Lees dit document voordat u de machine gebruikt.
Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen.
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees deze veiligheidsinstructies voordat u probeert de machine te gebruiken.
GEVAAR
- Verklein de kans op een elektrische schok:
1
Haal altijd de stekker uit het stopcontact direct
na gebruik; wanneer u de machine gaat
reinigen; wanneer u vormen van onderhoud
verricht zoals genoemd in deze handleiding; en
wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING
- Verklein het risico op brandwonden, brand, een
elektrische schok of persoonlijk letsel.
2Haal altijd de stekker uit het stopcontact
wanneer u vormen van onderhoud verricht
zoals genoemd in de gebruiksaanwijzing:
• Voordat u de stekker uit het stopcontact haalt,
zet u de hoofdschakelaar van de machine op
“O” om de machine uit te schakelen. Vervolgens
pakt u de stekker beet om deze uit het
stopcontact te trekken. Trek niet aan het snoer.
• Steek de netstekker direct in een
wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoer.
• Haal altijd de stekker uit het wandstopcontact
bij een stroomstoring.
3 Aandachtspunten qua elektriciteit:
• Sluit de machine aan op een wisselstroombron
binnen het bereik op de kenplaat. Sluit de
machine niet aan op een stopcontact met
gelijkstroom of omvormer. Weet u niet welk
soort stroombron u hebt, neem dan contact op
met een erkend elektricien.
• De machine is alleen goedgekeurd voor
gebruik in het land van aanschaf.
4 Gebruik de machine nooit als een snoer of
stekker beschadigd is, als hij niet goed werkt,
als u hem hebt laten vallen of als er water op
is gemorst. Breng de machine naar de
dichtstbijzijnde erkende dealer of een erkend
servicecentrum als hij moet worden
nagekeken of gerepareerd, of als er elektrische
of mechanische aanpassingen nodig zijn.
• Wanneer u iets ongebruikelijks opmerkt aan
de machine - tijdens gebruik of opslag - zoals
geur, verkleuring, hitte, vervorming, gebruik
de machine dan niet, of zet de machine
onmiddellijk uit op en haal direct de
netstekker uit het stopcontact.
• Wanneer u de machine vervoert, draag hem
dan aan het handvat. Wanneer u de machine
optilt aan een ander onderdeel, kan deze
vallen, met letsel als gevolg.
•
Maak geen plotselinge of onvoorzichtige
bewegingen wanneer u de machine optilt. Daarmee
kunt u letsel oplopen aan uw rug of knieën.
5 Houd altijd uw werkvlak vrij:
Gebruik de machine nooit wanneer de
•
ventilatieopeningen zijn geblokkeerd. Houd de
ventilatieopeningen van de machine en het
voetpedaal vrij van pluisjes, stof en losse stukken stof.
• Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
• Gebruik geen verlengsnoeren. Steek de
netstekker direct in een wandstopcontact.
• Stop nooit voorwerpen in openingen en zorg
dat er geen voorwerpen in kunnen vallen.
Gebruik de machine niet op plaatsen waar spuitbussen
•
worden gebruikt of waar zuurstof wordt toegediend.
• Gebruik de machine niet in de buurt van een
warmtebron, zoals fornuis of strijkbout. Anders
kan de machine, het netsnoer, het kledingstuk
dat u naait ontvlammen. Dit kan leiden tot
brand of een elektrische schok.
• Plaats deze machine niet op een wankel of
scheef oppervlak. Dan kan de machine vallen,
en dit kan letsel veroorzaken.
6 Wees vooral voorzichtig tijdens het naaien:
• Let altijd goed op de naald. Gebruik geen
verbogen of beschadigde naalden.
• Houd uw vingers uit de buurt van alle
bewegende onderdelen. Wees vooral
voorzichtig in de buurt van de naald.
• Zet de hoofdschakelaar in de stand “O” om de
machine uit te zetten wanneer u iets aanpast in
de buurt van de naald.
• Gebruik geen beschadigde of onjuiste steekplaat.
Daardoor zou de naald kunnen breken.
•
Trek of duw de stof niet tijdens het naaien. Volg de
instructies wanneer u stikt uit de vrije hand, zodat u
de naald niet buigt. Daardoor zou hij kunnen breken.
1
7 Deze machine is geen speelgoed:
BEWAAR DEZE
• Let goed op wanneer de machine wordt
gebruikt door kinderen en let op als er
kinderen in de buurt zijn.
• Houd de plastic zak waarin de machine wordt
geleverd uit de buurt van kinderen en zorg dat hij
veilig wordt afgevoerd. Laat kinderen nooit met
de zak spelen. Er is gevaar dat ze hierin stikken.
• Gebruik de machine niet buiten.
8 Voor een langere levensduur:
• Zet de machine niet weg op een plaats met
direct zonlicht of in een vochtige omgeving.
Gebruik of plaats het apparaat niet in de buurt
van een verwarming, strijkbout, halogeenlamp
of andere warme voorwerpen.
• Gebruik voor het schoonmaken van de
behuizing alleen neutrale zeep of
reinigingsmiddelen. Benzeen, thinner en
schuurmiddelen kunnen de behuizing en de
machine beschadigen; gebruik deze middelen
dus nooit.
• Raadpleeg de bedieningshandleiding altijd
wanneer u onderdelen, de persvoet, de naald
of andere delen verwisselt of installeert.
9 Voor reparatie of bijstellingen:
• Als de verlichtingsunit (LED) beschadigd is,
moet deze door een erkende dealer worden
vervangen.
• Indien de machine een defect vertoont of moet
worden bijgesteld, kijk dan eerst in de
probleemoplossing achter in deze
bedieningshandleiding of u de reparatie of
bijstelling zelf kunt uitvoeren. Kunt u het
probleem niet verhelpen, raadpleeg dan uw
plaatselijke erkende Brother-dealer.
Gebruik de machine alleen zoals bedoeld,
volgens de beschrijvingen in deze handleiding.
Gebruik uitsluitend accessoires die zijn
aanbevolen door de fabrikant, zoals beschreven
in deze handleiding.
De inhoud van deze handleiding en de
specificaties van dit product kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Meer productinformatie vindt u op onze website
www.brother.com
INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor
huishoudelijk gebruik.
VOOR GEBRUIKERS BUITEN DE
CENELEC-LANDEN
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door
personen (kinderen inbegrepen) met beperkte
lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens,
tenzij onder toezicht of met instructies over het
gebruik van het apparaat door degene die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed
op dat kinderen niet met het apparaat spelen.
VOOR GEBRUIKERS BINNEN DE
CENELEC-LANDEN
Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen
vanaf 8 jaar en personen met verminderde
fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of
gebrek aan ervaring en kennis als zij toezicht of
instructies krijgen omtrent het veilige gebruik
van het apparaat en als zij de mogelijke gevaren
begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder
toezicht uitgevoerd worden door kinderen.
ALLEEN VOOR
GEBRUIKERS IN GROOT-
BRITTANNIË, IERLAND,
MALTA EN CYPRUS
BELANGRIJK
• Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u
een door ASTA voor BS 1362 goedgekeurde
stop gebruiken, met het -merk, met de
sterkte die op de stekker is aangegeven.
• Plaats altijd de afdekking van de zekering
terug. Gebruik nooit stekkers waarvan de
zekering niet is afgedekt.
• Als uw wandstopcontact niet geschikt is voor
de stekker die bij deze apparatuur wordt
geleverd, neem dan contact op met uw
erkende Brother-dealer om het juiste snoer te
verkrijgen.
Piepsignaal bij handelingen (voor modellen die zijn
uitgerust met dit piepsignaal) ................................. 55
INDEX .............................................................. 56
3
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
1UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
i Bedieningstoetsen (pagina 5)
MACHINEONDERDELEN EN
HUN FUNCTIE
De belangrijkste onderdelen
j Bedieningspaneel (pagina 5)
k Handwiel
Hiermee wordt de naald handmatig omhoog en omlaag gezet.
l Ventilatieopening
Door deze opening is ventilatie rond de motor mogelijk.
Zorg dat de opening niet is afgedekt tijdens het gebruik
van de machine.
m Hoofdschakelaar en naailampje (pagina 7)
n Netsnoeraansluiting (pagina 7)
o Voetpedaal (pagina 7)
p Aansluiting voetpedaal (pagina 7)
q Transporteurstandschakelaar (pagina 33 en 39)
r Persvoethendel (pagina 13)
s Handvat
Draag de naaimachine aan het handvat wanneer u deze
vervoert.
Naald- en persvoetgedeelte
a Spoelwinder (pagina 9)
b Klospen (pagina 9 en 13)
c Opening voor extra klospen (pagina 19)
d Bovenspanningsknop (pagina 25)
e Draadgeleider (pagina 9 en 13)
f Draadophaalhendel (pagina 14)
g Draadafsnijder (pagina 24)
h Accessoirestafel met opbergvak (pagina 5 en 27)
4
a Knoopsgathendel (pagina 31, 40)
b Naaldinrijger (voor modellen die zijn uitgerust met de
naaldinrijger) (pagina 15)
c Persvoethouder
De persvoet wordt geïnstalleerd op de persvoethouder.
d Persvoethouderschroef
De persvoethouderschroef houdt de persvoethouder op
zijn plaats.
e Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien.
Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor de
geselecteerde steek.
f Transporteur
De transporteur voert de stof in de naairichting.
g Snel verwisselbare spoel (voor modellen die zijn uitgerust
met een snel verwisselbare spoel)
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad naar
boven te halen.
h Spoelhuisdeksel
i Steekplaat
Opmerking
De steekplaat is gemarkeerd om rechte naden te kunnen
naaien.
j Draadgeleiders op de naaldstang (pagina 14)
k Naaldklemschroef
Bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel selecteert u een steek en
geeft u op hoe de steek wordt genaaid.
Bedieningstoetsen
De bedieningstoetsen verschillen naar gelang het
model naaimachine.
a Persvoethendel
Hiermee zet u de persvoet omhoog en omlaag.
b Achteruit/verstevigingssteektoets
Door op de achteruit/verstevigingssteektoets te drukken
naait u achteruit. U kunt achteruit naaien door de toets
ingedrukt te houden. Meer bijzonderheden vindt u in
“Verstevigingssteken naaien” (pagina 24).
■ Toetsen op sommige modellen
c Start/stop-toets
Door op de start/stoptoets te drukken begint of stopt u met
naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt, naait de
machine op lage snelheid. Wanneer u stopt met naaien,
staat de naald omlaag in de stof. Meer bijzonderheden
vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 23).
d Naaldstandtoets
Druk op de naaldstandtoets om de naald omhoog of
omlaag te zetten. Wanneer u tweemaal op de knop drukt,
naait u één steek.
e Schuifknop voor snelheidsregeling
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de
naaisnelheid aan.
a LCD (liquid crystal display)
De geselecteerde steek (
gebruikt (
steekbreedte in millimeters (
b Steekselectietoetsen (pagina 22)
Selecteer het nummer van de steek die u wilt gebruiken.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren”
(pagina 22).
c Steeklengte-toets
Druk op de “–” om de steek korter te maken; druk op de
“+” om de steek langer te maken.
d Steekbreedtetoets
Druk op de “–” om de steek smaller te maken; druk op de
“+” om de steek breder te maken.
2), steeklengte in millimeters (3) en
1), persvoet die moet worden
4) worden weergegeven.
Accessoirestafel
De accessoires zitten in een opbergvak in de
accessoirestafel.
Schuif de accessoirestafel naar links om deze te
a
openen.
1
a Accessoirestafel
b Opbergvak
● Stop de accessoires in een zak en bewaar deze zak
in het opbergvak. Als de accessoires niet in een
zak zitten, kunnen ze uit het vak vallen en raken
dan wellicht zoek of beschadigd.
5
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
A
G
N
I
R
M
M
ACCESSOIRES
De volgende accessoires zitten in de accessoirestafel.
We hebben deze accessoires ontworpen om u te helpen bij de uitvoering van de meeste naaitaken.
● De schroef van de persvoethouder is verkrijgbaar
via uw erkende dealer. (Onderdeelcode: 132730-
Onderstaande optionele accessoires zijn los
verkrijgbaar.
1.2.3.
Andere
landen
SFB:
16.
6
4.5.
Onderdeelcode
Nr.Onderdeel
1 BoventransportvoetSA140
2 QuiltvoetSA129
3 1/4 inch quiltvoetSA125
4 QuiltgeleiderSA132
5 GaatjesponserXZ5051-001
Noorden ZuidAmerika
Andere landen
XG6623-001
XC1948-052
XC1944-052
XC2215-052
F033N:
F005N:
F001N:
F016N:
Opmerking
WERKEN MET UW
NAAIMACHINE
Stroomvoorziening
Steek de stekker in een wandstopcontact.
a
Voorzorgsmaatregelen voor
de stroom
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht in
verband met de stroom.
WAARSCHUWING
● Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom
voor deze machine. Door een andere
stroomvoorziening te gebruiken kunt u brand,
een elektrische schok of schade aan de machine
veroorzaken.
● Steek de stekkers van het netsnoer stevig in het
wandstopcontact en de netaansluiting op de
machine.
Anders bestaat er kans op brand of elektrische
schokken.
● Steek de netstekker niet in een stopcontact dat
in slechte staat is.
● Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar
uit en haal de stekker uit het stopcontact:
• Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
• Wanneer u klaar bent met werken
• Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
• Wanneer de machine niet goed functioneert
vanwege een slechte aansluiting of
loskoppeling
• Tijdens onweer
VOORZICHTIG
● Gebruik uitsluitend het netsnoer dat wordt
geleverd bij deze machine.
● Gebruik geen verlengsnoeren of
meerwegadapters waarop een groot aantal
andere apparaten is aangesloten. Dit kan leiden
tot brand of elektrische schok.
● Raak de stekker niet met natte handen aan. U
kunt dan een elektrische schok krijgen.
●
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit voordat u de
stekker uit het stopcontact haalt. Pak altijd de stekker
vast om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u
aan het snoer trekt, kan dit beschadigd raken, met
brand of een elektrische schok als gevolg.
● Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt,
beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt.
Plaats geen zware voorwerpen op het snoer.
Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou het
snoer beschadigd kunnen raken en brand of een
elektrische schok veroorzaken. Als het snoer of
de stekker beschadigd is, mag u de machine niet
meer gebruiken; breng de machine eerst naar de
erkende dealer!
●
Haal de stekker uit het netstopcontact, wanneer u
de machine langere tijd niet gebruikt. Anders kan er
mogelijk brand ontstaan.
a Hoofdschakelaar
b Netsnoeraansluiting
Zet de hoofdschakelaar op “I”.
b
Het naailampje gaat branden wanneer u de
machine inschakelt.
U zet de machine uit door de hoofdschakelaar
c
● Wanneer tijdens het gebruik van de machine de
” te zetten.
op “
Het naailampje gaat uit wanneer u de
machine uitschakelt.
stroom uitvalt, zet u de naaimachine uit en haalt u
de stekker uit het stopcontact. Volg onderstaande
procedure om de machine weer op de juiste
manier op te starten.
Voetpedaal
Steek de stekker van het voetpedaal in de betreffende
aansluiting.
a Voetpedaalaansluiting
1
7
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
Memo
Langzamer
Sneller
VOORZICHTIG
● Om het voetpedaal aan te sluiten moet u de
naaimachine uitzetten, zodat u de machine niet
per ongeluk start.
Druk het voetpedaal in om te beginnen met naaien. De
naaisnelheid regelt u door harder of minder hard te
drukken.
Plaats niets op het voetpedaal wanneer het apparaat
niet in gebruik is.
VOORZICHTIG
● Zorg dat zich geen materiaal of stof ophoopt op
het voetpedaal. Dit kan leiden tot brand of een
elektrische schok.
Naaldstopstand wijzigen
Normaliter is de naaimachine zo ingesteld dat de naald
in de stof blijft wanneer u stopt met naaien. U kunt de
machine ook zo instellen dat de naald omhoog staat
wanneer u stopt met naaien.
Zet de naaimachine uit.
a
Houd de “–” van (a) links ingedrukt en zet de
b
naaimachine aan.
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de “–”
c
van (
De naaldstopstand wordt dan “omhoog”.
a) los.
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het
naaien niet starten of stoppen met de Start/Stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust met
een Start/Stop-toets).
Schuifknop voor
snelheidsregeling
(voor modellen die zijn uitgerust
met een start/stoptoets)
Met de schuifknop voor snelheidsregeling
a
selecteert u de gewenste naaisnelheid.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
• De snelheid die u instelt met de knop voor
snelheidsregeling, is de maximum
naaisnelheid voor het voetpedaal.
• Om de naaldstopstand te wijzigen in “omlaag”
voert u dezelfde handeling uit.
8
DE MACHINE INRIJGEN
Ware grootte
Dit modelAndere modellen
11,5 mm
(7/16 inch)
1
2
Spoel opwinden
Trek de klospen zo ver mogelijk omhoog en
a
plaats vervolgens een klos garen op de pen.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de
spoel windt.
• Voor meer bijzonderheden over de spoel snel
opwinden, zie pagina 10.
a Voorspanningsschijf
b Spoelwinderas
c Spoel
VOORZICHTIG
● Gebruik alleen spoelen (onderdeelcode: SA156,
SFB: XA5539-151) die zijn ontworpen voor deze
naaimachine. Door het gebruik van andere
spoelen kunt u de machine beschadigen.
● De spoel die bij deze machine wordt geleverd, is
speciaal door ons ontworpen. Wanneer u een
spoel van een ander model gebruikt, werkt de
machine niet goed. Gebruik alleen de spoel die
wordt geleverd bij deze machine of een spoel van
hetzelfde type (onderdeelcode: SA156, SFB:
XA5539-151).
Leid de draad rond de voorspanningsschijf.
b
VOORZICHTIG
● Als de klos garen niet op de juiste plaats zit, kan
de draad verward raken op de klospen.
Leid het uiteinde van de draad door de opening
c
in de spoel vanaf de binnenkant van de spoel.
Plaats de spoel op de spoelwinderas en schuif de
d
spoelwinderas naar rechts. Draai de spoel
handmatig met de klok mee totdat de veer op de
as in de groef van de spoel schuift.
a Veer op de as
b Groef van de spoel
1
Zet de naaimachine aan.
e
9
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
Memo
Terwijl u het uiteinde van de draad vasthoudt,
f
drukt u zacht op het voetpedaal of op (start/
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met
een start/stoptoets) om de draad enkele malen
rond de spoel te winden. Stop vervolgens de
machine. Stop de machine en snijd de
overtollige draad af.
● Wilt u de naaimachine bedienen met het
voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan voordat u
de machine aanzet.
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het
naaien niet starten of stoppen met de Start/Stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust met
een Start/Stop-toets).
VOORZICHTIG
● Volg onderstaande instructies zorgvuldig op. Als
u de draad niet volledig afknipt bij het opwinden
van de spoel, kan de draad verward raken rond de
spoel wanneer deze op raakt. Hierdoor kan de
naald breken.
Schuif de knop voor snelheidsregeling naar
g
rechts (hoge naaisnelheid). (Voor modellen die
zijn uitgerust met een schuifknop voor
snelheidsregeling.)
1 Schuifknop voor
snelheidsregeling
Wanneer de spoel vol lijkt en langzaam begint te
i
draaien, neemt u uw voet van het voetpedaal of
drukt u op (start/stoptoets) (voor modellen
die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas naar
j
links en neem de spoel uit.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
k
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor
modellen die zijn uitgerust met een schuifknop
voor snelheidsregeling).
● Wanneer u de naaimachine start of het handwiel
draait nadat de draad rond de spoel is gewonden,
geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt
niet op een storing.
● De naaldstang beweegt niet wanneer u de
spoelwinderas naar rechts schuift.
VOORZICHTIG
● Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan de
draadspanning te laag worden en kan de naald
breken.
a Gelijkmatig gewonden
b Slecht gewonden
■ Voor modellen die zijn uitgerust met de
functie snel spoel winden
Volg stap 1 t/m 2 van de procedure in “Spoel
a
opwinden” om de draad rond de
voorspanningsschijf te leiden (pagina 9).
Druk op het voetpedaal of druk op (Start/
h
Stop-toets) (voor modellen die zijn uitgerust met
een Start/Stop-toets) om te starten.
10
Plaats de spoel op de spoelwinderas, zodat de
b
veer op de as in de inkeping op de spoel past.
Schuif vervolgens de spoelwinderas naar rechts.
a Inkeping
b Veer
Wind het losse eind 5-6 maal met de klok mee
Opmerking
Memo
a Schuifknop voor
snelheidsregeling
12
a Deksel
b Schuiftoets
c
rond de spoel.
Trek de draad naar rechts en leid deze door de
d
gleuf in de spoelwinderbasis.
a Gleuf (met ingebouwde draadafsnijder)
De draad wordt afgesneden op een geschikte
lengte.
Wanneer de spoel langzaam begint te draaien,
h
neemt u uw voet van het voetpedaal of drukt u
op (start/stoptoets) (voor modellen die zijn
uitgerust met een start/stoptoets).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas naar
i
links en neem de spoel uit.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
j
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor
modellen die zijn uitgerust met een schuifknop
voor snelheidsregeling).
● Wanneer u de naaimachine start of het handwiel
draait nadat de draad rond de spoel is gewonden,
geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt
niet op een storing.
● De naaldstang beweegt niet wanneer u de
spoelwinderas naar rechts schuift.
1
VOORZICHTIG
● Snijd de draad af volgens de beschrijving.
Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad af
te snijden met het in de spoelwinderbasis
ingebouwde snijmechanisme, kan de draad
verward raken in de spoel of de naald kan
verbuigen en afbreken wanneer de onderdraad
opraakt.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
e
naar rechts (voor een hoge snelheid) (voor
modellen die zijn uitgerust met een schuifknop
voor snelheidsregeling).
Zet de naaimachine aan.
f
Druk op het voetpedaal of druk op (start/
g
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust met
een start/stoptoets) om te starten.
Onderdraad inrijgen
Installeer de spoel met opgewonden draad.
• Meer bijzonderheden over de snel verwisselbare
spoel vindt u op pagina 12.
VOORZICHTIG
● Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan de
draadspanning te laag worden en kan de naald
breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
a Gelijkmatig gewonden
b Slecht gewonden
● Zet de hoofdschakelaar uit wanneer u de machine
inrijgt. Wanneer u per ongeluk op het voetpedaal
trapt en de machine start, kunt u letsel oplopen.
Zet de naald in zijn hoogste stand door het
a
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in)
of druk op (naaldstandtoets) (voor modellen
die zijn uitgerust met een naaldstandtoets) en
zet de persvoethendel omhoog.
● Wilt u de naaimachine bedienen met het
voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan voordat u
de machine aanzet.
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het
naaien niet starten of stoppen met de Start/Stoptoets (alleen voor modellen die zijn uitgerust met
een Start/Stop-toets).
Schuif de toets en open het deksel.
b
11
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
12
a Deksel
b Schuiftoets
1
Breng de spoel zo in, dat de draad eruit komt in
c
de richting van de pijl.
VOORZICHTIG
● Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste richting
afwindt. Als de draad in de verkeerde richting
afwindt, kan dit de draadspanning verstoren of kan
de naald breken.
Houd het uiteinde van de draad vast, duw de
d
spoel omlaag met uw vinger en leid de draad
door de gleuf, zoals aangegeven.
■ Voor modellen die zijn uitgerust met een snel
verwisselbare spoel
Zet de naald in zijn hoogste stand door het
a
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in)
of druk op (naaldstandtoets) (voor modellen
die zijn uitgerust met een naaldstandtoets) en
zet de persvoethendel omhoog.
Schuif de toets en open het deksel.
b
Plaats de spoel erin, voer het uiteinde van de
c
draad in door de gleuf en trek vervolgens aan de
draad om deze af te snijden.
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
e
• Plaats het deksel zo terug dat het uiteinde van
de draad naast de linkerkant van het deksel
naar buiten komt (zoals aangegeven door de
lijn in het diagram).
a Draadafsnijder
VOORZICHTIG
● Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste
richting afwindt. Als de draad in de verkeerde
richting afwindt, kan dit de draadspanning
verstoren of kan de naald breken.
• Zorg ervoor dat de draad correct is ingebracht
door de spanningsveer van het spoelhuis. Als
de draad niet goed is ingevoerd, voert u deze
opnieuw in.
a Spanningsveer
12
Memo
● De richting voor het invoeren van de spoeldraad
Memo
of
wordt aangegeven door de markeringen op het
steekplaatdeksel. Rijg de draad in zoals
aangegeven.
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
d
● U kunt beginnen met naaien zonder de
onderdraad omhoog te trekken. Als u de
onderdraad omhoog wilt trekken voordat u begint
met naaien, volgt u de procedure in “Onderdraad
omhooghalen” (pagina 15).
Bovendraad inrijgen
Plaats de bovendraad en rijg de naald in.
• Meer bijzonderheden over de naaldinrijger vindt u in
pagina 14.
1
a Klospen
b Draadgeleider
c Markering op het handwiel
VOORZICHTIG
● Zorg ervoor dat u de draad goed op de machine
plaatst. Anders kan de draad verstrikt raken en de
naald breken.
Zet de persvoet omhoog met de persvoethendel.
a
a Persvoethendel
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
b
toe te draaien (tegen de klok in) zodat de
markering op het wiel omhoog staat, of druk
eenmaal of tweemaal op (naaldstandtoets)
(voor modellen die zijn uitgerust met een
naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
a Markeringb Naaldstandtoets
• Als de naald niet goed omhoog staat, kunt u de
naaimachine niet goed inrijgen. Draai het
handwiel zo, dat de markering op het wiel
omhoog staat, voordat u de machine inrijgt.
13
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
a 5 cm (2 inch)
Trek de klospen zo ver mogelijk omhoog en
c
plaats vervolgens een klos garen op de pen.
VOORZICHTIG
● Als de klos garen niet op de juiste plaats zit, of
niet op de juiste manier is geïnstalleerd, kan de
draad verward raken op de klospen, waardoor de
naald kan breken.
Voer de bovendraad door zoals in onderstaande
d
illustratie.
Let op dat u de draad van rechts naar links door
e
de draadophaalhendel haalt.
a Draadophaalhendel
Rijg de naald van voren naar achteren in en trek
g
ongeveer 5 cm (2 inch) draad uit.
● Als de draadophaalhendel omlaag staat, kunt u de
bovendraad niet om de draadophaalhendel
wikkelen. Zet de persvoethendel en de
draadophaalhendel omhoog voordat u de
bovendraad invoert.
● Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot
problemen bij het naaien.
■ Werken met de naaldinrijger (voor modellen
die zijn uitgerust met een naaldinrijger)
VOORZICHTIG
● U kunt de naaldinrijger alleen gebruiken met
naalden 75/11-100/16 voor
huishoudnaaimachines. Controleer de tabel op
pagina 16 voor de juiste combinaties van naald en
draad. Als u transparante nylon
monofilamentdraad gebruikt, kunt u alleen
naalden gebruiken binnen het bereik van 90/14100/16.
● U kunt de naaldinrijger niet gebruiken als u
decoratieve draden gebruikt of speciale naalden,
zoals de tweelingnaald en platte naald.
Als u dergelijke typen draden of naalden gebruikt,
rijg dan de draad handmatig in door het oog van
de naald. Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar uit
staat wanneer u de draad met de hand inrijgt.
Leid de draad achter de draadgeleider op de
f
naaldstang.
a Draadgeleiders op de naaldstang
14
Volg de stappen 1 t/m 6 van de procedure in
a
“Bovendraad inrijgen”.
Zet de persvoethendel omlaag.
b
Terwijl u de naaldinrijghendel omlaag zet, haakt
Opmerking
a Naaldhouder
b
Naaldinrijghendel
c Geleider
a 5 cm (2 inch)
a Bovendraad
of
a Bovendraad
b Onderdraad
c
u de draad op de geleider.
Zet de naaldinrijghendel geheel omlaag.
d
De haak gaat door het oog van de naald en
pakt de draad.
Leid de draad zoals in onderstaande illustratie.
f
● Als u de draad niet goed invoert, kan dit leiden tot
problemen bij het naaien.
Onderdraad omhooghalen
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes
a
vast.
1
a Haak
b Draad
Laat de naaldinrijghendel los. Trek aan de lus
e
van de draad.
Terwijl u het uiteinde van de bovendraad
b
vasthoudt, zet u de naald omhoog. Dit doet u
door het handwiel naar u toe te draaien (tegen
de klok in) zodat de markering op het wiel
omhoog staat, of door eenmaal of tweemaal op
(naaldstandtoets) te drukken (voor modellen
die zijn uitgerust met een naaldstandtoets).
a Markeringb Naaldstandtoets
Trek aan de bovendraad om de onderdraad
c
omhoog te halen.
15
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
a Bovendraad
b Onderdraad
Trek ongeveer 10 cm (4 inch) van beide draden
d
uit en trek deze naar de achterkant van de
machine onder de persvoet.
NAALD VERVANGEN
In dit gedeelte wordt informatie gegeven over
naaimachinenaalden.
Soorten naalden en toepassingen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij
het omgaan met naalden. Het is uiterst gevaarlijk om
deze voorzorgsmaatregelen niet in acht te nemen.
■ Voor modellen die zijn uitgerust met een snel
verwisselbare spoel
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad
omhoog te trekken. Wanneer u plooien of pijlen
naait, kunt u de onderdraad met de hand
omhoogtrekken, zodat er een stuk draad overblijft.
Alvorens de onderdraad omhoog te trekken, plaatst
u de spoel terug.
Leid de draad door de gleuf in de richting van de
a
pijl en laat de draad daar zonder deze af te
knippen.
• Het spoelhuisdeksel is nog niet teruggeplaatst.
Trek de onderdraad omhoog volgens de
b
aanwijzingen in stap 1 t/m 4.
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
c
VOORZICHTIG
● Gebruik uitsluitend naalden voor
huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere
naald gebruikt, kan de naald breken of de
machine beschadigd raken.
● Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen
naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel tot
gevolg kan hebben.
Welke naaimachinenaald u moet gebruiken, hangt af
van de stof en de dikte van de draad.
Soort stof/Toepassing
Popeline
Middelma-
tig dikke
stof
Dunne
stof
Dikke
stof
Stretch
stof
Stoffen die gemakkelijk
Voor afwerksteken
Tafzijde
Flanel,
Gabardine
Linon
Crêpe
georgette
Challis,
satijn
Spijkerstof
Ribfluweel
Tweed
Jersey
Tricot
rafelen
Draad
Type
Katoenen
draad
Synthetische
draad
Zijden
draad
Katoenen
draad
Synthetische
draad
Zijden
draad
Katoenen
draad
Synthetische
draad
Zijden
draad
Draad voor
breiwerken
Katoenen
draad
Synthetische
draad
Zijden
draad
Synthetische
draad
Zijden
draad
Formaat
Formaat naald
60–80
75/11–90/14
50–80
60–80
65/9-75/11
50–80
30–50
90/14-100/16
50
Ballpointnaald
50–60
50–8065/9–90/14
(goudkleurig)
75/11–90/14
3090/14-100/16
16
Memo
● Hoe lager het draadnummer, des te dikker de
1
2
a Vlakke kant
b Markering naaldtype
3
4
c Vlakke
ondergrond
d Vlak
3
5
e Niet vlak
of
a Persvoethendel
draad; hoe hoger het naaldnummer, des te dikker
de naald.
● Gebruik de ballpointnaald wanneer u
stretchstoffen naait, of stoffen waar gemakkelijk
steken worden overgeslagen.
● Gebruik een naald 90/14 tot 100/16 met
transparante nylondraden, ongeacht de stof die
wordt genaaid.
■ Ballpointnaald
Gebruik de ballpointnaald wanneer u stretchstoffen
naait, of stoffen waar gemakkelijk steken worden
overgeslagen.
Met de ballpointnaald krijgt u de beste resultaten
wanneer u patronen naait met monogramvoet “N”.
■ Doorzichtige nylondraad
Gebruik een naald 90/14 tot 100/16 ongeacht de
stof of draad.
Naald vervangen
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
a
toe te draaien (tegen de klok in), zodat de
markering op het wiel omhoog staat. (Bij
modellen die zijn uitgerust met een
(naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door
een- of tweemaal op te drukken.)
a Markeringb Naaldstandtoets
Zet de naaimachine uit.
b
1
VOORZICHTIG
● In de bovenstaande tabel vindt u de juiste
combinaties van stof, draad en naald. Wanneer
de combinatie van stof, draad en naald niet goed
is, kan de naald verbuigen of breken, vooral met
dikke stoffen (zoals spijkerstof) en dunne naalden
(bijv. 65/9 tot 75/11). Bovendien kunnen de
steken ongelijkmatig worden of gaan trekken, of
er kunnen steken worden overgeslagen.
Naald controleren
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een verbogen
naald, omdat de naald dan kan breken terwijl u aan het
werk bent.
Plaats een naald vóór gebruik op een vlakke
ondergrond en controleer of de afstand tussen de naald
en de ondergrond overal gelijk is.
VOORZICHTIG
● Zet de naaimachine uit voordat u de naald
vervangt, anders kunt u letsel oplopen wanneer u
per ongeluk het voetpedaal of de start/stoptoets
indrukt en de machine begint te naaien.
Zet de persvoethendel omlaag.
c
17
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
a Naaldklemschroef
b Draadgeleiders op de
naaldstang
c Naaldstang
a Naaldstang
b Naaldhouder
c Naaldklemschroef
d Uitlijnen
Draai de naaldklemschroef tegen de klok in om
d
de naald te verwijderen.
● Als u de naaldklemschroef te ver losdraait, kan de
naaldklem (waarmee de naald vastzit) eraf vallen.
Draai de naaldklemschroef dus niet te ver los.
a Schijfvormige schroevendraaier
b Naaldklemschroef
• Gebruik niet te veel kracht bij het los- of
vastdraaien van de naaldklemschroef; hierdoor
zouden bepaalde delen van de naaimachine
beschadigd kunnen raken.
VOORZICHTIG
● Let op dat u de naald inbrengt tot aan de
naaldstopper en dat u de naaldklemschroef goed
vastdraait met de schijfvormige schroevendraaier.
Anders kan de naald breken of andere schade
veroorzaken.
■ De naaldklem installeren
Als de naaldklem is verwijderd, volg dan de
procedure hieronder om deze aan de naaldstang te
bevestigen.
Vanaf de voorkant van de machine schuift u de
a
naaldklem dusdanig op de naaldstang dat de
naaldklemschroef zich rechts bevindt en
draadgeleiders op de naaldstang zich aan de
onderkant bevinden.
Breng de naald in met de vlakke kant naar
e
achteren, totdat de naald de naaldstopper raakt.
a Naaldstopper
Draai de naaldklemschroef vast (met de klok
f
mee).
Installeer de tweelingnaald op dezelfde manier.
Lijn de onderrand van de naaldhouder uit met
b
het uiteinde van de naaldstang en draai
vervolgens de naaldklemschroef vast.
18
Opmerking
Naaien met een tweelingnaald
Met deze naald kunt u met twee bovendraden naaien.
U kunt draden van dezelfde kleur of van verschillende
kleuren gebruiken om decoratieve steken te naaien.
Meer bijzonderheden over de steken die u kunt naaien
met de tweelingnaald vindt u in “Steekinstellingen”
(pagina 45).
VOORZICHTIG
● Gebruik uitsluitend tweelingnaalden die zijn
ontworpen voor deze machine (onderdeelcode:
131096-121). Andere naalden kunnen breken en
schade veroorzaken aan de machine.
● Gebruik nooit verbogen naalden. Deze naalden
breken gemakkelijk, waardoor u letsel kunt
oplopen.
● U kunt de naaldinrijger niet gebruiken om de
tweelingnaald in te rijgen. Rijg de tweelingnaald
handmatig in, van voren naar achteren. Wanneer
u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald,
kunt u de machine beschadigen.
● Let op dat u de juiste steek selecteert wanneer u
de tweelingnaald gebruikt, anders kan de naald
breken of de machine beschadigd raken.
● Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm
(3/16 inch) of minder, anders kan de naald
breken of de machine beschadigd raken.
● Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u
het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in)
om te controleren of de naald de persvoet niet
raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald
verbuigen of breken.
● Bevestig zigzagvoet “J” wanneer u de
tweelingnaald gebruikt. Anders kan de naald
breken of de machine beschadigd raken.
● Wanneer u de naairichting wijzigt, zet dan de
naald omhoog voordat u de stof draait. Als u de
stof draait terwijl de naald omlaag staat, kan de
naald verbuigen of breken.
Bevestig de tweelingnaald.
a
Installeer de tweelingnaald op dezelfde manier
als een enkele naald (pagina 17).
Bevestig de extra klospen.
b
Zet de extra klospen in de opening boven op de
machine. Plaats de tweede klos draad op de extra
klospen.
Gebruik de draad van de eerste klos om de
c
machine in te rijgen naar de draadgeleiders op
de naaldstang.
Het pad om de machine in te rijgen naar de
draadgeleiders op de naaldstang is hetzelfde als
voor normaal inrijgen van de machine (voor een
enkele naald). Zie pagina 14 voor meer
bijzonderheden.
Rijg de linkernaald van voren naar achteren in.
d
Gebruik de draad van de tweede klos om de
e
machine in te rijgen naar de draadophaalhendel.
Het pad om de machine in te rijgen naar de
draadophaalhendel is hetzelfde als voor normaal
inrijgen van de machine (voor een enkele naald).
Zie pagina 14 voor meer bijzonderheden.
Rijg de rechternaald van voren naar achteren in.
f
Leid de draad niet achter de draadgeleiders op de
naaldstang.
a De draad van de linkernaald wordt door de
draadgeleiders op de naaldstang geleid.
b De draad van de rechternaald wordt voor de
draadgeleiders op de naaldstang langs geleid.
c Draadgeleiders op de naaldstang
Modellen die zijn uitgerust met een
naaldinrijger
● U kunt de naaldinrijger niet gebruiken om de
tweelingnaald in te rijgen. Rijg de tweelingnaald
handmatig in, van voren naar achteren. Wanneer
u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald,
kunt u de machine beschadigen.
VOORZICHTIG
● Wanneer u de tweelingnaald gebruikt, bevestigt u
zigzagvoet “J”. Anders kan de naald breken of de
machine beschadigd raken.
1
a Eerste klos
b Tweede klos
19
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
Opmerking
of
a Zwarte toets
a Persvoethouder
b Bevestigingspen
c Speld
DE PERSVOET VERWISSELEN
VOORZICHTIG
● Zet de hoofdschakelaar altijd uit voordat u de
persvoet verwisselt. Wanneer u de
hoofdschakelaar aan laat en het voetpedaal
intrapt, start de machine en kunt u letsel oplopen.
● Gebruik altijd de juiste persvoet voor het
steekpatroon dat u hebt gekozen. Wanneer u een
onjuiste persvoet gebruikt, raakt de naald
mogelijk de persvoet. Hierdoor kan de naald
verbuigen of breken, waardoor u mogelijk letsel
oploopt.
● Gebruik alleen persvoeten die zijn bedoeld voor
deze machine. Het gebruik van een andere
persvoet kan een ongeluk of letsel veroorzaken.
De persvoet vervangen
Vervang de persvoet volgens onderstaande
aanwijzingen.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
a
toe te draaien (tegen de klok in), zodat de
markering op het wiel omhoog staat. (Bij
modellen die zijn uitgerust met een
(naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door
een- of tweemaal op te drukken.)
Druk op de zwarte toets om de persvoet te
d
ontgrendelen.
Plaats een andere persvoet onder de
e
persvoethouder, zodat de persvoetpen op één
lijn staat met de bevestigingspen in de houder.
Plaats de persvoet zodanig dat u de letter die het
persvoettype aangeeft (J, A enz.) kunt lezen.
● Op het LCD-scherm is aangegeven welke persvoet
u kunt gebruiken met elke steek. Meer
bijzonderheden over het selecteren van steken
vindt u in “Steken selecteren” (pagina 22).
a Markeringb Naaldstandtoets
Als de machine aan staat, zet u hem uit.
b
VOORZICHTIG
● Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet
vervangt, anders kunt u letsel oplopen wanneer u
per ongeluk het voetpedaal of de start/stoptoets
indrukt en de machine begint te naaien.
Zet de persvoethendel omhoog.
c
20
Breng de persvoethendel langzaam omlaag,
f
zodat de persvoetpen in de bevestigingspen
klikt.
a Persvoethendel
De persvoethendel is bevestigd.
Haal de persvoethendel omhoog om te
g
controleren of de persvoet stevig vastzit.
Opmerking
Persvoethouder verwijderen
a Schijfvormige
schroevendraaier
b Persvoethouder
c Persvoethouderschroef
a Persvoethouder
b Persvoetstang
Verwijder de persvoethouder wanneer u de
naaimachine schoonmaakt of wanneer u een persvoet
installeert waarvoor de persvoethouder niet nodig is,
bijvoorbeeld de persvoet voor het maken van quilts.
Verwijder de persvoethouder met de schijfvormige
schroevendraaier.
■ Persvoethouder verwijderen
Verwijder de persvoet. (Zie pagina 20).
a
Draai de persvoethouderschroef los.
b
■ Persvoethouder bevestigen
Houd de persvoethouder op één lijn met de
a
linkeronderkant van de persvoetstang.
1
Terwijl u de persvoethouder op zijn plaats
b
houdt, draait u de schroef vast.
● Als de persvoethouder niet juist is geïnstalleerd, is
de draadspanning niet goed.
21
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
2DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
NAAIEN
Hieronder worden standaard naaiwerkzaamheden beschreven.
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de
naaimachine gebruikt.
VOORZICHTIG
● Let goed op de plaats van de naald wanneer de
machine in werking is. Blijf bovendien met uw
handen uit de buurt van alle bewegende delen,
zoals de naald en het handwiel, anders kunt u
letsel oplopen.
● Trek of duw de stof niet te hard tijdens het
naaien; u kunt letsel oplopen, of de naald kan
breken.
● Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen
naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel tot
gevolg kan hebben.
● Pas op dat de naald geen rijgspelden raakt;
hierdoor kan de naald verbuigen of breken.
Algemene procedure voor het naaien
Volg onderstaande basisprocedures voor het naaien.
1 Zet de machine aan.
Zet de naaimachine aan.
Meer bijzonderheden over het aanzetten van de
machine vindt u in “Stroomvoorziening” (pagina 7).
STEEKLENGTE EN
STEEKBREEDTE INSTELLEN
Steken selecteren
Selecteer de gewenste steek met de steekselectietoetsen.
Wanneer u de naaimachine aanzet, is de rechte steek
( linkernaaldstand) geselecteerd.
Zet de naaimachine aan.
a
Druk op (steekselectietoetsen). Het
b
nummer van de geselecteerde steek verschijnt.
a Geef het cijfer voor tientallen op.
b Geef het cijfer voor eenheden op.
De steek is geselecteerd.
Installeer de persvoet die is aangegeven op het
c
LCD-scherm.
2 Selecteer de steek.
Selecteer de geschikte steek voor het vlak dat u wilt naaien.
Meer bijzonderheden over het selecteren van steken
vindt u in “Steken selecteren” (pagina 22).
3 Bevestig de persvoet.
Bevestig de geschikte persvoet voor de steek.
Meer bijzonderheden over het verwisselen van de
persvoet vindt u in “De persvoet vervangen”
(pagina 20).
4 Begin met naaien.
Plaats de stof en begin met naaien. Wanneer u klaar
bent met naaien, knipt u de draden af.
Meer bijzonderheden over het beginnen met naaien
vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 23).
22
a Persvoettype
Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoet
verwisselen” (pagina 20).
■ [Voorbeeld] Selectie van steek .
Druk op de steekselectietoetsen om steek 04 te
a
selecteren.
Met aan de rechterkant selecteert u “4” en met
aan de linkerkant selecteert u “0”.
Druk op de “+” of de “–” van
Opmerking
of
a Persvoethendel
a 5 cm (2 inch)
b
(steeklengtetoets) om de steek langer of korter
te maken.
a Steeklengtetoets
b Kort
c Lang
Druk op de “+” of de “–” van
c
(steekbreedtetoets) om de steek breder of
smaller te maken.
Beginnen met naaien
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
a
toe te draaien (tegen de klok in), zodat de
markering op het wiel omhoog staat. (Bij
modellen die zijn uitgerust met een
(naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door
een- of tweemaal op te drukken.)
2
a Steekbreedtetoets
b Smal
c Breed
● Wanneer u de standaardinstelling van de
steeklengte of steekbreedte wijzigt, verdwijnt
rond of op de LCD-display.
● Als de steekbreedte van de geselecteerde steek niet
kan worden aangepast, wordt rechts van op het
LCD-scherm “--” weergegeven.
VOORZICHTIG
● Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u
het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok
in) om te controleren of de naald de persvoet niet
raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de
naald verbuigen of breken.
● Wanneer de steken te dicht op elkaar zitten,
vergroot u de steeklengte. Wanneer u verder gaat
met naaien terwijl de steken te dicht op elkaar
zitten, kan de naald verbuigen of breken.
a Markeringb Naaldstandtoets
Zet de persvoethendel omhoog.
b
Plaats de stof onder de persvoet, leid de draad
c
onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm draad
(2 inch) naar de achterkant van de machine.
Houd het uiteinde van de draad en de stof in uw
d
linkerhand, draai met uw rechterhand het
handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de
naald omlaag te zetten naar het beginpunt van
het naaiwerk.
Zet de persvoethendel omlaag.
e
23
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
Memo
Memo
of
a Draadafsnijder
1
2
a Achteruit naaien
b Verstevigingssteken
Op modellen die zijn uitgerust met een schuifknop
f
voor snelheidsregeling schuift u deze knop naar
rechts of naar links om de naaisnelheid te wijzigen.
Zie “Schuifknop voor snelheidsregeling” (pagina 8).
a Schuifknop voor snelheidsregeling
Druk het voetpedaal langzaam in. (Bij modellen
g
die zijn uitgerust met een (Start/Stop-toets)
drukt u eenmaal op als het voetpedaal niet is
aangesloten.)
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u het
naaien niet starten of stoppen met de (Start/Stoptoets).
● Wanneer u stopt met naaien, staat de naald omlaag
(in de stof). U kunt de machine zo instellen dat de
naald omhoog staat wanneer u stopt met naaien.
Meer bijzonderheden over de instelling “naald
omhoog” wanneer u stopt met naaien vindt u in
“Naaldstopstand wijzigen” (pagina 8).
■ Verstevigingssteken naaien
Wanneer u andere steken naait dan rechte of
zigzagsteken, die worden verstevigd met
achteruitsteken, drukt u op (achteruit/
verstevigingssteektoets) als u drie tot vijf
verstevigingssteken op elkaar wilt naaien.
De machine begint te naaien.
aStart/stoptoets
Neem uw voet van het voetpedaal of druk
h
eenmaal op (start/stoptoets) (als u de
machine hebt gestart door op (start/
stoptoets) te drukken) (voor modellen die zijn
uitgerust met een start/stoptoets).
De machine stopt met naaien.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
i
toe te draaien (tegen de klok in), zodat de
markering op het wiel omhoog staat. (Bij
modellen die zijn uitgerust met een
(naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door
een- of tweemaal op te drukken.)
Zet de persvoethendel omhoog.
j
Trek de stof naar de linkerkant van de machine
k
en snijd de draden af met de draadafsnijder.
●
Of u achteruit naait of verstevigingssteken naait, hangt
af van de steek die u selecteert. Meer bijzonderheden
vindt u in “Steekinstellingen” (pagina 45).
24
Memo
Draadspanning
1
2
3
4
a Achterkant
b Voorkant
c Bovendraad
d Onderdraad
1
2
3
4
5
a Achterkant
b Voorkant
c Bovendraad
d Onderdraad
e Er verschijnen
lussen op de
voorkant van de
stof
4
3
5
1
2
3
4
5
a Achterkant
b Voorkant
c Bovendraad
d Onderdraad
e Er verschijnen
lussen op de
achterkant van
de stof
4
3
5
De draadspanning is van invloed op de kwaliteit van uw
steken. U moet de draadspanning wellicht aanpassen
wanneer u een andere stof of draad gebruikt.
NUTTIGE NAAITIPS
Hieronder worden enkele manieren beschreven om
betere resultaten te bereiken. Raadpleeg deze tips bij
het naaien.
● Wij adviseren om een stukje uit te proberen op een
restje van dezelfde stof voordat u aan het echte
werk begint.
■ Juiste spanning
Het is belangrijk dat u werkt met de juiste spanning.
Een te hoge of te lage spanning leidt tot zwakkere
naden, of de stof gaat trekken.
■ Bovendraad is te strak
Er komen lussen op de voorkant van de stof.
Proefnaaien
Naai eerst een proeflapje. Gebruik hiervoor dezelfde
stof en draad als voor uw werk, en controleer de
draadspanning, steeklengte en steekbreedte.
Van naairichting veranderen
Wanneer u bij een hoek komt, stopt u de
a
naaimachine.
Laat de naald omlaag (in de stof) staan. Als de
naald omhoog staat, zet u de naald omlaag door
het handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok
in) of door eenmaal te drukken op
(naaldstandtoets) (voor modellen die zijn
uitgerust met een naaldstandtoets).
VOORZICHTIG
● Wanneer u werkt met de tweelingnaald moet u de
naald omhoog zetten voordat u van naairichting
verandert. Als u de stof draait terwijl de naald
omlaag staat, kan de naald verbuigen of breken.
Zet de persvoethendel omhoog en draai de stof.
b
U draait de stof met de naald als as.
2
Oplossing
Verlaag de spanning door de
bovenspanningsknop op een lager cijfer te zetten.
■ Bovendraad is te los
Er komen lussen op de achterkant van de stof.
Oplossing
Verhoog de spanning door de
bovenspanningsknop op een hoger cijfer te zetten.
Zet de persvoethendel weer omlaag en ga door
c
met naaien.
25
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
a Naairichting
Rondingen naaien
Stop met naaien en verander de naairichting enigszins
om de ronding te naaien.
Wanneer u met een zigzagsteek een ronding naait,
selecteert u een kortere steeklengte, zodat u een fijnere
steek krijgt.
Dikke stof naaien
■ Als de stof niet onder de persvoet past
Als de stof niet gemakkelijk onder de persvoet past,
zet u de persvoethendel nog hoger, totdat de
persvoet in de hoogste stand staat.
■ Wanneer u dikke naden naait en de stof niet wordt
ingevoerd aan het begin van het stiksel
Zigzagvoet “J” heeft een functie waardoor de
persvoethendel horizontaal blijft.
Laat de knop los. De voet wordt op zijn plek
c
vergrendeld op gelijk niveau met de naad,
waardoor de stof kan worden doorgevoerd.
• Als de probleemplek is gepasseerd, gaat de
voet terug naar de normale positie.
VOORZICHTIG
● Wanneer u stof van meer dan 6 mm (15/64 inch)
dik naait, of wanneer u de stof te hard duwt, kan
de naald verbuigen of breken.
Dunne stof naaien
Wanneer u dunne stof naait, komen de steken mogelijk
niet mooi op één lijn, of wordt de stof niet goed
doorgevoerd. Plaats dan dun papier of steunstof onder
de stof en naai deze samen met de stof. Wanneer u
klaar bent met naaien, scheurt u het papier af.
Wanneer u een naald tegenkomt die te dik is om
a
onder de voet door te leiden, zet u de
persvoethendel omhoog.
Druk op de zwarte toets links op de voet. Houd
b
de toets ingedrukt en zet de persvoethendel
omlaag.
a Zwarte toets
26
a Steunstof of papier
Stretchstof naaien
Speld eerst de stukken stof aan elkaar en naai ze
vervolgens zonder de stof uit te rekken.
a Rijgen
Een vrije arm gebruiken
Naaien met vrije arm is handig om pijpvormige en
moeilijk te bereiken gebieden te naaien. Til de
accessoirestafel eruit om de machine met vrije arm te
laten naaien.
Schuif de accessoirestafel naar links om deze los
a
te maken.
a Accessoirestafel
2
27
NAAISTEKEN
1
a Naaldpositie
3NAAISTEKEN
OVERHANDSE STEKEN
Met overhandse steken kunt u in één handeling naden
naaien en afwerken. Ze zijn ook handig om stretchstof
te naaien.
Patroonnr.
Steek
ZigzagsteekJ 04040404
3-punts zig-
zagsteek
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
60 steken
J 05050505
G 06060606
model
model
50 steken
40 steken
Naai met de rand van de stof tegen de
d
persvoetgeleider.
VOORZICHTIG
● Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u
het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok
in) om te controleren of de naald de persvoet niet
raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de
naald verbuigen of breken.
Overhandse
steek
Bevestig de afwerksteekvoet “G” of zigzagvoet
a
“J”.
G 07070707
J 08080808
Selecteer een steek.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken
selecteren” (pagina 22).
Plaats de rand van de stof tegen de geleider van
c
de persvoet en zet de persvoethendel omlaag.
a Geleider
ELEMENTAIRE STEKEN
U gebruikt rechte steken om normale naden te naaien.
Patroonnr.
Steek
Recht
Drievoudige
stretchsteek
Elementaire steken
Rijg of speld de stukken stof aan elkaar.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken
selecteren” (pagina 22).
Patroon
Persvoet
model
model
model
70 steken
60 steken
LinksJ 00000000
Mid-
den
J 01010101
J 02020202
model
50 steken
40 steken
28
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin van
d
het stiksel.
Begin met naaien.
e
• Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen met
naaien” (pagina 23).
• Meer bijzonderheden over achteruit/
verstevigingssteken vindt u in
“Verstevigingssteken naaien” (pagina 24).
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u de
f
draad af.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen met
naaien” (pagina 23).
Vouw de stof langs de gewenste rand van de
a
zoom en naai deze op zijn plek op ongeveer
5 mm (3/16 inch) van de rand van de stof. Vouw
de stof terug langs de rijgsteek en plaats de stof
vervolgens met de achterkant naar boven.
■ Naaldstand wijzigen
Bij de rechte steek (linker naaldstand) en de
drievoudige stretchsteek kunt u de naaldstand
wijzigen. Door de “+” van de steekbreedtetoets in te
drukken verschuift u de naald naar rechts; door de
“–” van de steekbreedtetoets in te drukken verschuift
u de naald naar links.
a Steekbreedtetoets
b Linker naaldstand
c Rechter naaldstand
BLINDZOOMSTEKEN
NAAIEN
Met de blindzoomsteek kunt u de rand van een
werkstuk, bijvoorbeeld de zoom van een broek,
afwerken zonder dat de steek zichtbaar is.
Patroonnr.
Steek
Patroon
Persvoet
model
model
model
70 steken
60 steken
50 steken
40 steken
model
a Achterkant van de stof
b Rijgen
c Gewenste rand van
zoom
d 5 mm (3/16 inch)
Bevestig blindzoomvoet “R”.
b
Selecteer een steek.
c
Plaats de stof met de rand van de gevouwen
d
zoom langs de geleider van de persvoet en zet
de persvoethendel omlaag.
Controleer of de naald de vouw van de zoom net
pakt.
a Naald
b Naaldpositie
c Vouw van zoom
d Achterkant van de stof
e Geleider
■ Als de naald te ver op de vouw komt
Als de naald te ver op de zoomvouw komt, past u
de steekbreedte aan zodat de naald net op de vouw
komt. Hiertoe drukt u op de “+” van de
steekbreedtetoets.
3
Blindzoom-
steek
R 09090909
R 10101010
a Achterkant van de stofb Voorkant van de stof
29
NAAISTEKEN
A
1
■ Als de naald niet op de vouw komt
Als de naald niet op de zoomvouw komt, past u de
steekbreedte aan, zodat de naald net op de vouw
komt. Hiertoe drukt u op de “-” van de
steekbreedtetoets.
a Achterkant van de stofb Voorkant van de stof
• Meer bijzonderheden over het wijzigen van de
steekbreedte vindt u in “Steken selecteren”
(pagina 22).
Naai met de vouw van de zoom tegen de
e
persvoetgeleider.
Verwijder de rijgsteek en draai de stof met de
f
voorkant naar boven.
Zigzagsteek
(voor quil-
ten)
J4040– –
De maximale lengte van een knoopsgat is ongeveer
28 mm (1-1/8 inch) (doorsnede + dikte van de knoop).
Knopen worden genaaid vanaf de voorkant van de
persvoet naar achteren (zie afbeelding).
a Verstevigingssteken
■ Onderdeelnamen van knoopsgatenvoet “A”
a Achterkant van de stofb Voorkant van de stof
KNOOPSGATEN NAAIEN
U kunt knoopsgaten naaien en knopen aannaaien.
Patroonnr.
Steek
Knoopsgat-
steek
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
60 steken
A 29292925
A 30303026
A 31313127
A 32323228
A 33333329
A3434– –
50 steken
model
model
40 steken
a Knoopgeleiderplaat
b Persvoetschaal
c Speld
d Markeringen op knoopsgatenvoet
e 5 mm (3/16 inch)
Markeer met krijt op de stof de plaats en de
a
lengte van het knoopsgat.
a Markeringen op stof
30
A3535– –
Trek de knoopgeleiderplaat van knoopsgatvoet
A
1
3
2
a Persvoetschaal
b Lengte van knoopsgat
(Diameter + dikte van knoop)
c 5 mm (3/16 inch)
4
5
d 10 mm (3/8 inch)
e 15 mm (9/16 inch)
A
1
2
2
b
“A” uit en plaats daarin de knoop die door het
knoopsgat moet.
Het formaat van het knoopsgat is ingesteld.
■ Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat
past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij
elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat op de
berekende lengte. (De afstand tussen de
markeringen op de persvoetschaal is 5 mm
(3/16 inch).)
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de
persvoet.
a Markering op stof
b Rode markeringen op knoopsgatenvoet
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet
wanneer u deze omlaag zet, anders wordt het
knoopsgat niet in het juiste formaat genaaid.
3
a Maak de tussenruimte niet kleiner.
Voorbeeld: Voor een knoop met een diameter van
15 mm (9/16 inch) en een dikte van 10 mm
(3/8 inch) stelt u de knoopgeleiderplaat in op
25 mm (1 inch) op de schaal.
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
c
Selecteer een steek.
d
Plaats de stof met de voorkant van de
e
knoopsgatmarkering op één lijn met de rode
markeringen op de zijkanten van de
knoopsgatenvoet en zet de persvoethendel
omlaag.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk
f
omlaag.
a Knoopsgathendel
b Uitsteeksel
De knoopsgathendel bevindt zich achter het
uitsteeksel op de knoopsgatenvoet.
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in
g
uw linkerhand en begin met naaien.
Wanneer het naaien voltooid is, naait de
machine automatisch verstevigingssteken en
stopt dan.
31
NAAISTEKEN
Memo
a Tornmesje
b Speld
a Gaatjesponser
Zet de persvoethendel omhoog, haal de stof weg
h
en knip de draad af.
Zet de knoopsgathendel omhoog in de
i
oorspronkelijke stand.
Plaats een speld aan het eind van de
j
knoopsgatsteken, zodat u niet in de steken
snijdt. Snijd vervolgens met een tornmesje naar
de speld toe om het knoopsgat te openen.
Voor lingerieknoopsgaten maakt u met een
gaatjesponser een gat in het afgeronde einde van
het knoopsgat en vervolgens snijdt u het
knoopsgat open met het tornmesje.
■ Knoopsgaten naaien op stretchstoffen
Gebruik een contourdraad wanneer u knoopsgaten
naait op stretchstoffen.
Haak de contourdraad zo aan het gedeelte van
a
knoopsgatvoet “A” (zie afbeelding) dat de draad
in de groeven past en bind hem dan losjes vast.
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
b
Selecteer steek of .
c
Pas de steekbreedte aan de dikte van de
d
contourdraad aan.
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst u
dik papier of een ander beschermvel onder de
stof alvorens het gat in de stof te ponsen.
VOORZICHTIG
● Houd uw handen niet in de snijrichting terwijl u
het knoopsgat met het tornmesje openmaakt;
anders zou u zich kunnen verwonden als het
tornmesje uitschiet.
● Voordat u knoopsgaten naait, controleert u de
steeklengte en de steekbreedte door een
proefknoopsgat te naaien op een overgebleven
lapje stof.
Zet de persvoethendel en de knoopsgathendel
e
omlaag en begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, trekt u de
f
contourdraad zachtjes aan, zodat deze niet los
hangt.
Trek de contourdraad met een handnaainaald
g
naar de achterkant van de stof en knoop hem
vast.
Snijd met een tornmesje het middendeel van de
h
contourdraad dat aan de bovenkant van het
knoopsgat overblijft, af.
Snijd alle uitstekende contourdraad weg.
32
Knopen aanzetten
U kunt knopen aannaaien op de naaimachine. U kunt
knopen met 2 gaten en knopen met 4 gaten aanzetten.
Meet de afstand tussen de gaten.
a
Zet de persvoethendel omhoog en schuif de
b
transporteurstandschakelaar achter op de voet
van de machine naar .
a Transporteurstandschakelaar
Plaats een knoop tussen de persvoet en de stof.
d
• Wanneer u knopen met vier gaten aanzet, naait u
eerst de twee gaten het dichtst bij u. Schuif
vervolgens de knoop zodanig dat de naald in de
twee gaten gaat en naai deze op dezelfde manier.
Selecteer steek . (Bij modellen die niet zijn
e
voorzien van steek , selecteert u steek .)
Pas de steekbreedte aan, zodat deze gelijk is aan
f
de afstand tussen de gaten in de knoop.
Zet de steeklengte op de kortste instelling door
g
op de steeklengtetoets te drukken.
3
De transporteur staat omlaag.
Bevestig persvoet “M”.
c
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in)
h
om te controleren of de naald goed in de twee
gaten van de knoop gaat.
Stem de steekbreedte af op de afstand tussen de
knoopsgaten.
VOORZICHTIG
●
Let tijdens het naaien op dat de naald de knoop niet
raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
Begin met naaien.
i
• Naai ongeveer 10 seconden op lage snelheid en
druk op
(achteruit/verstevigingssteektoets)
om verstevigingssteken te naaien.
33
NAAISTEKEN
1
2
3
a Ritsvoet
b Rechterpen om de
linkerkant van de rits te
naaien
c Linkerpen om de
rechterkant van de rits
te naaien
Trek de bovendraad aan het uiteinde van de
j
steken naar de achterkant van de stof en knoop
hem vast aan de onderdraad.
Knip met een schaartje de bovendraad en de
onderdraad aan het begin van het stiksel af.
Wanneer u de knoop hebt aangezet, schuift u de
k
transporteurstandschakelaar naar om de
transporteur omhoog te zetten.
RITS INZETTEN
Met de ritsvoet kunt u verschillende soorten ritsen
innaaien. U kunt deze voet gemakkelijk links of rechts
van de naald plaatsen.
Wanneer u de rechterkant van de rits naait, bevestigt u
de bevestigingspen op de linkerpen van de ritsvoet.
Wanneer u de linkerkant van de rits naait, bevestigt u
de bevestigingspen op de rechterpen van de ritsvoet.
Patroonnr.
Steek
Rechte steek
(midden)
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
60 steken
I 01010101
50 steken
model
model
40 steken
VOORZICHTIG
● Alvorens te naaien draait u het handwiel met de
hand om te controleren dat de naald de persvoet
niet raakt. Als u een andere steek kiest, raakt de
naald de persvoet en breekt de naald. Zo kunt u
letsel oplopen.
Naai aan beide zijden van de onderkant van de
d
rits naar de bovenkant. De naald moet voor de
beste resultaten aan de ritszijde van de voet
worden geplaatst.
Als u de tegenoverliggende kant van de rits wilt
e
naaien, laat u de voet los door de knop aan de
achterkant van de persvoet in te drukken,
plaatst u de ritsvoet aan de andere kant van de
rits en gaat u door met naaien met gebruik van
de inkeping aan de andere kant.
VOORZICHTIG
● Zorg dat de naald de rits niet raakt tijdens het
naaien. Als de naald de rits raakt, kan de naald
breken en kunt u letsel oplopen.
Selecteer steek .
a
Zet de persvoethendel omlaag en bevestig de
b
linker- of rechterpen van de ritsvoet op de
bevestigingspen.
Vouw de rand van het materiaal 2 cm (3/4 inch)
c
en plaats de rits onder het gevouwen gedeelte.
Zet de naald omlaag in de inkeping die zich links
of rechts van de ritsvoet bevindt.
34
STRETCHSTOF NAAIEN EN
a Elastiek
b Speld
ELASTIEK INZETTEN
U kunt stretchstof naaien en elastiek bevestigen.
Patroonnr.
Steek
StretchsteekJ 03030303
Patroon
Persvoet
model
model
model
70 steken
60 steken
50 steken
40 steken
model
Selecteer steek .
c
Naai het elastiek aan de stof, terwijl u het zo
d
uitrekt dat het even lang is als de stof.
Trek de stof met uw linkerhand achter de
persvoet en trek de stof met uw rechterhand bij
de speld die zich het dichtst bij de voorkant van
de persvoet bevindt.
3-punts
zigzagsteek
Neem de betreffende voorzorgsmaatregelen in acht
wanneer u de volgende naaiwerkzaamheden verricht.
J 05050505
Stretchstof naaien
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer steek .
b
Rek de stof niet uit tijdens het naaien.
c
Elastiek bevestigen
Wanneer u een elastiek rond de manchet of het middel
van een kledingstuk aanbrengt, moet u uitgaan van de
afmetingen van het uitgerekte elastiek. Gebruik dus
een elastiek met de juiste lengte.
Speld het elastiek aan de achterkant van de stof.
a
Speld het elastiek op enkele punten tegen de stof,
zodat het gelijkmatig verdeeld is over de stof.
3
VOORZICHTIG
● Zorg dat de naald tijdens het naaien geen spelden
raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
35
NAAISTEKEN
Memo
APPLICATIES, PATCHWORK
EN QUILTS NAAIEN
Hieronder wordt beschreven welke steken u kunt
gebruiken voor het naaien van applicaties, patchwork
en quilts.
Patroonnr.
Steek
ZigzagsteekJ 04040404
Patroon
Persvoet
model
model
model
70 steken
60 steken
50 steken
40 steken
model
Selecteer steek .
c
Naai voorzichtig rond de rand van het ontwerp.
d
Knip alle stof eraf die zich buiten het stiksel
bevindt.
Zigzagsteek
(voor quil-
ten)
Applicatie-
steek
Applicatie-
steek
(voor quil-
ten)
Rechte
patchwork-
steek
Verbindings-
steek
Quiltsteek
met handgemaakt uiter-
lijk
J4040- -
J 11111111
J4141- -
J4242- -
J3737- -
J3838- -
J 14141414
J 15151515
J 16161616
J 39393531
Verwijder zo nodig het rijgwerk.
e
● Naai rechte verstevigingssteken aan het begin en
eind van de zigzagsteken.
VOORZICHTIG
● Pas op dat de naald geen speld raakt tijdens het
naaien. De naald kan dan breken. Zo kunt u letsel
oplopen.
Patchwork (fantasie-quilt)
Vouw de rand van het bovenste stuk stof en
a
plaats deze op het onderste stuk.
Naai de twee stukken stof aan elkaar, zodat het
b
patroon beide stukken omspant.
Quilten
stippelsteken
J4343- -
Applicaties
U kunt een applicatie maken door een ander stuk stof
uit te knippen en als decoratie te gebruiken.
Rijg het uitgeknipte ontwerp op de stof.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
36
Memo
Opmerking
Aan elkaar zetten
1
a 6,5 mm (1/4 inch)
1
a 6,5 mm (1/4 inch)
a Verbindingsvork
b Naaldklemschroef
c Persvoethouderschroef
Twee stukken stof aan elkaar naaien heet “aan elkaar
zetten”. Knip de stukken stof met een marge van
6,5 mm (1/4 inch).
Naai een rechte patchworksteek 6,5 mm (1/4 inch) van
de linkerkant of de rechterkant van de persvoet.
Rijg of speld langs de marge van de stof die u
a
aan elkaar wilt naaien.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Quilten
Wattering aanbrengen tussen de boven- en onderlaag
van stof heet “quilten”. U kunt eenvoudig quilts naaien
met de optionele boventransportvoet en de optionele
quiltgeleider.
● Gebruik de boventransportvoet alleen voor rechte
steken of zigzagsteken. Gebruik geen andere
patronen. Met de boventransportvoet kunt u niet
achteruit naaien.
Selecteer steek of .
c
Naai met de rechterkant van de persvoet op één
d
lijn met de rand van de stof.
■ Als u een marge aan de rechterkant wilt
Leg de rechterkant van de persvoet op één lijn
met de rand van de stof en naai met steek .
a 6,5 mm (1/4 inch)
■ Wilt u een marge aan de linkerkant
Leg dan de linkerkant van de persvoet op één lijn
met de rand van de stof en naai met steek .
a 6,5 mm (1/4 inch)
Rijg de stof waarvan u een quilt wilt maken.
a
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in
“Persvoethouder verwijderen” (pagina 21).
Haak de verbindingsvork van de
c
boventransportvoet aan de naaldklemschroef,
zet de persvoethendel omlaag en bevestig de
boventransportvoet aan de persvoetstang met
behulp van de persvoethouderschroef.
VOORZICHTIG
● Draai de schroef stevig aan met de
schroevendraaier. Als de schroef los zit, raakt de
naald mogelijk de persvoet, waardoor u letsel
kunt oplopen.
● Draai het handwiel naar de voorkant van de
machine om te controleren of de naald de
persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet
raakt, kunt u letsel oplopen.
3
● Wilt u de breedte van de marge (naaldstand)
wijzigen, pas dan de steekbreedte aan. Meer
bijzonderheden vindt u in “Naaldstand wijzigen”
(pagina 29).
Selecteer steek , of .
d
37
NAAISTEKEN
Opmerking
a Pen op quiltvoet
b Persvoethouderschroef
c Naaldklemschroef
a Persvoethouderschroef
Plaats aan elke kant van de persvoet een hand
e
en leid de stof gelijkmatig tijdens het naaien.
● Wanneer u naait met de boventransportvoet, kiest u
een snelheid tussen langzaam en middelmatig.
■ Werken met de optionele quiltgeleider
Met de quiltgeleider naait u parallelle steken met
even grote tussenruimte.
Fantasiequilts naaien
Bij het naaien van fantasiequilts kunt u de transporteur
omlaag zetten (met de transporteurstandschakelaar),
zodat u de stof vrij in elke richting kunt bewegen.
U hebt de optionele quilt- en watteervoet nodig om
fantasiequilts te naaien.
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
a
• Meer bijzonderheden vindt u in
“Persvoethouder verwijderen” (pagina 21).
Houd de quiltvoet op één lijn met de linker
b
onderkant van de persvoetstang.
De pen van de quiltvoet moet boven de
naaldklemschroef zitten.
Steek de staaf van de quilter in het gat aan de
a
achterkant van de boventransportvoet of
persvoethouder.
Boventransportvoet
Stel de staaf van de quilter zo in dat de
b
quiltgeleider op één lijn staat met de naad die u
reeds hebt genaaid.
Persvoethouder
Houd de quilt- en watteervoet op zijn plek met
c
uw rechterhand en draai de
persvoethouderschroef aan met de
schijfvormige schroevendraaier in uw
linkerhand.
VOORZICHTIG
● Draai de schroef stevig vast met de schijfvormige
schroevendraaier. Anders raakt de naald
misschien de persvoet, waardoor de naald kan
verbuigen of breken.
38
Schuif de transporteurstandschakelaar naar .
d
a Transporteurstandschakelaar
De transporteur staat omlaag.
Zet de naaimachine aan en selecteer vervolgens
e
een steek.
Houd de stof met beide handen strak en volg
f
met de stof het patroon.
Aan het begin en het eind van het naaiwerk
worden enkele verstevigingssteken genaaid.
VERSTEVIGINGSSTEKEN
Verstevig plekken waar spanning op komt te staan,
zoals mouwgaten, binnennaden en hoeken van
zakken.
Patroonnr.
Steek
Drievoudige
stretchsteek
TrenssteekA 36363430
Drievoudige stretchsteek
Met een drievoudige stretchsteek kunt u mouwgaten en
binnennaden verstevigen.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer steek .
b
Begin met naaien.
c
• Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen met
naaien” (pagina 23).
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
60 steken
J 02020202
model
model
50 steken
40 steken
3
a Patroon
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift u de
g
transporteurstandschakelaar naar om de
transporteur omhoog te zetten.
• Normaliter zit de transporteurstandschakelaar
op .
39
NAAISTEKEN
Memo
1
2
3
a Persvoetschaal
b Lengte van trens
c 5 mm (3/16 inch)
1
a 2 mm (1/16 inch)
Trenzen naaien
Met trenzen kunt u plekken verstevigen waar spanning
op komt te staan, zoals hoeken van zakken en
openingen.
Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld beschreven
hoe u trenssteken naait op hoeken van zakken.
Bepaal hoe lang de trens moet worden.
a
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatvoet “A”
op de gewenste lengte. (De afstand tussen de
markeringen op de persvoetschaal is 5 mm
(3/16 inch).)
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet
wanneer deze omlaag staat, anders wordt de
trens niet in het juiste formaat genaaid.
a Maak de tussenruimte niet kleiner.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk
e
omlaag.
a Knoopsgathendel
b Uitsteeksel
De knoopsgathendel bevindt zich achter het
uitsteeksel op de knoopsgatenvoet.
• U kunt een trens van maximaal 28 mm
(1-1/8 inch) naaien.
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
b
Selecteer steek .
c
Plaats de stof zo dat de opening van de zakken
d
naar u toe ligt; zet vervolgens de persvoethendel
omlaag, zodat de naald 2 mm (1/16 inch) voor
de zakopening neerkomt.
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de
persvoet.
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in
f
uw linkerhand en begin met naaien.
Wanneer het naaien voltooid is, naait de
machine automatisch verstevigingssteken en
stopt dan.
Zet de persvoethendel omhoog, haal de stof weg
g
en knip de draad af.
Zet de knoopsgathendel omhoog in de
h
oorspronkelijke stand.
● Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als
deze te dik is), maakt u de steek langer. Meer
bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren”
(pagina 22).
40
DECORATIEF NAAIWERK
1
2
3
Met deze machine kunt u diverse decoratieve steken
naaien.
Patroonnr.
Steek
Fagotsteek
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
60 steken
J 17171717
J 18181818
model
model
50 steken
40 steken
Fagotsteken naaien
Stikken over een open naad heet “fagotsteken naaien”.
Het wordt gebruikt op blouses en kinderkleding. Deze
steek is decoratiever wanneer u dikkere draad gebruikt.
Vouw met een strijkbout twee stukken stof langs
a
de zoom.
Rijg de twee stukken stof op 4,0 mm (3/16 inch)
b
afstand op dun papier of een vel wateroplosbare
steunstof.
Verbindings-
steek
Schelprijg-
steek
Satijnen
schelpsteek
Decoratieve
steek
J 14141414
J 15151515
J 16161616
J 12121212
N 13131313
J 19191919
J 20202020
J 212121 –
22 22 22 21
N
N 23232322
a Dun papier of in water oplosbare steunstof
b Rijgsteken naaien
c 4 mm (3/16 inch)
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
Selecteer steek of .
d
Stel de steekbreedte in op 7,0 mm (1/4 inch).
e
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken
selecteren” (pagina 22).
Zorg dat bij het naaien de persvoet op één lijn
f
staat met het midden tussen de twee stukken
stof.
3
Decoratieve
steek
N 24242423
N 252525 –
N 26262624
N 272727 –
N 282828 –
Wanneer u klaar bent met naaien, verwijdert u
g
het papier.
41
NAAISTEKEN
1
Schelpsteken naaien
Een golvend, zich herhalend patroon in de vorm van
schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van
blouses of randen van zakdoeken.
Bevestig monogramvoet “N”.
a
Selecteer steek .
b
Stik langs de rand van de stof, niet op de rand.
c
• U krijgt betere resultaten wanneer u eerst
stijfsel op de stof spuit en de stof perst met een
hete strijkbout.
Naai parallelle steken op 1 cm afstand
c
(3/8 inch).
a 1 cm (3/8 inch)
• Naai geen achteruit/verstevigingssteken en
knip de draad niet af.
Trek de onderdraden aan om plooien te maken.
d
Strijk de plooien met een strijkbout.
Snijd de stof af langs de steken.
d
• Pas op dat u de steken niet doorsnijdt.
Smokwerk
De decoratieve steek die u verkrijgt door te stikken of
borduren over plooien, heet “smoksteek”. Hiermee
verfraait u de voorkant van blouses of manchetten.
De smoksteek geeft de stof meer veerkracht en
elasticiteit.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer de rechte steek, stel de steeklengte in
b
op 4,0 mm (3/16 inch) en verlaag de
draadspanning.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken
selecteren” (pagina 22) en “Draadspanning”
(pagina 25).
Selecteer steek of .
e
Stik tussen de rechte steken.
f
Trek de draad van de rechte steken uit.
g
42
Schelprijgsteken naaien
1
a Achterkant van de stof
b 6,5 mm (1/4 inch)
marge
c Rechte steek
a Voorkant van de
stof
Hiermee krijgt u plooien in de vorm van schelpen.
Hiermee verfraait u beleg, de voorkant van blouses of
manchetten van dunne stof.
Verbindingssteken naaien
U kunt decoratieve brugsteken naaien over de marge
van aan elkaar genaaide stoffen. Hiermee kunt u een
fantasiequilt maken.
Vouw de stof diagonaal.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer steek en vergroot de
c
draadspanning.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken
selecteren” (pagina 22).
Zorg tijdens het naaien dat de naald net naast de
d
rand van de stof neerkomt.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai de voorkanten van de twee stukken stof
b
aan elkaar en open vervolgens de marge.
Selecteer steek , of .
c
Draai de stof zodat de voorkant boven komt en
d
naai over de naad met het midden van de
persvoet op één lijn met de naad.
3
a Naaldpositie
Vouw de stof uit en strijk de plooitjes met een
e
strijkbout naar één kant.
43
NAAISTEKEN
Erfstukwerk
Wanneer u naait met de platte naald, worden de
naaldgaten groter, zodat een kantachtig effect ontstaat.
Hiermee kunt u zomen en tafelkleden van dunne of
middelmatig dikke stof en eenvoudig geweven stof
verfraaien.
VOORZICHTIG
● U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de
platte naald; de naaimachine zou anders
beschadigd kunnen raken. Leid de draad met de
hand vanaf de voorkant door het oog van de
naald. Meer bijzonderheden vindt u in
“Bovendraad inrijgen” (pagina 13).
Installeer de platte naald.
a
• Gebruik een 130/705H 100/16 platte naald.
• Meer bijzonderheden over het installeren van
een naald vindt u in “Naald vervangen”
(pagina 17).
Bevestig monogramvoet “N”.
b
Selecteer steek , , , , of .
c
VOORZICHTIG
● Selecteer een steekbreedte van 6,0 mm
(15/64 inch) of minder, anders kan de naald
verbuigen of breken.
● Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u
het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok
in) om te controleren of de naald de persvoet niet
raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de
naald verbuigen of breken.
Begin met naaien.
d
44
4APPENDIX
STEEKINSTELLINGEN
Onderstaande tabel geeft een overzicht van toepassingen en de steeklengte en steekbreedte van de diverse steken,
waarbij wordt aangegeven of u de tweelingnaald al dan niet kunt gebruiken.
VOORZICHTIG
● Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder, anders kan de naald breken of de machine
beschadigd raken.
● Bevestig zigzagvoet “J” wanneer u de tweelingnaald gebruikt. Anders kan de naald breken of de machine
beschadigd raken.
Naaisteken
Patroonnr.
Steek
Recht
Drievoudige
stretchsteek
StretchsteekJ 03030303
ZigzagsteekJ 04040404
3-punts zig-
zagsteek
Overhandse
steek
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
LinksJ 00000000
Mid-
den
J 01010101
J 02020202
J 05050505
G 06060606
G 07070707
model
60 steken
50 steken
40 steken
Toepassing
model
Standaard naaiwerk,
plooien of gepaspelde
naden naaien, enz.
Ritsen inzetten, standaard naaiwerk, plooien
en gepaspelde naden
naaien, enz.
Mouwen aanzetten, binnennaden naaien,
stretchstoffen naaien en
decoratief naaiwerk
Stretchstof naaien en
decoratief naaiwerk
Overhandse steken
naaien en applicaties
bevestigen
Overhandse steken
naaien op middelmatig
dikke stof of stretchstof,
elastiek bevestigen, stoppen, enz.
Overhandse steken
naaien op dunne of middelmatig dikke stof
Overhandse steken
naaien op dikke stof
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
Handmatig
matisch
0,0
0,0-7,0
(0)
(0-1/4)
––
0,0
0,0-7,0
(0)
(0-1/4)
1,0
3,5
(1/8)
5,0
3,5
(1/8)
5,0
1,0-3,0
(1/16-1/8)
0,0-7,0
(0-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
2,5-5,0
(3/32–3/16)
2,5-5,0
(3/32–3/16)
(1/16)
(3/16)
(3/16)
Auto-
matisch
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
1,4
(1/16)
1,0
(1/16)
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
Steeklengte
[mm (inch)]
Handmatig
0,2-5,0
(1/64–3/16)
0,2-5,0
(1/64–3/16)Ja(J)
1,5-4,0
(1/16–3/16)
1,0-4,0
(1/16–3/16)
0,0-4,0
(0-3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
1,0-4,0
(1/16–3/16)
1,0-4,0
(1/16–3/16)
Tweelingnaald
NeeJaAcht.
Nee Nee Verst.
****
Ja
(J)
****
Ja
(J)
****
Ja
(J)
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Achteruit/
Boventransportvoet
***
***
JaAcht.
Nee Verst.
***
JaAcht.
Nee Verst.
4
steken
Versteviging
*
*
**
**
*
**
**
**
J 08080808
Overhandse steken
naaien op stretchstof
5,0
(3/16)
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5
(3/32)
*Acht.: Achteruit**Verst.: Versteviging***Geen achteruitnaaien gebruiken.
****Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
0,5-4,0
(1/32–3/16)
****
Ja
(J)
Nee Verst.
**
45
APPENDIX
Steek
Blindzoom-
steek
Applicatie-
steek
Schelprijg-
steek
Satijnen
schelpsteek
Verbindings-
steek
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
60 steken
50 steken
model
40 steken
70 steken
R 09090909
R 10101010
J 11111111Applicatiewerk
J12 12 12 12 Schelprijgsteken naaien
N13 13 13 13 Schelpsteken naaien
J 14141414
J 15151515
J 16161616
Toepassing
model
Blindzomen naaien op
middelmatig dikke stof
Blindzomen naaien op
stretchstof
Patchwork en decoratief
naaiwerk
Patchwork, decoratief
naaiwerk en overhands
naaiwerk op beide stukken stof, zoals bij tricot
Patchwork en decoratief
naaiwerk
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
0
(0)
0
(0)
3,5
(1/8)
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
Handmatig
3 – –3
3 – –3
2,5-5,0
(3/32–3/16)
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
2,0
(1/16)
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
0,5
(1/32)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
1,2
(1/16)
Handmatig
1,0-3,5
(1/16-1/8)
1,0-3,5
(1/16-1/8)
1,6-4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
0,2-4,0
(1/64–3/16)Ja(J)
0,1-1,0
(1/64-1/16)Ja(J)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
1,0-4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
0,2-4,0
(1/64–3/16)Ja(J)
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
(J)
Ja
Tweelingnaald
**
**
**
**
**
**
Achteruit/
Boventransportvoet
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
Nee Verst.
steken
Versteviging
*
*
*
*
*
*
*
*
Fagotsteek
Decoratieve
steek
J 17171717
J 18181818
J19 19 19 19 Decoratief naaiwerk
J20 20 20 20 Decoratief naaiwerk
J21 21 21– Decoratief naaiwerk
22 22 22 21
N
N 23232322
N 24242423
N252525–
Fagotsteken, smoksteken
en decoratieve steken
naaien
Fagotsteken, smoksteken
en decoratieve steken
naaien
Decoratief naaiwerk en
elastiek aanbrengen
Kant, decoratieve
zomen, erfstuknaaiwerk,
enz.
Decoratieve zomen, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen op
dunne, middelmatig
dikke en eenvoudig
geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
4,0
(3/16)
5,5
(7/32)
5,0
(3/16)
3,5
(1/8)
6,0
(15/64)
5,0
(3/16)
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
1,5-7,0
(1/64-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
3,0
(1/8)
2,5
(3/32)
1,6
(1/16)
1,0
(1/16)
2,5
(3/32)
3,0
(1/8)
3,5
(1/8)
1,0-4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
1,0-4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
2,0-4,0
(1/16–3/16)
1,0-4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
1,0-4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
0,2-4,0
(1/64–3/16)Ja(J)
1,6-4,0
(1/16–3/16)
1,5-4,0
(1/16–3/16)
1,5-4,0
(1/16–3/16)
*Verst.: Versteviging**Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
**
Nee Verst.
**
Nee Verst.
Nee Nee Verst.
**
Nee Verst.
**
Nee Verst.
**
Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
*
*
*
*
*
*
*
*
*
46
Steek
Decoratieve
steek
Knoopsgat-
steek
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
60 steken
N 26262624
N 272727 –
N 282828 –
A 29292925
A 30303026
A 31313127
A 32323228
model
model
50 steken
40 steken
Decoratieve zomen op
dunne, middelmatig
dikke en eenvoudig
geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen op
dunne, middelmatig
dikke en eenvoudig
geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen op
dunne, middelmatig
dikke en eenvoudig
geweven stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Horizontale knoopsgaten op dunne en middelmatig dikke stof
Verstevigde knoopsgaten voor stof met een
onderlaag
Knoopsgaten voor
stretchstof en gebreide
stof
Knoopsgaten voor
stretchstof
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
6,0
(15/64)
6,0
(15/64)
Handmatig
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
3,0-5,0
(1/8–3/16)
3,0-5,0
(1/8–3/16)
3,0-6,0
(1/8-15/64)
3,0-6,0
(1/8-15/64)
Auto-
matisch
4,0
(3/16)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
1,0
(1/16)
1,5
(1/16)
Steeklengte
[mm (inch)]
Handmatig
1,5-4,0
(1/16–3/16)
1,5-4,0
(1/16–3/16)
1,5-4,0
(1/16–3/16)
0,2-1,0
(1/64-1/16)
0,2-1,0
(1/64-1/16)
0,5-2,0
(1/32-1/16)
1,0-3,0
(1/16-1/8)
Tweelingnaald
***
Ja
Nee Verst.
(J)
***
Ja
Nee Verst.
(J)
***
Ja
Nee Verst.
(J)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Boventransportvoet
Achteruit/
Versteviging
Autom.
verst.
Autom.
verst.
Autom.
verst.
Autom.
verst.
steken
*
*
*
**
**
4
**
**
A 33333329
A3434– –
A3535– –
TrenssteekA 36363430
J3737- -
Rechte
patchwork-
steek
J3838- -
Quiltsteek
met handgemaakt uiter-
lijk
Zigzagsteek
(voor quil-
ten)
J 39393531
J4040- -
Lingerieknoopsgaten
voor dikke of bontachtige
stof
Lingerieknoopsgaten
voor middelmatig dikke
en dikke stof
Lingerieknoopsgaten
voor dikke of bontachtige
stof
Versteviging van openingen en plekken waar de
naad gemakkelijk loslaat
Rechte patchworksteken
naaien (met een marge
van 6,5 mm vanaf de
rechterrand van de persvoet)
Rechte patchworksteken
naaien (met een marge
van 6,5 mm vanaf de
rechterrand van de persvoet)
Quilten met rechte steek
met handgemaakt uiterlijk
*Verst.: Versteviging**Auto verst.: Automatische versteviging
***Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
3,0-7,0
(1/8-1/4)
3,0-7,0
(1/8-1/4)
3,0-7,0
(1/8-1/4)
1,0-3,0
(1/16-1/8)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,5
(1/32)
0,5
(1/32)
0,5
(1/32)
0,4
(1/64)
1,6
(1/16)
1,6
(1/16)
2,5
(3/32)
1,4
(1/16)
0,3-1,0
(1/64-1/16)
0,3-1,0
(1/64-1/16)
0,3-1,0
(1/64-1/16)
0,3-1,0
(1/64-1/16)
0,2-5,0
(1/64–3/16)
0,2-5,0
(1/64–3/16)
1,0-4,0
(1/16–3/16)
0,0-4,0
(0-3/16)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
NeeJaVerst.
NeeJaVerst.
Nee Nee Verst.
NeeJaVerst.
Autom.
verst.
Autom.
verst.
Autom.
verst.
Autom.
verst.
**
**
**
**
*
*
*
*
47
APPENDIX
Steek
Applicatie-
steek
(voor quil-
ten)
Quilten
stippelsteken
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
60 steken
50 steken
model
40 steken
70 steken
J4141- -
J4242- -
J4343- -
N44 44 36 32 Voor decoratie, enz.
N45 45 37 33 Voor decoratie, enz.
N46 46 38- Voor decoratie, enz.
N47--- Voor decoratie, enz.
N48 47 39- Voor decoratie, enz.
Toepassing
model
Applicaties en band aanbrengen
Applicaties en band aanbrengen
Stippelsteek voor de
quiltachtergrond
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
1,5
(1/16)
1,5
(1/16)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
Handmatig
0,5-5,0
(1/32–3/16)
0,5-5,0
(1/32–3/16)
1,0-7,0
(1/16-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
1,2
(1/16)
1,2
(1/16)
1,6
(1/16)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
Handmatig
1,0-4,0
(1/16–3/16)
1,0-4,0
(1/16–3/16)
1,0-4,0
(1/16–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
Tweelingnaald
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Achteruit/
Boventransportvoet
steken
Versteviging
*
*
*
*
*
*
*
*
N49 48 40- Voor decoratie, enz.
Decoratieve
steek
N50--- Voor decoratie, enz.
N51 49 41 34 Voor decoratie, enz.
N52--- Voor decoratie, enz.
N53--- Voor decoratie, enz.
N54--- Voor decoratie, enz.
N55 50-- Voor decoratie, enz.
N56 51-- Voor decoratie, enz.
*Verst.: Versteviging
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
5,0
(3/16)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
2,0
(1/16)
1,6
(1/16)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
1,6
(1/16)
1,4
(1/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
*
*
*
*
*
*
*
*
48
Steek
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
60 steken
50 steken
model
40 steken
70 steken
N57 52 42- Voor decoratie, enz.
Toepassing
model
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
7,0
(1/4)
Handmatig
2,5-7,0
(3/32-1/4)
Auto-
matisch
0,4
(1/64)
Steeklengte
[mm (inch)]
Handmatig
0,1-1,0
(1/64-1/16)Ja(J)
Tweelingnaald
**
Nee Verst.
steken
Achteruit/
Versteviging
Boventransportvoet
*
Satijnsteken
Kruissteken
N58--- Voor decoratie, enz.
N59 53 43 35 Voor decoratie, enz.
N60 54 44 36 Voor decoratie, enz.
N61 55 45- Voor decoratie, enz.
N62 56 46 37 Voor decoratie, enz.
N63--- Voor decoratie, enz.
N64--- Voor decoratie, enz.
N65--- Voor decoratie, enz.
N66--- Voor decoratie, enz.
N67 57 47 38 Voor decoratie, enz.
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
6,0
(15/64)
6,0
(15/64)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
1,6
(1/16)
1,4
(1/16)
2,5
(3/32)
0,1-1,0
(1/64-1/16)Ja(J)
0,1-1,0
(1/64-1/16)Ja(J)
0,1-1,0
(1/64-1/16)Ja(J)
0,1-1,0
(1/64-1/16)Ja(J)
0,1-1,0
(1/64-1/16)Ja(J)
0,1-1,0
(1/64-1/16)Ja(J)
0,1-1,0
(1/64-1/16)Ja(J)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
0,2-4,0
(1/64–3/16)
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
**
Nee Verst.
**
Nee Verst.
**
Nee Verst.
**
Nee Verst.
**
Nee Verst.
**
Nee Verst.
**
Nee Verst.
*
*
*
*
*
4
*
*
*
*
*
N68 58 48- Voor decoratie, enz.
N69 59 49 39 Voor decoratie, enz.
(15/64)
6,0
(15/64)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
1,4
(1/16)
1,4
(1/16)
(1/64–3/16)
(1/64–3/16)
6,0
*Verst.: Versteviging**Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
0,2-4,0
0,2-4,0
Nee Nee Verst.
Nee Nee Verst.
*
*
49
APPENDIX
Opmerking
ONDERHOUD
Hier worden eenvoudige onderhoudswerkzaamheden
aan de naaimachine beschreven.
Beperkingen op oliën
Om schade aan de machine te voorkomen, mag deze
niet worden geolied door de gebruiker.
De machine bevat voldoende olie om goed te
functioneren. Het is niet nodig de machine te oliën.
In geval van problemen – het handwiel draait niet
soepel, ongewone geluiden – stopt u de machine
onmiddellijk en neemt u contact op met uw erkende
leverancier of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Voorbereidingen om de machine op
te bergen
Berg de machine niet op in onderstaande situaties.
Anders kan hij beschadigd raken, bijvoorbeeld door
roestvorming na condens.
• Blootgesteld aan extreem hoge temperaturen
• Blootgesteld aan extreem lage temperaturen
• Blootgesteld aan extreme temperatuurwisselingen
• Blootgesteld aan hoge vochtigheid of stoom
• In de buurt van open vuur, verwarming of airco
• Buiten of blootgesteld aan direct zonlicht
• Blootgesteld aan veel stof of olie
Het spoelhuis reinigen
De naaiprestaties worden minder wanneer zich stof
ophoopt in het spoelhuis. Maak dit daarom regelmatig
schoon.
VOORZICHTIG
● Haal voordat u de machine reinigt de stekker uit
het stopcontact. Anders kunt u een elektrische
schok of letsel oplopen.
Schakel de machine uit of haal de stekker uit het
a
stopcontact.
Zet de naald en de persvoet omhoog.
b
Draai de persvoetschroef en de
c
naaldklemschroef los om de persvoethouder en
de naald eruit te halen.
● Met het oog op de gebruiksduur is het beter om de
machine af en toe aan te zetten en te gebruiken.
Als u de machine lang opbergt zonder hem te
gebruiken, gaat hij mogelijk minder efficiënt
werken.
Buitenkant van naaimachine
reinigen
Als de machine vuil is, drenkt u een doek licht in
neutraal reinigingsmiddel. Wring de doek goed uit en
veeg de buitenkant van de machine schoon. Neem de
machine vervolgens af met een natte doek en wrijf na
met een droge doek.
VOORZICHTIG
● Haal voordat u de machine schoonmaakt het
netsnoer uit het stopcontact, anders kunt u letsel
of een elektrische schok oplopen.
Pak beide zijden van het steekplaatdeksel en
d
schuif dit naar u toe om het steekplaatdeksel te
verwijderen.
a Steekplaatdeksel
50
Verwijder het spoelhuis.
1
1
e
Pak het spoelhuis vast en trek het naar buiten.
a Spoelhuis
• Lijn de -markering uit met de ●-markering.
a Spoelhuis
b Markering
c Markering
●
Verwijder met een borsteltje of stofzuiger alle
f
stof van de grijper en eromheen.
a Schoonmaakborsteltje
b Grijper
• Breng geen olie aan op het spoelhuis.
Plaats het spoelhuis zo dat de -markering op
g
het spoelhuis zich tegenover de -markering op
de machine bevindt, zoals hieronder
aangegeven.
• Controleer of de aangegeven punten zijn
uitgelijnd, alvorens het spoelhuis te installeren.
VOORZICHTIG
● Gebruik nooit een spoelhuis dat gekrast is. De
bovendraad kan anders verward raken, waardoor
de naald kan breken of de naairesultaten mogelijk
minder goed worden. Voor een nieuw spoelhuis
(onderdeelcode: XE7560-001), neemt u contact
op met uw dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
● Plaats het spoelhuis op de juist manier, anders
kan de naald breken.
Plaats de lipjes op het steekplaatdeksel in de
h
steekplaat. Schuif vervolgens het
steekplaatdeksel terug.
4
51
APPENDIX
PROBLEMEN OPLOSSEN
Als de machine niet meer goed werkt, controleer dan op de volgende mogelijke problemen.
Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met uw leverancier of met het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
SymptoomMogelijke oorzaakRemediePagina
De naaimachine
werkt niet.
De naald breekt.
De bovendraad
breekt.
De netstekker zit niet in het stopcontact.
De hoofdschakelaar staat uit.Zet de hoofdschakelaar aan.pagina 7
De spoelwinderas staat naar rechts.Schuif de spoelwinderas naar links.
U hebt het voetpedaal niet goed
gebruikt.
De naald is niet goed bevestigd.Bevestig de naald goed.pagina 17
De naaldklemschroef is los.
De naald is verbogen of stomp.Vervang de naald.pagina 17
U hebt niet de juiste combinatie van
stof, draad en naald gebruikt.
De persvoet die u gebruikt is niet
geschikt voor het soort steek dat u
wilt naaien.
De spanning van de bovendraad is te hoog.
U trekt te veel aan de stof.Leid de stof losjes.–
Het vlak rond het gat in de steekplaat is gekrast.
Het vlak rond het gat in de persvoet
is gekrast.
Het spoelhuis is gekrast.
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen. (U hebt bijvoorbeeld de
spoel niet goed bevestigd of de
draad is losgeraakt uit de geleider
boven de naald.)
De draad zit geknoopt of in de war.
De naald is niet geschikt voor de
draad die u gebruikt.
De spanning van de bovendraad is
te hoog.
De draad zit verstrikt, bijvoorbeeld
in het spoelhuis.
De naald is verbogen of stomp.Vervang de naald.pagina 17
Steek de netstekker in het stopcontact.
Gebruik het voetpedaal correct.pagina 7
Draai de schroef stevig aan met de
schijfvormige schroevendraaier.
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
Bevestig de geschikte persvoet voor
het soort steek dat u wilt naaien.
Verlaag de spanning van de bovendraad.
Vervang de steekplaat.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Vervang de persvoet.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Vervang het spoelhuis.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Onjuiste spoelen zullen niet goed
functioneren. Gebruik uitsluitend
spoelen die speciaal voor deze
machine zijn ontworpen.
Rijg de bovendraad op de juiste
manier in.
Verwijder het geknoopte of verwarde gedeelte.
Selecteer een naald die geschikt is
voor het soort steek dat u naait.
Verlaag de spanning van de bovendraad.
Verwijder de verwarde draad. Als de
draad is verstrikt in het spoelhuis,
reinig dan het spoelhuis.
pagina 7
pagina 10, 11
pagina 18
pagina 16
pagina 45
pagina 25
–
–
–
pagina 9
pagina 13
–
pagina 16
pagina 25
pagina 50
52
SymptoomMogelijke oorzaakRemediePagina
De bovendraad
breekt.
De onderdraad zit
verward of breekt.
De draadspanning is niet goed.
De stof is
gekreukt.
U hebt de naald niet goed ingebracht.
Het vlak rond het gat in de steekplaat is gekrast.
Het vlak rond het gat in de persvoet
is gekrast.
Het spoelhuis is gekrast of er zit een
braam op.
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
U hebt de onderdraad niet goed
opgewonden.
De spoel is gekrast en draait niet soepel.
De draad zit verward.
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
De spoel is niet juist geïnstalleerd.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen.
U hebt de onderdraad niet goed
opgewonden.
U werkt niet met de juiste combinatie van draad en naald voor de stof
die u gebruikt.
U hebt de persvoethouder niet goed
bevestigd.
De draadspanning is niet goed.
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
De spoel is niet juist geïnstalleerd.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen, of de klos niet goed
bevestigd.
U hebt de spoel niet goed bevestigd. Bevestig de spoel goed.–
U hebt niet de juiste combinatie van
stof, draad en naald gebruikt.
De naald is verbogen of stomp.Vervang de naald.pagina 17
Als u dunne stof naait, is de steek te dik.
De draadspanning is niet goed.
Breng de naald goed in.pagina 17
Vervang de steekplaat.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Vervang de persvoet.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Vervang het spoelhuis.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Onjuiste spoelen zullen niet goed
functioneren. Gebruik uitsluitend
spoelen die speciaal voor deze
machine zijn ontworpen.
Wind de onderdraad op de juiste
manier op.
Vervang de spoel.–
Verwijder de verwarde draad en
maak het spoelhuis schoon.
Onjuiste spoelen zullen niet goed
functioneren. Gebruik uitsluitend
spoelen die speciaal voor deze
machine zijn ontworpen.
Plaats de onderdraad op de juiste manier. pagina 11, 12
Rijg de bovendraad op de juiste
manier in.
Wind de onderdraad op de juiste
manier op.
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
Bevestig de persvoethouder correct.pagina 21
Pas de spanning van de bovendraad aan.
Onjuiste spoelen zullen niet goed
functioneren. Gebruik uitsluitend
spoelen die speciaal voor deze
machine zijn ontworpen.
Plaats de onderdraad op de juiste manier. pagina 11, 12
Rijg de bovendraad correct in en
wind de onderdraad op de juiste
manier op.
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
Naai met steunstof onder de stof.pagina 26
Pas de spanning van de bovendraad aan.
pagina 50
pagina 13
pagina 16
pagina 25
pagina 11, 12, 13
pagina 16
pagina 25
–
–
–
pagina 9
pagina 9
4
pagina 9
pagina 9
pagina 9
53
APPENDIX
SymptoomMogelijke oorzaakRemediePagina
Er worden steken overgeslagen.
Er klinkt een
hoge toon tijdens het naaien.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen.
U hebt niet de juiste combinatie van
stof, draad en naald gebruikt.
De naald is verbogen of stomp.Vervang de naald.
U hebt de naald niet goed ingebracht.
Er heeft zich stof opgehoopt onder
de steekplaat of in het spoelhuis.
Er heeft zich stof opgehoopt in de
transporteur of in het spoelhuis.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen.
Het spoelhuis is gekrast.
Rijg de bovendraad op de juiste
manier in.
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
Breng de naald goed in.
Verwijder het steekplaatdeksel en
maak de steekplaat en het spoelhuis
schoon.
Reinig het spoelhuis.pagina 50
Rijg de bovendraad op de juiste
manier in.
Vervang het spoelhuis.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Onjuiste spoelen zullen niet goed
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
functioneren. Gebruik uitsluitend
spoelen die speciaal voor deze
machine zijn ontworpen.
Zet de naald omhoog door het
handwiel naar u toe (tegen de klok
U kunt de naaldinrijger niet
gebruiken.
De steek wordt
niet juist
genaaid.
De stof wordt
niet doorgevoerd.
Het naailampje
gaat niet branden.
U hebt de naaldhouder niet in de
hoogste stand gezet.
U hebt de naald niet goed ingebracht.
De persvoet die u gebruikt is niet
geschikt voor het soort steek.
De draadspanning is niet goed.
De draad zit verstrikt, bijvoorbeeld
in het spoelhuis.
De transporteur staat omlaag.
De steek is te fijn.Maak de steeklengte groter.pagina 23
U hebt niet de juiste combinatie van
stof, draad en naald gebruikt.
De draad zit verstrikt, bijvoorbeeld
in het spoelhuis.
De naailamp is beschadigd.
in) te draaien, zodat de markering op
het wiel omhoog staat, of door
eenmaal of tweemaal op
(naaldstandtoets) te drukken.
Breng de naald goed in.pagina 17
Bevestig de geschikte persvoet voor
het soort steek dat u wilt naaien.
Pas de spanning van de bovendraad
aan.
Verwijder de verwarde draad. Als de
draad is verstrikt in het spoelhuis,
reinig dan het spoelhuis.
Schuif de transporteurstandschakelaar
naar .
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
Verwijder de verwarde draad. Als de
draad is verstrikt in het spoelhuis,
reinig dan het spoelhuis.
Neem contact op met uw leverancier
of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
pagina 13
pagina 16
pagina 17
pagina 50
pagina 13
–
pagina 9
pagina 13
pagina 45
pagina 25
pagina 50
pagina 33, 39
pagina 16
pagina 50
–
54
Opmerking
FOUTMELDINGEN
Als u een handeling onjuist uitvoert voordat de machine is ingesteld, verschijnt een foutmelding op het
bedieningspaneel. Volg dan de aanwijzingen uit de tabel.
Als u op de steekselectietoets drukt of de handeling juist uitvoert terwijl dit bericht verschijnt, verdwijnt het bericht.
FoutmeldingWaarschijnlijke oorzaakOplossing
U hebt het voetpedaal ingedrukt (of de start/stoptoets
als het voetpedaal niet is aangesloten) en op de
achteruit/verstevigingssteektoets gedrukt, terwijl de
persvoet omhoog stond.
Een andere steek dan de knoopsgatsteek of trenssteek
is geselecteerd en u drukt het voetpedaal in (of de
start/stoptoets als het voetpedaal niet is aangesloten),
terwijl de knoopsgathendel omlaag staat.
De knoopsgatsteek of trenssteek is geselecteerd en u
drukt het voetpedaal in (of de start/stoptoets als het
voetpedaal niet is aangesloten), terwijl de knoopsgathendel omhoog staat.
U hebt de achteruit/verstevigingssteektoets of naaldstandtoets ingedrukt terwijl de spoelwinderas naar
rechts staat.
U hebt de start/stoptoets ingedrukt terwijl het voetpedaal is aangesloten.
De motor blokkeert, omdat de draad verward zit.
Zet de persvoethendel
omlaag voordat u de handeling voortzet.
Zet de knoopsgathendel
omhoog voordat u de handeling voortzet.
Zet de knoopsgathendel
omlaag voordat u de handeling voortzet.
Schuif de spoelwinderas
naar links voordat u de handeling voortzet.
Ontkoppel het voetpedaal
en druk vervolgens op de
start/stoptoets. Of bedien de
machine met het voetpedaal.
Verwijder de verwarde
draad voordat u de handeling voortzet.
4
● Als foutmelding “F1” t/m “F8” op de LCD-display verschijnt terwijl u de naaimachine gebruikt, wijst dit mogelijk
op een storing. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Piepsignaal bij handelingen (voor modellen die zijn uitgerust met dit
piepsignaal)
Telkens wanneer u op een toets drukt, hoort u één piepsignaal. Als u op een niet-functionerende toets drukt of een
onjuiste handeling uitvoert, hoort u twee of vier piepsignalen (alleen als het model een piepsignaal bij handelingen
heeft).
■ Als u een toets indrukt (juiste handeling)
Er klinkt één piepsignaal.
■ Als u een onjuiste handeling uitvoert of op een niet-functionerende toets drukt
Er klinken twee tot vier piepsignalen.
■ Als de machine blokkeert, bijvoorbeeld omdat de draad verward zit
De machine piept vier seconden lang en stopt dan automatisch. Ga na wat de oorzaak van het probleem is en
verhelp het voordat u verder gaat met naaien.