Brother DS-120 User's Guide

Page 1
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
DE BASISPRINCIPES
Gecomputeriseerde naaimachine
VAN HET NAAIEN
Bedieningshandleiding
NAAISTEKEN
Productcode: 888-V60/V61/V62/V63/V64/V65
APPENDIX
Page 2
Page 3
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees deze veiligheidsinstructies voordat u probeert de machine te gebruiken.
GEVAAR - Verklein de kans op een elektrische schok:
1 Haal altijd de stekker uit het stopcontact direct na gebruik, wanneer u de machine gaat reinigen, wanneer
u vormen van onderhoud verricht zoals genoemd in deze handleiding, en wanneer u de machine
onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING - Verklein het risico op brandwonden, brand, een
elektrische schok of persoonlijk letsel.
2 Haal altijd de stekker uit het stopcontact wanneer u vormen van onderhoud verricht zoals genoemd in
deze handleiding:
• Voordat u de stekker uit het stopcontact haalt, zet u de hoofdschakelaar van de machine eerst op “O” om de machine uit te schakelen. Vervolgens pakt u de stekker beet om deze uit het stopcontact te trekken. Trek niet aan het snoer.
• Steek de netstekker direct in een wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoer.
• Haal altijd de stekker uit het wandstopcontact bij een stroomstoring.
3 Gevaren in verband met elektriciteit:
• Sluit de machine aan op een stopcontact met wisselstroom binnen het op de kenplaat aangegeven bereik. Sluit de machine niet aan op een stopcontact met gelijkstroom of omvormer. Als u niet zeker weet welke stoomvoorziening u hebt, neem dan contact op met een gekwalificeerd elektricien.
• Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aanschaf.
4 Gebruik de machine nooit als een snoer of stekker beschadigd zijn, als hij niet goed werkt, als u hem hebt
laten vallen of als er water op is gemorst. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende dealer of een
erkend servicecentrum als hij moet worden nagekeken of gerepareerd, of als er elektrische of mechanische
aanpassingen nodig zijn.
• Wanneer u iets ongebruikelijks opmerkt aan de machine - tijdens gebruik of opslag - zoals geur, verkleuring, hitte, vervorming, gebruik de machine dan niet, of zet de machine onmiddellijk uit op en haal direct de netstekker uit het stopcontact.
• Wanneer u de machine vervoert, draag hem dan aan het handvat. Wanneer u de machine optilt aan een ander onderdeel, kan deze vallen, met letsel als gevolg.
• Maak geen plotselinge of onvoorzichtige bewegingen wanneer u de machine optilt. Daarmee kunt u letsel oplopen aan uw rug of knieën.
1
Page 4
————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
5 Houd uw werkvlak altijd vrij:
• Gebruik de machine nooit wanneer de luchtopeningen zijn geblokkeerd. Houd de ventilatieopeningen van de machine en het voetpedaal vrij van pluisjes, stof en losse stukken stof.
•Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
•Gebruik geen verlengsnoer. Steek de netstekker direct in een wandstopcontact.
•Stop nooit voorwerpen in openingen en zorg dat er geen voorwerpen in kunnen vallen .
• Gebruik de machine niet op plaatsen waar spuitbussen worden gebruikt of waar zuurstof wordt toegediend.
• Gebruik de machine niet in de buurt van een warmtebron, zoals een fornuis of strijkbout. Dan zou de machine, het netsnoer of de stof in brand kunnen vliegen, met brand of een elektrische schok als gevolg.
• Plaats de machine niet op een instabiel oppervlak, zoals een tafel die wankelt of niet recht staat. Dan kan de machine vallen, met letsel als gevolg.
6 Wees vooral voorzichtig tijdens het naaien:
•Let altijd goed op de naald. Gebruik geen verbogen of beschadigde naalden.
• Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Wees vooral voorzichtig in de buurt van de naald.
• Zet de hoofdschakelaar in de stand “O” om de machine uit te zetten, wanneer u iets aanpast in de buurt van de naald.
•Gebruik geen beschadigde of onjuiste steekplaat. Daardoor zou de naald kunnen breken.
• Trek of duw de stof niet tijdens het naaien. Volg de instructies wanneer u stikt uit de vrije hand, zodat u de naald niet buigt. Daardoor zou hij kunnen breken.
7 Deze machine is geen speelgoed:
• Let goed op wanneer de machine wordt gebruikt door kinderen en let op als er kinderen in de buurt zijn.
• Houd de plastic zak waarin de machine wordt geleverd uit de buurt van kinderen, en zorg dat hij veilig wordt afgevoerd. Laat kinderen nooit met de zak spelen. Er is gevaar dat ze hierin stikken.
• Gebruik de machine niet buiten.
8 Voor een langere levensduur:
• Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of in een vochtige omgeving. Gebruik of plaats het apparaat niet in de buurt van een verwarming, strijkbout, halogeenlamp of andere warme voorwerpen.
• Gebruik voor het schoonmaken van de behuizing alleen neutrale zeep of reinigingsmiddelen. Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen; gebruik deze middelen dus nooit.
• Raadpleeg de bedieningshandleiding altijd wanneer u onderdelen, de persvoet, de naald of andere delen verwisselt of installeert.
2
Page 5
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
9 Voor reparatie of bijstellingen:
• Als de verlichtingsunit (LED) beschadigd is, moet deze door een erkende dealer worden vervangen.
• Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst in de probleemoplossing achter in deze bedieningshandleiding of u de reparatie of bijstelling zelf kunt uitvoeren. Kunt u het probleem niet verhelpen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother­dealer.
Gebruik de machine alleen zoals bedoeld, volgens de beschrijvingen in deze handleiding.
Gebruik uitsluitend accessoires die zijn aanbevolen door de fabrikant, zoals beschreven in deze handleiding.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Meer productinformatie vindt u op onze website www.brother.com
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
VOOR GEBRUIKERS BUITEN EUROPA:
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen) met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens, tenzij onder toezicht of met instructies over het gebruik van het apparaat door degene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed op dat kinderen niet met het apparaat spelen.
VOOR GEBRUIKERS BINNEN EUROPA:
Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis als zij toezicht of instructies krijgen omtrent het veilige gebruik van het apparaat en als zij de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht uitgevoerd worden door kinderen.
ALLEEN VOOR GEBRUIKERS IN
GROOTBRITTANNIË, IERLAND, MALTA EN CYPRUS
BELANGRIJK
• Als u de stekkerzekering moet vervangen, gebruikt u een zekering die is goedgekeurd door ASTA voor BS 1362 (met het -teken) met de sterkte die op de stekker is aangegeven.
• Plaats de zekeringkap altijd terug. Gebruik nooit zekeringen waarvan de zekeringskap ontbreekt.
• Als het beschikbare stopcontact niet geschikt is voor de stekker van deze apparatuur, schaf dan via de erkende dealer het juiste snoer aan.
3
Page 6
————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
INHOUDSOPGAVE
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ......................................................................... 1
1. UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ............................................................6
ACCESSOIRES .....................................................................................................................6
Accessoires in het pakket ................................................................................................................................6
Optionele accessoires ...................................................................................................................................... 7
Opbergvak voor accessoires ............................................................................................................................ 7
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE .....................................................................8
De belangrijkste onderdelen ............................................................................................................................ 8
Naald- en persvoetgedeelte ............................................................................................................................. 9
Bedieningstoetsen ............................................................................................................................................9
Bedieningspaneel ........................................................................................................................................... 10
Klospen .......................................................................................................................................................... 10
WERKEN MET UW NAAIMACHINE ..................................................................................12
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom .......................................................................................................... 12
Stroomvoorziening ......................................................................................................................................... 12
Voetpedaal ..................................................................................................................................................... 13
Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) ...................... 13
Naaldstopstand wijzigen ................................................................................................................................ 13
DE MACHINE INRIJGEN ...................................................................................................14
Spoel opwinden .............................................................................................................................................. 14
Onderdraad inrijgen ....................................................................................................................................... 19
Bovendraad inrijgen ....................................................................................................................................... 22
Onderdraad omhooghalen ............................................................................................................................. 27
NAALD VERVANGEN .......................................................................................................28
Voorzorgsmaatregelen met naalden ..............................................................................................................28
Soorten naalden en toepassingen ................................................................................................................. 28
Naald controleren ........................................................................................................................................... 29
Naald vervangen ............................................................................................................................................29
Naaien met een tweelingnaald ....................................................................................................................... 31
DE PERSVOET VERVANGEN ............................................................................................. 33
De persvoet vervangen .................................................................................................................................. 33
Persvoethouder verwijderen .......................................................................................................................... 34
2. DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN .......................................................36
NAAIEN .............................................................................................................................36
Algemene procedure voor het naaien ............................................................................................................ 36
Steken selecteren .......................................................................................................................................... 37
Steeklengte en steekbreedte instellen ........................................................................................................... 38
Beginnen met naaien ..................................................................................................................................... 39
Draadspanning ............................................................................................................................................... 41
NUTTIGE NAAITIPS ..........................................................................................................42
Proefnaaien .................................................................................................................................................... 42
Van naairichting veranderen ..........................................................................................................................42
Rondingen naaien .......................................................................................................................................... 42
Dikke stof naaien ............................................................................................................................................ 42
Klittenband bevestigen ...................................................................................................................................43
Dunne stof naaien .......................................................................................................................................... 44
Stretchstof naaien .......................................................................................................................................... 44
Cilindervormige stukken naaien .....................................................................................................................44
4
Page 7
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
3. NAAISTEKEN .................................................................................................45
OVERHANDSE STEKEN .....................................................................................................45
Werken met de zigzagvoet ............................................................................................................................. 45
Werken met de overhandse steekvoet ...........................................................................................................46
ELEMENTAIRE STEKEN ......................................................................................................47
Elementaire steken ........................................................................................................................................ 47
BLINDZOOMSTEKEN NAAIEN .........................................................................................48
KNOOPSGATEN NAAIEN .................................................................................................51
Knopen aanzetten .......................................................................................................................................... 55
RITS INZETTEN .................................................................................................................57
STRETCHSTOF NAAIEN EN ELASTIEK INZETTEN .............................................................59
Stretchstof naaien .......................................................................................................................................... 59
Elastiek bevestigen ........................................................................................................................................ 59
APPLICATIES, PATCHWORK EN QUILTS NAAIEN ...........................................................61
Applicaties ......................................................................................................................................................62
Patchwork (fantasie-quilt) ...............................................................................................................................62
Aan elkaar zetten ...........................................................................................................................................62
Quilten ............................................................................................................................................................ 63
Fantasiequilts naaien ..................................................................................................................................... 64
VERSTEVIGINGSSTEKEN ...................................................................................................66
Drievoudige stretchsteek ................................................................................................................................ 66
Trenzen naaien .............................................................................................................................................. 66
DECORATIEF NAAIWERK .................................................................................................68
Fagotsteken naaien ........................................................................................................................................ 69
Schelpsteken naaien ......................................................................................................................................70
Smokwerk ...................................................................................................................................................... 70
Schelprijgsteken naaien ................................................................................................................................. 71
Verbindingssteken naaien .............................................................................................................................. 71
Erfstukwerk .................................................................................................................................................... 72
4. APPENDIX .....................................................................................................73
STEEKINSTELLINGEN ........................................................................................................73
Naaisteken .....................................................................................................................................................73
ONDERHOUD ..................................................................................................................78
Beperkingen op smeren ................................................................................................................................. 78
Buitenkant van naaimachine reinigen ............................................................................................................ 78
Grijper reinigen ............................................................................................................................................... 78
PROBLEEMOPLOSSING ....................................................................................................81
Veel voorkomende problemen ....................................................................................................................... 81
Bovendraad zit te strak .................................................................................................................................. 81
Verwarde draad op de achterkant van de stof ............................................................................................... 82
Onjuiste draadspanning ................................................................................................................................. 85
Stof zit vast in de machine. U krijgt de stof niet los. ....................................................................................... 86
Lijst symptomen ............................................................................................................................................. 90
FOUTMELDINGEN ...........................................................................................................96
Piepsignaal bij handelingen (voor modellen die zo’n piepsignaal hebben) ....................................................96
INDEX ...............................................................................................................................97
5
Page 8
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Memo
1 UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
ACCESSOIRES
Accessoires in het pakket
Controleer na het openen van de doos of onderstaande accessoires aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als een artikel ontbreekt of beschadigd is.
De schroef van de persvoethouder is verkrijgbaar bij uw erkende dealer. (Onderdeelcode: 132730-122)
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
9. 10.
1 naald 75/11 1 naald 90/14 1 naald 100/16
11. 12.
16. 17. 18. 19.
Nr. Onderdeel Onderdeelcode
1 Knoopsgatenvoet “A” XC2691-033 2 Overhandse steekvoet “G” XE6305-101 3 Monogrammenvoet “N” XD0810-031 4 Ritsvoet “I” X59370-021 5 Zigzagvoet “J” (op machine) XC3021-031 6 Blindzoomvoet “R” XC4051-031 7 Knoopaanzetvoet “M” XE2137-001 8 Tornmesje XF4967-001
Spoel (4)
9
(één spoel is geïnstalleerd op de machine.)
10 Naaldsetje XC8834-021
SFB
Over zigzagvoet “J”; Druk op de zwarte toets links op de voet wanneer dikke naden moeilijk doorgevoerd worden, bijvoorbeeld wanneer u dikke stof begint te naaien. (pagina 43)
13. 14. 15.
1 naald 90/14
Nr. Onderdeel Onderdeelcode
11 Tweelingnaald 131096-121
Ballpointnaald
12
(goudkleurig)
13 Schoonmaakborsteltje X59476-051
Schijfvormige
14
schroevendraaier
15 Kloskap (groot) 130012-024
Kloskap (middelgroot)
16
(op machine) 17 Kloskap (klein) 130013-124 18 Extra klospen XE2241-001
19 Voetpedaal
XD0360-021
XC1074-051
XE1372-001
XD0501-021 (EU)
XC8816-021
(Andere regio's)
aZwarte toets
6
Page 9
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Optionele accessoires
1. 2. 3. 4. 5.
1
Nr. Onderdeel Onderdeelcode
1 Boventransportvoet F033N 2 Quiltvoet F005N 3 1/4 inch quiltvoet F001N
Nr. Onderdeel Onderdeelcode
4 Quiltgeleider F016N 5 Gaatjesponser XZ5051-001
Opbergvak voor accessoires
De accessoires zitten in een opbergvak in de accessoiretafel. Schuif de accessoiretafel naar links om deze te openen.
Stop de accessoires in een zak en bewaar deze zak in het opbergvak. Als de accessoires niet in een zak zitten, kunnen ze uit het vak vallen en raken dan wellicht zoek of beschadigd.
a Accessoiretafel b Opbergvak
7
Page 10
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE
De illustraties in deze bedieningshandleiding kunnen afwijken van de machine.
De belangrijkste onderdelen
a Spoelwinder (pagina 14)
Hiermee windt u de onderdraad op de betreffende spoel.
b Bovenspanningsknop (pagina 41)
Hiermee regelt u de spanning van de bovendraad.
c Draadgeleider voor spoelopwinden en
voorspanningsschijf (pagina 14)
Leid de draad onder deze draadgeleider en rond de voorspanningsschijf wanneer u de spoeldraad opwindt.
d Draadophaalhendel (pagina 24) e Draadafsnijder (pagina 40)
Leid de draden door de draadafsnijder om deze af te snijden.
f Afneembare accessoiretafel (pagina 7 en 44) g Bedieningstoetsen (pagina 9)
De bedieningstoetsen verschillen naar gelang het model naaimachine.
h Bedieningspaneel (pagina 10)
Hiermee kiest u de steek en geeft u de diverse instellingen op. Het ontwerp en de plek van het bedieningspaneel verschillen naargelang het model naaimachine.
i Klospen (pagina 10, 14 en 22)
Bestemd voor de draadklos.
j Handwiel
Hiermee zet u handmatig de naald omhoog en omlaag.
k Ventilatie-opening
Door deze opening is ventilatie rond de motor mogelijk. Zorg dat de opening niet is afgedekt tijdens het gebruik van de machine.
l Hoofdschakelaar (ook voor naailampje) (pagina 12)
Met deze schakelaar zet u de machine en het naaikampje aan of uit.
m Netsnoeraansluiting (pagina 12)
Steek de stekker van het netsnoer in de netsnoeraansluiting.
n Voetpedaal (pagina 13)
Met dit pedaal regelt u de naaisnelheid en start en stopt u met naaien.
o Voetpedaalaansluiting (pagina 13)
Steek de voetpedaalstekker in de aansluiting.
p Transporteurstandhendel (pagina 55 en 65)
Met de transporteurstandhendel zet u de transporteur omlaag.
q Persvoethendel (pagina 22)
Hiermee zet u de persvoet omhoog en omlaag.
r Draadgeleider (pagina 15 en 24)
Hiermee windt u de onderdraad op de spoel en vervolgens rijgt u de machine in.
s Draadgeleiderdeksel (pagina 16 en 22)
Leid de draad onder deze draadgeleider wanneer u de onderdraad opwindt en de machine inrijgt.
t Handvat
Draag de naaimachine aan het handvat wanneer u deze vervoert.
8
Page 11
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Naald- en persvoetgedeelte
e Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien. Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor de geselecteerde steek.
f Ontgrendeling steekplaatdeksel
Deze gebruikt u wanneer u de steekplaat verwijdert.
g Steekplaatdeksel
Verwijder het steekplaatdeksel om de grijper te reinigen.
h Transporteur
De transporteur voert de stof in de naairichting.
i Snel verwisselbare spoel (voor modellen die zijn
uitgerust met een snel verwisselbare spoel)
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad naar boven te halen.
j Spoelhuisdeksel
Open het spoelhuisdeksel om de spoel te plaatsen.
a Naaldinrijger (voor modellen die zijn uitgerust met de
naaldinrijger) (pagina 25)
b Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag wanneer u knoopsgaten en trenssteken naait.
c Persvoethouder
De persvoet wordt geïnstalleerd op de persvoethouder.
d Persvoethouderschroef
De persvoethouderschroef houdt de persvoethouder op zijn plaats.
k Steekplaat
De steekplaat is gemarkeerd om rechte naden te kunnen naaien.
l Draadgeleider aan naaldstang
Leid de bovendraad door de draadgeleider aan de naaldstang.
m Persvoethendel
Met de persvoethendel zet u de persvoet omhoog of omlaag.
n Naaldklemschroef
Met de naaldklemschroef houdt u de naald op zijn plaats.
1
Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen kunt u allerlei standaard naaiwerkzaamheden gemakkelijk uitvoeren. De bedieningstoetsen verschillen naar gelang het model naaimachine.
a Achteruit/verstevigingssteektoets
Door op de achteruit/verstevigingssteektoets te drukken naait u achteruit. U kunt achteruit naaien door de toets ingedrukt te houden. Meer bijzonderheden vindt u in “Verstevigingssteken naaien” (pagina 40).
Toetsen op sommige modellen
b Start/stoptoets (voor modellen die zijn uitgerust
met een start/stoptoets)
Door op de start/stoptoets te drukken begint of stopt u met naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt, naait de machine op lage snelheid. Wanneer u stopt met naaien, staat de naald omlaag in de stof. Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 39).
c Naaldstandtoets (voor modellen die zijn uitgerust
met een naaldstandtoets)
U kunt de naald omhoog of omlaag zetten door op de naaldstandtoets te drukken. Zet de naald omhoog voordat u deze inrijgt. Deze knop gebruikt u om de naairichting te wijzigen of om gedetailleerd te naaien op kleine gebieden. Wanneer u tweemaal op de toets drukt, naait u één steek.
d Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen die
zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling)
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de naaisnelheid aan.
9
Page 12
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
Bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel op de voorkant van de naaimachine selecteert u een steek en geeft u op hoe de steek wordt genaaid.
a LCD-display
Het nummer van de geselecteerde steek ( persvoet dat u kunt gebruiken (
3) en de steekbreedte (mm) (4) worden hier
( weergegeven.
2) het soort persvoet wordt aangegeven, hangt
Waar ( af van het model. Hierboven ziet u als voorbeeld het LCD-scherm van modellen waar het soort persvoet wordt aangegeven boven het nummer van de geselecteerde steek.
b Steekselectietoetsen
Druk op de steekselectietoetsen en selecteer het nummer van de steek die u wilt gebruiken. Meer bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren” (pagina 37).
c Steeklengtetoets
Met deze toets past u de steeklengte aan. (Druk op de “–” om de steek korter te maken; druk op de “+” om de steek langer te maken.)
d Steekbreedtetoets
Met deze toets past u de steekbreedte aan. (Druk op de “–” om de steek smaller te maken; druk op de “+” om de steek breder te maken.)
2), de steeklengte (mm)
1), het soort
Klospen
Druk zoals aangegeven met uw vinger de klospenhendel omlaag om de klospen omhoog te zetten.
Pak niet de staaf beet om de klospen omhoog te zetten. Dan kan de klospen verbuigen of breken.
De kloskap opbergen
U kunt de bijgesloten kloskap (groot, middelgroot, klein) opbergen door deze te bevestigen aan de klospen, zoals aangegeven in de illustratie. Bevestig de kloskap met de ronde kant naar de klospen gericht.
10
Page 13
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
De klospen opbergen
Zet de klospen terug in de opbergstand, wanneer u het deksel op de machine plaatst voordat u deze opbergt, of wanneer u de klospen niet gebruikt. Neem de klos van de klospen, vouw de klospen op, zoals aangegeven in de illustratie, totdat deze stevig op zijn plaats klikt.
De klospen installeren
Als de klospen niet in de machine zit, plaatst u
a
het lipje op de klospen in het gat op de achterkant van de machine, zoals aangegeven.
a Gat b Lipje
Duw de klospen omlaag tot deze op zijn
b
plaats klikt.
1
11
Page 14
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
1
2
WERKEN MET UW NAAIMACHINE
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht in verband met de stroom.
Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor deze machine. Door een andere stroomvoorziening te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
Steek de stekkers van het netsnoer stevig in het wandstopcontact en de netaansluiting op de machine.
Steek de netstekker niet in een stopcontact dat in slechte staat is.
Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
• Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
• Wanneer u klaar bent met werken
• Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
• Wanneer de machine niet goed functioneert vanwege een slechte aansluiting of loskoppeling
• Tijdens onweer
Gebruik uitsluitend het netsnoer dat wordt geleverd bij deze machine.
Gebruik geen verlengsnoeren of meerwegadapters waarop een groot aantal andere apparaten is
aangesloten. Dit kan leiden tot brand of elektrische schok.
Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak altijd de stekker vast om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan dit beschadigd raken, met brand of een elektrische schok als gevolg.
Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt. Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou het snoer beschadigd kunnen raken en brand of een elektrische schok veroorzaken. Als het snoer of de stekker beschadigd is, mag u de machine niet meer gebruiken; breng de machine eerst naar de erkende dealer!
Haal de stekker uit het netstopcontact, wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt. Anders kan er mogelijk brand ontstaan.
Stroomvoorziening
Steek de stekker in een wandstopcontact.
a
a Hoofdschakelaar b Netsnoeraansluiting
Zet de hoofdschakelaar op “I”.
b
X Het naailampje gaat branden wanneer
u de machine inschakelt.
12
U zet de machine uit door de hoofdschakelaar
c
{” te zetten.
op “
X Het naailampje gaat uit wanneer u de
machine uitschakelt.
Wanneer tijdens het gebruik van de machine de stroom uitvalt, zet u de naaimachine uit en haalt u de stekker uit het stopcontact. Volg onderstaande procedure om de machine weer op de juiste manier op te starten.
Page 15
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Memo
VOORZICHTIG
Langzamer
Sneller
VOORZICHTIG
Voetpedaal
Steek de stekker van het voetpedaal in de aansluiting aan de achterkant van de naaimachine.
a Voetpedaalaansluiting
Om het voetpedaal aan te sluiten moet u de naaimachine uitzetten, zodat u de machine niet per ongeluk start.
Wanneer u het voetpedaal licht intrapt, naait de machine op lage snelheid. Wanneer u het voetpedaal dieper intrapt, naait de machine sneller. Wanneer u uw voet van het voetpedaal neemt, stopt de machine.
Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets)
Selecteer de gewenste naaisnelheid door de
a
schuifknop voor snelheid naar links of naar rechts te schuiven.
Wanneer u de knop naar links schuift, wordt de naaisnelheid lager; wanneer u de knop naar rechts schuift, wordt de snelheid hoger.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
• De snelheid die u instelt met de knop voor snelheidsregeling, is de maximum naaisnelheid voor het voetpedaal.
Naaldstopstand wijzigen
Normaliter is de naaimachine zo ingesteld dat de naald in de stof blijft wanneer u stopt met naaien. U kunt de machine ook zo instellen dat de naald omhoog staat wanneer u stopt met naaien.
1
Plaats niets op het voetpedaal wanneer het apparaat niet in gebruik is.
Zorg dat zich geen materiaal of stof ophoopt op het voetpedaal. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het naaien niet starten of stoppen met de start/stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Zet de naaimachine uit.
a
Houd de “–” van (steekselectietoets) aan de
b
linkerkant ingedrukt en zet de naaimachine aan.
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de
“–” van (steekselectietoets) los.
X
De naaldstopstand wordt dan ‘omhoog’.
• Om de naaldstopstand te wijzigen in ‘omlaag’ voert u dezelfde handeling uit.
13
Page 16
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
a Draadgeleider voor
spoelopwinden
b Spoelwinderas c Spoel
VOORZICHTIG
Ware grootte
Dit model Andere modellen
11,5 mm
(7/16 inch)
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
DE MACHINE INRIJGEN
Spoel opwinden
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de spoel windt.
• Voor meer bijzonderheden over de spoel snel opwinden, zie pagina 17.
Gebruik alleen spoelen (onderdeelcode: SFB) die voor deze naaimachine zijn bedoeld. Door het gebruik van andere spoelen kunt u de machine beschadigen.
De spoel die bij deze machine wordt geleverd, is speciaal door ons ontworpen. Wanneer u een spoel van een ander model gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de spoel die wordt geleverd bij deze machine of een spoel van hetzelfde type (onderdeelcode: SFB).
Druk zoals aangegeven met uw vinger de
a
klospenhendel omlaag.
X De klospen zwaait omhoog.
Pak niet de staaf beet om de klospen omhoog te zetten. Dan kan de klospen verbuigen of breken.
14
Verwijder de kloskap.
b
a Klospen b Kloskap
Zet de klospen omhoog als u de spoel opwindt. Als u de spoelwinder gebruikt zonder de klospen omhoog te zetten, kan de draad verward raken.
Page 17
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
VOORZICHTIG
a
c
b
Plaats het klosje garen voor de spoel op de
c
klospen.
Schuif de klos op de pen, zodat de klos horizontaal zit, en de draad van onderen naar de voorkant afwikkelt.
Schuif de kloskap op de klospen.
d
Met de iets afgeronde kant van de kloskap naar links schuift u de kloskap zo ver mogelijk naar rechts op de klospen, zodat de klos naar het rechter uiteinde van de klospen wordt verplaatst.
Wanneer u draait met fijne kruiswikkeldraad, gebruikt u de kleine kloskap. Laat een beetje ruimte tussen de kap en de klos.
a Kloskap (klein) b Klos (kruiswikkeldraad) c Ruimte
Houd de klos vast met uw rechterhand en leid
e
de draad onder de draadgeleider.
1
Als u de klos of de kloskap niet goed plaatst, kan de draad verward raken rond de klospen. Of de machine kan beschadigd raken.
Er zijn drie formaten kloskap. Zo kunt u een kloskap kiezen die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de kloskap te klein is voor de klos die u gebruikt, kan de draad vastraken in de gleuf van de klos. Of de machine kan beschadigd raken.
a Draadgeleider
Leid de draad van achteren naar voren onder
f
het draadgeleiderdeksel.
Houd de draad vast met uw rechterhand, zodat de draad die u uittrekt niet slap hangt. Leid de draad vervolgens met uw linkerhand onder het draadgeleiderdeksel.
a Draadgeleiderdeksel
15
Page 18
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Opmerking
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Trek de draad naar rechts. Leid deze onder de
g
haak van de draadgeleider voor spoelopwinden. Wind de draad vervolgens tegen de klok in tussen de schrijven. Trek de draad daarbij zoveel mogelijk in.
Trek de draad strak en houd het uiteinde van de draad recht omhoog. Als de draad te kort is, niet strak is getrokken, of scheef wordt vastgehouden, kunt u letsel oplopen wanneer de draad rond de spoel wordt gewonden.
Zet de naaimachine aan.
i
Terwijl u het uiteinde van de draad vasthoudt,
j
drukt u zacht op het voetpedaal of op (start/stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) om de draad
a Draadgeleider voor spoelopwinden
enkele malen rond de spoel te winden. Stop vervolgens de machine.
Let op dat de draad onder de voorspanningsschijf door gaat.
Wilt u de naaimachine bedienen met het voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan voordat u de machine aanzet.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het naaien niet starten of stoppen met de start/stoptoets (alleen voor modellen
b Haak c Voorspanningsschrijf d Trek de draad zover mogelijk in.
die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Trek de draad zo ver mogelijk in de voorspanningsschijf. Anders wordt de spoel misschien niet netjes opgewonden.
Plaats de spoel op de spoelwinderas en schuif
h
de spoelwinderas naar rechts. Draai de spoel handmatig met de klok mee totdat de veer op de as in de inkeping van de spoel schuift.
• Trek 7 tot 10 cm (2-3/4 tot 3-15/16 inch)
draad vanuit het gat in de spoel.
a Veer op de as b Inkeping c 7-10 cm (2-3/4 – 3-15/16 inch)
16
Knip de overtollige draad boven de spoel af.
k
Volg onderstaande instructies zorgvuldig op. Als u de draad niet volledig afknipt bij het opwinden van de spoel, kan de draad verward raken rond de spoel wanneer deze op raakt. Hierdoor kan de naald breken.
Page 19
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
VOORZICHTIG
1
2
Schuif de knop voor snelheidsregeling naar
l
rechts (hoge naaisnelheid). (Voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling.)
a Schuifknop voor snelheidsregeling
Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan de draadspanning te laag worden en kan de naald breken.
1
Druk op het voetpedaal of druk op (start/
m
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) om te starten.
Wanneer de spoel vol lijkt en langzaam begint
n
te draaien, neemt u uw voet van het voetpedaal of drukt u op (start/stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas
o
naar links en neem de spoel uit.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
p
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling).
a Gelijkmatig gewonden b Slecht gewonden
Voor modellen die zijn uitgerust met de functie snel spoel winden
Plaats de spoel op de spoelwinderas, zodat de
a
veer op de as in de inkeping op de spoel past.
a Inkeping b Asveer spoelwinder
Schuif de spoelwinderas naar rechts.
b
Wanneer u de naaimachine start of het
De naaldstang beweegt niet wanneer u de
handwiel draait nadat de draad rond de spoel is gewonden, geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
spoelwinderas naar rechts schuift.
Volg stap a t/m g van de procedure in
c
“Spoel opwinden” om de draad rond de voorspanningsschijf te leiden (pagina 14).
In uw linkerhand houdt u de draad die rond de
d
spanningsschijf is gewonden. Ondertussen windt u met uw rechterhand het vrije uiteinde van de draad vijf of zes maal met de klok mee rond de spoel.
17
Page 20
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Memo
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
1
2
Trek de draad naar rechts en leid deze door
e
de gleuf in de spoelwinderbasis.
a Gleuf in de spoelwinderbasis (met ingebouwd
snijmechanisme)
X De draad wordt afgesneden op een
geschikte lengte.
Snijd de draad af volgens de beschrijving. Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad af te snijden met het in de spoelwinderbasis ingebouwde snijmechanisme, kan de draad verward raken in de spoel of de naald kan verbuigen en afbreken wanneer de onderdraad opraakt.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
f
naar rechts (voor een hoge snelheid) (voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas
j
naar links en neem de spoel van de as.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
k
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling).
Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan de draadspanning te laag worden en kan de naald breken.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
Zet de naaimachine aan.
g
Druk op het voetpedaal of druk op (start/
h
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets) om te starten.
Wilt u de naaimachine bedienen met het voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan voordat u de machine aanzet.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het naaien niet starten of stoppen met de start/stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Wanneer de spoel langzaam begint te draaien,
i
neemt u uw voet van het voetpedaal of drukt u op (start/stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
a Gelijkmatig gewonden b Slecht gewonden
Wanneer u de naaimachine start of het handwiel draait nadat de draad rond de spoel is gewonden, geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
De naaldstang beweegt niet wanneer u de spoelwinderas naar rechts schuift.
18
Page 21
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
VOORZICHTIG
1
2
Ware grootte
Dit model Andere modellen
11,5 mm
(7/16 inch)
VOORZICHTIG
12
VOORZICHTIG
Zet de naald in zijn hoogste stand door het
a
Onderdraad inrijgen
Installeer de spoel met opgewonden draad.
• Meer bijzonderheden over de snel verwisselbare spoel vindt u op pagina 20.
Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan de draadspanning te laag worden en kan de naald breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) of druk op (naaldstandtoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldstandtoets) en zet de persvoethendel omhoog.
Zet de naaimachine uit.
b
Schuif de toets en open het deksel.
c
1
a Gelijkmatig gewonden b Slecht gewonden
De spoel is speciaal voor deze naaimachine ontworpen. Als u spoelen van een ander model gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode: SFB).
Zet de hoofdschakelaar uit wanneer u de machine inrijgt. Wanneer u per ongeluk op het voetpedaal trapt en de machine start, kunt u letsel oplopen.
De richting voor het invoeren van de spoeldraad wordt aangegeven door de markeringen op het steekplaatdeksel. Rijg de draad in zoals aangegeven.
a Deksel b Schuiftoets
Breng de spoel zo in, dat de draad eruit komt
d
in de richting van de pijl.
Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste richting afwindt. Als de draad in de verkeerde richting afwindt, kan dit de draadspanning verstoren of kan de naald breken.
19
Page 22
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
1
12
VOORZICHTIG
Houd het uiteinde van de draad vast, duw de
e
spoel omlaag met uw vinger en leid de draad door de gleuf, zoals aangegeven.
• Als de draad niet goed in de spanningsveer van het spoelhuis is geplaatst, is de draadspanning mogelijk niet goed (pagina 41).
a Spanningsveer
Plaats het spoelhuisdeksel terug. Plaats het
f
linkerlipje op de juiste plaats (zie pijl a) en druk vervolgens zacht op de rechterkant (zie pijl b), totdat het deksel op zijn plaats klikt.
Zet de naald in zijn hoogste stand door het
a
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) of druk op (naaldstandtoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldstandtoets) en zet de persvoethendel omhoog.
Zet de naaimachine uit.
b
Schuif de toets en open het deksel.
c
a Deksel b Schuiftoets
Plaats met uw rechterhand de spoel zodat het
d
eind van de draad links zit. Vervolgens trekt u met uw linkerhand de draad strak rond het lipje, zoals aangegeven en trekt u licht aan de draad om deze door de gleuf te leiden.
• Plaats het deksel zo terug dat het uiteinde van de draad naast de linkerkant van het deksel naar buiten komt (zoals aangegeven door de lijn in het diagram).
Voor modellen die zijn uitgerust met een snel verwisselbare spoel
De richting voor het invoeren van de spoeldraad wordt aangegeven door de markeringen op het steekplaatdeksel. Rijg de draad in zoals aangegeven.
20
a Lipje
Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste richting afwindt. Als de draad in de verkeerde richting afwindt, kan dit de draadspanning verstoren of kan de naald breken.
Page 23
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Memo
1
Terwijl u de spoel met uw rechterhand
e
enigszins omlaag drukt, leidt u de draad door
a en b). Trek vervolgens de draad
gleuf ( naar u toe om deze af te snijden met de draadafsnijder (c).
• Controleer dan of de spoel gemakkelijk tegen de klok in draait.
a Gleuf b Draadafsnijder (Snijd de draad af met de
draadafsnijder.)
Als de draad niet goed in de spanningsveer
van het spoelhuis is geplaatst, is de draadspanning mogelijk niet goed (pagina 41).
Plaats het spoelhuisdeksel terug. Plaats het
f
linkerlipje op de juiste plaats (zie pijl a) en druk vervolgens zacht op de rechterkant (zie pijl b), totdat het deksel op zijn plaats klikt.
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te trekken. Als u de onderdraad omhoog wilt trekken voordat u begint met naaien, volgt u de procedure in “Onderdraad omhooghalen” (pagina 27).
1
a Spanningsveer
21
Page 24
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
of
Bovendraad inrijgen
Plaats de bovendraad en rijg de naald in.
• Meer bijzonderheden over de naaldinrijger vindt u in pagina 25.
a Klospen b Markering op het handwiel
Volg bij het inrijgen van de bovendraad zorgvuldig de instructies. Als de bovendraad niet goed is ingeregen, raakt deze draad mogelijk verward. Ook kan de naald verbuigen of breken.
Gebruik nooit een naald van dikte 20 of minder.
Gebruik de juist combinatie van naald en draad. Meer informatie over de juiste combinatie van naalden
en draden vindt u in “Soorten naalden en toepassingen” (pagina 28).
Zet de naaimachine aan.
a
Zet de persvoet omhoog met de
b
persvoethendel.
a Persvoethendel
Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de naaimachine niet goed inrijgen.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar
c
u toe te draaien (tegen de klok in) zodat de markering op het wiel omhoog staat, of druk eenmaal of tweemaal op (naaldstandtoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
a Markering b Naaldstandtoets
• Als de naald niet goed omhoog staat, kunt u de naaimachine niet goed inrijgen. Draai het handwiel zo, dat de markering op het wiel omhoog staat, voordat u de machine inrijgt.
22
Page 25
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Druk zoals aangegeven met uw vinger de
d
klospenhendel omlaag.
X De klospen zwaait omhoog.
Pak niet de staaf beet om de klospen omhoog te zetten. Dan kan de klospen verbuigen of breken.
Verwijder de kloskap.
e
Plaats het klosje garen voor de bovendraad
f
volledig op de klospen.
Schuif de klos op de pen, zodat de klos horizontaal zit, en de draad van onderen naar de voorkant afwikkelt.
Schuif de kloskap op de klospen.
g
Met de iets afgeronde kant van de kloskap naar links schuift u de kloskap zo ver mogelijk naar rechts op de klospen, zodat de klos naar het rechter uiteinde van de klospen wordt verplaatst.
1
a Klospen b Kloskap
Zet de klospen omhoog voor gebruik. Als de klos garen niet op de juiste plaats zit, of niet op de juiste manier is geïnstalleerd, kan de naald verward raken op de klospen, waardoor de naald kan breken.
Als u de klos of de kloskap niet goed plaatst, kan de draad verward raken rond de klospen. Of de naald kan beschadigd raken.
Er zijn drie formaten kloskap. Zo kunt u een kloskap kiezen die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de kloskap te klein is voor de klos die u gebruikt, kan de draad vastraken in de gleuf van de klos. Of de naald kan beschadigd raken.
23
Page 26
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
Memo
a
c
b
Voer de bovendraad door volgens de
j
aanwijzingen in onderstaande illustratie.
Wanneer u draait met fijne kruiswikkeldraad, gebruikt u de kleine kloskap. Laat een beetje ruimte tussen de kap en de klos.
a Kloskap (klein) b Klos (kruiswikkeldraad) c Ruimte
Houd de klos vast met uw rechterhand en leid
h
de draad onder de draadgeleider.
Let op dat u de draad van rechts naar links
k
door de draadophaalhendel haalt, zoals aangegeven in onderstaande illustratie.
a Draadgeleider
Leid de draad van achteren naar voren onder
i
het draadgeleiderdeksel. Houd met uw rechterhand de draad vast zodat de draad die u uittrekt strak staat. Leid de draad vervolgens met uw linkerhand onder het draadgeleiderdeksel.
a Draadgeleiderdeksel
24
a Draadophaalhendel
Als de naald niet omhoog staat, kunt u de draadophaalhendel niet inrijgen. Druk op de naaldstandtoets om de naald omhoog te zetten voordat u de draadophaalhendel inrijgt.
Page 27
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Leid de draad achter de draadgeleider aan de
l
naaldstang boven de naald.
Houd hiertoe de draad in uw linkerhand en voer de draad door met uw rechterhand.
a Draadgeleider aan naaldstang
Zet de naaimachine uit.
m
Schakel de machine uit wanneer u de machine inrijgt zonder de naaldinrijger (voor modellen die zijn toegerust met de naaldinrijger). Wanneer u per ongeluk op het voetpedaal trapt en de machine start, kunt u letsel oplopen.
Rijg de naald van voren naar achteren in en
n
trek ongeveer 5 cm (2 inch) draad uit.
Werken met de naaldinrijger (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijger)
U kunt de naaldinrijger gebruiken met naalden voor huishoudnaaimachines 75/11 t/m 100/16. U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de naald voor huishoudnaaimachines 65/9. Wanneer u een speciale draad gebruikt zoals de doorzichtige nylon draad of metallic draad, kunt u de naaldinrijger niet gebruiken.
Draad met een dikte van 130/120 of dikker kunt u niet gebruiken met de naaldinrijger.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de platte naald en de tweelingnaald.
Als u de naaldinrijger niet kunt gebruiken, zie dan “Bovendraad inrijgen” (pagina 22).
Volg stap a t/m m van de procedure in
a
“Bovendraad inrijgen” om de machine in te rijgen naar de draadgeleider aan de naaldstang.
Zet de persvoethendel omlaag.
b
Terwijl u de naaldinrijghendel omlaag zet,
c
haakt u de draad op de geleider.
1
a 5 cm (2 inch)
Als de draadophaalhendel omlaag staat, kunt u de bovendraad niet om de draadophaalhendel wikkelen. Zet de persvoethendel en de draadophaalhendel omhoog voordat u de bovendraad invoert.
Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot problemen bij het naaien.
a Naaldhouder b Naaldinrijghendel c Geleider
25
Page 28
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
VOORZICHTIG
Zet de naaldinrijghendel geheel omlaag.
d
X Het eind van de naaldinrijger roteert
naar u toe en de haak gaat door het oog van de naald.
Leid de draad in de haak zoals hieronder
e
aangegeven.
Trek de lus draad die u door het oog van de
g
naald hebt getrokken, naar de achterkant van de machine.
a Lus draad
Trek niet te hard aan de draad, want dan kan de naald verbuigen.
Als de draad niet door het oog van de naald gaat, begin dan opnieuw vanaf stap
c.
Zet de persvoethendel omhoog.
h
a Haak b Draad
Houd de draad losjes vast terwijl u de
f
naaldinrijghendel loslaat. De haak trekt de draad door de naald.
a Persvoethendel
Leid het uiteinde van de draad door de
i
persvoet en trek dan ongeveer 5 cm (2 inch) draad naar de achterkant van de machine.
a 5 cm (2 inch)
Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot problemen bij het naaien.
26
Page 29
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
of
Onderdraad omhooghalen
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes
a
vast.
a Bovendraad
Terwijl u het uiteinde van de bovendraad
b
vasthoudt, zet u de naald omhoog. Dit doet u door het handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) zodat de markering op het wiel omhoog staat, of door eenmaal of tweemaal op (naaldstandtoets) te drukken (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldstandtoets).
Trek ongeveer 10 cm (4 inch) van beide
d
draden uit en trek deze naar de achterkant van de machine onder de persvoet.
a Bovendraad b Onderdraad
Voor modellen die zijn uitgerust met een snel verwisselbare spoel
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te trekken. Wanneer u plooien of pijlen naait, kunt u de onderdraad met de hand omhoogtrekken, zodat er een stuk draad overblijft. Alvorens de onderdraad omhoog te trekken, plaatst u de spoel terug.
Leid de draad door de gleuf in de richting van
a
de pijl en laat de draad daar zonder deze af te knippen.
1
a Markering b Naaldstandtoets
Trek aan de bovendraad om de onderdraad
c
omhoog te halen.
a Bovendraad b Onderdraad
• Het spoelhuisdeksel is nog niet teruggeplaatst.
Trek de onderdraad omhoog volgens de
b
aanwijzingen in stap 1 t/m 4.
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
c
27
Page 30
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Memo
VOORZICHTIG
NAALD VERVANGEN
In dit gedeelte wordt informatie gegeven over naaimachinenaalden.
Voorzorgsmaatregelen met naalden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Het is uiterst gevaarlijk om deze voorzorgsmaatregelen niet in acht te nemen. Lees en volg onderstaande aanwijzingen zorgvuldig.
Gebruik uitsluitend naalden voor huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel tot gevolg kan hebben.
Soorten naalden en toepassingen
Welke naaimachinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad. Raadpleeg de volgende tabel om de geschikte draad en naald uit te zoeken voor de stof die u wilt naaien.
Soort stof/Toepassing
Middelmatig dikke
stof
Dunne stof
Dikke stof
Stretchstof
Stoffen die gemakkelijk rafelen
Voor afwerksteken
Flanel, Gabardine Zijden draad 50
Crêpe georgette Synthetische draad
Draad
Type Formaat
Popeline Katoenen draad
Tafzijde Synthetische draad
Linon Katoenen draad
Challis, satijn Zijden draad 50
Spijkerstof Katoenen draad
Ribfluweel Synthetische draad
Tweed Zijden draad
Jersey Tricot
Draad voor breiwerken
Katoenen draad
Zijden draad 50
Synthetische draad
Zijden draad
60–90
60–90
30 100/16 50
50–60
50–60
50–90
30 100/16
50–60 75/11–90/14
Formaat naald
75/11–90/14
65/9–75/11
90/14–100/16
Ballpointnaald
75/11–90/14
(goudkleurig)
65/9–90/14Synthetische draad
Gebruik nooit een naald van dikte 20 of minder. Dit kan storingen veroorzaken.
Hoe lager het draadnummer, des te dikker de draad; hoe hoger het naaldnummer, des te dikker de
naald.
28
Page 31
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
1
2
1
of
VOORZICHTIG
Ballpointnaald
Gebruik de ballpointnaald wanneer u stretchstoffen naait, of stoffen waar gemakkelijk steken worden overgeslagen. Met de ballpointnaald krijgt u de beste resultaten wanneer u patronen naait met monogramvoet “N”. De fabriek raadt naald “HG-4BR” (Organ) aan. Ook kunt u Schmetz-naalden “JERSEY BALL POINT” 130/705H SUK 90/14 gebruiken als vervanging.
Doorzichtige nylondraad
Gebruik een naald 90/14 tot 100/16 ongeacht de stof of draad.
In de tabel op de vorige pagina vindt u de juiste combinaties van stof, draad en naald. Wanneer de combinatie van stof, draad en naald niet goed is, kan de naald verbuigen of breken, vooral met dikke stoffen (zoals spijkerstof) en dunne naalden (bijv. 65/9 tot 75/11). Bovendien kunnen de steken ongelijkmatig worden of gaan trekken, of er kunnen steken worden overgeslagen.
Naald controleren
Onjuiste naald
Is de afstand tussen de naald en de vlakke ondergrond niet gelijk, dan is de naald verbogen. Gebruik geen verbogen naald.
a Vlakke ondergrond
Naald vervangen
Vervang de naald volgens onderstaande beschrijving. Gebruik een schijfvormige schroevendraaier en een naald die u hebt gecontroleerd volgens de instructies in “Naald controleren” om te zien of de naald recht is.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar
a
u toe te draaien (tegen de klok in), zodat de markering op het wiel omhoog staat. (Bij modellen die zijn uitgerust met een (naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door een- of tweemaal op te drukken.)
1
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een verbogen naald, omdat de naald dan kan breken terwijl u aan het werk bent. Plaats een naald vóór gebruik op een vlakke ondergrond en controleer of de afstand tussen de naald en de ondergrond overal gelijk is.
a Vlakke kant b Markering naaldtype
Juiste naald
a Vlakke ondergrond
1
a Markering b Naaldstandtoets
Zet de naaimachine uit.
b
Zet de naaimachine uit voordat u de naald vervangt, anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk het voetpedaal of de start/stoptoets indrukt en de machine begint te naaien.
29
Page 32
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Zet de persvoethendel omlaag.
c
a Persvoethendel
Alvorens de naald te verwisselen plaatst u stof of papier onder de persvoet om te voorkomen dat de naald in het gat in de steekplaat valt.
Houd de naald in uw linkerhand en draai met
d
een schijfvormige schroevendraaier de naaldklemschroef tegen de klok in om de naald uit te nemen.
U kunt de naald eenvoudig uitnemen door de naaldklemschroef ongeveer één slag los te draaien. (Als u de naaldklemschroef te ver losdraait, valt de naaldklem (die de naald vasthoudt) er mogelijk af. Draai de naaldklemschroef dus niet te los.)
Breng de naald in met de vlakke kant naar
e
achteren, totdat de naald de naaldstopper raakt.
a Naaldstopper
Houd de naald in uw linkerhand en draai met
f
de schijfvormige schroevendraaier de naaldklemschroef vast, met de klok mee.
Installeer de tweelingnaald op dezelfde manier.
a Schijfvormige schroevendraaier b Naaldklemschroef
• Gebruik niet te veel kracht bij het los- of
vastdraaien van de naaldklemschroef; hierdoor zouden bepaalde delen van de naaimachine beschadigd kunnen raken.
30
Let op dat u de naald inbrengt tot aan de naaldstopper en dat u de naaldklemschroef goed vastdraait met de schijfvormige schroevendraaier. Anders kan de naald breken of andere schade veroorzaken.
Page 33
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
VOORZICHTIG
Naaien met een tweelingnaald
De machine is zo ontworpen dat u kunt naaien met deze naald en twee bovendraden. U kunt draden van dezelfde kleur of van verschillende kleuren gebruiken om decoratieve steken te naaien. Meer bijzonderheden over de steken die u kunt naaien met de tweelingnaald vindt u in “STEEKINSTELLINGEN” (pagina 73).
1
a Tweelingnaald
Gebruik uitsluitend tweelingnaalden die zijn ontworpen voor deze machine (onderdeelcode: 131096-
121). Andere naalden kunnen breken en schade veroorzaken aan de machine.
Gebruik nooit verbogen naalden. Deze naalden breken gemakkelijk, waardoor u letsel kunt oplopen.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken om de tweelingnaald in te rijgen. Rijg de tweelingnaald
handmatig in, van voren naar achteren. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kunt u de machine beschadigen.
Let op dat u de juiste steek selecteert wanneer u de tweelingnaald gebruikt, anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder, anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Installeer de tweelingnaald.
a
• Meer bijzonderheden over het installeren van een naald vindt u in “Naald vervangen” (pagina 29).
Rijg de bovendraad in voor de linkernaald.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in stap a t/m
l of “Bovendraad inrijgen” (pagina 22).
Rijg handmatig de linkernaald in met de
c
bovendraad.
Leid de draad handmatig van voren naar achteren door het oog van de naald.
b Extra klospen
Plaats de extra klospen op het uiteinde van de
d
spoelwinderas.
a Spoelwinderas b Extra klospen c Klos garen
Installeer de klos garen en rijg de bovendraad
e
in.
Installeer de klos garen zo dat de draad afwindt vanaf de voorkant van de klos.
31
Page 34
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Opmerking
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Rijg de bovendraad voor de rechterkant op
f
dezelfde manier in als de bovendraad voor de linkerkant is ingeregen.
a Draadgeleiderdeksel
• Meer bijzonderheden vindt u in stap a t/m
l of “Bovendraad inrijgen” (pagina 22).
Zonder de draad door de draadgeleider op de
g
naaldstang te leiden, rijgt u handmatig de rechternaald in.
Leid de draad handmatig van voren naar achteren door het oog van de naald.
Selecteer een steek.
j
• Meer bijzonderheden over het selecteren
van steken vindt u in “Steken selecteren” (pagina 37).
• Meer bijzonderheden over de steken die u
kunt naaien met de tweelingnaald vindt u in “STEEKINSTELLINGEN” (pagina 73).
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Begin met naaien.
k
Meer bijzonderheden over het beginnen met naaien vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 39).
X Twee lijnen stiksel worden parallel aan
elkaar genaaid.
Bevestig zigzagvoet “J”.
h
• Meer bijzonderheden over het verwisselen van de persvoet vindt u in “De persvoet vervangen” (pagina 33).
Modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijger
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken om
de tweelingnaald in te rijgen. Rijg de tweelingnaald handmatig in, van voren naar achteren. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kunt u de machine beschadigen.
Wanneer u de tweelingnaald gebruikt, moet u de zigzagvoet “J” bevestigen, anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Zet de naaimachine aan.
i
Wanneer u de tweelingnaald gebruikt, komen de steken misschien te dicht op elkaar, naar gelang het soort garen en stof dat u gebruikt. Vergroot in dat geval de steeklengte. Meer bijzonderheden over het wijzigen van de steeklengte vindt u in “Steeklengte en steekbreedte instellen” (pagina 38).
Wanneer u de naairichting wijzigt, zet dan de naald omhoog uit de stof. Zet vervolgens de persvoet omhoog en draai de stof. Anders kan de naald breken of kan de machine beschadigd raken.
Probeer de stof niet te draaien terwijl de tweelingnaald nog in de stof zit. Dan kan de naald breken of kan de machine beschadigd raken.
32
Page 35
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
VOORZICHTIG
of
VOORZICHTIG
DE PERSVOET VERVANGEN
Zet de hoofdschakelaar altijd uit voordat u de persvoet verwisselt. Wanneer u de hoofdschakelaar aan laat en het voetpedaal intrapt, start de machine en kunt u letsel oplopen.
Gebruik altijd de juiste persvoet voor het steekpatroon dat u hebt gekozen. Wanneer u een onjuiste persvoet gebruikt, raakt de naald mogelijk de persvoet. Hierdoor kan de naald verbuigen of breken, waardoor u mogelijk letsel oploopt.
Gebruik alleen persvoeten die zijn bedoeld voor deze machine. Het gebruik van een andere persvoet kan een ongeluk of letsel veroorzaken.
Druk op de zwarte toets achter op de
d
De persvoet vervangen
Vervang de persvoet volgens onderstaande aanwijzingen.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
a
toe te draaien (tegen de klok in), zodat de markering op het wiel omhoog staat. (Bij modellen die zijn uitgerust met een (naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door een- of tweemaal op te drukken.)
a Markering b Naaldstandtoets
persvoethouder om de persvoet te ontgrendelen.
a Zwarte toets b Persvoethouder
Plaats een andere persvoet onder de houder,
e
zodat de persvoetpen op één lijn staat met de bevestigingspen in de houder.
Plaats de persvoet zo, dat u de letter die het persvoettype aangeeft (J, A, enz.) kunt lezen.
1
Als de naaimachine is ingeschakeld, zet u
b
deze uit.
Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet vervangt, anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk het voetpedaal of de start/stoptoets indrukt en de machine begint te naaien.
Zet de persvoethendel omhoog.
c
a Persvoethendel
a Persvoethouder b Bevestigingspen c Speld
Op het LCD-dislay is aangegeven welke persvoet u kunt gebruiken met elke steek. Meer bijzonderheden over het selecteren van steken vindt u in “Steken selecteren” (pagina 37).
33
Page 36
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Haal de persvoethendel langzaam omlaag,
f
zodat de persvoetpen in de bevestigingspen van de persvoethouder klikt.
Persvoethouder verwijderen
Verwijder de persvoethouder wanneer u de naaimachine schoonmaakt of wanneer u een persvoet installeert waarvoor de persvoethouder niet nodig is, bijvoorbeeld de persvoet voor het maken van quilts. Verwijder de persvoethouder met de schijfvormige schroevendraaier.
Verwijder de persvoet.
a
• Meer bijzonderheden vindt u in “De
persvoet vervangen” (pagina 33).
Draai de persvoethouder los met de
b
schijfvormige schroevendraaier.
a Persvoethendel b Persvoethouder c Bevestigingspen d Speld
X De persvoethendel is bevestigd.
Haal de persvoethendel omhoog om te
g
controleren of de persvoet stevig vastzit.
a Schijfvormige schroevendraaier b Persvoethouder c Persvoethouderschroef
Persvoethouder bevestigen
Houd de persvoethouder op één lijn met de
a
linker onderkant van de persvoetstang.
a Persvoethouder b Persvoetstang
34
Page 37
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
VOORZICHTIG
Houd de persvoethouder op zijn plaats met
b
uw rechterhand en draai de schroef aan met de schijfvormige schroevendraaier in uw linkerhand.
a Schijfvormige schroevendraaier b Persvoethouder c Persvoethouderschroef
Als de persvoethouder niet juist is geïnstalleerd, is de draadspanning niet goed.
1
Draai de schroef van de persvoethouder goed vast. Anders kan de persvoethouder eraf vallen. Dan kan de naald de persvoethouder raken waardoor de naald mogelijk breekt of verbuigt.
35
Page 38
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
2 DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
NAAIEN
Hieronder worden standaard naaiwerkzaamheden beschreven. Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de naaimachine gebruikt.
Let goed op de plaats van de naald wanneer de machine in werking is. Blijf bovendien met uw handen uit de buurt van alle bewegende delen, zoals de naald en het handwiel, anders kunt u letsel oplopen.
Trek of duw de stof niet te hard tijdens het naaien; u kunt letsel oplopen, of de naald kan breken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel tot gevolg
kan hebben.
Pas op dat de naald geen rijgspelden raakt; hierdoor kan de naald verbuigen of breken.
Algemene procedure voor het naaien
Volg onderstaande basisprocedures voor het naaien.
Zet de machine
1
aan.
2 Selecteer de steek.
Bevestig de
3
persvoet.
4 Begin met naaien.
Zet de naaimachine aan. Meer bijzonderheden over het aanzetten van de machine vindt u in “Stroomvoorziening” (pagina 12).
Selecteer de geschikte steek voor het vlak dat u wilt naaien. Meer bijzonderheden over het selecteren van steken vindt u in “Steken selecteren” (pagina 37).
Bevestig de geschikte persvoet voor de steek. Meer bijzonderheden over het vervangen van de persvoet vindt u in “De persvoet vervangen” (pagina 33).
Plaats de stof en begin met naaien. Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u de draden af. Meer bijzonderheden over het beginnen met naaien vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 39).
36
Page 39
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
Installeer de persvoet die is aangegeven op
c
Steken selecteren
Selecteer de gewenste steek met de steekselectietoetsen. Wanneer u de naaimachine aanzet, is de rechte steek ( (linker naaldstand) geselecteerd.
Zet de naaimachine aan.
a
Druk op (steekselectietoetsen). Het
b
nummer van de geselecteerde steek verschijnt.
het LCD-scherm.
Op welke plek het persvoettype precies wordt aangegeven, hangt af van het model. In deze handleiding ziet u hierboven een voorbeeld van een LCD-scherm waar het persvoettype boven het nummer van de geselecteerde steek wordt aangegeven.
a Persvoettype
• Meer bijzonderheden vindt u in persvoet vervangen” (pagina 33)
“De
.
2
Druk op de “+” of de “–” van om één nummer hoger of lager te gaan. Door te
drukken op aan de rechterkant wijzigt u het
cijfer rechts en door te drukken op aan de linkerkant wijzigt u het cijfer links.
X De steek is geselecteerd.
Welke persvoet u kunt gebruiken is
aangegeven door de letter (J, A, enz.) boven of naast het steeknummer.
Pas zo nodig de steeklengte en steekbreedte
d
aan.
• Bijzonderheden over het naaien met de respectievelijke naaisteken vindt u in het volgende voorbeeld.
37
Page 40
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
VOORZICHTIG
Druk op de “+” of de “–” van
c
Steeklengte en steekbreedte instellen
(steekbreedtetoets) om de steek breder of smaller te maken.
[Voorbeeld] Selectie van steek . Druk op de steekselectietoetsen om steek 04 te
a
selecteren.
a Steekbreedte
Met aan de rechterkant selecteert u “4” en
met aan de linkerkant selecteert u “0”.
b Steekbreedtetoets c Smal d Breed
Wanneer u de standaardinstelling van de steeklengte of steekbreedte wijzigt, verdwijnt rond of op de LCD­display. Wanneer u de standaardinstelling
Druk op de “+” of de “–” van
b
(steeklengtetoets) om de steek langer of korter te maken.
van de steeklengte of steekbreedte herstelt, verschijnt weer rond of op de LCD-display.
Als de steekbreedte van de geselecteerde steek niet kan worden aangepast, verschijnt “–. –” rechts van in het LCD.
a Steeklengte b Steeklengtetoets c Kort d Lang
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Wanneer de steken te dicht op elkaar zitten, vergroot u de steeklengte. Wanneer u verder gaat met naaien terwijl de steken te dicht op elkaar zitten, kan de naald verbuigen of breken.
38
Page 41
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
of
of
Houd het uiteinde van de draad en de stof in
d
Beginnen met naaien
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
a
toe te draaien (tegen de klok in), zodat de markering op het wiel omhoog staat. (Bij modellen die zijn uitgerust met een (naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door een- of tweemaal op te drukken.)
a Markering b Naaldstandtoets
uw linkerhand, draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) met uw rechterhand om de naald omlaag te zetten naar het beginpunt van het naaiwerk.
Zet de persvoethendel omlaag.
e
2
Zet de persvoethendel omhoog.
b
a Persvoethendel
Plaats de stof onder de persvoet, leid de draad
c
onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm draad (2 inch) naar de achterkant van de machine.
a 5 cm (2 inch)
a Persvoethendel
Op modellen die zijn uitgerust met een
f
schuifknop voor snelheidsregeling schuift u deze knop naar rechts of naar links om de naaisnelheid te wijzigen. Zie “Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets)” (pagina 13).
a Schuifknop voor snelheidsregeling
Druk het voetpedaal langzaam in. (Bij
g
modellen die zijn uitgerust met een (start/ stoptoets) drukt u eenmaal op als het voetpedaal niet is aangesloten.)
aStart/stoptoets
X De machine begint te naaien.
39
Page 42
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
Memo
Neem uw voet van het voetpedaal of druk
h
eenmaal op (start/stoptoets) (als u de machine hebt gestart door op (start/ stoptoets) te drukken) (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
X De machine stopt met naaien.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar
i
u toe te draaien (tegen de klok in), zodat de markering op het wiel omhoog staat. (Bij modellen die zijn uitgerust met een (naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door een- of tweemaal op te drukken.)
Deze procedure is niet nodig als 'omhoog' is ingesteld als naaldstopstand (pagina 13).
Zet de persvoethendel omhoog.
j
Trek de stof naar de linkerkant van de
k
machine en leid de draden van onderaf omhoog door de draadafsnijder om ze af te snijden.
Verstevigingssteken naaien
Wanneer u andere steken naait dan rechte of zigzagsteken, die worden verstevigd met achteruitsteken, drukt u op (achteruit/ verstevigingssteektoets) als u drie tot vijf verstevigingssteken op elkaar wilt naaien.
a Achteruit naaien b Verstevigingssteken
Of u achteruit naait of verstevigingssteken naait, hangt af van de steek die u selecteert. Meer bijzonderheden vindt u in “STEEKINSTELLINGEN” (pagina 73).
1
a Draadafsnijder
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het naaien niet starten of stoppen met de start/stoptoets (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Wanneer u stopt met naaien, staat de naald omlaag (in de stof). U kunt de machine zo instellen dat de naald omhoog staat wanneer u stopt met naaien. Meer bijzonderheden over de instelling ‘naald omhoog’ wanneer u stopt met naaien vindt u in “Naaldstopstand wijzigen” (pagina 13).
40
Page 43
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
Opmerking
Memo
Opmerking
1
2
3
4
a Achterkant b Voorkant c Bovendraad d Onderdraad
1
2
3
4
5
a Achterkant b Voorkant c Bovendraad d Onderdraad e Er verschijnen lussen
op de voorkant van de stof
4
3
5
1
2
3
4
5
a Achterkant b Voorkant c Bovendraad d Onderdraad e Er verschijnen lussen
op de achterkant van de stof
4
3
5
Draadspanning
De draadspanning is van invloed op de kwaliteit van uw steken. U moet de draadspanning wellicht aanpassen wanneer u een andere stof of draad gebruikt.
Wij adviseren om een stukje uit te proberen op een restje van dezelfde stof voordat u aan het echte werk begint.
Juiste spanning
Het is belangrijk dat u werkt met de juiste spanning. Een te hoge of te lage spanning leidt tot zwakkere naden, of de stof gaat trekken.
Bovendraad is te strak
Er komen lussen op de voorkant van de stof.
Wanneer u klaar bent met naaien, verwijdert u het spoelhuisdeksel en controleert u of de draad loopt zoals hieronder aangegeven. Is dat niet het geval, dan is de draad niet goed in de spanningsveer van het spoelhuis geplaatst. Plaats de draad op de juiste manier. Meer bijzonderheden vindt u in pagina 19, 20.
Bovendraad is te los
Er komen lussen op de achterkant van de stof.
2
Als de onderdraad niet goed is ingeregen, wordt de bovendraad misschien te strak. Zie dan
“Onderdraad inrijgen” (pagina 19)
en
rijg de onderdraad opnieuw in.
Oplossing Verlaag de spanning door de bovenspanningsknop op een lager cijfer te zetten.
Als de bovendraad niet goed is ingeregen, zit de bovendraad misschien te los. Zie dan “Bovendraad inrijgen” (pagina 22)
en rijg de
bovendraad opnieuw in.
Oplossing Verhoog de spanning door de bovenspanningsknop op een hoger cijfer te zetten.
41
Page 44
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
NUTTIGE NAAITIPS
Hieronder worden enkele manieren beschreven om betere resultaten te bereiken. Raadpleeg deze tips bij het naaien.
Zet de persvoethendel weer omlaag en ga
c
Proefnaaien
door met naaien.
Wanneer u een steek hebt geselecteerd, worden automatisch de steekbreedte en steeklengte voor die steek ingesteld. Het is echter raadzaam om een proeflapje te naaien, omdat u soms niet de gewenste resultaten krijgt, afhankelijk van het soort stof en de steken. Voor het proefnaaien gebruikt u dezelfde stof en draad als voor uw werk, en u controleert de draadspanning, steeklengte en steekbreedte. Aangezien de resultaten verschillen afhankelijk van het soort steek en het aantal lagen stof, moet u het proeflapje precies op dezelfde manier stikken als uw werk.
Van naairichting veranderen
Wanneer u bij een hoek komt, stopt u de
a
naaimachine.
Laat de naald omlaag (in de stof) staan. Als de naald omhoog staat, zet u de naald omlaag door het handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) of door eenmaal te drukken op (naaldstandtoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldstandtoets).
Rondingen naaien
Stop met naaien en verander vervolgens de naairichting enigszins om de ronding te naaien.
Wanneer u met een zigzagsteek een ronding naait, selecteert u een kortere steeklengte, zodat u een fijnere steek krijgt.
Dikke stof naaien
Wanneer u werkt met de tweelingnaald moet u de naald omhoog zetten voordat u van naairichting verandert. Als u de stof draait terwijl de naald omlaag staat, kan de naald verbuigen of breken.
Zet de persvoethendel omhoog en draai de
b
stof.
U draait de stof met de naald als as.
42
Als de stof niet onder de persvoet past
Als de stof niet gemakkelijk onder de persvoet past, zet u de persvoethendel nog hoger, totdat de persvoet in de hoogste stand staat.
Page 45
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Wanneer u dikke naden naait en de stof niet wordt ingevoerd aan het begin van het stiksel
De stof wordt misschien niet doorgevoerd wanneer u dikke naden naait en de persvoet niet horizontaal staat, zoals hieronder aangegeven. Gebruik dan de vergrendelingspen van de persvoet (zwarte toets links op zigzagvoet “J”), zodat de persvoet horizontaal blijft tijdens het naaien, zodat de stof soepel wordt doorgevoerd.
a Naairichting
Zet de persvoethendel omhoog.
a
Lijn het begin van het stiksel uit en plaats de
b
stof.
Terwijl u zigzagvoet “J” horizontaal houdt, en
c
de vergrendelingspen van de persvoet (zwarte toets aan de linkerkant) ingedrukt houdt, zet u de persvoethendel omlaag.
Wanneer u stof van meer dan 6 mm (15/64 inch) dik naait, of wanneer u de stof te hard duwt, kan de naald verbuigen of breken.
Klittenband bevestigen
Gebruik alleen klittenband zonder lijm om te naaien. Als er lijm blijft plakken aan de naald of de grijper, dan kan dit storing tot gevolg hebben.
Als u klittenband naait met de dunne naald (65/9-75/11), kan de naald verbuigen of breken.
Rijg het klittenband op de stof voordat u begint te naaien.
Controleer voordat u gaat naaien of de naald door het klittenband gaat, door het handwiel te draaien en de naald in het klittenband te laten zakken. Naai vervolgens langzaam de rand van het klittenband. Als de naald niet door het klittenband gaat, neem dan een andere naald die geschikt is voor dikke stof
pagina 28
(
).
2
a Vergrendelingspen van persvoet (zwarte toets)
Laat de vergrendelingspen van de persvoet
d
(zwarte toets) los.
X De persvoet blijft horizontaal, zodat de
stof goed wordt doorgevoerd.
• Nadat de naad is genaaid, gaat de persvoet in zijn oorspronkelijke hoek staan.
a Rand van klittenband
43
Page 46
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Dunne stof naaien
Wanneer u dunne stof naait, komen de steken mogelijk niet mooi op één lijn, of wordt de stof niet goed doorgevoerd. Plaats dan dun papier of steunstof onder de stof en naai deze samen met de stof. Wanneer u klaar bent met naaien, scheurt u het papier af.
a Steunstof of papier
Stretchstof naaien
Speld eerst de stukken stof aan elkaar en naai ze vervolgens zonder de stof uit te rekken.
Cilindervormige stukken naaien
Wanneer u de accessoiretafel verwijdert, kunt u gemakkelijk cilindervormige stukken naaien zoals manchetten of broekspijpen, of moeilijk te bereiken stukken.
Schuif de accessoiretafel naar links om deze
a
los te maken.
a Accessoiretafel
X Als u de accessoiretafel hebt
verwijderd, kunt u naaien met de vrije arm.
• Wanneer u cilindrische stukken naait, neem dan de volgende stap.
a Rijgen
Wanneer u klaar bent met het naaien met
de vrije arm, installeert u de accessoiretafel in de oorspronkelijke stand.
Schuif het deel dat u wilt naaien op de arm, en
b
naai van bovenaf.
44
Page 47
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
3 NAAISTEKEN
OVERHANDSE STEKEN
Met overhandse steken kunt u in één handeling naden naaien en afwerken. Ze zijn ook handig om stretchstof te naaien.
Patroonnr.
Steek
Zigzagsteek J 040404040404
3-punts
zigzagsteek
Overhandse
steek
Patroon
Persvoet
model
model
model
70 steken
60 steken
J 050505050505
G 060606060606
G 070707070707
J 080808080808
model
50 steken
40 steken
model
30 steken
20 steken
Toepassing
model
Overhandse steken naaien en applicaties bevestigen
Overhandse steken naaien op middelmatig dikke stof of stretchstof, elastiek bevestigen, stoppen, enz.
Overhandse steken naaien op dunne of middelmatig dikke stof
Overhandse steken naaien op dikke stof
Overhandse steken naaien op stretchstof
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
3,5
(1/8)
5,0
(3/16)
3,5
(1/8)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
Handmatig
0,0–7,0
(0–1/4)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
1,4
(1/16)
1,0
(1/16)
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
Handmatig
0,0–4,0
(0–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,5–4,0
(1/32–3/16)
Tweelingnaald
****
***
Ja
Ja*Acht.
(J)
****
Ja
Nee
(J)
Nee Nee
Nee Nee
****
Ja
Nee
(J)
*Acht.: Achteruit **Verst.: Versteviging ***Geen achteruitnaaien gebruiken. ****Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk het voetpedaal of de toets (start/stoptoets) indrukt en de machine begint te naaien.
Boventransportvoet
Achteruit/
verstevigings
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
steken
3
**
**
**
**
Werken met de zigzagvoet
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer steek , of .
b
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren” (pagina 37).
Naai de rand van de stof.
c
a Naaldpositie
45
Page 48
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
1
VOORZICHTIG
Werken met de overhandse steekvoet
Bevestig overhandse steekvoet “G”.
a
Selecteer steek of .
b
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren” (pagina 37).
Plaats de rand van de stof tegen de geleider
c
van de persvoet en zet de persvoethendel omlaag.
a Geleider
Draai het handwiel langzaam naar u toe
d
(tegen de klok in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt.
Naai met de rand van de stof tegen de
e
persvoetgeleider.
a Naaldpositie
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
a Controleer of de naald de persvoet niet raakt.
46
Page 49
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
ELEMENTAIRE STEKEN
U gebruikt rechte steken om normale naden te naaien. Er zijn drie elementaire steken beschikbaar.
Patroonnr.
Steek
Recht
Drievoudige stretchsteek
Patroon
Persvoet
model
model
60 steken
50 steken
model
70 steken
Links J 000000000000
Midden
J 010101010101
J 020202020202
40 steken
Steekbreedte
[mm (inch)]
Toepassing
Automatisch
model
model
model
30 steken
20 steken
Standaard naaiwerk, plooien of gepaspelde naden naaien, enz.
Ritsen inzetten, standaard naaiwerk, plooien en gepaspelde naden naaien, enz.
Mouwen aanzetten, binnennaden naaien, stretchstoffen naaien en decoratief naaiwerk
Handmatig
0,0
0,0–7,0
(0)
(0–1/4)
––
0,0
0,0–7,0
(0)
(0–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
Handmatig
0,2–5,0
(1/64–3/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)Ja(J)
1,5–4,0
(1/16–3/16)
Nee
Nee Nee
Tweelingnaald
*** Ja*Acht.
*** Ja*Acht.
*Acht.: Achteruit **Verst.: Versteviging ***Geen achteruitnaaien gebruiken.
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk het voetpedaal of de toets (start/stoptoets) indrukt en de machine begint te naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u de
f
Elementaire steken
draad af.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen
Rijg of speld de stukken stof aan elkaar.
a
met naaien” (pagina 39).
steken
Achteruit/
verstevigings
Boventransportvoet
3
**
Verst.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren” (pagina 37).
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin
d
van het stiksel.
Begin met naaien.
e
• Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 39).
• Meer bijzonderheden over achteruit/ verstevigingssteken vindt u in “Verstevigingssteken naaien” (pagina 40).
Naaldstand wijzigen
Bij de rechte steek (linker naaldstand) en de drievoudige stretchsteek kunt u de naaldstand wijzigen. Door de “+” van de steeklengtetoets in te drukken verschuift u de naald naar rechts; door de “–” van de steekbreedtetoets in te drukken verschuift u de naald naar links.
a Steekbreedte b Steekbreedtetoets c Linker naaldstand d Rechter naaldstand
47
Page 50
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
VOORZICHTIG
a
b
BLINDZOOMSTEKEN NAAIEN
Met de blindzoomsteek kunt u de rand van een werkstuk, bijvoorbeeld de zoom van een broek, afwerken zonder dat de steek zichtbaar is.
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
0
(0)
Handmatig
–3 – 3
–3 – 3
Steek
Blindzoomsteek
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
model
70 steken
60 steken
R 090909090909
R 101010101010
50 steken
40 steken
model
Toepassing
model
model
30 steken
20 steken
Blindzomen naaien op middelmatig dikke stof0(0)
Blindzomen naaien op stretchstof
*Verst.: Versteviging
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk het voetpedaal of de toets (start/stoptoets) indrukt en de machine begint te naaien.
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
2,0
(1/16)
2,0
(1/16)
Handmatig
1,0–3,5
(1/16–1/8)
1,0–3,5
(1/16–1/8)
Tweelingnaald
Nee Nee
Nee Nee
steken
Achteruit/
verstevigings
Boventransportvoet
*
Verst.
*
Verst.
Wanneer u steek of selecteert. U kunt steeknummers “0”, “-1”, “-2” of “-3” weergeven op de LCD door te drukken op de “-” van de steekbreedtetoets. De naaldpositie verandert dan in links. U kunt
steeknummers “0”, “1”, “2” of “3” weergeven op de LCD door te drukken op de “+” van de steekbreedtetoets. De naaldpositie verandert dan in rechts.
Wanneer cilindrische stukken te klein zijn om op de arm te schuiven, of de lengte te kort is, wordt de stof niet doorgevoerd. Mogelijk krijgt u dan niet het gewenste resultaat.
Keer de rok of broek binnenstebuiten.
a
a Voorkant van de stof b Achterkant
Vouw de stof langs de gewenste zoomrand en
b
pers.
1
1
1
<Zijaanzicht>
a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof
2
2
<Dikke stof>
2
<Normale stof>
48
Page 51
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Markeer met krijt ongeveer 5 mm (3/16 inch)
c
van de rand van de stof en rijg deze.
3
5
1
1
1
<Zijaanzicht>
a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof c Rand van de stof d Rijgsteken naaien e 5 mm (3/16 inch)
4
2
2
<Dikke stof>
2
<Normale stof>
Vouw de stof langs de rijgsteken terug naar
d
binnen.
2
4
3
1
Vouw de rand van de stof uit en plaats de stof
e
met de achterkant naar boven.
<Dikke stof>
<Normale stof>
<Zijaanzicht>
a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof c Rijgen d Rand van de stof
Bevestig blindzoomvoet “R”.
f
Selecteer een steek.
g
Als u de accessoiretafel hebt verwijderd, kunt
h
u naaien met de vrije arm.
• Meer bijzonderheden over naaien met de vrije arm vindt u in “Cilindervormige stukken naaien” (pagina 44).
3
1
1
<Zijaanzicht>
a Achterkant van de stof b Rand van de stof c Rijgen d 5 mm (3/16 inch)
<Dikke stof>
<Normale stof>
Schuif het gedeelte dat u wilt naaien op de
i
arm. Controleer of de stof goed wordt doorgevoerd en begin te naaien.
a Arm
Plaats de stof met de rand van de gevouwen
j
zoom langs de geleider van de persvoet en zet de persvoethendel omlaag.
R
a Achterkant van de stof b Vouw van zoom c Geleider
49
Page 52
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
1
2
Pas de steekbreedte aan totdat de naald net op
k
de vouw op de zoomvouw komt.
R
1
a Naaldpositie
Wanneer u de naaldpositie wijzigt, zet u de naald omhoog en wijzigt u de steekbreedte.
Steekbreedte
a Dikke stof b Normale stof
Als de naald te ver op de vouw komt
Als de naald te ver op de zoomvouw komt, past u de steekbreedte aan zodat de naald net op de vouw komt. Hiertoe drukt u op de “+” van de steekbreedtetoets.
<Dikke stof>
Als de naald niet op de vouw komt
Als de naald niet op de zoomvouw komt, past u de steekbreedte aan, zodat de naald net op de vouw komt. Hiertoe drukt u op de “-” van de steekbreedtetoets.
<Dikke stof>
<Normale stof>
a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof
• Meer bijzonderheden over het wijzigen van de steekbreedte vindt u in “Steken selecteren” (pagina 37).
Naai met de vouw van de zoom tegen de
l
persvoetgeleider.
<Normale stof>
a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof
50
Verwijder de rijgsteek en draai de stof met de
m
voorkant naar boven.
1
a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof
2
Page 53
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
a Verstevigingssteken
KNOOPSGATEN NAAIEN
U kunt knoopsgaten naaien en knopen aannaaien.
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
6,0
(15/64)
6,0
(15/64)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
3,5
(1/8)
Steek
Knoopsgatsteek
Zigzagsteek
(voor
quilten)
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
model
70 steken
60 steken
A 292929252116
A 303030262217
A 31313127 – –
A 32323228 – –
A 333333292318
A3434––––
A3535––––
J4040––––
50 steken
40 steken
model
model
model
30 steken
20 steken
Horizontale knoopsgaten op dunne en middelmatig dikke stof
Verstevigde knoopsgaten voor stof met een onderlaag
Knoopsgaten voor stretchstof en gebreide stof
Knoopsgaten voor stretchstof
Lingerieknoopsgaten voor dikke of bontachtig e stof
Lingerieknoopsgaten voor middelmatig dikke en dikke stof
Lingerieknoopsgaten voor dikke of bontachtig e stof
Applicatiequilts, fantasiequilts, satijnsteken, knopen aanzetten
Toepassing
*Autom. verst.: Automatische verstevigingssteken**Verst.: Versteviging
Handmatig
3,0-5,0
(1/8-3/16)
3,0–5,0
(1/8-3/16)
3,0–6,0
(1/8-15/64)
3,0–6,0
(1/8-15/64)
3,0–7,0
(1/8-1/4)
3,0–7,0
(1/8-1/4)
3,0–7,0
(1/8-1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
0,5
(1/32)
0,5
(1/32)
1,0
(1/16)
1,5
(1/16)
0,5
(1/32)
0,5
(1/32)
0,5
/32)
(1
1,4
(1/16)
Handmatig
0,2-1,0
(1/64-1/16)
0,2–1,0
(1/64-1/16)
0,5–2,0
(1/32-1/16)
1,0–3,0
(1/16-1/8)
0,3–1,0
(1/64-1/16)
0,3–1,0
(1/64-1/16)
0,3–1,0
(1
/64-1/16)
0,0-4,0
(0-3/16)
Achteruit/
Tweelingnaald
Nee Nee*Autom.
Nee Nee*Autom.
Nee Nee*Autom.
Nee Nee*Autom.
Nee Nee*Autom.
Nee Nee*Autom.
Nee Nee*Autom.
Nee Ja
verstevigings
Boventransportvoet
verst.
verst.
verst.
verst.
verst.
verst.
verst.
Verst.
steken
3
**
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk het voetpedaal of de toets (start/stoptoets) indrukt en de machine begint te naaien.
De maximale lengte van een knoopsgat is ongeveer 28 mm (1-1/8 inch) (doorsnede + dikte van de knoop). Knopen worden genaaid vanaf de voorkant van de persvoet naar achteren (zie afbeelding).
51
Page 54
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
A
1
2
5
3
4
1
2
A
1
3
2
1
2
De namen van onderdelen van knoopsgatenvoet “A”, waarmee u knoopsgaten naait, zijn hieronder aangegeven.
a Knoopgeleiderplaat b Persvoetschaal c Speld d Markeringen op knoopsgatenvoet e 5 mm (3/16 inch)
Markeer met krijt op de stof de plaats en de
a
lengte van het knoopsgat.
Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
a Persvoetschaal b Lengte van knoopsgat
(doorsnee + dikte van knoop)
c 5 mm (3/16 inch)
Voor een knoop met een diameter van 15 mm (9/16 inch) en een dikte van 10 mm (3/8 inch) moet u de knoopgeleiderplaat instellen op 25 mm (1 inch) op de schaal.
a Markeringen op stof b Knoopsgaten naaien
Trek de knoopgeleiderplaat van
b
knoopsgatenvoet “A” uit en plaats daarin de knoop die door het knoopsgat moet.
X Het formaat van het knoopsgat is
ingesteld.
52
a 10 mm (3/8 inch) b 15 mm (9/16 inch)
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
c
Selecteer een steek.
d
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de
e
persvoet.
Page 55
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
A
1
2
2
Plaats de stof met de voorkant van de
f
knoopsgatmarkering op één lijn met de rode markeringen op de zijkanten van de knoopsgatenvoet en zet de persvoethendel omlaag.
a Markering op stof b Rode markeringen op knoopsgatenvoet
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet wanneer u deze omlaag zet, anders wordt het knoopsgat niet in het juiste formaat genaaid.
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in
h
uw linkerhand en begin met naaien.
Wanneer u dikke naden naait en de stof niet wordt ingevoerd, naai dan met een grovere (langere) steek.
X Wanneer het naaien voltooid is, naait
de machine automatisch verstevigingssteken en stopt dan.
Zet de naald en de persvoethendel omhoog,
i
haal de stof weg en knip de draad af.
Zet de knoopsgathendel omhoog in de
j
oorspronkelijke stand.
3
a Maak de tussenruimte niet kleiner.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk
g
omlaag.
a Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter het uitsteeksel op de knoopsgatvoet.
a Knoopsgathendel b Uitsteeksel
53
Page 56
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
1
VOORZICHTIG
Plaats een speld aan het eind van de
k
knoopsgatsteken, zodat u niet in de steken snijdt. Snijd vervolgens met een tornmesje naar de speld toe om het knoopsgat te openen.
2
1
a Tornmesje b Speld
Voor lingerieknoopsgaten maakt u met een gaatjesponser een gat in het afgeronde einde van het knoopsgat en vervolgens snijdt u het knoopsgat open met het tornmesje.
Knoopsgaten naaien op stretchstoffen
Gebruik een contourdraad wanneer u knoopsgaten naait op stretchstoffen.
Haak de contourdraad zo aan het gedeelte
a
van knoopsgatenvoet “A” (zie afbeelding) dat de draad in de groeven past en bind hem dan losjes vast.
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
b
Selecteer steek of .
c
a Gaatjesponser
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst u dik papier of een ander beschermvel onder de stof alvorens het gat in de stof te ponsen.
Houd uw handen niet in de snijrichting terwijl u het knoopsgat met het tornmesje openmaakt. U zou zich kunnen verwonden als het tornmesje uitschiet. Gebruik het tornmesje niet voor andere doeleinden dan waarvoor het is bedoeld.
Voordat u knoopsgaten naait, controleert u de steeklengte en de steekbreedte door een proefknoopsgat te naaien op een overgebleven lapje stof.
Pas de steekbreedte aan de dikte van de
d
contourdraad aan.
Zet de persvoethendel en de knoopsgathendel
e
omlaag en begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, trekt u de
f
contourdraad zachtjes aan, zodat deze niet los hangt.
Trek de contourdraad met een handnaainaald
g
naar de achterkant van de stof en knoop hem vast.
Snijd met een tornmesje het middendeel van
h
de contourdraad dat aan de bovenkant van het knoopsgat overblijft, af.
Snijd alle uitstekende contourdraad weg.
54
Page 57
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
1
Plaats een knoop tussen de persvoet en de
d
Knopen aanzetten
U kunt knopen aannaaien op de naaimachine. U kunt knopen met twee gaten en knopen met vier gaten aanzetten.
Meet de afstand tussen de gaten in de knoop
a
die u wilt bevestigen.
Zet de persvoethendel omhoog en schuif de
b
transporteurstandhendel achter op de voet van de machine op (naar rechts, gezien vanaf de voorkant van de machine).
stof.
• Wanneer u knopen met vier gaten aanzet, naait u eerst de twee gaten het dichtst bij u. Schuif vervolgens de knoop zodanig dat de naald in de twee gaten erachter gaat en naai deze op dezelfde manier.
Selecteer steek . (Bij modellen die niet zijn
e
voorzien van steek , selecteert u steek .)
3
a Transporteurstandhendel
(gezien van de achterkant van de machine)
X De transporteur staat omlaag.
Bevestig persvoet “M”.
c
a Knoopaanzetvoet “M”
Pas de steekbreedte aan, zodat deze gelijk is
f
aan de afstand tussen de gaten in de knoop.
Zet de steeklengte op de kortste instelling
g
door op de steeklengtetoets te drukken.
55
Page 58
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok
h
in) om te controleren of de naald goed in de twee gaten van de knoop gaat.
Stem de steekbreedte af op de afstand tussen de knoopsgaten.
Let tijdens het naaien op dat de naald de knoop niet raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
Begin met naaien.
i
• Naai ongeveer tien seconden op lage
snelheid en druk op (achteruit/ verstevigingssteektoets) om verstevigingssteken te naaien.
Trek de bovendraad aan het uiteinde van de
j
steken naar de achterkant van de stof en knoop hem vast aan de onderdraad.
Knip met een schaartje de bovendraad en de onderdraad aan het begin van het stiksel af.
Wanneer u de knoop hebt aangezet, schuift u
k
de transporteurstandhendel op (naar links, gezien vanaf de voorkant van de machine) om de transporteur omhoog te zetten.
• Normaliter zit de transporteurstandhendel op .
56
Page 59
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
RITS INZETTEN
Met de ritsvoet kunt u verschillende soorten ritsen innaaien. U kunt deze voet gemakkelijk links of rechts van de naald plaatsen.
Steek
Rechte steek
(midden)
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
model
70 steken
60 steken
J 010101010101
50 steken
40 steken
model
model
model
30 steken
20 steken
Ritsen inzetten, standaard naaiwerk, plooien en gepaspelde naden naaien, enz.
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
Handmatig
––
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
Handmatig
2,5
0,2–5,0
(3/32)
(1/64–3/16)Ja(J)**Ja*Acht.
Tweelingnaald
Boventransportvoet
*Acht.: Achteruit **Geen achteruitnaaien gebruiken.
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen als u per ongeluk op het voetpedaal of (start/stoptoets) drukt en de machine begint te naaien.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Open de marge, pers deze aan de achterkant
d
met een strijkbout. Lijn het midden van de rits uit met het stiksel en zet de rits met rijgsteken
Plaats de twee stukken stof met de voorkanten
b
naar elkaar toe.
op zijn plaats.
Naai basissteken tot het eind van de
c
ritsopening en naai vervolgens achteruitsteken aan het eind van het stiksel.
• Naai de ritsopening (waar de rits wordt geplaatst) met rijgsteken.
steken
Achteruit/
verstevigings
3
a Rijgsteken naaien b Achteruit naaien c Achterkant van de stof d Eind van ritsopening
• Zie “Elementaire steken” op pagina 47.
a Achterkant van de stof
b Achterkant van de stof c Rijgsteken naaien d Rits
57
Page 60
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Bevestig de persvoethouder aan de
e
rechterkant van de pen op ritsvoet “I”.
Als de persvoet de schuif van de rits raakt, laat u de naald in de stof een zet u de persvoet omhoog. Verplaats de schuif zodat
I
deze de persvoet niet raakt, zet de persvoet omlaag en ga verder met naaien.
Als u wilt naaien met de rits aan de linkerkant van de persvoet, bevestig dan in
e de persvoethouder aan de
stap
a Pen aan rechterkant b Naaldpositie
Selecteer steek .
f
linkerkant van de pen op ritsvoet “I”.
I
Alvorens te naaien draait u het handwiel met de hand om te controleren dat de naald de persvoet niet raakt. Als u een andere steek kiest, raakt de naald de persvoet en breekt de
a Linkerkant van pen b Naaldpositie
naald. Zo kunt u letsel oplopen.
Met de voorkant van de stof naar boven naait
g
u verder, met de rits aan de rechterkant van
Wanneer u klaar bent met naaien verwijdert u
h
de rijgsteken.
de persvoet.
a Steken b Voorkant van de stof c Rijgsteken naaien d Eind van ritsopening
Naai de steken in de volgorde van a naar c.
Zorg dat de naald de rits niet raakt tijdens het naaien. Als de naald de rits raakt, kan de naald breken en kunt u letsel oplopen.
58
Page 61
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
1
2
STRETCHSTOF NAAIEN EN ELASTIEK INZETTEN
U kunt stretchstof naaien en elastiek bevestigen.
Patroonnr.
Steek
Stretchsteek J 030303030303
3-punts
zigzagsteek
Patroon
Persvoet
model
model
model
70 steken
60 steken
J 050505050505
50 steken
40 steken
model
30 steken
model
20 steken
Toepassing
model
Stretchstof naaien en decoratief naaiwerk
Overhandse steken naaien op middelmatig dikke stof of stretchstof, elastiek bevestigen, stoppen, enz.
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
1,0
(1/16)
5,0
(3/16)
Handmatig
1,0–3,0
(1/16–1/8)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
*Verst.: Versteviging **Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen als u per ongeluk op het voetpedaal of (start/stoptoets) drukt en de machine begint te naaien.
Neem de betreffende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u de volgende naaiwerkzaamheden verricht.
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
1,0
(1/16)
Handmatig
1,0–4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
Achteruit/
Nee
Nee
verstevigings
Boventransportvoet
Verst.
Verst.
Tweelingnaald
** Ja (J)
steken
*
*
3
Stretchstof naaien
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer steek .
b
Trek niet aan de stof tijdens het naaien.
c
Elastiek bevestigen
Wanneer u een elastiek rond de manchet of het middel van een kledingstuk aanbrengt, moet u uitgaan van de afmetingen van het uitgerekte elastiek. Gebruik dus een elastiek met de juiste lengte.
Speld het elastiek aan de achterkant van de
a
stof.
Speld het elastiek op enkele punten tegen de stof, zodat het gelijkmatig verdeeld is over de stof.
a Elastiek b Speld
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer steek .
c
59
Page 62
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
Naai het elastiek aan de stof, terwijl u het zo
d
uitrekt dat het even lang is als de stof.
Trek de stof met uw linkerhand achter de persvoet en trek de stof met uw rechterhand bij de speld die zich het dichtst bij de voorkant van de persvoet bevindt.
Zorg dat de naald tijdens het naaien geen spelden raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
60
Page 63
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
APPLICATIES, PATCHWORK EN QUILTS NAAIEN
Hieronder wordt beschreven welke steken u kunt gebruiken voor het naaien van applicaties, patchwork en quilts.
Patroonnr.
Steek
Zigzagsteek J 040404040404
Zigzagsteek
(voor
quilten)
Applicatiesteek
Patroon
Persvoet
model
model
model
model
70 steken
60 steken
50 steken
J4040––––
J 111111111111Applicatiewerk
model
40 steken
30 steken
20 steken
Toepassing
model
Overhandse steken naaien en applicaties bevestigen
Applicatiequilts, fantasiequilts, satijnsteken, knopen aanzetten
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
3,5
(1/8)
3,5
(1/8)
3,5
(1/8)
Handmatig
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
1,4
(1/16)
1,4
(1/16)
2,5
(3/32)
Handmatig
0,0–4,0
(0–3/16)
0,0–4,0
(0–3/16)
1,6–4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
****
Nee Ja
Tweelingnaald
Ja (J)
Boventransportvoet
*** Ja*Acht.
Nee
Achteruit/
verstevigings
Verst.
Verst.
**
**
steken
3
Applicatiesteek
(voor
quilten)
Rechte
patchworksteek
Verbindingssteek
Quiltsteek
met
handgemaakt
uiterlijk
Quilten
stippelsteken
J4141––––
J4242––––
J3737––––
J3838––––
J 1414141414 –
J 151515151514
J 1616161616 –
J 39393531 – –
J4343––––
Applicaties en band aanbrengen
Applicaties en band aanbrengen
Rechte patchworksteken naaien (met een marge van 6,5 mm vanaf de rechterrand van de persvoet)
Rechte patchworksteken naaien (met een marge van 6,5 mm vanaf de linkerrand van de persvoet)
Patchwork en decoratief naaiwerk
Patchwork, decoratief naaiwerk en overhands naaiwerk op beide stukken stof, zoals bij tricot
Patchwork en decoratief naaiwerk
Quilten met rechte steek met handgemaakt uiterlijk
Stippelsteek voor de quiltachtergrond
1,5
(1/16)
1,5
(1/16)
5,5
(7/32)
1,5
(1/16)
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
0,0
(0)
7,0
(1/4)
0,5–5,0
(1/32–3/16)
0,5–5,0
(1/32–3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
1,0–7,0
(1/16–1/4)
1,2
(1/16)
1,2
(1/16)
1,6
(1/16)
1,6
(1/16)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
1,6
(1/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Ja
Nee Ja
****
Ja
Nee
(J)
****
Ja
Nee
(J)
****
Ja
Nee
(J)
Nee Nee
Nee Nee
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
**
**
**
**
**
**
**
**
**
*Acht.: Achteruit **Verst.: Versteviging ***Geen achteruitnaaien gebruiken. ****Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen als u per ongeluk op het voetpedaal of (start/stoptoets) drukt en de machine begint te naaien.
61
Page 64
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Verwijder zonodig het rijgwerk.
Applicaties
U kunt een applicatie maken door een ander stuk stof uit te knippen en als decoratie te gebruiken.
Speld het uitgeknipte ontwerp op de stof
a
e
Naai rechte verstevigingssteken aan het begin en eind van de zigzagsteken.
Wanneer u lijm gebruikt om een uitgeknipt ontwerp op zijn plaats te houden op de stof, breng dan geen lijm aan op stukken die worden genaaid met de machine. Wanneer lijm blijft plakken aan de naald of de grijper, kan de machine beschadigd raken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer steek .
c
Naai langs de rand van de stof, terwijl de
d
naald rechts net naast de rand van de stof valt.
Pas op dat de naald geen speld raakt tijdens het naaien. De naald kan dan breken. Zo kunt u letsel oplopen.
Patchwork (fantasie-quilt)
Vouw de rand van het bovenste stuk stof en
a
plaats deze op het onderste stuk.
Naai de twee stukken stof aan elkaar, zodat
b
het patroon beide stukken omspant.
a Applicatiestof b Naaldpositie
62
Aan elkaar zetten
Twee stukken stof aan elkaar naaien heet “aan elkaar zetten”. Knip de stukken stof met een marge van 6,5 mm (1/4 inch). Naai een rechte patchworksteek 6,5 mm (1/4 inch) van de linkerkant of de rechterkant van de persvoet.
Rijg of speld langs de marge van de stof die u
a
aan elkaar wilt naaien.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer steek of
c
.
Page 65
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
Opmerking
Opmerking
1
1
VOORZICHTIG
Naai met de rechterkant van de persvoet op
d
één lijn met de rand van de stof.
Als u een marge aan de rechterkant wilt
Leg de rechterkant van de persvoet op één lijn met de rand van de stof en naai met steek .
a 6,5 mm (1/4 inch)
Wilt u een marge aan de linkerkant
Leg dan de linkerkant van de persvoet op één lijn met de rand van de stof en naai met steek
.
a 6,5 mm (1/4 inch)
Wilt u de breedte van de marge (naaldstand) wijzigen, pas dan de steekbreedte aan. Meer bijzonderheden vindt u in “Naaldstand wijzigen” (pagina 47).
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder verwijderen” (pagina 34).
Haak de verbindingsvork van de
c
boventransportvoet aan de naaldklemschroef, zet de persvoethendel omlaag en bevestig de persvoet aan de persvoetstang met behulp van de persvoethouderschroef.
a Verbindingsvork b Naaldklemschroef c Persvoethouderschroef
Draai de schroef stevig aan met de schroevendraaier. Als de schroef los zit, raakt de naald mogelijk de persvoet, waardoor u letsel kunt oplopen.
Draai het handwiel naar de voorkant van de machine om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kunt u letsel oplopen.
Selecteer steek , of .
d
3
Quilten
Wattering aanbrengen tussen de boven- en onderlaag van stof heet quilten. U kunt eenvoudig quilts naaien met de optionele boventransportvoet en de optionele quiltgeleider.
a
Gebruik de boventransportvoet alleen voor rechte steken of zigzagsteken. Gebruik geen andere patronen. Met de boventransportvoet kunt u niet achteruit naaien.
Rijg de stof waarvan u een quilt wilt maken.
Plaats aan elke kant van de persvoet een hand
e
en leid de stof gelijkmatig tijdens het naaien.
Wanneer u naait met de boventransportvoet, kiest u een snelheid tussen langzaam en middelmatig.
63
Page 66
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
Werken met de optionele quiltgeleider
Met de quiltgeleider naait u parallelle steken met
Fantasiequilts naaien
even grote tussenruimte.
Bij het naaien van fantasiequilts kunt u de transporteur omlaag zetten (met de transporteurstandhendel), zodat u de stof vrij in elke richting kunt bewegen. U hebt de optionele quiltvoet nodig om fantasiequilts te naaien.
Steek de staaf van de quilter in het gat aan de
a
achterkant van de boventransportvoethouder of persvoethouder.
Boventransportvoet
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
a
• Meer bijzonderheden vindt u in
“Persvoethouder verwijderen” (pagina 34).
Persvoethouder
Houd de quiltvoet op één lijn met de linker
b
onderkant van de persvoetstang.
De pen van de quiltvoet moet boven de naaldklemschroef zitten.
Stel de staaf van de quilter zo in dat de
b
quiltgeleider op één lijn staat met de naad die u reeds hebt genaaid.
a Pen op quiltvoet b Persvoethouderschroef c Naaldklemschroef
Houd de quiltvoet op zijn plaats met uw
c
rechterhand en draai de persvoethouderschroef aan met de schijfvormige schroevendraaier in uw linkerhand.
a Persvoethouderschroef
Draai de schroef stevig vast met de schijfvormige schroevendraaier. Anders raakt de naald misschien de persvoet, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
64
Page 67
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Schuif de transporteurstandhendel, op de voet
d
van de machine aan de achterkant, naar (naar rechts gezien vanaf de voorkant van de machine).
a Transporteurstandhendel
(gezien van de achterkant van de machine)
3
X De transporteur staat omlaag.
Zet de naaimachine aan en selecteer
e
vervolgens een steek.
Houd de stof met beide handen strak en volg
f
met de stof het patroon.
Aan het begin en het eind van het naaiwerk worden enkele steken achteruit genaaid.
a Patroon
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift u de
g
transporteurstandhendel op (naar links, gezien vanaf de voorkant van de machine) om de transporteur omhoog te zetten.
• Normaliter zit de transporteurstandhendel op .
65
Page 68
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
1
2
3
VERSTEVIGINGSSTEKEN
Verstevig plekken waar spanning op komt te staan, zoals mouwgaten, binnennaden en hoeken van zakken.
Patroonnr.
Steek
Drievoudige
stretchsteek
Trenssteek A 363634302419
Patroon
Persvoet
model
model
model
70 steken
60 steken
J 020202020202
model
50 steken
40 steken
model
30 steken
Toepassing
model
20 steken
Mouwen aanzetten, binnennaden naaien, stretchstoffen naaien en decoratief naaiwerk
Versteviging van openingen en plekken waar de naad gemakkelijk loslaat
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
0,0
(0)
2,0
(1/16)
Handmatig
0,0-7,0
(0-1/4)
1,0-3,0
(1/16-1/8)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
0,4
(1/64)
Handmatig
1,5-4,0
(1/16-3/16)
0,3-1,0
(1/64-1/16)
Tweelingnaald
Boventransportvoet
Nee Nee
Nee Nee**Autom.
*Vest.: Versteviging **Autom. verst.: Automatische versteviging
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen als u per ongeluk op het voetpedaal of (start/stoptoets) drukt en de machine begint te naaien.
Bepaal hoe lang de trens moet worden.
a
Drievoudige stretchsteek
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatenvoet “A” op de gewenste lengte. (De afstand tussen
Met een drievoudige stretchsteek kunt u mouwgaten en binnennaden verstevigen.
de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer steek .
b
Achteruit/
verstevigings
Verst.
verst.
steken
*
Begin met naaien.
c
• Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 39).
Trenzen naaien
Met trenzen kunt u plekken verstevigen waar spanning op komt te staan, zoals hoeken van zakken en openingen. Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld beschreven hoe u trenssteken naait op hoeken van zakken.
66
a Persvoetschaal b Lengte van trens c 5 mm (3/16 inch)
• U kunt een trens van maximaal 28 mm (1-1/8 inch) naaien.
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
b
Selecteer steek .
c
Page 69
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Memo
1
Plaats de stof zo dat de opening van de zakken
d
naar u toe ligt; zet vervolgens de persvoethendel omlaag, zodat de naald 2 mm (1/16 inch) voor de zakopening neer komt.
a 2 mm (1/16 inch)
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de persvoet.
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet wanneer deze omlaag staat, anders wordt de trens niet in het juiste formaat genaaid.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk
e
omlaag.
a Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter het uitsteeksel op de knoopsgatvoet.
a Knoopsgathendel b Uitsteeksel
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in
f
uw linkerhand en begin met naaien.
3
a Maak de tussenruimte niet kleiner.
X Wanneer het naaien voltooid is, naait
de machine automatisch verstevigingssteken en stopt dan.
Zet de naald en de persvoethendel omhoog,
g
haal de stof weg en knip de draad af.
Zet de knoopsgathendel omhoog in de
h
oorspronkelijke stand.
Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als deze te dik is), maakt u de steek langer. Meer bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren” (pagina 37).
67
Page 70
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
DECORATIEF NAAIWERK
Met deze machine kunt u diverse decoratieve steken naaien.
Steek
Fagotsteek
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
model
70 steken
60 steken
J 171717171715
J 1818181818 –
50 steken
model
40 steken
model
model
30 steken
20 steken
Fagotsteken, smoksteken en decoratieve steken naaien
Fagotsteken, smoksteken en decoratieve steken naaien
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
Handmatig
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
Handmatig
1,0-4,0
(1/16-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
steken
Achteruit/
Nee
Nee
verstevigings
Boventransportvoet
*
Verst.
*
Verst.
Tweelingnaald
** Ja (J)
** Ja (J)
Verbindingssteek
Schelprijgsteek
Satijnen
schelpsteek
Decoratieve
steek
J 1414141414 –
J 151515151514
J 1616161616 –
J 12 12 12 12 12 12 Schelprijgsteken naaien
N 13 13 13 13 13 13 Schelpsteken naaien
J 19191919 – –Decoratief naaiwerk
J 20202020 – –Decoratief naaiwerk
J 21 21 21 – Decoratief naaiwerk
22 22 22 21 –
N
N 2323232219 –
Patchwork en decoratief naaiwerk
Patchwork, decoratief naaiwerk en overhands naaiwerk op beide stukken stof, zoals bij tricot
Patchwork en decoratief naaiwerk
Decoratief naaiwerk en elastiek aanbrengen
Kant, decoratieve zomen, erfstuknaaiwerk, enz.
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
4,0
(3/16)
5,5
(7/32)
5,0
(3/16)
3,5
(1/8)
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
0,5
(1/32)
3,0
(1/8)
2,5
(3/32)
1,6
(1/16)
1,0
(1/16)
2,5
(3/32)
0,2-4,0
(1/64-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
0,2-4,0
(1/64-3/16)
0,2-4,0
(1/64-3/16)
0,1-1,0
(1/64-1/16)
2,0-4,0
(1/16-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
0,2-4,0
(1/64-3/16)
1,6-4,0
(1/16-3/16)
** Ja
Nee
(J)
** Ja
Nee
(J)
** Ja
Nee
(J)
** Ja
Nee
(J)
** Ja
Nee
(J)
Nee Nee
** Ja
Nee
(J)
** Ja
Nee
(J)
** Ja
Nee
(J)
Nee Nee
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
N 2424242320 –
Decoratieve zomen, erfstuknaaiwerk, enz.
6,0
(15/64)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
3,0
(1/8)
(1/16-3/16)
*Verst.: Versteviging **Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
68
1,5-4,0
Nee Nee
Verst.
*
Page 71
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
1
2
3
Steek
Decoratieve
steek
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
model
70 steken
60 steken
N 252525 – – –
N 26262624 – –
N 272727 – – –
N 282828 – – –
50 steken
model
40 steken
model
model
30 steken
20 steken
Decoratieve zomen op dunne, middelmatig dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen op dunne, middelmatig dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen op dunne, middelmatig dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen op dunne, middelmatig dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
Handmatig
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
3,5
(1/8)
4,0
(3/16)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
Handmatig
1,5-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
Tweelingnaald
Nee Nee
** Ja
Nee
(J)
** Ja
Nee
(J)
** Ja
Nee
(J)
Boventransportvoet
*Verst.: Versteviging **Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
Schakel de machine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen als u per ongeluk op het voetpedaal of (start/stoptoets) drukt en de machine begint te naaien.
Fagotsteken naaien
Selecteer steek of .
d
Stikken over een open naad heet ‘fagotsteken naaien’. Het wordt gebruikt op blouses en kinderkleding. Deze steek is decoratiever wanneer u dikkere draad gebruikt.
Vouw met een strijkbout twee stukken stof
a
langs de zoom. Rijg de twee stukken stof op 4,0 mm (3/16
b
inch) afstand op dun papier of een vel
Stel de steekbreedte in op 7,0 mm (1/4 inch).
e
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren” (pagina 37).
Zorg dat bij het naaien de persvoet op één lijn
f
staat met het midden tussen de twee stukken stof.
wateroplosbare steunstof.
• Het naaien wordt gemakkelijker als u een lijn midden op het dunne papier of de wateroplosbare steunstof trekt.
Achteruit/
verstevigings
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
steken
*
*
*
3
*
a Dun papier of in water oplosbare steunstof b Rijgsteken naaien c 4 mm (3/16 inch)
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
Wanneer u klaar bent met naaien, verwijdert
g
u het papier.
69
Page 72
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Naai parallelle steken op 10 mm
c
Schelpsteken naaien
Een golvend, zich herhalend patroon in de vorm van
(3/8 inch) afstand.
1
schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van blouses of randen van zakdoeken.
Bevestig monogramvoet “N”.
a
Selecteer steek .
b
Stik langs de rand van de stof, niet op de rand.
c
• U krijgt betere resultaten wanneer u eerst stijfsel op de stof spuit en de stof perst met een hete strijkbout.
Snijd de stof af langs de steken.
d
• Pas op dat u de steken niet doorsnijdt.
a 10 mm (3/8 inch)
• Naai geen achteruit/verstevigingssteken en knip de draad niet af.
Trek de onderdraden aan om plooien te
d
maken.
Strijk de plooien met een strijkbout.
Selecteer steek of .
e
Stik tussen de rechte steken.
f
Smokwerk
De decoratieve steek die u verkrijgt door te stikken of borduren over plooien, heet smoksteek. Hiermee verfraait u de voorkant van blouses of manchetten. De smoksteek geeft de stof meer veerkracht en elasticiteit.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer de rechte steek, stel de steeklengte
b
in op 4,0 mm (3/16 inch) en verlaag de draadspanning.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren” (pagina 37) en “Draadspanning” (pagina 41).
70
Trek de draad van de rechte steken uit.
g
Page 73
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
1
1
1
2
3
Schelprijgsteken naaien
Hiermee krijgt u plooien in de vorm van schelpen. Hiermee verfraait u beleg, de voorkant van blouses of manchetten van dunne stof.
Vouw de stof diagonaal.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer steek en vergroot de
c
draadspanning.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren” (pagina 37).
Zorg tijdens het naaien dat de naald net naast
d
de rand van de stof neerkomt.
Verbindingssteken naaien
U kunt decoratieve brugsteken naaien over de marge van aan elkaar genaaide stoffen. Hiermee kunt u een fantasiequilt maken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai de voorkanten van de twee stukken stof
b
aan elkaar en open vervolgens de marge.
a Achterkant van de stof b 6,5 mm (1/4 inch) marge c Rechte steek
Selecteer steek , of .
c
Draai de stof zodat de voorkant boven komt
d
en naai over de naad met het midden van de persvoet op één lijn met de naad.
3
a Naaldpositie
Vouw de stof uit en strijk de plooitjes met een
e
strijkbout naar één kant.
a Voorkant van de stof
71
Page 74
NAAISTEKEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Erfstukwerk
Wanneer u naait met de platte naald, worden de naaldgaten groter, zodat een kantachtig effect ontstaat. Hiermee kunt u zomen en tafelkleden van dunne of middelmatig dikke stof en eenvoudig geweven stof verfraaien.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de platte naald; de naaimachine zou anders beschadigd kunnen raken. Leid de draad met de hand vanaf de voorkant door het oog van de naald. Meer bijzonderheden vindt u in “Bovendraad inrijgen” (pagina 22).
Installeer de platte naald.
a
• Gebruik een 130/705H 100/16 platte naald.
• Meer bijzonderheden over het installeren van een naald vindt u in “Naald vervangen” (pagina 29).
Bevestig monogramvoet “N”.
b
Selecteer steek , , , , of .
c
Selecteer een steekbreedte van 6,0 mm (15/64 inch) of minder, anders kan de naald verbuigen of breken.
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Begin met naaien.
d
72
Page 75
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
4 APPENDIX
STEEKINSTELLINGEN
Onderstaande tabel geeft een overzicht van toepassingen en de steeklengte en steekbreedte van de diverse steken, waarbij wordt aangegeven of u de tweelingnaald al dan niet kunt gebruiken.
Wanneer u de tweelingnaald gebruikt, selecteert u een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder. Anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Wanneer u de tweelingnaald gebruikt, moet u zigzagvoet “J” bevestigen. Anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Naaisteken
Patroonnr.
Steek
Recht
Drievoudige
stretchsteek
Stretchsteek J 030303030303
Zigzagsteek J 040404040404
3-punts
zigzagsteek
Overhandse
steek
Patroon
Persvoet
model
model
model
model
70 steken
60 steken
50 steken
Links J 000000000000
Midden
J 010101010101
J 020202020202
J 050505050505
G 060606060606
G 070707070707
40 steken
30 steken
model
20 steken
Toepassing
model
Standaard naaiwerk, plooien of gepaspelde naden naaien, enz.
Ritsen inzetten, standaard naaiwerk, plooien en gepaspelde naden naaien, enz.
Mouwen aanzetten, binnennaden naaien, stretchstoffen naaien en decoratief naaiwerk
Stretchstof naaien en decoratief naaiwerk
Overhandse steken naaien en applicaties bevestigen
Overhandse steken naaien op middelmatig dikke stof of stretchstof, elastiek bevestigen, stoppen, enz.
Overhandse steken naaien op dunne of middelmatig dikke stof
Overhandse steken naaien op dikke stof
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
Handmatig
0,0
0,0–7,0
(0)
(0–1/4)
––
0,0
0,0–7,0
(0)
(0–1/4)
1,0
1,0–3,0
(1/16)
(1/16–1/8)
3,5
0,0–7,0
(1/8)
(0–1/4)
5,0
1,5–7,0
(3/16)
(1/16–1/4)
3,5
2,5–5,0
(1/8)
(3/32–3/16)
5,0
2,5–5,0
(3/16)
(3/32–3/16)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
1,4
(1/16)
1,0
(1/16)
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
Handmatig
0,2–5,0
(1/64–3/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)Ja(J)
1,5–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,0–4,0
(0–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
Nee
Nee Nee
****
****
Nee Nee
Nee Nee
Tweelingnaald
Ja (J)
Ja (J)
Ja (J)
Boventransportvoet
*** Ja*Acht.
*** Ja*Acht.
Nee
*** Ja*Acht.
Nee
Achteruit/
verstevigings
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
4
steken
**
**
**
**
**
J 080808080808
Overhandse steken naaien op stretchstof
5,0
(3/16)
*Acht.: Achteruit **Verst.: Versteviging ***Geen achteruitnaaien gebruiken. ****Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5
(3/32)
0,5–4,0
(1/32–3/16)
****
Ja (J)
Nee
Verst.
73
**
Page 76
APPENDIX ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Steek
Blindzoomsteek
Applicatiesteek
Schelprijgsteek
Satijnen
schelpsteek
Verbindingssteek
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
model
model
70 steken
60 steken
50 steken
R 090909090909
R 101010101010
J 111111111111Applicatiewerk
J 12 12 12 12 12 12 Schelprijgsteken naaien
N 13 13 13 13 13 13 Schelpsteken naaien
J 1414141414 –
J 151515151514
J 1616161616 –
40 steken
30 steken
model
20 steken
Toepassing
model
Blindzomen naaien op middelmatig dikke stof0(0)
Blindzomen naaien op stretchstof
Patchwork en decoratief naaiwerk
Patchwork, decoratief naaiwerk en overhands naaiwerk op beide stukken stof, zoals bij tricot
Patchwork en decoratief naaiwerk
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
0
(0)
3,5
(1/8)
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
Handmatig
–3 – 3
–3 – 3
2,5–5,0
(3/32–3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
2,0
(1/16)
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
0,5
(1/32)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
1,2
(1/16)
Handmatig
1,0–3,5
(1/16–1/8)
1,0–3,5
(1/16–1/8)
1,6–4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,1-1,0
(1/64-1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
Nee Nee
Nee Nee
****
****
****
****
****
steken
Achteruit/
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Boventransportvoet
verstevigings
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
**
**
**
**
**
**
**
**
Tweelingnaald
Ja (J)
Ja (J)
Ja (J)
Ja (J)
Ja (J)
Fagotsteek
Decoratieve
steek
J 171717171715
J 1818181818 –
J 19191919 – –Decoratief naaiwerk
J 20202020 – –Decoratief naaiwerk
J 21 21 21 – Decoratief naaiwerk
22 22 22 21 –
N
N 2323232219 –
N 2424242320 –
N 252525 – – –
Fagotsteken, smoksteken en decoratieve steken naaien
Fagotsteken, smoksteken en decoratieve steken naaien
Decoratief naaiwerk en elastiek aanbrengen
Kant, decoratieve zomen, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen op dunne, middelmatig dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
4,0
(3/16)
5,5
(7/32)
5,0
(3/16)
3,5
(1/8)
6,0
(15/64)
5,0
(3/16)
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
*Acht.: Achteruit **Verst.: Versteviging ***Geen achteruitnaaien gebruiken. ****Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
3,0
(1/8)
2,5
(3/32)
1,6
(1/16)
1,0
(1/16)
2,5
(3/32)
3,0
(1/8)
3,5
(1/8)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
2,0-4,0
(1/16-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
0,2-4,0
(1/64-3/16)
1,6-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
4,0
1,5-
(1/16-3/16)
****
Ja
Nee
(J)
****
Ja
Nee
(J)
Nee Nee
****
Ja
Nee
(J)
****
Ja
Nee
(J)
****
Ja
Nee
(J)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Ver
**
**
**
**
**
**
**
**
**
st.
74
Page 77
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Steek
Decoratieve
steek
Knoopsgatsteek
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
model
70 steken
60 steken
N 26262624 – –
N 272727 – – –
N 282828 – – –
A 292929252116
A 303030262217
A 31313127 – –
A 32323228 – –
50 steken
40 steken
model
model
model
30 steken
20 steken
Decoratieve zomen op dunne, middelmatig dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen op dunne, middelmatig dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen op dunne, middelmatig dikke en eenvoudig geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Horizontale knoopsgaten op dunne en middelmatig dikke stof
Verstevigde knoopsgaten voor stof met een onderlaag
Knoopsgaten voor stretchstof en gebreide stof
Knoopsgaten voor stretchstof
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
6,0
(15/64)
6,0
(15/64)
Handmatig
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
3,0-5,0
(1/8-3/16)
3,0–5,0
(1/8-3/16)
3,0–6,0
(1/8-15/64)
3,0–6,0
(1/8-15/64)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
4,0
(3/16)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
0,5
(1/32)
0,5
(1/32)
1,0
(1/16)
1,5
(1/16)
Handmatig
1,5-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
0,2-1,0
(1/64-1/16)
0,2–1,0
(1/64-1/16)
0,5–2,0
(1/32-1/16)
1,0–3,0
(1/16-1/8)
Tweelingnaald
****
Ja
Nee
(J)
****
Ja
Nee
(J)
****
Ja
Nee
(J)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Boventransportvoet
Achteruit/
verstevigings
Verst.
Verst.
Verst.
*****
Autom.
verst.
*****
Autom.
verst.
*****
Autom.
verst.
*****
Autom.
verst.
steken
**
**
**
4
A 333333292318
A3434––––
A3535––––
Trenssteek A 363634302419
J3737––––
Rechte
patchworksteek
J3838––––
Quiltsteek
met
handgemaakt
uiterlijk
Zigzagsteek
(voor
quilten)
J 39393531 – –
J4040––––
Lingerieknoopsgaten voor dikke of bontachtig e stof
Lingerieknoopsgaten voor middelmatig dikke en dikke stof
Lingerieknoopsgaten voor dikke of bontachtig e stof
Versteviging van openingen en plekken waar de naad gemakkelijk loslaat
Rechte patchworksteken naaien (met een marge van 6,5 mm vanaf de rechterrand van de persvoet)
Rechte patchworksteken naaien (met een marge van 6,5 mm vanaf de linkerrand van de persvoet)
Quilten met rechte steek met handgemaakt uiterlijk
Applicatiequilts, fantasiequilts, satijnsteken, knopen aanzetten
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
2,0
(1/16)
5,5
(7/32)
1,5
(1/16)
0,0
(0)
3,5
(1/8)
3,0–7,0
(1/8-1/4)
3,0–7,0
(1/8-1/4)
3,0–7,0
(1/8-1/4)
1,0–3,0
(1/16-1/8)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
*Acht.: Achteruit **Verst.: Versteviging ***Geen achteruitnaaien gebruiken. ****Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder. *****Auto verst.: Automatische versteviging
0,5
(1/32)
0,5
(1/32)
0,5
/32)
(1
0,4
(1/64)
1,6
(1/16)
1,6
(1/16)
2,5
(3/32)
1,4
(1/16)
0,3–1,0
(1/64-1/16)
0,3–1,0
(1/64-1/16)
0,3–1,0
(1
/64-1/16)
0,3–1,0
(1/64-1/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,0–4,0
(0–3/16)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Ja
Nee Ja
Nee Nee
Nee Ja
*****
Autom.
verst.
*****
Autom.
verst.
*****
Autom.
verst.
*****
Autom.
verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
**
**
**
**
75
Page 78
APPENDIX ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Steek
Applicatiesteek
(voor
quilten)
Quilten
stippelsteken
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
model
model
70 steken
60 steken
50 steken
J4141––––
J4242––––
J4343––––
N 4444363225 –Voor decoratie, enz.
N 45 45 37 33 – Voor decoratie, enz.
N 46 46 38 – – Voor decoratie, enz.
N 47 – – Voor decoratie, enz.
N 48 47 39 – – Voor decoratie, enz.
40 steken
30 steken
model
20 steken
Toepassing
model
Applicaties en band aanbrengen
Applicaties en band aanbrengen
Stippelsteek voor de quiltachtergrond
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
1,5
(1/16)
1,5
(1/16)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
Handmatig
0,5–5,0
(1/32–3/16)
0,5–5,0
(1/32–3/16)
1,0–7,0
(1/16–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
1,2
(1/16)
1,2
(1/16)
1,6
(1/16)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
Handmatig
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
Tweelingnaald
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Boventransportvoet
Achteruit/
verstevigings
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
steken
**
**
**
**
**
**
**
**
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
5,0
(3/16)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
–1/4)
(0
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
Decoratieve
steek
N 49 48 40 – – Voor decoratie, enz.
N 50 – – Voor decoratie, enz.
N 5149413426 –Voor decoratie, enz.
N 52 – – Voor decoratie, enz.
N 53 – – Voor decoratie, enz.
N 54 – – Voor decoratie, enz.
N 55 50 – Voor decoratie, enz.
N 56 51 – Voor decoratie, enz.
*Acht.: Achteruit **Verst.: Versteviging ***Geen achteruitnaaien gebruiken. ****Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
2,0
(1/16)
1,6
(1/16)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
1,6
(1/16)
1,4
(1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
)
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
**
**
**
**
**
**
**
**
76
Page 79
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Steek
Satijn
steken
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
model
model
70 steken
60 steken
50 steken
N 57 52 42 – – Voor decoratie, enz.
N 58 – – Voor decoratie, enz.
N 59 53 43 35 – Voor decoratie, enz.
N 6054443627 –Voor decoratie, enz.
N 61 55 45 – – Voor decoratie, enz.
N 6256463728 –Voor decoratie, enz.
N 63 – – Voor decoratie, enz.
N 64 – – Voor decoratie, enz.
40 steken
30 steken
model
20 steken
Toepassing
model
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
Handmatig
2,5–7,0
(3/32–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
Handmatig
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
0,1–1,0
(1/64–1/16)
****
Ja (J)
****
Ja (J)
****
Ja (J)
****
Ja (J)
****
Ja (J)
****
Ja (J)
****
Ja (J
****
Ja (J)
steken
Achteruit/
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Boventransportvoet
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst
Verst.
verstevigings
**
**
**
**
**
**
4
**
.
**
Tweelingnaald
)
7,0
(1/4)
6,0
6,0
6,0
6,0
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
Kruissteken
N 65 – – Voor decoratie, enz.
N 66 – – Voor decoratie, enz.
N 6757473829 –Voor decoratie, enz.
N 68 58 48 – – Voor decoratie, enz.
N 69 59 49 39 – Voor decoratie, enz.
(15/64)
(15/64)
(15/64)
(15/64)
*Acht.: Achteruit **Verst.: Versteviging ***Geen achteruitnaaien gebruiken. ****Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
1,6
(1/16)
1,4
(1/16)
2,5
(3/32)
1,4
(1/16)
1,4
(1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
Verst.
**
**
**
**
**
77
Page 80
APPENDIX ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
ONDERHOUD
Hier worden eenvoudige onderhoudswerkzaamheden aan de naaimachine beschreven.
Draai de persvoetschroef en de
c
Beperkingen op smeren
Om beschadiging van de machine te voorkomen mag deze machine niet worden gesmeerd door de gebruiker. De machine is vervaardigd met de juiste hoeveelheid olie om goed te functioneren. Het is niet nodig om deze periodiek te smeren. Doen zich problemen voor – het handwiel draait bijvoorbeeld moeilijk of u hoort een ongewoon geluid? Gebruik de machine dan beslist niet meer en neem contact op met een erkende Brother-dealer of het dichtstbijzijnde erkende Brother-servicecentrum.
Buitenkant van naaimachine reinigen
Als de machine vuil is, drenkt u een doek licht in neutraal reinigingsmiddel. Wring de doek goed uit en veeg de buitenkant van de machine schoon. Neem de machine vervolgens af met een natte doek en wrijf na met een droge doek.
naaldklemschroef los om de persvoethouder en de naald eruit te halen.
Schuif de ontgrendeling van de steekplaat
d
naar u toe om het steekplaatdeksel te verwijderen.
a Steekplaatdeksel b Ontgrendeling steekplaatdeksel
Haal voordat u de machine schoonmaakt het netsnoer uit het stopcontact, anders kunt u letsel of een elektrische schok oplopen.
Grijper reinigen
De naaiprestaties worden minder wanneer zich stof ophoopt in de grijper. Maak deze daarom regelmatig schoon.
Schakel de machine uit of haal de stekker uit
a
het stopcontact.
Haal voordat u de machine reinigt de stekker uit het stopcontact. Anders kunt u een elektrische schok of letsel oplopen.
Zet de naald en de persvoet omhoog.
b
Verwijder het spoelhuis.
e
Pak het spoelhuis vast en trek het naar buiten.
a Spoelhuis
78
Page 81
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
VOORZICHTIG
Verwijder met een borsteltje of stofzuiger alle
f
stof van de grijper en eromheen.
a Schoonmaakborsteltje b Grijper
Breng geen olie aan op de grijper.
Installeer het spoelhuis zo dat de markering S
g
op het spoelhuis tegenover de markering z op de machine zit, zoals hieronder aangegeven.
• Lijn de markering S uit met z.
4
a Markering S b Markering z c Spoelhuis
• Controleer of de aangegeven punten zijn uitgelijnd, alvorens het spoelhuis te installeren.
Gebruik nooit een spoelhuis dat gekrast is. De bovendraad kan anders verward raken, waardoor de naald kan breken of de naairesultaten mogelijk minder goed worden. Een nieuw spoelhuis (onderdeelcode: XE7560-
001) kunt u verkrijgen bij het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Plaats het spoelhuis op de juist manier, anders kan de naald breken.
79
Page 82
APPENDIX ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
VOORZICHTIG
Steek het lipje op het steekplaatdeksel in het
h
gat in de steekplaat en plaats dan het steekplaatdeksel op de juiste manier.
a Steekplaatdeksel b Lipje c Gat
• Controleer of het steekplaatdeksel niet uitsteekt buiten het oppervlak van de machine.
Schuif het steekplaatdeksel vanaf de voorkant
i
terug.
a Steekplaatdeksel
Als het steekplaatdeksel uitsteekt buiten het oppervlak van de machine, verwijder dan het steekplaatdeksel (stap d) en installeer het opnieuw (stap
h en i). Wanneer u naait
terwijl het steekplaatdeksel uitsteekt, kan het steekplaatdeksel loslaten. Zo kunt u letsel oplopen als uw vingers de grijper raken.
80
Page 83
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
PROBLEEMOPLOSSING
Als de machine niet meer goed werkt, controleer dan op de volgende mogelijke problemen voordat u verzoekt om service. De meeste problemen kunt u zelf oplossen. Als u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center u de laatste FAQ's en tips om problemen op te lossen. Bezoek de website “ http://support.brother.com/ ”. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met uw leverancier of met het dichtstbijzijnde
erkende servicecentrum.
Veel voorkomende problemen
Hieronder worden oorzaken en oplossingen voor veel voorkomende problemen uitvoerig beschreven. Raadpleeg deze eerst voordat u contact met ons opneemt.
Bovendraad zit te strak pagina 81
Verwarde draad op de achterkant van de stof pagina 82
Onjuiste draadspanning (voor-/achterkant van stof) pagina 85
Stof zit vast in de machine. U krijgt de stof niet los. pagina 86
Oplossing/Controleren
Bovendraad zit te strak
Symptoom
• De bovendraad ziet eruit als één ononderbroken lijn.
• De onderdraad is zichtbaar aan de voorkant van de stof. (Zie onderstaande illustratie.)
• De bovendraad zit te strak en laat los wanneer u eraan trekt.
• De bovendraad zit te strak. De stof is gekreukt.
• De bovendraadspanning is te hoog en het resultaat verandert niet wanneer u de spanning aanpast.
a Achterkant van de stof b
Onderdraad zichtbaar aan de voorkant van de stof
c Bovendraad d Voorkant van de stof e Onderdraad
Oorzaak Onderdraad onjuist ingeregen
Als de onderdraad niet goed is ingeregen, heeft deze niet de juiste spanning. Wanneer de bovendraad wordt opgehaald, wordt de onderdraad door de stof getrokken. Daarom is de onderdraad zichtbaar aan de voorkant van de stof.
Installeer de onderdraad op de juiste manier.
Haal de spoel uit het spoelhuis.
a
Plaats de spoel zo in het spoelhuis dat de
b
draad in de juiste richting afwikkelt.
• Houd met uw rechterhand de spoel vast, terwijl de draad naar links afwikkelt. Houd het uiteinde van de draad vast met uw linkerhand. Met uw rechterhand plaatst u vervolgens de spoel in het spoelhuis.
Als u de spoel zo plaatst dat de draad niet in de juiste richting afwikkelt, gebeurt het naaien niet met de juiste draadspanning.
4
81
Page 84
APPENDIX ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Terwijl u de spoel met uw vinger op zijn
c
plaats houdt, leidt u de draad door de gleuf in de steekplaat.
• Houd de spoel omlaag met uw rechterhand en trek met uw linkerhand het uiteinde van de draad rond het lipje.
Verwarde draad op de achterkant van de stof
Symptoom
• De draad raakt verward aan de achterkant van de stof.
a Lipje b Houd met uw rechterhand de spoel omlaag.
• Wanneer u begint met naaien, hoort u een
Op modellen die zijn uitgerust met de snel verwisselbare spoel, trekt u de draad uit om deze door de gleuf in de steekplaat te leiden.
geratel en u kunt niet verder naaien.
• Onder de stof ziet u verwarde draad in het spoelhuis.
Vervolgens snijdt u de draad af met de draadafsnijder.
c Gleuf d Draadafsnijder
U kunt naaien met de juiste draadspanning nadat u de spoel op de juiste manier in het spoelhuis hebt geplaatst.
Oorzaak Bovendraad is niet goed ingeregen
Als de bovendraad niet goed is ingeregen, kan de bovendraad die door de stof is gegaan, niet stevig omhoog worden getrokken. De bovendraad raakt verward in het spoelhuis, vandaar het geratel.
Oplossing/Controleren
Verwijder de verwarde draad en rijg de bovendraad op de juiste manier in.
Verwijder de verwarde draad. Als dit niet lukt,
a
knipt u de draad door met een schaar.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Grijper reinigen” op pagina 78.
Haal de bovendraad uit de machine.
b
Volg onderstaande stappen om de bovendraad
c
goed in te rijgen.
• Als u de spoel uit het spoelhuis hebt gehaald, zie dan “Onderdraad inrijgen” (pagina 19) en “Oplossing/Controleren” in het gedeelte “Bovendraad zit te strak” (pagina 81) om de spoel op de juiste manier te installeren.
82
Page 85
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
of
Zet de persvoet omhoog met de
d
persvoethendel.
a Persvoethendel
• Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de naaimachine niet goed inrijgen.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar
e
u toe te draaien (tegen de klok in) zodat de markering op het wiel omhoog staat, of druk eenmaal of tweemaal op (naaldstandtoets) (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
Leid de draad van achteren naar voren onder
g
het draadgeleiderdeksel.
Houd de draad vast met uw rechterhand, zodat de draad die u uittrekt niet slap hangt. Leid de draad vervolgens met uw linkerhand onder het draadgeleiderdeksel.
a Draadgeleiderdeksel
Voer de bovendraad door volgens de
h
aanwijzingen in onderstaande illustratie.
4
a Markering b Naaldstandtoets
Trek een stuk draad van de spoel en leid de
f
draad vervolgens onder de draadgeleider.
a Draadgeleider
83
Page 86
APPENDIX ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Let op dat u de draad van rechts naar links
i
door de draadophaalhendel haalt, zoals aangegeven in onderstaande illustratie.
U kunt alleen naaien als de draad stevig op de draadophaalhendel is gehaakt.
a Draadophaalhendel
• Controleer of de draad stevig op de draadophaalhendel is gehaakt.
Leid de draad achter de draadgeleider aan de
j
naaldstang boven de naald.
Houd hiertoe de draad in uw linkerhand en voer de draad door met uw rechterhand.
a Draadgeleider aan naaldstang
Rijg de naald in volgens stap m en n in
k
“Bovendraad inrijgen” (pagina 25) of stap
i in “Werken met de naaldinrijger (voor
t/m modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijger)” (pagina 25).
84
b
Page 87
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
4
3
5
4
3
5
Onjuiste draadspanning
Symptomen
• Symptoom 1: De onderdraad is zichtbaar aan de voorkant van de stof.
• Symptoom 2: De bovendraad ziet eruit als een rechte lijn aan de voorkant van de stof.
• Symptoom 3: De bovendraad is zichtbaar aan de achterkant van de stof.
• Symptoom 4: De onderdraad ziet eruit als een rechte lijn aan de achterkant van de stof.
• Symptoom 5: Het stiksel op de achterkant van de stof is los of slap.
Symptoom 1  Symptoom 3
a Achterkant van de stof b Onderdraad zichtbaar aan de
voorkant van de stof
c Bovendraad d Voorkant van de stof e Onderdraad f Bovendraad zichtbaar aan de
achterkant van de stof
Oorzaak/Oplossing/Controleren
Oorzaak 1
De machine is niet juist ingeregen.
<Met symptoom 1 en 2 zoals hierboven beschreven> De onderdraad is niet juist ingeregen. Zet de bovenspanningsknop terug op “4” en rijg de draad goed in volgens “Bovendraad zit te strak” (pagina 81).
<Met symptoom 3 t/m 5 zoals hierboven beschreven> De bovendraad is niet juist ingeregen. Zet de bovenspanningsknop terug op “4” en rijg de bovendraad op de juiste manier in volgens “Verwarde draad op de achterkant van de stof” (pagina 82).
Oorzaak 3
Voor de bovenspanningsknop is niet de juiste instelling geselecteerd.
Draai de bovenspanningsknop op de juiste draadspanning. De juiste draadspanning varieert naar gelang de stof en draad die u gebruikt. * Pas de draadspanning aan terwijl u een proeflapje naait op een restje van dezelfde stof die u gebruikt
in uw project.
Oorzaak 2
U gebruikt niet de juiste naald en draad voor de stof.
Welke naaimachinenaald u moet gebruiken, hangt af van de genaaide stoftype en de dikte van de draad. Als u niet de juiste naald en draad voor de stof gebruikt, wordt de draadspanning niet goed aangepast. Dan kreukt de stof of worden steken overgeslagen.
• Zie “Soorten naalden en toepassingen” (pagina 28) om te controleren of u de juiste naald en draad gebruikt voor de stof.
4
Als de bovendraad en de onderdraad niet goed zijn ingeregen, kunt u de draadspanning niet goed
• Wanneer de onderdraad zichtbaar is aan de
krijgen, zelfs niet door de bovenspanningsknop te draaien. Controleer eerst of de boven- en onderdraad goed zijn ingeregen, en pas vervolgens de draadspanning aan.
• Wanneer de bovendraad zichtbaar is aan de
voorkant van de stof. Draai de bovenspanningsknop op een lagere waarde (naar links). (Verlaag de draadspanning.)
achterkant van de stof. Draai de bovenspanningsknop op een hogere waarde (naar rechts). (Verhoog de draadspanning.)
85
Page 88
APPENDIX ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Knip de verwarde draad eruit en verwijder de
g
Stof zit vast in de machine.
spoel.
U krijgt de stof niet los.
Als u de stof niet loskrijgt omdat hij vastzit in de machine, is de draad mogelijk verward geraakt onder de steekplaat. Volg onderstaande procedure om de stof uit de machine te verwijderen. Als dit niet lukt volgens de procedure, probeer het dan niet met kracht, maar neem contact op met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
De stof uit de machine halen
Stop de naaimachine onmiddellijk.
a
Zet de naaimachine uit.
b
Verwijder de naald.
c
Als de naald omlaag staat in de stof, draait u het handwiel van u af (met de klok mee) om de naald omhoog te zetten uit de stof. Vervolgens verwijdert u de naald.
• Zie “Naald vervangen” (pagina 29).
Verwijder het spoelhuis.
h
Verwijder eventuele draden die nog in het spoelhuis zitten.
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
d
• Zie “De persvoet vervangen” (pagina 33) en “Persvoethouder verwijderen” (pagina 34).
Til de stof op en knip de draden eronder door.
e
Haal de stof weg, als dit kan. Ga door met de volgende stappen om de grijper te reinigen.
Verwijder het steekplaatdeksel.
f
a Ontgrendeling steekplaatdeksel b Steekplaatdeksel (voorkant)
a Spoelhuis
Verwijder met een borsteltje of stofzuiger alle
i
stof van de grijper en eromheen.
a Schoonmaakborsteltje b Grijper
Als u de stof kon verwijderen
Als u de stof niet kon verwijderen
Ga door met stap
Ga door met stap
p.
j.
86
Page 89
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Opmerking
Draai met de bijgeleverde schijfvormige
j
schroevendraaier de twee schroeven op de steekplaat los.
Let op dat u de losgedraaide schroeven niet
in de machine laat vallen.
Til de steekplaat iets op, knip de verwarde
k
draad weg en verwijder dan de steekplaat.
Verwijder de stof en de draden van de steekplaat.
Draai de schroef aan de rechterkant van de
o
steekplaat iets aan met uw vingers. Draai vervolgens met de schijfvormige schroevendraaier de schroef aan de linkerkant stevig aan. Draai tenslotte de schroef aan de rechterkant stevig aan.
Draai het handwiel om te controleren of de transporteur soepel loopt en niet de randen van de gleuven in de steekplaat raakt.
4
Als u zelfs na deze stappen de stof niet kunt verwijderen, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Verwijder eventuele draden in de grijper en
l
rond de transporteur.
Draai het handwiel om de transporteur
m
omhoog te zetten.
Plaats de twee schroefgaten in de steekplaat
n
op de twee gaten in de montageplaat voor de steekplaat en bevestig de steekplaat op de machine.
a Juiste stand van transporteur b Onjuiste stand van transporteur
Let op dat u de losgedraaide schroeven niet in de machine laat vallen.
87
Page 90
APPENDIX ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Memo
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Installeer het spoelhuis zo dat de markering S
p
op het spoelhuis tegenover de markering z op de machine zit, zoals hieronder aangegeven.
• Lijn de markering S uit met z.
Controleer de staat van de naald alvorens
r
deze te installeren.
Als de naald in slechte staat is, bijvoorbeeld verbogen, neem dan een nieuwe naald.
• Zie “Naald controleren” (pagina 29) en
“Naald vervangen” (pagina 29).
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel tot gevolg kan hebben.
Na deze procedure gaat u verder met de volgende procedure in “De werking van de machine controleren” om te controleren of de machine goed werkt.
Mogelijk is de naald beschadigd toen de stof bleef steken in de machine. We raden u aan de naald te vervangen door een nieuwe.
a Markering S b Markering z c Spoelhuis
• Controleer of de aangegeven punten zijn uitgelijnd, alvorens het spoelhuis te installeren.
Gebruik nooit een spoelhuis dat gekrast is. De bovendraad kan anders verward raken, waardoor de naald kan breken of de naairesultaten mogelijk minder goed worden. Een nieuw spoelhuis (onderdeelcode: XE7560-
001) kunt u verkrijgen bij het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Plaats het spoelhuis op de juist manier, anders kan de naald breken.
Bevestig het steekplaatdeksel volgens stap h
q
i in “Grijper reinigen” (pagina 80).
en
88
Page 91
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
Opmerking
Opmerking
De werking van de machine controleren
Als de steekplaat is verwijderd en weer teruggeplaatst, controleert u de werking van de machine om na te gaan of de steekplaat weer goed is geïnstalleerd.
Zet de machine aan.
a
Selecteer (steek voor middelste
b
naaldstand).
Installeer de draad en persvoet nog niet.
Draai het handwiel langzaam (tegen de klok
c
in) naar u toe. Kijk van alle kanten om te zien of de naald precies midden in het gat in de steekplaat valt.
Als de naald de steekplaat raakt, verwijdert u de steekplaat en installeert u deze opnieuw, te beginnen met stap machine halen” (pagina 87).
m in “De stof uit de
Schakel de machine uit en installeer de spoel
f
en de persvoet.
• Zie “Onderdraad inrijgen” (pagina 19) en “De persvoet vervangen” (pagina 33).
Rijg de machine op de juiste manier in.
g
• Voor meer bijzonderheden over het inrijgen van de machine, zie “Bovendraad inrijgen” (pagina 22).
Mogelijk is de draad verward geraakt omdat
de bovendraad onjuist is ingeregen. Controleer of de machine juist is ingeregen.
Naai een proefstukje met normale stof.
h
Slecht naaiwerk kan te wijten zijn aan het
onjuist inrijgen van de bovendraad, of dunne stof. Als de resultaten met het proefnaaien niet goed zijn, controleer dan het inrijgen van de bovendraad en het soort stof dat u gebruikt.
4
a Gat in de steekplaat b Handwiel
Selecteer zigzagsteek . Vergroot de
d
steeklengte en steekbreedte tot de maximale instelling.
• Voor meer bijzonderheden over het wijzigen van de instellingen, zie “Steeklengte en steekbreedte instellen” (pagina 38).
Draai het handwiel langzaam naar u toe
e
(tegen de klok in) om te controleren of de naaldstang en transporteur goed werken.
Als de naald of transporteur de steekplaat raakt, is er mogelijk sprake van een storing. Neem dus contact op met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
89
Page 92
APPENDIX ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Lijst symptomen
Voor het naaien
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
Zet de naald omhoog door het
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken. (Voor modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijghendel.)
Het naailampje gaat niet branden.
De onderdraad windt niet netjes om de spoel.
De draad gaat niet door het oog van de naald. (Voor modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijghendel.)
De naaldingrijghendel kan niet omlaag worden gezet in de juiste stand. (Voor modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijghendel.)
Tijdens het opwinden van de spoel is de onderdraad onder de spoelwinderbasis gewonden.
U hebt de naaldhouder niet in de hoogste stand gezet.
De naald is niet goed geïnstalleerd.
De naailamp is beschadigd.
De machine is niet ingeschakeld. Zet de machine aan. pagina 12 De draad is niet goed door de
draadgeleider voor spoelopwinden geleid.
De spoel draait langzaam. (voor modellen die zijn uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling.)
De draad die is uitgetrokken is niet goed op de spoel gewonden. (Voor modellen die zijn uitgerust met de functie snel spoel winden.)
U hebt de naaldhouder niet in de hoogste stand gezet.
De naald is niet goed geïnstalleerd.
De naald is niet omhoog gezet in de juiste stand.
U hebt de onderdraad niet goed opgewonden.
handwiel naar u toe (tegen de klok in) te draaien, zodat de markering op het wiel omhoog staat, of door eenmaal of tweemaal op (naaldstandtoets) te drukken.
Installeer de naald op de juiste manier.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Leid de draad op de juiste manier door de draadgeleider voor spoelopwinden.
Verplaats de schuifknop voor snelheidsregeling naar rechts (hogere snelheid).
Draai de draad die is uitgetrokken vijf of zes maal met de klok mee om de spoel.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u toe (tegen de klok in) te draaien, zodat de markering op het wiel omhoog staat, of door eenmaal of tweemaal op (naaldstandtoets) te drukken.
Installeer de naald op de juiste manier.
Druk op de naaldstandtoets. pagina 22
Verwijder de draad onder de spoelwinderbasis en wind de spoel op de juiste manier op.
pagina 22
pagina 29
pagina 16
pagina 18
pagina 17
pagina 22
pagina 29
pagina 14
90
Page 93
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Tijdens het naaien
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
De naaimachine werkt niet.
U kunt de stof die u naait, niet verwijderen.
De naald breekt.
De netstekker zit niet in het stopcontact.
De hoofdschakelaar staat uit. Zet de hoofdschakelaar aan. pagina 12 De spoelwinderas staat naar rechts. Schuif de spoelwinderas naar links. pagina 17, 18 U hebt het voetpedaal niet goed
gebruikt. U hebt niet op het voetpedaal of de
start/stoptoets gedrukt (voor modellen die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
De persvoet is omhoog gezet. Zet de persvoethendel omlaag. pagina 39 U hebt de start/stoptoets ingedrukt
terwijl het voetpedaal is aangesloten. (voor modellen die zijn uitgerust met een start/ stoptoets)
Draad is verward onder de steekplaat.
De klos of kloskap is niet goed geïnstalleerd.
De bovendraad is niet goed ingeregen.
De naald is niet goed geïnstalleerd.
De naaldklemschroef is los.
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald. pagina 29 U hebt niet de juiste combinatie van
stof, draad en naald gebruikt. De persvoet die u gebruikt is niet
geschikt voor het soort steek dat u wilt naaien.
De spanning van de bovendraad is te hoog.
U trekt te veel aan de stof. Leid de stof losjes.
Het vlak rond het gat in de steekplaat is gekrast.
Het vlak rond het gat in de persvoet is gekrast.
Het spoelhuis is gekrast.
U hebt een spoel gebruikt die niet ontworpen is voor deze machine.
Steek de netstekker in het stopcontact.
Gebruik het voetpedaal correct. pagina 13
Druk op het voetpedaal of de start/ stoptoets.
Gebruik de start/stoptoets niet wanneer het voetpedaal is aangesloten. Als u de start/stoptoets wilt gebruiken, ontkoppel dan het voetpedaal.
Til de stof op en knip de draden eronder door en reinig de grijper.
Installeer de klos of kloskap op de juiste manier.
Rijg de bovendraad op de juiste manier in.
Installeer de naald op de juiste manier.
Draai de schroef stevig aan met de schijfvormige schroevendraaier.
Kies een draad en naald die geschikt zijn voor de gebruikte stof.
Bevestig de geschikte persvoet voor het soort steek dat u wilt naaien.
Verlaag de spanning van de bovendraad.
Vervang de steekplaat. Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Vervang de persvoet. Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Vervang het spoelhuis. Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Een onjuiste spoel functioneert niet goed. Gebruik uitsluitend spoelen die speciaal voor deze machine zijn ontworpen.
pagina 12
pagina 39
pagina 39
pagina 86
pagina 23
pagina 22
pagina 29
pagina 30
pagina 28
pagina 73
pagina 41
pagina 14
4
91
Page 94
APPENDIX ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
De bovendraad is niet goed ingeregen (bijvoorbeeld de spoel is niet goed geïnstalleerd, de kloskap is te groot voor de gebruikte klos of de draad is losgeraakt uit de
Rijg de bovendraad op de juiste manier in. Gebruik de kloskap die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt.
pagina 22
draadgeleiders op de naaldstang.)
De draad zit geknoopt of in de war.
De naald is niet geschikt voor de draad die u gebruikt.
De spanning van de bovendraad is te hoog.
De draad zit verward, bijvoorbeeld in de grijper.
Verwijder het geknoopte of verwarde gedeelte.
Selecteer een naald die geschikt is voor het soort steek dat u naait.
Verlaag de spanning van de bovendraad.
Verwijder de verwarde draad. Als de draad verward zit in de grijper, reinig dan de grijper.
pagina 28
pagina 41
pagina 78, 82
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald. pagina 29
De bovendraad breekt.
De naald is niet goed geïnstalleerd.
Installeer de naald op de juiste manier.
pagina 29
Vervang de steekplaat. Het vlak rond het gat in de steekplaat is gekrast.
Neem contact op met uw
leverancier of het dichtstbijzijnde
– erkende servicecentrum. Vervang de persvoet.
Het vlak rond het gat in de persvoet is gekrast.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde
– erkende servicecentrum. Vervang het spoelhuis.
Het spoelhuis is gekrast of er zit een braam op.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde
– erkende servicecentrum. Een onjuiste spoel functioneert niet
U hebt een spoel gebruikt die niet ontworpen is voor deze machine.
goed. Gebruik uitsluitend spoelen die speciaal voor deze machine zijn
pagina 14
ontworpen.
De onderdraad zit verward of breekt.
U hebt de onderdraad niet goed opgewonden.
De spoel is gekrast en draait niet soepel.
De draad zit verward.
U hebt een spoel gebruikt die niet ontworpen is voor deze machine.
Wind de onderdraad op de juiste manier op.
pagina 14
Vervang de spoel.
Verwijder de verwarde draad en maak de grijper schoon.
pagina 78, 82
Een onjuiste spoel functioneert niet goed. Gebruik uitsluitend spoelen die speciaal voor deze machine zijn
pagina 14
ontworpen.
De spoel is niet juist geïnstalleerd.
Plaats de onderdraad op de juiste manier.
pagina 19, 20
92
Page 95
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
De stof is gekreukt.
De stof is gekreukt.
Er worden steken overgeslagen.
Er klinkt een hoge toon tijdens het naaien.
U hebt de bovendraad niet goed ingeregen, of de klos niet goed bevestigd.
De klos of kloskap is niet goed geïnstalleerd.
U hebt niet de juiste combinatie van stof, draad en naald gebruikt.
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald. pagina 29 Als u dunne stof naait, wordt de
steek te lang of wordt de stof niet goed doorgevoerd.
Als u dunne stoffen naait, is de steek te grof.
De persvoet die u gebruikt is niet geschikt voor het soort steek dat u wilt naaien.
De draadspanning is niet goed.
U hebt de bovendraad niet goed ingeregen.
U hebt niet de juiste combinatie van stof, draad en naald gebruikt.
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald.
De naald is niet goed geïnstalleerd.
Er heeft zich stof opgehoopt onder de steekplaat of in de grijper.
Er heeft zich stof opgehoopt in de transporteur of in de grijper.
U hebt de bovendraad niet goed ingeregen.
Het spoelhuis is gekrast.
U hebt een spoel gebruikt die niet ontworpen is voor deze machine.
Rijg de bovendraad correct in en wind de onderdraad op de juiste manier op.
Installeer de klos of kloskap op de juiste manier.
Kies een draad en naald die geschikt zijn voor de gebruikte stof.
Gebruik steunstof onder de stof. pagina 44
Maak de steeklengte korter of naai met steunstof onder de stof.
Bevestig de geschikte persvoet voor het soort steek dat u wilt naaien.
Pas de spanning van de bovendraad aan.
Rijg de bovendraad op de juiste manier in.
Kies een draad en naald die geschikt zijn voor de gebruikte stof.
Installeer de naald op de juiste manier.
Verwijder het steekplaatdeksel en maak de steekplaat en de grijper schoon.
Verwijder het steekplaatdeksel en maak de steekplaat en de grijper schoon.
Rijg de bovendraad op de juiste manier in.
Vervang het spoelhuis. Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Een onjuiste spoel functioneert niet goed. Gebruik uitsluitend spoelen die speciaal voor deze machine zijn ontworpen.
pagina 19, 20, 22
pagina 23
pagina 28
pagina 38, 44
pagina 73
pagina 41, 85
pagina 22
pagina 28
pagina 29
pagina 78
pagina 78
pagina 22
pagina 14
4
93
Page 96
APPENDIX ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
De transporteur staat omlaag.
Schuif de transporteurstandhendel naar
.
pagina 55, 65
De steek is te fijn. Maak de steeklengte groter. pagina 38
De stof wordt niet doorgevoerd.
U hebt niet de juiste combinatie van stof, draad en naald gebruikt.
De draad zit verward, bijvoorbeeld in de grijper.
De persvoet die u gebruikt is niet geschikt voor het soort steek dat u wilt naaien.
Kies een draad en naald die geschikt zijn voor de gebruikte stof.
Verwijder de verwarde draad. Als draad verward zit in de grijper, reinig dan de grijper.
Bevestig de geschikte persvoet voor het soort steek dat u wilt naaien.
pagina 28
pagina 78, 82
pagina 73
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald. pagina 29
Met de vergrendelingspen van de
Zigzagvoet “J” staat schuin op een dikke naad aan het begin van het stikken.
persvoet (zwarte toets aan de linkerkant) op zigzagvoet “J” kunt u de persvoet horizontaal houden
pagina 43
tijdens het naaien.
De stof wordt in tegengestelde richting doorgevoerd.
Het doorvoermechanisme is beschadigd.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
94
Page 97
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Na het naaien
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Pagina
De bovendraad zit te strak.
De draadspanning is niet goed.
De draad is verward aan de achterkant van de stof.
De steek wordt niet juist genaaid.
De onderdraad is niet goed geïnstalleerd.
U hebt de bovendraad niet goed ingeregen.
U hebt de onderdraad niet goed opgewonden.
De onderdraad is niet goed geïnstalleerd.
U werkt niet met de juiste combinatie van draad en naald voor de stof die u gebruikt.
U hebt de persvoethouder niet goed bevestigd.
De draadspanning is niet goed.
U hebt een spoel gebruikt die niet ontworpen is voor deze machine.
De spoel is niet juist geïnstalleerd.
U hebt de bovendraad niet goed ingeregen.
De persvoet die u gebruikt is niet geschikt voor het soort steek dat u wilt naaien.
De draadspanning is niet goed.
De draad zit verward, bijvoorbeeld in de grijper.
Installeer de onderdraad op de juiste manier.
Rijg de bovendraad op de juiste manier in.
Wind de onderdraad op de juiste manier op.
Installeer de onderdraad op de juiste manier.
Kies een draad en naald die geschikt zijn voor de gebruikte stof.
Bevestig de persvoethouder correct. pagina 34
Pas de spanning van de bovendraad aan.
Een onjuiste spoel functioneert niet goed. Gebruik uitsluitend spoelen die speciaal voor deze machine zijn ontworpen.
Plaats de onderdraad op de juiste manier.
Rijg de bovendraad op de juiste manier in.
Bevestig de geschikte persvoet voor het soort steek dat u wilt naaien.
Pas de spanning van de bovendraad aan.
Verwijder de verwarde draad. Als draad verward zit in de grijper, reinig dan de grijper.
pagina 19, 81
pagina 22
pagina 14
pagina 19
pagina 28
pagina 41, 85
pagina 14
pagina 19, 20
pagina 22, 82
pagina 73
pagina 41, 85
pagina 78, 82
4
95
Page 98
APPENDIX ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Opmerking
FOUTMELDINGEN
Als u een handeling onjuist uitvoert voordat de machine is ingesteld, verschijnt een foutmelding op het bedieningspaneel. Volg dan de aanwijzingen uit de tabel. Als u op de steekselectietoets drukt of de handeling juist uitvoert terwijl dit bericht verschijnt, verdwijnt het bericht.
Foutmelding Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
U hebt het voetpedaal ingedrukt (of de start/ stoptoets als het voetpedaal niet is aangesloten) en op de achteruit/ verstevigingssteektoets gedrukt, terwijl de persvoet omhoog stond.
Een andere steek dan de knoopsgatsteek of trenssteek is geselecteerd en u drukt het voetpedaal in (of de start/stoptoets als het voetpedaal niet is aangesloten), terwijl de knoopsgathendel omlaag staat.
De knoopsgatsteek of trenssteek is geselecteerd en u drukt het voetpedaal in (of de start/stoptoets als het voetpedaal niet is aangesloten), terwijl de knoopsgathendel omhoog staat.
U hebt de achteruit/verstevigingssteektoets of naaldstandtoets ingedrukt terwijl de spoelwinderas naar rechts staat.
U hebt de start/stoptoets ingedrukt terwijl het voetpedaal is aangesloten.
De motor blokkeert, omdat de draad verward zit.
Zet de persvoethendel omlaag voordat u de handeling voortzet.
Zet de knoopsgathendel omhoog voordat u de handeling voortzet.
Zet de knoopsgathendel omlaag voordat u de handeling voortzet.
Schuif de spoelwinderas naar links voordat u de handeling voortzet.
Ontkoppel het voetpedaal en druk vervolgens op de start/stoptoets. Of bedien de machine met het voetpedaal.
Reinig de grijper om de verwarde draad te verwijderen (p. 82). Nadat u de grijper hebt gereinigd, plaatst u het spoelhuis op de juiste manier. Als de naald verbogen of gebroken is, vervangt u de naald. Rijg vervolgens de bovendraad op de juiste manier en ga door met de bewerking.
Als foutmelding “F1” t/m “F9” op de LCD-display verschijnt terwijl u de naaimachine gebruikt, wijst dit mogelijk op een storing. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Piepsignaal bij handelingen (voor modellen die zo’n piepsignaal hebben)
Telkens wanneer u op een toets drukt, hoort u één piepsignaal. Als u op een niet-functionerende toets drukt of een onjuiste handeling uitvoert, hoort u twee of vier piepsignalen (alleen als het model een piepsignaal bij handelingen heeft).
Als u een toets indrukt (juiste handeling)
Er klinkt één piepsignaal.
Als u een onjuiste handeling uitvoert of op een niet-functionerende toets drukt
Er klinken twee tot vier piepsignalen.
Als de machine blokkeert, bijvoorbeeld omdat de draad verward zit
De machine piept vier seconden lang en stopt dan automatisch. Ga na wat de oorzaak van het probleem is en verhelp het voordat u verder gaat met naaien.
96
Page 99
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
INDEX
Cijfers
3-punts zigzagsteek .................................................45, 59
A
aan elkaar zetten............................................................62
accessoires.......................................................................6
accessoiretafel......................................................7
achteruit/verstevigingssteektoets................................9
applicaties......................................................................61
, 8, 44
, 40
B
bedieningspaneel...........................................................10
bedieningstoetsen.............................................................9
belangrijkste onderdelen ..................................................8
blindzoomsteken naaien ................................................48
bovendraad inrijgen .......................................................22
bovenspanningsknop..........................................8
boventransportvoet.........................................................63
, 41, 85
D
dikke stof........................................................................42
draadafsnijder ................................................................40
draadgeleider aan naaldstang....................................9
draadspanning................................................................41
drievoudige stretchsteek.................................................47
dunne stof ......................................................................44
, 25
E
elastiek...........................................................................59
elementaire steken .........................................................47
erfstukwerk.....................................................................72
extra klospen..................................................................31
F
fagotsteken naaien..........................................................69
fantasiequilt naaien ........................................................62
fantasiequilts naaien.......................................................64
foutmeldingen................................................................96
G
gaatjesponser .................................................................54
grijper ............................................................................79
H
handwiel...................................................................8, 39
hoeken van zakken ........................................................66
hoofdschakelaar .............................................................12
K
klittenband.....................................................................43
kloskap........................................................6
klospen ............................................................10
knoopsgaten naaien .......................................................51
knoopsgatenvoet.....................................................52
knoopsgathendel................................................9
knopen aanzetten...........................................................55
, 10, 14, 23
, 14, 22
, 66
, 53, 67
M
monogrammen naaien ............................................70, 72
mouwgaten....................................................................66
N
naaimachinenaalden......................................................28
naald..............................................................................28
naaldinrijger..............................................................9
naaldklemschroef......................................................9
naaldstand......................................................................47
naaldstandtoets ................................................................9
, 25 , 30
O
openingen......................................................................66
optionele accessoires .......................................................7
overhandse steken..........................................................45
P
patchwork naaien...........................................................62
persvoet ....................................................................9
persvoethendel..........................................................9
persvoethouder .........................................................9
piepsignaal bij handelingen............................................96
platte naald....................................................................72
probleemoplossing.........................................................81
proefnaaien....................................................................42
, 33 , 22 , 34
Q
quilten............................................................................63
quiltgeleider............................................................63
quiltvoet.........................................................................64
, 64
R
rechte steek....................................................................47
Rits inzetten ...................................................................57
ritsvoet...........................................................................57
S
schelpsteken naaien.......................................................70
schuifknop voor snelheidsregeling.............................9
smokwerk.......................................................................70
snel spoel winden ..........................................................17
snel verwisselbare spoel .....................................9
spoel ..............................................................................19
spoelhuis.................................................................20
spoelhuisdeksel..................................................9
spoelwinder ..................................8
start/stoptoets ............................................................9
steekbreedte...................................................................38
steekinstellingen.............................................................73
steeklengte.....................................................................38
steekplaat.........................................................................9
steekplaatdeksel........................................................9
steekselectietoets............................................................10
stoppen ...................................................................45
stretchstof.......................................................................44
, 14, 17, 90, 91, 96
, 13
, 20, 27
, 78
, 19, 20
, 39
, 78 , 59
4
97
Page 100
APPENDIX ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
T
tornmesje .......................................................................54
transporteur........................................................9
transporteurstandhendel .....................................8
trens...............................................................................66
tweelingnaald..........................................................30
, 55, 64 , 55, 65
, 31
V
verbindingssteek......................................................61, 68
verbindingssteken naaien ...............................................71
verstevigingssteken.........................................................40
voetpedaal .........................................................6
, 13, 39
Z
zigzagsteek.......................................................42, 45, 61
98
Loading...