulation to expose the wires.
Page 17
The wire which is coloured green and yellow must be connected to the terminal in the plug which is marked with th e letter “E” o r by the safety earth symbol
, or coloured green or green and yellow.
The wire which is coloured blue must be connected to the terminal which is marked with the letter “N” or coloured black or blue.
The wire which is coloured brown must be connected to the terminal which is marked with the letter “L” or coloured red or brown.
The outer sheath of the cord must be secured inside the plug. The coloured wires should not hang out of the plug.
CONFORMITEITSVERKLARING (EUROPA)
Wij, Brother International Europe Ltd.,
Brother House 1 tame Street, Guide Bridge, Audenshaw, Manchester M34 5JE, Engeland.
verklaren dat dit product voldoet aan onderstaande normgevende documenten:
REGULERINGEN
Veiligheid: EN 60950, EN 60825 EMC: EN 55022 Klasse B, EN 50082-1
volgens de bepalingen van de richtlijn inzake Lage Spanning 73/23/EEC en de richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit 89/336/EEC (zoals geamendeerd door 91/263/EEC en 92/31/EEC).
Productie in onderstaande fabrieken wordt uitgevoerd onder een kwaliteitszorgsysteem dat is geregistreerd onder BSI Quality Assurance en JQA Quality Assurance.
Brother Industries, Ltd., Kariya Plant 1-5, Kitajizoyama, Noda-cho, Kariya-shi, Aichi-ken 448-0803, Japan. BSI registratienummer FM27391 JQA registratienummer 0340
* Indien gebruikt in combinatie met de DX-2000, is dit product conform
EN 55022 klasse A.
Uitgegeven door:
Brother International Europe Ltd. European Development and Technical Services Division
xv
Page 18
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

OVER DEZE HANDLEIDING

Deze handleiding helpt u bij het aansluiten en optimaal gebruiken van uw printer. De onderstaande onderwerpen worden in deze handleiding besproken:
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN In dit hoofdstuk worden de kenmerken
van deze printer in het kort beschreven. Wij raden u aan dit hoofdstuk eerst te lezen om vertrouwd te raken met uw printer.
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE Algemene
gegevens over deze printer treft u aan in dit hoofdstuk. Wij adviseren u dit hoofdstuk door te nemen voordat u de printer gaat gebruiken.
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN Dit hoofdstuk geeft u
belangrijke informatie over het installeren en aansluiten van de printer, zodat u hem met uw computer en uw software kunt gebruiken. Het is raadzaam dit hoofdstuk te lezen voordat u met uw printer gaat werken.
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL De functies van de
bedieningstoetsen en de betekenis van d e v e rsch illende lampjes worden in dit hoofdstuk beschreven.
HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN Dit hoofdstuk geeft u een
overzicht van de extra toebehoren voor deze printer.
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD In dit hoofdstuk treft u richtlijnen aan
voor het onderhoud van uw printer.
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN Dit hoofdstuk beschrijft
hoe u mogelijke problemen kunt oplossen.
APPENDICES In de verschillende appendices treft u gedetailleerde
technische specificaties aan. Een overzicht van de verschillende tekensets en een referentielijst met commando’s is eveneens opgenomen.
INDEX Hier krijgt u een alfabetisch overzicht van de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing en van de informatie op de meegeleverde CD-ROM.
1-1
Page 19
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Opmerkingen
Let bij het lezen van deze handleiding op het onderstaande:
De aanwijzingen en stapsgewijze instructies in deze handleiding leren u met deze printer om te gaan. De instructies in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 gaan uit van de fabrieksinstellingen. Wanneer u de fabrieksinstellingen - zoals de emulatie - wijzigt, zullen d e meldingen op het LCD-scherm overeenkomstig worden aangepast.
Afhankelijk van het land waar deze prin ter g e lev e rd wordt, is de standaardinstelling van het te gebruiken papier ingesteld op A4 of op Legal en Letter. Sommige meldingen op het LCD-scherm zijn afhankelijk van de ingestelde waarde.
1-2
Page 20

INSTALLATIE VANAF CD-ROM

Op de meegeleverde CD-ROM staat het volgende.
Printer Driver & TrueType
Uw PC wordt voor de printer geconfigureerd door de printer driver en
de TrueType-compatibele lettertypen te installeren.
Andere nuttige hulpprogramma's -
Op de CD-ROM staan diverse andere nuttige hulpp r ogramma's.
Documentat ie -
Deze installatiehandleiding en de gebruikershandleiding staan ook op de CD-ROM. De on-line handleidingen kunnen met Adobe Acrobat Reader worden bekeken (ook deze software staat op de CD­ROM.
Als uw PC geen CD-ROM-station heeft, kunt u de printer driver vanaf de meegeleverde diskettes installeren. De andere software die op de CD­ROM staat, kan via een PC met zowel een CD-ROM- als een diskettestation naar diskettes worden gekopieerd.
-lettertypen -
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
1-3
Page 21
GEBRUIKERSHANDLEIDING

De printer driver en TrueType-lettertypen installeren

Voor Windows® 95/98/NT4.0
1. Plaats de meegeleverde CD-ROM in uw CD-ROM-station.
2. Klik op
3. Selecteer
dubbelklik op het pictogram
toevoegen
4. Selecteer
5. Klik op
Start
Bladeren
en selecteer
Printers
Printer
.
Diskette
en
.
.
Instellingen
.
1-4
6. Open de volgende directory.
voor Windows 95/98>
<
D (of de letter van de drive):\ driver \ pcl \ Win95-31 \ Disk 1
<voor
Windows NT4.0>
D (of de letter van de drive): \ driver \ pcl \ WinNT4
Page 22
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
7. Klik op OK.
8. Volg de instructies van Windows NT/95/98.
Voor Windows 3.1/3.11
1. Sluit alle toepassingen die op uw PC draaien.
2. Plaats de meegeleverde compact disc in het CD-ROM-station.
3. Gebruik Bestandsbeheer om de inhoud van de CD-ROM te bekijken
(Windows 3.1/3.11).
<Bestandsbeheer: Windows 3.1/3.11>
4. Open de sub-directory met de naam ‘Wind31-95’ in de directory
‘Driver’.
5. Dubbelklik op het bestand ‘setup.exe’ in de directory ‘Disk 1’. Het
installatieprogramma wordt opgestart.
Volg nu de instructies op uw scherm.
1-5
Page 23
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Adobe Acrobat Reader installeren
U moet de Adobe Acrobat Reader-software installeren om de on-line handleidingen te kunnen gebruiken.
1.Sluit alle toepassingen die op uw PC draaien.
2.Plaats de meegeleverde compact disc in het CD-ROM-station.
3. Gebruik de Verkenner (Windows 95/98/NT 4.0) of Bestandsbeheer
(Windows 3.1/3.11) om de inhoud van de CD-ROM te bekijken.
1-6
4. Open onder de map (directory) ‘Acrobat’ de submap (sub-directory)
die de gewenste taal bevat.
Ar16X301.exe - Windows 3.1/3.11 Ar32X301.exe - Windows 95/98/NT4.0
X duidt de taal aan.
5. Dubbelklik op het bestand ‘ArXXX301.exe’. Het
installatieprogramma wordt opgestart.
Volg nu de instructies op uw scherm.
Page 24

De on-line handleidingen bekijken

1.Plaats de meegeleverde compact disc in de CD-ROM-speler.
2. Gebruik de Verkenner (Windows 95/98/NT 4.0) of Bestandsbeheer
(Windows 3.1/3.11) om de inhoud van de CD-ROM te bekijken.
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
3. Open onder de map (directory) ‘Document’ de submap (sub-
directory) die de gewenste taal bevat.
Userxxx.pdf
- Gebruikershandleiding
xxx duidt de taal aan.
4. Dubbelklik op het bestand dat u wilt openen.
5.De Acrobat Reader wordt automatisch opgestart en de door u
geselecteerde handleiding wordt geopend. Raadpleeg het volgende onderdeel ‘Adobe
Acrobat Reader
gebruiken’.
1-7
Page 25
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Adobe Acrobat Reader gebruiken
Bookmarks -
Deze bookmarks
bevatten de titels van
de verschillende
onderdelen in elk
hoofdstuk.
Om naar de door de
bookmark aangegeven
bestemming te gaan,
klikt u op de
bookmark-tekst, of
dubbelklikt u op het
pagina-pictogram
links van de
bookmark-naam.
Selecteer in dit menu de optie ‘Close’ om het
i
Klik hier om de bookmarks links van het document te kunnen zien.
1-8
De paarse tekst heeft links naar pagina's met gerelateerde
onderwerpen. De vorm van de cursor verandert in een vingertje
wanneer u de cursor over een link plaatst . Klik op een link om
daar naar over te schakelen.
Page 26

INSTALLATIE VANAF DISKETTES

U moet Windows voor deze printer configureren. Hiertoe installeert u de printer driver en de TrueType-compatibele lettertypen vanaf de meegeleverde diskettes.

Voor Windows 95/98

1. Plaats de meegeleverde diskette met het opschrift “disk1” in uw
diskettestation.
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
2. Klik op
3. Selecteer
dubbelklik op het pictogram
toevoegen
4. Volg nu de instructies van Windows 95/98.

Voor Windows 3.1

Aangezien de meegeleverde printer driver en lettertypen gecomprimeerd op schijf zijn opgenomen, dient het installatieprogramma gebruikt te worden om ze te installeren. Bij onderstaande instructies wordt ervan uitgegaan dat de driver en de lettertypen vanaf diskettestation A geïnstalleerd worden.
Start
Printers
Printer
.
en selecteer
en
Instellingen
.
1. Start Windows 3.1.
2. Plaats de meegeleverde diskette voor Windows in uw diskettestation.
3. Kies in Programmabeheer in het menu
Bestand
de optie
Starten
.
1-9
Page 27
GEBRUIKERSHANDLEIDING
4. Typ in het daarvoor bestemde
5. Het installatieprogramma wordt opgestart. Volg nu de instructies op
vak de naam van het diskettestation waarin u de meegeleverde diskette heeft geplaatst, gevolgd door
SETUP
“ Klik op OK of druk op
”, bijv. A:\SETUP.
Enter
.
uw computerscherm. (Vergeet niet om Windows opnieuw op te starten nadat de installatie is voltooid. )
Opmerking
Het installatieprogramma zal uw SYSTEM.INI bestand in Windows automatisch bijwerken en DEVICE=bi-di.386 aan de sectie [386Enh] toevoegen. Zijn er reeds drivers voor bi-directionele parallelle communicatie geïnstalleerd, dan worden deze door de nieuwe driver op non-actief gesteld. Wilt u de oude driver weer gebruiken, dan moet deze opnieuw geïnstalleerd worden, waardoor de HL-2060 serie driver op non-actief zal worden gesteld
. Het installatieprogramma maakt van de geïnstalleerde printer driver de standaard driver voor Windows
. Het installatieprogramma stelt de printerpoort automatisch in op de parallelle interface, LPT1
. Het installatieprogramma brengt wijzigingen aan in het SYSTEM.INI bestand. U moet Windows nu opnieuw opstarten, zodat de wijzigingen van kracht worden en de geïnstalleerde parallelle bi­directionele driver in werking kan treden
.
1-10
Page 28
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Uw Connecting Your printer met de USB-interface op uw computer aansluiten

De universele seriële bus is een interface waarmee u de printer op meerdere randapparaten kunt aansluiten. Als uw PC een USB-poort heeft, kunt u de printer met de USB-interface op uw PC aansluiten. Hiertoe volgt u onderstaande procedure.
Opmerkingen
Sluit eerst dit CD-ROM-programma af, pas dan mag u de USB-driver
installeren. Wij raden u aan de USB-interface met deze printer onder Microsoft Windows 98 te gebruiken. Microsoft Windows 95 OSR2.1 ondersteunt de USB-interface weliswaar, maar sommige PC’s kunnen daarmee niet goed met de esUSB-interface werken.
In dezelfde keten van de USB-aansluiting k an slechts één Brother-
printer worden gebruikt. Als in dezelfde keten van de USB­aansluiting meer dan ééntwo Brother-printer is aangesloten, kan slechts één van deze printers worden gebruiktprinted.
Voor de meest recente driver verwijzen wij u naar de volgende pagina
van onze web-locatie:
http://www.brother.com/english/E-ftp/softwin.html/

De USB-driver op uw PC installeren

1. Zet de printer uit.
Sluit uw PC en de HL-2060 met de USB-interfacekabel op elkaar aan.
1-11
Page 29
GEBRUIKERSHANDLEIDING
2. Zet de printer aan.
Op uw computerscherm verschijnt nevenstaand dialoogvenster.
Klik op
3.Selecteer de optie die zoekt naar het beste stuurprogramma voor uw apparaat.
Klik op
4.Plaats de meegeleverde diskette of CD-ROM in het station van uw PC.
Selecteer “CD-ROM- station”, door u gebruikte medium.
Volgende.
Volgende
afhankelijk van het
.
1-12
Klik op
5.Klik op
De USB-driver is nu geïnstalleerd.
Volgende.
Volgende
.
Page 30
6. Wanneer u nevenstaand dialoogvenster op uw computerscherm ziet,
Voltooien.
u
op
Windows 98 moet opnieuw worden opgestart, zodat de geïnstalleerde USB­driver kan worden geactiveerd.
klikt

De printer driver op uw PC installeren

Nadat de USB-driver is geïnstalleerdd, moet u de printer driver installeren.
Vanaf CD-ROM: Voer het CD-ROM-programma uit en schakel over naar het menu ‘Driver installeren’.
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
Vanaf diskette: Raadpleeg de installatiehandleiding voor de software.

De printerpoort op USB instellen

Nadat de USB-driver en de printer driver geïnstalleerd zijn, moet de printerpoort worden ingesteld op ‘USB-poort’.
1. Klik op
2. Selecteer onder Printers het pictogram HL-2060. Het pictogram van de HL-2060 is nu gemarkeerd.
3. Selecteer in het menu
Start
en selecteer onder
Bestand
Instellingen
de optie
Eigenschappen
de optie
Printers
.
.
1-13
Page 31
GEBRUIKERSHANDLEIDING
4. Klik op het tabblad
Details
.

Problemen oplossen

1-14
5. Selecteer in het vak ‘Afdrukken naar de volgende poort’ de optie
BRUSB
: (USB-printerpoort).
6. Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen te sluiten.
Wil de printer niet via de USB-poort afdrukken, probeer dan de driver als volgt opnieuw te installeren:
1. Dubbelklik in de USB-directory van de CD-ROM op het bestand ‘DeinsUSB.exe’.
2. Zet de printer uit en weer aan.
3. De “Wizard nieuwe hardware” wordt opnieuw opgestart. Volg de instructies van de wizard.
Page 32

OVER DEZE PRINTER

Kenmerken

De printer is standaard voorzien van onderstaande kenmerken. Wilt u meer informatie over een van deze mogelijkheden, raadpleeg dan de bladzijde die aan het einde van de paragraaf wordt aangegeven.
Snelle en stille laserprinter
Deze printer maakt gebruik van elektrofotografische technologie en scant met een laserstraal, waardoor hij documenten van A4-formaat kan afdrukken met een snelheid van maximaal 20 pagina’s per minuut en documenten van Letter-fo rmaat met een snelheid van maximaal 21 pagina’s per minuut. De controller maakt gebruik van e en snelle 32-bit RISC-microprocessor en speciale hardware chips. Er wordt geruisloos afgedrukt, zodat u tijdens het afdrukken thuis en op kantoor ongestoord kunt doorwerken: max A (afdrukken)/45 dB A (stand-by).
Resolutie van 1200 dpi
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
. 55 dB A (afdrukken)/40 dB A (stand-by) of 52 dB
Deze printer gebruikt een print-motor met een resolutie van 1200 punten per inch (dpi). Vergeleken met een 300-dpi motor is de kwaliteit van de afdrukken beduidend beter. Zie pagina 4-31. Wanneer de 300-dpi stand wordt gebruikt, kan de printer indien nodig ook 300-dpi gegevens afdrukken. (In HP-emulatie kunt u met speciale bedieningsopdrachten een horizontale 1200-dpi stand selecteren. Zie pagina Appendix-54.)
High Resolution Control
De High Resolution Control (HRC) creëert heldere en haarscherpe afdrukken. Zie pagina 4-34.
Onderhoudsvrije tonercassette
De tonercassette kan maximaal 9000 pagina’s afdrukken die aan één zijde bedrukt worden met een vlakvulling van 5%. De tonercassette bestaat uit slechts een onderdeel, is makkelijk te vervangen en behoeft geen ingewikkeld onderhoud. Het enige dat u hoeft te doen, is hem te installeren. Zie pagina
Advanced Photoscale Technology
Deze printer kan grafische afbeeldingen afdrukken in 256 verschillende grijswaarden in de HP
geeft een kwaliteit die bijna gelijk staat aan foto’s.
2-7.
®
LaserJet 5™-emulatie en BR-Script Level 2. Dit
1-15
Page 33
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Handinvoer
Papier wordt automatisch vanuit de papierbak ingevoerd. Vanuit de universele bak en de bovenste papierbak kunnen zelfs enveloppen worden ingevoerd. Daarnaast kan papier via de universele bak ook vel voor vel worden ingevoerd. Zie pagina 3-15 voor automatische papierinvoer en pagina 3-15 voor handmatige papierinvoer.
Vier interfaces
De printer is voorzien van een snelle bi-directionele parallelle interface, een RS-232C seriële interface, een USB-interface (universele seriële bus) en een MIO-interface (MIO = modulaire input/output).
Maakt uw software gebruik van deze bi-directionele parallelle interface, dan kan de status van de printer via de computer worden gecontroleerd. Deze interface is volledig compatibel met de industriestandaard bi­directionele parallelle interface. Zie pagina 2-15.
De RS-232C seriële interface is een industriestandaard en kan via een standaard seriële kabel dan ook op iedere computer worden aangesloten.
Zie pagina 2-15.
De universele seriële bus is een interface waarmee de printer op meerdere randapparaten aangesloten kan worden (alleen Windows 98).
De MIO-interface geeft de mogelijkheid om algemeen verkrijgbare MIO­compatibele insteekkaarten te gebruiken. Met een dergelijke kaart kunt u meer dan één interfacepoort gebruiken, bijvoorbeeld voor netwerken of printer-sharing. Zie pagina 5-7.
Automatische interfaceselectie
Deze printer kan automatisch de bi-directionele parallelle interface, de RS-232C seriële interface, de USB-interface (universele seriële bus), of de MIO-interface kiezen, afhankelijk van de poort waar de gegevens binnenkomen. Dankzij deze eigenschap kan de printer op meerdere computers tegelijk worden aangesloten. Zie pagina 3-5.
Vijf emulaties
®
Deze printer emuleert de Hewlett-Packard
®
(PCL
6), PostScript® Level 2 taalemulatie (Brother BR-Script Level 2) printers, de industriestandaard HP-GL™ plotter, evenals de EPSON 850™ en IBM
®
Proprinter XL® printers. U kunt alle software gebruiken
laserprinter - LaserJet 5
®
FX-
die minstens één van deze emulaties ondersteunt. Zie pagina 3-1.
1-16
Page 34
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
Automatische emulatieselectie
De printer kan automatisch de juiste emulatie kiezen, afha n kelijk van de printcommando’s die hij van de computersoftware ontvangt. Dankzij deze eigenschap kan de printer eenvoudig in een netwerk worden opgenomen. Zie pagina 3-3.
Gegevenscompressie
Grafische gegevens en fonts worden automatisch gecomprimeerd in het geheugen opgeslagen. Hierdoor kunnen zonder extra geheugen meer lettertypen en grotere grafische afbeeldingen worden afgedrukt.
Geheugenuitbreiding
Deze printer heeft standaard 8 Mbytes RAM. Dit kan worden uitgebreid tot maximaal 72 Mbytes. Wanner de los verkrijgbare duplex-unit is geïnstalleerd en u dubbelzijdig afdrukt, moet het geheugen worden uitgebreid tot een totaal van 10 Mbytes of meer, anders kan er niet dubbelzijdig worden afgedrukt met een resolutie van 600 dpi. Zie pagina
4-33 en 5-8. (Hoeveel geheugen er standaard geplaatst is, is afhankelijk
van het model printer en van het land waar de printer geleverd wordt.)
75 schaalbare en 12 bitmapped lettertypen
Deze printer beschikt over onderstaande schaalbare lettertypen en rasterfonts (bitmapped lettertypen). Welke lettertypen u kunt gebruiken hangt af van de gebruikte emulatie.
HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL
Schaalbare lettertypen:
Intellifont-compatibele Fonts:
• Alaska, Extravet
• Antique Oakland, Schuin, Vet
• Brougham, Schuin, Vet, VetSchuin
• Cleveland Condensed
• Connecticut
• Guatemala Antique, Cursief, Vet, VetCursief
• Letter Gothic, Schuin, Vet
• Maryland
• Oklahoma, Schuin, Vet, VetSchuin
• PC Brussels Light, LichtCursief, Demi, DemiCursief
• PC Tennessee Roman, Cursief, Vet, VetCursief
• Utah, Schuin, Vet, VetSchuin
• Utah Condensed, Schuin, Vet, VetSchuin
1-17
Page 35
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BR-Script 2
Met Microsoft® Windows® 3.1 / Windows 95/98 TrueType
compatibele lettertypen:
• BR Symbol
• Helsinki, Schuin, Vet, VetSchuin
• Tennessee Roman, Cursief, Vet, VetCursief
• W Dingbats Met Type 1 Font compatibele lettertypen:
• Atlanta Book, BookSchuin, Demi, DemiSchuin
• Calgary MediumCursief
• Copenhagen Roman, Cursief, Vet, VetCursief
• Portugal Roman, Cursief, Vet, VetCursief Originele Brother-lettertypen:
• Bermuda Script
•Germany
• San Diego
•US Roman
Bitmapped lettertypen oftewel rasterfonts (Staand en Liggend):
• LetterGothic16.66 Medium, Cursief, Vet, VetCursief
• OCR-A
• OCR-B
Schaalbare lettertypen:
• Atlanta Book, BookSchuin, Demi, DemiSchuin
• Alaska, Extravet
• Antique Oakland, Schuin, Vet
• Bermuda Script
• BR Dingbats
• BR Symbol
• Brougham, Schuin, Vet, VetSchuin
• Brussels Light, LichtCursief, Demi, DemiCursief
• Calgary MediumCursief
• Cleveland Condensed
• Connecticut
• Copenhagen Roman, Cursief, Vet, VetCursief
• Germany
• Guatemala Antique, Cursief, Vet, VetCursief
• Helsinki, Schuin, Vet, VetSchuin
• Helsinki Narrow, Schuin, Vet, VetSchuin
• Letter Gothic, Schuin, Vet
• Maryland
• Oklahoma, Schuin, Vet, VetSchuin
• Portugal Roman, Cursief, Vet, VetCursief
• San Diego
• Tennessee Roman, Cursief, Vet, VetCursief
• US Roman
• Utah, Schuin, Vet, VetSchuin
• Utah Condensed, Schuin, Vet, VetSchuin
1-18
Page 36
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
Snel afdrukken met Microsoft Windows 95 / 98 / NT 4.0 / Windows 3.1
Aangezien de printer ingebouwde TrueType-compatibele fonts heeft, kan in combinatie met Microsoft Windows 95 / 98 / NT 4.0 / Windows 3.1 snel worden afgedrukt zonder eerst de lettertypen te downloaden. Tevens heeft de printer een ingebouwde TrueType-rasterizer, waardoor lettertypen bijzonder snel gegenereerd kunnen worden.
Barcodes afdrukken
Met deze printer kunnen de volgende 11 barcodes worden afgedrukt:
•Code 39 •UPC-E
•Interleaved 2 of 5 •Codabar
•EAN-8 •US-PostNet
•EAN-13 •ISBN
•UPC-A •Code 128
•EAN-128
CCITT G3/G4
Omdat behalve de HP-compatibele formaten ook CCITT G3/G4 ondersteund wordt, kan de printer gegevens die op deze manier gecomprimeerd zijn snel verwerken en afdrukken.
Paneelslot
Als de instellingen van het bedieningspaneel worden gewijzigd zonder dat u daar erg in heeft, kan de printer een heel ander resultaat dan verwacht geven. Om dit soort problemen uit te sluiten kunt u het bedieningspaneel op slot zetten. Zie pagina 4-46.
Stroomspaarstand
Laserprinters gebruiken veel stroom om de fixeerinrichting op temperatuur te houden. Deze printer heeft een ingebouwde stroombesparingsstand die ervoor zorgt dat de printer in rust veel minder stroom gebruikt. In de fabriek wordt deze stand standaard op AAN ingesteld, en dit kenmerk voldoet aan de nieuwe EPA Energy Star norm. Ook wanneer deze functie niet wordt ingeschakeld, gebruikt de printer minder stroom dan andere laserprinters. Zie pagina 4-73.
Tonerspaarstand
Deze printer beschikt over een stand voor tonerbesparing. Wanneer u deze stand gebruikt, reduceert u de bedrijfskosten van uw printer aanzienlijk en gaat uw tonercassette bovendien langer mee.
Zie pagina 4-73.
1-19
Page 37
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Functie voor opnieuw afdrukken
De laatste afdruktaak kan met één druk op een toets nogmaals worden afgedrukt, zonder dat de gegevens weer vanuit de computer gestuurd hoeven te worden. Zie pagina 4-65.
Fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart
Deze printer is voorzien van twee sleuven voor een los verkrijgbare fontkaart, Flash-geheugenkaart of HDD-kaart. Als u een of meer los verkrijgbare fontkaarten heeft geïnstalleerd, kunt u naast de in de printer geïnstalleerde lettertypen ook de lettertypen van de betreffende kaart(en) gebruiken. De zaak waar u deze printer heeft gekocht kan u meer vertellen over d ergelijke los verkrijgbare kaarten.
Gebruikersinstellingen opslaan
Met uw eigen instellingen voor de toetsen op het paneel werkt uw printer geheel volgens uw eigen specificaties. Er kunnen twee verschillende sets gebruikersinstellingen worden opgeslagen. Zie pagina 4-51.
1-20
Page 38

Toebehoren

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
Voor deze printer zijn onderstaande toebehoren verkrijgbaar:
Tweede papierbak
Een tweede papierbak breidt de papierinvoermogelijkheden van de printer uit. Deze papierbak kan bijvoorbeeld gevuld worden met een ander soort papier, en er kan automatisch tussen de bakken worden omgeschakeld. Zie pagina 5-1.
Duplex-unit
Met de duplex-unit kunt u papier aan beide zijden bedrukken.
Zie pagina 5-13.
In deze printer kunnen bovendien onderstaande, in de handel verkrijgbare producten worden geïnstalleerd:
MIO-kaart
Een in de handel verkrijgbare modulaire input/output (MIO) kaart geeft u de beschikking over een extra interfacepoort, zodat u uw printer in een netwerk kunt opnemen of hem met meerdere computers tegelijk kunt delen. Zie pagina 5-7.
Fontkaarten
Los verkrijgbare fontkaarten met extra schaalbare lettertypen of rasterfonts. Zie pagina 5-5.
Flash-geheugenkaart en HDD-kaarten
Er kan een los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of een HDD-kaart worden geïnstalleerd. Op een los verkrijgbare, PCMCIA-compatibele Flash-geheugenkaart of HDD-kaart kunnen lettertypen, macro's, logo's en andere printgegevens worden opgeslagen. Zie pagina 4-37 en 5-3.
Extra RAM
Met los verkrijgbare geheugen-modules kan het geheugen worden uitgebreid tot maximaal 72 Mbytes. Zie pagina 5-8.
1-21
Page 39
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE

VOORDAT U BEGINT

Onderdelen

Verpakking van de printer
Controleer eerst of de volgende onderdelen in de verpakking van de printer aanwezig zijn.
Netsnoer
Bovenste papierbak (in de printer geïnstalleerd)
Gebruikers­handleiding (dit boek)
Printer
Diskette #1 met de Windows dri ver Diskette #2 met de Windows dri ver
CD-ROM
Afb. 2-1 Onderdelen in de doos van de printer
2–1
Page 40
GEBRUIKERSHANDLEIDING
!
Opmerking
Een interface-kabel wordt niet standaard meegeleverd. Zorg bij de
Afhank elijk van het land waar deze printer geleverd wordt, is de
Tonercassette
De tonercassette is verpakt in een afzonderlijke doos.
aankoop van een kabel dat deze past op de door u gebruikte interface. Afhankelijk van het land waar u de pr inter heeft aangeschaft, kan het netsnoer afwijken van bovenstaande afbeelding.
standaardinstelling van het te gebruiken papier ingesteld op A4, Letter of Legal. Op de afbeelding in deze handleiding is de A4-papiercassette in deThe illustration of the HL-2060 printer geïnstalleerd. Als de Letter/Legal-papiercassette is geïnstalleerd, steekt deze achter de printer uit. De A4-cassette steekt niet achter de printer uit.
•110/120V model: ingesteld op Letter of Legal.
•220/240V model: ingesteld op A4.
Let op
De tonercassette is in een zak verpakt. Maak deze zak nu nog niet open, doe dit pas net voor u de tonercassette gaat plaatsen. De tonercassette mag niet te lang aan licht worden blootgesteld.
Afb. 2-2 Tonercassette
2–2
Page 41

Algemeen overzicht

Bedieningspaneel
Sleuf voor
Font/IC-kaart
Universele papierbak (MF)
Uitvoerlade
(face-down)
Bovenste papierbak
Stroomschakelaar
Afb. 2-3 Vooraanzicht
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
Bovenkap
Achterklep
Aansluiting voor netsnoer
Afstelknop voor face-up/face
-down papieruitvoer
Aansluiting voor bi-
directionele parallelle
interface
Aansluiting voor RS-232C
seriële interface
Modulaire aansluiting voor toebehoren
Afb. 2-4 Achteraanzicht
Sleuf voor MIO-kaart
Aansluiting voor universele seriële bus
2–3
Page 42
GEBRUIKERSHANDLEIDING

Juiste opstelling van de printer

Raadpleeg onderstaande richtlijnen voordat u de printer gaat gebruiken.
Stroomvoorziening
Gebruik de printer alleen binnen de nominale netspanning.
Wisselstroom: ±10% van nominale netspanning Frequentie: 50/60 Hz (220-240 V) of 50/60 Hz (110-120 V)
De lengte van het netsnoer, inclusief eventueel verlengsnoer, mag niet meer dan 5 meter bedragen.
Gebruik het stopcontact waarop u de printer aansluit niet samen met andere veel stroom gebruikende apparatuur zoals airconditioners, kopieermachines, papiervernietigers enz. Kan dit niet worden voorkomen, dan raden wij u aan om een netfilter te gebruiken.
Gebruik een spanningsstabilisato r als de netspanning aan fluctuaties onderhevig is.
Omgeving
Vermijd extreme temperaturen en vocht. Gebruik de printer alleen binnen de volgende minimum- en maximumwaarden.
Omgevingstemperatuur: 10°C tot 32,5°C Vochtigheid: 20% tot 80% (zonder condensvorming)
Blokkeer de ventilatieopeningen aan de bovenkant van de printer niet. Plaats niets op de bovenkant van de printer, zeker niet op de luchtuitstroomopening.
Zorg voor voldoende ventilatie in de ruimte waarin de printer wordt gebruikt.
De printer mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht. Moet de printer noodgedwongen toch in een zonnige ruimte worden opgesteld, gebruik dan gordijnen of lamellen om het apparaat te beschermen.
Plaats de printer niet in de buurt van toestellen die magneten bevatten of een sterk magnetisch veld opwekken.
Installeer de printer niet in een ruimte waar zware schokken of trillingen worden voortgebracht. Pas op met open vuur en zoute of agressieve gassen
Plaats de printer op een vlak horizontaal oppervlak. Houd de printer schoon. Plaats de machine niet in een stoffige omgeving.
Plaats de printer niet in de nabijheid van een airconditioner.
2–4
Page 43

DE PRINTER INSTALLEREN

De printer openen en sluiten

Om de tonercassette te plaatsen of om toegang te krijgen tot de papier­route, moet u de bovenkap van de printer openen. Om de printer te openen of te sluiten handelt u als volgt.
Om de printer te openen, pakt u beide zijden van de bovenkap vast en
tilt u deze zo ver omhoog totdat hij met een klik vaststaat.
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
Afb. 2-5 De bovenkap openen
Om de printer te sluiten, doet u de kap omlaag en drukt u zachtjes op
beide zijden van de bovenkap totdat hij goed sluit.
Afb. 2-6 De bovenkap sluiten
2–5
Page 44
GEBRUIKERSHANDLEIDING

De transportbescherming verwijderen

Nadat u heeft gecontroleerd of alle onderdelen in de verpakking aanwezig zijn, zet u de printer tijdelijk neer op een plaats waar u er aan alle kanten bij kunt. Verwijder het verpakkingsmateriaal en de transportbescherming zoals onderstaand wordt beschreven.
Opmerking
Bewaar het verpakkingsmateriaal en de transportbescherming. U zult dit nodig hebben wanneer de printer moet worden vervoerd of opgeslagen.
1. Maak de bovenkap en de bovenste papierbak open.
2. Verwijder de transportbescherming uit het inwendige van de printer
en de papierbak.
3. Verwijder beide beschermpallen van de fixeereenheid.
Transportbescherming
Afb. 2-7 De transportbescherming verwijderen
Beschermpallen
Afb. 2-8 De transportbescherming verwijderen Afb. 2-9 De beschermpallen verwijderen
2–6
Page 45

De tonercassette installeren

!
Deze printer gebruikt een tonercassette om te kunnen printen. Één tonercassette wordt standaard meegeleverd. Een nieuwe tonercassette bevat voldoende toner om ongeveer 9000 A4- of Letter-pagina's enkelzijdig te bedrukken bij ongeveer 5% zwarting (de printdichtheid dient dan ingesteld te zijn op 8).
Als u de printer aanzet zonder dat er een tonercassette is geplaatst, verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd de tonercassette te plaatsen.
14 GEEN CARTR.
Voor het installeren van de tonercassette gaat u als volgt te werk:
1. Maak de bovenkap van de printer open.
2. Haal de tonercassette uit de zak.
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
Let op
Stel de tonercassette niet bloot aan direct zonlicht.
Zet de tonercassette niet op zijn kant en draai hem niet ondersteboven.
Zorg ervoor dat u de in onderstaande tekening gearceerde delen niet aanraakt.
Maak de drumafsluiting niet open, dit is slecht voor de toner en voor de drum en kan tijdens het afdrukken ernstige schade aanrichten.
Drumafsluiting
Afb. 2-10 Dit mag u niet met de tonercassette doen
2–7
Page 46
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3. Houd de tonercassette met beide handen vast. Schud de cassette enige
4. Beweeg het lipje net zolang op en neer tot het van de tonercassette
malen voorzichtig op en neer onder een hoek van 45°, zodat de toner gelijkmatig in de cassette wordt verdeeld.
45°
45°
Afb. 2-11 De tonercassette heen en weer schudden
afbreekt.
2–8
Afb. 2-12 Het lipje afbreken
Page 47
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
5. Pak het lipje stevig vast en trek de plastic beschermstrook helemaal uit
de cassette.
Afb. 2-13 De plastic beschermstrook uit de cassette trekken
Let op
!
Als het lipje van de plastic beschermstrook afbreekt, pakt u de strook beet en trekt u deze uit de cassette. Als uw handen of uw kleren hierbij vuil worden, moet u ze onmiddellijk met koud water afwassen.
6. Druk de tonercassette in de richting van pijltjes die op de cassette zijn
gegraveerd in de geleidesleuven aan d e zijk ant, totdat hij stevig in de cassettehouder in de printer vastzit.
Opmerking
Druk beide zijden van de tonercassette voorzichtig in de printer, totdat de cassette stevig op zijn plaats zit.
Afb. 2-14 De tonercassette plaatsen
2–9
Page 48
GEBRUIKERSHANDLEIDING
7. Sluit de bovenkap van de printer.
Wanneer de tonercassette bijna leeg is, verschijnt de onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd de tonercassette te vervangen.
Wanneer deze melding verschijnt, kunt u weliswaar nog enkele pagina’s afdrukken, maar het is raadzaam om de tonercassette te vervangen voordat de toner helemaal op is.
Opmerking
Met de MODE-toets kunt u instellen hoe de printer reageert op de melding “TONER OP”. De printer kan stoppen of doorgaan met afdrukken. Raadpleeg voor meer informatie het onderdeel “Toner op” in
hoofdstuk 4.
Raadpleeg het onderdeel “De tonercassette” in hoofdstuk 6 voor nadere informatie hierover.
16 TONER OP
2–10
Page 49

Papier in de papierbak plaatsen

De printer laadt papier gewoonlijk uit de g eplaatste universele papierbak, de bovenste papierbak of de optionele tweede papierbak.
Opmerking
Het gebruik van de tweede papierbak is optioneel. Hier wordt het gebruik van de bovenste papierbak besproken. Raadpleeg “Tweede
papierbak” in hoofdstuk 5 voor nadere informatie over deze papierbak.
In de papierbakken kan uitsluitend papier worden gebruikt dat voldoet aan onderstaande specificaties. Raadpleeg “Afdrukmedia” in hoofdstuk 3
voor nadere informatie over de te gebruiken papiersoorten.
Papierbak Beschikbare afmetingen Beschikbare soort
Universele papierbak (MF)
De bovenste papierbak (B1)
De optionele onderste papierbak (B2)
Alle papierbakken voor dubbelzijdig afdrukken (DX)
Losse vellen: Letter, Legal en A4 Enveloppen: COM 10, Monarch, C5, DL en ISO B5
Losse vellen: Letter en Legal (Letter/Legal-cassette), A4 (A4-cassette)
Losse vellen: Letter en Legal (Letter/Legal-cassette), A4 (A4-cassette)
Losse vellen: Letter, Legal, A4,
ISO B5(behalve bak 2)
en Executive
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
en capaciteit Normaal papier: 150 (80 g/m
2
) Enveloppen: 10 OHP-film: 100 Etiketten: 100 Andere soorten: Gewicht = 60 tot 199 g/m
2
Normaal papier: 500 (80 g/m
2
) Gewicht = 60 tot 105 g/m
2
Normaal papier:
2
500 (80 g/m
)
Gewicht = 60 tot 90
2
g/m * Wanneer de duplex-unit is geplaatst, is de capaciteit van bak 1 lager dan hierboven vermeld staat.
Opmerking Als u vanuit de universele bak wilt afdrukken op papier dat zwaarder is dan 135 g/m2, moet dat papier vel voor vel in de universele bak worden gelegd en moet de papieruitvoer zijn ingesteld op uitvoer met de bedrukte zijde naar boven (face-up).
2–11
Page 50
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voor het installeren van de papierbak en het plaatsen van papier volgt u onderstaande procedure:
Opmerkingen Zorg ervoor dat u papier kiest met dezelfde afmetingen als het papier dat volgens uw software gebruikt moet worden, aangezien het resultaat anders niet optimaal zal zijn. Als u in uw software op het afdrukmenu geen verschillende papierafmetingen kunt selecteren, kunt u de afmetingen van het papier in de LAYOUT-stand met de MODE-toets veranderen. Raadpleeg
“MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor nadere informatie hierover.
Afhankelijk van het land waar u de pr inter heeft gekocht, is de standaard papierafmeting ingesteld op Letter, Legal of A4.
•110/120V model: ingesteld op Letter of Legal.
•220/240V model: ingesteld op A4.
2–12
Page 51
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
1. Maak de universele papierbak open door op de klep aan de voorkant van de bak te drukken en deze voorzichtig naar beneden te trekken.
Opmerking
Als u lang papier gebruikt, kunt u desgewenst de extra papiersteun uitschuiven.
Afb. 2-15 De universele papierbak openen
en de extra papiersteun uitschuiven
2. Til de geleider voor de papierbreedte op en schuif hem helemaal naar rechts.
3. Plaats een stapel papier of enveloppen in de lade. Zorg ervoor dat de stapel netjes ligt.
Opmerkingen
Als u papier in de universele bak plaatst, moet u rekening houden met het volgende:
Als u vanuit de universele bak wilt afdrukken op papier dat zwaarder is dan 135 g/m2, moet dat papier vel voor vel in de universele bak worden gelegd en moet de papieruitvoer zijn ingesteld op uitvoer met de bedrukte zijde naar boven (face-up).
Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven.
Plaats het papier met de invoerkant eerst en zorg ervoor dat deze rand de printer net raakt.
De linkerkant moet op één lijn worden gebracht met de linker geleider.
De bovenkant van de stapel papier mag niet boven de houders aan weerskanten van de bak uitsteken. De maximale dikte is 15 mm.
2–13
Page 52
GEBRUIKERSHANDLEIDING
4. Til de geleider voor de papierbreedte voorzichtig op en stel hem af op
Afb. 2-16 Papier in de universele bak plaatsen
de breedte van het gebruikte papier. De geleider moet de rechterkant van de stapel papier net aanraken.
Let op
!
Zorg ervoor dat het papier in een nette stapel papier op de juiste wijze in de universele papierbak is geplaatst, aangezien het anders scheef wordt ingevoerd, wat resulteert in onregelm a tig e, vervormde afdrukken en papierdoorvoerstoringen.
Tijdens het afdrukken komt de binnenste bak automatisch omhoog om papier in de printer in te voeren.
2–14
Page 53

De printer op uw computer aansluiten

Deze printer is voorzien van een bi-directionele parallelle interface, een RS-232C seriële interface en een USB-interface (universele seriële bus).
Deze stellen de printer in staat te communiceren met IBM/PC daarmee compatibele computers. Controleer voordat u de printer op uw computer gaat aansluiten of u een voor uw computer geschikte interfacekabel heeft. Raadpleeg de interfacespecificaties in de appendix.
Omdat de printer in de fabriek is ingesteld op automatische interfaceselectie, hoeft u alleen maar de interfacekabel op de printer aan te sluiten. In sommige gevallen is het echter nodig om snelle, bi­directionele parallelle communicatie met de MODE-toets uit te sch akelen.
Zie “MODE-toets” in hoofdstuk 4.
Bij gebruik van de seriële interface moeten de instellingen op zowel de printer als de computer aan elkaar worden aangepast. De automatische interfaceselectie is standaard ingesteld (baud rate = 9600, aantal bits = 8, pariteit = GEEN, stop bit = 1, Xon/Xoff = AAN, DTR (ER) = AAN en Robuust Xon = AAN) en als deze instellingen overeenkomen met die op uw computer, hoeft u alleen maar de interfacekabel aan te sluiten. Indien nodig, stelt u de gewenste parameters in met behulp van de MODE-toets op de printer (zie “MODE-toets” in hoofdstuk 4). Voor de instellingen op de computer verwijzen wij u naar de handleiding van uw computer of de software die u gebruikt.
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
®
of
U sluit de printer als volgt op uw computer aan:
1. Zowel de computer als de printer moet UIT staan.
Let op
!
Zorg ervoor dat de computer en de printer beide UIT staan als u de kabel aansluit of losmaakt.
Wanneer u de kabel van de USB-interface aansluit of losmaakt, hoeft u de printer en de computer echter niet uit te zetten.
2. Sluit het einde van de interfacekabel aan op het aansluitpunt voor de interface aan de achterkant van de printer.
2–15
Page 54
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3. Zet de kabel vast met de op de printerpoort aanwezige draadklemmen
Computer Printer
of schroeven.
Parallelle interfacepoort
Aansluiting met draadklemmen
vastzetten.
Seriële interfacepoort
Aansluiting met sc hroeven
vastzetten.
Afb. 2-17 De printer op de computer aansluiten
4. Sluit het andere einde van de interfacekabel aan op het aansluitpunt voor de interface op uw computer. Zorg ervoor dat u de kabel ook goed op de computer vastzet.
2–16
Page 55

De printer aan- en uitzetten

Het netsnoer aansluiten
Sluit het netsnoer als volgt aan:
1. Controleer of de stroomschakelaar UIT staat (O): deze schakelaar bevindt zich rechts aan de voorkant van de printer.
2. Sluit het netsnoer op de printer aan en steek de stekker in een geaard stopcontact.
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
Afb. 2-18 Het netsnoer aansluiten
Let op
!
Controleer de spanning. Deze printer moet worden aangesloten op de juiste spanning en de juiste frequ entie.
• VS en Canada: 110-120 V wisselstroom, 50/60 Hz
• Europa en Australië: 220-240 V wisselstroom, 50/60 Hz
Omdat de printer geaard moet zijn, moet het netsnoer op een geaard stopcontact worden aangesloten.
De maximale lengte van het netsnoer, inclusief een eventueel verlengsnoer, mag niet meer bedragen dan 5 meter. Wanneer u een langer netsnoer gebruikt, kan een ontoelaatbare spanningsval of storing optreden.
Haal nooit de stekker uit het stopcontact om de printer uit te zetten.
De printer moet worden opgesteld in de buurt van een makkelijk toegankelijk stopcontact.
2–17
Page 56
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De stroomschakelaar
De stroomschakelaar zit rechtsvoor op de printer. Druk op de kant met de markering “ | ” om de printer aan te zetten. De printer begint op te warmen en voert een zelftest uit. Druk op de kant met de markering “O” om de printer uit te zetten.
Wacht altijd ten minste 2 seconden nadat u de printer heeft uitgezet, pas dan mag u hem weer aanzetten. Zet de printer nooit uit tijdens het afdrukken. Hierdoor kan een papierdoorvoerstoring optreden of schade aan de printer worden toegebracht.
Afb. 2-19 Op de stroomschakelaar drukken
Let op
!
AAN
UIT
2–18
Zodra de printer wordt aangezet, voert hij een zelftest uit om de hardware en software te controleren. Wanneer de printer merkt dat iets niet in orde is, verschijnt er een melding op het LCD-scherm .
Zie “Problemen oplossen” in hoofdstuk 7.
04 ZELFTEST
Nadat de printer is aangezet, verschijnen snel achter elkaar diverse meldingen op het LCD-scherm. Wanneer de printer alles in orde bevindt, gaat hij on-line. Op het LCD-scherm worden de status van de printer en de huidige printerinstellingen weergegeven.
LJ KLAAR 001P B1
LJ : De automatische emulatieselectie is gekozen en de HP
LaserJet-emulatie is geselecteerd. KLAAR : De printer kan gaan afdrukken. 001 : Het aantal afdrukken is ingesteld op 1. P : De afdrukstand is Staand. B1 : Papier wordt vanuit Bak 1 ingevoerd.
Page 57
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE

Testafdruk en afdruk van beschikbare lettertypen

Voordat u gaat afdrukken kunt u de kwaliteit controleren en een afdruk maken van de beschikbare fonts (lettertypen). Hiertoe gaat u als volgt te werk:
1. Controleer of de tonercassette is geplaatst en of er papier in de
universele papierbak ligt.
2 Zet de printer aan. Wacht tot op het LCD-scherm de volgende
melding verschijnt.
LJ KLAAR 001P B1
of
LJ KLAAR 001P MF
3. Druk op de SEL-toets om de printer off-line te zetten.
Het ON LINE-lampje dooft.
4. Houd de SHIFT-toets ingedrukt en druk op TEST.
5. Druk op of op om door de meldingen op het LCD-scherm te
bladeren tot de gewenste melding verschijnt. Druk op de SET-toets om uw selectie af te drukken. U kunt kiezen uit onderstaande selecties:
De demonstratiepagina afdrukken
DEMO.PAGINA
Het testpatroon afdrukken
TESTAFDRUK
De lijst van printerinstellingen afdrukken
PRINT CONFIG.
De lijst van interne of residente lettertypen afdrukken
PRINT FONTS I
2–19
Page 58
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De lijst van lettertypen op de los verkrijgbare fontkaart afdrukken
Opmerkingen
De melding “PRINT FONTS C” of “PRINT FONTS P” verschijnt uitsluitend wanneer in de daarvoor bestemde sleuf een los verkrijgbare fontkaart is geïnstalleerd, of als de permanente download-fonts in het geheugen van de printer zijn opgeslagen.
PRINT FONTS C
De lijst van permanente download-fonts afdrukken
PRINT FONTS P
De teststand afsluiten
eindigen
Wanneer een fontkaart is geplaatst, kunt u een lijst afdrukken van de daarop opgeslagen lettertypen. In deze lijst staan specifieke identificatienummers voor de betreffende fonts. U selecteert het gewenst lettertype met een druk op de FONT-toets.
Raadpleeg “FONT-toets” in hoofdstuk 4 en “Fontkaart, Flash-geheugenkaart/HDD-kaart” in hoofdstuk 5.
Wanneer in het geheugen van de printer door de gebruiker gedefinieerde tekens als permanente fonts zijn opgeslagen, kunt u ook een lijst van deze tekens afdrukken. Meer informatie hierover vindt u in onder “FONT-toets” in hoofdstuk 4.
2–20
Page 59
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
6. Druk op de SET-toets.
De printer drukt de door u geselecteerde testafdruk of lijst af. De printer gaat na het afdrukken automatisch off-line.
TEST PRINT
!"#$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz[| "#$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\} #$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~ $%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~! %&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!" &'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"# '()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$ ()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$% )*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%& *+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&' +,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'( ,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()
-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()* ./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+ /1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+, 1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,­234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-. 34567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./ 4567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./1 567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./12 67890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./123 7890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./1234 890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./12345 90:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./123456
ABC
TESTAFDRUK AFDRUK VAN CONFIGURATIE
PORTRAIT LIST
NUMBER SYMBOL SET (ID) PITCH SIZE STYLE WEIGHT TYPEFACE F O N T S A M P L E(600dpi)
I000 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) Medium(0) PcTENNES Reg (4101) ESC(IDESC(s1p#v0s0b4101T (#:point size 0.25 - 999.75) I001 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) Bold(3) PcTENNES Bd (4101) ESC(IDESC(s1p#v0s3b4101T (#:point size 0.25 - 999.75) I002 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) Midium(0) PcTENNES It (4101) ESC(IDESC(s1p#v1s0b4101T (#:point size 0.25 - 999.75) I003 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) Bold(3) PcTENNES BdIt (4101) ESC(IDESC(s1p#v1s3b4101T (#:point size 0.25 - 999.75) I004 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) Medium(0) OKLAHOMA Reg (4113) ESC(IDESC(s1p#v0s0b4113T (#:point size 0.25 - 999.75) I005 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) Bold(3) OKLAHOMA Bd (4113) ESC(IDESC(s1p#v0s3b4113T (#:point size 0.25 - 999.75) I006 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) Medium(0) OKLAHOMA It (4113) ESC(IDESC(s1p#v1s0b4113T (#:point size 0.25 - 999.75) I007 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) Bold(3) OKLAHOMA BdIt (4113) ESC(IDESC(s1p#v1s3b4113T (#:point size 0.25 - 999.75) I008 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) Medium(0) CONNECTICUT (4116) ESC(IDESC(s1p#v1s0b4116T (#:point size 0.25 - 999.75) I009 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(4) Bold(3) CLEVELAND Cd (4140) ESC(IDESC(s1p#v4s3b4140T (#:point size 0.25 - 999.75) I010 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) Light(-3) PcBRUSSEL Lt (4143) ESC(IDESC(s1p#v0s-3b4143T (#:point size 0.25 - 999.75) I011 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) Bold(2) PcBRUSSEL Bd (4143) ESC(IDESC(s1p#v0s2b4143T (#:point size 0.25 - 999.75) I012 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) Light(-3) PcBRUSSEL LtIt(4143) ESC(IDESC(s1p#v1s-3b4143T (#:point size 0.25 - 999.75) I013 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) Bold(2) PcBRUSSEL BdIt(4143) ESC(IDESC(s1p#v1s2b4143T (#:point size 0.25 - 999.75) I014 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) Medium(0) UTAH Reg (4148) ESC(IDESC(s1p#v0s0b4148T (#:point size 0.25 - 999.75) I015 8U:ROMAN 8... P: Scalable Upright(0) Bold(3) UTAH Bd (4148) ESC(IDESC(s1p#v0s3b4148T (#:point size 0.25 - 999.75) I016 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) Medium(0) UTAH It (4148) ESC(IDESC(s1p#v1s0b4148T (#:point size 0.25 - 999.75) I017 8U:ROMAN 8... P: Scalable Italic(1) Bold(3) UTAH BdIt (4148) ESC(IDESC(s1p#v1s3b4148T (#:point size 0.25 - 999.75)
ID:Symbol Set ID
INTERNAL FONT
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/012
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/01
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/012
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/012
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0123456
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/01
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/01
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
(LJ):HP LaserJet 4 (BS):BR-Script 2 (GL):HP-GL (FX):EPSON FX-850 (PR):IBMProprinterXL
PAGE COUNTER = 682 RAM SIZE = 10Mbyte
USER SETTINGS SETTING1 SETTING2 < EMULATION > EMULATION AUTO LaserJet4 AUTO LaserJet4 AUTO LaserJet4 AUTO TIME OUT (S) 5 5 5 EPSON/IBM EPSON EPSON EPSON KEEP PCL OFF OFF OFF
< MODE >
- INTERFACE MODE ­ I/F PARALLEL <- <­ AUTO TIME OUT (S) 5 <- <­ PRL SETTING HIGH SPEED ON <- <­ BI-DIR ON <- <­ RS-232C SETTING BaundRate (BAUD) 9600 <- <­ CodeType (bits) 8 <- <­ Parity NONE <- <­ Stop Bit (bits) 1 <- <­ Xon/Xoff ON <- <­ DTR(ER) ON <- <­ Robust Xon OFF <- <-
- FORMAT MODE ­ ORIENTATION PORTRAIT <- <­ AUTO MODE (LJ) AUTO LF OFF OFF OFF AUTO CR OFF OFF OFF AUTO WRAP OFF OFF OFF AUTO SKIP ON ON ON (FX) AUTO LF OFF OFF OFF AUTO MASK OFF OFF OFF (PR) AUTO LF OFF OFF OFF AUTO CR OFF OFF OFF AUTO MASK OFF OFF OFF PAGE FORMAT MODE X OFFSET (dots) 0 <- <­ Y OFFSET (dots) 0 <- <­ PAPER A4 A4 A4 (LJ) LEFT M (C) 0 0 0 RIGHT M (C) 78 78 78 TOP M (") 0.5 0.5 0.5 BOTTOM M (") 0.5 0.5 0.5 LINES (L) 64 64 64 (FX) LEFT M (C) 0 0 0 RIGHT M (C) 80 80 80 TOP M (") .33 .33 .33 BOTTOM M (") .33 .33 .33 LINES (L) 66 66 66 (PR) LEFT M (C) 0 0 0 RIGHT M (C) 80 80 80 TOP M (") .33 .33 .33 BOTTOM M (") .33 .33 .33 LINES (L) 66 66 66
- RESOLUTION MODE ­ RESOLUTION (DPI) 600 <- <­ HRC MEDIUM <- <-
PRINT CONFIGURAITION(1/2)
AFDRUK VAN FONTS I
Afb. 2-20 Testpatroon, lijst van instellingen en lijst van lettertypen
2–21
Page 60
GEBRUIKERSHANDLEIDING

Het testpatroon en de demonstratiepagina controleren

Nadat het testpatroon of de demonstratiepagina is afgedrukt, controleert u de kwaliteit van de afdruk.
Wanneer de printer wordt geleverd, is de printdichtheid afgesteld met behulp van de toetsen op het bedieningspaneel. Mocht u niet tevreden zijn met de afdruk (bijvoorbeeld te licht of te donker), dan kunt u de printdichtheid als volgt afstellen:
1. Zet de printer aan.
2. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.
3. Druk op MODE.
4. Druk op of op om door de meldingen op het LCD-scherm te
bladeren totdat “GEAVANCEERD” verschijnt.
5. Druk op SET.
6. Druk op of op om door de meldingen op het LCD-scherm te
bladeren totdat “PRINTDICHTHEID” verschijnt.
7. Druk op SET.
8. Druk op of op totdat de gewenste waarde op het LCD-scherm
staat.
De instelling kan variëren van 1 (licht) tot 15 (donker).
9. Druk op SET.
10.Druk op SEL om de menu’s af te sluiten en de printer on-line te
zetten.
Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.
2–22
Page 61
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN

SOFTWARE-COMPATIBILITEIT

U moet eerst de printer driver in uw software installeren, pas dan kan uw printer met uw software communiceren. Controleer welke printers door uw software worden ondersteund en installeer de gewenste printer driver. Printer drivers worden in elk softwarepakket op een andere manier geselecteerd. Raadpleeg de met uw software meegeleverde handleiding en volg de instructies die daarin worden gegeven voor de installatie van de printer driver.
Let erop dat u de emulatie kiest die aansluit bij de geïnstalleerde printer driver. Deze printer emuleert onderstaande printers. Omdat hij standaard is ingesteld op automatische emulatieselectie, hoeft u de emulatie niet zelf in te stellen. Mocht dit toch nodig zijn, dan kunt u met de toetsen op het bedieningspaneel de juiste emulatie voor de geïnstalleerde printer driver selecteren. Zie ook “Bedieningspaneel” in hoofdstuk 4.
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
Printer driver Emulatie
HL 2060 HP LaserJet 5 HL 1660/1660e HP LaserJet 5 HL 1260/1260e HP LaserJet 5 HP LaserJet 5 HP LaserJet 5 HP LaserJet 4/4+ HP LaserJet 5 HL-10h HP LaserJet 5 HP LaserJet 4+ HP LaserJet 5
HL 2060 BR-Script 2 HL 1660/1660e (BR Script 2) BR-Script 2 HL 1260/1260e BR-Script 2
®
PostScript HL-10h (BR-Script) BR-Script 2 HL-10PS/DPS BR-Script 2 HL-8PS BR-Script 2
Apple PostScript® language printer BR-Script 2
* HP 7475A™ HP-GL
HP-GL™ HP-GL
* EPSON FX-850 EPSON FX-850
EPSON FX-80™ EPSON FX-850 * IBM Proprinter XL IBM Proprinter XL IBM Proprinter
level 2 language printerBR-Script 2
®
LaserWriter® II NT/NTX BR-Script 2
®
IBM Proprinter XL
3-1
Page 62
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Om het meeste uit uw printer te halen, kunt u het beste de printer driver voor deze printer installeren, of die voor HP LaserJet en de HP LaserJet­emulatie selecteren: dit is de beste combinatie. Is een andere HP LaserJet printer driver geïnstalleerd, kies dan de HP LaserJet-emulatie. Als er een andere printer driver is geïnstalleerd, kiest u een van de volgende emulaties: HP-GL, BR-Script 2, EPSON, of IBM, afhankelijk van de geïnstalleerde printer driver. Het afdrukken van afbeeldingen in EPS­bestandsformaat kan met de HP LaserJet-emulatie moeilijkheden opleveren. In dat geval kunt u beter BR-Script 2 selecteren.
Een sterretje (*) in bovenstaand schema geeft de beste of aanbevolen combinatie van printer driver en emulatie aan. Wij adviseren u één van de bovenstaande combinaties te gebruiken. Wordt er een emulatie anders dan HP of BR-Script 2 gekozen, dan kan de afgedrukte pagina enigszins afwijken van hetgeen de geëmuleerde printer zou afdrukken.
Voor beste resultaten raden wij gebruikers van Windows 95/98/NT 4.0 of Windows 3.1 aan om de driver te installeren die bij uw printer wordt geleverd.
3-2
Page 63
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN

AUTOMATISCHE EMULATIESELECTIE

Deze printer beschikt over een functie voor automatische emulatieselectie. Wanneer de printer gegevens van de computer ontvangt, kiest hij automatisch de juiste emulatie. Deze functie is in de fabriek ingesteld op AAN.
De printer kan uit de volgende combinaties kiezen:
EPSON/IBM voorrang EPSON (standaard) IBM Autom. selectie HP LaserJet HP LaserJet
BR-Script 2 BR-Script 2 HP-GL HP-GL EPSON FX-850 IBM Proprinter XL
Om deze laserprinter optimaal te kunnen gebruiken, adviseren wij u de HP LaserJet-emulatie te gebruiken omdat dit een echte laserprinteremulatie is. Aangezien de HP LaserJet bij de automatische emulatieselectie voorrang krijgt, kunt u de printer veelal gewoon gebruiken met de standaardinstellingen.
Als de automatische emulatieselectie aan staat, kunt u op het LCD­scherm de ingestelde emulatie controleren. Wanneer de printer gereed is om af te drukken, bezig is met afdrukken, of aan het opwarmen is, verschijnen de volgende meldingen op het LCD-scherm:
Emulatie Printerstatusmelding HP LaserJet LJ KLAAR 001P B1 BR-Script 2 BS VRIJ 001P B1 HP-GL GL KLAAR 001P B1 EPSON FX-850 FX KLAAR 001P B1 IBM Proprinter XL PR KLAAR 001P B1
Gebruik de EMULATION-toets om de emulatie handmatig te selecteren. Voor meer informatie, zie “EMULATION-toets” in hoofdstuk 4.
3-3
Page 64
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Opmerkingen
Let bij gebruik van de automatische emulatieselectie op het volgende:
Als de emulatie automatisch is veranderd, wordt deze gedurende korte tijd niet nogmaals veranderd. Deze korte tijdspanne wordt TIME OUT genoemd en kan worden ingesteld met de EMULATION-toets. De standaardinstelling is 5 seconden.
U selecteert zelf welke emulatie voorrang heeft: EPSON of IBM. De printer maakt hiertussen geen onderscheid. Omdat de fabrieksinstelling standaard is ingesteld op de EPSON-emulatie, moet u indien nodig de IBM-emulatie met de EMULATION-toets selecteren.
Probeer de werking van de automatische emulatieselectie eerst uit met uw netwerk-server of software. Als de automatische emulatieselectie niet goed werkt, stelt u de emulatie in met de toetsen op het paneel van de printer, of gebruikt u de opdrachten voor emulatieselectie in de door u gebruikte software.
3-4
Page 65
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN

AUTOMATISCHE INTERFACESELECTIE

Deze printer selecteert de te gebruiken interface automatisch. Wanneer de printer gegevens ontvangt van de computer, wordt automatisch de bi­directionele parallelle interface, de universele seriële bus (USB) interface, de RS-232C seriële interface of de MIO-interface geselecteerd.
Bij gebruik van de parallelle interface kan de snelle bi-directionele communicatie worden aan- of uitgezet met behulp van de MODE-toets.
Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.
De automatische interfaceselectie staat standaard AAN, dus u hoeft alleen maar de printerkabel aan te sluiten.
Bij gebruik van de seriële interface moet u de communicatieparameters op de printer en de computer aan elkaar aanpassen. De automatische interfaceselectie is in fabriek is ingesteld, en als uw computer onderstaande instellingen heeft, hoeft u alleen maar de interfacekabel aan te sluiten.
Communicatieparameters Fabrieksinstelling BaudRate (transmissiesnelheid) 9600
Aantal bits 8 bits Pariteit (foutenopsporing) GEEN Stop bits (gegevensbegrenzer) 1 stop bit Xon/Xoff (aansluitingsprotocol) AAN DTR (ER) AAN Robuust Xon UIT
Wanneer een optionele interfacekaart in de MIO-sleuf is geïnstalleerd, kan deze interface automatisch worden geselecteerd.
Indien nodig, kunt u de interface of de seriële communicatieparameters instellen met de MODE-toets (INTERFACE-stand) op de printer.
Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.
Raadpleeg de met uw computer of software meegeleverde handleiding voor nadere informatie over de instellingen op de computer.
3-5
Page 66
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Opmerkingen
Houd bij gebruik van de automatische interfaceselectie rekening met onderstaande punten:
Als u voortdurend slechts één interface gebruikt, is het raadzaam om de betreffende interface in de INTERFACE-stand te selecteren. Wanneer slechts één interface is geselecteerd, wijst de printer de volledige invoerbuffer aan die interface toe.
Als de interface automatisch is veranderd, wordt deze gedurende korte tijd niet nogmaals veranderd. Deze korte tijdspanne wordt TIME OUT genoemd en kan worden ingesteld met de MODE-toets. De standaardinstelling is 5 seconden.
De communicatieparameters [BaudRate, aantal bits, pariteit, stop b it, Xon/Xoff, DTR(ER) en Robuust Xon] moeten worden ingesteld op de seriële interface. Deze parameters zijn in de fabriek ingesteld zoals in bovenstaande tabel wordt aangegeven. Wilt u deze instellingen wijzigen, dan kunt u dit doen met behulp van de MODE-toets.
Omdat de automatische interfaceselectie enige seconden nodig heeft om te worden uitgevoerd, raden wij u aan om de interface handmatig in te stellen wanneer u snel een afdruk wenst. U stelt de interface handmatig in met de MODE-toets.
3-6
Page 67

HET BEDIENINGSPANEEL

De taal op het LCD-scherm selecteren

Op het LCD-scherm wordt meestal de huidige printerstatus weergegeven. Als u op de toetsen op het bedieningspaneel drukt, verschijnen de verschillende functies en instellingen op het LCD-scherm. Wanneer er iets niet in orde is, wordt een foutmelding weergegeven. Deze meldingen kunnen in diverse talen worden weergegeven. De standaardtaal is Engels.
• Engels • Duits • Spaans • Noors • Deens
• Frans • Nederlands • Italiaans • Fins • Portugees
Om de meldingen op het LCD-scherm in een andere taal te laten weergeven, handelt u als volgt:
1. Zet de printer uit.
2. Houd de FORM FEED-toets ingedrukt en zet de printer aan. De melding “ZELFTEST” verschijnt, gevolgd door de melding
“LANG = ENGLISH *”.
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
3. Druk op of de tot de gewenste taal op het LCD-scherm verschijnt.
4. Druk op SET om de keuze van de gewenste taal te activeren. Op het einde van het LCD-scherm komt even een sterretje (*) te staan,
waarna de printer automatisch on-line g aat. Op het LCD-scherm verschijnen de meldingen nu in de gekozen taal.

De onderhoudsmelding uitschakelen

Teneinde een optimale en betrouwbare afdrukkwaliteit te kunnen handhaven, waarschuwt printer u regelmatig dat bepaalde onderdelen moeten worden vervangen.
Om deze meldingen uit te schakelen, gaat u als volgt te werk:
1. Houd de “FORM FEED”-toets ingedrukt en zet de printer aan.
2. Druk op totdat de melding “ONDERHOUD” verschijnt en druk op
.
SET
3. Druk op totdat de melding “ONDERHOUD = UIT” verschijnt en druk op
SET
.
3-7
Page 68
GEBRUIKERSHANDLEIDING
g

De toetsen op het bedieningspaneel

Deze printer heeft een veelzijdig bedieningspaneel. De bedieningstoetsen hebben twee standen:
Wanneer u de toetsen indrukt, activeert u de normale stand. U krijgt toegang tot de normale printerfuncties, die aan de bovenzijde van de toetsen staan vermeld. Als u de toetsen indrukt en de SHIFT-toets ingedrukt houdt, werken deze in SHIFT-stand, zoals onder de toetsen staat aangegeven. In de normale stand en de SHIFT-stand kunt u alle basishandelingen van deze printer uitvoeren. Ook kunt u in deze standen verschillende instellingen aanpa ssen.
Voor meer informatie, zie “Toetsen in de normale stand” en “Toetsen in de Shift-stand” in hoofdstuk 4.
LCD-scherm
- Met de
meldingen
– Om het testpatroon
TEST
of de fonts af te drukk en
– Brandt wanneer
READY
de printer kan afdrukken
– Om on-line of off-
SEL
line te selecteren – Om fonts en
FONT
tekensets te selecteren
Om de functies in de
MODE
diverse standen in te st el l en
EMULATION
printeremulatie te selec t eren
CONTINUE
en doorgaan met afdrukken
– Om de onderste werking
SHIFT
van de toetsen te activeren
Een fout negeren
– Om de geselecteerde stand en
SET
COPY
exemplaren in te stellen
ON LINE
printer on-line staat
DATA
gegevens worden ontvangen en brandt als er gegevens in het geheugen zijn achtergebleven
FORM FEED
geheugen achtergebleven gegevens of de laatste pagina opnieuw af te drukken
– Om de
(DOWN)
functie in te stellen
– Om het aantal af te drukken
Afb. 3-1 Werking van de toetsen in de normale en de SHIFT-stand
standen en instellingen te rollen
ECONOMY
stroomspaarstand te sel ecteren
FEEDER –
soort en dubbelzijdig afdrukk en te selecteren
(UP)
door de standen en instellingen te rollen
– Om achteruit door de
– Om de toner- en
–Brandt wanneer de
– Knippert wanneer er
Om in het
Om de papierinvoer en -
(DOWN)
RESET
fabrieksinstellin
Om vooruit
– Om de printer of de
en terug te stellen
Opmerking Wanneer de printer in de BR-Script 2-stand staat, kunnen sommige toetsen niet worden gebruikt.
3-8
Page 69

Printerinstellingen

U kunt deze printer gebruiken zonder dat u de instellingen met de toetsen op het bedieningspaneel wijzigt. Deze zijn standaard ingesteld op fabrieksinstellingen. Indien nodig, kunt u deze instellingen veranderen en als gebruikersinstellingen in het geheugen van de printer opslaan.
Op deze printer zijn twee soorten instellingen mo gelijk:
1. Gebruikersinstellingen
2. Fabrieksinstellingen
Houd er rekening mee dat de fabrieksinstellingen worden opgeheven wanneer u gebruikersinstellingen in het geheugen opslaat. De gebruikersinstellingen blijv en van kracht tot u ze wijzigt of terugstelt op de fabrieksinstellingen.
Gebruikersinstellingen
Met behulp van de toetsen op het bedieningspaneel kunt u de fabrieksinstellingen van deze printer aan uw wensen aanpassen. Omdat de printer een geheugen heeft, kunt u de nieuwe instellingen als gebruikersinstellingen in het geheugen van de printer opslaan. Telkens wanneer u de printer aanzet, wordt dan gebruik gemaakt van deze gebruikersinstellingen.
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
In aanvulling hierop kunt u met de MODE-toets twee verdere sets gebruikersinstellingen opslaan en met de RESET-toets op die instellingen terugstellen. Wanneer een van de in het geheugen opgeslagen sets gebruikersinstellingen opnieuw wordt ingesteld, vervangt deze de huidige instellingen.
Fabrieksinstellingen
De stanaardinstellingen op deze printer zijn in de fabriek gemaakt. U kunt de printer met deze fabrieksinstellingen gebruiken, of ze aanpassen en gebruikersinstellingen in het geheugen van de printer opslaan.
Opmerking Het wijzigen van in het geheugen opgeslagen gebruikersinstellingen heeft geen invloed op de standaard aanwezige fabrieksinstellingen. De fabrieksinstellingen zelf kunt u niet veranderen.
U gebruikt de RESET-toets wanneer u de in het geheugen opgeslagen gebruikersinstellingen wilt verwijderen en de fabrieksinstellingen weer wilt gebruiken. Raadpleeg “RESET-toets” in hoofdstuk 4 voor meer
informatie hierover.
3-9
Page 70
GEBRUIKERSHANDLEIDING

OMGAAN MET PAPIER

Afdrukmedia

Papierafmetingen
1.De bovenste papierbak In de bovenste papierbak kunt u Letter- en Legal-papier of A4-papier gebruiken. In deze bak kunt u maximaal 500 vellen papier plaatsen (80 g/m
•110/120V model: ingesteld op Letter of Legal.
•220/240V model: ingesteld op A4.
2.De universele bak Wanneer u met verschillende soorten papier werkt, kunt u het beste de universele bak gebruiken. Deze bak kan maximaal 150 vellen papier (80 g/m De volgende soorten papier met onderstaande afmetingen kunnen uit de universele bak worden ingevoerd:
• Normaal papier 95 mm x 216 mm tot 148 mm x 356 mm [Gewicht
• Overhead projector (OHP) films
• Gekleurd papier
• Etiketten
• Enveloppen: COM10, Monarch, C5, DL, of ISO B5
2
).
2
) bevatten, of maximaal 10 enveloppen.
2
= 60 tot 199 g/m
]
3-10
3.De tweede papierbak (optioneel) Met de tweede papierbak breidt u de papierinvoermogelijkheden uit.
2
In deze bak kunt u maximaal 500 vellen papier plaatsen (80 g/m
). U
kunt Letter-, Legal- en A4-papier gebruiken.
4.De duplex-unit Met de duplex-unit kunt u de volgende papiersoorten gebruiken: Letter, Legal, A4, Executive en ISO B5 (behalve in bak 2).
Opmerking Als u vanuit de universele bak wilt afdrukken op papier dat zwaarder is dan 135 g/m2, moet dat papier vel voor vel in de universele bak worden gelegd en moet de papieruitvoer zijn ingesteld op uitvoer met de bedrukte zijde naar boven (face-up).
Page 71
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
Papierbak Beschikbare afmetingen Beschikbare soort
en capaciteit Universele papierbak (MF)
Losse vellen: Letter, Legal en A4 Enveloppen: COM 10, Monarch, C5, DL en ISO B5 Andere afm.: breed 95-216mm lang 148-356mm
Normaal papier:
2
150 (80 g/m
) Enveloppen: 10 OHP-film: 100 Etiketten: 100 Andere soorten: Gewicht = 60 tot
2
2
)
2
De bovenste papierbak (B1)
Losse vellen: Letter en Legal (Letter/Legal-
cassette),
A4 (A4-cassette)
199 g/m Normaal papier: 500 (80 g/m Gewicht = 60 tot 90 g/m
De optionele onderste papierbak (B2)
Alle papierbakken voor dubbelzijdig afdrukken (DX)
Losse vellen: Letter en Legal (Letter/Legal-
cassette),
A4 (A4-cassette)
Losse vellen: Letter, Legal, A4, ISO B5 (behalve bak
2) en Executive
Normaal papier:
2
500 (80 g/m
)
Gewicht = 60 tot 90
2
g/m
* Wanneer de duplex-unit is geplaatst, is de capaciteit van bak 1 lager dan hierboven vermeld staat.
3-11
Page 72
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Enveloppen gebruiken
Gebruik geen enveloppen met:
• Een glad of glanzend oppervlak
• Een beschermstrook op de lijmlaag
• Flappen die bij aankoop niet omgevouwen waren
• Flappen die eruit zien als onderstaand
• Drie of meer lagen papier in het gemarkeerde gedeelte
3-12
• De zijkanten gevouwen als onderstaand
Afb. 3-2 Informatie over enveloppen
Page 73
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
Controleer het volgende voordat u enveloppen in de papierbak plaatst:
• Heeft de envelop een flap in de lengte?
• Zijn de flappen netjes en niet gekreukt gevouwen? (Niet goed gevouwen enveloppen kunnen een papierdoorvoerstoring veroorzaken.)
• Heeft het hieronder aangegeven gedeelte twee lagen papier?
Invoerrichting
Afb. 3-3 Enveloppen
Opmerking
Als enveloppen tijdens het afdrukken vlekken, stelt u de printdichtheid in de geavanceerde stand met behulp van de MODE-toets op een hogere waarde in (voor donkerdere afdrukken). Raadpleeg “De testpagina
controleren” in hoofdstuk 2 voor het bijstellen van de printdichtheid.
• Zijn de geplakte delen ook inderdaad goed vastgeplakt?
• Zijn alle zijden netjes gevouwen en niet gekreukt?
3-13
Page 74
GEBRUIKERSHANDLEIDING

Papierinvoer vanuit een van de bakken

De printer kan papier invoeren vanuit de universele bak, de bovenste bak of de optionele tweede bak. De universele bak selecteert u met de FEEDER-toets. Aangezien de automatische papierdoorvoer standaard in de fabriek is ingesteld, voert de prin ter p a p ier g e wo onlijk in vanuit de bovenste papierbak. Wanneer de optionele tweede papierbak is geplaatst en het papier in de bovenste bak op is, schakelt de printer automatisch over naar de onderste papierbak. Wanneer het papier in de onderste bak op is of wanneer deze bak niet is geplaatst, schakelt de printer automatisch over op de universele bak (bak 1>bak 2> MF) en voert papier vanuit deze bak in, op voorwaarde dat papier van dezelfde afmetingen wordt gebruikt. Indien nodig, selecteert u de invoer met de FEEDER-toets. Raadpleeg “FEEDER-toets” in hoofdstuk 4 voor meer
informatie hierover. Zie “De tweede papierbak” in Hoofdstuk 5 voor meer informatie over deze bak.
Opmerkingen Let op de volgende punten wanneer u papier in de universele bak of in de papierbak plaatst:
Wanneer u de universele bak gebruikt, moet de papierafmeting voor deze bak handmatig worden ingesteld met de FEEDER-toets.
Als de door u gebruikte software een afdrukmenu heeft waarin papierafmetingen kunnen worden ingesteld, gebruikt u uw software om de gewenste papierafmeting in te stellen. Als dit met uw software niet mogelijk is, kunt u de papierafmeting instellen met de MODE­toets.
De papierafmeting is bij modellen die op 110/120 volt werken in de fabriek standaard ingesteld op Letter, en bij modellen die op 220/240 volt werken op A4. Wilt u papier met afwijkend e afm etingen of enveloppen gebruiken, dan kunt u de papierafmetingen wijzigen met behulp van de MODE-toets onder PAGINALAYOUT in de LAYOUT-stand. Zie “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie over het selecteren van papierafmetingen.
Gebruikt u voorbedrukt papier in de bak, plaats dit dan met de bedrukte zijde naar onderen en met de bovenkant van het papier naar de voorkant van de bak gericht. Gebruikt u voorbedrukt papier in de universele bak, dan moet het papier worden geplaatst met de bedrukte zijde naar boven en met de bovenkant van het papier naar de printer toe gericht.
3-14
Door de MODE-toets in te drukken kunt u in de stand PAGINALAYOUT de gewenste papierafmetingen in de papierbak instellen. De printer constateert automatisch welk papier u in de papierbak heeft geplaatst. Plaatst u papier met andere afmetingen dan die welke u met de MODE­toets of vanuit uw software heeft geselecteerd, dan verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd papier van de juiste afmetingen te plaatsen:
PLAATS PAPIER **** PAPIER
( **** geeft aan welke papierafmetingen u in de stand PAGINALAYOUT met de MODE-toets of in uw software heeft geselecteerd.)
Page 75
Universele bak (MF)
Bovenste papierbak
Onderste papierbak

Handinvoer

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
(Bak 1)
(Bak 2)
Afb. 3-4 Invoer vanuit de papierbakken
Als u met de FEEDER-toets HANDINVOER=AAN heeft geselecteerd en papier in de universele bak plaatst, laadt de printer alleen papier uit de universele bak, ongeacht de voorgaande invoerselectie. Selecteert u in voor de universele bak de optie PAPIER IN=DOOR, dan laadt de printer papier automatisch uit de universele bak. Selecteert u de instelling PAPIER IN=STOP, dan wacht de printer met afdrukken tot u op de SEL­toets drukt. U kunt de papierinvoerstand en de papierafmetingen instellen met de FEEDER-toets.
Zie “FEEDER-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.
Opmerkingen Houd rekening met onderstaande punten wanneer u de handmatige papierinvoer gebruikt:
Als de door u gebruikte software een afdrukmenu heeft waarin u handmatige papierinvoer kunt selecteren, gebruikt u uw software om handinvoer in te stellen. Aangezien de via uw software of een opdracht geselecteerde instelling de instelling van de toetsen opheft, is het dan niet nodig de FEEDER-toets te gebruiken om handinvoer te selecteren en de afmetingen van het papier aan te passen.
Gebruikt u voorbedrukt papier, zorg er dan voor dat de bedrukte zijde naar boven is gericht. Plaats het papier met de bovenkant naar de printer toe in de universele bak.
3-15
Page 76
GEBRUIKERSHANDLEIDING

Face-down papieruitvoer

De printer voert papier gewoonlijk naar de bovenkant van de printer uit, met de bedrukte zijde naar beneden (face-down).
Face-up papieruitvoer
U kunt de papieruitvoer-route veranderen, waardoor papier in plaats van naar de bovenkant van de printer naar de achterkant van de printer wordt uitgevoerd. Druk de knop die zich in de papieruitvoerklep aan de achterkant bevindt, links van de selectiegeleider voor de papierroute, naar beneden.
Afb. 3-5 Face-down papieruitvoer
Selectiegeleider
papierroute
Knop
3-16
Papieruitvoerklep achter
Afb. 3-6 Face-up papieruitvoer
De printer voert het papier uit via de papieruitvoerklep aan de achterkant, met de bedrukte zijde naar boven.
Opmerking
Is de face-up papieruitvoer voltooid, vergeet u dan niet om de knop weer in te stellen op face-down papieruitvoer.
Page 77
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

LCD-SCHERM EN LAMPJES

Deze printer is uitgerust met een Liquid Crystal Display (LCD-scherm) en vijf lampjes. Op dit LCD-scherm kunnen diverse meldingen worden weergegeven met een maximum van 16 tekens. Door het oplichten van de lampjes wordt de status van de printer aangegeve n.
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Alarm Lamp
Ready Lamp
Afb. 4-1 LCD-scherm en lampjes
4-1
Page 78
GEBRUIKERSHANDLEIDING

LCD-scherm

Op het LCD-scherm wordt gewoonlijk de huidige printerstatus weergegeven. Door het be di eningspaneel te gebruiken, kunt u de diverse instellingen aanpassen.
Zet u de printer off-line, dan verandert de melding op het LCD-scherm en wordt de door u geselecteerde emulatie aangegeven. Het LCD-scherm geeft ook aan dat u de printer in de huidige emulatie op verschillende manieren kunt instellen.
Wanneer iets niet in orde is, verschijnt op het LCD-scherm een waarschuwingsmelding, een fo utmelding of een storingsmelding.
Raadpleeg “Problemen oplossen” in hoofdstuk 7 voor meer informatie
over deze meldingen.
Printerstatusmeldingen
In onderstaand schema staan de meldingen die betrekking hebben op de printerstatus. Deze meldingen worden tijdens normaal gebruik op het LCD-scherm weergegeve n:
Printerstatusmelding Betekenis
00 KLAAR 001P B1 De printer is klaar om af te drukken. 00 VRIJ 001P B1 De printer is inactief. (alleen in de BR-
Script 2-stand)
AUTO LaserJet 5 De printer staat off-line, in de HP
LaserJet-stand onder automatische emulatieselectie.
HP LaserJet 5 De printer staat off-line, in de HP
LaserJet-stand onder de HP LaserJet­emulatie.
00 BEZIG 001P B1De printer is bezig (alleen BR-Script -
stand)
00 SLAAP 001P B1 De printer staat in de slaapstand
(stroomspaarstand).
01 PRINT 001P B1
e printer is aan het afdrukken.
D
01 PR300 001P B1 Hoewel meer dan 600 dpi is geselecteerd,
verlaagt de printer de resolutie vanwege gebrek aan voldoende geheugen en drukt af in 300 dpi.
01 SX 001P B1 Hoewel de duplex-stand is geselecteerd,
drukt de printer vanwege gebrek aan voldoende geheugen af in simplex-stand.
4-2
02 WACHT 001P B1De printer is aan het opwarmen.
Page 79
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Printerstatusmelding Betekenis
04 ZELFTEST De zelftest wordt uitgevoerd. 05 TESTAFDRUK Er wordt een test afdruk gemaakt. 06 DEMO.PAGINA De demonstratiebladzijde wordt afgedrukt. 06 PRINT CONFIG De printer drukt de huidi ge instellingen af. 06 PRINT FONTS I Een lijst van interne fonts wordt afgedrukt. 06 PRINT FONTS C Een lijst van de fonts in de fontkaart wordt
afgedrukt.
06 PRINT FONTS P Een lijst van permanente d ownload fonts
wordt afgedrukt.
06 PRINT KAART De printer dr ukt de inhoud van een flash
geheugenkaart of een HDD-kaart af.
07 FF PAUZE Pauze in de papiertoevoerfunctie. Als u op
de FORM FEED-toets drukt, wordt het afdrukken hervat .
08 RESET NAAR De printer wordt teruggesteld naar de GEBR.INSTELLING gebruikersinstellingen. (Deze melding
verschijnt slechts even op het LCD­scherm.)
09 RESET NAAR De printer wordt teruggesteld naar de FABR.INSTELLING fabrieksinstellingen. (Deze melding
verschijnt slechts even op het LCD­scherm.)
INITIALISEREN De printer initialiseert de MIO-kaart of
initialiseert voor de BR-Script 2-emulatie.
4-3
Page 80
GEBRUIKERSHANDLEIDING
01 PRINT 002 L
Status Aant. kopieën
Emulatie
... Vaste emulaties worden met twee cijfers aangegeven
“##”
... AUTO HP LaserJet-emulatie
“LJ”
... AUTO BR-Script 2
“BS”
... AUTO HP-GL-emulatie
“GL”
... AUTO EPSON FX-850-emulatie
“FX”
... AUTO IBM Proprinter XL-emulatie
“PR”
Afb. 4-2 LCD-scherm
B1
Papierbak
“B2”
Duplex
“■”
Afdrukstand
“P” “L”
...Universele bak
“MF”
... Handinvoer
“HM”
... Bak 1
“B1”
... Bak 2
... Duplex
... Simplex
“ ”
... Staand ... Liggend
4-4
Page 81

Lampjes

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
De huidige printersta tus wordt aangegeven met oplichtende of knipperende lampjes.
READY
Indicatie Betekenis
Aan Klaar om af te drukken Knippert Aan het opwarmen
DATA
Indicatie Betekenis
Aan Er zitten nog gegevens in de printer buffer. Als
u op FORM FEED drukt, worden deze gegevens afgedrukt.
Knippert Er worden gegevens o ntvangen of verwerkt.
ON LINE
Indicatie Betekenis
Aan De printer is on-line en klaar om af te drukken. Uit De printer is off-line en stop t met afd rukken.
ALARM
LED-indikatie Betekenis
Aan Er is iets niet in orde in de printer.
4-5
Page 82
GEBRUIKERSHANDLEIDING

TOETSEN IN DE NORMALE STAND

In de normale stand kunt u de printer normaal bedienen en instellen. De functies die u in de normale stand kunt uitvoeren, staan aa n de bovenzijde van de toetsen vermeld .
4-6
Afb. 4-3 Toetsen in de normale stand
Opmerking
Onderstaand zijn de fabrieksinstellingen vet ge drukt afgedrukt.
Page 83

SEL-toets

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Met de SEL-toets kunt u d e printerstatus omschakelen van on-line naar off-line en omgekeerd. Als de printer on-line staat, brandt het ON LINE­lampje en kan de p rinter gegevens van de computer ontvangen. Het ON LINE-lampje is uit wanneer de printer off-line staat.
Om de printer in staat te stellen gegevens van de computer te ontvangen, moet hij on-line staan. Om de toetsen op het bedieningspaneel te gebruiken, moet hij off-line staan.
Drukt u op de SEL-toets wanneer de printer on line staat, dan gaat hij off line en geeft het LCD-scherm de huidige emulatie aan.
AUTO LaserJet 5
In de automatische emulatiestand kunt u (OMHOOG) of (OMLAAG) gebruiken om andere emulaties te selecteren.
Opmerkingen
Houd bij de bediening van de SEL-to ets rekening met het volgende:
Alle andere toetsen op het bedieningspaneel (behalve de SEL-toets) kunnen uitsluitend worden bediend wanneer de printer off-line staat.
Als de printer niet in automatische emulatiestand staat, ziet u op het LCD-scherm de huidige emulatie wanneer u op de SEL-toets drukt om de printer off-line te zetten. U kunt dan echter geen andere e mulaties selecteren. Wilt u de printer in andere emulaties instellen, druk dan op de EMULATION-toets en selecteer de gewenste emulatie.
De SEL-toets kan ook gebruikt worden als een soort “nooduitgang”. Wanneer u de draad kwijt bent in de diverse menu’s of wanneer u snel het getoonde menu wilt afsluiten, kunt u de SEL-toets indrukken om de printer vanuit elk willekeurig menu weer on-line te zetten. De printer kan dan weer afd rukken. Heeft u een instelling verand erd en uw keuze definitief gemaakt door op de SET-toets te drukken, dan kunt u de SEL-toets gebruiken om het menu snel af te sluiten. De nieuwe instellingen blijven echter in het geheugen opgeslagen en worden niet gewist wanneer u de SEL-toets indrukt.
4-7
Page 84
GEBRUIKERSHANDLEIDING

SET-toets

Met de SET-toets kunt u opties in het LCD-scherm selecteren en vastleggen. U kunt deze toets ook gebruiken om de printer de geto onde functies te laten uitvoeren.
Wanneer u de SET-to ets indrukt, wordt de geko zen instelling als gebruikersinstelling in het geheuge n van de printer op geslagen. Telkens wanneer u vervolgens de printer aanzet, zijn deze gebruikersinstellingen van kracht. De gebruikersinstellingen blijven van kr acht totdat u nieuwe instellingen opslaat of terugkeert naar de fabrieksinstellingen.
Zie “RESET-toets” elders in dit hoofdstuk voor meer informatie over het
terugkeren naar de fabrieksinstellingen.
Opmerking
Wanneer u de SET-to ets indrukt om een nieuwe instelling vast te leggen, verschijnt er aan het einde van het LCD-scherm eventjes sterretje (*). Wanneer u door de diverse opties bladert, geeft dit sterretje (*) de huidige instelling aan.
(OP) of
▲▲▲▲
(NEER)
▼▼▼▼
Door op (OP) of (NEER) te drukken, bladert u respectievelijk vooruit en achteruit door de instellingen in de diverse menu’s. Druk zo vaak als nodig is op deze toetsen tot de gewenste optie op het LCD­scherm verschijnt.
4-8
Page 85

MODE-toets

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Met de MODE-toets kunt u overschakelen naar standen waar u instellingen kunt wijzigen. Welke menu’s en instellingen er op het LCD­scherm staan, is afhankelijk van d e geselecteerde e mulatie e n opties. Raadpleeg de aangegeven pagina’s voor nadere informatie.
HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL-stand
BR-Script-stand HP-GL-stand
INTERFACE INTERFACE INTERFACE
Interface instellen. (4-19) Interface instellen (4-19). Interface instellen (4-19).
LAYOUT LAYOUT LAYOUT
Afdrukstand, papierafmetingen, marges en dergelijke instellen (4-22).
Horizontale & verticale positie instellen (4-
22).
Afdrukstand, papierafmetingen, marges en dergelijke instellen (4-22).
RESOLUTIE RESOLUTIE RESOLUTIE
Resolutie & HRC instellen (4 -31). Resolutie & HRC instellen (4-31). Resolutie & HR C instelle n (4-31).
PAG.BESCHERMING PAG.BESCHERMING
De gegeve ns op een pagina beschermen (4 -
36).
Niet beschikbaar. De gegeve ns op een pagina beschermen (4 -
36).
GEHEUGENKAART GEHEUGENKAART GEHEUGENKAART
Een Flash-geheugenkaart of een HDD­kaart in HP - stand instellen (4-37).
Een Flash-geheugenkaart of een HDD­kaart instellen (4-37).
Een Flash-geheugenkaart of een HDD­kaart instellen (4-37).
GEAVANCEERD GEAVANCEERD GEAVANCEERD
Netwerk-stand, printdichtheid en dergelijke instellen ( 4-46).
Netwerk-stand, printdichtheid en dergelijke instellen ( 4-46).
Netwerk-stand, printdichtheid en dergelijke instellen ( 4-46).
PAGINATELLER PAGINATELLER PAGINATELLER
Aantal afgedrukte pagina’s a angeven (4-
52).
Aantal afgedrukte pagina’s a angeven (4-
52).
Aantal afgedrukte pagina’s a angeven (4-
52).
eindigen eindigen eindigen
Afsluiten en overschakelen naar off-line stand (4-52).
Afsluiten en overschakelen naar off-line stand (4-52).
Afsluiten en overschakelen naar off-line stand (4-52).
4-9
Page 86
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Instellingen van de MODE-toets in de stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL
De volgende tabel toont alle instellingen die met de MODE-toets gemaakt kunnen worden in de stand voor HP LaserJet, EPSON FX - 850 en IBM Proprinter XL.
Opmerking
De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige e mulatie, de printerstatus, en van enige toebehoren die op de pr inter zijn geïnstalleerd.
Stand Instelmenu Opties Instellingen INTERFACE I/F=PARALLEL HOGE SNELH=AAN AAN of UIT (Z
ie 4-19.)
I/F=RS-232C Baudrate=9600 150, 300, 600, 1200, 2400, 4800,
I/F=USB I/F=OPTIE I/O
I/F=AUTO TIME-OUT=5s 1 tot 99 seconden
BI-DIR=AAN AAN of UIT
Aantal bits=8 bits 7 of 8 bits Pariteit=GEEN GEEN, EVEN Stop Bit=1 bits 1 of 2 stop bits Xon/Xo ff=AAN AAN of UIT
DTR (ER)=AAN AAN of UIT Robuust Xon=UIT AAN of UIT
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
Uitsluitend beschikbaar wanneer een los verkrijgbare MIO­kaart is geïnstalleerd
MIO-instelling
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
PAR. INSTELLING Bi-directionele instellingen voor
HOGE SNELH=AAN AAN o f UIT BI-DIR=AAN AAN of UIT
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
RS232-instelling Parameters voor AUTO stand
Baudrate=9600 150, 300, 600, 1200, 2400, 4800,
Aantal bits=8 bits 7 of 8 bits Pariteit=GEEN GEEN, EVEN of ONEVEN Stop Bit=1 bits 1 of 2 stop bits Xon/Xo ff=AAN AAN of UIT
DTR (ER)=AAN AAN of UIT Robuust Xon=UIT AAN of UIT
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
9600, 19200, 38400, 57600 of 115200 baud
of ONEVEN
INTERFACE-stand
.
De beschikbare instellingen op de MIO-kaart staan mogelijk in het menu met de opties
INTERFACE stand
AUTO
PAR. INSTELLING
9600, 19200, 38400, 57600 of 115200 baud
RS232-INSTELLING
4-10
Page 87
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Stand (vervolg) Instelmenu Opties Instellingen INTERFACE (vervolg)
LAYOUT AFDRUKSTAND AFDRUK=STAAND Staand of Liggend
(zie 4-22) AUTOMATISCH AUTO LF=UIT AAN … LF + CR
RESOLUTIE RESOLUTIE RESOLUTIE 300 of 600 dpi
(zie 4-31) HRC-INSTELLING HRC=NORMAAL UIT, LICHT, NORMAAL of
PAG.BESCHERMING (zie 4-36) GEHEUGENKAART Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart niet is geformatteerd: (zie 4-37) (uitsluitend HP-
stand) KAART1
KAART2
I/F AUTO (vervolg)
PAGINALAYOUT PAPIER=LETTER
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
BESCHERM=AUTO AUTO, UIT, LETTER, A4 of
FORMATTEER KAART De Flash geheugenkaart of de
eindigen
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
MIO-instelling
AUTO CR=UIT AAN … LF, FF of VT + CR
AUTO WRAP=UIT AAN … Auto wrap aan
AUTO SKIP=AAN AAN … Auto FF aan ondermarge (HP-stand) UIT … Geen FF aan ondermarge AUTO MASK=UIT AAN … Auto mask aan
(EPSON- & IBM-stand) UIT … Auto mask uit eindigen Afsluiten en overschakelen naar
(Voor 110/120V model) PAPIER=A4 (Voor 220/240V model) KANTL L=0C 0 tot 126 kolommen KANTL R=80C (Letter, Staand) KANTL R=78C (A4, Staand) BOVENM.=0,5” (HP-stand) 0, 8,4, 12,7, 25,4, 38,1 of 50,8
ONDERM.=0,5” (HP-stand) REGELS=60R (HP, Letter, Staand) REGELS=64R (HP, A4, Staand) X OFFSET=0 -500 (links) tot +500 (rechts)
Y OFFSET=0 -500 (neer) tot +500 (op) punten eindigen Afsluiten en overschakelen naar
Uitsluitend beschikbaar wanneer een los verkrijgbare MIO-kaart is geïnstalleerd instellingen op de MIO-kaart staan mogelijk in het menu met de opties
.
UIT … alleen CR
UIT… LF, FF of alleen VT
UIT … Auto wrap uit
AUTOMATISCH
LETTER, LEGAL, A4, A5, A6, B5, B6, EXECUTIVE, COM10, Monarch, C5 en DL
10 tot 136 kolommen
10 tot 136 kolommen
mm
0, 8,4, 12,7, 25,4, 38,1 of 50,8
mm
5 tot 128 regels/pagina
5 tot 128 regels/pagina
punten
PAGINALAYOUT-stand
LAYOUT-stand
DONKER
RESOLUTIE-stand
LEGAL
HDD-kaart formatteren
GEHEUGENKAART 1(2)
De beschikbare
.
4-11
Page 88
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Stand (vervolg) Instelmenu Opties Instellingen GEHEUGENKAART Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart is geformatteerd: (uitsluitend HP stand) DATA UITVOEREN De gegevens op de kaart uitvoeren
DATA-ID=##### De geselecteerde gegevens uitvoeren eindigen Afsluiten en overschakelen naar DATA
INHOUD KAART De inhoudsopgave van de kaart
OPSLAAN DATA OPSLAAN Op te slaan gegevens doorgeven
SET TOETS--> STOP Stoppen met het opslaan van gegevens DATA-ID=##### De identificatie voor de opgeslagen
MACRO OPSLAAN Een macro opslaan
MACRO-ID=##### De identificatie voor de opgeslagen
EERSTE FONT Eerste lettertype op slaan
FONT-ID=##### Identificatie voor opgeslagen eerste
TWEEDE FONT Tweede lettertype opslaan
FONT-ID=##### Identificatie voor opgeslagen tweede
DOWNLOAD FONT Download lettertype opslaan
FONT-ID=##### Identificatie voor opgeslagen download
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
WISSEN MACRO-ID=##### De geselecteerde macro wissen
DATA-ID=#### De geselecteerde gegevens wissen FONT-ID=##### Het geselecteerde lettertype wissen FORMATTEER KAART De Flash-geheugenkaart formatteren
SET –> WIS ALLES De kaart formatteren eindigen Afsluiten en overschakelen naar
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
GEAVANCEERD NETWERK PANEELSLOT=UIT AAN of UIT
(zie 4-46) PINCODE=### Een PIN-nummer invoeren
AUTO FF=UIT AAN of UIT
WACHTTIJD=5s 1 tot 99 seconden voor AUTO AAN ONDERDR. FF=UIT AAN of UIT TONER OP=DOORG. DOORG. of STOP eindigen Afsluiten en overschakelen naar
HERVATTEN HERVAT=HAND AUTO of HAND SCHAALBAAR FONT FONT=ALLE ALLE, LJ4
PRINTDICHTHEID
INPUT BUFFER
INSTELL. OPSLAAN OPSLAAN INST. 1 De huidige instellingen opslaan als nr. 1
eindigen Afsluiten en overschakelen naar de
PAGINATELLER
(zie 4-52)
EINDIGEN Eindigen.
(zie 4-52)
TELLER=0 Weergeven hoeveel pagina’s zijn
■■■■■
❏❏❏❏❏
OPSLAAN INST. 2 De huidige instellingen opslaan als nr. 2
UITVOEREN
afdrukken.
gegevens instellen
macro instellen.
lettertype instellen
lettertype instellen
lettertype instellen
GEHEUGENKAART
FORMATTEER KAART
GEHEUGENKAART
NETWERK-stand
De printdichtheid vergroten of verkleinen (15 niveaus).
De capaciteit van de input
buffer verhogen/verlagen (15 levels)
geavanceerde stand
afgedrukt
4-12
Page 89
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Instellingen van MODE-toets in BR-Script 2-stand
De volgende tabel geeft alle instellingen die met de MODE-toets gemaakt kunnen worden in de BR-Script 2-emulatie.
Opmerking
De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige e mulatie, de printerstatus, en van enige toebehoren die op de pr inter zijn geïnstalleerd.
Stand Instelmenu Opties Instellingen INTERFACE Als voor HP-stand
(zie 4-19) LAYOUT X OFFSET-0 -500 (links) tot +500 (rechts) dots
(zie 4-22) Y OFFSET=0 -500 (neer) tot +500 (op) dots
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
RESOLUTIE RESOLUTIE RESOLUTIE=600 300, 600 of 1200 dpi (zie 4-31) APT-INSTELLING APT=UIT AAN of UIT
HRC-INSTELLING HRC=NORMAAL UIT, LICHT, NORMAAL of
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart niet is geformatteerd:
(zie 4-37) KAART1
KAART2
GEHEUGENKAART Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart is geformatteerd:
(zie 4-37) KAART1 DATA UITVOEREN De gegevens op de kaart
KAART2 DATA-ID=##### De geselecteerde gegevens
FORMATTEER KAART De Flash-geheugenkaart of de
eindigen
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
INHOUD KAART De inhoudsopgave van de kaart
OPSLAAN DATA OPSLAAN Op te slaan gegevens doorgeven
SET TOETS--> STOP Stoppen met het opslaan van
DATA-ID=##### De identificatie voor de
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
WISSEN MACRO-ID=##### De geselecteerde macro wissen
DATA-ID=#### De geselecteerde gegevens
FONT-ID=##### Het geselecteerde lettertype
FORMATTEER KAART De kaart formatteren
SET –> WIS ALLES De kaart formatteren eindigen Afsluiten en overschakelen naar
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
PAGINALAYOUT-stand
DONKER
RESOLUTIE-stand
HDD-kaart formatteren
GEHEUGENKAART 1(2)
uitvoeren
uitvoeren
afdrukken
gegevens
opgeslagen gegevens instellen
GEHEUGENKAART
wissen
wissen
FORMATTEER KAART
GEHEUGENKAART 1(2)
4-13
Page 90
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Stand (vervolg) Instelmenu Opties Instellingen GEAVANCEERD NETWERK PANEELSLOT=UIT AAN of UIT
(zie 4-46) PINCODE=### Een PIN-nummer invoeren
AUTO FF=UIT AAN of UIT
WACHTTIJD=5s 1 tot 99 seconden voor AUTO
ONDERDR. FF=UIT AAN of UIT TONER OP=DOORG. DOORG. Of STOP eindigen Afsluiten en overschakelen naar
PRINT FOUTLIJST PRINT FOUTLIJST=UIT AAN of UIT HERVATTEN HERVAT=HAND AUTO of HAND PRINTDICHTHEID
INPUT BUFFER
INSTELL. OPSLAAN OPSLAAN INST. 1 De huidige instellingen opslaan
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
PAGINATELLER
(zie 4-52)
EINDIGEN Afsluiten
(zie 4-52)
TELLER=0 Weergeven hoeveel pagina’s
■■■■■
❏❏❏❏❏
OPSLAAN INST. 2 De huidige instellingen opslaan
AAN
de NETWERK-stand
De printdichtheid vergroten of verkleinen (15 niveaus).
De capaciteit van de input
buffer verhogen/verlagen (15 levels)
als nr. 1
als nr. 2
GEAVANCEERD stand
zijn afgedrukt
4-14
Page 91
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
A
A
A
A
A
Instellingen van MODE-toets in HP-GL-stand
De volgende tabel geeft alle instellingen die met de MODE-toets gemaakt kunnen worden in de HP-GL-stand.
Opmerking
De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige e mulatie, de printerstatus, en van enige toebehoren die op de pr inter zijn geïnstalleerd.
Stand Instelmenu Opties Instellingen INTERFACE Als voor HP LaserJet-stand
(zie 4-19) LAYOUT
(zie 4-22)
RESOLUTIE RESOLUTIE RESOLUTIE=600 300, 600 of 1200 dpi (zie 4-31) HRC-INSTELLING HRC=NORMAAL UIT, LICHT, NORMAAL of DONKER
PAGINALAYOUT PAPIER=LETTER
(Voor 110/120V model)
X OFFSET= 0 -500 (links) tot +500 (rechts) dots Y OFFSET= 0 -500 (op) tot +500 (neer)
eindigen
GRAFISCHE STAND PEN INSTELLEN
INSTELLEN=PEN1 PEN1 t/m 6
AFM #=3 punten 1 tot 10 punten (pengrootte in
GRIJS #=100% 15, 30, 45, 75, 90, of 100%
eindigen
eindigen
KIES TEKENSET
STANDAARDSET Standaardtekenset
ANSI ASCII Raadpleeg de tekensets op pagina 4-
ANDERE SET Een andere tekenset
ANSI ASCII Raadpleeg de tekensets op pagina 4-
eindigen
eindigen
eindigen Afsluiten en overschakelen naar
LETTER, LEGAL, A4, A5, A6, B5, B6, EXECUTIVE, COM10, MONARCH, C5, en DL
dots
fsluiten en overschakelen naar de
PAGINALAYOUT-stand
(Grootte plus grijs-percentage voor de geselecteerde pen instellen.)
punten)
(# is het geselecteerde pennummer)
(# is het geselecteerde pennummer)
fsluiten en overschakelen naar
INSTELLEN=PEN1–6
fsluiten en overschakelen naar de
GRAFISCHE stand
28
28
fsluiten en overschakelen naar de
GRAFISCHE stand
fsluiten en overschakelen naar
LAYOUT-stand
RESOLUTIE-stand
4-15
Page 92
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Stand (vervolg) Instelmenu Opties Instellingen PAG.BESCHERMING BESCHERM=AUTO AUTO, UIT, LETTER, A4 of LEGAL
(zie 4-36) eindigen Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART Als voor BR-Script-stand
(zie 4-37)
GEAVANCEERD Als voor HP LaserJet-stand
(zie 4-46)
PAGINATELLER
(zie 4-52)
eindigen Afsluiten
(zie 4-52)
TELLER=0 Weergeven hoeveel pagina’s zijn
GEHEUGENKAART
afgedrukt
4-16
Page 93
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Basishandelingen
Onthoud de volgende basishandelingen wanneer u de MODE-toets gebruikt:
1. Druk de SEL-toets in om de printer in off-line te zetten.
2. Druk op de MODE-toets om toegang te krijgen tot de verschillend e standen.
De eerste stand verschijnt op het LCD-scherm.
INTERFACE
• Druk op de of toets om vooruit of achteruit door de opties te
bladeren. (Druk op de MODE-toets om vooruit te bladeren.)
INTERFACE ▼ of LAYOUT
of RESOLUTIE of
• Druk op de SET -toets om over te schakelen naa r het volgende menu.
Stand SET Instelmenu SET Opties.
Druk op of op om de functie in het LCD-scherm te
selecteren.
I/F=PARALLEL ▼ of I/F=RS-232C ▼ of ▲
I/F=OPTIE ▼ of
• Druk op de SET-toets om de nieuwe instelling effectief te maken.
Vervolgens gaat u verder naar de volgende selectie, of eindigt u en keert u terug naar het niveau van het eerste menu.
Wanneer u “Eindigen” z iet staan kunt u de SET -toets indrukken om over te schakelen naar een vorig menu.
3. Kies “Eindigen” en druk op de SET-toets om de printer off-line te zetten.
Drukt u tijdens het maken van instellingen op de SEL-toets, dan wordt het menu afgesloten en gaat de printer off-line. De instellingen die u met de SET-toets heeft vastgelegd, blijven geldig.
4-17
Page 94
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Praktijkvoorbeeld: de parallelle interface selecteren
Voor dit voorbeeld wordt de parallelle interface handmatig geselecteerd.
1. Druk op de SEL-toets om de printer off-line te zetten.
2. Druk op de MODE-toets.
3. Druk op de SET-toets.
4. Druk op of op totdat de gewenste interface op het LCD-scherm
Op het LCD-scherm verschijnt he t eerste menu.
INTERFACE
Wanneer u toegang krijgt tot de INTERFACE-stand, verschijnt de huidige interface met een sterretje (*) op het LCD-scherm.
I/F=AUTO *
verschijnt.
I/F=PARALLEL
MELDING OP LCD-SCHERM INTERFACE -stand
I/F=PARALLEL Parallelle interface I/F=RS-232C RS-232C seriële interface I/F=USB Universele seriële bus interface I/F=OPTIE De optionele MIO-interface I/F=AUTO Automatische interfaceselectie
Opmerking
De I/F = OPTIE kan uitsluitend worden gekozen als een optionele MIO­interface geplaatst is.
5. Druk op de SET-toets om de gekozen instelling effectief te maken. Rechts op het LCD-scherm verschijnt even een sterretje (*) verschijnt.
Hierna wordt de stand voor instellingen afgesloten en wordt overgeschakeld naar het Interface-menu.
INTERFACE
4-18
Page 95

INTERFACE

HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
6. Druk op of op totdat de melding EINDIGEN op het LCD-scherm verschijnt.
EINDIGEN
7. Druk op de SET-toets.
De printer gaat automatisch weer off-line.
De automatische interfaceselectie is standaard ingesteld. U gebruikt de INTERFACE-stand om bepaalde instellingen handmatig in te stellen.
Melding op LCD-scherm INTERFACE-stand
I/F=PARALLEL Parallelle interface I/F=RS-232C RS-232C Seriële interface I/F=USB Universele seriële bus interface I/F=OPTIE De optionele MIO-interface I/F=AUTO Automatische interfaceselectie
Selecteer het instelmenu en ga vandaar naar het menu met de opties om de instellingen te veranderen. U doet dit als volgt:
Automatische interfaceselectie
1. Om de automatische interfaceselectie te gebruiken, kiest u de functie op het LCD-scherm op de volgende wijze:
I/F=AUTO
2. Wanneer u deze functie met behulp van de SET-toets selecteert, verschijnt het volgende instelmenu op het LCD-scherm:
TIME-OUT
4-19
Page 96
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3. Als u nogmaals op SET drukt, verschijnt o p onderstaande melding het
U stelt de TIME-OUT met of met in tussen 1 en 99 sec. De fabrieksinstelling is 5 sec. De TIME-OUT is de tijdspanne waarin de printer geen andere automatische interfacewijzigingen toelaat.
Ook al kiest u voor automatische interfaceselectie, toch moeten voor de seriële interface de communicatieparameters worden ingesteld, voor de parallelle interface de snelle/bi-directionele communicatie en, indien dit voor de MIO-kaart nodig is, de optionele interface-instellingen. Zie onderstaande tabellen.
Zie “Automatische interfaceselectie” in hoofdstuk 3 voor meer informatie hierover.
Parallelle interface
Wanneer u de bi-directionele parallelle interface wilt gaan gebruiken, kiest u de interface op het LCD-scherm als volgt:
LCD-scherm:
TIME-OUT= 5s *
I/F=PARALLEL
Kiest u de parallelle interface, dan moeten de volgende instellingen in het menu met de optie gemaakt worden:
Melding op LCD-scherm Snelle en bi-directionele parallelle
communicatie
HOGE SNELH=AAN Zet de snelle parallelle communicatie aan
of uit.
BI-DIR=AAN Zet de bi-directionele parallelle
communicatie aan of uit.
De bovenstaande snelle/bi-directionele instellingen worden gebruikt voor de bi-directionele parallelle interface van deze printer. De bi-directionele interface is compatibel met de standaard parallelle interface. Al gebruikt deze interface dezelfde kabel, hardware en software als de standaard parallelle interface, u heeft toch een printer driver of software nodig die deze kenmerken ondersteunt om de extra capaciteiten van de bi­directionele interface te kunnen gebruiken. Onder deze extra capaciteiten vallen onder andere bi-directionele communicatie tussen computer en printer, en snellere gegevensoverdracht. Raadp l eeg de leverancier van uw software als u niet zeker weet of uw software bi-directionele parallelle voorzieningen ondersteunt.
4-20
Page 97
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Seriële interface
Wilt u de seriële interface gaan gebruiken, zorg er dan voor dat u de communicatieparameters op de printer en de computer hetzelfde instelt. U moet deze ook voor de automatische interfaceselectie instellen.
Melding op LCD-scherm P arameters Instellingen
BAUDRATE= 9600 BaudRate
(transmissiesnelheid)
AANTAL BITS=8bits Aantal bits PARITEIT =GEEN
STOP BITS = 1BIT
Pariteit (controle op gegevensfouten)
Stop bits (gegevensscheiding)
XON/XOFF=AAN Xon/Xoff
(protocol voor aansluitings-
bevestiging)
DTR(ER) =AAN
(werkt alleen wanneer Xon/Xoff=AAN)
ROBUUST XON =UIT
(werkt wanneer XON/XOFF=AAN)
Gegevensterminal gereed (ER)
Robuust Xon AAN: Zendt tijdens het wachten
150, 300, 600, 1200, 2400, 4800, 9600, 19200, 38400, 57600, 115200 baud
7 bits of 8 bits
None, even, of oneven
1 of 2
AAN: DTR & Xon/Xoff-
aansluiting
UIT: alleen DTR-aansluiting
AAN: Maak DTR (ER) laag
als de buffer vol is.
UIT: Maak DTR (ER) niet laag
als de buffer vol is. DTR(ER) wordt alleen laag wanneer de printer off-line staat.
Xon.
UIT: Zendt Xon eenmaal, wanneer
de printerstatus verandert van off-line naar on-line.
Universele seriële bus (USB) interface
Als uw computer een USB-interface heeft, kunt u de printer en de computer met deze USB-interface op elkaar aansluiten. Wanneer de USB-interface gebruikt wordt, selecteert u de interface als volgt op het LCD-scherm:
I/F=USB
4-21
Page 98
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Optionele interface
Heeft u een in de handel verkrijgbare modulaire input/output (MIO) kaart in uw printer geïnstalleerd, dan kunt u de optionele MIO-interface in deze mode selecteren. Mochten voor de geïnstalleerde MIO-kaart optionele interface-instellingen nodig zijn, dan verschijnen die onder dit menu. Zie voor deze instellingen de handleiding van de MIO-kaart.
Opmerking
Deze instelling kan alleen worden gemaakt als er een optionele MIO-kaart in de printer is geïnstalleerd. Raadpleeg voor installatie van een MIO-
kaart “MIO-kaart” in hoofdstuk 5.

LAYOUT

AFDRUKSTAND
I/F=OPTIE
Wanneer u “AFDRUKSTAND” selecteert, kunt u de afdrukstand instellen op Staand of op Liggend.
Opmerking De afdrukstandselectie kan uitsluitend worden gebruikt in d e stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL. In andere emulatiestanden werkt deze selectie niet.
Deze printer kan pagina’s afdrukken in staande afdrukstand, of liggend. Op het LCD-scherm staat welke afdrukstand er momenteel is geselecteerd.
STAAND
LIGGEND
Afb. 4-4 Afdrukstand
4-22
Page 99
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Wanneer u de instelstand selecteert, wordt op het LCD-scherm de huidige afdrukstand met een sterretje aangegeven.
AFDRUK=STAAND *
Druk op of totdat d e gewenste afdrukstand op het LCD -scherm staat.
Melding op LCD-scherm Afdrukstand
AFDRUK=STAAND Staand AFDRUK=LIGGEND Liggend
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
Er verschijnt even een sterretje (*) rechts op het LCD-scherm. Hierna verlaat de printer automatisch de instellingen en keert hij terug naar de LAYOUT stand.
Als Staand is geselecteerd, staat onderstaande melding op het LCD­scherm:
00 KLAAR 001P B1
Als Liggend is geselecteerd, staat onderstaande melding op het LCD­scherm:
00 KLAAR 001L B1
4-23
Page 100
GEBRUIKERSHANDLEIDING
AUTOMATISCH
Opmerking
De instellingen in dit menu zijn alleen effectief in de stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL. In andere emulatiestanden zijn ze niet beschikbaar.
De instellingen voor pa gina en regeleinde worden in d it menu gemaakt.
Melding op LCD-scherm Instelling Automatische stand
AUTO LF =UIT
AUTO CR =UIT
AUTO WRAP =UIT
AUTO SKIP =AAN
AUTO MASK =UIT
AAN UIT
AAN UIT
AAN Bij het b e reiken van de rechter kantlijn gaat de printer
UIT De printer gaat bij het bereiken van de rechter kantlijn
AAN N a het bedrukken van de onderste regel gaat de
UIT De printer gaat niet automatisch naar het volgende
AAN De ingestelde onder- en bovenmarge worden niet
UIT De printer werkt volgens de instellingen voor onder-
CR CR+LF CR CR
LF LF+CR, FF FF+CR, VT VT+CR LF LF, FF FF, VT VT
automatisch naar het begin van d e volgende regel.
niet automatisch naar de volgende regel.
printer automatisch verder op het volgende vel.
vel.
gebruikt. De paginalengte is automatisch ingesteld op 11” voor papier van Letter- of A4-formaat, en is ingesteld op 14” voor papier van Legal-formaat.
en bovenmarge die zijn gemaakt via het bedieningspaneel.
4-24
Opmerking over “AUTO MASK”
Gebruikt u software met een andere emulatie dan de HP emulatie, zorgt u er dan voor dat “AUTO MASK” AAN staat. Bij gebr uik van Letter- of A4-papier zullen de bovenste en onderste twee regels niet worden bedrukt.
De automatische stand is afhankelijk van de ingestelde emulatiestand.
O
: De instellingen kunnen worden gewijzigd.
X
: De instellingen zijn vast en kunnen niet word en gewijzigd.
Deze instellingen verschijnen niet op het LCD-scherm.
: U krijgt geen toegang tot deze instellingen.
Loading...