Lees dit document voordat u de machine gebruikt.
Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen.
Handelsmerken
IBM is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van International Business Machines
Corporation.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation.
Elk bedrijf waarvan de software wordt genoemd in deze gebruiksaanwijzing, heeft een softwarelicentieovereenkomst
voor zijn gepatenteerde programma’s.
Alle andere merken en productnamen die worden genoemd in deze gebruiksaanwijzing, zijn gedeponeerde
handelsmerken van de betreffende bedrijven. De uitleg van tekens als ® en™ is echter niet duidelijk beschreven in de
tekst
Opmerkingen over open-sourcesoftwarelicentie
Dit product bevat open-sourcesoftware.
Opmerkingen over de open-softwarelicentie kunt u nalezen in de te downloaden handleiding voor
uw machinemodel, via het Brother Solutions Center: “ http://support.brother.com
Hartelijk dank voor de aanschaf van deze machine.
Lees voordat u deze machine in gebruik neemt of er onderhoud aan pleegt aandachtig de “BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” op deze pagina en bestudeer vervolgens deze veiligheidshandleiding voor de
juiste werking van de verschillende functies. Nadat u deze veiligheidshandleiding hebt gelezen, bergt u deze op
een handige plek op zodat u deze zo nodig kunt raadplegen. Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden
tot een verhoogd risico op persoonlijk letsel of schade aan eigendommen, onder andere door brand, elektrische
schokken, brandwonden of verstikking.
* De machine en schermen zoals weergegeven in deze handleiding wijken mogelijk af van de werkelijke schermen. In deze
handleiding worden schermweergaves van het machinemodel voor draadloze netwerken gebruikt.
BELANGRIJKE OPMERKING
● Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
● Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aanschaf.
● Omwille van kwaliteitsverbeteringen aan het product kunnen de specificaties of het uiterlijk van deze machine zonder
kennisgeving worden gewijzigd.
● De inhoud van dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
● De inhoud van dit document mag niet zonder toestemming worden verveelvoudigd, geheel noch gedeeltelijk.
● Wij aanvaarden geen verantwoordelijkheid voor schade als gevolg van aardbevingen, brand, andere rampen, handelingen
van derden, het opzettelijk of nalatig gebruik door de gebruiker, misbruik of gebruik onder bijzondere omstandigheden.
● Meer productinformatie vindt u op onze website www.brother.com
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Gebruikte symbolen in dit document
De volgende symbolen worden in dit document gebruikt.
Het niet opvolgen van instructies met deze aanduiding kan
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
BELANGRIJK
Dit symbool geeft aan dat er onder bepaalde omstandigheden een kans is op brand.
Dit symbool geeft aan dat er onder bepaalde omstandigheden een kans is op een elektrische schok.
Dit symbool geeft een verboden handeling aan, die niet moet worden uitgevoerd.
Dit symbool geeft een verplichte handeling aan, die moet worden uitgevoerd.
leiden tot fataal of zeer ernstig letsel.
Het niet opvolgen van instructies met deze aanduiding kan
leiden tot ernstig letsel.
Het niet opvolgen van instructies met deze aanduiding kan
leiden tot schade aan eigendommen.
1
Belangrijke veiligheidsinstructies
De volgende voorzorgsmaatregelen moeten worden opgevolgd voor een veilig gebruik van de machine.
Voeding en AC-adapter
WAARSCHUWING
Plaats de AC-adapter en het netsnoer zowel bij gebruik als opslag op een veilige locatie, waar men er niet
op kan gaan staan. Voer geen van de volgende handelingen uit waardoor de AC-adapter of het netsnoer
beschadigd kan raken. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine:
beschadigen, wijzigen, stevig verbuigen, blootstellen aan hitte, trekken, draaien, samenbinden, voorwerpen
erop plaatsen, knijpen, blootstellen aan metaal, herhaaldelijk buigen en vouwen, in de lucht hangen of tegen
een muur drukken.
Gebruik geen AC-adapter of netsnoer die niet specifiek voor deze machine zijn ontworpen. Anders kan dit
leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Gebruik de AC-adapter en het netsnoer die specifiek voor deze machine zijn ontworpen niet met een ander
apparaat.
Gebruik de AC-adapter alleen met een normaal stopcontact (100–240V wisselstroom, 50/60Hz). Anders kan
dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Sluit nooit een gelijkstroombron of omvormer (gelijkstroom-wisselstroom-omvormer) aan. Anders kan dit
leiden tot brand of elektrische schokken. Als niet bekend is of het stopcontact waarop u de machine wilt
gebruiken een wissel- of gelijkstroombron is, raadpleegt u een erkende elektricien.
Steek de stekker van het netsnoer volledig in het stopcontact. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische
schokken of schade aan de machine.
Plaats de machine niet op het netsnoer. Anders kan dit leiden tot brand of schade aan het netsnoer.
Stel de AC-adapter niet bloot aan open vuur of verwarming. Anders kan de afdekking van de AC-adapter
smelten, en dit kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Als u de machine lange tijd niet gebruikt, moet u de AC-adapter uit veiligheidsoverwegingen loskoppelen
van de machine en het stopcontact.
Wanneer u onderhoud pleegt (zoals reiniging), haalt u de stekker van de AC-adapter uit het stopcontact.
Anders kan dit leiden tot elektrische schokken.
Wanneer u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact haalt, pakt u het niet-metalen gedeelte van de
stekker vast, niet het snoer. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de
machine.
Gebruik geen beschadigd snoer of beschadigde stekker en geen loszittend stopcontact. Anders kan dit
leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Gebruik geen verlengsnoeren of adapters met meerdere stekkers. Anders kan dit leiden tot brand,
elektrische schokken of schade aan de machine.
Steek geen andere voorwerpen in de stekkeropening van de AC-adapter. Anders kan dit leiden tot brand,
elektrische schokken, lichamelijk letsel of schade aan de machine en AC-adapter.
Raak de stekker van de AC-adapter of het netsnoer niet aan met natte handen. Anders kan dit leiden tot
elektrische schokken.
Zorg dat geen vloeistoffen, metalen voorwerpen of stof in contact komen met de stekker van het netsnoer,
wanneer deze is aangesloten of opgeslagen. Gebruik de machine ook nooit op een locatie waar deze wordt
blootgesteld aan water. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Demonteer of verander de AC-adapter niet en probeer deze niet te repareren. Anders kan dit leiden tot
brand, elektrische schokken of letsel. Neem voor onderhoud, aanpassingen en reparaties contact op met
de dealer waar de machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Als de stekker van het netsnoer stoffig wordt, haalt u deze uit het stopcontact en veegt u deze vervolgens
schoon met een droge doek. Als u de machine gebruikt met een stoffige stekker, kan dit leiden tot brand.
2
VOORZICHTIG
Plaats geen voorwerpen rond het netsnoer en blokkeer de toegang tot het netsnoer niet. Anders kan het
netsnoer in noodsituaties niet uit het stopcontact worden gehaald.
BELANGRIJK
Neem voorzorgsmaatregelen wanneer u het stopcontact deelt met een ander apparaat.
Vermijd het gebruik van hetzelfde stopcontact als wordt gebruikt door laders voor draagbare telefoons of apparaten
met een hoog voltage zoals kopieerapparaten. Anders kunnen storingen of defecten in de machine optreden.
Zet de machine uit voordat u de stekker van de AC-adapter uit het stopcontact haalt. Als u het netsnoer uit
het stopcontact haalt terwijl de machine in werking is, kan dit leiden tot schade aan de machine.
Plaatsingslocatie
Plaats de machine op een vlak, egaal, stabiel oppervlak dat vrij is van trillingen en schokken.
Gebruik deze machine in een omgeving die voldoet aan de volgende specificaties.
Temperatuur: 5 °C tot 35 °C (41 °F tot 95 °F)
Luchtvochtigheid 20% tot 80%
WAARSCHUWING
Plaats de machine niet op een locatie die is blootgesteld aan direct zonlicht, plotselinge veranderingen in
temperatuur of luchtvochtigheid, een hoge luchtvochtigheid of water (zoals in de buurt van een keuken,
badkamer of luchtbevochtiger), condensvorming of grote hoeveelheden stof. Vermijd het gebruik of de opslag
van de machine op een locatie die is blootgesteld aan een hoge temperatuur of luchtvochtigheid. Anders kan
dit leiden tot kortsluiting, en dit kan brand, elektrische schokken of schade aan de machine kan veroorzaken.
Plaats de machine niet in de buurt van open vuur, verwarming, vluchtige, ontvlambare stoffen of andere
warmtebronnen. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Gebruik de machine niet in een ruimte waar brandbare spuitbussen worden gebruikt. Anders kan dit leiden
tot brand of lichamelijk letsel.
Gebruik de machine niet in de buurt van medische elektrische apparatuur. Anders kan onder invloed van de
elektrische golven van deze machine storing optreden in de medische elektrische apparatuur en dit kan
leiden tot een ongeval.
Gebruik deze machine niet buiten. Anders kan de machine nat worden, en dit kan leiden tot een elektrische
schok. Als de machine nat is geworden, neemt u contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft
of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Plaats de volgende voorwerpen niet op of boven de machine, om te voorkomen dat metalen of vloeistoffen in
de machine terechtkomen. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
- Metalen voorwerpen, zoals paperclips en nietjes
- Waardevolle metalen voorwerpen, zoals colliers en ringen
- Voorwerpen die vloeistoffen bevatten, zoals kopjes, vazen en bloempotten
Houd huisdieren uit de buurt van de machine.
Als er per ongeluk iets in de machine terechtkomt, haalt u de stekker uit het stopcontact en neemt u vervolgens
contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
VOORZICHTIG
Plaats de machine niet op een instabiel oppervlak zoals een wankele tafel of schuin oppervlak. Plaats de
machine ook niet zo dat een gedeelte ervan buiten de rand van het oppervlak steekt. Als de machine valt,
kan dit leiden tot letsel of schade aan de machine.
Plaats de machine op een vlak, horizontaal oppervlak. De mat blijft hangen op een ongelijk oppervlak, en dit
leidt tot een onjuiste werking.
BELANGRIJK
Gebruik de machine niet op een locatie waar deze wordt blootgesteld aan grote trillingen of aan sterke
elektrische interferentie of statische elektriciteit. Anders werkt de machine mogelijk niet goed.
3
Voor veilig gebruik
Als een defect optreedt in de machine, als deze is gevallen of is beschadigd, of als er water of een voorwerp in
terecht is gekomen, moet u de AC-adapter onmiddellijk loskoppelen van de machine en het stopcontact. Neem
vervolgens contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Als u de machine blijft gebruiken in deze toestand, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
Wanneer tijdens het gebruik van de machine de stroom uitvalt of onweer optreedt, haalt u de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Wanneer u tijdens gebruik of opslag van de machine merkt dat de machine een ongewone geur, warmte of rook produceert, de
machine verkleurt of vervormt, of iets anders ongebruikelijks bemerkt, stopt u met het gebruik van de machine en koppelt u
vervolgens de AC-adapter los van de machine en het stopcontact. Als u de machine blijft gebruiken in deze toestand, kan dit leiden
tot brand of een elektrische schok. Verder mogen reparaties nooit worden uitgevoerd door de gebruiker, aangezien dit te gevaarlijk is.
Demonteer, repareer of verander de machine nooit zelf. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of
letsel. Neem voor onderhoud, aanpassing, reiniging of reparatie van andere interne onderdelen dan de aangegeven
onderdelen contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Houd de plastic zak waarin de machine werd geleverd buiten bereik van kinderen, of gooi de zak weg. Laat
nooit kinderen met de zak spelen. Ze zouden hierin kunnen stikken.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoudsprocedures uitvoert die in deze handleiding
worden beschreven. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Wanneer de machine in werking is, moet u altijd oppassen dat er geen mouwen, stropdassen, haar of
sieraden worden meegetrokken. Dit kan letsel tot gevolg hebben. Als iets in de machine wordt getrokken,
haalt u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact om de machine te stoppen.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Raak de scherpe kant van het mes niet aan. Anders kunt u letsel oplopen.
Let goed op de bewegingen van de drager terwijl de machine in werking is. Houd uw handen uit de buurt
van alle bewegende delen, zoals de transportrollen en de drager voor de meshouder. Houd uw vingers ook
uit de buurt van bewegende delen zoals de onder de lade, in de klep aan de voorzijde of onder het
bedieningspaneel. Anders kunt u letsel oplopen.
Wrijf niet met uw hand of vingers langs het uiteinde van de meshouder wanneer de punt van het mes is uitgestoken,
om letsel te voorkomen. Berg de punt van het mes op in de houder wanneer u de meshouder niet gebruikt.
Let op dat u na de meshouders te hebben verwijderd uit de machine, het mes terugschuift in de houder en
de beschermkap bevestigt. Laat het mes niet uitgeschoven. Anders kunt u letsel oplopen. Verwijder de
beschermkap van de meshouder voordat u deze op de drager van de machine plaatst.
* Pas op dat baby's/kinderen de beschermkap niet in hun mond steken.
Wrijf niet met uw hand of vingers langs de rand van de mat, om letsel te voorkomen.
Zorg dat deze machine niet wordt gebruikt als speelgoed. Let goed op wanneer u de machine gebruikt in de
buurt van kinderen.
Wanneer u de machine vervoert, moet u deze vasthouden bij de handvatten. Als u de machine vastpakt bij
een ander onderdeel kan de machine beschadigd raken of vallen en dit kan leiden tot letsel.
Wanneer u de machine optilt, mag u geen plotselinge of onvoorzichtige bewegingen maken. Anders kunt u
letsel oplopen aan uw rug of knieën.
Gebruik alleen de originele onderdelen die in deze handleiding worden aangegeven. Het gebruik van andere
onderdelen kan letsel tot gevolg hebben of schade aan de machine veroorzaken.
BELANGRIJK
Zorg er bij het snijden voor dat u de meslengte aanpast aan het materiaal dat u gaat snijden. Als u het mes
te ver uitschuift, kan het mes afbreken of kunt u in de mat snijden.
Gebruik geen afgebroken mes. Anders kunt u niet op de juiste manier snijden. Als het mes afbreekt, moet u
het afgebroken gedeelte van het mes uit het snijmateriaal verwijderen. Gebruik hierbij een pincet en raak het
afgebroken gedeelte van het mes niet aan met uw vingers.
Plaats de AC-adapter, het netsnoer en andere voorwerpen niet binnen het bereik van de verplaatsing van
de mat (het doorvoergebied). Anders kunt u bewerkingen niet op de juiste manier afronden.
4
Plaats geen grote voorwerpen op de mat.
Vouw of span de mat niet met veel kracht. Als de mat beschadigd raakt, kunt u mogelijk niet langer snijden,
tekenen of scannen.
Gebruik geen beschadigde mat.
Let op dat de randen van de mat niet vuil worden. Anders kan het type mat niet worden gedetecteerd,
waardoor de machine niet juist kan functioneren. Als de randen vuil zijn, veegt u deze schoon met een
droge doek.
Gebruik een mat die specifiek voor deze machine is ontworpen. Gebruik daarnaast geen harde materialen,
zoals metaalfolie, die niet compatibel zijn met deze machine. Anders kan de machine beschadigd raken.
Vermijd het gebruik van ambachtelijk papier en stof met een decoratieve laag (die gemakkelijk los kan
laten), zoals lamé of folie. Terwijl de machine in werking is, kan de losse laag blijven plakken aan de
scaninrichting van de machine of aan de doorvoerrollen. Dit kan leiden tot schade aan de machine. Ook kan
hierdoor het snijmes beschadigd raken.
Duw of trek niet met veel kracht aan de mat terwijl de machine in werking is. Anders kan het mes of de
houder beschadigd raken.
Laat materiaal niet gedurende lange tijd aan de mat bevestigd zitten. Anders kan de kleefstof doordringen in
het materiaal.
Berg de mat op bij kamertemperatuur op een locatie die niet is blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge
luchtvochtigheid of direct zonlicht.
Als u de drager in geval van nood met de hand moet verplaatsen, moet u dit langzaam doen. Anders kan de
machine beschadigd raken.
Voordat u de houder vervangt, moet u er zeker van zijn dat de houder stilstaat.
Haal nooit de stekker uit het stopcontact en verwijder nooit de USB-stick terwijl de machine in werking is.
Anders kunnen de USB-stick of de gegevens beschadigd raken.
Steek geen vreemde voorwerpen in de gelijkstroomaansluiting of USB-poort van de machine. Zorg altijd
voor voldoende ruimte rond deze aansluitingen.
Sluit alleen een USB-stick aan op de USB-poort. Anders kan de machine beschadigd raken.
Raak het scherm niet aan terwijl de machine bezig is met snijden, tekenen of scannen.
Olie de machine niet. Anders kan de machine beschadigd raken.
Gebruik geen organische oplosmiddelen, zoals thinner, benzeen of alcohol, om de machine te reinigen.
Anders kan de afwerking loskomen of kan andere schade aan de machine ontstaan. Reinig de machine door
deze af te vegen met een schone, droge doek.
Haal geen labels los die aan de machine zijn bevestigd (bijvoorbeeld het label met het serienummer).
Onwettig gebruik van scanapparatuur
Het maken van reproducties van bepaalde voorwerpen of documenten met de bedoeling fraude te
plegen is een misdrijf. Hieronder volgt een niet-complete lijst van documenten waarvan het maken
van kopieën mogelijk onwettig is. We raden u aan uw juridisch adviseur en/of de betreffende
wettelijke autoriteiten te raadplegen als u twijfelt over een bepaald voorwerp of document:
•Valuta
• Obligaties of andere schuldcertificaten
• Depositobewijzen
• Dienst- of oproepingspapieren voor strijdkrachten
• Paspoorten
• Postzegels (gestempeld of ongestempeld)
• Immigratiepapieren
• Bijstandsdocumenten
• Cheques of wissels uitgegeven door overheidsinstanties
• Identificatiebadges of insignes
Werken waarop auteursrecht rust kunnen niet wettig worden gekopieerd, met uitzondering van “fair
dealing” met betrekking tot gedeelten van een auteursrechtelijk werk. Meerdere kopieën zouden
duiden op onjuist gebruik. Kunstwerken moeten gelijk worden gesteld aan werken met auteursrecht.
5
Voorzorgsmaatregelen bij scannen
Nadat u met de machine een origineel hebt gescand, controleert u of de scangegevens voldoen aan
de vereisten voor nauwkeurigheid en kwaliteit.
Aangezien bepaalde gedeelten van de scangegevens mogelijk ontbreken of ontoereikend zijn, moet
u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht nemen.
● Afhankelijk van de toestand van het origineel kunnen scheurtjes, vervorming, vlekken of verlies optreden en kunnen
scangegevens geheel of gedeeltelijk ontbreken.
X Verzeker u ervan dat er geen vouwen of kreukels in het origineel aanwezig zijn. Zorg ook dat u het origineel op de
juiste wijze aan de mat bevestigt.
● Als u een origineel scant terwijl de binnenkant van de machine vuil is, kunnen scheurtjes, vervorming, vlekken of verlies
optreden en kunnen scangegevens geheel of gedeeltelijk ontbreken.
X Reinig de binnenkant van de machine zorgvuldig.
● Afhankelijk van de scaninstellingen (scanformaat en resolutie) kunnen originelen als volgt worden gescand.
• Bij een onvoldoende resolutie kan de afbeelding wazig zijn.
• Een gedeelte van de afbeelding kan ontbreken of het formaat kan zijn verkleind.
• Scangegevens vanaf de helft tot het einde van het origineel kunnen ontbreken.
• Marges kunnen zijn toegevoegd aan de randen van de scangegevens.
● Zorg dat u niet de volgende soorten originelen scant.
• Originelen met paperclips of nietjes
• Originelen met inkt die niet droog is
• Metalen originelen of transparanten voor overheadprojectors
• Glanzende vellen of originelen met spiegelafwerking
• Plastic kaarten met reliëf
• Originelen die de aanbevolen dikte overschrijden
● Bij niet-standaard originelen en zelfs bij standaardoriginelen kan het origineel vastlopen, afhankelijk van de toestand
(bijvoorbeeld gevouwen, gekreukt of onjuist geplaatst) of de toestand van de verbruiksartikelen en het
doorvoermechanisme van de machine. In dit geval kunnen scangegevens geheel of gedeeltelijk ontbreken. (Het origineel
kan beschadigd raken als dit vastloopt.)
● Als een fluorescerende markeerstift is gebruikt op het origineel, wordt de kleur mogelijk niet gescand, afhankelijk van de
markeerkleur en dikte, of wordt de tint mogelijk niet accuraat gereproduceerd.
6
VOORSCHRIFTEN
Voor gebruikers in Europa
Deze scan- en snijmachine ondersteunt een draadloze interface.
Selecteer een patroon en bewerk dit om uw eigen
ontwerp te maken. Door ambachtelijk papier of stof
te plaatsen kunt u snel nauwkeurige uitsneden van
papier en stof maken.
Scannen (modus “Scannen”)
Scan een afbeelding, foto of eigen tekening om
persoonlijke ontwerpen voor uitsneden te maken.
Vervolgens kunt u het ontwerp uitsnijden of opslaan
als gegevens.
U kunt de vele ingebouwde patronen eenvoudig
bewerken om ontwerpen te maken.
Kies een patroon.
Les 1 (pagina 33)
Les 2 (pagina 35)
10
Dankzij de vele bewerkfuncties kunt u het gescande
ontwerp eenvoudig verwerken. Het opgemaakte ontwerp
kunt u opslaan en op elk gewenst moment ophalen.
Startpagina
Scan een afbeelding.
Les 3 (pagina 61)
Les 4 (pagina 66)
Les 5 (pagina 73)
Overzicht van “ScanNCut online” voor gegevensoverdracht via draadloos netwerk
Sommige modellen van deze machine zijn voorzien van een functie voor draadloze netwerkverbinding.
Wanneer de machine is verbonden met een draadloos netwerk, kunt u patronen rechtstreeks van de
webtoepassing ScanNCutCanvas downloaden naar de machine; patronen die u hebt gemaakt op de machine
kunt u uploaden. Raadpleeg onderstaande info om de functie voor draadloze netwerkverbinding te kunnen
gebruiken.
*Welke functies beschikbaar zijn op uw machinemodel vindt u in de “Draadloze LAN-functie” onder
“Informatie over de machine” op pagina 5 van het instellingenscherm.
1. Verbinding maken met een draadloos netwerk: Vanaf het instellingenscherm van de machine maakt u
verbinding met een draadloos netwerk. Voor de verbindingsprocedure, zie “Installatiehandleiding -Draadloos
netwerk”.
2. Registreren bij ScanNCutCanvas voor uw machine: Als u patronen wilt oproepen/opslaan, moet u eerst
registreren bij ScanNCutCanvas. Meer bijzonderheden vindt u in “Installatiehandleiding -Draadloos netwerk”.
3. Patronen oproepen/opslaan: Met een druk op de knop kunt u patronen downloaden of uploaden, zonder
USB-stick of USB-kabel. Meer bijzonderheden vindt u in “Opslaan” op pagina 50 en “Ophalen” op pagina 52.
Hiermee kunt u het apparaat bedienen en instellingen
opgeven via het LCD-scherm en de
bedieningsknoppen. U kunt de hoek van het
bedieningspaneel instellen in drie standen. Meer
bijzonderheden vindt u in “Hoek van
bedieningspaneel afstellen” op pagina 14.
b Drager
Hiermee wordt de bevestigde houder verplaatst voor
snijden of tekenen.
1 Houder
Wordt geplaatst in de drager om te snijden of te
tekenen op ambachtelijk papier of stof. Gebruik de
houder die specifiek is ontworpen voor snijden of
tekenen.
2 Houdergeleider
De geleider houdt de houder vast.
3 Vergrendelingshendel houder
Zet de hendel omhoog om de houder vrij te geven.
Zet de hendel omlaag om de houder te
vergrendelen.
c Handvatten
Gebruik deze wanneer u de machine verplaatst.
12
d Doorvoersleuf
Hier kunt u een snij/-scanmat in- en uitvoeren. De mat
wordt aan beide zijden doorgevoerd door de
doorvoerrollen.
e Klep voorzijde
Hiermee worden de doorvoerrollen, de drager en
houder beschermd. Open de klep terwijl de machine
in werking is.
Beschrijving apparaat: achterzijde
a USB-poort (voor USB-stick)
Hier kunt u een USB-stick aansluiten om gegevens op
te slaan en op te halen.
b USB-poort (voor computer)
Hiermee kunt u een USB-kabel aansluiten om
gegevens op te slaan en op te roepen. Voor
computers en besturingssystemen, zie “Uw machine
aansluiten op de computer” op pagina 51.
c Sleuf
Hier kunt u een mat doorvoeren (heen en terug) tijdens
een bewerking. Plaats geen voorwerpen in de buurt
van de sleuf waardoor de mat niet kan worden
uitgeworpen.
d Gelijkstroomaansluiting
e AC-adapter
f AC-netsnoer
g Scannerglasplaat (onderkant van apparaat)
Beschrijving van onderdelen:
a
b
c
d
e
f
Bedieningspaneel
a Hoofdschakelaar
Hiermee zet u de machine aan/uit.
b Home-toets
Hiermee geeft u de startpagina voor het bedienen van
deze machine weer.
c Instellingenknop
Hiermee geeft u het instellingenscherm weer voor het
opgeven van verschillende instellingen. Meer
bijzonderheden vindt u in “Instellingenscherm” op
pagina 30.
d LCD-scherm
Hier worden bedieningsschermen,
voorbeeldafbeeldingen van patronen en foutberichten
weergegeven.
e Doorvoerknop
Hiermee voert u de geplaatste mat in of uit de
doorvoersleuf. Druk op deze knop om de mat door te
voeren bij het plaatsen of verwijderen.
f Start/Stoptoets
Hiermee start of stopt u het snijden, tekenen of
scannen. Wanneer de knopfunctie beschikbaar is,
licht deze groen op.
1
13
Opmerking
Opmerking
EERSTE STAPPEN
b
a
a
b
c
d
a
De onderstaande procedures beschrijven basisbewerkingen, van het voorbereiden van het materiaal tot het
maken van een proefsnede.
Verpakkingsmateriaal voor transport
verwijderen
Voordat u de machine inschakelt, verwijdert u de
verpakkingstape en het kartonnen
schokabsorberende materiaal.
•
Volg de bovenstaande instructies om het paneel
omlaag te brengen. Als u het paneel met kracht
omlaag brengt, kan het beschadigd raken.
Werken met de touch-pen en
spatelhouder (op bepaalde modellen)
Achter het bedieningspaneel bevindt zich een
a Verpakkingstape
b Kartonnen schokabsorberend materiaal
touch-pen en spatelhouder.
•
Als het verpakkingsmateriaal is verwijderd nadat
de machine is ingeschakeld, schakelt u de
machine uit en vervolgens weer in. Als u de
machine blijft gebruiken zonder deze opnieuw te
starten, kan dit leiden tot een onjuiste werking.
Hoek van bedieningspaneel afstellen
U kunt de hoek van het bedieningspaneel instellen
in drie standen.
Als u het bedieningspaneel wilt opbergen, zet u het eerst
verticaal omhoog. Daarna kunt u het omlaag brengen om
het op te bergen. Als u de hoek van het bedieningspaneel
wilt verkleinen, zet u het verticaal omhoog en kunt u
vervolgens de gewenste hoek instellen.
a touch-pen en spatelhouder
Aangezien de touch-pen en spatel in hun eigen
inkepingen op de houder kunnen staan, kunt u beide
eenvoudig gebruiken, bijvoorbeeld tijdens het snijden.
U kunt de touch-pen en spatelhouder ook verwijderen
en op een handige plek neerzetten.
U kunt de touch-pen opbergen in de houder als u
hem niet gebruikt.
14
De machine aan-/uitzetten
Memo
Memo
Opmerking
Opmerking
b
a
a Sluit het netsnoer aan op de AC-adapter en sluit
de AC-adapter vervolgens aan op de machine.
a Netsnoer
b AC-adapter
• Wanneer u de AC-adapter gebruikt, moet u het
gebundelde snoer losmaken.
• LCD-schermen hebben doorgaans lichte
plekken (permanent verlichte punten) en
donkere plekken (niet-verlichte punten).
Hierdoor kunnen bepaalde plekken onverwacht
helder zijn en kunnen kleine
afbeeldingselementen ontbreken op het
scherm. Dit duidt niet op een defect.
d Als u de machine wilt uitzetten, drukt u op
in het bedieningspaneel.
e Haal de stekker uit het stopcontact.
f Koppel de AC-adapter vervolgens los van de
machine en koppel het netsnoer los van de
AC-adapter.
• Wind de kabel van de AC-adapter niet rond de
adapter en buig de kabel niet, anders kan de
kabel beschadigd raken.
1
b Sluit het netsnoer aan op een stopcontact.
c Druk op in het bedieningspaneel.
Wanneer het beginscherm verschijnt, tikt u ergens op
het display.
X Wanneer het volgende bericht verschijnt, tikt u
op de toets “OK”.
X De startpagina wordt weergegeven.
LCD-scherm bedienen
Nadat de machine is aangezet, worden de
bedieningsschermen weergegeven in het
touchscreen. Gebruik de meegeleverde aanraakpen
om bewerkingen uit te voeren in de schermen.
• Gebruik nooit een hard of puntig voorwerp,
zoals een vulpotlood of schroevendraaier, om
een keuze te maken in de schermen. Anders
kan de machine beschadigd raken.
15
Combinaties van mat en materiaal
Opmerking
De aanbevolen materiaaldikte is 0,1 mm tot 0,3 mm voor papier en 0,2 mm tot 1,5 mm voor stof. In
onderstaande tabel vindt u de geschikte soorten matten en vellen naar gelang het materiaal dat u gebruikt om te
snijden of tekenen. Afhankelijk van het machinemodel zijn bepaalde in het schema vermelde accessoires
mogelijk niet meegeleverd. In dat geval moet u deze apart aanschaffen.
Materiaal en materiaaldikte
Printerpapier80 g/m² (0,1 mm)
Scrapbookpapier
(dun)
Scrapbookpapier
(middelzwaar)
Karton (dun)
Karton
Papier
(middelzwaar)
Velijn,
overtrekpapier
Posterpapier (dun)
Posterpapier (dik)
Dunne katoenen
stof
(voor
quiltstukken)
Dunne katoenen stof
(anders dan voor
quiltstuk)
Flanel
Stof
(voor quiltstuk)
Flanel (anders dan
voor quiltstuk)
120 g/m²
(0,15 mm)
200 g/m²
(0,25 mm)
200 g/m²
(0,25 mm)
280 g/m²
(0,35 mm)
0,07 mm
280 g/m²
(0,35 mm)
400 g/m²
(0,5 mm)
0,25 mm
0,25 mm
0,6 mm
0,6 mm
Standaardmat
(paars en
turquoise)
;
33
33
Mat
Medium
plakkende
mat
(roze en
turquoise)
*
3
Lichtplakkende
mat (turquoise)
3
3
*
3
*
3
Materialen om stof te snijden.
Opstrijkvel voor
applicatie
(wit beschermvel)
33
33
3
3
33
33
33
33
Vel sterk
klevende
steunstof
Vilt1 mm
Denim 14 oz0,75 mm
Plastic vel (PP)0,2 mm
Vinyl0,2 mm
Magneet0,3 mm
Overige
Sticker of zegel0,2 mm
*
3
Wanneer u glad papier snijdt
• Deze tabel dient slechts als richtlijn. Probeer het materiaal en de kleefkracht van de mat altijd uit voordat u
begint aan een project.
33
33
33
33
33
33
16
Opmerking
Memo
Mat
Materialen om stof te snijden.
Gebruik een van twee onderstaande
vellen voor stof om stof te snijden.
Standaardmat
(paars en
turquoise)
Medium
plakkende mat
(roze en
turquoise)
Licht plakkende
mat (turquoise)
• Vermijd het gebruik van ambachtelijk papier en stof met een decoratieve laag (die gemakkelijk los kan laten),
zoals lamé of folie. Terwijl de machine in werking is, kan de losse laag blijven plakken aan de scaninrichting van
de machine of aan de doorvoerrollen. Dit kan leiden tot schade aan de machine. Ook kan hierdoor het snijmes
beschadigd raken. Als u dergelijke media gebruikt of test, wordt aangeraden de glasplaat onder aan de machine
na elk gebruik te reinigen (pagina 79).
Dit is een sterk klevende mat.
Gebruik deze mat om stof te snijden.
* Gebruik de lichtplakkende mat met
kopieerpapier en glad papier. De
standaardmat plakt zo sterk dat u
sommige materialen niet meer los
krijgt. Dan is de mat onbruikbaar.
Dit is een matig klevende mat.Vel sterk
Dit is een mat met lichte kleefkracht. Hij
is geschikt voor kopieerpapier en glad
papier.
Opstrijkvel voor
applicatie (wit
beschermvel)
(Zie pagina 19.)
klevende
steunstof
(Zie pagina 21.)
• Hiermee verstevigt u de stof, zodat
u diverse patronen kunt uitsnijden.
• De textuur van het origineel
verandert mogelijk, omdat het is
aangebracht op de achterkant van
de steunstof.
* Te gebruiken met de standaardmat.
* Plaats geen stof met een opstrijkvel
eraan bevestigd rechtstreeks op een
mat met een vel sterk klevende
steunstof
• De beste resultaten bij het snijden
van stof verkrijgt u door het vel sterk
klevende steunstof te bevestigen
aan de standaardmat (of een
ongebruikte lichtplakkende mat) om
de stof te stabiliseren op de mat.
• Naar gelang de vorm wordt het
patroon misschien niet strak
uitgesneden.
1
• Bij gebruik van een mat van 12" × 12" (305 mm × 305 mm) is het maximale werkgebied voor snijden/tekenen
296 mm × 298 mm (11 3/4" × 11 3/4").
• Bij gebruik van een optionele mat van 12" × 24" (305 mm × 610 mm) is het maximale werkgebied voor snijden/
tekenen 296 mm × 603 mm (11 3/4" × 23 3/4").
• Bepaalde stoffen met een ongelijk oppervlak kunt u snijden als u deze omdraait.
17
Materiaal aanbrengen op de mat
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Memo
a
Kies (bij het snijden van stof) de juiste mat en het
juiste vel voor het materiaal en bevestig het
materiaal aan de mat. De juiste mat en het juiste vel
voor het materiaal vindt u in “Combinaties van mat
en materiaal” op pagina 16.
MateriaalPagina
Papier
Stof (anders dan voor
quiltstukken)
Stof (voor quiltstukken)
Pagina 18
Pagina 19
Pagina 21
■ Papier
a Geschikte mat voor materiaal
Materiaal aanbrengen (papier)
Als er problemen optreden bij het testen van het
aanbrengen, moet u ander materiaal gebruiken.
• Gebruik de lichtplakkende mat met
kopieerpapier en glad papier. De standaardmat
plakt zo sterk dat u sommige materialen niet
meer los krijgt. Dan is de mat onbruikbaar.
c Breng het materiaal aan op de kleefzijde van de
mat.
a Trek het beschermvel los van de kleefzijde van
de mat.
• Gooi het beschermvel van de mat niet weg,
maar bewaar dit voor later gebruik.
• Om de kleefkracht te behouden bevestigt u het
beschermvel na gebruik weer aan de mat.
• Wanneer u de mat niet gebruikt, reinigt u de
kleefzijde en brengt u het beschermvel aan
voordat u de mat opbergt. Meer
bijzonderheden vindt u in “Mat reinigen” op
pagina 78.
b Test het aanbrengen van het materiaal.
Alvorens het materiaal aan te brengen op de mat,
probeert u dit uit op een hoek van de kleefkant van de
mat.
Controleer het volgende wanneer u het aanbrengen
van het materiaal test.
• De kleur laat niet los wanneer u het materiaal
lostrekt.
• Het materiaal scheurt of vervormt niet wanneer u
het lostrekt.
• Plaats het materiaal binnen het
bevestigingsgebied (rastergebied) aan de
kleefzijde. Als het materiaal buiten het
bevestigingsgebied komt, kan het beschadigd
raken door de doorvoerrollen bij het doorvoeren
van de mat.
• De mat heeft geen boven- of onderkant. U kunt
deze aan beide zijden invoeren in de
doorvoersleuf.
18
d Breng al het materiaal stevig aan op de mat
Opmerking
Opmerking
Opmerking
a
zodat er geen kreukels ontstaan en er geen
gedeelte kan gaan krullen.
• Anders kunnen krullen in het materiaal vast gaan
zitten bij het invoeren van de mat.
• Als de mat vuil is, moet u deze reinigen. Meer
bijzonderheden vindt u in “Mat reinigen” op
pagina 78.
Materiaal verwijderen (papier)
Nadat u het materiaal hebt gesneden, trekt u
langzaam het papier los met een spatel.
■ Stof (anders dan voor quiltstukken)
a
1
b
a Standaardmat (paars en turquoise)
b Opstrijkvel voor applicatie (wit beschermvel)
Materiaal aanbrengen (stof anders dan
voor quiltstukken)
Strijk het speciaal ontworpen opstrijkvel vast op
de achterkant van stoffen voor ander gebruik dan
quiltstukken en breng deze vervolgens aan op de
standaardmat.
Het opstrijkvel voor applicaties van het type met
dubbelzijdige kleeflaag verstevigt de stof en zorgt
dat u eenvoudig patronen kunt snijden, inclusief
applicaties.
U kunt het vel niet meer verwijderen nadat het is
aangebracht op de achterkant van een stof.
Gebruik voor quiltstukken het vel sterk klevende
steunstof en vermijd het gebruik van het
opstrijkvel voor applicaties.
a Spatel
• Het opstrijkvel blijft mogelijk niet plakken op
een stofoppervlak dat zo grof is dat de twee
oppervlakken niet gethermofixeerd kunnen
worden.
a Trek het beschermvel los van de kleefzijde van
de standaardmat.
• Gooi het beschermvel van de mat niet weg,
maar bewaar dit voor later gebruik.
• Om de kleefkracht te behouden bevestigt u het
beschermvel na gebruik weer aan de mat.
• Wanneer u de mat niet gebruikt, reinigt u de
kleefzijde en brengt u het beschermvel aan
voordat u de mat opbergt. Meer
bijzonderheden vindt u in “Mat reinigen” op
pagina 78.
19
b Knip het opstrijkvel bij tot een formaat dat
Opmerking
Opmerking
Memo
a
c
b
a
b
a
a
b
minimaal 2 cm groter is dan de omtrek van het
patroon dat u wilt snijden.
e Trek het beschermvel los van het opstrijkvel.
Laat alle onderdelen afkoelen voordat u het
beschermvel lostrekt.
a Opstrijkvel
b Beschermvel
a Te snijden patroon
b Snijlijn van vel
c Marge van minimaal 2 cm
c Plaats het opstrijkvel voor applicatie met de
glanzende zijde naar beneden op de achterkant
van de stof.
Strijk de stof eerst om eventuele kreukels te
verwijderen. Voordat u het opstrijkvel op de stof plaatst,
moet u zorgen dat de stof is afgekoeld na het strijken.
a Glanzende zijde van opstrijkvel
b Achterkant van de stof
d Strijk het volledige opstrijkvel gelijkmatig en
breng het aan op de achterkant van de stof.
Stel het strijkijzer in op een gemiddelde temperatuur
(140 tot 160 °C (284 tot 320 °F)) en druk ongeveer 20
seconden op elk gedeelte van het vel (de duur hangt af
van het materiaal).
Zorg dat u druk uitoefent op de bovenkant van het
beschermvel en duw alle lucht tussen het vel en de stof weg.
a Beschermvel
• Voordat u het opstrijkvel op de stof aanbrengt,
gebruikt u een stuk van het vel om dit te testen.
Als er problemen optreden bij het testen van
het aanbrengen, moet u ander materiaal
gebruiken.
Als u het strijkijzer te lang op dezelfde plaats
•
houdt, kan het materiaal verschroeien of smelten.
f Breng het materiaal vanaf de zijkant aan met de
zijde van de stof waar het opstrijkvel is
bevestigd naar beneden.
Breng het materiaal langzaam aan vanaf de zijkanten zodat
er geen lucht achterblijft tussen het materiaal en de mat.
• Plaats het materiaal binnen het
bevestigingsgebied (rastergebied) aan de
kleefzijde. Als het materiaal buiten het
bevestigingsgebied komt, kan het beschadigd
raken door de doorvoerrollen bij het doorvoeren
van de mat.
• De mat heeft geen boven- of onderkant. U kunt
deze aan beide zijden invoeren in de
doorvoersleuf.
• Zorg dat de verticale vezelrichting van de
aangebrachte stof recht op en neer loopt. De
ingebouwde patronen worden automatisch
geschikt gemaakt voor stof met een verticale
vezelrichting.
g Breng al het materiaal stevig aan op de mat
zodat er geen kreukels ontstaan en er geen
gedeelte kan gaan krullen.
• Anders kunnen krullen in het materiaal vast gaan
zitten bij het invoeren van de mat.
20
Materiaal verwijderen (stof anders dan
Opmerking
Opmerking
a
b
c
a
b
b
a
voor quiltstukken)
Nadat u het materiaal hebt gesneden, trekt u de
stof samen met het opstrijkvel los met een spatel.
a Patroon dat is uitgesneden
b Opstrijkvel
c Spatel
• Was geen stoffen die aan elkaar zijn bevestigd
met een opstrijkvel met dubbelzijdige kleeflaag.
• Wanneer u stoffen aanbrengt met de
dubbelzijdige kleeflaag, moet u deze zorgvuldig
strijken zodat het materiaal- en kleefoppervlak
goed worden gethermofixeerd.
• Wanneer u stoffen van verschillende dikte
aanbrengt met de dubbelzijdige kleeflaag, moet
u eerst de lichtere stof strijken om het
opstrijkvel te bevestigen.
Opmerking over het gebruik van het
opstrijkvel voor applicatie
• Berg het opstrijkvel op bij kamertemperatuur op
een locatie die niet is blootgesteld aan hoge
temperaturen, hoge luchtvochtigheid of direct
zonlicht.
■ Stof (voor quiltstukken)
1
• Plaats niets warms op de stof met opstrijkvel.
Anders kan de kleefstof doordringen in andere
stukken stof.
Stof aanbrengen met de dubbelzijdige
kleeflaag
Plaats een uitsnede op een basisstof en oefen met
een strijkijzer druk uit op de bovenkant van de
uitsnede. (Het opstrijkvel blijft mogelijk niet goed
plakken op bepaalde stoffen.) Stik met de hand of
met de machine om te zorgen dat de uitsnede op
zijn plaats blijft.
a Basisstof
b Uitsnede met opstrijkvel
a Standaardmat (paars en turquoise)
b Vel sterk klevende steunstof
Materiaal aanbrengen (voor
quiltstukken)
Gebruik het vel sterk klevende steunstof om stof
voor quiltstukken te gaan snijden op de
standaardmat. Gebruik deze vellen alleen voor
het snijden van patronen met een naadtoeslag.
Het vel sterk klevende steunstof kan meerdere
malen worden gebruikt totdat de kleefkracht
afneemt. (als u de steunstof heeft losgemaakt van
de mat, kunt u deze niet langer gebruiken.)
a Trek het beschermvel los van de kleefzijde van
de standaardmat.
21
Opmerking
• Gooi de beschermlaag van de mat niet weg,
Opmerking
Opmerking
Memo
a
a
b
maar bewaar dit voor later gebruik.
• Om de kleefkracht te behouden bevestigt u de
beschermlaag na gebruik weer aan de mat.
• Wanneer u de mat niet gebruikt, reinigt u de
kleefzijde en brengt u de beschermlaag aan
voordat u de mat opbergt. Meer
bijzonderheden vindt u in “Mat reinigen” op
pagina 78.
b Breng het vel sterk klevende steunstof met de
glanzende zijde naar beneden aan op de de
mat.
Breng het steunvel langzaam aan vanaf de zijkanten
zodat er geen lucht achterblijft tussen de mat en het
vel.
a Glanzende zijde van steunvel
d Test het aanbrengen van het materiaal.
Alvorens het materiaal aan te brengen op de mat,
probeert u dit uit op een hoek van de kleefkant van de
mat. Als er problemen optreden bij het testen van het
aanbrengen, moet u ander materiaal gebruiken.
e Breng het materiaal vanaf de zijkant aan op de
kleefzijde van de mat, zodat er geen kreukels
ontstaan in de mat.
Strijk de stof eerst om eventuele kreukels te
verwijderen.
• Plaats het steunvel binnen het
bevestigingsgebied (rastergebied) aan de
kleefzijde van de mat. Als het vel buiten het
bevestigingsgebied komt, kan het beschadigd
raken door de doorvoerrollen bij het doorvoeren
van de mat.
c Trek de beschermlaag los vanaf de bovenzijde
van het steunvel.
a Beschermvel
b Kleefzijde
• Plaats het materiaal binnen het
bevestigingsgebied (rastergebied) aan de
kleefzijde. Als het materiaal buiten het
bevestigingsgebied komt, kan het beschadigd
raken door de doorvoerrollen bij het doorvoeren
van de mat.
• De mat heeft geen boven- of onderkant. U kunt
deze aan beide zijden invoeren in de
doorvoersleuf.
• Zorg dat de verticale vezelrichting van de
aangebrachte stof recht op en neer loopt. De
ingebouwde patronen worden automatisch
geschikt gemaakt voor stof met een verticale
vezelrichting.
• Wanneer u een marge gaat tekenen, brengt u
de stof aan op de mat met de achterkant naar
boven.
22
f Beweeg de handgreep van de spatel stevig over
Opmerking
a
a
b
b
c
het oppervlak van de stof om eventuele
kreukels te verwijderen en breng de stof stevig
aan op de mat.
a Spatel
Materiaal verwijderen (stof voor
quiltstukken)
Nadat u het materiaal hebt gesneden, trekt u
langzaam alleen de stof los met een spatel.
Probeer het steunvel te laten zitten.
a Uitgesneden stuk stof
b Achtergebleven steunvel op mat
c Spatel
• Onder de volgende omstandigheden kan het
steunvel per ongeluk loskomen terwijl u de stof
van de mat verwijdert:
- De kleeflaag tussen de mat en het steunvel
wordt zwakker na herhaald gebruik.
- Op bepaalde soorten stof blijft het steunvel
stevig vastzitten.
Gebruik in dat geval de meegeleverde spatel
om het steunvel op de mat te houden en
verwijder de stof met de hand.
• Na het snijden verwijdert u voorzichtig
eventuele vezels die op het steunvel zijn
achtergebleven.
• Wanneer u stof met een opstrijkvel of papier
aanbrengt op de mat, trekt u het steunvel netjes
los van de mat of brengt u het materiaal aan op
een andere standaardmat zonder steunvel.
• Laat materiaal niet gedurende lange tijd
bevestigd aan een mat met steunvel. Anders
kan de kleefstof doordringen in het materiaal.
Opmerking over het gebruik van het vel
sterk klevende steunstof
• Wanneer de kleefkracht van een vel afneemt of
de stof verdraaid raakt bij het snijden, vervangt
u het vel door een nieuw exemplaar.
• Wanneer u het vel van de mat lostrekt of het vel
vervangt, gebruikt u de spatel om voorzichtig
het oude vel te verwijderen.
• Als u de mat niet gebruikt, bergt u deze op met
het beschermvel bevestigd aan het steunvel.
• Als u een mat met steunvel gedurende lange
tijd niet gebruikt, verwijdert u het steunvel van
de mat en brengt u het beschermvel aan op de
kleefzijde van de mat voordat u deze opbergt.
• Gebruik een steunvel dat was bevestigd aan de
mat niet opnieuw.
• Berg het steunvel op bij kamertemperatuur op
een locatie die niet is blootgesteld aan hoge
temperaturen, hoge luchtvochtigheid of direct
zonlicht.
• Zorg dat u het steunvel niet buigt wanneer u het
opbergt.
1
23
Meslengte afstellen
Opmerking
De juiste meslengte is afhankelijk van het soort en de dikte van het materiaal. Voordat u de houder in de drager
plaatst, draait u de houderkap om de meslengte af te stellen en maakt u vervolgens een proefsnede. Zie
“Proefsneden maken” op pagina 27 voor meer informatie over het maken van een proefsnede.
■ Snij-instellingen
Gebruik de volgende tabel om de juiste instellingen te selecteren voor het materiaal dat u gaat snijden.
Snijmes
Materiaal en materiaaldikte
Instelling
messchaal
Instelling
snijdruk
Standaardmes
(turquoise)
Mes voor dik
materiaal
(paars)
Printerpapier80 g/m² (0,1 mm)3-1
Scrapbookpapier
(dun)
Scrapbookpapier
(middelzwaar)
Karton (dun)
Papier
Stof
Karton
(middelzwaar)
Velijn,
overtrekpapier
Posterpapier (dun)
Posterpapier (dik)
Dunne katoenen stof
(voor quiltstuk)
Dunne katoenen stof
(anders dan voor
quiltstuk)
Flanel
(voor quiltstuk)
Flanel (anders dan
voor quiltstuk)
Vilt1 mm55
120 g/m²
(0,15 mm)
200 g/m²
(0,25 mm)
200 g/m²
(0,25 mm)
280 g/m²
(0,35 mm)
0,07 mm30
280 g/m²
(0,35 mm)
400 g/m²
(0,5 mm)
0,25 mm44
0,25 mm44
0,6 mm6,54
0,6 mm6,54
3,50
40
40
50
5,50
7,54
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
Denim 14 oz0,75 mm5,56
Plastic vel (PP)0,2 mm40
Vinyl0,2 mm40
Overige
Magneet0,3 mm5,50
Sticker of zegel0,2 mm40
* Pas de instelling voor “Snijdruk” aan in het instellingenscherm (pagina 30).
* Gebruik een sterk klevende steunstof of opstrijkvel voor applicatie wanneer u een stuk stof uitsnijdt. Meer
bijzonderheden vindt u in “Combinaties van mat en materiaal” op pagina 16.
• De instellingen in de tabel zijn benaderingen. De instelling hangt af van het soort en de dikte van het materiaal
dat u gaat snijden. Maak altijd eerst een proefsnede.
3
3
3
3
24
3
Juiste meslengte
Opmerking
VOORZICHTIG
a
b
c
a
b
a
b
Stel de meslengte zo af dat deze enigszins groter is dan
de dikte van het materiaal dat u gaat snijden. Gebruik
de markeringen op de houder voor het afstellen.
a Uiteinde van houderkap
b Materiaal dat wordt gesneden
c Lengte van mespunt
• Let op dat het mes niet te veel uitsteekt. U kunt
snijden met het mes ook als het maar iets
uitsteekt uit de houder. Als het mes te ver
uitsteekt, kan het breken.
■ Meslengte afstellen
b Houd de houder met de referentielijn naar u
toe gericht en draai de kap volledig naar rechts
om de mespunt maximaal uit te schuiven.
1
a Referentielijn
b Schuif de mespunt maximaal uit.
c Controleer de dikte van het materiaal en stel
vervolgens de meslengte af. Zie
“Snij-instellingen” op pagina 24.
Hoe groter de schaalinstelling op de houder, hoe
verder het mes uitsteekt.
a Verwijder de beschermkap.
• Let op dat u na gebruik het mes terugschuift in de
houder en de beschermkap bevestigt.
• Pas op dat baby's/kinderen de beschermkap
niet in hun mond steken.
a Draai naar links om de meslengte te verkleinen.
b Draai naar rechts om de meslengte te
vergroten.
25
Houder bevestigen en verwijderen
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
a
a
Nadat u de meslengte hebt afgesteld, installeert u de
houder op de machine. De juiste meslengte voor het
materiaal vindt u in “Meslengte afstellen” op
pagina 24.
a Druk op in het bedieningspaneel om de
machine in te schakelen.
Meer bijzonderheden vindt u in “De machine aan-/
uitzetten” op pagina 15.
d Druk de vergrendelingshendel van de houder
omlaag.
Duw stevig op de hendel totdat de houder wordt
vergrendeld.
b Als de vergrendelingshendel van de houder niet
omhoog staat, zet u deze omhoog.
U kunt de houder niet bevestigen als de hendel
omlaag staat.
a Vergrendelingshendel houder
• Verwijder de beschermkap van de meshouder
voordat u deze in de drager van de machine
plaatst.
• Pas op dat baby's/kinderen de beschermkap
niet in hun mond steken.
c Pak de houder vast bij de greep en plaats de
houder vervolgens in de drager.
e Voer de procedure voor bevestiging in
omgekeerde volgorde uit om de houder te
verwijderen.
• Let op dat u na de meshouders te hebben
verwijderd uit de machine, het mes terugschuift
in de houder en de beschermkap bevestigt.
• Laat het mes niet uitgeschoven. Anders kunt u
letsel oplopen.
• Pas op dat baby's/kinderen de beschermkap
niet in hun mond steken.
a Greep
26
Proefsneden maken
Memo
Zorg dat de meslengte is aangepast aan het
materiaal. Maak de proefsnede met hetzelfde
materiaal dat u in uw project gaat gebruiken om te
snijden of te tekenen.
d Tik op de toets “Instellen”.
1
■ Machine aanzetten
Druk op in het bedieningspaneel om de machine
aan te zetten.
• Meer bijzonderheden vindt u in “De machine aan-/
uitzetten” op pagina 15.
■ Houder plaatsen
Bevestig de meshouder in de drager van de machine.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Houder
bevestigen en verwijderen” op pagina 26.
■ Testpatroon selecteren
Snijd een testpatroon uit papier.
• U kunt de taalinstelling opgeven in het
instellingenscherm (zie “Taal” op pagina 30).
a Selecteer “Patroon” in de startpagina.
b Tik op de toets “Test” in het
patrooncategoriekeuzescherm.
e Controleer de patroonindeling en tik vervolgens
op de toets “OK”.
• Zie “Patroonontwerpscherm” op pagina 43 voor
meer informatie over het wijzigen van de
patroonindeling.
• Druk op om een patroonkeuze te annuleren
en selecteer vervolgens opnieuw een patroon.
■ Mat plaatsen
a
Breng het materiaal dat u wilt snijden aan op de mat.
• Zie “Materiaal aanbrengen op de mat” op
pagina 18 voor meer informatie over het
aanbrengen van materiaal op de mat.
b Houd de mat horizontaal en voer deze lichtjes
in de doorvoersleuf. Druk vervolgens op
in het bedieningspaneel.
Voer de mat lichtjes naar binnen zodat deze wordt
uitgelijnd langs de geleiders aan de linker- en
rechterzijde van de doorvoersleuf en onder de
doorvoerrollen wordt geplaatst.
c Selecteer een patroon in het
patroonkeuzescherm.
• We raden u aan patroon “T-02” te gebruiken voor
het snijden van papier en patroon “T-03” voor het
snijden van stof.
b
a
a Geleiders
b Doorvoerrollen
b
a
27
X De mat wordt doorgevoerd om de
Opmerking
Opmerking
voorbereidingen voor het snijden te voltooien.
c Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
X Wanneer het snijden is voltooid, wordt het
bericht “Snijden voltooid” weergegeven op het
display. Tik op de toets “OK” om terug te keren
naar het keuzescherm voor tekenen/snijden.
■ Snijden
a Selecteer “Snijden” in het keuzescherm voor
tekenen/snijden.
X De “Start/Stop”-toets in het bedieningspaneel
licht op.
• Controleer voordat u doorgaat of de patronen
die u gaat snijden zijn ingedeeld in het
snijgebied dat overeenkomt met het formaat
van het aangebrachte materiaal.
b Stel de snijsnelheid en -druk af.
Voordat u het patroon gaat snijden, moet u de
snijsnelheid en -druk afstellen. U kunt deze aanpassingen
uitvoeren in het instellingenscherm. Druk op in het
bedieningspaneel en tik op om de tweede pagina
van het instellingenscherm weer te geven.
X Tik op of om de instellingen te
wijzigen en tik vervolgens op de toets “OK”.
■ Mat verwijderen
a Druk op in het bedieningspaneel om de
mat uit te voeren.
b Trek het materiaal los bij een gedeelte waar dit
eenvoudig gaat, bijvoorbeeld een hoek, en trek
vervolgens langzaam de rest los onder een
gelijkmatige druk.
c Houd de mat vast met uw hand en gebruik de
meegeleverde spatel om de uitgesneden
patronen voorzichtig los te trekken.
• Afhankelijk van de stof die u gebruikt, wordt
deze mogelijk niet goed gesneden als snijdruk
niet juist is afgesteld. Zie “Snij-instellingen” op
pagina 24 voor de juiste snijdruk.
28
a
a Spatel
Opmerking
• Zie ook “Combinaties van mat en materiaal” op
Opmerking
a
b
pagina 16 voor instructies voor het lostrekken
van materiaal.
• Let op dat het mes niet te veel uitsteekt. Anders
kan het mes breken. Als u het mes te ver
uitschuift, wordt het materiaal mogelijk niet
goed gesneden en verslechtert de mat sneller.
■ Resultaten van proefsnede
controleren
Stel de meslengte af aan de hand van de resultaten van
de proefsnede.
Blijf proefsneden maken en de meslengte afstellen totdat
het materiaal goed wordt gesneden.
Bij een juiste meslengte
Wanneer u het materiaal lostrekt, blijft een flauw
spoor van de snede achter op het oppervlak van
de mat.
Bij een meslengte die moet worden
afgesteld
Resultaat
proefsnede
Gedeelte van het
uitgesneden
materiaal blijft achter
bij het lostrekken.
Het materiaal wordt
niet goed gesneden.
Er zijn diepe sneden
door de mat heen.
Tips voor afstelling
Meslengte te klein:
draai de houderkap een halve
markering naar rechts. (
Meslengte te klein:
draai de houderkap een hele
markering naar rechts. (
Meslengte te groot:
draai de houderkap een hele
markering naar links. (
b
b
a
1
)
)
)
29
MACHINE-INSTELLINGEN
a
b
c
b
a
b
b
Instellingenscherm
In het LCD-scherm kunt u de instellingen voor
specifieke functies selecteren en kunt u instellingen
aanpassen. Als u het instellingenscherm wilt
weergeven, drukt u op in het bedieningspaneel.
■ Pagina 1
a Paginanummer instellingenscherm
Tik hierop om een andere pagina weer te geven.
b
c
Tik hierop om het opgeven van instellingen te voltooien.
Taal
Selecteer de schermtaal. Tik op , selecteer de
gewenste schermtaal en tik vervolgens op de toets “OK”.
Maateenheid
Selecteer millimeters of inches als de weergegeven
maateenheid.
Snijgebied
Geef het snij-/tekengebied op in overeenstemming
met het formaat van het materiaal dat u gaat
gebruiken. Tik op en sleep vervolgens de toetsen
voor formaataanpassing om het gebied op te geven.
Wanneer u een mat van 12" × 24" (305 mm × 610 mm)
gebruikt, tikt u op de matformaattoets om een groter
matformaat te selecteren en geeft u vervolgens het
formaat van het gebied op. Wanneer u een mat van
12" × 12" (305 mm × 305 mm) gebruikt, wijzigt u de
instelling voor “Snijgebied” opnieuw.
b
Matformaattoets (Als u op de toets tikt, wordt
geschakeld tussen matformaat 12" × 12" (305
mm × 305 mm) en 12" × 24" (305 mm × 610 mm).)
•
Tik op de toets “OK” om de instellingen toe te
passen. Tik op om terug te gaan naar het
vorige scherm zonder de instellingen toe te passen.
Achtergrond
Pas het contrast aan van een achtergrondafbeelding
die is gescand met de achtergrondscanfunctie. Meer
bijzonderheden vindt u in “Achtergrondafbeelding
scannen” op pagina 47.
■ Pagina 2
Snijsnelheid
Pas de snijsnelheid aan.
Snijdruk
Pas de snijdruk aan. Zie “Snij-instellingen” op
pagina 24 voor de juiste snijdruk.
Tekensnelheid
Pas de tekensnelheid aan.
Tekendruk
Pas de tekendruk aan. Aanpassingen in de tekendruk
zijn van invloed op het eindproduct. Gebruik hetzelfde
materiaal waarop u het patroon gaat tekenen om de
aanpassingen van te voren te maken. Als de druk te
hoog is, kan de penpunt beschadigd raken. Pas de
druk op de juiste wijze aan.
■ Pagina 3
Toets voor formaataanpassing (Tik met de
a
aanraakpen op de toets en sleep deze vervolgens
over het scherm om het gebied op te geven.)
Autom. Afsluiten
Geef de tijdsduur op voor de automatische
afsluitfunctie. U kunt de instelling opgeven in stappen
30
van 1 uur. Meer bijzonderheden vindt u in “Autom.
Afsluiten” op pagina 32.
Piepsignaal
Memo
Opmerking
Selecteer of er wel of geen geluid klinkt, bijvoorbeeld
bij het tikken op een toets.
Marge
Geef de marge op. Deze wordt toegepast bij het
tekenen en vervolgens snijden van stof, bijvoorbeeld
bij het maken van quiltstukken. Meer bijzonderheden
vindt u in “Snijden rond tekeningen” op pagina 57.
■ Pagina 5
1
• Wanneer u meerdere patronen tegelijkertijd
snijdt, wordt de instelling die u in dit scherm
opgeeft op alle patronen toegepast.
• Als u snijlijngegevens importeert en gebruikt die
met een andere marge zijn opgeslagen, heeft
de instelling in dit scherm prioriteit boven de
opgeslagen instelling.
Patrooninterval
Geef de ruimte tussen de patronen op en de witruimte
rond de randen van het snijgebied wanneer patronen
in het patroonontwerpscherm automatisch worden
ingedeeld. Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe meer
ruimte tussen de patronen.
• Stel de waarde in op “3” of hoger wanneer
lichte stof op de mat is aangebracht met een vel
sterk klevende steunstof.
■ Pagina 4
Beginscherm
Selecteer of de openingsdia's worden weergegeven
nadat de machine is ingeschakeld. Als de dia's
worden weergegeven, tikt u op het scherm om de
startpagina weer te geven.
Positie scannen/snijden aanpassen
U kunt de scan/snijpositie afstellen. Als u de positie
wilt afstellen, drukt u op om het
instellingenscherm te openen. Meer bijzonderheden
vindt u in “De scan/snijpositie afstellen” op pagina 81.
No.
Hier wordt het serienummer van deze machine
weergegeven.
Ver.
Hier wordt de versie-informatie voor deze software
weergegeven.
Informatie over de machine
Tik op . Deze pagina geeft de machinegegevens
weer.
■ Pagina 6 (alleen modellen voor
draadloos netwerk)
Netwerk
Tik op om een draadloos netwerk te installeren.
Meer bijzonderheden vindt u in “Installatiehandleiding
-Draadloos netwerk”.
■ Pagina 7 (alleen modellen voor
draadloos netwerk)
ScanNCut online
Tik op de toets “Registreren” om ScanNCut online te
installeren. Meer bijzonderheden vindt u in
“Installatiehandleiding -Draadloos netwerk”.
31
Autom. Afsluiten
a
b
c
Als de machine gedurende een bepaalde tijdsduur
niet wordt gebruikt, wordt deze automatisch
uitgeschakeld. De tijdsduur totdat de machine wordt
uitgeschakeld, kunt u opgeven in het
instellingenscherm.
Als de machine automatisch wordt uitgeschakeld
nadat u het patroonontwerpscherm hebt bereikt,
kunt u de opgeslagen informatie ophalen wanneer u
de machine weer inschakelt. Volg de instructies in
het berichtscherm dat wordt weergegeven wanneer
u de machine weer hebt ingeschakeld: tik op de toets
“OK” om het patroonontwerpscherm weer te geven
of tik op de toets “Annuleren” om terug te keren naar
de startpagina.
wordt de startpagina weergegeven wanneer u de
machine weer inschakelt.
a Berichtscherm
b Patroonontwerpscherm
c Startpagina
Als de machine automatisch wordt uitgeschakeld
voordat u het patroonontwerpscherm hebt bereikt,
32
Hoofdstuk 2
Memo
b
a
b
a
BASISHANDELINGEN
PATRONEN SNIJDEN
Bij de volgende procedures worden ingebouwde
patronen gebruikt om de volledige serie handelingen
te beschrijven, van het selecteren en bewerken van
een patroon tot het snijden.
Les 1 – Patronen snijden
In deze les gaan we twee ingebouwde patronen
snijden.
■ Machine aanzetten
Druk op om de machine aan te zetten.
• Meer bijzonderheden vindt u in “De machine aan-/
uitzetten” op pagina 15.
b Selecteer in het patrooncategoriekeuzescherm
de categorie voor het patroon dat u wilt
uitsnijden.
In dit voorbeeld selecteert u .
a Tik hierop om terug te keren naar het vorige
scherm.
b Patrooncategorieën
• De patrooncategorieën en ingebouwde
patronen die in de bedieningsschermen worden
weergegeven, verschillen afhankelijk van het
machinemodel. Meer informatie over de
ingebouwde patronen vindt u in de
meegeleverde “Lijst patronen“.
c Selecteer het eerste patroon dat u wilt
gebruiken in het patroonkeuzescherm.
2
■ Houder plaatsen
Bevestig de meshouder in de drager van de machine.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Houder
bevestigen en verwijderen” op pagina 26.
■ Eerste patroon selecteren en
bewerken
a Selecteer “Patroon” in de startpagina.
a Tik hierop om omhoog te bladeren.
b Tik hierop om omlaag te bladeren.
d Bewerk het patroon in het
patroonbewerkingsscherm.
Wanneer u klaar bent met bewerken, tikt u op de toets
“Instellen”.
• Zie “Patroonbewerkingsfuncties” op pagina 41
voor meer informatie over de bewerkingsfuncties.
33
■
Opmerking
Memo
a
Tweede patroon selecteren en bewerken
a Tik op de toets “Toevoegen” in het
patroonontwerpscherm.
X Het patrooncategoriekeuzescherm wordt
weergegeven.
Druk op om een patroonkeuze te annuleren
•
en selecteer vervolgens opnieuw een patroon.
b Selecteer de categorie van het patroon dat u
wilt uitsnijden.
e Controleer de patroonindeling.
De twee patronen die worden uitgesneden, worden
weergegeven in het patroonontwerpscherm. Nadat u
de indeling hebt gecontroleerd, tikt u op de toets “OK”.
• In dit scherm kunt u een afzonderlijk patroon
bewerken, verplaatsen of verwijderen. Zie
“Ontwerpbewerkingsfuncties” op pagina 43
voor meer informatie over de functies die u kunt
gebruiken in het patroonontwerpscherm.
• U kunt de indeling van de patronen eenvoudig
aanpassen door de automatische
ontwerpfunctie te gebruiken. Meer
bijzonderheden vindt u in “Automatische
ontwerpfuncties” op pagina 46.
Selecteer de “Snijgebied”-instelling die geschikt
•
is voor de mat die wordt gebruikt. (Zie
pagina 30.)
X Het keuzescherm voor tekenen/snijden wordt
weergegeven.
a
Tik hierop om terug te keren naar het vorige scherm.
c Selecteer het tweede patroon dat u wilt
gebruiken.
d Bewerk het patroon.
Wanneer u klaar bent met bewerken, tikt u op de toets
“Instellen”.
• Zie “Patroonbewerkingsfuncties” op pagina 41
voor meer informatie over de bewerkingsfuncties.
• Afhankelijk van het patroontype en het te
snijden materiaal, worden de patronen mogelijk
niet goed gesneden als de tussenruimte te klein
is. In dat geval kunt u de patronen herindelen
om ze te scheiden.
•
Als u een patroon binnen het snij-/tekengebied
wilt verplaatsen, tikt u op het patroon op het
scherm en sleept u dit naar de gewenste positie.
• Als u een patroon uit de indeling wilt
verwijderen, selecteert u het patroon in het
ontwerpbewerkingsscherm en gebruikt u
vervolgens de functie voor verwijderen.
X Tik op in het patroonontwerpscherm.
34
X Tik in het scherm op het patroon dat u wilt
Opmerking
Opmerking
verwijderen.
Als u meerdere patronen wilt verwijderen,
gebruikt u de functie voor het selecteren van
meerdere patronen. Meer bijzonderheden vindt u
in “Meerdere patronen selecteren” op pagina 39.
X Tik op in het ontwerpbewerkingsscherm
om de geselecteerde patronen te verwijderen.
b Stel de snijsnelheid en snijdruk af.
Voordat u het patroon gaat snijden, moet u de
snijsnelheid en -druk afstellen. U kunt deze
aanpassingen uitvoeren in het instellingenscherm.
Druk op in het bedieningspaneel.
X Tik op of om de instellingen te
wijzigen.
2
• Afhankelijk van de stof die u gebruikt, wordt
deze mogelijk niet goed gesneden als snijdruk
niet juist is afgesteld. Zie “Snij-instellingen” op
pagina 24 voor de juiste snijdruk.
c Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
X Wanneer het snijden is voltooid, wordt het
keuzescherm voor tekenen/snijden opnieuw
weergegeven.
■ Mat plaatsen
Houd de mat horizontaal en plaats deze lichtjes in de
doorvoersleuf. Druk vervolgens op in het
bedieningspaneel.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Mat plaatsen” op
pagina 27.
■ Snijden
a Selecteer “Snijden” in het keuzescherm voor
tekenen/snijden.
X De “Start/Stop”-toets in het bedieningspaneel
licht op.
• Voordat u uw project gaat snijden, moet u de
meslengte juist afstellen. Meer bijzonderheden
vindt u in “Meslengte afstellen” op pagina 24.
■ Mat verwijderen
Voer de mat uit en gebruik vervolgens de meegeleverde
spatel om de patronen los te trekken.
Meer bijzonderheden vindt u in “Mat verwijderen” op
pagina 28.
Les 2 – Geavanceerde patronen snijden
• Controleer voordat u doorgaat of de patronen
die u gaat snijden zijn ingedeeld in het
snijgebied dat overeenkomt met het formaat
van het materiaal dat u gaat gebruiken.
In deze les snijden we een ingebouwd patroon in de
categorie .
35
■ Eerste patroongedeelte selecteren
Memo
Memo
b
a
b
a
b
a
en bewerken
a Selecteer “Patroon” in de startpagina.
b Selecteer de categorie in het
patrooncategoriekeuzescherm.
a Tik hierop om terug te keren naar het vorige
scherm.
b Patrooncategorieën
e Bewerk het formaat van het volledige patroon
in het patroonformaatbewerkingsscherm.
Wanneer u klaar bent met bewerken, tikt u op de toets
“OK”.
• Zie “Patroonformaat bewerken” op pagina 42 voor
meer informatie over het
patroonformaatbewerkingsscherm.
f Selecteer het gedeelte dat u eerst wilt bewerken
in het patroongedeelteoverzicht en tik
vervolgens op de toets “OK”.
Tik in het scherm met het patroongedeelteoverzicht op
een patroongedeelte om dit afzonderlijk te bewerken.
• De patrooncategorieën en ingebouwde
patronen die in de bedieningsschermen worden
weergegeven, verschillen afhankelijk van het
machinemodel. Meer informatie over de
ingebouwde patronen vindt u in de
meegeleverde “Lijst patronen”.
c Selecteer de subcategorie in het
patroonsubcategoriekeuzescherm.
d Selecteer het patroon dat u wilt uitsnijden in
het patroonkeuzescherm.
a Tik hierop om omhoog te bladeren.
b Tik hierop om omlaag te bladeren.
36
• De patroongedeelten die worden weergegeven
in het scherm met het
patroongedeelteoverzicht, worden automatisch
aangepast zodat de vezelrichting verticaal is
wanneer u stof gebruikt als materiaal om te
snijden. Daardoor kan de hoek waarmee het
patroon in het patroongedeelteoverzicht wordt
weergegeven verschillen van de werkelijke hoek
van het patroongedeelte dat u gaat uitsnijden.
a Weergave in het patroongedeelteoverzicht
b Werkelijke weergave van het patroongedeelte
dat u wilt uitsnijden
• Wijzig de hoek van het patroongedeelte met de
roteerfunctie, in overeenstemming met uw
project. Meer bijzonderheden vindt u in
“Patroongedeelte bewerken” op pagina 42.
g Bewerk het patroongedeelte in het
Opmerking
bewerkingsscherm voor patroongedeelten.
Wanneer u klaar bent met bewerken, tikt u op de toets
”
“Instellen
• Zie “Patroongedeelte bewerken” op pagina 42
hControleer de indeling van het patroongedeelte
.
voor meer informatie over de bewerkingsfuncties.
in het patroonontwerpscherm.
Het patroongedeelte dat u wilt uitsnijden, wordt
weergegeven in het scherm. Nadat u de indeling hebt
gecontroleerd, tikt u op de toets “OK”.
• In dit scherm kunt u een afzonderlijk
patroongedeelte bewerken, verplaatsen,
verwijderen of opslaan. Zie
“Patroonontwerpscherm” op pagina 43 voor meer
informatie over de bewerkingsfuncties in het
patroonontwerpscherm.
• Selecteer de “Snijgebied”-instelling die geschikt is
voor de mat die wordt gebruikt. (Zie pagina 30.)
• Controleer voordat u doorgaat of de patronen
die u gaat snijden zijn ingedeeld in het
snijgebied dat overeenkomt met het formaat
van het materiaal dat u gaat gebruiken.
b Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
X Nadat het eerste patroongedeelte is uitgesneden,
wordt het volgende bericht weergegeven. Als u
het tweede patroongedeelte wilt uitsnijden, tikt u
op de toets “Selecteer volgende deel”.
Als u tikt op de toets “Selecteer volgende deel”,
X
wordt alle bewerkingsinformatie voor het eerste
patroongedeelte gewist en wordt het scherm met het
patroongedeelteoverzicht opnieuw weergegeven.
■ Mat verwijderen
2
X Het keuzescherm voor tekenen/snijden wordt
weergegeven.
■ Mat plaatsen
Breng het materiaal waaruit u het eerste patroon wilt snijden aan
op de mat en voer de mat vervolgens in via de doorvoersleuf.
Wanneer u een patroon snijdt dat bestaat uit meerdere
gedeelten in verschillende kleuren, bewerkt u het
patroongedeelte voor elke kleur en wijzigt u vervolgens
het materiaal waaruit u elk gedeelte wilt snijden.
• Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer
informatie over het voorbereiden van het materiaal
en het plaatsen van de mat.
■ Het eerste patroon snijden
a Selecteer “Snijden” in het keuzescherm voor
tekenen/snijden.
a Druk op in het bedieningspaneel om de
mat uit te voeren.
Als u het materiaal wilt vervangen door materiaal met
een andere kleur, moet u het materiaal dat voor het
eerste patroongedeelte is gebruikt uitvoeren.
b Trek het uitgesneden patroongedeelte los van
de mat.
Zie “Mat verwijderen” op pagina 28 voor meer
informatie over het verwijderen van het materiaal van
de mat.
X
De “Start/Stop”-toets in het bedieningspaneel licht op.
37
■ Tweede patroongedeelte bewerken
a
en snijden
a Selecteer en bewerk het tweede
patroongedeelte en tik vervolgens op de toets
“OK”.
Voor meer informatie over het bewerken van het
patroon volgt u stap
patroongedeelte selecteren en bewerken”.
a Tik hierop om terug te keren naar het
patrooncategoriekeuzescherm om een ander
patroon te selecteren.
b Volg de procedures die worden beschreven in
“Mat plaatsen” (pagina 27) en “Snijden”
(pagina 28) om het materiaal te plaatsen dat u
wilt gebruiken voor het tweede
patroongedeelte en het uit te snijden.
X Wanneer het snijden is voltooid, wordt een
bericht weergegeven.
f-h (pagina 36) in “Eerste
c Nadat alle patroongedeelten zijn uitgesneden,
tikt u op de toets “Voltooien”.
X Het keuzescherm voor tekenen/snijden wordt
opnieuw weergegeven.
■ Mat verwijderen
Trek het uitgesneden patroongedeelte los van de mat.
Zie “Mat verwijderen” op pagina 28 voor meer
informatie over het verwijderen van het materiaal van
de mat.
38
Memo
PATRONEN SELECTEREN
a
a
Er zijn vier patroonselectiefuncties beschikbaar in
het ontwerpbewerkingsscherm, afhankelijk van uw
voorkeur.
X Tik op in het patroonontwerpscherm om
de patroonselectiefuncties te gebruiken.
Eén patroon selecteren
Selecteer een afzonderlijk patroon dat u wilt
bewerken door erop te tikken in het
bewerkingsscherm of via en . Tik vervolgens
op de toets “OK”.
Het geselecteerde patroon wordt omgeven door een
rood kader.
b Tik afzonderlijk op alle patronen die u in het
scherm wilt selecteren en tik vervolgens op de
toets “OK”.
2
a Geselecteerde patronen
• Als u opnieuw tikt op een geselecteerd patroon
(omgeven door een rood kader), wordt de
meervoudige selectie opgeheven.
• Als u tikt op een lege ruimte in het scherm,
worden alle patroonselecties opgeheven.
■ Alle patronen selecteren
a Tik op in het ontwerpbewerkingsscherm
om een selectie van meerdere patronen te
maken.
b Tik op om alle patronen in het scherm te
selecteren.
Meerdere patronen selecteren
c Controleer de selectie en tik vervolgens op de
■ Gewenste patronen selecteren
a Tik op in het ontwerpbewerkingsscherm
om een selectie van meerdere patronen te
maken.
toets “OK”.
X Alle geselecteerde patronen worden omgeven
door een rood kader.
39
■ Selectiegebied opgeven
Opmerking
a
b
a Tik op in het ontwerpbewerkingsscherm
om een selectie van meerdere patronen te
maken.
b Tik op om een gebied op te geven waarin
u de patronen wilt selecteren.
c Tik en sleep de toetsen voor formaataanpassing
om het gebied op te geven en tik vervolgens op
de toets “OK”.
a Toetsen om gebied op te geven
b Te selecteren patronen
• Deze methode van patronen selecteren binnen
een opgegeven gebied is handig voor het
samenvoegen of verenigen van patronen en het
verwijderen van ongewenste afbeeldingen bij
het scannen (pagina 71).
40
Hoofdstuk 3
Opmerking
a
c
h
b
defg
GEAVANCEERDE BEWERKINGEN
SNIJ- EN BEWERKINGSFUNCTIES
Patroonbewerkingsfuncties
De beschikbare patroonbewerkingsfuncties zijn
afhankelijk van het patroon dat u selecteert. Volg de
instructies in dit gedeelte of “Patroonbewerkingsfuncties
– Geavanceerde patronen” op pagina 42.
Beschikbaar in het volgende scherm
→
Patroonbewerkingsscherm
Les 1; stap d (pagina 33) in
“Eerste patroon selecteren en
bewerken”
b Formaat aanpassen ( : Breedte)
Bewerk de breedte van het patroon terwijl de verhouding
behouden blijft. Tik op of om de instelling aan te
passen. Tik op om alleen de breedte te bewerken.
3
c Dupliceren
Maak een duplicaat van het patroon. Tik op of om
het aantal patroonduplicaten op te geven dat u wilt maken.
•
Afhankelijk van het patroon dat u gebruikt, wordt
het materiaal mogelijk niet goed gesneden als u
het formaat van het patroon verkleint. Voordat u
uw project gaat uitvoeren, moet u proefsneden
maken met hetzelfde materiaal.
a Formaat aanpassen ( : Hoogte)
Bewerk de hoogte van het patroon terwijl de verhouding
behouden blijft. Tik op of om de instelling aan
te passen. Tik op om alleen de hoogte te bewerken.
d Verhouding ontgrendelen
Tik op om het patroonformaat te bewerken zonder de
verhouding te behouden. De functie is beschikbaar,
afhankelijk van het patroon dat u selecteert. Als de toets niet
beschikbaar is, is de verhouding vergrendeld en kunt u het
patroon alleen bewerken terwijl de verhouding behouden blijft.
e Roteren
Roteer het patroon.
Tik op de toets voor de gewenste hoek.
41
f Spiegelen
Memo
Memo
a
b
a
d c b
Klap het patroon om langs een verticale as.
Patroonbewerkingsfuncties –
Geavanceerde patronen
De beschikbare patroonbewerkingsfuncties zijn
afhankelijk van het patroon dat u selecteert. Volg de
instructies in dit gedeelte of
“Patroonbewerkingsfuncties” op pagina 41.
g Marge
Pas de marge-instelling toe. Pas deze instelling toe bij
het snijden rond een getekend patroon, zoals bij het
maken van applicaties of quiltstukken. Wanneer u de
instelling toepast, worden de tekenlijn (blauw) en
snijlijn (zwart) weergegeven.
• Zie “Snijden rond tekeningen” op pagina 57 voor
meer informatie over de margefunctie.
• Afhankelijk van het patroon kan de marge
standaard worden toegepast. Controleer de
instelling.
h Voorbeeld weergeven
Geef een voorbeeld weer van het bewerkte patroon.
■ Patroonformaat bewerken
Beschikbaar in het volgende scherm
→
Les 2; stap e
Patroonformaatbewerkingsscherm
a Tik hierop om de hoogte van het patroon te
bewerken (terwijl de verhouding behouden
blijft).
b Tik hierop om de breedte van het patroon te
bewerken (terwijl de verhouding behouden
blijft).
• Alle patroongedeelten die in het
patroonformaatbewerkingsscherm worden
weergegeven, kunt u aanpassen terwijl de
verhouding behouden blijft.
(pagina 36) in “Eerste
patroongedeelte selecteren
en bewerken”
42
■ Patroongedeelte bewerken
Beschikbaar in het volgende scherm
→
Bewerkingsscherm
voor patroongedeelten
a Dupliceren
b Roteren
c Spiegelen
d Marge
Zie “Patroonbewerkingsfuncties” op pagina 41
•
voor meer informatie over het gebruik van elke
toets.
Les 2; stap g (pagina 37) in
“Eerste patroongedeelte
selecteren en bewerken”
Patroonontwerpscherm
b
a
c
d
e
b
a
c
d
e
g fh
Ontwerpbewerkingsfuncties
U kunt de indeling van de patronen bewerken. Het
snij-/tekengebied dat is opgegeven met de instelling
“Snijgebied” (pagina 30) in het instellingenscherm
wordt weergegeven in het voorbeeldscherm. Bewerk
de patroonindeling zodat de patronen passen binnen
het opgegeven gebied.
Beschikbaar in het volgende scherm
→
Les 1; stap e (pagina 34) in
Patroonontwerpscherm
a Patronen toevoegen
Voeg een patroon toe aan het ontwerp.
X Met deze toets wordt het
patrooncategoriekeuzescherm weergegeven. In
dat scherm selecteert u het patroon dat u wilt
toevoegen.
b Opslaan
Sla de patroonindeling op als gegevens. Meer
bijzonderheden vindt u in “Opslaan” op pagina 50.
c Bewerken
U kunt de patronen in het ontwerp bewerken,
verplaatsen of verwijderen. Meer bijzonderheden vindt
u in “Ontwerpbewerkingsfuncties” op pagina 43.
d Automatisch ontwerp
U kunt de patronen automatisch indelen om de
tussenruimte te beperken. Meer bijzonderheden vindt
u in “Automatische ontwerpfuncties” op pagina 46.
e Achtergrondscan
Scan het materiaal voor snijden/tekenen dat u op de
achtergrond van het patroonontwerpscherm wilt
weergeven.
U kunt specifieke gedeelten van het materiaal
gebruiken voor het uitsnijden/tekenen van patronen of
u kunt het materiaal weergeven dat al is gesneden en
dit hergebruiken. Meer bijzonderheden vindt u in
“Achtergrondafbeelding scannen” op pagina 47.
“Tweede patroon selecteren en
bewerken”
De ontwerpbewerkingsfuncties zijn beschikbaar
wanneer u tikt op in het
patroonontwerpscherm.
3
X Het ontwerpbewerkingsscherm wordt
weergegeven.
a Vergroten
Zoom op 200% in op het patroon. Druk vervolgens op
om de patronen 400% vergroot weer te
geven. Tik op de pijltoetsen om door het scherm te
bladeren.
b Patronen selecteren
Selecteer een afzonderlijk patroon of meerdere
patronen om te bewerken. Meer bijzonderheden vindt
u in “PATRONEN SELECTEREN” op pagina 39.
c Verwijderen
Verwijder de geselecteerde patronen.
43
d Verplaatsen
Memo
Opmerking
Memo
Memo
Verplaats de geselecteerde patronen stapsgewijs. Tik
op de pijltoetsen om de positie van de patronen aan
te passen.
• U kunt het patroon ook verplaatsen door erop
te tikken terwijl het wordt weergegeven in het
ontwerpbewerkingsscherm en het te slepen in
het scherm.
• Als u in de zoommodus een patroon wilt
verplaatsen, sleept u het.
f Samenvoegen (meerdere patronen groeperen)
Wanneer meerdere patronen zijn geselecteerd in het
ontwerpbewerkingsscherm, kunt u deze patronen
samenvoegen en bewerken als een enkel patroon. Dit
is handig als u het formaat van meerdere patronen
tegelijk wilt aanpassen. Tik op in het
ontwerpbewerkingsscherm om meerdere patronen te
selecteren. Meer bijzonderheden vindt u in “Meerdere
patronen selecteren” op pagina 39.
X Samenvoegen
Formaat van meerdere patronen tegelijk vergroten
X
e Afzonderlijke patronen bewerken
Bewerk het geselecteerde afzonderlijke patroon.
X
Met deze toets wordt het
patroonbewerkingsscherm weergegeven. In dat
scherm kunt u een afzonderlijk patroon bewerken.
• Meer bijzonderheden vindt u in
“Patroonbewerkingsfuncties” op pagina 41.
• Deze functie is niet beschikbaar wanneer
meerdere patronen zijn geselecteerd.
• Als de snijlijn van een patroon buiten het snij-/
tekengebied valt, bijvoorbeeld door het
toepassen van een marge of het omklappen
van een patroon, wordt de lijn grijs
weergegeven. Bewerk het patroon zodat de
snijlijn binnen het snij-/tekengebied valt.
g
Verenigen (omtrek van meerdere patronen samenvoegen)
Verenig de omtrek van meerdere patronen om één
enkele omtrek te maken. Meer bijzonderheden vindt u
in “Verenigen (omtrek van meerdere patronen
samenvoegen)” op pagina 45.
h Voorbeeld weergeven
Geef een voorbeeld weer van het bewerkte patroon.
Een bewerking ongedaan maken
Nadat de patronen zijn ingedeeld op de mat, drukt u
in het bewerkscherm op om de vorige bewerking
ongedaan te maken.
• Maar liefst 10 voorgaande bewerkingen kunt u
ongedaan maken.
• Nadat een bewerking ongedaan is gemaakt,
kunt u hem niet herstellen.
Als het aantal patronen is gewijzigd door toevoegen,
•
verwijderen, samenvoegen of verenigen, kunt u
alleen bewerkingen ongedaan maken die zijn
uitgevoerd nadat het aantal patronen werd gewijzigd.
•
Wanneer de patronen automatisch zijn ingedeeld,
kunt u de bewerking niet ongedaan maken.
44
Verenigen (omtrek van meerdere
Opmerking
patronen samenvoegen)
Wanneer meerdere patronen zijn geselecteerd in het
ontwerpbewerkingsscherm, kunt u de omtrek van
deze patronen verenigen om één enkele omtrek te
maken.
a Selecteer twee hartpatronen van verschillende
grootte en deel deze in in het
patroonontwerpscherm.
b Tik op het grote hart in het
patroonontwerpscherm en sleep het vervolgens
over het kleine hart.
e Selecteer en tik vervolgens op de toets
“OK”.
• Er zijn twee patroonselectiefuncties beschikbaar,
afhankelijk van uw voorkeur.
Zie “Meerdere patronen selecteren” op pagina 39
voor meer informatie over het selecteren van
meerdere patronen.
3
f Tik op .
g Controleer de voorbeeldweergave en tik
vervolgens op de toets “OK”.
c Tik op in het patroonontwerpscherm.
d Tik op in het ontwerpbewerkingsscherm.
• Zie “Ontwerpbewerkingsfuncties” op pagina 43
voor meer informatie over de functies in het
ontwerpbewerkingsscherm.
• Het verenigen van patroonomtrekken kan niet
ongedaan worden gemaakt. Als u de
oorspronkelijke patroonindeling wilt herstellen,
moet u de patronen opnieuw selecteren en
deze vervolgens indelen.
X De omtrekken van de geselecteerde patronen
worden verenigd.
45
Opmerking
Automatische ontwerpfuncties
Opmerking
a
b
c
• Met deze functie wordt de buitenste omtrek van
de patronen verenigd. Wanneer u bepaalde
soorten patronen verenigt die binnenin
uitgesneden gebieden bevatten, worden deze
uitgesneden gebieden niet gebruikt om de
omtrek te maken. Controleer altijd of de
verenigde patronen in de voorbeeldweergave
voldoen aan uw wensen voordat u de
procedure voltooit.
- Verenigen van ingebouwde lettertypen
- Verenigen van gescande letterafbeeldingen
De automatische ontwerpfunctie is handig wanneer
u het materiaal dat op de mat is aangebracht niet wilt
verspillen. Tik op in het
patroonontwerpscherm (pagina 43) om de
automatische ontwerpfunctie uit te voeren.
• Afhankelijk van het patroon en het te snijden
materiaal, worden de patronen mogelijk niet
goed gesneden als de tussenruimte te klein is.
In dat geval kunt u de patronen herindelen om
ze enigszins te scheiden.
U kunt de ruimte tussen ingedeelde patronen opgeven
•
in het instellingenscherm (zie “Patrooninterval” op
pagina 31). Voer de automatische ontwerpfunctie elke
keer uit nadat u de ruimte tussen patronen aanpast,
zodat de wijzigingen worden toegepast.
•
Stel de waarde in op “3” of hoger in de instelling
“Patrooninterval” wanneer lichte stof op de mat is
aangebracht met een vel sterk klevende steunstof.
a Herindelen door roteren met willekeurige hoek
Dit is handig wanneer u een groot aantal patronen
indeelt in een beperkte ruimte.
b Herindelen door roteren met 0° of 180°
Dit is handig wanneer u het gedrukte dessin (verticale
patronen) op papier of stof indeelt als materiaal om te snijden/
tekenen of wanneer u de verticale vezelrichting gebruikt.
c Herindelen zonder roteren
Dit is handig wanneer u het gedrukte dessin op papier
of stof indeelt als materiaal om te snijden/tekenen of
wanneer u de vezelrichting gebruikt.
46
Achtergrondafbeelding scannen
Memo
Memo
a
In dit voorbeeld gebruiken we materiaal met een
uitsnede in de linkerbovenhoek als
achtergrondafbeelding.
• De achtergrondscanfunctie is ook handig bij het
uitsnijden van patronen uit materiaal met een
dessin. Door de patronen op het scherm in te
delen in het gewenste bedrukte gedeelte van
het materiaal, kunt u uitsneden met een
specifiek dessin maken.
b Breng het materiaal voor de achtergrond aan
op de mat en druk vervolgens op in het
bedieningspaneel.
Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer informatie
over het voorbereiden van het materiaal en het
plaatsen van de mat.
3
X De mat wordt doorgevoerd en de “Start/Stop”-
toets in het bedieningspaneel licht op.
c Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met scannen.
X Nadat het materiaal is gescand, wordt dit
weergegeven als achtergrond in het
patroonontwerpscherm.
• U kunt deze functie niet gebruiken wanneer u
een optionele scanmat gebruikt.
• Welk formaat mat u kunt gebruiken hangt af van
het machinemodel. Controleer de “Maximaal
scangebied” onder “Informatie over de
machine” op pagina 5 van het
instellingenscherm.
a Tik op in het patroonontwerpscherm
om de achtergrondscanfunctie te starten.
X Het volgende bericht wordt weergegeven.
a Materiaal met uitsnede weergegeven als
achtergrond
• Als de ingedeelde patronen moeilijk te zien zijn,
past u het contrast van de achtergrond aan in
het instellingenscherm. Druk op in het
bedieningspaneel om het instellingenscherm
weer te geven.
X: maakt achtergrondafbeelding donkerder.
X: maakt achtergrondafbeelding lichter.
X: achtergrondafbeelding wordt niet
weergegeven.
47
d Tik op .
Memo
Memo
Memo
b
a
X Het ontwerpbewerkingsscherm wordt
weergegeven.
Functies voor letters en tekens
U kunt tekens selecteren, bewerken, uitsnijden en
tekenen als één enkel patroon. Selecteer het soort
teken in het patrooncategoriekeuzescherm.
• U kunt het patroon ook verplaatsen door het te
slepen in het scherm.
e Gebruik de ontwerpbewerkingsfuncties om de
patronen te verplaatsen.
• Zie “Ontwerpbewerkingsfuncties” op pagina 43
voor meer informatie over het verplaatsen van
patronen.
• U kunt het patroon ook verplaatsen door te
tikken op de weergegeven patronen in het
ontwerpbewerkingsscherm en het te slepen in
het scherm.
f Controleer of de patronen in het scherm niet
overlappen met de uitsneden in het
achtergrondmateriaal en tik vervolgens op de
toets “OK”.
a Selecteer decoratieve tekens. U kunt de tekens
bewerken, uitsnijden en tekenen als patroon.
Zie “Patroonbewerkingsfuncties” op pagina 41
voor meer informatie over bewerken.
b Typ de gewenste combinatie van tekens.
Het woord “RAINBOW” typen
a Selecteer de lettertypecategorie in het
patrooncategoriekeuzescherm.
b Tik op het gewenste lettertype.
• Wanneer u het gescande materiaal verwijdert,
wordt de achtergrond gewist.
48
c Typ de tekens.
Memo
Memo
a
b
c
de
f
a
b
c
06120612
06120612
Het toetsenbord heeft de QWERTY-indeling. Nadat u
de tekens hebt ingevoerd, tikt u op de toets “OK”.
e Controleer de tekenindeling.
Tik op de toets “OK” om te snijden of tekenen.
Als u de tekens wilt opslaan als gegevens, tikt u op de
toets “Opslaan”.
Zie “Opslaan” op pagina 50 voor meer informatie
over het opslaan van gegevens.
a Tekeninvoerdisplay
b Tekentoetsen
c Selectietoets hoofdletters/kleine letters
d Spatietoets
e Selectietoets letters/speciale tekens/cijfers
f Backspace (wist één teken vanaf het einde)
• Als de ingevoerde tekens niet in het snij-/
tekengebied passen, wordt de tekengrootte
automatisch verkleind.
d Pas de instellingen voor tekengrootte en
spatiëring aan.
Tik op of om de tekengrootte of de ruimte
tussen tekens aan te passen. Nadat u klaar bent met
het aanpassen, tikt u op de toets “Instellen”.
a Toetsen voor aanpassing tekengrootte
3
• Ingevoerde tekens kunt u alleen bewerken als
volledige tekenstring. U kunt niet één teken
afzonderlijk bewerken.
b Toetsen voor aanpassing spatiëring
c Grootte van volledige tekenstring
49
Opmerking
Opmerking
GEHEUGENFUNCTIES
a
d
b
c
Patronen en tekens die in het snij-/tekengebied zijn
ingedeeld, kunt u opslaan en later ophalen.
•
USB-sticks worden veel gebruikt, maar bepaalde
USB-sticks zijn mogelijk niet bruikbaar op deze
machine. Kijk op onze website
“ http://support.brother.com ” voor meer
informatie.
Opslaan
Beschikbaar in het volgende scherm
→Les 1; stap e
Patroonontwerpscherm
a Tik op de toets “Opslaan” om het scherm voor
“Tweede patroon selecteren en
bewerken”
de selectie van het doelgeheugen te openen.
b Tik op de gewenste bestemming om het opslaan
te starten.
(pagina 34) in
b Opslaan op USB-stick
• Als u gegevens wilt opslaan op een USB-stick,
sluit u de USB-stick aan op de USB-poort (voor
USB-stick) van deze machine.
X Wanneer het opslaan is voltooid, wordt het
volgende bericht en de naam van het opgeslagen
bestand weergegeven.
•
De naam van het opgeslagen bestand met de
extensie “.fcm” wordt automatisch toegewezen.
c Opslaan op de computer
•
Als u gegevens wilt opslaan op de computer sluit
u deze met een USB-kabel aan op de USB-poort
(geschikt voor computer) van deze machine.
Meer bijzonderheden vindt u in “Patronen
opslaan op de computer” op pagina 51.
d Opslaan op ScanNCutCanvas. (alleen modellen
voor draadloos netwerk)
•
Als u wilt opslaan op ScanNCutCanvas, moet de
machine zijn aangesloten op een draadloos netwerk.
Dit is alleen beschikbaar wanneer u een verbinding
tot stand heeft gebracht met ScanNCutCanvas
(http://ScanNCutCanvas.Brother.com/). Zie
“Installatiehandleiding -Draadloos netwerk” voor
meer informatie over het tot stand brengen van de
verbinding.
X
Wanneer het opslaan is voltooid, worden het volgende
bericht en de naam van het project weergegeven. Meer
bijzonderheden over het controleren van gegevens die
zijn opgeslagen in ScanNCutCanvas vindt u in “Snelle
installatiehandleiding - Draadloos netwerk”.
a Opslaan in machinegeheugen
X Wanneer het opslaan is voltooid, wordt het
volgende bericht en de naam van het opgeslagen
bestand weergegeven.
50
• Dit is een functie van ScanNCut online. Meer
bijzonderheden vindt u in “Overzicht van
“ScanNCut online” voor gegevensoverdracht
via draadloos netwerk” op pagina 11.
•
Als in het patrooncategoriekeuzescherm blauw is,
is de machine verbonden met een draadloos netwerk.
• Verwijder de USB-stick of ontkoppel de USBkabel niet terwijl gegevens worden opgeslagen.
c Tik op de toets “OK” om het opslaan van
gegevens te voltooien.
X Het keuzescherm voor de opslaglocatie wordt
opnieuw weergegeven.
Patronen opslaan op de computer
Opmerking
■ Uw machine aansluiten op de
computer
•
Compatibele modellen:
IBM-pc met USB-poort als standaardvoorziening
IBM-compatibele computer met USB-poort als
standaardvoorziening
•
Compatibele besturingssystemen:
Microsoft Windows Vista, Windows 7,
Windows 8/Windows 8.1, Windows 10
• De aansluitingen op de USB-kabel kunt u alleen
in één richting in een aansluiting steken. Als de
aansluiting niet goed past, gebruik dan geen
kracht. Controleer de richting van de
aansluiting.
c Tik op de toets “Opslaan” om het scherm voor
de selectie van het doelgeheugen te openen.
■ USB-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar)
•
We adviseren u een USB 2.0-kabel (type A/B) te
gebruiken van hoogstens 2 meter.
■ Patronen opslaan op de computer
Met de USB-kabel kunt u de machine aansluiten op de
computer. U kunt de patronen tijdelijk ophalen van en
opslaan in de map “Verwisselbare schijf” op uw
computer. De opgeslagen patronen worden gewist
wanneer u de machine uitschakelt.
a Sluit de USB-kabel aan op de betreffende
USB-poort van de computer en van de
machine.
b Zet uw computer aan en selecteer “Computer
(Deze computer)”.
3
d Tik op om het opslaan te starten.
* Tik op om terug te keren naar het
oorspronkelijke scherm zonder op te slaan.
X Wanneer het opslaan is voltooid, wordt het
volgende bericht en de naam van het opgeslagen
bestand weergegeven.
a USB-poort voor computer
b USB-kabelaansluiting
X Het pictogram “Verwisselbare schijf” verschijnt
in “Computer (Deze computer)” op de computer.
De naam van het opgeslagen bestand met de
•
extensie “.fcm” wordt automatisch toegewezen.
X Het patroon wordt tijdelijk opgeslagen op
“Verwisselbare schijf” onder “Computer (Deze
computer)”.
e Selecteer het .fcm-bestand van het patroon op
“Verwisselbare schijf” en kopieer het bestand
naar de computer.
51
Ophalen van ScanNCutCanvas (alleen
Opmerking
a
c
b
modellen voor draadloos netwerk)
Via een draadloos netwerk kunt u patronen
gemakkelijk oproepen van ScanNCutCanvas
(overzetten naar ScanNCut). Dit is een functie van
ScanNCut Online. Meer bijzonderheden vindt u in
“Overzicht van “ScanNCut online” voor
gegevensoverdracht via draadloos netwerk” op
pagina 11.
a Maak verbinding met een draadloos netwerk en
registreer bij ScanNCutCanvas
(http://ScanNCutCanvas.Brother.com/) voor
uw machine.
• Meer bijzonderheden vindt u in
“Installatiehandleiding -Draadloos netwerk”.
b Gebruik ScanNCutCanvas om het te verzenden
patroon over te zetten naar de snijmachine.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Snelle
installatiehandleiding - Draadloos netwerk”.
c Tik op om het patroon op te roepen.
Ophalen
• Meer informatie over bestandstypen die u kunt
importeren in de snijmachine van een USBstick of een computer vindt u in “Ontwerpen
importeren” op pagina 54.
a Tik op de toets “Opgeslagen” om het scherm
voor de selectie van het doelgeheugen te
openen.
b Tik op de gewenste opslaglocatie en selecteer
vervolgens het gewenste patroon.
• Als in het patrooncategoriekeuzescherm
blauw is, is de machine verbonden met een
draadloos netwerk.
X Door gewoon te drukken op plaatst u de
patronen in het patroonontwerpscherm.
a Ophalen uit machinegeheugen
X Tik op het patroon dat u wilt ophalen en geef een
voorbeeld weer van het patroonontwerp.
b Ophalen van USB-stick
• Als u gegevens wilt ophalen van een USB-stick,
sluit u de USB-stick aan op de USB-poort (voor
USB-stick) van deze machine.
• Als de USB-stick mappen bevat, tikt u op een
map om de bijbehorende lijst met patronen
weer te geven.
• Als er veel mappen of patronen zijn, tikt u op de
pijltoetsen in het scherm om omhoog of omlaag
te bladeren.
52
Opmerking
Memo
Ophalen van de computer
Opmerking
a
b
c
d
Voor computers, besturingssystemen en USB-kabel,
zie “Patronen opslaan op de computer” op
pagina 51.
X Tik op het patroon dat u wilt ophalen en geef een
voorbeeld weer van het patroonontwerp.
c Ophalen van de computer
X Tik op het patroon dat u wilt ophalen en geef een
voorbeeld weer van het patroonontwerp. Meer
bijzonderheden vindt u in “Ophalen van de
computer” op pagina 53.
•
Als de naam van een bestand/map met
gegevens niet kan worden bepaald,
bijvoorbeeld omdat de naam speciale tekens
bevat, wordt het bestand of de map niet
weergegeven. Wijzig in dat geval de bestands-/
mapnaam. We raden u aan hiervoor alleen de 26
letters van het alfabet te gebruiken (hoofdletters
en kleine letters), de cijfers 0 t/m 9, “-” en “_”.
a Sluit de USB-kabel aan op de betreffende
USB-poort van de computer en van de
machine.
b Op de computer opent u “Computer (Deze
computer)” en vervolgens gaat u naar
“Verwisselbare schijf”.
3
c Verplaats/kopieer de patroongegevens naar
“Verwisselbare schijf”.
c Controleer de voorbeeldweergave van het
patroonontwerp in het scherm en tik
vervolgens op de toets “OK”.
a Druk hierop om terug te keren naar de lijst met
patronen op de opslaglocatie.
b Druk hierop om de gegevens voor het
weergegeven patroonontwerp te verwijderen.
c Druk hierop om de patroonontwerpgegevens
op te halen.
d Druk hierop om de patronen weer te geven in
zoommodus
•
Zelfs als een marge is opgeslagen met de patronen
(zie “Snijden rond tekeningen” op pagina 57), heeft
de instelling “Marge” die is opgegeven in het
instellingenscherm prioriteit en wordt deze
toegepast. Pas zo nodig de instelling “Marge” aan in
het instellingenscherm (zie “Marge” op pagina 31).
X Patroongegevens op “Verwisselbare schijf”
worden naar de machine geschreven.
• Maak de USB-kabel niet los terwijl de gegevens
worden geschreven.
• Maak geen mappen op de “Verwisselbare
schijf”. Aangezien mappen niet worden
weergegeven, kunnen patroongegevens in
mappen niet worden opgeroepen.
53
d Tik op de toets “Opgeslagen” om het scherm
Memo
voor de selectie van het doelgeheugen te
openen.
e Tik op .
Ontwerpen importeren
■ Bestandsindelingen die u kunt
importeren
Naast FCM-bestanden kunt u onderstaande
bestandstypen importeren in de machine.
• SVG (Scalable Vector Graphics): vectorindeling
om tweedimensionale afbeeldingen te
beschrijven. SVG-gegevens worden in het
patroonlijstscherm weergegeven op
bestandsnaam (de afbeelding zelf kan niet
worden weergegeven).
X De patronen op de computer worden
weergegeven in het patronenoverzicht.
f Tik op de toets van het patroon dat u wilt
oproepen.
* Raak aan om terug te keren naar het
oorspronkelijke scherm.
g Tik op de toets “OK”.
X Het patroonindelingsscherm wordt geopend.
• De geïmporteerde vectorgegevens worden in
het bewerkingsscherm weergegeven nadat ze
zijn geconverteerd. Met deze functie kunt u
alleen vectorgegevens importeren. Afbeelding,
tekst, lijnbreedte, helling, dekking en andere
stijlen of kenmerken van lijnen worden niet
geïmporteerd.
• PES/PHC-bestanden met applicatiegegevens
(alleen compatibele modellen): Meer
bijzonderheden vindt u in pagina 55.
54
Memo
Opmerking
Opmerking
Memo
Applicatiestuk snijden (alleen modellen die applicatieborduurgegevens
kunnen lezen)
Applicatieborduurgegevens (PES- of PHC-bestanden) met snijlijnen kunt u importeren naar een snijmachine.
Hiermee snijdt u de stof voor de applicatie uit. PHC-bestanden zijn borduurgegevens van borduurmachines die
zijn uitgerust met een applicatieborduurfunctie. PES-bestanden zijn borduurgegevens die zijn gemaakt met het
softwaresysteem voor borduurontwerp “PE-DESIGN”.
Het patroon oproepen naar de
• Of deze functie beschikbaar is hangt af van het
machinemodel. Welke functies beschikbaar zijn
op uw machinemodel vindt u in de
“Leesbaarheid borduurgegevens voor
applicatie” onder “Informatie over de machine”
op pagina 5 van het instellingenscherm.
• Meer bijzonderheden over PES- en PHCbestanden kunt u verkrijgen van uw erkende
Brother-dealer of het dichtstbijzijnde erkende
Brother-servicecentrum.
PES- of PHC-bestanden voorbereiden
■ PHC-bestanden
Met een borduurmachine waarmee u borduurpatronen
kunt opslaan op een extern apparaat slaat u een
borduurpatroon met een “APPLICATIEMATERIAAL
”-patroon op de USB-stick op. De
procedure om het borduurpatroon op de USB-stick of
de computer op te slaan verschilt naar gelang de
naaimachine. Raadpleeg de bedieningshandleiding bij
uw naaimachine.
snijmachine en de stof snijden
a Haal het borduurpatroon (PES- of PHC-
bestand) op naar de machine. (Zie “Ophalen”
op pagina 52.)
• U kunt PES- en PHC-bestanden importeren
naar de machine via een USB-stick en een
rechtstreekse aansluiting met een USB-kabel.
ScanNCutCanvas ondersteunt deze
bestandstypen niet.
X “APPLICATIEMATERIAAL” verschijnt op het
scherm
3
■ PES-bestanden
Met het softwaresysteem voor borduurontwerp
PE-DESIGN slaat u een borduurpatroon met een
“APPLICATIEMATERIAAL ”-patroon op de USBstick of de computer op. De procedure om het
borduurpatroon op de USB-stick of de computer op te
slaan verschilt naar gelang de softwareversie. Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing bij uw software.
• Als het patroon niet op het scherm verschijnt
wanneer het is geïmporteerd, kan het niet
worden gesneden, ook al is het een PES- of
PHC-bestand. Controleer of het bestand
“APPLICATIEMATERIAAL” bevat.
b Bevestig de stof voor de applicatie op de mat en
snijd het patroon uit.
c Raadpleeg de bedieningshandleiding bij de
borduurmachine om de applicatie te voltooien.
55
Opmerking
TEKENFUNCTIES
Met een pen en penhouder kunt u patronen op
materiaal tekenen. Met de marge-instellingen kunt u
ook patronen met marges tekenen op materiaal en
deze vervolgens uitsnijden. U kunt deze
tekenfuncties gebruiken om quiltstukken te maken.
■ Voorbereiding
Zorg dat u de volgende accessoires voorbereidt voor het
tekenen. Afhankelijk van het machinemodel moet u
deze mogelijk aanschaffen.
- Penhouder
- Set uitwisbare pennen of kleurenpennen
- Mat die geschikt is voor het materiaal waarop u gaat
tekenen.
- Mes en meshouder die geschikt zijn voor het
materiaal dat u gaat snijden.
- Opstrijkvel voor applicatie of vel sterk klevende
steunstof dat geschikt is voor stoffen die worden
gesneden of waarop wordt getekend.
b Verwijder de dop van de pen en steek de pen
vervolgens in de penhouder met de punt naar
beneden.
c Sluit het klepje van de penhouder.
• Verwijder de pen na gebruik uit de penhouder
en plaats de dop vervolgens op de pen voordat
u deze opbergt.
■ Tekenen
a Pak de houder vast bij de greep en plaats de
penhouder vervolgens in de drager met de knop
voor het openen van het deksel naar u toe
gericht.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Houder
bevestigen en verwijderen” op pagina 26.
Tekenen
In dit voorbeeld gaan we een ingebouwd patroon
tekenen op materiaal.
■ Penhouder voorbereiden
a Druk op de knop in het midden van de
penhouder om het klepje los te maken en open
het.
56
b Selecteer en bewerk het patroon.
• Zie “Eerste patroon selecteren en bewerken” op
pagina 33 voor meer informatie over het selecteren
en bewerken van patronen.
c Plaats de mat waarop het materiaal voor
Opmerking
Memo
Opmerking
tekenen (snijden) is aangebracht.
• Voer de mat lichtjes in de doorvoersleuf en druk
vervolgens op in het bedieningspaneel.
• Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer
informatie over het invoeren van de mat.
d Selecteer “Tekenen” in het keuzescherm voor
tekenen/snijden.
X De tekenlijn (blauw) wordt weergegeven.
e Stel de tekensnelheid en tekendruk af.
Voordat u het patroon gaat tekenen, moet u de
tekensnelheid en tekendruk afstellen. U kunt deze
aanpassingen uitvoeren in het instellingenscherm.
Druk op in het bedieningspaneel.
• Verwijder de pen na gebruik uit de penhouder
en plaats de dop vervolgens op de pen voordat
u deze opbergt.
Snijden rond tekeningen
In dit voorbeeld gaan we een marge opgeven voor
een ingebouwd patroon en het patroon tekenen,
Vervolgens gaan we een omtrek rond de tekening
snijden.
■ Marge opgeven
a Tik op het patroon dat u wilt tekenen.
b Stel de marge af.
Geef in het instellingenscherm de marge op. Dit is de
afstand van de patroonomtrek tot de snijlijn rond het
patroon. Druk op in het bedieningspaneel om
het instellingenscherm weer te geven.
X Tik op of om de instelling te wijzigen.
3
X Tik op of om de instellingen te
wijzigen.
• Als de tekendruk te hoog is, kan de penpunt
beschadigd raken. Stel deze af op een juiste
instelling.
• Aanpassingen in de tekendruk zijn van invloed
op het eindproduct. Gebruik hetzelfde materiaal
waarop u het patroon gaat tekenen om de
aanpassingen te maken.
f Druk op de “Start/Stop”-toets in het
bedieningspaneel om te beginnen met tekenen.
c
a
b
a Margelijn
b Patroonomtrek (stiklijn)
c Marge
X Tik op de toets “OK” om het opgeven van de
instelling te voltooien en terug te keren naar het
patroonbewerkingsscherm.
57
c Pas de marge toe.
Memo
Memo
acbd
a
Tik op om de marge toe te passen. Als grijs
wordt weergegeven, kunt u de marge niet toepassen.
• Afhankelijk van het patroon kan de marge
standaard worden toegepast. Controleer de
instelling.
X Het patroon in de voorbeeldweergave wordt
weergegeven met een tekenlijn (blauw) en een
snijlijn (zwart).
d Tik op de toets “Instellen” om het bewerken
van het patroon te voltooien.
• Klap het patroon om om de marge aan de
achterkant van de stof te tekenen.
Afbeelding van te maken patroongedeelte
e Controleer de patroonindeling en tik vervolgens
op de toets “OK”.
Wanneer u stof gebruikt, worden de patronen
mogelijk niet goed gesneden als deze dicht bij de rand
van de stof zijn ingedeeld. Verplaats patronen in dat
geval zodat deze zich ten minste 10 mm van de rand
van de stof bevinden (de rand van het snij-/
tekengebied in het scherm).
• Tik op om de patroonindeling na controle
opnieuw te bewerken. Meer bijzonderheden vindt
u in “Patroonontwerpscherm” op pagina 43.
• Selecteer de “Snijgebied”-instelling die geschikt is
voor de mat die wordt gebruikt. (Zie pagina 30.)
X Het keuzescherm voor tekenen/snijden wordt
weergegeven.
■ Materiaal plaatsen
Plaats de mat waarop het materiaal voor snijden
(tekenen) is aangebracht.
Wanneer u de marge tekent aan de achterkant van de
stof, brengt u het materiaal aan op de mat met de
achterkant naar boven.
• Zie “Combinaties van mat en materiaal” op
pagina 16 voor meer informatie over het
aanbrengen van materiaal op de mat.
• Voer de mat lichtjes in de doorvoersleuf en druk
vervolgens op in het bedieningspaneel.
• Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer
informatie over het invoeren van de mat.
a Voorkant van de stof
b Achterkant van de stof
c Tekenlijn (stiklijn)
d Margelijn
X Nadat u de stof op de mat hebt aangebracht met
de achterkant naar boven, plaatst u de mat in de
machine en klapt u het patroon om. Teken het
patroon vervolgens en snijd het uit.
a Achterkant van de stof
58
■ Tekenen
Opmerking
VOORZICHTIG
■ Snijden
a Tik op de toets “Tekenen”.
X Er wordt een voorbeeld weergegeven van de lijn
die u gaat tekenen.
X De “Start/Stop”-toets in het bedieningspaneel
licht op.
b Stel de pendruk af.
Zie stap e (pagina 57) in “Tekenen” voor meer
informatie over het afstellen van de tekendruk.
c Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met tekenen.
a Tik op de toets “Snijden”.
X Er wordt een voorbeeld weergegeven van de lijn
die u gaat snijden.
3
X De “Start/Stop”-toets in het bedieningspaneel
licht op.
b Verwijder de penhouder en plaats vervolgens
de meshouder.
X Wanneer het tekenen is voltooid, wordt een
bericht weergegeven in het scherm. Nadat u op
de toets “OK” tikt, wordt het keuzescherm voor
tekenen/snijden weergegeven.
• Als u tekenbewerkingen als proef wilt uitvoeren
om de tekendruk af te stellen, herhaalt u stap
a tot en met c in dit gedeelte.
• Als u rond de patronen wilt snijden, laat u de
mat in de sleuf zonder te drukken op en
gaat u verder met de volgende snijprocedure.
• Verwijder de pen na gebruik uit de penhouder
en plaats de dop vervolgens op de pen voordat
u deze opbergt.
• Verwijder de beschermkap van de meshouder
voordat u deze in de drager van de machine
plaatst.
• Pas op dat baby's/kinderen de beschermkap
niet in hun mond steken.
59
c Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
X Wanneer het snijden is voltooid, wordt het
keuzescherm voor tekenen/snijden weergegeven.
d Druk op in het bedieningspaneel om de
mat uit te voeren.
e Trek de patronen los van de mat.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Mat verwijderen”
op pagina 28.
60
Hoofdstuk 4 SCANFUNCTIES
SCANNEN VOOR SNIJDEN (Direct Snijden)
U kunt een afgedrukte afbeelding (papier/sticker),
gestempeld papier of een originele, met de hand
getekende illustratie scannen en de omtrek ervan
uitsnijden of tekenen. Dit is handig voor het scannen
van afbeeldingen voor ambachtelijk papier, waarna
u deze kunt uitsnijden.
Les 3 – Scannen en snijden
In deze les gaan we een getekende illustratie op
papier scannen en er vervolgens rond snijden.
b Druk op om de machine in te schakelen.
• Meer bijzonderheden vindt u in “De machine aan-/
uitzetten” op pagina 15.
c Bevestig de meshouder in de drager van de
machine.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Houder
bevestigen en verwijderen” op pagina 26.
■ Scannen
Afhankelijk van de kleur van de illustratie kan deze
worden gescand in grijstoon- of
kleurherkenningsmodus.
a Tik op de toets “Scannen” in de startpagina om
de scanmodus te selecteren.
b Selecteer “Direct Snijden” in het
scanmoduskeuzescherm.
4
■ Voorbereiding
a Bereid het origineel voor.
Wanneer u de modus “Direct Snijden” gebruikt, moet
u originelen gebruiken zoals hieronder wordt
beschreven.
• Patronen die duidelijk zijn getekend, zonder
verloop, vervaging of gebrek aan scherpte
• Geen al te complexe ontwerpen
X Er wordt een bericht weergegeven.
61
c Bepaal de scanmodus, afhankelijk van het te
Memo
Memo
a b
a
scannen materiaal.
• Probeer het eerst met de
grijstoonherkenningsmodus. Als hiermee niet de
gewenste snijgegevens worden gecreëerd, probeert
u het met de kleurherkenningsmodus.
a Grijstoonherkenningsmodus
De snijgegevens worden gecreëerd nadat de illustratie
is geconverteerd naar grijstonen.
Scannen in grijstoonherkenningsmodus is het meest
geschikt voor illustraties met duidelijke omtrekken of
flinke verschillen in helderheid. In deze modus gaat de
verwerking sneller dan in kleurherkenningsmodus.
Als objecten naast elkaar dezelfde kleur krijgen nadat
een illustratie is geconverteerd naar grijstoon,
selecteert u de kleurherkenningsmodus.
Voorbeelden van illustraties die geschikt
zijn voor grijstoonherkenningsmodus:
VoorbeeldResultaat
Duidelijke
omtrekken
• De randen van illustraties in een kleur van
dezelfde helderheid als de achtergrond, zoals
hieronder, kunnen niet worden gedetecteerd.
Gebruik dan de kleurherkenningsmodus.
a Achtergrond en illustratie in kleuren van
dezelfde helderheid.
b Kleurherkenningsmodus
De snijgegevens worden gecreëerd zonder de
illustratie te converteren naar grijstonen. Afhankelijk
van het patroon kan het langer duren om gegevens te
creëren in deze modus.
* De standaard scanherkenningsinstelling is de
grijstoonherkenningsmodus.
Voorbeelden van illustraties die geschikt
zijn voor kleurherkenningsmodus:
VoorbeeldResultaat
Illustraties met
dezelfde lichte
kleur als de
achtergrond
Illustraties met
dezelfde donkere
kleur als de
achtergrond
d Breng het origineel dat u wilt scannen aan op
de mat.
Flinke verschillen
in helderheid
tussen
achtergrond en
illustratie
62
• In de modus “Direct Snijden” kunt u de
scanmat niet gebruiken.
• Welk formaat mat u kunt gebruiken hangt af van
het machinemodel. Controleer de “Maximaal
scangebied” onder “Informatie over de
machine” op pagina 5 van het
instellingenscherm.
• Alvorens het materiaal aan te brengen op de
mat, probeert u dit uit op een hoek van de
kleefkant van de mat.
e Houd de mat horizontaal en voer deze lichtjes
Memo
in onder de doorvoerrollen aan de linker- en
rechterzijde van de doorvoersleuf. Druk
vervolgens op in het bedieningspaneel.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Mat plaatsen” op
pagina 27.
De “Start/Stop”-toets in het bedieningspaneel licht op.
X
f Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met scannen.
■ Snijgegevens maken
De procedure om snijgegevens te creëren verschilt per
gekozen modus.
Grijstoonherkenningsmodus
a Controleer de gescande afbeelding en tik
vervolgens op de toets “OK”.
b In het bijsnijscherm sleept u met de
touch-pen om de afbeelding bij te snijden op
het te importeren formaat.
X Als snijlijnen worden gecreëerd, is de omtrek van
de gescande illustratie zwart.
X Alleen de snijlijnen verschijnen.
d Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
• Voor meer informatie over het verwijderen van de
mat na het snijden volgt u de procedure onder
“Mat verwijderen” op pagina 28.
Kleurherkenningsmodus
a
In het bijsnijscherm sleept u met de touch-pen om
te slepen om de afbeelding bij te snijden tot het
te importeren formaat.
4
• Tik op om de minimale objectgrootte te
wijzigen die wordt gedetecteerd en de conversiedrempel.
Meer bijzonderheden vindt u in “Detectieniveau voor
afbeeldingen afstellen” op pagina 72.
• Tik op of om de geïmporteerde
snijgegevens te bewerken. Meer bijzonderheden vindt u in
“Geavanceerde snijfuncties voor “Direct Snijden”” op
pagina 64.
c Tik op de toets “OK” om het bijgesneden
gebied te bevestigen.
• Door de afbeelding bij te snijden op het
gewenste formaat, verkort u de tijd die nodig is
om deze te converteren naar snijgegevens.
b Tik op de toets “OK” om het bijgesneden
gebied te bevestigen.
X
De afbeelding wordt geconverteerd naar snijgegevens.
63
c Controleer de geïmporteerde afbeelding in het
Memo
a
c
b
afbeeldingsbewerkingsscherm.
X De snijgegevens die u hebt gecreëerd,
verschijnen als zwarte lijnen.
vindt u in “Geavanceerde snijfuncties voor “Direct
Snijden”” op pagina 64.
X Alleen de snijlijnen verschijnen.
e Tik op de toets “Snijden”.
a Als de snijlijnen niet goed worden
gedetecteerd, wijzigt u het aantal te detecteren
kleuren. Als een kleur die verschijnt als één
kleur wordt gedetecteerd als afzonderlijke
kleuren, verkleint u het aantal kleuren. Als
kleuren naast elkaar met een min of meer
gelijke helderheid worden gedetecteerd als één
kleur, vergroot u het aantal kleuren.
Origineel
Kleine onnodige deeltjes (stippellijnen enz.) kunnen
b
worden uitgesloten om te worden herkend als
snijgegevens. Meer bijzonderheden vindt u in
““Objectformaat negeren” opgeven” op pagina 72.
c
Tik op de toets “OK” om de instellingen toe te
passen. Wanneer u het aantal kleuren wijzigt,
verandert de toets “OK” in de toets “Voorbeeld”.
Nadat u het aantal kleuren hebt gewijzigd, drukt u op
de toets “Voorbeeld” om de resultaten te controleren.
• Wanneer u bijvoorbeeld een stempel maakt,
wordt de afbeelding misschien niet
geconverteerd naar snijgegevens als deze een
kleurverloop bevat of gebieden die slechts
gedeeltelijk zijn gevuld met een kleur.
X
De toets “Snijden” wordt gemarkeerd en de “Start/
Stop”-toets in het bedieningspaneel licht op.
f Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
• Voor meer informatie over het verwijderen van de
mat na het snijden volgt u de procedure onder
“Mat verwijderen” op pagina 28.
Geavanceerde snijfuncties voor
“Direct Snijden”
■ Omtrekafstand
Met deze functies kunt u snijden met een marge rond
patronen. Geef de afstand op vanaf de snijlijn tot de
omtrek van de gescande afbeelding.
a
b
c
d Tik op de toets “OK”.
• Tik op of om de geïmporteerde
snijgegevens te bewerken. Meer bijzonderheden
64
a Patroonomtrek
b Snijlijn
c Omtrekafstand
Beschikbaar in het volgende scherm
→
Les 3; stapc (pagina 63) of
Bijsnijscherm
stap
d
(pagina 64) in
“Snijgegevens maken”
a Tik op .
d
b
c
a
• Met grijstoonherkenningsmodus
• Met kleurherkenningsmodus
• Met kleurherkenningsmodus
X Het instellingenscherm wordt weergegeven.
b Selecteer de vorm van de snijlijn.
4
X Het instellingenscherm verschijnt.
b Tik op of om de instelling te wijzigen.
■ Omtrek en kader maken
U kunt elke gewenste vorm opgeven als snijlijn voor de
gescande afbeelding.
Beschikbaar in het volgende scherm
→
Bijsnijscherm
a Tik op .
• Met grijstoonherkenningsmodus
Les 3; stapc (pagina 63) of
d
(pagina 64) in
stap
“Snijgegevens maken”
a Omtrek maken
Tik op deze toets om een snijlijn te maken die de
omtrek van de gescande afbeelding volgt.
b Bladertoetsen kadervorm
Tik op of om omhoog of omlaag te
bladeren door de lijst met kaders.
c Kaders
Tik op de toets voor het gewenste kader om dit toe te
voegen aan de gescande afbeelding en een snijlijn te
maken die de omtrek ervan volgt.
• Als er meerdere afbeeldingen zijn, kunt u voor elke
afbeelding een kader opgeven.
d Voorbeeld weergeven
Geef een voorbeeld weer van de afbeelding samen
met de snijlijn voor het geselecteerde kader.
65
SNIJGEGEVENS MAKEN (Scannen om te Snijden)
a b
U kunt een afgedrukt patroon, een afbeelding of een
originele, met de hand getekende illustratie scannen,
converteren naar snijlijnen om te snijden/tekenen
met deze machine en vervolgens opslaan als
gegevens.
Les 4 – Snijgegevens maken
In deze les gaan we een getekende illustratie op
papier opslaan als snijgegevens.
■ Scannen
a Tik op de toets “Scannen” in de startpagina om
de scanmodus te selecteren.
b Selecteer “Scannen om te Snijden” in het
scanmoduskeuzescherm.
X Er wordt een bericht weergegeven.
c Tik op , selecteer de scanmodus en druk
vervolgens op de toets “OK”.
• Probeert het eerst met de
grijstoonherkenningsmodus. Als hiermee niet de
gewenste snijgegevens worden gecreëerd, probeert
u het met de kleurherkenningsmodus.
■ Het materiaal voorbereiden
Wanneer u de modus “Scannen om te Snijden”
gebruikt, moet u originelen gebruiken zoals hieronder
wordt beschreven.
• Patronen die duidelijk zijn getekend, zonder
verloop, vervaging of gebrek aan scherpte
• Geen al te complexe ontwerpen
66
a Grijstoonherkenningsmodus
De snijgegevens worden gecreëerd nadat de illustratie
is geconverteerd naar grijstonen. Scannen in
grijstoonherkenningsmodus is het meest geschikt
voor illustraties met duidelijke omtrekken of flinke
verschillen in helderheid. In deze modus gaat de
verwerking sneller dan in kleurherkenningsmodus.
Als objecten naast elkaar dezelfde kleur krijgen nadat
een illustratie is geconverteerd naar grijstoon,
selecteert u de kleurherkenningsmodus.
b Kleurherkenningsmodus
Memo
Memo
a
b
c
d
a
De snijgegevens worden gecreëerd zonder de
illustratie te converteren naar grijstonen.
Het kan een tijdje duren om gegevens te creëren in
deze modus.
* De standaard kleurherkenningsinstelling is de
grijstoonherkenningsmodus.
Voorbeelden van illustraties die geschikt
zijn voor herkenningsmodus:
Voorbeeld
Duidelijke
omtrekken
Aanbevolen
herkenningsmodus
d Breng het origineel aan op de mat en voer de
mat vervolgens in de doorvoersleuf.
• Voer de mat lichtjes in de doorvoersleuf en druk
vervolgens op in het bedieningspaneel.
• Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer
informatie over het plaatsen van de mat.
• Welk formaat mat u kunt gebruiken hangt af van
het machinemodel. Controleer de “Maximaal
scangebied” onder “Informatie over de
machine” op pagina 5 van het
instellingenscherm.
e Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met scannen.
X Wanneer het scannen is voltooid, wordt de
gescande afbeelding weergegeven in het scherm.
4
•Flinke
verschillen in
helderheid
tussen
achtergrond en
illustratie
• Kleuren naast
elkaar
verschillen
duidelijk van
helderheid
• Kleuren naast
elkaar hebben
min of meer
gelijke
helderheid
• De randen van kleuren naast elkaar met
dezelfde helderheid, zoals hieronder kunnen
niet worden gedetecteerd. Gebruik dan de
kleurherkenningsmodus.
Grijstoonherkenningsmodus
Kleurherkenningsmodus
a “a” en “b” en ook “c” en “d” zijn van dezelfde
helderheid.
67
■ Snijgegevens maken
Memo
a
c
b
De procedure om snijgegevens te creëren verschilt per
gekozen modus.
Grijstoonherkenningsmodus
a Selecteer het type snijlijn in het
afbeeldingsbewerkingsscherm.
De afbeeldingsvorm wordt gedetecteerd en er worden
snijlijnen gemaakt op basis van een van de drie
standaarddetectiemethoden. Voor dit voorbeeld drukt u
op om snijlijnen te maken met gebiedsdetectie.
a Omtrekdetectie
Als u langs de omtrek van een afbeelding wilt snijden/
tekenen, selecteert u deze optie om de omtrek van de
afbeelding te converteren naar een snijlijn. Dit is
handig als u een illustratie die is getekend voor een
applicatie wilt opslaan als gegevens.
b Gebiedsdetectie
Selecteer deze optie om de gekleurde gedeelten van
een afbeelding te detecteren als gebieden en een
snijlijn rond elk gebied te maken. U kunt uitsneden
maken met dikke, met de hand getekende lijnen, zoals
scheidingslijnen van afbeeldingen of tekstillustraties.
Met deze optie kunt u niet alleen uitgesneden
patronen gebruiken, maar ook het materiaal waaruit u
gedeelten snijdt, zoals kant.
c Lijndetectie (alleen grijstoonherkenningsmodus)
Selecteer deze optie om het midden van lijnen te
detecteren en deze te converteren naar een snijlijn. Dit
is handig als u patronen wilt detecteren die bestaan
uit meerdere gedeelten en voor elk gedeelte snijlijnen
wilt maken.
• Lijnen dikker dan 1,5 mm worden niet
gedetecteerd als lijn.
Verschil in snijlijnen afhankelijk van
detectiestandaard
Voorbeeld 1
a
Omtrekdetectie
Origineel
Snij-
lijnen
na snijden
Afgerond project
b
Gebiedsdetectie
c
Lijndetectie
Voorbeeld 2
a
Omtrekdetectie
Origineel
Snij-
lijnen
b
Gebiedsdetectie
c
Lijndetectie
Niet van
toepassing,
aangezien er in
het origineel geen
omtrekken zijn
voor elke kleur.
68
na snijden
Afgerond project
b
Tik met de aanraakpen op en sleep deze over het
scherm om de snijlijnen bij te snijden die u wilt opslaan
als gegevens. Tik vervolgens op de toets “Opslaan”.
• Tik op om de minimale objectgrootte te
wijzigen die wordt gedetecteerd en de conversiedrempel.
Meer bijzonderheden vindt u in “Detectieniveau voor
afbeeldingen afstellen” op pagina 72.
Kleurherkenningsmodus
Memo
Memo
b
a
b
a
c
a In het bijsnijscherm sleept u met de
touch-pen om de afbeelding bij te snijden op
het te importeren formaat.
• Door de afbeelding bij te snijden op het
gewenste formaat, verkort u de tijd die nodig is
om deze te converteren naar snijgegevens.
b Tik op de toets “OK” om het bijgesneden
gebied te bevestigen.
Verschil in snijlijnen afhankelijk van de
detectiemethode
a Omtrekdetectieb Gebiedsdetectie
Origineel
Snij-
lijnen
na snijden
Afgerond project
• Tik op om het aantal kleuren te wijzigen en
het minimale objectformaat dat wordt gedetecteerd.
4
c Selecteer de detectiestandaard in het
afbeeldingsbewerkingsscherm.
De afbeeldingsvorm wordt gedetecteerd en er worden
snijlijnen gemaakt op basis van een van de twee
standaarddetectiemethoden. In dit voorbeeld tikt u op
om snijlijnen te maken via gebiedsdetectie.
a in “Grijstoonherkenningsmodus” voor
Zie stap
meer informatie over detectiestandaarden.
a Omtrekdetectie
b Gebiedsdetectie
a
Als de snijlijnen niet goed worden gedetecteerd,
wijzigt u het aantal te detecteren kleuren. Als een
kleur die verschijnt als één kleur wordt gedetecteerd
als afzonderlijke kleuren, verkleint u het aantal
kleuren. Als kleuren naast elkaar met een min of
meer gelijke helderheid worden gedetecteerd als
één kleur, vergroot u het aantal kleuren.
b
Kleine onnodige deeltjes (stippellijnen enz.) kunnen
worden uitgesloten om te worden herkend als
snijgegevens. Meer bijzonderheden vindt u in
““Objectformaat negeren” opgeven” op pagina 72.
c
Tik op de toets “OK” om de instellingen toe te
passen. Wanneer u het aantal kleuren wijzigt,
verandert de toets “OK” in de toets “Voorbeeld”.
Nadat u het aantal kleuren hebt gewijzigd, drukt u op
de toets “Voorbeeld” om de resultaten te controleren.
• Wanneer u bijvoorbeeld een stempel maakt,
wordt de afbeelding misschien niet
geconverteerd naar snijgegevens als deze een
kleurverloop bevat of gebieden die slechts
gedeeltelijk zijn gevuld met een kleur.
69
■ Gegevens opslaan
c
d
b
a
a Selecteer de locatie waar u de gegevens wilt
opslaan.
Selecteer de gewenste locatie. Voor dit voorbeeld
selecteert u de machine.
a Machine
b USB-stick
c Computer
d ScanNCutCanvas (alleen voor modellen met
draadloos netwerk. Dit is alleen beschikbaar
wanneer u een verbinding tot stand hebt
gebracht met ScanNCutCanvas. Meer
bijzonderheden vindt u in “Installatiehandleiding
-Draadloos netwerk”).
X Tik op een toets om het opslaan van de gegevens
te starten. Wanneer de gegevens zijn opgeslagen,
wordt het volgende bericht weergegeven.
■ Snijgegevens ophalen
Opgeslagen snijgegevens kunt u ophalen om te gaan
snijden.
a Breng het materiaal voor het snijden aan op de
mat en plaats de mat vervolgens.
• Zie “Combinaties van mat en materiaal” op
pagina 16 voor meer informatie over het
aanbrengen van materiaal.
• Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer
informatie over het plaatsen van de mat.
b Haal de opgeslagen snijgegevens op.
• Voor meer informatie over het ophalen van
gegevens volgt u de procedure onder “Ophalen”
op pagina 52.
X Er wordt een voorbeeld weergegeven van het
patroonontwerp.
c Bewerk de snijgegevens zo nodig. Vervolgens
kunt u snijden of tekenen.
Voor meer informatie over het voltooien van het
snijden volgt u de procedures onder “Mat plaatsen”
(pagina 27) en “Snijden” (pagina 28).
b Tik op de toets “OK” om het opslaan van
gegevens te voltooien.
X Het keuzescherm voor de opslaglocatie wordt
opnieuw weergegeven.
c Druk op in het bedieningspaneel om de
mat uit te voeren en trek vervolgens het
origineel los van de mat.
70
Memo
• Kleine vlekjes en ongewenste lijnen die bij het
b
a
scannen zijn ontstaan, kunt u verwijderen nadat
een gescande afbeelding is geconverteerd naar
snijgegevens.
X Nadat u de snijgegevens hebt opgehaald in het
patroonontwerpscherm, gebruikt u de
bewerkingsfuncties om de plekken te selecteren
die u wilt verwijderen.
Zie “Selectiegebied opgeven” op pagina 40 voor
meer informatie over deze functie.
a Tik hierop om meerdere patronen te selecteren
in het opgegeven gebied.
b Ongewenste vlekken en lijnen
X Geef het gebied met de ongewenste vlekken op
en tik vervolgens op de toets “OK”.
4
X Tik op om alle geselecteerde vlekken te
verwijderen.
71
Detectieniveau voor afbeeldingen afstellen
b
a
c
U kunt de uitvoerniveaus van de gescande
beeldgegevens aanpassen.
Beschikbaar in het volgende scherm
→
Afbeeldingsbewerkingsscherm
Les 4; stapa
(pagina 68) of stap
(pagina 69) in
“Snijgegevens maken”
c
■ “Objectformaat negeren” opgeven
Kleine onnodige deeltjes (stippellijnen enz.) kunnen
worden uitgesloten om te worden herkend als
snijgegevens. In het volgende voorbeeld gaan we drie
afbeeldingen scannen van verschillend formaat (4 mm,
40 mm, 100 mm). In dit voorbeeld wordt de procedure
beschreven met de grijstoonherkenning van de modus
“Scannen om te Snijden”.
a Selecteer een van de detectiemethoden en druk
vervolgens op om het
functiekeuzescherm weer te geven.
1 Snijlijn wordt gemaakt
2 Snijlijn wordt niet gemaakt
Tik op de toets “OK” om de instellingen toe te
X
passen. Tik op om terug te gaan naar het
vorige scherm zonder de instellingen toe te passen.
■
Detectieniveau voor afbeeldingen instellen
(alleen grijstoonherkenningsmodus)
Converteer een afbeelding met een verloop of schaduw
naar een afbeelding met twee tinten (zwart-wit) en maak
vervolgens snijlijnen voor die afbeelding. U kunt het
detectieniveau voor afbeeldingen (drempel) opgeven.
In het volgende voorbeeld gaan we drie afbeeldingen
scannen met verschillende tinten (licht, gemiddeld, donker).
a Tik op in het functiekeuzescherm om
het instellingenscherm weer te geven.
b Tik op “Objectformaat negeren” om het
instellingenscherm weer te geven.
c
Geef de minimale afmeting op voor de
ingescande delen (en lijnen) die u wenst om te
zetten in snijgegevens.
a Vergroten
b Toetsen voor aanpassing grootte
c Verhouding vergrendelen/ontgrendelen
b Geef de drempel op voor het converteren van
een afbeelding naar een afbeelding met twee
tinten met en .
Snijlijn wordt gemaakt
1
2 Snijlijn wordt niet gemaakt
Tik op de toets “OK” om de instellingen toe te
X
passen. Tik op om terug te gaan naar het
vorige scherm zonder de instellingen toe te passen.
72
Memo
AFBEELDINGEN SCANNEN (Scannen naar USB)
U kunt een afgedrukt patroon op papier of stof, een
afbeelding, een patroonsjabloon of een originele,
met de hand getekende illustratie scannen en
opslaan als afbeeldingsgegevens op een USB-stick.
Dit is handig als u de gegevens van een originele
afbeelding wilt opslaan als back-up voor het snijden.
Opmerkingen over scannen
■ Scanspecificaties
•
Scanopmaak: Kleur
•
Opgeslagen bestandsindeling: jpg
■ Materiaal dat kan worden gescand
Dikte
Soort
Mat
• Welk formaat mat u kunt gebruiken hangt af van
• Gebruik de optionele scanmat om het papier of
Max. 1,5 mm
Papier/stof
Geschikte mat voor materiaal (zie
pagina 16.)
het machinemodel. Controleer de “Maximaal
scangebied” onder “Informatie over de
machine” op pagina 5 van het
instellingenscherm.
de stof die u wilt scannen vast te zetten. U kunt
de mat gebruiken zonder het papier of de stof
aan te brengen op de mat.
Les 5 – Scannen naar USB
b Tik op de toets “Scannen” in de startpagina om
de scanmodus te selecteren.
c Selecteer “Scannen naar USB” in het
scanmoduskeuzescherm.
4
X Er wordt een bericht weergegeven.
d Tik op om het scaninstellingenscherm weer
te geven.
Geef het formaat op van het gebied dat u wilt scannen
en de scanresolutie.
e Tik op (voor “Scanformaat”) om het
instellingenscherm voor scanformaat weer te
geven.
In deze les gaan we een getekende illustratie op
papier als JPEG-gegevens opslaan op een USB-stick.
■ Scaninstellingen
a Sluit de USB-stick aan op de USB-poort (voor
USB-stick) van deze machine.
73
f Selecteer het formaat van het scangebied.
Opmerking
b
a
c
b
a
Tik in de lijst op de toets voor het formaat van het te
scannen origineel. In dit voorbeeld selecteert u A4-formaat.
a Keuzetoetsen voor formaat
b Tik hierop om de instelling te annuleren en terug
te keren naar het vorige scherm.
c Tik hierop om door de lijst te bladeren.
X Wanneer de geselecteerde toets wordt
gemarkeerd, tikt u op de toets “OK” om het
opgeven van instellingen te voltooien.
• Selecteer “Aangepast” en druk vervolgens op de
toets “OK” om het gewenste scangebied op te
geven. Meer bijzonderheden vindt u in “Het
gebied selecteren dat u wilt opslaan” op pagina 75.
g
Tik op (voor “Scanresolutie”) om het
instellingenscherm voor scanresolutie weer te geven.
■ Scannen en opslaan
a
Breng het origineel dat u wilt scannen aan op de mat.
• Plaats het origineel dat u wilt scannen in de
liggende stand.
g
f
a 12" × 12" (305 mm × 305 mm)
b Letter (216 mm × 279 mm)
c A4 (210 mm × 297 mm)
d 8" × 8" (203 mm × 203 mm)
e 5" × 7" (127 mm × 178 mm)
f 4" × 6" (102 mm × 152 mm)
g 3,5" × 5" (89 mm × 127 mm)
e
a
d
c
b
hSelecteer de scanresolutie.
Tik in de lijst op de toets voor de scanresolutie. In dit
voorbeeld selecteert u 150 dpi.
a Keuzetoetsen voor resolutie
b Tik hierop om de instelling te annuleren en terug
te keren naar het vorige scherm.
X Wanneer de geselecteerde toets wordt
gemarkeerd, tikt u op de toets “OK” om het
opgeven van instellingen te voltooien.
i Controleer de instellingen en tik vervolgens op
de toets “OK”.
X Er wordt een bericht weergegeven.
74
b Plaats de mat in de doorvoersleuf.
Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer informatie
over het plaatsen van de mat.
c Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met scannen.
X De gegevens worden opgeslagen op het moment
dat het origineel wordt gescand.
X Wanneer het scannen en opslaan is voltooid,
wordt het voltooiingsbericht weergegeven.
d Tik op de toets “OK” om de modus
“Scannen naar USB” af te sluiten.
e Druk op in het bedieningspaneel om de
mat uit te voeren.
f Ontkoppel de USB-stick van de USB-poort
(voor USB-stick) van deze machine.
g Controleer de opgeslagen afbeeldingsgegevens
op een computer.
Het gebied selecteren dat u wilt
Memo
opslaan
Wanneer u een gescande afbeelding opslaat op een
USB-stick, kunt u het gewenste scangebied opgeven.
a Volg stap a t/m e in “Scaninstellingen” van
“Les 5 – Scannen naar USB” op pagina 73.
b Selecteer “Aangepast”en tik op “OK”.
c Sleep met de aanraakpen om het
scangebied te selecteren en tik op “OK”.
• U kunt het scangebied (wit gebied) ook verplaatsen
door het te slepen.
• Plaats de mat met het te scannen origineel
daarop aangebracht en tik op om de
mat weer te geven op het scherm. U kunt het
scangebied selecteren terwijl u de
weergegeven afbeelding bekijkt.
4
• Op modellen die compatibel zijn met scannen
op 24 inch (610 mm), wordt de matformaattoets
() weergegeven. (Matformaattoets:
Telkens wanneer u op de toets drukt, schakelt
het matformaat tussen 12" × 12" (305 mm ×
305 mm) en 12" × 24" (305 mm × 610 mm).)
d Ga verder vanaf stap g in “Scaninstellingen”
van “Les 5 – Scannen naar USB”.
75
Hoofdstuk 5 BIJLAGE
VERBRUIKSARTIKELEN
Vervangingscriteria
Voor een veilig gebruik van deze machine moet u de
volgende verbruiksartikelen vervangen volgens de
vervangingscriteria. Neem voor de aanschaf van
onderdelen contact op met de dealer waar de
machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde
erkende servicecentrum. Zie “OPTIONELE
ACCESSOIRES” op pagina 91 voor meer informatie
over de optionele accessoires.
Mat
• Wanneer de kleefkracht van de mat afneemt
• Wanneer de mat veel snijsporen bevat
Snijmes
• Wanneer de sneden in het materiaal grof worden,
waardoor de kwaliteit van het eindproduct afneemt
• Wanneer de snijkant bot wordt
• Wanneer het mes is beschadigd (als het niet snijdt,
ook al is de meslengte of snijdruk hoger ingesteld
dan normaal, is het mes misschien beschadigd.)
Vel sterk klevende steunstof
• Wanneer de kleefkracht van het vel afneemt
• Wanneer aangebrachte stof verdraaid raakt bij het
snijden
Mes vervangen
■ Verwijderen
a Draai de houderkap los.
b Steek het mes recht in het rubber gedeelte aan
de achterzijde van de meegeleverde spatel.
Scanmat
• Wanneer de mat en het beschermvel vuil worden,
waardoor de kwaliteit van de scanafbeelding
afneemt
Uitwisbare pen
• Wanneer de inkt droog is en de stof niet goed
markeert
• Wanneer de inkt volledig verbruikt is
Kleurenpen
• Wanneer de inkt droog is en het papier of de stof
niet goed markeert
• Wanneer de inkt volledig verbruikt is
76
a
a Rubber gedeelte
c Trek de houder omhoog zodat het mes
Opmerking
VOORZICHTIG
achterblijft in het rubber gedeelte.
■ Plaatsen
a Pak het nieuwe mes vast bij de staaf en steek
het vervolgens in de mesopening aan het
uiteinde van de houder.
De staaf van het mes wordt op zijn plaats gehouden
door een magneet in de houder. Steek de staaf van het
mes langzaam naar binnen en laat deze vervolgens
voorzichtig los nadat de staaf op zijn plaats klikt tegen
de magneet.
b Draai de houderkap vast om deze aan de
houder te bevestigen.
Draai de kap volledig vast totdat het mes maximaal
naar buiten steekt en draai de kap vervolgens los
totdat het mes niet langer zichtbaar is.
a
b
a Draai de kap vast totdat het mes maximaal naar
buiten steekt.
b Draai de kap los totdat het mes niet meer
zichtbaar is aan het uiteinde van de kap.
5
• Draai de houderkap los totdat de mespunt niet
meer zichtbaar is. De schaal voor de meslengte
op de houder is van toepassing wanneer het
mes uit het uiteinde van de kap begint te
steken. Zie “Meslengte afstellen” op pagina 24
voor meer informatie over de meslengte.
• Let op dat u na de meshouders te hebben
verwijderd uit de machine, het mes terugschuift
in de houder en de beschermkap bevestigt.
• Laat het mes niet uitgeschoven. Anders kunt u
letsel oplopen.
• Verwijder de beschermkap van de meshouder
voordat u deze in de drager van de machine
plaatst.
• Pas op dat baby’s/kinderen de beschermkap
niet in hun mond steken.
77
Opmerking
ZORG EN ONDERHOUD
Reinigen
■ Mat reinigen
Afgesneden stukken en randen van patronen die op de
mat zijn aangebracht kunnen de kleefkracht van de mat
reduceren en een juiste werking verhinderen. Reinig de
mat regelmatig. Schraap met de meegeleverde spatel
lichtjes alle afgesneden resten van de mat.
Gebruik een in de handel verkrijgbare pincet om
eventuele stofdraden van de mat te verwijderen.
• Gebruik geen alcohol of water voor het reinigen
van de mat.
• Wanneer u de mat niet gebruikt, reinigt u deze
en bergt u deze op met het beschermvel eraan
bevestigd. Als u het beschermvel niet bevestigt,
neemt de kleefkracht van de mat af. Bevestig
het beschermvel niet wanneer de mat nog
vochtig is. Anders neemt de kleefkracht van de
mat af.
• Zorg dat u de mat niet vouwt of buigt wanneer u
deze opbergt.
• Berg de mat op bij kamertemperatuur op een
locatie die niet is blootgesteld aan hoge
temperaturen, hoge luchtvochtigheid of direct
zonlicht.
• Als de mat geen kleefkracht meer heeft,
vervangt u deze door een nieuw exemplaar. Zie
“OPTIONELE ACCESSOIRES” op pagina 91
voor meer informatie over optionele matten.
■ Houder reinigen
Als stukjes materiaal, pluisjes of stof zich ophopen in de
houder, werkt deze mogelijk niet goed. Reinig de
houder na elk gebruik.
Reinig de stippellijnen op de mat en het gebied
eromheen met een droge doek.
a Draai de houderkap los.
78
b Verwijder stukjes materiaal, pluisjes en stof met
een in de handel verkrijgbare borstel.
Verwijder net name pluisjes en stof rond het mes. Als
pluisjes en stof zich ophopen tussen het mes en de
houder, kan het mes misschien niet meer roteren of
kan de snijkwaliteit sterk afnemen.
c Bevestig de houderkap op de houder.
Zie “Plaatsen” op pagina 77 voor meer informatie over
het aanbrengen van de houderkap.
c Verwijder de houder uit de drager.
d Reinig het gebied rond de doorvoersleuf en de
drager met een in de handel verkrijgbare
borstel.
5
■ Binnenkant van machine reinigen
Als er verticale lijnen of blanco gedeelten in de
gescande afbeelding voorkomen, hebben zich mogelijk
pluisjes of stof opgehoopt in de machine. De pluisjes
kunnen zich ook zijn gaan hechten aan het oppervlak
van de doorvoerrollen, waardoor een mat niet juist kan
worden geplaatst of verwijderd. Gebruik een zachte
borstel om deze te reinigen.
a
Zet de machine uit en haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact. Koppel de AC-adapter
vervolgens los van de gelijkstroomaansluiting aan
de achterzijde van de machine.
b
Open het deksel aan de voorzijde van de machine.
Glasplaat reinigen
Als er ongewenste verticale lijnen in de gescande
afbeelding voorkomen of als het scannen niet goed
verloopt, is het scangedeelte van de scanner mogelijk
vuil. Reinig de glasplaat onder aan de machine.
a Zet de machine uit en haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact. Koppel de
AC-adapter vervolgens los van de
gelijkstroomaansluiting aan de achterzijde van
de machine.
79
b Berg het bedieningspaneel op.
Opmerking
a
b
1
Zet het paneel eerst verticaal omhoog en breng het
vervolgens omlaag om het op te bergen.
c Terwijl u het lipje onder op de machine indrukt,
trekt u de klep omhoog.
d Bevochtig een pluisvrije doek met water en
wring deze stevig uit. Veeg vervolgens de
glasplaat van de scanner van binnen, onder in
de machine.
Scherm afstellen
Als het scherm niet goed reageert wanneer u op een
toets tikt (de machine voert de functie niet uit of
voert een andere functie uit), volgt u de
onderstaande stappen om het scherm juist af te
stellen.
a Terwijl u uw vinger op het LCD-scherm houdt,
schakelt u de machine uit en weer in.
X Het scherm voor touchscreenafstelling wordt
weergegeven.
b Tik met de meegeleverde aanraakpen lichtjes
op het midden van elke +, in volgorde van 1 tot
en met 5.
e Plaats het lipje op de klep in de inkeping van de
installatiesleuf. Bevestig vervolgens de klep op
de machine.
a Inkeping
f Voer een proefscan uit nadat u de glasplaat
hebt gereinigd.
80
X Nadat u de afstelling van het touchscreen hebt
voltooid, wordt het bericht “SUCCESS”
weergegeven op het scherm.
c Zet de machine uit en weer aan.
• Als u de schermafstelling hebt voltooid en het
scherm nog steeds niet goed reageert, of als u
de afstelling niet kunt uitvoeren, neemt u
contact op met de dealer waar de machine is
aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
De scan/snijpositie afstellen
Memo
a
b
In de modus “Direct Snijden” kunt u de snijpositie
handmatig afstellen als deze is verschoven.
Meer bijzonderheden over de modus “Direct
Snijden” vindt u in “SCANNEN VOOR SNIJDEN
(Direct Snijden)” op pagina 61.
■ Materiaal
c Tik op naast “Positie scannen/snijden
aanpassen” in het instellingenscherm.
• Deze functie is niet beschikbaar als u een
scanfunctie gebruikt Sluit eerst de scanfunctie af.
Dik papier
Papier
Mat
Snijmes
• Als het hierboven vermelde papier niet
a Stel de meslengte af en steek de houder in de
Kleur: Wit
Formaat: A4 (210 mm × 297 mm) of
Letter (216 mm × 279 mm)
Dikte: 0,1 tot 0,3 mm (aanbevolen)
Geschikte mat voor materiaal (zie
pagina 16.)
Standaardmes (turquoise)
beschikbaar is, kunt u in plaats daarvan
kopieerpapier nemen. Probeer het eerst uit
door het aan te brengen op een voor het papier
geschikte mat.
drager.
• Meer bijzonderheden vindt u in de procedures
onder “Meslengte afstellen” op pagina 24 en
“Houder bevestigen en verwijderen” op pagina 26.
b Breng papier aan op de mat.
• Plaats de linkerbovenhoek van het papier precies
op de linkerbovenhoek van de mat.
• Meer bijzonderheden over het aanbrengen van het
papier vindt u in de procedure onder “Materiaal
aanbrengen (papier)” op pagina 18.
X Het volgende bericht wordt weergegeven.
• Tik op de toets “OK”.
d Druk op om de mat in te voeren.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Mat plaatsen” op
pagina 27.
e Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
Zie “Snijden” op pagina 28.
• Tik op de toets om terug te keren naar het
vorige scherm.
5
a Lange zijde
b Korte zijde
X Er worden positioneringssnedes gemaakt en
vervolgens worden de snedes gescand.
• Met de ingesneden kruisjes aan de linker- en
rechterkant stelt u de scanpositie af.
81
f Wanneer de scan van de snede (links)
Opmerking
b
a
verschijnt, drukt u op de pijltoetsen om het
rode middelpunt van de cirkel op het
middelpunt van de snede te plaatsen.
• Als u de afstelling opnieuw wilt uitvoeren of de
instellingen wilt terugzetten op de standaard,
drukt u op de betreffende toets hieronder.
g Tik op de toets “Volgende”.
hStel de rechtersnede op dezelfde manier af en
druk vervolgens op de toets “OK”
i Wanneer het volgende bericht verschijnt, tikt u
op de toets “OK”.
a Terugzetten
Druk hierop om de instellingen terug te zetten
op de standaard.
b Handmatige afstelling tonen
Handmatige afstelling is ingeschakeld. Als het
patroon nog niet gescand is sinds de machine
is ingeschakeld, wordt deze toets grijs
weergegeven. Wanneer deze toets beschikbaar
is, is een vorige scan van de afbeelding
opgeslagen in het geheugen. Druk op deze
toets om de gescande afbeelding af te stellen.
Wanneer u de machine uitschakelt, worden de
gescande afbeeldingen verwijderd.
j In de modus “Direct Snijden” kunt u de
afstelresultaten controleren.
• Meer bijzonderheden over de modus “Direct
Snijden” vindt u in “SCANNEN VOOR SNIJDEN
(Direct Snijden)” op pagina 61.
X De afstelling is voltooid.
82
PROBLEEMOPLOSSING
Als de machine niet meer goed werkt, ga dan na of er mogelijk sprake is van onderstaande problemen, voordat
u contact opneemt voor service.
De meeste problemen kunt u namelijk zelf oplossen. Als u extra hulp nodig hebt, biedt Brother Solutions Center
de laatste antwoorden op veelvoorkomende vragen en tips. Ga naar “ http://support.brother.com
Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het
dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Meer informatie over het oplossen van problemen van het draadloze netwerk vindt u in “Installatiehandleiding -Draadloos netwerk”.
Voer de mat zo in dat deze onder de
doorvoerrollen aan de linker- en rechterzijde
van de doorvoersleuf wordt geplaatst.
Voer de mat lichtjes in de doorvoersleuf
en druk vervolgens op de doorvoerknop.
Reinig de stippellijnen op de mat en het
gebied eromheen.
Breng het materiaal aan terwijl u dit binnen
het kleefgedeelte van de mat houdt.
Voer de mat zo in dat de zijde met het
aangebrachte materiaal omhoog is gericht.
Druk op de doorvoerknop om de mat uit
te voeren en voer deze vervolgens
opnieuw recht in.
Vervang de mat door een nieuw exemplaar.
Breng het materiaal aan terwijl u dit binnen
het kleefgedeelte van de mat houdt.
Vervang de mat door een nieuw exemplaar.
Druk tijdens het invoeren van de mat op
de doorvoerknop om de mat uit te voeren.
Als de mat niet wordt uitgevoerd, schakelt
u de machine uit en trekt u de mat
vervolgens voorzichtig naar buiten.
Houd de mat bij het invoeren horizontaal
met uw handen.
Vervang de mat door een nieuw exemplaar.
De mat kan niet worden
ingevoerd.
De mat wordt niet herkend.
De mat wordt scheef
doorgevoerd.
Het te snijden/tekenen
materiaal of het te scannen
origineel kan niet op de
mat worden aangebracht.
De mat kan niet worden
uitgevoerd.
Bij het invoeren van de
mat laat het aangebrachte
materiaal los.
Bij het invoeren van de mat is deze niet
onder de doorvoerrollen geplaatst.
De mat is niet ingevoerd met de
doorvoerknop.
De stippellijnen op het ingevoerde
deel van de mat zijn vuil.
De stippellijnen op het ingevoerde
deel van de mat worden verborgen
door materiaal dat is aangebracht.
De mat is zo ingevoerd dat de zijde
met het aangebrachte materiaal
omlaag is gericht.
De glasplaat is vuil.Reinig de glasplaat onder aan de machine. pagina 79
De mat is scheef ingevoerd in de
doorvoersleuf.
De hoeken van de mat zijn vervormd
(gebogen).
Het materiaal komt buiten het
kleefgedeelte van de mat.
De kleefkracht van de mat is afgenomen.
Het te snijden/tekenen materiaal of
het te scannen origineel is
vastgelopen in het
doorvoermechanisme van de
machine.
De mat is niet horizontaal door het
gewicht van het materiaal.
Het materiaal dat wordt
gesneden blijft haken
aan de punt van het mes.
De machine is gestopt
terwijl een bewerking
werd uitgevoerd.
Niet al het te snijden
materiaal wordt
gesneden. Bepaalde
gedeelten blijven
ongesneden.
De kleefkracht van de mat is
afgenomen of het materiaal zit niet
goed vast.
Het materiaal komt buiten het
kleefgedeelte van de mat.
- De kleefkracht van de mat is
afgenomen of het materiaal zit
niet goed vast.
- Het materiaal komt buiten het
kleefgedeelte van de mat.
Er zitten pluisjes of stof in de houder. Reinig de houder.pagina 78
Het mes is versleten.
Het materiaal dat wordt gesneden is
niet compatibel met deze machine.
Voor de veiligheid stopt de machine
als het paneel wordt aangeraakt
tijdens het snijden of tekenen.
Er wordt geen mes gebruikt dat
geschikt is voor het materiaal dat
wordt gesneden.
Het mes steekt niet ver genoeg uit
de meshouder.
Wanneer u niet kunt snijden ook al
zijn de meslengte en snijdruk hoger
afgesteld dan nodig, is het mes
mogelijk beschadigd.
De kleefkracht van de mat is
afgenomen of het materiaal zit niet
goed vast.
Het mes is versleten.
Het materiaal is niet compatibel met
deze machine.
De snijdruk (“Snijdruk”) is niet juist.
Er zitten pluisjes of stof in de
houder.
De ruimte tussen ingedeelde
patronen is te klein.
Druk op de doorvoerknop om de mat uit
te voeren en vervang de mat vervolgens
door een nieuw exemplaar.
Druk op de doorvoerknop om de mat uit
te voeren en breng vervolgens het
materiaal aan terwijl u dit binnen het
kleefgedeelte van de mat houdt.
Druk op de “Start/Stop”-toets om de
bewerking te stoppen. Volg de instructies
op het scherm en druk op de
doorvoerknop om de mat uit te voeren.
Als de mat niet wordt uitgevoerd, schakelt
u de machine uit, verwijdert u de houder
en voert u de mat vervolgens met de hand
naar buiten.
Nadat u de mat hebt uitgevoerd, vervangt
u deze door een nieuw exemplaar of brengt
u het materiaal aan terwijl u dit binnen het
kleefgedeelte van de mat houdt.
Vervang het mes door een nieuw
exemplaar.
Vervang het materiaal door materiaal dat
compatibel is met deze machine.
Volg de instructies in het bericht dat op
het scherm wordt weergegeven. Tik op de
toets “OK” om de drager naar de
beginpositie te verplaatsen. Plaats de mat
en voer de bewerking opnieuw uit.
Gebruik een mes dat geschikt is voor het
te snijden materiaal.
Verwijder de houder uit de drager en stel
vervolgens de meslengte af.
Vervang het mes door een nieuw
exemplaar.
Vervang de mat door een nieuw
exemplaar.
Vervang het mes door een nieuw
exemplaar.
Vervang het materiaal door materiaal dat
compatibel is met deze machine.
Pas de instelling voor “Snijdruk” aan in het
instellingenscherm.
Reinig de houder.pagina 78
Deel de patronen opnieuw in om ze
enigszins te scheiden.
Stel de waarde in op “3” of hoger in de
instelling “Patrooninterval” en deel de
patronen vervolgens opnieuw in of voer de
automatische ontwerpfunctie uit.
De getekende lijn is
dikker (of dunner) dan
gewenst.
Bij het snijden van stof wordt geen
vel sterk klevende steunstof en geen
opstrijkvel voor applicatie gebruikt.
De stof is niet stevig aangebracht op
de mat die een vel sterk klevende
steunstof op de kleefzijde heeft.
Er is geen opstrijkvel voor applicatie
stevig aangebracht op de stof.
Het mes steekt te ver uit de
meshouder.
De snijdruk ("Snijdruk") is niet juist.
De tekensnelheid (“Tekensnelheid”)
of tekendruk (“Tekendruk”) is niet
juist.
Breng een vel sterk klevende steunstof
aan op de mat of bevestig een opstrijkvel
voor applicatie op de stof voordat u deze
snijdt.
Breng de stof stevig aan op de mat door
de handgreep van de meegeleverde
spatel stevig op het oppervlak van de stof
te drukken.
Strijk het volledige opstrijkvel en bevestig
het stevig op de achterkant van de stof.
Verwijder de houder uit de drager en stel
vervolgens de meslengte af.
Pas de instelling voor “Snijdruk” aan in het
instellingenscherm.
Pas de instellingen voor “Tekensnelheid”
en “Tekendruk” aan in het
instellingenscherm.
Als u dikkere lijnen wilt tekenen, verhoogt
u de tekendruk. Als u dunnere lijnen wilt
tekenen, verlaagt u de tekendruk.
Als u dikkere lijnen wilt tekenen, verlaagt u
de tekensnelheid. Als u dunnere lijnen wilt
tekenen, verhoogt u de tekensnelheid.
Nadat u de instellingen hebt aangepast,
voert u een tekenbewerking als proef uit.
Het scannen kan niet
goed worden uitgevoerd
(er zijn lijnen in de
gescande afbeelding).
De afgedrukte lijnen op
de mat worden gescand.
De gescande afbeelding
is rood.
Het scangebied is niet goed
opgegeven.
De glasplaat is vuil.
Het origineel dat wordt gescand is
vuil of bevat krassen.
Het origineel is doorzichtig dus de
afgedrukte lijnen op de mat worden
gescand.
Bij gebruik van de optionele
scanmat wordt het scannen
uitgevoerd zonder de blauwe tape te
verwijderen.
Geef in de modus “Scannen naar USB”
het papierformaat op met de instelling
“Scanformaat”.
Snijd de afbeelding na het scannen bij in
het bewerkingsscherm in de modus
“Direct Snijden” of “Scannen om te
Snijden”.
Reinig de glasplaat onder aan de
machine.
Verwijder dunne lijnen of vuil in het
afbeeldingsbewerkingsscherm in de
modus“Direct Snijden” of “Scannen om te
Snijden”.
Verwijder de lijnen in het
afbeeldingsbewerkingsscherm in de
modus “Direct Snijden” of “Scannen om
te Snijden”.
Verwijder de blauwe tape van de optionele
scanmat voordat u gaat scannen.
pagina 73
pagina 63
pagina 68
pagina 79
pagina 72
pagina 72
—
85
FOUTMELDINGEN
De onderstaande tabel bevat enkele berichten die kunnen worden weergegeven terwijl de machine in werking
is, samen met de bijbehorende oplossingen.
Voer de nodige handeling uit volgens de instructies in het bericht of de hier beschreven oplossing.
Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het
dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
FoutmeldingenOorzaak/oplossing
Er is een storing opgetreden. Zet de machine uit en weer aan.
Ingebouwd geheugen is beschadigd.
Initialiseer het geheugen.
Werkt niet wanneer er te veel patronen zijn.
Werkt niet wanneer er geen patroon is.
Kan de gegevens niet lezen. Haal de pincode opnieuw op en
registreer deze op de machine.
Kan de gegevens niet opslaan. Haal de pincode opnieuw op
en registreer deze op de machine.
Tekenreeks is te lang voor de mat.
Er zit een speciaal patroon bij dat niet kan worden
opgeslagen in het externe geheugen.
Sla het patroon op in het geheugen van de machine.
Initialisatie van mespositie mislukt.
Schakel de machine uit.
Initialisatie van de kop is mislukt.
Schakel de machine uit.
U kunt niet meer patronen toevoegen aan deze combinatie.
Geen patroon in werkbaar gebied.
Onvoldoende geheugen beschikbaar om het patroon op te
slaan.
Zet de machine uit en vervolgens weer aan.
De gegevens in het machinegeheugen zijn beschadigd. Start
de machine opnieuw op.
Dit bericht wordt weergegeven onder de volgende omstandigheden:
- Er worden 301 of meer patronen gesneden in de modus
“
Direct Snijden”.
- Er worden 301 of meer patronen opgeslagen als
snijgegevens in de modus “Scannen om te Snijden”.
Verminder het aantal patronen dat u gebruikt.
* Het maximum aantal patronen verschilt per
machinemodel. Controleer de “Maximaal aantal
patronen” onder “Informatie over de machine” op pagina
5 van het instellingenscherm.
- Er moeten te veel snijlijnen worden gemaakt na het
scannen van een groot aantal kleine patronen.
- Er moeten te veel patronen met een lichte tint worden
geconverteerd naar patronen met twee tinten (zwart-wit)
tijdens het afstellen van het afbeeldingsdetectieniveau.
Scan de afbeeldingen opnieuw nadat u het aantal patronen
dat is ingedeeld in het origineel hebt verminderd.
Er is geen gescande afbeelding of lijnen om te scannen.
Controleer nogmaals de afbeelding die u wilt scannen en
pas de instellingen voor het scangebied, het
afbeeldingsdetectieniveau en “Objectformaat negeren” aan.
Wijzig daarnaast de afbeelding die op het origineel is getekend
in een afbeelding die eenvoudiger kan worden gescand.
- Deze melding verschijnt wanneer u probeert gegevens
over te zetten met een andere machine dan is
geregistreerd bij ScanNCutCanvas.
- De registratie van uw machine is geannuleerd vanuit
ScanNCutCanvas. Registreer de machine die u wilt
gebruiken opnieuw.
Verminder het aantal tekens zodat de lengte van de
tekenreeks past binnen de breedte van de mat van 12 inch
(maximaal mogelijke breedte 297 mm).
Afhankelijk van het patroon kunt u het mogelijk niet opslaan op
een extern geheugen (USB-stick, computer of ScanNCutCanvas).
Zet de machine uit en vervolgens weer aan.
301 of meer patronen kunnen niet worden gecombineerd.
Verminder het aantal patronen.
* Het maximum aantal patronen verschilt per
machinemodel. Controleer de “Maximaal aantal patronen”
onder “Informatie over de machine” op pagina 5 van het
instellingenscherm.
Er zijn binnen het snijgebied geen patronen om te snijden of tekenen.
Als u een patroon dat buiten het gebied ligt wilt uitsnijden of tekenen,
vergroot u de instelling voor “Snijgebied
binnen het gebied dat is aangegeven met “Snijgebied” (pagina 30).
Verwijder een bestand uit het machinegeheugen of van de USB-stick.
”
of verplaatst u de patronen
86
FoutmeldingenOorzaak/oplossing
Onvoldoende ruimte op de mat.
Controleer ruimte op mat, snijgebied (instelling) of
patrooninterval (instelling).
Onvoldoende ruimte op de mat.
Max: 10 (voorbeeld: berekend aantal)
OK om het vorige geheugen opnieuw op te roepen en te
hervatten?
Patronen kunnen niet worden verenigd.
Ongeldig paar geselecteerd.
Patronen kunnen niet worden gecombineerd in omtrek.
Voor sommige patronen is dit niet toegestaan, of er is geen
overlapping.
Patronen overlappen mogelijk omdat marge op de machine
is ingesteld op groot.
Vervang de mat door een mat van 12 x 24 inch (305 x 610
mm).
Er is een scanfout opgetreden.
Schakel de machine uit.
Aangezien de vorm groter was dan de mat is deze verkleind
bij import.
Sommige vormen konden niet worden omgezet.
De gegevens kunnen niet worden gewist.
De gegevens kunnen niet worden gelezen.
De gegevens kunnen niet worden opgeslagen.
De gegevens konden niet worden geïmporteerd.
Er zijn te veel patronen.
De gegevens zijn te complex om te worden geïmporteerd.
Voer een van de volgende handelingen uit om de patronen in te delen.
- Verwijder een patroon dat al is ingedeeld in het
patroonontwerpscherm.
- Pas het formaat aan van een patroon in de indeling.
- Vergroot de instelling voor “Snijgebied” (pagina 30).
- Verklein de ruimte tussen ingedeelde patronen via de
instelling “Patrooninterval”.
Doordat er te veel patronen zijn, kunnen deze niet worden
ingedeeld.
Verminder het aantal patronen tot maximaal het aantal dat in
het scherm wordt weergegeven.
Als u gegevens uit de vorige bewerking wilt gebruiken, tikt u
op de toets “OK”. (pagina 32)
Dit bericht wordt weergegeven wanneer u patronen
samenvoegt.
Patronen met marges en patronen zonder marges zijn
geselecteerd als paren. Selecteer patronen die alle een
marge hebben of patronen die alle geen marge hebben.
Dit bericht wordt weergegeven wanneer u patronen verenigt.
- De patronen overlappen elkaar niet. Deel de patronen
opnieuw in zodat de geselecteerde patronen elkaar
overlappen. Afhankelijk van het project kan het
samenvoegen van het patroon een alternatieve
bewerkingsmethode zijn.
- Er is een patroon met een marge geselecteerd. Schakel de
marge-instelling uit en verenig de patronen.
- Er is een open vorm geselecteerd als patroon. Alleen
gesloten vormen kunnen worden verenigd. Afhankelijk van
het project kan het samenvoegen van het patroon een
alternatieve bewerkingsmethode zijn.
Wanneer de marge-instelling voor een patroon groter wordt
dan bij een eerdere bewerking, overlappen de randen
mogelijk patronen in de buurt. Pas de marge-instelling aan. U
kunt ook de ruimte tussen patronen vergroten.
U hebt een mat van 12" × 12" geplaatst, terwijl u gegevens
van 24 inch hebt gemaakt. Plaats de mat van 12" × 24".
Schakel de machine uit en weer in, en probeer de bewerking
vervolgens opnieuw uit te voeren.
Als dit patroon in het geïmporteerde SVG-bestand groter is dan
de mat, wordt het patroon verkleind zodat het op de mat past.
Zo nodig kunt u in de software waarmee het SVG-bestand is
gemaakt, het patroon bewerken zodat het op de mat past.
Het geïmporteerde SVG-bestand bevat gegevens, zoals
afbeeldingen of tekst, die niet kunnen worden geconverteerd.
Alle andere gegevens werden gelezen als snijlijngegevens.
De gebruikte USB-stick is mogelijk niet bruikbaar met deze
machine. Verwijder de USB-stick en voer de bewerking
opnieuw uit. Als het bericht weer wordt weergegeven, moet u
de USB-stick vervangen. Meer informatie over USB-sticks
die compatibel zijn met deze machine vindt u op onze
website “ http://support.brother.com
Deze melding verschijnt wanneer een SVG-bestand 301 of
meer snijlijnen of patronen bevat. Verklein in de software
waarmee het SVG-bestand werd gemaakt het aantal patronen.
* Het maximum aantal patronen verschilt per
machinemodel. Controleer de “Maximaal aantal patronen”
onder “Informatie over de machine” op pagina 5 van het
instellingenscherm.
SVG-bestanden met een gecompliceerd patroon kunnen niet
worden geïmporteerd. Vereenvoudig in de software waarmee
het SVG-bestand werd gemaakt het aantal patronen.
”.
5
87
FoutmeldingenOorzaak/oplossing
De mat wordt niet herkend.
De mat wordt verwijderd.
Er kunnen geen patronen worden gedetecteerd.
Aan sommige patronen kan geen marge worden toegevoegd.
Bij sommige patronen kan geen snijafstand vanaf de omtrek
worden ingesteld.
Een patroon bevindt zich buiten het werkbare gebied. Het
patroon kan niet worden gesneden of getekend.
OK om verder te gaan?
Deze gegevens zijn te gecompliceerd en kunnen niet worden
geconverteerd.
Deze mat kan niet worden gebruikt.
Er is een mat geplaatst die niet kan worden herkend. Als u
niet een mat gebruikt die speciaal voor deze machine is
ontworpen, moet u de speciaal ontworpen mat gebruiken.
Reinig de stippellijnen aan de rand van de mat en het gebied
eromheen. Als de mat nog steeds niet wordt herkend,
vervangt u deze door een nieuw exemplaar.
Het geïmporteerde SVG-bestand bevat gegevens, zoals
afbeeldingen of tekst, die niet kunnen worden geconverteerd.
De marge-instellingen kunnen niet worden opgegeven voor
complexe patroonvormen. Selecteer een patroon met een
eenvoudige vorm.
Het kan ook helpen de marge uit te breiden tot 2 mm of meer.
De snijafstand kan niet worden opgegeven voor complexe
patroonvormen. Selecteer een patroon met een eenvoudige
vorm.
Een of meer patronen bevinden zich buiten het snijgebied.
Als u de patronen buiten het snijgebied niet wilt uitsnijden of
tekenen, kunt u verdergaan.
Als u de patronen buiten het gebied wel wilt uitsnijden of
tekenen, vergroot u de instelling voor “Snijgebied” of
verplaatst u de patronen binnen het gebied dat is
aangegeven met “Snijgebied” (pagina 30).
Tijdens het samenvoegen of verenigen van patronen:
Verminder het aantal ingedeelde patronen of wijzig de
patronen in patronen met een eenvoudig ontwerp.
Deze mat kan niet worden gebruikt met de functie die u
uitvoert. Vervang de mat.
(Bijvoorbeeld: de scanmat is geplaatst terwijl u probeert te
snijden.)
88
Opmerking
DE SOFTWARE UPDATEN
a
a
U kunt de software van de machine updaten met een
USB-stick of een computer. Voor informatie over
updates raadpleegt u Brother Solutions Center (http://
support.brother.com). Als een updatebestand wordt
geplaatst, downloadt u het bestand en voert u een
upgrade van de machine uit aan de hand van de
volgende procedure.
Updaten met USB-stick
a Houd in het bedieningspaneel ingedrukt
d Tik op de toets “Update” om de
updateprocedure te starten.
X Wanneer de update is voltooid, verschijnt een
bericht om dit mee te delen.
e Verwijder de USB-stick uit de poort.
f Zet de machine uit en vervolgens weer aan.
en druk op om de machine in te schakelen.
b Sluit de USB-stick met het upgradebestand aan
op de USB-poort van deze machine.
De USB-stick mag geen andere gegevens bevatten dan
het upgradebestand. Anders werkt de machine
mogelijk niet goed meer.
• Deze machine is niet compatibel met een
USB-hub. Sluit de USB-stick rechtstreeks aan
op de USB-poort.
c Tik op .
Updateprocedure met de computer
Voor computers, besturingssystemen en USB-kabel,
zie “Patronen opslaan op de computer” op
pagina 51.
a Houd op het bedieningspaneel ingedrukt
terwijl u drukt op om de machine aan te
zetten.
X Het volgende scherm verschijnt op de display:
b Tik op .
a Updaten met computer
c Sluit de USB-kabel aan op de betreffende
USB-poort van de computer en van de
machine.
X “Verwisselbare schijf” verschijnt in “Computer
(Deze computer)”.
5
a Updaten met USB-stick
89
d Kopieer het upgradebestand naar
“Verwisselbare schijf”.
e Tik op de toets “Update” om de
updateprocedure te starten.
X Wanneer de update is voltooid, verschijnt een
bericht om dit mee te delen.
f Maak de USB-kabel los, zet de machine uit en
weer aan.
90
OPTIONELE ACCESSOIRES
Onderstaand vindt u de optionele accessoires die u
apart kunt kopen.
1.2.3.
4.5.6.
7.8.9.
Nr.Onderdeel
Medium plakkende mat
12" × 12"
16
(305 mm × 305 mm)
(roze en turquoise)
* Neem contact op met de dealer waar de machine
is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Onderdeelcode
CAMATM12
10.11.12.
13.14.15.
16.
Nr.Onderdeel
Lichtplakkende mat van 12" × 12"
1
(305 mm × 305 mm) (turquoise)
Lichtplakkende mat van 12" × 24"
2
(305 mm × 610 mm) (turquoise)
Houder standaardmes (turquoise)
3
(zonder mes)
4StandaardmesCABLDP1
Scanmat 12" × 12"
5
(305 mm × 305 mm)
Standaardmat 12" × 12"
6
(305 mm × 305 mm)
(paars en turquoise)
Standaardmat 12" × 24"
7
(305 mm × 610 mm)
(paars en turquoise)
Houder mes voor dik materiaal
8
(paars) (zonder mes)
9Mes voor dik materiaalCABLDF1
10PenhouderCAPENHL1
11KleurpennensetCAPEN1
12Set uitwisbare pennenCAPEN2
13USB-stick*
Ga naar http://support.brother.com voor productondersteuning en
antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs).
Deze machines zijn uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Lokale
Brother-bedrijven of hun dealers voeren alleen servicewerkzaamheden uit aan machines
die in eigen land zijn aangeschaft.
891-Z02/Z03/Z04
Dutch
Version 0
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.