Brother CM350 User's Guide

Bedieningshandleiding
Snijmachine
Productcode: 891-Z02/Z03/Z04
Handelsmerken
IBM is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van International Business Machines Corporation. Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation.
Elk bedrijf waarvan de software wordt genoemd in deze gebruiksaanwijzing, heeft een softwarelicentieovereenkomst voor zijn gepatenteerde programma’s. Alle andere merken en productnamen die worden genoemd in deze gebruiksaanwijzing, zijn gedeponeerde handelsmerken van de betreffende bedrijven. De uitleg van tekens als ® en™ is echter niet duidelijk beschreven in de tekst
Opmerkingen over open-sourcesoftwarelicentie
Dit product bevat open-sourcesoftware. Opmerkingen over de open-softwarelicentie kunt u nalezen in de te downloaden handleiding voor uw machinemodel, via het Brother Solutions Center: “ http://support.brother.com
”.
Copyright en licentie
©2015 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden. Dit product bevat software die is ontwikkeld door de volgende bedrijven: ©1983-1998 PACIFIC SOFTWORKS, INC. ©2008 Devicescape Software, Inc.

INLEIDING

Hartelijk dank voor de aanschaf van deze machine. Lees voordat u deze machine in gebruik neemt of er onderhoud aan pleegt aandachtig de “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” op deze pagina en bestudeer vervolgens deze veiligheidshandleiding voor de juiste werking van de verschillende functies. Nadat u deze veiligheidshandleiding hebt gelezen, bergt u deze op een handige plek op zodat u deze zo nodig kunt raadplegen. Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden tot een verhoogd risico op persoonlijk letsel of schade aan eigendommen, onder andere door brand, elektrische schokken, brandwonden of verstikking.
* De machine en schermen zoals weergegeven in deze handleiding wijken mogelijk af van de werkelijke schermen. In deze
handleiding worden schermweergaves van het machinemodel voor draadloze netwerken gebruikt.

BELANGRIJKE OPMERKING

Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aanschaf.
Omwille van kwaliteitsverbeteringen aan het product kunnen de specificaties of het uiterlijk van deze machine zonder
kennisgeving worden gewijzigd.
De inhoud van dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
De inhoud van dit document mag niet zonder toestemming worden verveelvoudigd, geheel noch gedeeltelijk.
Wij aanvaarden geen verantwoordelijkheid voor schade als gevolg van aardbevingen, brand, andere rampen, handelingen
van derden, het opzettelijk of nalatig gebruik door de gebruiker, misbruik of gebruik onder bijzondere omstandigheden.
Meer productinformatie vindt u op onze website www.brother.com

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES

Gebruikte symbolen in dit document

De volgende symbolen worden in dit document gebruikt.
Het niet opvolgen van instructies met deze aanduiding kan
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
BELANGRIJK
Dit symbool geeft aan dat er onder bepaalde omstandigheden een kans is op brand.
Dit symbool geeft aan dat er onder bepaalde omstandigheden een kans is op een elektrische schok.
Dit symbool geeft een verboden handeling aan, die niet moet worden uitgevoerd.
Dit symbool geeft een verplichte handeling aan, die moet worden uitgevoerd.
leiden tot fataal of zeer ernstig letsel.
Het niet opvolgen van instructies met deze aanduiding kan leiden tot ernstig letsel.
Het niet opvolgen van instructies met deze aanduiding kan leiden tot schade aan eigendommen.
1

Belangrijke veiligheidsinstructies

De volgende voorzorgsmaatregelen moeten worden opgevolgd voor een veilig gebruik van de machine.
Voeding en AC-adapter
WAARSCHUWING
Plaats de AC-adapter en het netsnoer zowel bij gebruik als opslag op een veilige locatie, waar men er niet op kan gaan staan. Voer geen van de volgende handelingen uit waardoor de AC-adapter of het netsnoer beschadigd kan raken. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine: beschadigen, wijzigen, stevig verbuigen, blootstellen aan hitte, trekken, draaien, samenbinden, voorwerpen erop plaatsen, knijpen, blootstellen aan metaal, herhaaldelijk buigen en vouwen, in de lucht hangen of tegen een muur drukken.
Gebruik geen AC-adapter of netsnoer die niet specifiek voor deze machine zijn ontworpen. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine. Gebruik de AC-adapter en het netsnoer die specifiek voor deze machine zijn ontworpen niet met een ander apparaat.
Gebruik de AC-adapter alleen met een normaal stopcontact (100–240V wisselstroom, 50/60Hz). Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Sluit nooit een gelijkstroombron of omvormer (gelijkstroom-wisselstroom-omvormer) aan. Anders kan dit leiden tot brand of elektrische schokken. Als niet bekend is of het stopcontact waarop u de machine wilt gebruiken een wissel- of gelijkstroombron is, raadpleegt u een erkende elektricien.
Steek de stekker van het netsnoer volledig in het stopcontact. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Plaats de machine niet op het netsnoer. Anders kan dit leiden tot brand of schade aan het netsnoer.
Stel de AC-adapter niet bloot aan open vuur of verwarming. Anders kan de afdekking van de AC-adapter smelten, en dit kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Als u de machine lange tijd niet gebruikt, moet u de AC-adapter uit veiligheidsoverwegingen loskoppelen van de machine en het stopcontact.
Wanneer u onderhoud pleegt (zoals reiniging), haalt u de stekker van de AC-adapter uit het stopcontact. Anders kan dit leiden tot elektrische schokken.
Wanneer u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact haalt, pakt u het niet-metalen gedeelte van de stekker vast, niet het snoer. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Gebruik geen beschadigd snoer of beschadigde stekker en geen loszittend stopcontact. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Gebruik geen verlengsnoeren of adapters met meerdere stekkers. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Steek geen andere voorwerpen in de stekkeropening van de AC-adapter. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken, lichamelijk letsel of schade aan de machine en AC-adapter.
Raak de stekker van de AC-adapter of het netsnoer niet aan met natte handen. Anders kan dit leiden tot elektrische schokken.
Zorg dat geen vloeistoffen, metalen voorwerpen of stof in contact komen met de stekker van het netsnoer, wanneer deze is aangesloten of opgeslagen. Gebruik de machine ook nooit op een locatie waar deze wordt blootgesteld aan water. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Demonteer of verander de AC-adapter niet en probeer deze niet te repareren. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of letsel. Neem voor onderhoud, aanpassingen en reparaties contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Als de stekker van het netsnoer stoffig wordt, haalt u deze uit het stopcontact en veegt u deze vervolgens schoon met een droge doek. Als u de machine gebruikt met een stoffige stekker, kan dit leiden tot brand.
2
VOORZICHTIG
Plaats geen voorwerpen rond het netsnoer en blokkeer de toegang tot het netsnoer niet. Anders kan het netsnoer in noodsituaties niet uit het stopcontact worden gehaald.
BELANGRIJK
Neem voorzorgsmaatregelen wanneer u het stopcontact deelt met een ander apparaat. Vermijd het gebruik van hetzelfde stopcontact als wordt gebruikt door laders voor draagbare telefoons of apparaten met een hoog voltage zoals kopieerapparaten. Anders kunnen storingen of defecten in de machine optreden.
Zet de machine uit voordat u de stekker van de AC-adapter uit het stopcontact haalt. Als u het netsnoer uit het stopcontact haalt terwijl de machine in werking is, kan dit leiden tot schade aan de machine.
Plaatsingslocatie
Plaats de machine op een vlak, egaal, stabiel oppervlak dat vrij is van trillingen en schokken. Gebruik deze machine in een omgeving die voldoet aan de volgende specificaties. Temperatuur: 5 °C tot 35 °C (41 °F tot 95 °F) Luchtvochtigheid 20% tot 80%
WAARSCHUWING
Plaats de machine niet op een locatie die is blootgesteld aan direct zonlicht, plotselinge veranderingen in temperatuur of luchtvochtigheid, een hoge luchtvochtigheid of water (zoals in de buurt van een keuken, badkamer of luchtbevochtiger), condensvorming of grote hoeveelheden stof. Vermijd het gebruik of de opslag van de machine op een locatie die is blootgesteld aan een hoge temperatuur of luchtvochtigheid. Anders kan dit leiden tot kortsluiting, en dit kan brand, elektrische schokken of schade aan de machine kan veroorzaken.
Plaats de machine niet in de buurt van open vuur, verwarming, vluchtige, ontvlambare stoffen of andere warmtebronnen. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine. Gebruik de machine niet in een ruimte waar brandbare spuitbussen worden gebruikt. Anders kan dit leiden tot brand of lichamelijk letsel.
Gebruik de machine niet in de buurt van medische elektrische apparatuur. Anders kan onder invloed van de elektrische golven van deze machine storing optreden in de medische elektrische apparatuur en dit kan leiden tot een ongeval.
Gebruik deze machine niet buiten. Anders kan de machine nat worden, en dit kan leiden tot een elektrische schok. Als de machine nat is geworden, neemt u contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Plaats de volgende voorwerpen niet op of boven de machine, om te voorkomen dat metalen of vloeistoffen in de machine terechtkomen. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
- Metalen voorwerpen, zoals paperclips en nietjes
- Waardevolle metalen voorwerpen, zoals colliers en ringen
- Voorwerpen die vloeistoffen bevatten, zoals kopjes, vazen en bloempotten Houd huisdieren uit de buurt van de machine. Als er per ongeluk iets in de machine terechtkomt, haalt u de stekker uit het stopcontact en neemt u vervolgens contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
VOORZICHTIG
Plaats de machine niet op een instabiel oppervlak zoals een wankele tafel of schuin oppervlak. Plaats de machine ook niet zo dat een gedeelte ervan buiten de rand van het oppervlak steekt. Als de machine valt, kan dit leiden tot letsel of schade aan de machine.
Plaats de machine op een vlak, horizontaal oppervlak. De mat blijft hangen op een ongelijk oppervlak, en dit leidt tot een onjuiste werking.
BELANGRIJK
Gebruik de machine niet op een locatie waar deze wordt blootgesteld aan grote trillingen of aan sterke elektrische interferentie of statische elektriciteit. Anders werkt de machine mogelijk niet goed.
3
Voor veilig gebruik
Als een defect optreedt in de machine, als deze is gevallen of is beschadigd, of als er water of een voorwerp in terecht is gekomen, moet u de AC-adapter onmiddellijk loskoppelen van de machine en het stopcontact. Neem vervolgens contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum. Als u de machine blijft gebruiken in deze toestand, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
Wanneer tijdens het gebruik van de machine de stroom uitvalt of onweer optreedt, haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Wanneer u tijdens gebruik of opslag van de machine merkt dat de machine een ongewone geur, warmte of rook produceert, de machine verkleurt of vervormt, of iets anders ongebruikelijks bemerkt, stopt u met het gebruik van de machine en koppelt u vervolgens de AC-adapter los van de machine en het stopcontact. Als u de machine blijft gebruiken in deze toestand, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok. Verder mogen reparaties nooit worden uitgevoerd door de gebruiker, aangezien dit te gevaarlijk is.
Demonteer, repareer of verander de machine nooit zelf. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of letsel. Neem voor onderhoud, aanpassing, reiniging of reparatie van andere interne onderdelen dan de aangegeven onderdelen contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Houd de plastic zak waarin de machine werd geleverd buiten bereik van kinderen, of gooi de zak weg. Laat nooit kinderen met de zak spelen. Ze zouden hierin kunnen stikken.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoudsprocedures uitvoert die in deze handleiding worden beschreven. Anders kan dit leiden tot brand, elektrische schokken of schade aan de machine.
Wanneer de machine in werking is, moet u altijd oppassen dat er geen mouwen, stropdassen, haar of sieraden worden meegetrokken. Dit kan letsel tot gevolg hebben. Als iets in de machine wordt getrokken, haalt u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact om de machine te stoppen.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Raak de scherpe kant van het mes niet aan. Anders kunt u letsel oplopen.
Let goed op de bewegingen van de drager terwijl de machine in werking is. Houd uw handen uit de buurt van alle bewegende delen, zoals de transportrollen en de drager voor de meshouder. Houd uw vingers ook uit de buurt van bewegende delen zoals de onder de lade, in de klep aan de voorzijde of onder het bedieningspaneel. Anders kunt u letsel oplopen.
Wrijf niet met uw hand of vingers langs het uiteinde van de meshouder wanneer de punt van het mes is uitgestoken, om letsel te voorkomen. Berg de punt van het mes op in de houder wanneer u de meshouder niet gebruikt.
Let op dat u na de meshouders te hebben verwijderd uit de machine, het mes terugschuift in de houder en de beschermkap bevestigt. Laat het mes niet uitgeschoven. Anders kunt u letsel oplopen. Verwijder de beschermkap van de meshouder voordat u deze op de drager van de machine plaatst. * Pas op dat baby's/kinderen de beschermkap niet in hun mond steken.
Wrijf niet met uw hand of vingers langs de rand van de mat, om letsel te voorkomen.
Zorg dat deze machine niet wordt gebruikt als speelgoed. Let goed op wanneer u de machine gebruikt in de buurt van kinderen.
Wanneer u de machine vervoert, moet u deze vasthouden bij de handvatten. Als u de machine vastpakt bij een ander onderdeel kan de machine beschadigd raken of vallen en dit kan leiden tot letsel.
Wanneer u de machine optilt, mag u geen plotselinge of onvoorzichtige bewegingen maken. Anders kunt u letsel oplopen aan uw rug of knieën.
Gebruik alleen de originele onderdelen die in deze handleiding worden aangegeven. Het gebruik van andere onderdelen kan letsel tot gevolg hebben of schade aan de machine veroorzaken.
BELANGRIJK
Zorg er bij het snijden voor dat u de meslengte aanpast aan het materiaal dat u gaat snijden. Als u het mes te ver uitschuift, kan het mes afbreken of kunt u in de mat snijden.
Gebruik geen afgebroken mes. Anders kunt u niet op de juiste manier snijden. Als het mes afbreekt, moet u het afgebroken gedeelte van het mes uit het snijmateriaal verwijderen. Gebruik hierbij een pincet en raak het afgebroken gedeelte van het mes niet aan met uw vingers.
Plaats de AC-adapter, het netsnoer en andere voorwerpen niet binnen het bereik van de verplaatsing van de mat (het doorvoergebied). Anders kunt u bewerkingen niet op de juiste manier afronden.
4
Plaats geen grote voorwerpen op de mat.
Vouw of span de mat niet met veel kracht. Als de mat beschadigd raakt, kunt u mogelijk niet langer snijden, tekenen of scannen.
Gebruik geen beschadigde mat.
Let op dat de randen van de mat niet vuil worden. Anders kan het type mat niet worden gedetecteerd, waardoor de machine niet juist kan functioneren. Als de randen vuil zijn, veegt u deze schoon met een droge doek.
Gebruik een mat die specifiek voor deze machine is ontworpen. Gebruik daarnaast geen harde materialen, zoals metaalfolie, die niet compatibel zijn met deze machine. Anders kan de machine beschadigd raken.
Vermijd het gebruik van ambachtelijk papier en stof met een decoratieve laag (die gemakkelijk los kan laten), zoals lamé of folie. Terwijl de machine in werking is, kan de losse laag blijven plakken aan de scaninrichting van de machine of aan de doorvoerrollen. Dit kan leiden tot schade aan de machine. Ook kan hierdoor het snijmes beschadigd raken.
Duw of trek niet met veel kracht aan de mat terwijl de machine in werking is. Anders kan het mes of de houder beschadigd raken.
Laat materiaal niet gedurende lange tijd aan de mat bevestigd zitten. Anders kan de kleefstof doordringen in het materiaal.
Berg de mat op bij kamertemperatuur op een locatie die niet is blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid of direct zonlicht.
Als u de drager in geval van nood met de hand moet verplaatsen, moet u dit langzaam doen. Anders kan de machine beschadigd raken.
Voordat u de houder vervangt, moet u er zeker van zijn dat de houder stilstaat.
Haal nooit de stekker uit het stopcontact en verwijder nooit de USB-stick terwijl de machine in werking is. Anders kunnen de USB-stick of de gegevens beschadigd raken.
Steek geen vreemde voorwerpen in de gelijkstroomaansluiting of USB-poort van de machine. Zorg altijd voor voldoende ruimte rond deze aansluitingen.
Sluit alleen een USB-stick aan op de USB-poort. Anders kan de machine beschadigd raken.
Raak het scherm niet aan terwijl de machine bezig is met snijden, tekenen of scannen.
Olie de machine niet. Anders kan de machine beschadigd raken.
Gebruik geen organische oplosmiddelen, zoals thinner, benzeen of alcohol, om de machine te reinigen. Anders kan de afwerking loskomen of kan andere schade aan de machine ontstaan. Reinig de machine door deze af te vegen met een schone, droge doek.
Haal geen labels los die aan de machine zijn bevestigd (bijvoorbeeld het label met het serienummer).
Onwettig gebruik van scanapparatuur
Het maken van reproducties van bepaalde voorwerpen of documenten met de bedoeling fraude te plegen is een misdrijf. Hieronder volgt een niet-complete lijst van documenten waarvan het maken van kopieën mogelijk onwettig is. We raden u aan uw juridisch adviseur en/of de betreffende wettelijke autoriteiten te raadplegen als u twijfelt over een bepaald voorwerp of document:
•Valuta
• Obligaties of andere schuldcertificaten
• Depositobewijzen
• Dienst- of oproepingspapieren voor strijdkrachten
• Paspoorten
• Postzegels (gestempeld of ongestempeld)
• Immigratiepapieren
• Bijstandsdocumenten
• Cheques of wissels uitgegeven door overheidsinstanties
• Identificatiebadges of insignes
Werken waarop auteursrecht rust kunnen niet wettig worden gekopieerd, met uitzondering van “fair dealing” met betrekking tot gedeelten van een auteursrechtelijk werk. Meerdere kopieën zouden duiden op onjuist gebruik. Kunstwerken moeten gelijk worden gesteld aan werken met auteursrecht.
5
Voorzorgsmaatregelen bij scannen
Nadat u met de machine een origineel hebt gescand, controleert u of de scangegevens voldoen aan de vereisten voor nauwkeurigheid en kwaliteit. Aangezien bepaalde gedeelten van de scangegevens mogelijk ontbreken of ontoereikend zijn, moet u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht nemen.
Afhankelijk van de toestand van het origineel kunnen scheurtjes, vervorming, vlekken of verlies optreden en kunnen
scangegevens geheel of gedeeltelijk ontbreken.
X Verzeker u ervan dat er geen vouwen of kreukels in het origineel aanwezig zijn. Zorg ook dat u het origineel op de
juiste wijze aan de mat bevestigt.
Als u een origineel scant terwijl de binnenkant van de machine vuil is, kunnen scheurtjes, vervorming, vlekken of verlies
optreden en kunnen scangegevens geheel of gedeeltelijk ontbreken.
X Reinig de binnenkant van de machine zorgvuldig.
Afhankelijk van de scaninstellingen (scanformaat en resolutie) kunnen originelen als volgt worden gescand.
• Bij een onvoldoende resolutie kan de afbeelding wazig zijn.
• Een gedeelte van de afbeelding kan ontbreken of het formaat kan zijn verkleind.
• Scangegevens vanaf de helft tot het einde van het origineel kunnen ontbreken.
• Marges kunnen zijn toegevoegd aan de randen van de scangegevens.
Zorg dat u niet de volgende soorten originelen scant.
• Originelen met paperclips of nietjes
• Originelen met inkt die niet droog is
• Metalen originelen of transparanten voor overheadprojectors
• Glanzende vellen of originelen met spiegelafwerking
• Plastic kaarten met reliëf
• Originelen die de aanbevolen dikte overschrijden
Bij niet-standaard originelen en zelfs bij standaardoriginelen kan het origineel vastlopen, afhankelijk van de toestand
(bijvoorbeeld gevouwen, gekreukt of onjuist geplaatst) of de toestand van de verbruiksartikelen en het doorvoermechanisme van de machine. In dit geval kunnen scangegevens geheel of gedeeltelijk ontbreken. (Het origineel kan beschadigd raken als dit vastloopt.)
Als een fluorescerende markeerstift is gebruikt op het origineel, wordt de kleur mogelijk niet gescand, afhankelijk van de
markeerkleur en dikte, of wordt de tint mogelijk niet accuraat gereproduceerd.
6

VOORSCHRIFTEN

Voor gebruikers in Europa
Deze scan- en snijmachine ondersteunt een draadloze interface.
Maximale output: Minder dan 20 dBm (EIRP) Frequentieband: 2400 - 2483,5 MHz
7
8
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING.................................................... 1
BELANGRIJKE OPMERKING.......................... 1
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ... 1
Gebruikte symbolen in dit document..................... 1
Belangrijke veiligheidsinstructies ........................... 2
VOORSCHRIFTEN ......................................... 7
FUNCTIES.................................................... 10
Patronen (modus “Patroon”) ................................ 10
Scannen (modus “Scannen”) ............................... 10
Overzicht van “ScanNCut online” voor
gegevensoverdracht via draadloos netwerk ........ 11
1 AAN DE SLAG..................12
ONDERDELEN EN FUNCTIES ..................... 12
Beschrijving apparaat: voorzijde.......................... 12
Beschrijving apparaat: achterzijde....................... 12
Beschrijving van onderdelen:
Bedieningspaneel................................................. 13
EERSTE STAPPEN ......................................... 14
Verpakkingsmateriaal voor transport
verwijderen........................................................... 14
Hoek van bedieningspaneel afstellen................... 14
Werken met de touch-pen en spatelhouder
(op bepaalde modellen)........................................ 14
De machine aan-/uitzetten ................................... 15
LCD-scherm bedienen......................................... 15
Combinaties van mat en materiaal....................... 16
Materiaal aanbrengen op de mat......................... 18
Meslengte afstellen .............................................. 24
Houder bevestigen en verwijderen....................... 26
Proefsneden maken ............................................. 27
MACHINE-INSTELLINGEN .......................... 30
Instellingenscherm ............................................... 30
Autom. Afsluiten................................................... 32
2 BASISHANDELINGEN......33
PATRONEN SNIJDEN .................................. 33
Les 1 – Patronen snijden...................................... 33
Les 2 – Geavanceerde patronen snijden.............. 35
PATRONEN SELECTEREN ............................ 39
Eén patroon selecteren ........................................ 39
Meerdere patronen selecteren ............................. 39
3 GEAVANCEERDE
BEWERKINGEN ...................41
SNIJ- EN BEWERKINGSFUNCTIES .............. 41
Patroonbewerkingsfuncties.................................. 41
Patroonbewerkingsfuncties – Geavanceerde
patronen............................................................... 42
Patroonontwerpscherm........................................ 43
Ontwerpbewerkingsfuncties ................................ 43
Een bewerking ongedaan maken......................... 44
Verenigen (omtrek van meerdere patronen
samenvoegen)...................................................... 45
Automatische ontwerpfuncties ............................ 46
Achtergrondafbeelding scannen .......................... 47
Functies voor letters en tekens............................ 48
GEHEUGENFUNCTIES................................. 50
Opslaan ................................................................ 50
Patronen opslaan op de computer ...................... 51
Ophalen van ScanNCutCanvas (alleen modellen
voor draadloos netwerk)....................................... 52
Ophalen................................................................ 52
Ophalen van de computer.................................... 53
Ontwerpen importeren......................................... 54
Applicatiestuk snijden (alleen modellen die applicatieborduurgegevens kunnen lezen)...55
PES- of PHC-bestanden voorbereiden................ 55
Het patroon oproepen naar de snijmachine en
de stof snijden...................................................... 55
TEKENFUNCTIES .........................................56
Tekenen................................................................ 56
Snijden rond tekeningen ...................................... 57
4 SCANFUNCTIES............... 61
SCANNEN VOOR SNIJDEN
(Direct Snijden)............................................61
Les 3 – Scannen en snijden ................................. 61
Geavanceerde snijfuncties voor
“Direct Snijden”.................................................... 64
SNIJGEGEVENS MAKEN (Scannen om te
Snijden)........................................................ 66
Les 4 – Snijgegevens maken................................ 66
Detectieniveau voor afbeeldingen afstellen ......... 72
AFBEELDINGEN SCANNEN
(Scannen naar USB) ..................................... 73
Opmerkingen over scannen................................. 73
Les 5 – Scannen naar USB .................................. 73
Het gebied selecteren dat u wilt opslaan............. 75
5 BIJLAGE ...........................76
VERBRUIKSARTIKELEN................................76
Vervangingscriteria............................................... 76
Mes vervangen..................................................... 76
ZORG EN ONDERHOUD............................ 78
Reinigen ............................................................... 78
Glasplaat reinigen................................................. 79
Scherm afstellen................................................... 80
De scan/snijpositie afstellen................................. 81
PROBLEEMOPLOSSING ..............................83
FOUTMELDINGEN ...................................... 86
DE SOFTWARE UPDATEN...........................89
Updaten met USB-stick....................................... 89
Updateprocedure met de computer .................... 89
OPTIONELE ACCESSOIRES..........................91
INDEX.......................................................... 92
9

FUNCTIES

Patronen (modus “Patroon”)

Selecteer een patroon en bewerk dit om uw eigen ontwerp te maken. Door ambachtelijk papier of stof te plaatsen kunt u snel nauwkeurige uitsneden van papier en stof maken.

Scannen (modus “Scannen”)

Scan een afbeelding, foto of eigen tekening om persoonlijke ontwerpen voor uitsneden te maken. Vervolgens kunt u het ontwerp uitsnijden of opslaan als gegevens.
U kunt de vele ingebouwde patronen eenvoudig bewerken om ontwerpen te maken.
Kies een patroon.
Les 1 (pagina 33) Les 2 (pagina 35)
10
Dankzij de vele bewerkfuncties kunt u het gescande ontwerp eenvoudig verwerken. Het opgemaakte ontwerp kunt u opslaan en op elk gewenst moment ophalen.
Startpagina
Scan een afbeelding.
Les 3 (pagina 61) Les 4 (pagina 66) Les 5 (pagina 73)

Overzicht van “ScanNCut online” voor gegevensoverdracht via draadloos netwerk

Sommige modellen van deze machine zijn voorzien van een functie voor draadloze netwerkverbinding. Wanneer de machine is verbonden met een draadloos netwerk, kunt u patronen rechtstreeks van de webtoepassing ScanNCutCanvas downloaden naar de machine; patronen die u hebt gemaakt op de machine kunt u uploaden. Raadpleeg onderstaande info om de functie voor draadloze netwerkverbinding te kunnen gebruiken. *Welke functies beschikbaar zijn op uw machinemodel vindt u in de “Draadloze LAN-functie” onder “Informatie over de machine” op pagina 5 van het instellingenscherm.
1. Verbinding maken met een draadloos netwerk: Vanaf het instellingenscherm van de machine maakt u
verbinding met een draadloos netwerk. Voor de verbindingsprocedure, zie “Installatiehandleiding -Draadloos
netwerk”.
2. Registreren bij ScanNCutCanvas voor uw machine: Als u patronen wilt oproepen/opslaan, moet u eerst
registreren bij ScanNCutCanvas. Meer bijzonderheden vindt u in “Installatiehandleiding -Draadloos netwerk”.
3. Patronen oproepen/opslaan: Met een druk op de knop kunt u patronen downloaden of uploaden, zonder
USB-stick of USB-kabel. Meer bijzonderheden vindt u in “Opslaan” op pagina 50 en “Ophalen” op pagina 52.
ScanNCutCanvas-website: http://ScanNCutCanvas.Brother.com/
11
d
e
a
b
c
c
a
b
c
a
b
c
d
e
g
f

Hoofdstuk 1 AAN DE SLAG

ONDERDELEN EN FUNCTIES

Beschrijving apparaat: voorzijde

a Bedieningspaneel
Hiermee kunt u het apparaat bedienen en instellingen opgeven via het LCD-scherm en de bedieningsknoppen. U kunt de hoek van het bedieningspaneel instellen in drie standen. Meer bijzonderheden vindt u in “Hoek van bedieningspaneel afstellen” op pagina 14.
b Drager
Hiermee wordt de bevestigde houder verplaatst voor snijden of tekenen.
1 Houder
Wordt geplaatst in de drager om te snijden of te tekenen op ambachtelijk papier of stof. Gebruik de houder die specifiek is ontworpen voor snijden of tekenen.
2 Houdergeleider
De geleider houdt de houder vast.
3 Vergrendelingshendel houder
Zet de hendel omhoog om de houder vrij te geven. Zet de hendel omlaag om de houder te vergrendelen.
c Handvatten
Gebruik deze wanneer u de machine verplaatst.
12
d Doorvoersleuf
Hier kunt u een snij/-scanmat in- en uitvoeren. De mat wordt aan beide zijden doorgevoerd door de doorvoerrollen.
e Klep voorzijde
Hiermee worden de doorvoerrollen, de drager en houder beschermd. Open de klep terwijl de machine in werking is.

Beschrijving apparaat: achterzijde

a USB-poort (voor USB-stick)
Hier kunt u een USB-stick aansluiten om gegevens op te slaan en op te halen.
b USB-poort (voor computer)
Hiermee kunt u een USB-kabel aansluiten om gegevens op te slaan en op te roepen. Voor computers en besturingssystemen, zie “Uw machine aansluiten op de computer” op pagina 51.
c Sleuf
Hier kunt u een mat doorvoeren (heen en terug) tijdens een bewerking. Plaats geen voorwerpen in de buurt van de sleuf waardoor de mat niet kan worden uitgeworpen.
d Gelijkstroomaansluiting
e AC-adapter
f AC-netsnoer
g Scannerglasplaat (onderkant van apparaat)
Beschrijving van onderdelen:
a
b
c
d
e
f
Bedieningspaneel
a Hoofdschakelaar
Hiermee zet u de machine aan/uit.
b Home-toets
Hiermee geeft u de startpagina voor het bedienen van deze machine weer.
c Instellingenknop
Hiermee geeft u het instellingenscherm weer voor het opgeven van verschillende instellingen. Meer bijzonderheden vindt u in “Instellingenscherm” op pagina 30.
d LCD-scherm
Hier worden bedieningsschermen, voorbeeldafbeeldingen van patronen en foutberichten weergegeven.
e Doorvoerknop
Hiermee voert u de geplaatste mat in of uit de doorvoersleuf. Druk op deze knop om de mat door te voeren bij het plaatsen of verwijderen.
f Start/Stoptoets
Hiermee start of stopt u het snijden, tekenen of scannen. Wanneer de knopfunctie beschikbaar is, licht deze groen op.
1
13
Opmerking
Opmerking

EERSTE STAPPEN

b
a
a
b
c
d
a
De onderstaande procedures beschrijven basisbewerkingen, van het voorbereiden van het materiaal tot het maken van een proefsnede.

Verpakkingsmateriaal voor transport verwijderen

Voordat u de machine inschakelt, verwijdert u de verpakkingstape en het kartonnen schokabsorberende materiaal.
Volg de bovenstaande instructies om het paneel omlaag te brengen. Als u het paneel met kracht omlaag brengt, kan het beschadigd raken.

Werken met de touch-pen en spatelhouder (op bepaalde modellen)

Achter het bedieningspaneel bevindt zich een
a Verpakkingstape b Kartonnen schokabsorberend materiaal
touch-pen en spatelhouder.
Als het verpakkingsmateriaal is verwijderd nadat de machine is ingeschakeld, schakelt u de machine uit en vervolgens weer in. Als u de machine blijft gebruiken zonder deze opnieuw te starten, kan dit leiden tot een onjuiste werking.

Hoek van bedieningspaneel afstellen

U kunt de hoek van het bedieningspaneel instellen in drie standen.
Als u het bedieningspaneel wilt opbergen, zet u het eerst verticaal omhoog. Daarna kunt u het omlaag brengen om het op te bergen. Als u de hoek van het bedieningspaneel wilt verkleinen, zet u het verticaal omhoog en kunt u vervolgens de gewenste hoek instellen.
a touch-pen en spatelhouder
Aangezien de touch-pen en spatel in hun eigen inkepingen op de houder kunnen staan, kunt u beide eenvoudig gebruiken, bijvoorbeeld tijdens het snijden. U kunt de touch-pen en spatelhouder ook verwijderen en op een handige plek neerzetten. U kunt de touch-pen opbergen in de houder als u hem niet gebruikt.
14

De machine aan-/uitzetten

Memo
Memo
Opmerking
Opmerking
b
a
a Sluit het netsnoer aan op de AC-adapter en sluit
de AC-adapter vervolgens aan op de machine.
a Netsnoer b AC-adapter
• Wanneer u de AC-adapter gebruikt, moet u het gebundelde snoer losmaken.
• LCD-schermen hebben doorgaans lichte plekken (permanent verlichte punten) en donkere plekken (niet-verlichte punten). Hierdoor kunnen bepaalde plekken onverwacht helder zijn en kunnen kleine afbeeldingselementen ontbreken op het scherm. Dit duidt niet op een defect.
d Als u de machine wilt uitzetten, drukt u op
in het bedieningspaneel.
e Haal de stekker uit het stopcontact. f Koppel de AC-adapter vervolgens los van de
machine en koppel het netsnoer los van de AC-adapter.
• Wind de kabel van de AC-adapter niet rond de adapter en buig de kabel niet, anders kan de kabel beschadigd raken.
1
b Sluit het netsnoer aan op een stopcontact. c Druk op in het bedieningspaneel.
Wanneer het beginscherm verschijnt, tikt u ergens op het display.
X Wanneer het volgende bericht verschijnt, tikt u
op de toets “OK”.
X De startpagina wordt weergegeven.

LCD-scherm bedienen

Nadat de machine is aangezet, worden de bedieningsschermen weergegeven in het touchscreen. Gebruik de meegeleverde aanraakpen om bewerkingen uit te voeren in de schermen.
• Gebruik nooit een hard of puntig voorwerp, zoals een vulpotlood of schroevendraaier, om een keuze te maken in de schermen. Anders kan de machine beschadigd raken.
15

Combinaties van mat en materiaal

Opmerking
De aanbevolen materiaaldikte is 0,1 mm tot 0,3 mm voor papier en 0,2 mm tot 1,5 mm voor stof. In onderstaande tabel vindt u de geschikte soorten matten en vellen naar gelang het materiaal dat u gebruikt om te snijden of tekenen. Afhankelijk van het machinemodel zijn bepaalde in het schema vermelde accessoires mogelijk niet meegeleverd. In dat geval moet u deze apart aanschaffen.
Materiaal en materiaaldikte
Printerpapier 80 g/m² (0,1 mm)
Scrapbookpapier
(dun)
Scrapbookpapier
(middelzwaar)
Karton (dun)
Karton
Papier
(middelzwaar)
Velijn,
overtrekpapier
Posterpapier (dun)
Posterpapier (dik)
Dunne katoenen
stof
(voor
quiltstukken)
Dunne katoenen stof
(anders dan voor
quiltstuk)
Flanel
Stof
(voor quiltstuk)
Flanel (anders dan
voor quiltstuk)
120 g/m²
(0,15 mm)
200 g/m²
(0,25 mm)
200 g/m²
(0,25 mm)
280 g/m²
(0,35 mm)
0,07 mm
280 g/m²
(0,35 mm)
400 g/m²
(0,5 mm)
0,25 mm
0,25 mm
0,6 mm
0,6 mm
Standaardmat
(paars en
turquoise)
;
3 3
3 3
Mat
Medium
plakkende
mat
(roze en
turquoise)
*
3
Lichtplakkende mat (turquoise)
3
3
*
3
*
3
Materialen om stof te snijden.
Opstrijkvel voor
applicatie
(wit beschermvel)
3 3
3 3
3
3
3 3
3 3
3 3
3 3
Vel sterk klevende
steunstof
Vilt 1 mm
Denim 14 oz 0,75 mm
Plastic vel (PP) 0,2 mm
Vinyl 0,2 mm
Magneet 0,3 mm
Overige
Sticker of zegel 0,2 mm
*
3
Wanneer u glad papier snijdt
• Deze tabel dient slechts als richtlijn. Probeer het materiaal en de kleefkracht van de mat altijd uit voordat u begint aan een project.
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
3 3
16
Opmerking
Memo
Mat
Materialen om stof te snijden.
Gebruik een van twee onderstaande vellen voor stof om stof te snijden.
Standaardmat (paars en turquoise)
Medium plakkende mat (roze en turquoise)
Licht plakkende mat (turquoise)
• Vermijd het gebruik van ambachtelijk papier en stof met een decoratieve laag (die gemakkelijk los kan laten), zoals lamé of folie. Terwijl de machine in werking is, kan de losse laag blijven plakken aan de scaninrichting van de machine of aan de doorvoerrollen. Dit kan leiden tot schade aan de machine. Ook kan hierdoor het snijmes beschadigd raken. Als u dergelijke media gebruikt of test, wordt aangeraden de glasplaat onder aan de machine na elk gebruik te reinigen (pagina 79).
Dit is een sterk klevende mat. Gebruik deze mat om stof te snijden. * Gebruik de lichtplakkende mat met
kopieerpapier en glad papier. De standaardmat plakt zo sterk dat u sommige materialen niet meer los krijgt. Dan is de mat onbruikbaar.
Dit is een matig klevende mat. Vel sterk
Dit is een mat met lichte kleefkracht. Hij is geschikt voor kopieerpapier en glad papier.
Opstrijkvel voor applicatie (wit beschermvel)
(Zie pagina 19.)
klevende steunstof
(Zie pagina 21.)
• Hiermee verstevigt u de stof, zodat u diverse patronen kunt uitsnijden.
• De textuur van het origineel verandert mogelijk, omdat het is aangebracht op de achterkant van de steunstof.
* Te gebruiken met de standaardmat. * Plaats geen stof met een opstrijkvel
eraan bevestigd rechtstreeks op een mat met een vel sterk klevende steunstof
• De beste resultaten bij het snijden van stof verkrijgt u door het vel sterk klevende steunstof te bevestigen aan de standaardmat (of een ongebruikte lichtplakkende mat) om de stof te stabiliseren op de mat.
• Naar gelang de vorm wordt het patroon misschien niet strak uitgesneden.
1
• Bij gebruik van een mat van 12" × 12" (305 mm × 305 mm) is het maximale werkgebied voor snijden/tekenen 296 mm × 298 mm (11 3/4" × 11 3/4").
• Bij gebruik van een optionele mat van 12" × 24" (305 mm × 610 mm) is het maximale werkgebied voor snijden/ tekenen 296 mm × 603 mm (11 3/4" × 23 3/4").
• Bepaalde stoffen met een ongelijk oppervlak kunt u snijden als u deze omdraait.
17

Materiaal aanbrengen op de mat

Opmerking
Opmerking
Opmerking
Memo
a
Kies (bij het snijden van stof) de juiste mat en het juiste vel voor het materiaal en bevestig het materiaal aan de mat. De juiste mat en het juiste vel voor het materiaal vindt u in “Combinaties van mat en materiaal” op pagina 16.
Materiaal Pagina
Papier
Stof (anders dan voor
quiltstukken)
Stof (voor quiltstukken)
Pagina 18
Pagina 19
Pagina 21
Papier
a Geschikte mat voor materiaal
Materiaal aanbrengen (papier)
Als er problemen optreden bij het testen van het aanbrengen, moet u ander materiaal gebruiken.
• Gebruik de lichtplakkende mat met kopieerpapier en glad papier. De standaardmat plakt zo sterk dat u sommige materialen niet meer los krijgt. Dan is de mat onbruikbaar.
c Breng het materiaal aan op de kleefzijde van de
mat.
a Trek het beschermvel los van de kleefzijde van
de mat.
• Gooi het beschermvel van de mat niet weg, maar bewaar dit voor later gebruik.
• Om de kleefkracht te behouden bevestigt u het beschermvel na gebruik weer aan de mat.
• Wanneer u de mat niet gebruikt, reinigt u de kleefzijde en brengt u het beschermvel aan voordat u de mat opbergt. Meer bijzonderheden vindt u in “Mat reinigen” op pagina 78.
b Test het aanbrengen van het materiaal.
Alvorens het materiaal aan te brengen op de mat, probeert u dit uit op een hoek van de kleefkant van de mat. Controleer het volgende wanneer u het aanbrengen van het materiaal test.
• De kleur laat niet los wanneer u het materiaal lostrekt.
• Het materiaal scheurt of vervormt niet wanneer u het lostrekt.
• Plaats het materiaal binnen het bevestigingsgebied (rastergebied) aan de kleefzijde. Als het materiaal buiten het bevestigingsgebied komt, kan het beschadigd raken door de doorvoerrollen bij het doorvoeren van de mat.
• De mat heeft geen boven- of onderkant. U kunt deze aan beide zijden invoeren in de doorvoersleuf.
18
d Breng al het materiaal stevig aan op de mat
Opmerking
Opmerking
Opmerking
a
zodat er geen kreukels ontstaan en er geen gedeelte kan gaan krullen.
• Anders kunnen krullen in het materiaal vast gaan zitten bij het invoeren van de mat.
• Als de mat vuil is, moet u deze reinigen. Meer bijzonderheden vindt u in “Mat reinigen” op pagina 78.
Materiaal verwijderen (papier)
Nadat u het materiaal hebt gesneden, trekt u langzaam het papier los met een spatel.
Stof (anders dan voor quiltstukken)
a
1
b
a Standaardmat (paars en turquoise) b Opstrijkvel voor applicatie (wit beschermvel)
Materiaal aanbrengen (stof anders dan
voor quiltstukken)
Strijk het speciaal ontworpen opstrijkvel vast op de achterkant van stoffen voor ander gebruik dan quiltstukken en breng deze vervolgens aan op de standaardmat. Het opstrijkvel voor applicaties van het type met dubbelzijdige kleeflaag verstevigt de stof en zorgt dat u eenvoudig patronen kunt snijden, inclusief applicaties. U kunt het vel niet meer verwijderen nadat het is aangebracht op de achterkant van een stof. Gebruik voor quiltstukken het vel sterk klevende steunstof en vermijd het gebruik van het opstrijkvel voor applicaties.
a Spatel
• Het opstrijkvel blijft mogelijk niet plakken op een stofoppervlak dat zo grof is dat de twee oppervlakken niet gethermofixeerd kunnen worden.
a Trek het beschermvel los van de kleefzijde van
de standaardmat.
• Gooi het beschermvel van de mat niet weg, maar bewaar dit voor later gebruik.
• Om de kleefkracht te behouden bevestigt u het beschermvel na gebruik weer aan de mat.
• Wanneer u de mat niet gebruikt, reinigt u de kleefzijde en brengt u het beschermvel aan voordat u de mat opbergt. Meer bijzonderheden vindt u in “Mat reinigen” op pagina 78.
19
b Knip het opstrijkvel bij tot een formaat dat
Opmerking
Opmerking
Memo
a
c
b
a
b
a
a
b
minimaal 2 cm groter is dan de omtrek van het patroon dat u wilt snijden.
e Trek het beschermvel los van het opstrijkvel.
Laat alle onderdelen afkoelen voordat u het beschermvel lostrekt.
a Opstrijkvel b Beschermvel
a Te snijden patroon b Snijlijn van vel c Marge van minimaal 2 cm
c Plaats het opstrijkvel voor applicatie met de
glanzende zijde naar beneden op de achterkant van de stof.
Strijk de stof eerst om eventuele kreukels te verwijderen. Voordat u het opstrijkvel op de stof plaatst, moet u zorgen dat de stof is afgekoeld na het strijken.
a Glanzende zijde van opstrijkvel b Achterkant van de stof
d Strijk het volledige opstrijkvel gelijkmatig en
breng het aan op de achterkant van de stof.
Stel het strijkijzer in op een gemiddelde temperatuur (140 tot 160 °C (284 tot 320 °F)) en druk ongeveer 20 seconden op elk gedeelte van het vel (de duur hangt af van het materiaal). Zorg dat u druk uitoefent op de bovenkant van het beschermvel en duw alle lucht tussen het vel en de stof weg.
a Beschermvel
• Voordat u het opstrijkvel op de stof aanbrengt, gebruikt u een stuk van het vel om dit te testen. Als er problemen optreden bij het testen van het aanbrengen, moet u ander materiaal gebruiken. Als u het strijkijzer te lang op dezelfde plaats
• houdt, kan het materiaal verschroeien of smelten.
f Breng het materiaal vanaf de zijkant aan met de
zijde van de stof waar het opstrijkvel is bevestigd naar beneden.
Breng het materiaal langzaam aan vanaf de zijkanten zodat er geen lucht achterblijft tussen het materiaal en de mat.
• Plaats het materiaal binnen het bevestigingsgebied (rastergebied) aan de kleefzijde. Als het materiaal buiten het bevestigingsgebied komt, kan het beschadigd raken door de doorvoerrollen bij het doorvoeren van de mat.
• De mat heeft geen boven- of onderkant. U kunt deze aan beide zijden invoeren in de doorvoersleuf.
• Zorg dat de verticale vezelrichting van de aangebrachte stof recht op en neer loopt. De ingebouwde patronen worden automatisch geschikt gemaakt voor stof met een verticale vezelrichting.
g Breng al het materiaal stevig aan op de mat
zodat er geen kreukels ontstaan en er geen gedeelte kan gaan krullen.
• Anders kunnen krullen in het materiaal vast gaan zitten bij het invoeren van de mat.
20
Materiaal verwijderen (stof anders dan
Opmerking
Opmerking
a
b
c
a
b
b
a
voor quiltstukken)
Nadat u het materiaal hebt gesneden, trekt u de stof samen met het opstrijkvel los met een spatel.
a Patroon dat is uitgesneden b Opstrijkvel c Spatel
• Was geen stoffen die aan elkaar zijn bevestigd met een opstrijkvel met dubbelzijdige kleeflaag.
• Wanneer u stoffen aanbrengt met de dubbelzijdige kleeflaag, moet u deze zorgvuldig strijken zodat het materiaal- en kleefoppervlak goed worden gethermofixeerd.
• Wanneer u stoffen van verschillende dikte aanbrengt met de dubbelzijdige kleeflaag, moet u eerst de lichtere stof strijken om het opstrijkvel te bevestigen.
Opmerking over het gebruik van het
opstrijkvel voor applicatie
• Berg het opstrijkvel op bij kamertemperatuur op een locatie die niet is blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid of direct zonlicht.
Stof (voor quiltstukken)
1
• Plaats niets warms op de stof met opstrijkvel. Anders kan de kleefstof doordringen in andere stukken stof.
Stof aanbrengen met de dubbelzijdige
kleeflaag
Plaats een uitsnede op een basisstof en oefen met een strijkijzer druk uit op de bovenkant van de uitsnede. (Het opstrijkvel blijft mogelijk niet goed plakken op bepaalde stoffen.) Stik met de hand of met de machine om te zorgen dat de uitsnede op zijn plaats blijft.
a Basisstof b Uitsnede met opstrijkvel
a Standaardmat (paars en turquoise) b Vel sterk klevende steunstof
Materiaal aanbrengen (voor
quiltstukken)
Gebruik het vel sterk klevende steunstof om stof voor quiltstukken te gaan snijden op de standaardmat. Gebruik deze vellen alleen voor het snijden van patronen met een naadtoeslag. Het vel sterk klevende steunstof kan meerdere malen worden gebruikt totdat de kleefkracht afneemt. (als u de steunstof heeft losgemaakt van de mat, kunt u deze niet langer gebruiken.)
a Trek het beschermvel los van de kleefzijde van
de standaardmat.
21
Opmerking
• Gooi de beschermlaag van de mat niet weg,
Opmerking
Opmerking
Memo
a
a
b
maar bewaar dit voor later gebruik.
• Om de kleefkracht te behouden bevestigt u de beschermlaag na gebruik weer aan de mat.
• Wanneer u de mat niet gebruikt, reinigt u de kleefzijde en brengt u de beschermlaag aan voordat u de mat opbergt. Meer bijzonderheden vindt u in “Mat reinigen” op pagina 78.
b Breng het vel sterk klevende steunstof met de
glanzende zijde naar beneden aan op de de mat.
Breng het steunvel langzaam aan vanaf de zijkanten zodat er geen lucht achterblijft tussen de mat en het vel.
a Glanzende zijde van steunvel
d Test het aanbrengen van het materiaal.
Alvorens het materiaal aan te brengen op de mat, probeert u dit uit op een hoek van de kleefkant van de mat. Als er problemen optreden bij het testen van het aanbrengen, moet u ander materiaal gebruiken.
e Breng het materiaal vanaf de zijkant aan op de
kleefzijde van de mat, zodat er geen kreukels ontstaan in de mat.
Strijk de stof eerst om eventuele kreukels te verwijderen.
• Plaats het steunvel binnen het bevestigingsgebied (rastergebied) aan de kleefzijde van de mat. Als het vel buiten het bevestigingsgebied komt, kan het beschadigd raken door de doorvoerrollen bij het doorvoeren van de mat.
c Trek de beschermlaag los vanaf de bovenzijde
van het steunvel.
a Beschermvel b Kleefzijde
• Plaats het materiaal binnen het bevestigingsgebied (rastergebied) aan de kleefzijde. Als het materiaal buiten het bevestigingsgebied komt, kan het beschadigd raken door de doorvoerrollen bij het doorvoeren van de mat.
• De mat heeft geen boven- of onderkant. U kunt deze aan beide zijden invoeren in de doorvoersleuf.
• Zorg dat de verticale vezelrichting van de aangebrachte stof recht op en neer loopt. De ingebouwde patronen worden automatisch geschikt gemaakt voor stof met een verticale vezelrichting.
• Wanneer u een marge gaat tekenen, brengt u de stof aan op de mat met de achterkant naar boven.
22
f Beweeg de handgreep van de spatel stevig over
Opmerking
a
a
b
b
c
het oppervlak van de stof om eventuele kreukels te verwijderen en breng de stof stevig aan op de mat.
a Spatel
Materiaal verwijderen (stof voor
quiltstukken)
Nadat u het materiaal hebt gesneden, trekt u langzaam alleen de stof los met een spatel. Probeer het steunvel te laten zitten.
a Uitgesneden stuk stof b Achtergebleven steunvel op mat c Spatel
• Onder de volgende omstandigheden kan het steunvel per ongeluk loskomen terwijl u de stof van de mat verwijdert:
- De kleeflaag tussen de mat en het steunvel
wordt zwakker na herhaald gebruik.
- Op bepaalde soorten stof blijft het steunvel
stevig vastzitten. Gebruik in dat geval de meegeleverde spatel om het steunvel op de mat te houden en verwijder de stof met de hand.
• Na het snijden verwijdert u voorzichtig eventuele vezels die op het steunvel zijn achtergebleven.
• Wanneer u stof met een opstrijkvel of papier aanbrengt op de mat, trekt u het steunvel netjes los van de mat of brengt u het materiaal aan op een andere standaardmat zonder steunvel.
• Laat materiaal niet gedurende lange tijd bevestigd aan een mat met steunvel. Anders kan de kleefstof doordringen in het materiaal.
Opmerking over het gebruik van het vel
sterk klevende steunstof
• Wanneer de kleefkracht van een vel afneemt of de stof verdraaid raakt bij het snijden, vervangt u het vel door een nieuw exemplaar.
• Wanneer u het vel van de mat lostrekt of het vel vervangt, gebruikt u de spatel om voorzichtig het oude vel te verwijderen.
• Als u de mat niet gebruikt, bergt u deze op met het beschermvel bevestigd aan het steunvel.
• Als u een mat met steunvel gedurende lange tijd niet gebruikt, verwijdert u het steunvel van de mat en brengt u het beschermvel aan op de kleefzijde van de mat voordat u deze opbergt.
• Gebruik een steunvel dat was bevestigd aan de mat niet opnieuw.
• Berg het steunvel op bij kamertemperatuur op een locatie die niet is blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid of direct zonlicht.
• Zorg dat u het steunvel niet buigt wanneer u het opbergt.
1
23

Meslengte afstellen

Opmerking
De juiste meslengte is afhankelijk van het soort en de dikte van het materiaal. Voordat u de houder in de drager plaatst, draait u de houderkap om de meslengte af te stellen en maakt u vervolgens een proefsnede. Zie “Proefsneden maken” op pagina 27 voor meer informatie over het maken van een proefsnede.
Snij-instellingen
Gebruik de volgende tabel om de juiste instellingen te selecteren voor het materiaal dat u gaat snijden.
Snijmes
Materiaal en materiaaldikte
Instelling
messchaal
Instelling
snijdruk
Standaardmes
(turquoise)
Mes voor dik
materiaal
(paars)
Printerpapier 80 g/m² (0,1 mm) 3 -1
Scrapbookpapier
(dun)
Scrapbookpapier
(middelzwaar)
Karton (dun)
Papier
Stof
Karton
(middelzwaar)
Velijn,
overtrekpapier
Posterpapier (dun)
Posterpapier (dik)
Dunne katoenen stof
(voor quiltstuk)
Dunne katoenen stof
(anders dan voor
quiltstuk)
Flanel
(voor quiltstuk)
Flanel (anders dan
voor quiltstuk)
Vilt 1 mm 5 5
120 g/m²
(0,15 mm)
200 g/m²
(0,25 mm)
200 g/m²
(0,25 mm)
280 g/m²
(0,35 mm)
0,07 mm 3 0
280 g/m²
(0,35 mm)
400 g/m²
(0,5 mm)
0,25 mm 4 4
0,25 mm 4 4
0,6 mm 6,5 4
0,6 mm 6,5 4
3,5 0
4 0
4 0
5 0
5,5 0
7,5 4
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
Denim 14 oz 0,75 mm 5,5 6
Plastic vel (PP) 0,2 mm 4 0
Vinyl 0,2 mm 4 0
Overige
Magneet 0,3 mm 5,5 0
Sticker of zegel 0,2 mm 4 0
* Pas de instelling voor “Snijdruk” aan in het instellingenscherm (pagina 30). * Gebruik een sterk klevende steunstof of opstrijkvel voor applicatie wanneer u een stuk stof uitsnijdt. Meer
bijzonderheden vindt u in “Combinaties van mat en materiaal” op pagina 16.
• De instellingen in de tabel zijn benaderingen. De instelling hangt af van het soort en de dikte van het materiaal dat u gaat snijden. Maak altijd eerst een proefsnede.
3
3
3
3
24
3
Juiste meslengte
Opmerking
VOORZICHTIG
a
b
c
a
b
a
b
Stel de meslengte zo af dat deze enigszins groter is dan de dikte van het materiaal dat u gaat snijden. Gebruik de markeringen op de houder voor het afstellen.
a Uiteinde van houderkap b Materiaal dat wordt gesneden c Lengte van mespunt
• Let op dat het mes niet te veel uitsteekt. U kunt snijden met het mes ook als het maar iets uitsteekt uit de houder. Als het mes te ver uitsteekt, kan het breken.
Meslengte afstellen
b Houd de houder met de referentielijn naar u
toe gericht en draai de kap volledig naar rechts om de mespunt maximaal uit te schuiven.
1
a Referentielijn b Schuif de mespunt maximaal uit.
c Controleer de dikte van het materiaal en stel
vervolgens de meslengte af. Zie “Snij-instellingen” op pagina 24.
Hoe groter de schaalinstelling op de houder, hoe verder het mes uitsteekt.
a Verwijder de beschermkap.
• Let op dat u na gebruik het mes terugschuift in de houder en de beschermkap bevestigt.
• Pas op dat baby's/kinderen de beschermkap niet in hun mond steken.
a Draai naar links om de meslengte te verkleinen. b Draai naar rechts om de meslengte te
vergroten.
25

Houder bevestigen en verwijderen

VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
a
a
Nadat u de meslengte hebt afgesteld, installeert u de houder op de machine. De juiste meslengte voor het materiaal vindt u in “Meslengte afstellen” op pagina 24.
a Druk op in het bedieningspaneel om de
machine in te schakelen.
Meer bijzonderheden vindt u in “De machine aan-/ uitzetten” op pagina 15.
d Druk de vergrendelingshendel van de houder
omlaag.
Duw stevig op de hendel totdat de houder wordt vergrendeld.
b Als de vergrendelingshendel van de houder niet
omhoog staat, zet u deze omhoog.
U kunt de houder niet bevestigen als de hendel omlaag staat.
a Vergrendelingshendel houder
• Verwijder de beschermkap van de meshouder voordat u deze in de drager van de machine plaatst.
• Pas op dat baby's/kinderen de beschermkap niet in hun mond steken.
c Pak de houder vast bij de greep en plaats de
houder vervolgens in de drager.
e Voer de procedure voor bevestiging in
omgekeerde volgorde uit om de houder te verwijderen.
• Let op dat u na de meshouders te hebben verwijderd uit de machine, het mes terugschuift in de houder en de beschermkap bevestigt.
• Laat het mes niet uitgeschoven. Anders kunt u letsel oplopen.
• Pas op dat baby's/kinderen de beschermkap niet in hun mond steken.
a Greep
26

Proefsneden maken

Memo
Zorg dat de meslengte is aangepast aan het materiaal. Maak de proefsnede met hetzelfde materiaal dat u in uw project gaat gebruiken om te snijden of te tekenen.
d Tik op de toets “Instellen”.
1
Machine aanzetten
Druk op in het bedieningspaneel om de machine aan te zetten.
• Meer bijzonderheden vindt u in “De machine aan-/ uitzetten” op pagina 15.
Houder plaatsen
Bevestig de meshouder in de drager van de machine.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Houder bevestigen en verwijderen” op pagina 26.
Testpatroon selecteren
Snijd een testpatroon uit papier.
• U kunt de taalinstelling opgeven in het instellingenscherm (zie “Taal” op pagina 30).
a Selecteer “Patroon” in de startpagina.
b Tik op de toets “Test” in het
patrooncategoriekeuzescherm.
e Controleer de patroonindeling en tik vervolgens
op de toets “OK”.
• Zie “Patroonontwerpscherm” op pagina 43 voor meer informatie over het wijzigen van de patroonindeling.
• Druk op om een patroonkeuze te annuleren en selecteer vervolgens opnieuw een patroon.
Mat plaatsen
a
Breng het materiaal dat u wilt snijden aan op de mat.
• Zie “Materiaal aanbrengen op de mat” op pagina 18 voor meer informatie over het aanbrengen van materiaal op de mat.
b Houd de mat horizontaal en voer deze lichtjes
in de doorvoersleuf. Druk vervolgens op
in het bedieningspaneel.
Voer de mat lichtjes naar binnen zodat deze wordt uitgelijnd langs de geleiders aan de linker- en rechterzijde van de doorvoersleuf en onder de doorvoerrollen wordt geplaatst.
c Selecteer een patroon in het
patroonkeuzescherm.
• We raden u aan patroon “T-02” te gebruiken voor het snijden van papier en patroon “T-03” voor het snijden van stof.
b
a
a Geleiders b Doorvoerrollen
b
a
27
X De mat wordt doorgevoerd om de
Opmerking
Opmerking
voorbereidingen voor het snijden te voltooien.
c Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
X Wanneer het snijden is voltooid, wordt het
bericht “Snijden voltooid” weergegeven op het display. Tik op de toets “OK” om terug te keren naar het keuzescherm voor tekenen/snijden.
Snijden
a Selecteer “Snijden” in het keuzescherm voor
tekenen/snijden.
X De “Start/Stop”-toets in het bedieningspaneel
licht op.
• Controleer voordat u doorgaat of de patronen die u gaat snijden zijn ingedeeld in het snijgebied dat overeenkomt met het formaat van het aangebrachte materiaal.
b Stel de snijsnelheid en -druk af.
Voordat u het patroon gaat snijden, moet u de snijsnelheid en -druk afstellen. U kunt deze aanpassingen
uitvoeren in het instellingenscherm. Druk op in het
bedieningspaneel en tik op om de tweede pagina van het instellingenscherm weer te geven.
X Tik op of om de instellingen te
wijzigen en tik vervolgens op de toets “OK”.
Mat verwijderen
a Druk op in het bedieningspaneel om de
mat uit te voeren.
b Trek het materiaal los bij een gedeelte waar dit
eenvoudig gaat, bijvoorbeeld een hoek, en trek vervolgens langzaam de rest los onder een gelijkmatige druk.
c Houd de mat vast met uw hand en gebruik de
meegeleverde spatel om de uitgesneden patronen voorzichtig los te trekken.
• Afhankelijk van de stof die u gebruikt, wordt deze mogelijk niet goed gesneden als snijdruk niet juist is afgesteld. Zie “Snij-instellingen” op pagina 24 voor de juiste snijdruk.
28
a
a Spatel
Opmerking
• Zie ook “Combinaties van mat en materiaal” op
Opmerking
a
b
pagina 16 voor instructies voor het lostrekken van materiaal.
• Let op dat het mes niet te veel uitsteekt. Anders kan het mes breken. Als u het mes te ver uitschuift, wordt het materiaal mogelijk niet goed gesneden en verslechtert de mat sneller.
Resultaten van proefsnede controleren
Stel de meslengte af aan de hand van de resultaten van de proefsnede. Blijf proefsneden maken en de meslengte afstellen totdat het materiaal goed wordt gesneden.
Bij een juiste meslengte
Wanneer u het materiaal lostrekt, blijft een flauw spoor van de snede achter op het oppervlak van de mat.
Bij een meslengte die moet worden
afgesteld
Resultaat proefsnede
Gedeelte van het uitgesneden materiaal blijft achter bij het lostrekken.
Het materiaal wordt niet goed gesneden.
Er zijn diepe sneden door de mat heen.
Tips voor afstelling
Meslengte te klein: draai de houderkap een halve markering naar rechts. (
Meslengte te klein: draai de houderkap een hele markering naar rechts. (
Meslengte te groot: draai de houderkap een hele markering naar links. (
b
b
a
1
)
)
)
29

MACHINE-INSTELLINGEN

a b
c
b
a
b
b

Instellingenscherm

In het LCD-scherm kunt u de instellingen voor specifieke functies selecteren en kunt u instellingen aanpassen. Als u het instellingenscherm wilt
weergeven, drukt u op in het bedieningspaneel.
Pagina 1
a Paginanummer instellingenscherm
Tik hierop om een andere pagina weer te geven.
b c
Tik hierop om het opgeven van instellingen te voltooien.
Taal
Selecteer de schermtaal. Tik op , selecteer de gewenste schermtaal en tik vervolgens op de toets “OK”.
Maateenheid
Selecteer millimeters of inches als de weergegeven maateenheid.
Snijgebied
Geef het snij-/tekengebied op in overeenstemming met het formaat van het materiaal dat u gaat
gebruiken. Tik op en sleep vervolgens de toetsen voor formaataanpassing om het gebied op te geven.
Wanneer u een mat van 12" × 24" (305 mm × 610 mm) gebruikt, tikt u op de matformaattoets om een groter matformaat te selecteren en geeft u vervolgens het formaat van het gebied op. Wanneer u een mat van 12" × 12" (305 mm × 305 mm) gebruikt, wijzigt u de instelling voor “Snijgebied” opnieuw.
b
Matformaattoets (Als u op de toets tikt, wordt geschakeld tussen matformaat 12" × 12" (305 mm × 305 mm) en 12" × 24" (305 mm × 610 mm).)
Tik op de toets “OK” om de instellingen toe te
passen. Tik op om terug te gaan naar het vorige scherm zonder de instellingen toe te passen.
Achtergrond
Pas het contrast aan van een achtergrondafbeelding die is gescand met de achtergrondscanfunctie. Meer bijzonderheden vindt u in “Achtergrondafbeelding scannen” op pagina 47.
Pagina 2
Snijsnelheid
Pas de snijsnelheid aan.
Snijdruk
Pas de snijdruk aan. Zie “Snij-instellingen” op pagina 24 voor de juiste snijdruk.
Tekensnelheid
Pas de tekensnelheid aan.
Tekendruk
Pas de tekendruk aan. Aanpassingen in de tekendruk zijn van invloed op het eindproduct. Gebruik hetzelfde materiaal waarop u het patroon gaat tekenen om de aanpassingen van te voren te maken. Als de druk te hoog is, kan de penpunt beschadigd raken. Pas de druk op de juiste wijze aan.
Pagina 3
Toets voor formaataanpassing (Tik met de
a
aanraakpen op de toets en sleep deze vervolgens over het scherm om het gebied op te geven.)
Autom. Afsluiten
Geef de tijdsduur op voor de automatische afsluitfunctie. U kunt de instelling opgeven in stappen
30
van 1 uur. Meer bijzonderheden vindt u in “Autom. Afsluiten” op pagina 32.
Piepsignaal
Memo
Opmerking
Selecteer of er wel of geen geluid klinkt, bijvoorbeeld bij het tikken op een toets.
Marge
Geef de marge op. Deze wordt toegepast bij het tekenen en vervolgens snijden van stof, bijvoorbeeld bij het maken van quiltstukken. Meer bijzonderheden vindt u in “Snijden rond tekeningen” op pagina 57.
Pagina 5
1
• Wanneer u meerdere patronen tegelijkertijd snijdt, wordt de instelling die u in dit scherm opgeeft op alle patronen toegepast.
• Als u snijlijngegevens importeert en gebruikt die met een andere marge zijn opgeslagen, heeft de instelling in dit scherm prioriteit boven de opgeslagen instelling.
Patrooninterval
Geef de ruimte tussen de patronen op en de witruimte rond de randen van het snijgebied wanneer patronen in het patroonontwerpscherm automatisch worden ingedeeld. Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe meer ruimte tussen de patronen.
• Stel de waarde in op “3” of hoger wanneer lichte stof op de mat is aangebracht met een vel sterk klevende steunstof.
Pagina 4
Beginscherm
Selecteer of de openingsdia's worden weergegeven nadat de machine is ingeschakeld. Als de dia's worden weergegeven, tikt u op het scherm om de startpagina weer te geven.
Positie scannen/snijden aanpassen
U kunt de scan/snijpositie afstellen. Als u de positie
wilt afstellen, drukt u op om het
instellingenscherm te openen. Meer bijzonderheden vindt u in “De scan/snijpositie afstellen” op pagina 81.
No.
Hier wordt het serienummer van deze machine weergegeven.
Ver.
Hier wordt de versie-informatie voor deze software weergegeven.
Informatie over de machine
Tik op . Deze pagina geeft de machinegegevens weer.
Pagina 6 (alleen modellen voor draadloos netwerk)
Netwerk
Tik op om een draadloos netwerk te installeren. Meer bijzonderheden vindt u in “Installatiehandleiding
-Draadloos netwerk”.
Pagina 7 (alleen modellen voor draadloos netwerk)
ScanNCut online
Tik op de toets “Registreren” om ScanNCut online te installeren. Meer bijzonderheden vindt u in “Installatiehandleiding -Draadloos netwerk”.
31

Autom. Afsluiten

a
b
c
Als de machine gedurende een bepaalde tijdsduur niet wordt gebruikt, wordt deze automatisch uitgeschakeld. De tijdsduur totdat de machine wordt uitgeschakeld, kunt u opgeven in het instellingenscherm.
Als de machine automatisch wordt uitgeschakeld nadat u het patroonontwerpscherm hebt bereikt, kunt u de opgeslagen informatie ophalen wanneer u de machine weer inschakelt. Volg de instructies in het berichtscherm dat wordt weergegeven wanneer u de machine weer hebt ingeschakeld: tik op de toets “OK” om het patroonontwerpscherm weer te geven of tik op de toets “Annuleren” om terug te keren naar de startpagina.
wordt de startpagina weergegeven wanneer u de machine weer inschakelt.
a Berichtscherm b Patroonontwerpscherm c Startpagina
Als de machine automatisch wordt uitgeschakeld voordat u het patroonontwerpscherm hebt bereikt,
32
Hoofdstuk 2
Memo
b
a
b
a
BASISHANDELINGEN

PATRONEN SNIJDEN

Bij de volgende procedures worden ingebouwde patronen gebruikt om de volledige serie handelingen te beschrijven, van het selecteren en bewerken van een patroon tot het snijden.

Les 1 – Patronen snijden

In deze les gaan we twee ingebouwde patronen snijden.
Machine aanzetten
Druk op om de machine aan te zetten.
• Meer bijzonderheden vindt u in “De machine aan-/ uitzetten” op pagina 15.
b Selecteer in het patrooncategoriekeuzescherm
de categorie voor het patroon dat u wilt uitsnijden.
In dit voorbeeld selecteert u .
a Tik hierop om terug te keren naar het vorige
scherm.
b Patrooncategorieën
• De patrooncategorieën en ingebouwde patronen die in de bedieningsschermen worden weergegeven, verschillen afhankelijk van het machinemodel. Meer informatie over de ingebouwde patronen vindt u in de meegeleverde “Lijst patronen“.
c Selecteer het eerste patroon dat u wilt
gebruiken in het patroonkeuzescherm.
2
Houder plaatsen
Bevestig de meshouder in de drager van de machine.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Houder bevestigen en verwijderen” op pagina 26.
Eerste patroon selecteren en bewerken
a Selecteer “Patroon” in de startpagina.
a Tik hierop om omhoog te bladeren. b Tik hierop om omlaag te bladeren.
d Bewerk het patroon in het
patroonbewerkingsscherm.
Wanneer u klaar bent met bewerken, tikt u op de toets “Instellen”.
• Zie “Patroonbewerkingsfuncties” op pagina 41 voor meer informatie over de bewerkingsfuncties.
33
Opmerking
Memo
a
Tweede patroon selecteren en bewerken
a Tik op de toets “Toevoegen” in het
patroonontwerpscherm.
X Het patrooncategoriekeuzescherm wordt
weergegeven.
Druk op om een patroonkeuze te annuleren
• en selecteer vervolgens opnieuw een patroon.
b Selecteer de categorie van het patroon dat u
wilt uitsnijden.
e Controleer de patroonindeling.
De twee patronen die worden uitgesneden, worden weergegeven in het patroonontwerpscherm. Nadat u de indeling hebt gecontroleerd, tikt u op de toets “OK”.
• In dit scherm kunt u een afzonderlijk patroon bewerken, verplaatsen of verwijderen. Zie “Ontwerpbewerkingsfuncties” op pagina 43 voor meer informatie over de functies die u kunt gebruiken in het patroonontwerpscherm.
• U kunt de indeling van de patronen eenvoudig aanpassen door de automatische ontwerpfunctie te gebruiken. Meer bijzonderheden vindt u in “Automatische ontwerpfuncties” op pagina 46. Selecteer de “Snijgebied”-instelling die geschikt
• is voor de mat die wordt gebruikt. (Zie pagina 30.)
X Het keuzescherm voor tekenen/snijden wordt
weergegeven.
a
Tik hierop om terug te keren naar het vorige scherm.
c Selecteer het tweede patroon dat u wilt
gebruiken.
d Bewerk het patroon.
Wanneer u klaar bent met bewerken, tikt u op de toets “Instellen”.
• Zie “Patroonbewerkingsfuncties” op pagina 41 voor meer informatie over de bewerkingsfuncties.
• Afhankelijk van het patroontype en het te snijden materiaal, worden de patronen mogelijk niet goed gesneden als de tussenruimte te klein is. In dat geval kunt u de patronen herindelen om ze te scheiden.
Als u een patroon binnen het snij-/tekengebied wilt verplaatsen, tikt u op het patroon op het scherm en sleept u dit naar de gewenste positie.
• Als u een patroon uit de indeling wilt verwijderen, selecteert u het patroon in het ontwerpbewerkingsscherm en gebruikt u vervolgens de functie voor verwijderen.
X Tik op in het patroonontwerpscherm.
34
X Tik in het scherm op het patroon dat u wilt
Opmerking
Opmerking
verwijderen. Als u meerdere patronen wilt verwijderen, gebruikt u de functie voor het selecteren van meerdere patronen. Meer bijzonderheden vindt u in “Meerdere patronen selecteren” op pagina 39.
X Tik op in het ontwerpbewerkingsscherm
om de geselecteerde patronen te verwijderen.
b Stel de snijsnelheid en snijdruk af.
Voordat u het patroon gaat snijden, moet u de snijsnelheid en -druk afstellen. U kunt deze aanpassingen uitvoeren in het instellingenscherm.
Druk op in het bedieningspaneel.
X Tik op of om de instellingen te
wijzigen.
2
• Afhankelijk van de stof die u gebruikt, wordt deze mogelijk niet goed gesneden als snijdruk niet juist is afgesteld. Zie “Snij-instellingen” op pagina 24 voor de juiste snijdruk.
c Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
X Wanneer het snijden is voltooid, wordt het
keuzescherm voor tekenen/snijden opnieuw weergegeven.
Mat plaatsen
Houd de mat horizontaal en plaats deze lichtjes in de
doorvoersleuf. Druk vervolgens op in het
bedieningspaneel.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Mat plaatsen” op pagina 27.
Snijden
a Selecteer “Snijden” in het keuzescherm voor
tekenen/snijden.
X De “Start/Stop”-toets in het bedieningspaneel
licht op.
• Voordat u uw project gaat snijden, moet u de meslengte juist afstellen. Meer bijzonderheden vindt u in “Meslengte afstellen” op pagina 24.
Mat verwijderen
Voer de mat uit en gebruik vervolgens de meegeleverde spatel om de patronen los te trekken. Meer bijzonderheden vindt u in “Mat verwijderen” op pagina 28.

Les 2 – Geavanceerde patronen snijden

• Controleer voordat u doorgaat of de patronen die u gaat snijden zijn ingedeeld in het snijgebied dat overeenkomt met het formaat van het materiaal dat u gaat gebruiken.
In deze les snijden we een ingebouwd patroon in de
categorie .
35
Eerste patroongedeelte selecteren
Memo
Memo
b
a
b
a
b
a
en bewerken
a Selecteer “Patroon” in de startpagina.
b Selecteer de categorie in het
patrooncategoriekeuzescherm.
a Tik hierop om terug te keren naar het vorige
scherm.
b Patrooncategorieën
e Bewerk het formaat van het volledige patroon
in het patroonformaatbewerkingsscherm.
Wanneer u klaar bent met bewerken, tikt u op de toets “OK”.
• Zie “Patroonformaat bewerken” op pagina 42 voor meer informatie over het patroonformaatbewerkingsscherm.
f Selecteer het gedeelte dat u eerst wilt bewerken
in het patroongedeelteoverzicht en tik vervolgens op de toets “OK”.
Tik in het scherm met het patroongedeelteoverzicht op een patroongedeelte om dit afzonderlijk te bewerken.
• De patrooncategorieën en ingebouwde patronen die in de bedieningsschermen worden weergegeven, verschillen afhankelijk van het machinemodel. Meer informatie over de ingebouwde patronen vindt u in de meegeleverde “Lijst patronen”.
c Selecteer de subcategorie in het
patroonsubcategoriekeuzescherm.
d Selecteer het patroon dat u wilt uitsnijden in
het patroonkeuzescherm.
a Tik hierop om omhoog te bladeren. b Tik hierop om omlaag te bladeren.
36
• De patroongedeelten die worden weergegeven in het scherm met het patroongedeelteoverzicht, worden automatisch aangepast zodat de vezelrichting verticaal is wanneer u stof gebruikt als materiaal om te snijden. Daardoor kan de hoek waarmee het patroon in het patroongedeelteoverzicht wordt weergegeven verschillen van de werkelijke hoek van het patroongedeelte dat u gaat uitsnijden.
a Weergave in het patroongedeelteoverzicht b Werkelijke weergave van het patroongedeelte
dat u wilt uitsnijden
• Wijzig de hoek van het patroongedeelte met de roteerfunctie, in overeenstemming met uw project. Meer bijzonderheden vindt u in “Patroongedeelte bewerken” op pagina 42.
g Bewerk het patroongedeelte in het
Opmerking
bewerkingsscherm voor patroongedeelten.
Wanneer u klaar bent met bewerken, tikt u op de toets
“Instellen
• Zie “Patroongedeelte bewerken” op pagina 42
hControleer de indeling van het patroongedeelte
.
voor meer informatie over de bewerkingsfuncties.
in het patroonontwerpscherm.
Het patroongedeelte dat u wilt uitsnijden, wordt weergegeven in het scherm. Nadat u de indeling hebt gecontroleerd, tikt u op de toets “OK”.
• In dit scherm kunt u een afzonderlijk patroongedeelte bewerken, verplaatsen, verwijderen of opslaan. Zie “Patroonontwerpscherm” op pagina 43 voor meer informatie over de bewerkingsfuncties in het patroonontwerpscherm.
• Selecteer de “Snijgebied”-instelling die geschikt is voor de mat die wordt gebruikt. (Zie pagina 30.)
• Controleer voordat u doorgaat of de patronen die u gaat snijden zijn ingedeeld in het snijgebied dat overeenkomt met het formaat van het materiaal dat u gaat gebruiken.
b Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
X Nadat het eerste patroongedeelte is uitgesneden,
wordt het volgende bericht weergegeven. Als u het tweede patroongedeelte wilt uitsnijden, tikt u op de toets “Selecteer volgende deel”.
Als u tikt op de toets “Selecteer volgende deel”,
X
wordt alle bewerkingsinformatie voor het eerste patroongedeelte gewist en wordt het scherm met het patroongedeelteoverzicht opnieuw weergegeven.
Mat verwijderen
2
X Het keuzescherm voor tekenen/snijden wordt
weergegeven.
Mat plaatsen
Breng het materiaal waaruit u het eerste patroon wilt snijden aan op de mat en voer de mat vervolgens in via de doorvoersleuf. Wanneer u een patroon snijdt dat bestaat uit meerdere gedeelten in verschillende kleuren, bewerkt u het patroongedeelte voor elke kleur en wijzigt u vervolgens het materiaal waaruit u elk gedeelte wilt snijden.
• Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer informatie over het voorbereiden van het materiaal en het plaatsen van de mat.
Het eerste patroon snijden
a Selecteer “Snijden” in het keuzescherm voor
tekenen/snijden.
a Druk op in het bedieningspaneel om de
mat uit te voeren.
Als u het materiaal wilt vervangen door materiaal met een andere kleur, moet u het materiaal dat voor het eerste patroongedeelte is gebruikt uitvoeren.
b Trek het uitgesneden patroongedeelte los van
de mat.
Zie “Mat verwijderen” op pagina 28 voor meer informatie over het verwijderen van het materiaal van de mat.
X
De “Start/Stop”-toets in het bedieningspaneel licht op.
37
Tweede patroongedeelte bewerken
a
en snijden
a Selecteer en bewerk het tweede
patroongedeelte en tik vervolgens op de toets “OK”.
Voor meer informatie over het bewerken van het patroon volgt u stap patroongedeelte selecteren en bewerken”.
a Tik hierop om terug te keren naar het
patrooncategoriekeuzescherm om een ander patroon te selecteren.
b Volg de procedures die worden beschreven in
“Mat plaatsen” (pagina 27) en “Snijden” (pagina 28) om het materiaal te plaatsen dat u wilt gebruiken voor het tweede patroongedeelte en het uit te snijden.
X Wanneer het snijden is voltooid, wordt een
bericht weergegeven.
f-h (pagina 36) in “Eerste
c Nadat alle patroongedeelten zijn uitgesneden,
tikt u op de toets “Voltooien”.
X Het keuzescherm voor tekenen/snijden wordt
opnieuw weergegeven.
Mat verwijderen
Trek het uitgesneden patroongedeelte los van de mat. Zie “Mat verwijderen” op pagina 28 voor meer informatie over het verwijderen van het materiaal van de mat.
38
Memo

PATRONEN SELECTEREN

a
a
Er zijn vier patroonselectiefuncties beschikbaar in het ontwerpbewerkingsscherm, afhankelijk van uw voorkeur.
X Tik op in het patroonontwerpscherm om
de patroonselectiefuncties te gebruiken.

Eén patroon selecteren

Selecteer een afzonderlijk patroon dat u wilt bewerken door erop te tikken in het
bewerkingsscherm of via en . Tik vervolgens op de toets “OK”. Het geselecteerde patroon wordt omgeven door een rood kader.
b Tik afzonderlijk op alle patronen die u in het
scherm wilt selecteren en tik vervolgens op de toets “OK”.
2
a Geselecteerde patronen
• Als u opnieuw tikt op een geselecteerd patroon (omgeven door een rood kader), wordt de meervoudige selectie opgeheven.
• Als u tikt op een lege ruimte in het scherm, worden alle patroonselecties opgeheven.
Alle patronen selecteren
a Tik op in het ontwerpbewerkingsscherm
om een selectie van meerdere patronen te maken.
b Tik op om alle patronen in het scherm te
selecteren.

Meerdere patronen selecteren

c Controleer de selectie en tik vervolgens op de
Gewenste patronen selecteren
a Tik op in het ontwerpbewerkingsscherm
om een selectie van meerdere patronen te maken.
toets “OK”.
X Alle geselecteerde patronen worden omgeven
door een rood kader.
39
Selectiegebied opgeven
Opmerking
a
b
a Tik op in het ontwerpbewerkingsscherm
om een selectie van meerdere patronen te maken.
b Tik op om een gebied op te geven waarin
u de patronen wilt selecteren.
c Tik en sleep de toetsen voor formaataanpassing
om het gebied op te geven en tik vervolgens op de toets “OK”.
a Toetsen om gebied op te geven b Te selecteren patronen
• Deze methode van patronen selecteren binnen een opgegeven gebied is handig voor het samenvoegen of verenigen van patronen en het verwijderen van ongewenste afbeeldingen bij het scannen (pagina 71).
40
Hoofdstuk 3
Opmerking
a
c
h
b
defg
GEAVANCEERDE BEWERKINGEN

SNIJ- EN BEWERKINGSFUNCTIES

Patroonbewerkingsfuncties

De beschikbare patroonbewerkingsfuncties zijn afhankelijk van het patroon dat u selecteert. Volg de instructies in dit gedeelte of “Patroonbewerkingsfuncties – Geavanceerde patronen” op pagina 42.
Beschikbaar in het volgende scherm
Patroonbewerkingsscherm
Les 1; stap d (pagina 33) in “Eerste patroon selecteren en bewerken”
b Formaat aanpassen ( : Breedte)
Bewerk de breedte van het patroon terwijl de verhouding
behouden blijft. Tik op of om de instelling aan te
passen. Tik op om alleen de breedte te bewerken.
3
c Dupliceren
Maak een duplicaat van het patroon. Tik op of om het aantal patroonduplicaten op te geven dat u wilt maken.
Afhankelijk van het patroon dat u gebruikt, wordt het materiaal mogelijk niet goed gesneden als u het formaat van het patroon verkleint. Voordat u uw project gaat uitvoeren, moet u proefsneden maken met hetzelfde materiaal.
a Formaat aanpassen ( : Hoogte)
Bewerk de hoogte van het patroon terwijl de verhouding
behouden blijft. Tik op of om de instelling aan
te passen. Tik op om alleen de hoogte te bewerken.
d Verhouding ontgrendelen
Tik op om het patroonformaat te bewerken zonder de
verhouding te behouden. De functie is beschikbaar, afhankelijk van het patroon dat u selecteert. Als de toets niet beschikbaar is, is de verhouding vergrendeld en kunt u het patroon alleen bewerken terwijl de verhouding behouden blijft.
e Roteren
Roteer het patroon.
Tik op de toets voor de gewenste hoek.
41
f Spiegelen
Memo
Memo
a
b
a
d c b
Klap het patroon om langs een verticale as.

Patroonbewerkingsfuncties – Geavanceerde patronen

De beschikbare patroonbewerkingsfuncties zijn afhankelijk van het patroon dat u selecteert. Volg de instructies in dit gedeelte of “Patroonbewerkingsfuncties” op pagina 41.
g Marge
Pas de marge-instelling toe. Pas deze instelling toe bij het snijden rond een getekend patroon, zoals bij het maken van applicaties of quiltstukken. Wanneer u de instelling toepast, worden de tekenlijn (blauw) en snijlijn (zwart) weergegeven.
• Zie “Snijden rond tekeningen” op pagina 57 voor meer informatie over de margefunctie.
• Afhankelijk van het patroon kan de marge standaard worden toegepast. Controleer de instelling.
h Voorbeeld weergeven
Geef een voorbeeld weer van het bewerkte patroon.
Patroonformaat bewerken
Beschikbaar in het volgende scherm
Les 2; stap e
Patroonformaatbewerkingsscherm
a Tik hierop om de hoogte van het patroon te
bewerken (terwijl de verhouding behouden blijft).
b Tik hierop om de breedte van het patroon te
bewerken (terwijl de verhouding behouden blijft).
• Alle patroongedeelten die in het patroonformaatbewerkingsscherm worden weergegeven, kunt u aanpassen terwijl de verhouding behouden blijft.
(pagina 36) in “Eerste patroongedeelte selecteren en bewerken”
42
Patroongedeelte bewerken
Beschikbaar in het volgende scherm
Bewerkingsscherm
voor patroongedeelten
a Dupliceren
b Roteren
c Spiegelen
d Marge
Zie “Patroonbewerkingsfuncties” op pagina 41
• voor meer informatie over het gebruik van elke toets.
Les 2; stap g (pagina 37) in “Eerste patroongedeelte selecteren en bewerken”

Patroonontwerpscherm

b
a
c
d
e
b
a
c
d
e
g fh

Ontwerpbewerkingsfuncties

U kunt de indeling van de patronen bewerken. Het snij-/tekengebied dat is opgegeven met de instelling “Snijgebied” (pagina 30) in het instellingenscherm wordt weergegeven in het voorbeeldscherm. Bewerk de patroonindeling zodat de patronen passen binnen het opgegeven gebied.
Beschikbaar in het volgende scherm
Les 1; stap e (pagina 34) in
Patroonontwerpscherm
a Patronen toevoegen
Voeg een patroon toe aan het ontwerp.
X Met deze toets wordt het
patrooncategoriekeuzescherm weergegeven. In dat scherm selecteert u het patroon dat u wilt toevoegen.
b Opslaan
Sla de patroonindeling op als gegevens. Meer bijzonderheden vindt u in “Opslaan” op pagina 50.
c Bewerken
U kunt de patronen in het ontwerp bewerken, verplaatsen of verwijderen. Meer bijzonderheden vindt u in “Ontwerpbewerkingsfuncties” op pagina 43.
d Automatisch ontwerp
U kunt de patronen automatisch indelen om de tussenruimte te beperken. Meer bijzonderheden vindt u in “Automatische ontwerpfuncties” op pagina 46.
e Achtergrondscan
Scan het materiaal voor snijden/tekenen dat u op de achtergrond van het patroonontwerpscherm wilt weergeven. U kunt specifieke gedeelten van het materiaal gebruiken voor het uitsnijden/tekenen van patronen of u kunt het materiaal weergeven dat al is gesneden en dit hergebruiken. Meer bijzonderheden vindt u in “Achtergrondafbeelding scannen” op pagina 47.
“Tweede patroon selecteren en bewerken”
De ontwerpbewerkingsfuncties zijn beschikbaar
wanneer u tikt op in het patroonontwerpscherm.
3
X Het ontwerpbewerkingsscherm wordt
weergegeven.
a Vergroten
Zoom op 200% in op het patroon. Druk vervolgens op
om de patronen 400% vergroot weer te
geven. Tik op de pijltoetsen om door het scherm te bladeren.
b Patronen selecteren
Selecteer een afzonderlijk patroon of meerdere patronen om te bewerken. Meer bijzonderheden vindt u in “PATRONEN SELECTEREN” op pagina 39.
c Verwijderen
Verwijder de geselecteerde patronen.
43
d Verplaatsen
Memo
Opmerking
Memo
Memo
Verplaats de geselecteerde patronen stapsgewijs. Tik op de pijltoetsen om de positie van de patronen aan te passen.
• U kunt het patroon ook verplaatsen door erop te tikken terwijl het wordt weergegeven in het ontwerpbewerkingsscherm en het te slepen in het scherm.
• Als u in de zoommodus een patroon wilt verplaatsen, sleept u het.
f Samenvoegen (meerdere patronen groeperen)
Wanneer meerdere patronen zijn geselecteerd in het ontwerpbewerkingsscherm, kunt u deze patronen samenvoegen en bewerken als een enkel patroon. Dit is handig als u het formaat van meerdere patronen
tegelijk wilt aanpassen. Tik op in het ontwerpbewerkingsscherm om meerdere patronen te
selecteren. Meer bijzonderheden vindt u in “Meerdere patronen selecteren” op pagina 39.
X Samenvoegen
Formaat van meerdere patronen tegelijk vergroten
X
e Afzonderlijke patronen bewerken
Bewerk het geselecteerde afzonderlijke patroon.
X
Met deze toets wordt het patroonbewerkingsscherm weergegeven. In dat scherm kunt u een afzonderlijk patroon bewerken.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Patroonbewerkingsfuncties” op pagina 41.
• Deze functie is niet beschikbaar wanneer meerdere patronen zijn geselecteerd.
• Als de snijlijn van een patroon buiten het snij-/ tekengebied valt, bijvoorbeeld door het toepassen van een marge of het omklappen van een patroon, wordt de lijn grijs weergegeven. Bewerk het patroon zodat de snijlijn binnen het snij-/tekengebied valt.
g
Verenigen (omtrek van meerdere patronen samenvoegen)
Verenig de omtrek van meerdere patronen om één enkele omtrek te maken. Meer bijzonderheden vindt u in “Verenigen (omtrek van meerdere patronen samenvoegen)” op pagina 45.
h Voorbeeld weergeven
Geef een voorbeeld weer van het bewerkte patroon.

Een bewerking ongedaan maken

Nadat de patronen zijn ingedeeld op de mat, drukt u in het bewerkscherm op om de vorige bewerking ongedaan te maken.
• Maar liefst 10 voorgaande bewerkingen kunt u ongedaan maken.
• Nadat een bewerking ongedaan is gemaakt, kunt u hem niet herstellen. Als het aantal patronen is gewijzigd door toevoegen,
• verwijderen, samenvoegen of verenigen, kunt u alleen bewerkingen ongedaan maken die zijn uitgevoerd nadat het aantal patronen werd gewijzigd.
Wanneer de patronen automatisch zijn ingedeeld, kunt u de bewerking niet ongedaan maken.
44
Verenigen (omtrek van meerdere
Opmerking
patronen samenvoegen)
Wanneer meerdere patronen zijn geselecteerd in het ontwerpbewerkingsscherm, kunt u de omtrek van deze patronen verenigen om één enkele omtrek te maken.
a Selecteer twee hartpatronen van verschillende
grootte en deel deze in in het patroonontwerpscherm.
b Tik op het grote hart in het
patroonontwerpscherm en sleep het vervolgens over het kleine hart.
e Selecteer en tik vervolgens op de toets
“OK”.
• Er zijn twee patroonselectiefuncties beschikbaar, afhankelijk van uw voorkeur. Zie “Meerdere patronen selecteren” op pagina 39 voor meer informatie over het selecteren van meerdere patronen.
3
f Tik op .
g Controleer de voorbeeldweergave en tik
vervolgens op de toets “OK”.
c Tik op in het patroonontwerpscherm.
d Tik op in het ontwerpbewerkingsscherm.
• Zie “Ontwerpbewerkingsfuncties” op pagina 43 voor meer informatie over de functies in het ontwerpbewerkingsscherm.
• Het verenigen van patroonomtrekken kan niet ongedaan worden gemaakt. Als u de oorspronkelijke patroonindeling wilt herstellen, moet u de patronen opnieuw selecteren en deze vervolgens indelen.
X De omtrekken van de geselecteerde patronen
worden verenigd.
45
Opmerking

Automatische ontwerpfuncties

Opmerking
a
b
c
• Met deze functie wordt de buitenste omtrek van de patronen verenigd. Wanneer u bepaalde soorten patronen verenigt die binnenin uitgesneden gebieden bevatten, worden deze uitgesneden gebieden niet gebruikt om de omtrek te maken. Controleer altijd of de verenigde patronen in de voorbeeldweergave voldoen aan uw wensen voordat u de procedure voltooit.
- Verenigen van ingebouwde lettertypen
- Verenigen van gescande letterafbeeldingen
De automatische ontwerpfunctie is handig wanneer u het materiaal dat op de mat is aangebracht niet wilt
verspillen. Tik op in het
patroonontwerpscherm (pagina 43) om de automatische ontwerpfunctie uit te voeren.
• Afhankelijk van het patroon en het te snijden materiaal, worden de patronen mogelijk niet goed gesneden als de tussenruimte te klein is. In dat geval kunt u de patronen herindelen om ze enigszins te scheiden. U kunt de ruimte tussen ingedeelde patronen opgeven
• in het instellingenscherm (zie “Patrooninterval” op pagina 31). Voer de automatische ontwerpfunctie elke keer uit nadat u de ruimte tussen patronen aanpast, zodat de wijzigingen worden toegepast.
Stel de waarde in op “3” of hoger in de instelling “Patrooninterval” wanneer lichte stof op de mat is aangebracht met een vel sterk klevende steunstof.
a Herindelen door roteren met willekeurige hoek
Dit is handig wanneer u een groot aantal patronen indeelt in een beperkte ruimte.
b Herindelen door roteren met 0° of 180°
Dit is handig wanneer u het gedrukte dessin (verticale patronen) op papier of stof indeelt als materiaal om te snijden/ tekenen of wanneer u de verticale vezelrichting gebruikt.
c Herindelen zonder roteren
Dit is handig wanneer u het gedrukte dessin op papier of stof indeelt als materiaal om te snijden/tekenen of wanneer u de vezelrichting gebruikt.
46

Achtergrondafbeelding scannen

Memo
Memo
a
In dit voorbeeld gebruiken we materiaal met een uitsnede in de linkerbovenhoek als achtergrondafbeelding.
• De achtergrondscanfunctie is ook handig bij het uitsnijden van patronen uit materiaal met een dessin. Door de patronen op het scherm in te delen in het gewenste bedrukte gedeelte van het materiaal, kunt u uitsneden met een specifiek dessin maken.
b Breng het materiaal voor de achtergrond aan
op de mat en druk vervolgens op in het
bedieningspaneel.
Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer informatie over het voorbereiden van het materiaal en het plaatsen van de mat.
3
X De mat wordt doorgevoerd en de “Start/Stop”-
toets in het bedieningspaneel licht op.
c Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met scannen.
X Nadat het materiaal is gescand, wordt dit
weergegeven als achtergrond in het patroonontwerpscherm.
• U kunt deze functie niet gebruiken wanneer u een optionele scanmat gebruikt.
• Welk formaat mat u kunt gebruiken hangt af van het machinemodel. Controleer de “Maximaal scangebied” onder “Informatie over de machine” op pagina 5 van het instellingenscherm.
a Tik op in het patroonontwerpscherm
om de achtergrondscanfunctie te starten.
X Het volgende bericht wordt weergegeven.
a Materiaal met uitsnede weergegeven als
achtergrond
• Als de ingedeelde patronen moeilijk te zien zijn, past u het contrast van de achtergrond aan in
het instellingenscherm. Druk op in het bedieningspaneel om het instellingenscherm weer te geven.
X : maakt achtergrondafbeelding donkerder.
X : maakt achtergrondafbeelding lichter.
X : achtergrondafbeelding wordt niet
weergegeven.
47
d Tik op .
Memo
Memo
Memo
b
a
X Het ontwerpbewerkingsscherm wordt
weergegeven.

Functies voor letters en tekens

U kunt tekens selecteren, bewerken, uitsnijden en tekenen als één enkel patroon. Selecteer het soort teken in het patrooncategoriekeuzescherm.
• U kunt het patroon ook verplaatsen door het te slepen in het scherm.
e Gebruik de ontwerpbewerkingsfuncties om de
patronen te verplaatsen.
• Zie “Ontwerpbewerkingsfuncties” op pagina 43 voor meer informatie over het verplaatsen van patronen.
• U kunt het patroon ook verplaatsen door te tikken op de weergegeven patronen in het ontwerpbewerkingsscherm en het te slepen in het scherm.
f Controleer of de patronen in het scherm niet
overlappen met de uitsneden in het achtergrondmateriaal en tik vervolgens op de toets “OK”.
a Selecteer decoratieve tekens. U kunt de tekens
bewerken, uitsnijden en tekenen als patroon. Zie “Patroonbewerkingsfuncties” op pagina 41 voor meer informatie over bewerken.
b Typ de gewenste combinatie van tekens.
Het woord “RAINBOW” typen
a Selecteer de lettertypecategorie in het
patrooncategoriekeuzescherm.
b Tik op het gewenste lettertype.
• Wanneer u het gescande materiaal verwijdert, wordt de achtergrond gewist.
48
c Typ de tekens.
Memo
Memo
a
b
c
de
f
a
b
c
0612 0612
0612 0612
Het toetsenbord heeft de QWERTY-indeling. Nadat u de tekens hebt ingevoerd, tikt u op de toets “OK”.
e Controleer de tekenindeling.
Tik op de toets “OK” om te snijden of tekenen. Als u de tekens wilt opslaan als gegevens, tikt u op de toets “Opslaan”. Zie “Opslaan” op pagina 50 voor meer informatie over het opslaan van gegevens.
a Tekeninvoerdisplay b Tekentoetsen c Selectietoets hoofdletters/kleine letters d Spatietoets e Selectietoets letters/speciale tekens/cijfers f Backspace (wist één teken vanaf het einde)
• Als de ingevoerde tekens niet in het snij-/ tekengebied passen, wordt de tekengrootte automatisch verkleind.
d Pas de instellingen voor tekengrootte en
spatiëring aan.
Tik op of om de tekengrootte of de ruimte tussen tekens aan te passen. Nadat u klaar bent met
het aanpassen, tikt u op de toets “Instellen”.
a Toetsen voor aanpassing tekengrootte
3
• Ingevoerde tekens kunt u alleen bewerken als volledige tekenstring. U kunt niet één teken afzonderlijk bewerken.
b Toetsen voor aanpassing spatiëring
c Grootte van volledige tekenstring
49
Opmerking
Opmerking

GEHEUGENFUNCTIES

a
d
b
c
Patronen en tekens die in het snij-/tekengebied zijn ingedeeld, kunt u opslaan en later ophalen.
USB-sticks worden veel gebruikt, maar bepaalde USB-sticks zijn mogelijk niet bruikbaar op deze machine. Kijk op onze website “ http://support.brother.com ” voor meer informatie.

Opslaan

Beschikbaar in het volgende scherm
Les 1; stap e
Patroonontwerpscherm
a Tik op de toets “Opslaan” om het scherm voor
“Tweede patroon selecteren en bewerken”
de selectie van het doelgeheugen te openen.
b Tik op de gewenste bestemming om het opslaan
te starten.
(pagina 34) in
b Opslaan op USB-stick
• Als u gegevens wilt opslaan op een USB-stick, sluit u de USB-stick aan op de USB-poort (voor USB-stick) van deze machine.
X Wanneer het opslaan is voltooid, wordt het
volgende bericht en de naam van het opgeslagen bestand weergegeven.
De naam van het opgeslagen bestand met de extensie “.fcm” wordt automatisch toegewezen.
c Opslaan op de computer
Als u gegevens wilt opslaan op de computer sluit u deze met een USB-kabel aan op de USB-poort (geschikt voor computer) van deze machine. Meer bijzonderheden vindt u in “Patronen opslaan op de computer” op pagina 51.
d Opslaan op ScanNCutCanvas. (alleen modellen
voor draadloos netwerk)
Als u wilt opslaan op ScanNCutCanvas, moet de machine zijn aangesloten op een draadloos netwerk. Dit is alleen beschikbaar wanneer u een verbinding tot stand heeft gebracht met ScanNCutCanvas (http://ScanNCutCanvas.Brother.com/). Zie “Installatiehandleiding -Draadloos netwerk” voor meer informatie over het tot stand brengen van de verbinding.
X
Wanneer het opslaan is voltooid, worden het volgende bericht en de naam van het project weergegeven. Meer bijzonderheden over het controleren van gegevens die zijn opgeslagen in ScanNCutCanvas vindt u in “Snelle installatiehandleiding - Draadloos netwerk”.
a Opslaan in machinegeheugen
X Wanneer het opslaan is voltooid, wordt het
volgende bericht en de naam van het opgeslagen bestand weergegeven.
50
• Dit is een functie van ScanNCut online. Meer bijzonderheden vindt u in “Overzicht van “ScanNCut online” voor gegevensoverdracht via draadloos netwerk” op pagina 11.
Als in het patrooncategoriekeuzescherm blauw is, is de machine verbonden met een draadloos netwerk.
• Verwijder de USB-stick of ontkoppel de USB­kabel niet terwijl gegevens worden opgeslagen.
c Tik op de toets “OK” om het opslaan van
gegevens te voltooien.
X Het keuzescherm voor de opslaglocatie wordt
opnieuw weergegeven.

Patronen opslaan op de computer

Opmerking
Uw machine aansluiten op de computer
Compatibele modellen: IBM-pc met USB-poort als standaardvoorziening IBM-compatibele computer met USB-poort als standaardvoorziening
Compatibele besturingssystemen: Microsoft Windows Vista, Windows 7, Windows 8/Windows 8.1, Windows 10
• De aansluitingen op de USB-kabel kunt u alleen in één richting in een aansluiting steken. Als de aansluiting niet goed past, gebruik dan geen kracht. Controleer de richting van de aansluiting.
c Tik op de toets “Opslaan” om het scherm voor
de selectie van het doelgeheugen te openen.
USB-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar)
We adviseren u een USB 2.0-kabel (type A/B) te gebruiken van hoogstens 2 meter.
Patronen opslaan op de computer
Met de USB-kabel kunt u de machine aansluiten op de computer. U kunt de patronen tijdelijk ophalen van en opslaan in de map “Verwisselbare schijf” op uw computer. De opgeslagen patronen worden gewist wanneer u de machine uitschakelt.
a Sluit de USB-kabel aan op de betreffende
USB-poort van de computer en van de machine.
b Zet uw computer aan en selecteer “Computer
(Deze computer)”.
3
d Tik op om het opslaan te starten.
* Tik op om terug te keren naar het
oorspronkelijke scherm zonder op te slaan.
X Wanneer het opslaan is voltooid, wordt het
volgende bericht en de naam van het opgeslagen bestand weergegeven.
a USB-poort voor computer b USB-kabelaansluiting
X Het pictogram “Verwisselbare schijf” verschijnt
in “Computer (Deze computer)” op de computer.
De naam van het opgeslagen bestand met de
• extensie “.fcm” wordt automatisch toegewezen.
X Het patroon wordt tijdelijk opgeslagen op
“Verwisselbare schijf” onder “Computer (Deze computer)”.
e Selecteer het .fcm-bestand van het patroon op
“Verwisselbare schijf” en kopieer het bestand naar de computer.
51
Ophalen van ScanNCutCanvas (alleen
Opmerking
a
c
b
modellen voor draadloos netwerk)
Via een draadloos netwerk kunt u patronen gemakkelijk oproepen van ScanNCutCanvas (overzetten naar ScanNCut). Dit is een functie van ScanNCut Online. Meer bijzonderheden vindt u in “Overzicht van “ScanNCut online” voor gegevensoverdracht via draadloos netwerk” op pagina 11.
a Maak verbinding met een draadloos netwerk en
registreer bij ScanNCutCanvas (http://ScanNCutCanvas.Brother.com/) voor uw machine.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Installatiehandleiding -Draadloos netwerk”.
b Gebruik ScanNCutCanvas om het te verzenden
patroon over te zetten naar de snijmachine.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Snelle installatiehandleiding - Draadloos netwerk”.
c Tik op om het patroon op te roepen.

Ophalen

• Meer informatie over bestandstypen die u kunt importeren in de snijmachine van een USB­stick of een computer vindt u in “Ontwerpen importeren” op pagina 54.
a Tik op de toets “Opgeslagen” om het scherm
voor de selectie van het doelgeheugen te openen.
b Tik op de gewenste opslaglocatie en selecteer
vervolgens het gewenste patroon.
• Als in het patrooncategoriekeuzescherm blauw is, is de machine verbonden met een draadloos netwerk.
X Door gewoon te drukken op plaatst u de
patronen in het patroonontwerpscherm.
a Ophalen uit machinegeheugen
X Tik op het patroon dat u wilt ophalen en geef een
voorbeeld weer van het patroonontwerp.
b Ophalen van USB-stick
• Als u gegevens wilt ophalen van een USB-stick, sluit u de USB-stick aan op de USB-poort (voor USB-stick) van deze machine.
• Als de USB-stick mappen bevat, tikt u op een map om de bijbehorende lijst met patronen weer te geven.
• Als er veel mappen of patronen zijn, tikt u op de pijltoetsen in het scherm om omhoog of omlaag te bladeren.
52
Opmerking
Memo

Ophalen van de computer

Opmerking
a
b
c
d
Voor computers, besturingssystemen en USB-kabel, zie “Patronen opslaan op de computer” op pagina 51.
X Tik op het patroon dat u wilt ophalen en geef een
voorbeeld weer van het patroonontwerp.
c Ophalen van de computer
X Tik op het patroon dat u wilt ophalen en geef een
voorbeeld weer van het patroonontwerp. Meer bijzonderheden vindt u in “Ophalen van de computer” op pagina 53.
Als de naam van een bestand/map met gegevens niet kan worden bepaald, bijvoorbeeld omdat de naam speciale tekens bevat, wordt het bestand of de map niet weergegeven. Wijzig in dat geval de bestands-/ mapnaam. We raden u aan hiervoor alleen de 26 letters van het alfabet te gebruiken (hoofdletters en kleine letters), de cijfers 0 t/m 9, “-” en “_”.
a Sluit de USB-kabel aan op de betreffende
USB-poort van de computer en van de machine.
b Op de computer opent u “Computer (Deze
computer)” en vervolgens gaat u naar “Verwisselbare schijf”.
3
c Verplaats/kopieer de patroongegevens naar
“Verwisselbare schijf”.
c Controleer de voorbeeldweergave van het
patroonontwerp in het scherm en tik vervolgens op de toets “OK”.
a Druk hierop om terug te keren naar de lijst met
patronen op de opslaglocatie.
b Druk hierop om de gegevens voor het
weergegeven patroonontwerp te verwijderen.
c Druk hierop om de patroonontwerpgegevens
op te halen.
d Druk hierop om de patronen weer te geven in
zoommodus
Zelfs als een marge is opgeslagen met de patronen (zie “Snijden rond tekeningen” op pagina 57), heeft de instelling “Marge” die is opgegeven in het instellingenscherm prioriteit en wordt deze toegepast. Pas zo nodig de instelling “Marge” aan in het instellingenscherm (zie “Marge” op pagina 31).
X Patroongegevens op “Verwisselbare schijf”
worden naar de machine geschreven.
• Maak de USB-kabel niet los terwijl de gegevens worden geschreven.
• Maak geen mappen op de “Verwisselbare schijf”. Aangezien mappen niet worden weergegeven, kunnen patroongegevens in mappen niet worden opgeroepen.
53
d Tik op de toets “Opgeslagen” om het scherm
Memo
voor de selectie van het doelgeheugen te openen.
e Tik op .

Ontwerpen importeren

Bestandsindelingen die u kunt importeren
Naast FCM-bestanden kunt u onderstaande bestandstypen importeren in de machine.
• SVG (Scalable Vector Graphics): vectorindeling om tweedimensionale afbeeldingen te beschrijven. SVG-gegevens worden in het patroonlijstscherm weergegeven op bestandsnaam (de afbeelding zelf kan niet worden weergegeven).
X De patronen op de computer worden
weergegeven in het patronenoverzicht.
f Tik op de toets van het patroon dat u wilt
oproepen.
* Raak aan om terug te keren naar het
oorspronkelijke scherm.
g Tik op de toets “OK”.
X Het patroonindelingsscherm wordt geopend.
• De geïmporteerde vectorgegevens worden in het bewerkingsscherm weergegeven nadat ze zijn geconverteerd. Met deze functie kunt u alleen vectorgegevens importeren. Afbeelding, tekst, lijnbreedte, helling, dekking en andere stijlen of kenmerken van lijnen worden niet geïmporteerd.
• PES/PHC-bestanden met applicatiegegevens (alleen compatibele modellen): Meer bijzonderheden vindt u in pagina 55.
54
Memo
Opmerking
Opmerking
Memo

Applicatiestuk snijden (alleen modellen die applicatieborduurgegevens kunnen lezen)

Applicatieborduurgegevens (PES- of PHC-bestanden) met snijlijnen kunt u importeren naar een snijmachine. Hiermee snijdt u de stof voor de applicatie uit. PHC-bestanden zijn borduurgegevens van borduurmachines die zijn uitgerust met een applicatieborduurfunctie. PES-bestanden zijn borduurgegevens die zijn gemaakt met het softwaresysteem voor borduurontwerp “PE-DESIGN”.
Het patroon oproepen naar de
• Of deze functie beschikbaar is hangt af van het machinemodel. Welke functies beschikbaar zijn op uw machinemodel vindt u in de “Leesbaarheid borduurgegevens voor applicatie” onder “Informatie over de machine” op pagina 5 van het instellingenscherm.
• Meer bijzonderheden over PES- en PHC­bestanden kunt u verkrijgen van uw erkende Brother-dealer of het dichtstbijzijnde erkende Brother-servicecentrum.

PES- of PHC-bestanden voorbereiden

PHC-bestanden
Met een borduurmachine waarmee u borduurpatronen kunt opslaan op een extern apparaat slaat u een borduurpatroon met een “APPLICATIEMATERIAAL
”-patroon op de USB-stick op. De procedure om het borduurpatroon op de USB-stick of de computer op te slaan verschilt naar gelang de naaimachine. Raadpleeg de bedieningshandleiding bij uw naaimachine.
snijmachine en de stof snijden
a Haal het borduurpatroon (PES- of PHC-
bestand) op naar de machine. (Zie “Ophalen” op pagina 52.)
• U kunt PES- en PHC-bestanden importeren naar de machine via een USB-stick en een rechtstreekse aansluiting met een USB-kabel. ScanNCutCanvas ondersteunt deze bestandstypen niet.
X “APPLICATIEMATERIAAL” verschijnt op het
scherm
3
PES-bestanden
Met het softwaresysteem voor borduurontwerp PE-DESIGN slaat u een borduurpatroon met een
“APPLICATIEMATERIAAL ”-patroon op de USB­stick of de computer op. De procedure om het
borduurpatroon op de USB-stick of de computer op te slaan verschilt naar gelang de softwareversie. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw software.
• Als het patroon niet op het scherm verschijnt wanneer het is geïmporteerd, kan het niet worden gesneden, ook al is het een PES- of PHC-bestand. Controleer of het bestand “APPLICATIEMATERIAAL” bevat.
b Bevestig de stof voor de applicatie op de mat en
snijd het patroon uit.
c Raadpleeg de bedieningshandleiding bij de
borduurmachine om de applicatie te voltooien.
55
Opmerking

TEKENFUNCTIES

Met een pen en penhouder kunt u patronen op materiaal tekenen. Met de marge-instellingen kunt u ook patronen met marges tekenen op materiaal en deze vervolgens uitsnijden. U kunt deze tekenfuncties gebruiken om quiltstukken te maken.
Voorbereiding
Zorg dat u de volgende accessoires voorbereidt voor het tekenen. Afhankelijk van het machinemodel moet u deze mogelijk aanschaffen.
- Penhouder
- Set uitwisbare pennen of kleurenpennen
- Mat die geschikt is voor het materiaal waarop u gaat tekenen.
- Mes en meshouder die geschikt zijn voor het materiaal dat u gaat snijden.
- Opstrijkvel voor applicatie of vel sterk klevende steunstof dat geschikt is voor stoffen die worden gesneden of waarop wordt getekend.
b Verwijder de dop van de pen en steek de pen
vervolgens in de penhouder met de punt naar beneden.
c Sluit het klepje van de penhouder.
• Verwijder de pen na gebruik uit de penhouder en plaats de dop vervolgens op de pen voordat u deze opbergt.
Tekenen
a Pak de houder vast bij de greep en plaats de
penhouder vervolgens in de drager met de knop voor het openen van het deksel naar u toe gericht.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Houder bevestigen en verwijderen” op pagina 26.

Tekenen

In dit voorbeeld gaan we een ingebouwd patroon tekenen op materiaal.
Penhouder voorbereiden
a Druk op de knop in het midden van de
penhouder om het klepje los te maken en open het.
56
b Selecteer en bewerk het patroon.
• Zie “Eerste patroon selecteren en bewerken” op pagina 33 voor meer informatie over het selecteren en bewerken van patronen.
c Plaats de mat waarop het materiaal voor
Opmerking
Memo
Opmerking
tekenen (snijden) is aangebracht.
• Voer de mat lichtjes in de doorvoersleuf en druk
vervolgens op in het bedieningspaneel.
• Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer informatie over het invoeren van de mat.
d Selecteer “Tekenen” in het keuzescherm voor
tekenen/snijden.
X De tekenlijn (blauw) wordt weergegeven.
e Stel de tekensnelheid en tekendruk af.
Voordat u het patroon gaat tekenen, moet u de tekensnelheid en tekendruk afstellen. U kunt deze aanpassingen uitvoeren in het instellingenscherm.
Druk op in het bedieningspaneel.
• Verwijder de pen na gebruik uit de penhouder en plaats de dop vervolgens op de pen voordat u deze opbergt.

Snijden rond tekeningen

In dit voorbeeld gaan we een marge opgeven voor een ingebouwd patroon en het patroon tekenen, Vervolgens gaan we een omtrek rond de tekening snijden.
Marge opgeven
a Tik op het patroon dat u wilt tekenen.
b Stel de marge af.
Geef in het instellingenscherm de marge op. Dit is de afstand van de patroonomtrek tot de snijlijn rond het
patroon. Druk op in het bedieningspaneel om het instellingenscherm weer te geven.
X Tik op of om de instelling te wijzigen.
3
X Tik op of om de instellingen te
wijzigen.
• Als de tekendruk te hoog is, kan de penpunt beschadigd raken. Stel deze af op een juiste instelling.
• Aanpassingen in de tekendruk zijn van invloed op het eindproduct. Gebruik hetzelfde materiaal waarop u het patroon gaat tekenen om de aanpassingen te maken.
f Druk op de “Start/Stop”-toets in het
bedieningspaneel om te beginnen met tekenen.
c
a
b
a Margelijn b Patroonomtrek (stiklijn) c Marge
X Tik op de toets “OK” om het opgeven van de
instelling te voltooien en terug te keren naar het patroonbewerkingsscherm.
57
c Pas de marge toe.
Memo
Memo
acb d
a
Tik op om de marge toe te passen. Als grijs wordt weergegeven, kunt u de marge niet toepassen.
• Afhankelijk van het patroon kan de marge standaard worden toegepast. Controleer de instelling.
X Het patroon in de voorbeeldweergave wordt
weergegeven met een tekenlijn (blauw) en een snijlijn (zwart).
d Tik op de toets “Instellen” om het bewerken
van het patroon te voltooien.
• Klap het patroon om om de marge aan de achterkant van de stof te tekenen.
Afbeelding van te maken patroongedeelte
e Controleer de patroonindeling en tik vervolgens
op de toets “OK”.
Wanneer u stof gebruikt, worden de patronen mogelijk niet goed gesneden als deze dicht bij de rand van de stof zijn ingedeeld. Verplaats patronen in dat geval zodat deze zich ten minste 10 mm van de rand van de stof bevinden (de rand van het snij-/ tekengebied in het scherm).
• Tik op om de patroonindeling na controle
opnieuw te bewerken. Meer bijzonderheden vindt u in “Patroonontwerpscherm” op pagina 43.
• Selecteer de “Snijgebied”-instelling die geschikt is voor de mat die wordt gebruikt. (Zie pagina 30.)
X Het keuzescherm voor tekenen/snijden wordt
weergegeven.
Materiaal plaatsen
Plaats de mat waarop het materiaal voor snijden (tekenen) is aangebracht. Wanneer u de marge tekent aan de achterkant van de stof, brengt u het materiaal aan op de mat met de achterkant naar boven.
• Zie “Combinaties van mat en materiaal” op pagina 16 voor meer informatie over het aanbrengen van materiaal op de mat.
• Voer de mat lichtjes in de doorvoersleuf en druk
vervolgens op in het bedieningspaneel.
• Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer informatie over het invoeren van de mat.
a Voorkant van de stof b Achterkant van de stof c Tekenlijn (stiklijn) d Margelijn
X Nadat u de stof op de mat hebt aangebracht met
de achterkant naar boven, plaatst u de mat in de machine en klapt u het patroon om. Teken het patroon vervolgens en snijd het uit.
a Achterkant van de stof
58
Tekenen
Opmerking
VOORZICHTIG
Snijden
a Tik op de toets “Tekenen”.
X Er wordt een voorbeeld weergegeven van de lijn
die u gaat tekenen.
X De “Start/Stop”-toets in het bedieningspaneel
licht op.
b Stel de pendruk af.
Zie stap e (pagina 57) in “Tekenen” voor meer informatie over het afstellen van de tekendruk.
c Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met tekenen.
a Tik op de toets “Snijden”.
X Er wordt een voorbeeld weergegeven van de lijn
die u gaat snijden.
3
X De “Start/Stop”-toets in het bedieningspaneel
licht op.
b Verwijder de penhouder en plaats vervolgens
de meshouder.
X Wanneer het tekenen is voltooid, wordt een
bericht weergegeven in het scherm. Nadat u op de toets “OK” tikt, wordt het keuzescherm voor tekenen/snijden weergegeven.
• Als u tekenbewerkingen als proef wilt uitvoeren om de tekendruk af te stellen, herhaalt u stap
a tot en met c in dit gedeelte.
• Als u rond de patronen wilt snijden, laat u de
mat in de sleuf zonder te drukken op en gaat u verder met de volgende snijprocedure.
• Verwijder de pen na gebruik uit de penhouder en plaats de dop vervolgens op de pen voordat u deze opbergt.
• Verwijder de beschermkap van de meshouder voordat u deze in de drager van de machine plaatst.
• Pas op dat baby's/kinderen de beschermkap niet in hun mond steken.
59
c Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
X Wanneer het snijden is voltooid, wordt het
keuzescherm voor tekenen/snijden weergegeven.
d Druk op in het bedieningspaneel om de
mat uit te voeren.
e Trek de patronen los van de mat.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Mat verwijderen” op pagina 28.
60

Hoofdstuk 4 SCANFUNCTIES

SCANNEN VOOR SNIJDEN (Direct Snijden)

U kunt een afgedrukte afbeelding (papier/sticker), gestempeld papier of een originele, met de hand getekende illustratie scannen en de omtrek ervan uitsnijden of tekenen. Dit is handig voor het scannen van afbeeldingen voor ambachtelijk papier, waarna u deze kunt uitsnijden.

Les 3 – Scannen en snijden

In deze les gaan we een getekende illustratie op papier scannen en er vervolgens rond snijden.
b Druk op om de machine in te schakelen.
• Meer bijzonderheden vindt u in “De machine aan-/ uitzetten” op pagina 15.
c Bevestig de meshouder in de drager van de
machine.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Houder bevestigen en verwijderen” op pagina 26.
Scannen
Afhankelijk van de kleur van de illustratie kan deze worden gescand in grijstoon- of kleurherkenningsmodus.
a Tik op de toets “Scannen” in de startpagina om
de scanmodus te selecteren.
b Selecteer “Direct Snijden” in het
scanmoduskeuzescherm.
4
Voorbereiding
a Bereid het origineel voor.
Wanneer u de modus “Direct Snijden” gebruikt, moet u originelen gebruiken zoals hieronder wordt beschreven.
• Patronen die duidelijk zijn getekend, zonder verloop, vervaging of gebrek aan scherpte
• Geen al te complexe ontwerpen
X Er wordt een bericht weergegeven.
61
c Bepaal de scanmodus, afhankelijk van het te
Memo
Memo
a b
a
scannen materiaal.
• Probeer het eerst met de grijstoonherkenningsmodus. Als hiermee niet de gewenste snijgegevens worden gecreëerd, probeert u het met de kleurherkenningsmodus.
a Grijstoonherkenningsmodus
De snijgegevens worden gecreëerd nadat de illustratie is geconverteerd naar grijstonen. Scannen in grijstoonherkenningsmodus is het meest geschikt voor illustraties met duidelijke omtrekken of flinke verschillen in helderheid. In deze modus gaat de verwerking sneller dan in kleurherkenningsmodus. Als objecten naast elkaar dezelfde kleur krijgen nadat een illustratie is geconverteerd naar grijstoon, selecteert u de kleurherkenningsmodus.
Voorbeelden van illustraties die geschikt zijn voor grijstoonherkenningsmodus:
Voorbeeld Resultaat
Duidelijke omtrekken
• De randen van illustraties in een kleur van dezelfde helderheid als de achtergrond, zoals hieronder, kunnen niet worden gedetecteerd. Gebruik dan de kleurherkenningsmodus.
a Achtergrond en illustratie in kleuren van
dezelfde helderheid.
b Kleurherkenningsmodus
De snijgegevens worden gecreëerd zonder de illustratie te converteren naar grijstonen. Afhankelijk van het patroon kan het langer duren om gegevens te creëren in deze modus. * De standaard scanherkenningsinstelling is de
grijstoonherkenningsmodus.
Voorbeelden van illustraties die geschikt zijn voor kleurherkenningsmodus:
Voorbeeld Resultaat
Illustraties met dezelfde lichte kleur als de achtergrond
Illustraties met dezelfde donkere kleur als de achtergrond
d Breng het origineel dat u wilt scannen aan op
de mat.
Flinke verschillen in helderheid tussen achtergrond en illustratie
62
• In de modus “Direct Snijden” kunt u de scanmat niet gebruiken.
• Welk formaat mat u kunt gebruiken hangt af van het machinemodel. Controleer de “Maximaal scangebied” onder “Informatie over de machine” op pagina 5 van het instellingenscherm.
• Alvorens het materiaal aan te brengen op de mat, probeert u dit uit op een hoek van de kleefkant van de mat.
e Houd de mat horizontaal en voer deze lichtjes
Memo
in onder de doorvoerrollen aan de linker- en rechterzijde van de doorvoersleuf. Druk
vervolgens op in het bedieningspaneel.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Mat plaatsen” op pagina 27.
De “Start/Stop”-toets in het bedieningspaneel licht op.
X
f Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met scannen.
Snijgegevens maken
De procedure om snijgegevens te creëren verschilt per gekozen modus.
Grijstoonherkenningsmodus
a Controleer de gescande afbeelding en tik
vervolgens op de toets “OK”.
b In het bijsnijscherm sleept u met de
touch-pen om de afbeelding bij te snijden op het te importeren formaat.
X Als snijlijnen worden gecreëerd, is de omtrek van
de gescande illustratie zwart.
X Alleen de snijlijnen verschijnen.
d Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
• Voor meer informatie over het verwijderen van de mat na het snijden volgt u de procedure onder “Mat verwijderen” op pagina 28.
Kleurherkenningsmodus
a
In het bijsnijscherm sleept u met de touch-pen om
te slepen om de afbeelding bij te snijden tot het
te importeren formaat.
4
• Tik op om de minimale objectgrootte te
wijzigen die wordt gedetecteerd en de conversiedrempel. Meer bijzonderheden vindt u in “Detectieniveau voor afbeeldingen afstellen” op pagina 72.
• Tik op of om de geïmporteerde
snijgegevens te bewerken. Meer bijzonderheden vindt u in “Geavanceerde snijfuncties voor “Direct Snijden”” op pagina 64.
c Tik op de toets “OK” om het bijgesneden
gebied te bevestigen.
• Door de afbeelding bij te snijden op het gewenste formaat, verkort u de tijd die nodig is om deze te converteren naar snijgegevens.
b Tik op de toets “OK” om het bijgesneden
gebied te bevestigen.
X
De afbeelding wordt geconverteerd naar snijgegevens.
63
c Controleer de geïmporteerde afbeelding in het
Memo
a
c
b
afbeeldingsbewerkingsscherm.
X De snijgegevens die u hebt gecreëerd,
verschijnen als zwarte lijnen.
vindt u in “Geavanceerde snijfuncties voor “Direct Snijden”” op pagina 64.
X Alleen de snijlijnen verschijnen.
e Tik op de toets “Snijden”.
a Als de snijlijnen niet goed worden
gedetecteerd, wijzigt u het aantal te detecteren kleuren. Als een kleur die verschijnt als één kleur wordt gedetecteerd als afzonderlijke kleuren, verkleint u het aantal kleuren. Als kleuren naast elkaar met een min of meer gelijke helderheid worden gedetecteerd als één kleur, vergroot u het aantal kleuren.
Origineel
Kleine onnodige deeltjes (stippellijnen enz.) kunnen
b
worden uitgesloten om te worden herkend als snijgegevens. Meer bijzonderheden vindt u in ““Objectformaat negeren” opgeven” op pagina 72.
c
Tik op de toets “OK” om de instellingen toe te passen. Wanneer u het aantal kleuren wijzigt, verandert de toets “OK” in de toets “Voorbeeld”. Nadat u het aantal kleuren hebt gewijzigd, drukt u op de toets “Voorbeeld” om de resultaten te controleren.
• Wanneer u bijvoorbeeld een stempel maakt, wordt de afbeelding misschien niet geconverteerd naar snijgegevens als deze een kleurverloop bevat of gebieden die slechts gedeeltelijk zijn gevuld met een kleur.
X
De toets “Snijden” wordt gemarkeerd en de “Start/ Stop”-toets in het bedieningspaneel licht op.
f Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
• Voor meer informatie over het verwijderen van de mat na het snijden volgt u de procedure onder “Mat verwijderen” op pagina 28.

Geavanceerde snijfuncties voor “Direct Snijden”

Omtrekafstand
Met deze functies kunt u snijden met een marge rond patronen. Geef de afstand op vanaf de snijlijn tot de omtrek van de gescande afbeelding.
a
b
c
d Tik op de toets “OK”.
• Tik op of om de geïmporteerde
snijgegevens te bewerken. Meer bijzonderheden
64
a Patroonomtrek b Snijlijn c Omtrekafstand
Beschikbaar in het volgende scherm
Les 3; stapc (pagina 63) of
Bijsnijscherm
stap
d
(pagina 64) in
“Snijgegevens maken”
a Tik op .
d
b
c
a
• Met grijstoonherkenningsmodus
• Met kleurherkenningsmodus
• Met kleurherkenningsmodus
X Het instellingenscherm wordt weergegeven.
b Selecteer de vorm van de snijlijn.
4
X Het instellingenscherm verschijnt.
b Tik op of om de instelling te wijzigen.
Omtrek en kader maken
U kunt elke gewenste vorm opgeven als snijlijn voor de gescande afbeelding.
Beschikbaar in het volgende scherm
Bijsnijscherm
a Tik op .
• Met grijstoonherkenningsmodus
Les 3; stapc (pagina 63) of
d
(pagina 64) in
stap “Snijgegevens maken”
a Omtrek maken
Tik op deze toets om een snijlijn te maken die de omtrek van de gescande afbeelding volgt.
b Bladertoetsen kadervorm
Tik op of om omhoog of omlaag te bladeren door de lijst met kaders.
c Kaders
Tik op de toets voor het gewenste kader om dit toe te voegen aan de gescande afbeelding en een snijlijn te maken die de omtrek ervan volgt.
• Als er meerdere afbeeldingen zijn, kunt u voor elke afbeelding een kader opgeven.
d Voorbeeld weergeven
Geef een voorbeeld weer van de afbeelding samen met de snijlijn voor het geselecteerde kader.
65

SNIJGEGEVENS MAKEN (Scannen om te Snijden)

a b
U kunt een afgedrukt patroon, een afbeelding of een originele, met de hand getekende illustratie scannen, converteren naar snijlijnen om te snijden/tekenen met deze machine en vervolgens opslaan als gegevens.

Les 4 – Snijgegevens maken

In deze les gaan we een getekende illustratie op papier opslaan als snijgegevens.
Scannen
a Tik op de toets “Scannen” in de startpagina om
de scanmodus te selecteren.
b Selecteer “Scannen om te Snijden” in het
scanmoduskeuzescherm.
X Er wordt een bericht weergegeven.
c Tik op , selecteer de scanmodus en druk
vervolgens op de toets “OK”.
• Probeert het eerst met de grijstoonherkenningsmodus. Als hiermee niet de gewenste snijgegevens worden gecreëerd, probeert u het met de kleurherkenningsmodus.
Het materiaal voorbereiden
Wanneer u de modus “Scannen om te Snijden” gebruikt, moet u originelen gebruiken zoals hieronder wordt beschreven.
• Patronen die duidelijk zijn getekend, zonder verloop, vervaging of gebrek aan scherpte
• Geen al te complexe ontwerpen
66
a Grijstoonherkenningsmodus
De snijgegevens worden gecreëerd nadat de illustratie is geconverteerd naar grijstonen. Scannen in grijstoonherkenningsmodus is het meest geschikt voor illustraties met duidelijke omtrekken of flinke verschillen in helderheid. In deze modus gaat de verwerking sneller dan in kleurherkenningsmodus. Als objecten naast elkaar dezelfde kleur krijgen nadat een illustratie is geconverteerd naar grijstoon, selecteert u de kleurherkenningsmodus.
b Kleurherkenningsmodus
Memo
Memo
a
b
c
d
a
De snijgegevens worden gecreëerd zonder de illustratie te converteren naar grijstonen. Het kan een tijdje duren om gegevens te creëren in deze modus. * De standaard kleurherkenningsinstelling is de
grijstoonherkenningsmodus.
Voorbeelden van illustraties die geschikt zijn voor herkenningsmodus:
Voorbeeld
Duidelijke omtrekken
Aanbevolen
herkenningsmodus
d Breng het origineel aan op de mat en voer de
mat vervolgens in de doorvoersleuf.
• Voer de mat lichtjes in de doorvoersleuf en druk
vervolgens op in het bedieningspaneel.
• Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer informatie over het plaatsen van de mat.
• Welk formaat mat u kunt gebruiken hangt af van het machinemodel. Controleer de “Maximaal scangebied” onder “Informatie over de machine” op pagina 5 van het instellingenscherm.
e Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met scannen.
X Wanneer het scannen is voltooid, wordt de
gescande afbeelding weergegeven in het scherm.
4
•Flinke verschillen in helderheid tussen achtergrond en illustratie
• Kleuren naast elkaar verschillen duidelijk van helderheid
• Kleuren naast elkaar hebben min of meer gelijke helderheid
• De randen van kleuren naast elkaar met dezelfde helderheid, zoals hieronder kunnen niet worden gedetecteerd. Gebruik dan de kleurherkenningsmodus.
Grijstoonherkenningsmodus
Kleurherkenningsmodus
a “a” en “b” en ook “c” en “d” zijn van dezelfde
helderheid.
67
Snijgegevens maken
Memo
a
c
b
De procedure om snijgegevens te creëren verschilt per gekozen modus.
Grijstoonherkenningsmodus
a Selecteer het type snijlijn in het
afbeeldingsbewerkingsscherm.
De afbeeldingsvorm wordt gedetecteerd en er worden snijlijnen gemaakt op basis van een van de drie standaarddetectiemethoden. Voor dit voorbeeld drukt u
op om snijlijnen te maken met gebiedsdetectie.
a Omtrekdetectie
Als u langs de omtrek van een afbeelding wilt snijden/ tekenen, selecteert u deze optie om de omtrek van de afbeelding te converteren naar een snijlijn. Dit is handig als u een illustratie die is getekend voor een applicatie wilt opslaan als gegevens.
b Gebiedsdetectie
Selecteer deze optie om de gekleurde gedeelten van een afbeelding te detecteren als gebieden en een snijlijn rond elk gebied te maken. U kunt uitsneden maken met dikke, met de hand getekende lijnen, zoals scheidingslijnen van afbeeldingen of tekstillustraties. Met deze optie kunt u niet alleen uitgesneden patronen gebruiken, maar ook het materiaal waaruit u gedeelten snijdt, zoals kant.
c Lijndetectie (alleen grijstoonherkenningsmodus)
Selecteer deze optie om het midden van lijnen te detecteren en deze te converteren naar een snijlijn. Dit is handig als u patronen wilt detecteren die bestaan uit meerdere gedeelten en voor elk gedeelte snijlijnen wilt maken.
• Lijnen dikker dan 1,5 mm worden niet gedetecteerd als lijn.
Verschil in snijlijnen afhankelijk van detectiestandaard
Voorbeeld 1
a
Omtrekdetectie
Origineel
Snij-
lijnen
na snijden
Afgerond project
b
Gebiedsdetectie
c
Lijndetectie
Voorbeeld 2
a
Omtrekdetectie
Origineel
Snij-
lijnen
b
Gebiedsdetectie
c
Lijndetectie
Niet van toepassing, aangezien er in het origineel geen omtrekken zijn voor elke kleur.
68
na snijden
Afgerond project
b
Tik met de aanraakpen op en sleep deze over het scherm om de snijlijnen bij te snijden die u wilt opslaan
als gegevens. Tik vervolgens op de toets “Opslaan”.
• Tik op om de minimale objectgrootte te
wijzigen die wordt gedetecteerd en de conversiedrempel. Meer bijzonderheden vindt u in “Detectieniveau voor afbeeldingen afstellen” op pagina 72.
Kleurherkenningsmodus
Memo
Memo
b
a
b
a
c
a In het bijsnijscherm sleept u met de
touch-pen om de afbeelding bij te snijden op het te importeren formaat.
• Door de afbeelding bij te snijden op het gewenste formaat, verkort u de tijd die nodig is om deze te converteren naar snijgegevens.
b Tik op de toets “OK” om het bijgesneden
gebied te bevestigen.
Verschil in snijlijnen afhankelijk van de detectiemethode
a Omtrekdetectie b Gebiedsdetectie
Origineel
Snij-
lijnen
na snijden
Afgerond project
• Tik op om het aantal kleuren te wijzigen en het minimale objectformaat dat wordt gedetecteerd.
4
c Selecteer de detectiestandaard in het
afbeeldingsbewerkingsscherm.
De afbeeldingsvorm wordt gedetecteerd en er worden snijlijnen gemaakt op basis van een van de twee standaarddetectiemethoden. In dit voorbeeld tikt u op
om snijlijnen te maken via gebiedsdetectie.
a in “Grijstoonherkenningsmodus” voor
Zie stap meer informatie over detectiestandaarden.
a Omtrekdetectie b Gebiedsdetectie
a
Als de snijlijnen niet goed worden gedetecteerd, wijzigt u het aantal te detecteren kleuren. Als een kleur die verschijnt als één kleur wordt gedetecteerd als afzonderlijke kleuren, verkleint u het aantal kleuren. Als kleuren naast elkaar met een min of meer gelijke helderheid worden gedetecteerd als één kleur, vergroot u het aantal kleuren.
b
Kleine onnodige deeltjes (stippellijnen enz.) kunnen worden uitgesloten om te worden herkend als snijgegevens. Meer bijzonderheden vindt u in ““Objectformaat negeren” opgeven” op pagina 72.
c
Tik op de toets “OK” om de instellingen toe te passen. Wanneer u het aantal kleuren wijzigt, verandert de toets “OK” in de toets “Voorbeeld”. Nadat u het aantal kleuren hebt gewijzigd, drukt u op de toets “Voorbeeld” om de resultaten te controleren.
• Wanneer u bijvoorbeeld een stempel maakt, wordt de afbeelding misschien niet geconverteerd naar snijgegevens als deze een kleurverloop bevat of gebieden die slechts gedeeltelijk zijn gevuld met een kleur.
69
Gegevens opslaan
c
d
b
a
a Selecteer de locatie waar u de gegevens wilt
opslaan.
Selecteer de gewenste locatie. Voor dit voorbeeld selecteert u de machine.
a Machine b USB-stick c Computer d ScanNCutCanvas (alleen voor modellen met
draadloos netwerk. Dit is alleen beschikbaar wanneer u een verbinding tot stand hebt gebracht met ScanNCutCanvas. Meer bijzonderheden vindt u in “Installatiehandleiding
-Draadloos netwerk”).
X Tik op een toets om het opslaan van de gegevens
te starten. Wanneer de gegevens zijn opgeslagen, wordt het volgende bericht weergegeven.
Snijgegevens ophalen
Opgeslagen snijgegevens kunt u ophalen om te gaan snijden.
a Breng het materiaal voor het snijden aan op de
mat en plaats de mat vervolgens.
• Zie “Combinaties van mat en materiaal” op pagina 16 voor meer informatie over het aanbrengen van materiaal.
• Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer informatie over het plaatsen van de mat.
b Haal de opgeslagen snijgegevens op.
• Voor meer informatie over het ophalen van gegevens volgt u de procedure onder “Ophalen” op pagina 52.
X Er wordt een voorbeeld weergegeven van het
patroonontwerp.
c Bewerk de snijgegevens zo nodig. Vervolgens
kunt u snijden of tekenen.
Voor meer informatie over het voltooien van het snijden volgt u de procedures onder “Mat plaatsen” (pagina 27) en “Snijden” (pagina 28).
b Tik op de toets “OK” om het opslaan van
gegevens te voltooien.
X Het keuzescherm voor de opslaglocatie wordt
opnieuw weergegeven.
c Druk op in het bedieningspaneel om de
mat uit te voeren en trek vervolgens het origineel los van de mat.
70
Memo
• Kleine vlekjes en ongewenste lijnen die bij het
b
a
scannen zijn ontstaan, kunt u verwijderen nadat een gescande afbeelding is geconverteerd naar snijgegevens.
X Nadat u de snijgegevens hebt opgehaald in het
patroonontwerpscherm, gebruikt u de bewerkingsfuncties om de plekken te selecteren die u wilt verwijderen. Zie “Selectiegebied opgeven” op pagina 40 voor meer informatie over deze functie.
a Tik hierop om meerdere patronen te selecteren
in het opgegeven gebied.
b Ongewenste vlekken en lijnen
X Geef het gebied met de ongewenste vlekken op
en tik vervolgens op de toets “OK”.
4
X Tik op om alle geselecteerde vlekken te
verwijderen.
71

Detectieniveau voor afbeeldingen afstellen

b
a
c
U kunt de uitvoerniveaus van de gescande beeldgegevens aanpassen.
Beschikbaar in het volgende scherm
Afbeeldingsbewerkingsscherm
Les 4; stapa (pagina 68) of stap (pagina 69) in “Snijgegevens maken”
c
“Objectformaat negeren” opgeven
Kleine onnodige deeltjes (stippellijnen enz.) kunnen worden uitgesloten om te worden herkend als snijgegevens. In het volgende voorbeeld gaan we drie afbeeldingen scannen van verschillend formaat (4 mm, 40 mm, 100 mm). In dit voorbeeld wordt de procedure beschreven met de grijstoonherkenning van de modus “Scannen om te Snijden”.
a Selecteer een van de detectiemethoden en druk
vervolgens op om het functiekeuzescherm weer te geven.
1 Snijlijn wordt gemaakt 2 Snijlijn wordt niet gemaakt
Tik op de toets “OK” om de instellingen toe te
X
passen. Tik op om terug te gaan naar het vorige scherm zonder de instellingen toe te passen.
Detectieniveau voor afbeeldingen instellen (alleen grijstoonherkenningsmodus)
Converteer een afbeelding met een verloop of schaduw naar een afbeelding met twee tinten (zwart-wit) en maak vervolgens snijlijnen voor die afbeelding. U kunt het detectieniveau voor afbeeldingen (drempel) opgeven. In het volgende voorbeeld gaan we drie afbeeldingen scannen met verschillende tinten (licht, gemiddeld, donker).
a Tik op in het functiekeuzescherm om
het instellingenscherm weer te geven.
b Tik op “Objectformaat negeren” om het
instellingenscherm weer te geven.
c
Geef de minimale afmeting op voor de ingescande delen (en lijnen) die u wenst om te zetten in snijgegevens.
a Vergroten b Toetsen voor aanpassing grootte c Verhouding vergrendelen/ontgrendelen
b Geef de drempel op voor het converteren van
een afbeelding naar een afbeelding met twee
tinten met en .
Snijlijn wordt gemaakt
1 2 Snijlijn wordt niet gemaakt
Tik op de toets “OK” om de instellingen toe te
X
passen. Tik op om terug te gaan naar het
vorige scherm zonder de instellingen toe te passen.
72
Memo

AFBEELDINGEN SCANNEN (Scannen naar USB)

U kunt een afgedrukt patroon op papier of stof, een afbeelding, een patroonsjabloon of een originele, met de hand getekende illustratie scannen en opslaan als afbeeldingsgegevens op een USB-stick. Dit is handig als u de gegevens van een originele afbeelding wilt opslaan als back-up voor het snijden.

Opmerkingen over scannen

Scanspecificaties
Scanopmaak: Kleur
Opgeslagen bestandsindeling: jpg
Materiaal dat kan worden gescand
Dikte
Soort
Mat
• Welk formaat mat u kunt gebruiken hangt af van
• Gebruik de optionele scanmat om het papier of
Max. 1,5 mm
Papier/stof
Geschikte mat voor materiaal (zie pagina 16.)
het machinemodel. Controleer de “Maximaal scangebied” onder “Informatie over de machine” op pagina 5 van het instellingenscherm.
de stof die u wilt scannen vast te zetten. U kunt de mat gebruiken zonder het papier of de stof aan te brengen op de mat.

Les 5 – Scannen naar USB

b Tik op de toets “Scannen” in de startpagina om
de scanmodus te selecteren.
c Selecteer “Scannen naar USB” in het
scanmoduskeuzescherm.
4
X Er wordt een bericht weergegeven.
d Tik op om het scaninstellingenscherm weer
te geven.
Geef het formaat op van het gebied dat u wilt scannen en de scanresolutie.
e Tik op (voor “Scanformaat”) om het
instellingenscherm voor scanformaat weer te geven.
In deze les gaan we een getekende illustratie op papier als JPEG-gegevens opslaan op een USB-stick.
Scaninstellingen
a Sluit de USB-stick aan op de USB-poort (voor
USB-stick) van deze machine.
73
f Selecteer het formaat van het scangebied.
Opmerking
b
a
c
b
a
Tik in de lijst op de toets voor het formaat van het te scannen origineel. In dit voorbeeld selecteert u A4-formaat.
a Keuzetoetsen voor formaat b Tik hierop om de instelling te annuleren en terug
te keren naar het vorige scherm.
c Tik hierop om door de lijst te bladeren.
X Wanneer de geselecteerde toets wordt
gemarkeerd, tikt u op de toets “OK” om het opgeven van instellingen te voltooien.
• Selecteer “Aangepast” en druk vervolgens op de toets “OK” om het gewenste scangebied op te geven. Meer bijzonderheden vindt u in “Het gebied selecteren dat u wilt opslaan” op pagina 75.
g
Tik op (voor “Scanresolutie”) om het instellingenscherm voor scanresolutie weer te geven.
Scannen en opslaan
a
Breng het origineel dat u wilt scannen aan op de mat.
• Plaats het origineel dat u wilt scannen in de liggende stand.
g
f
a 12" × 12" (305 mm × 305 mm) b Letter (216 mm × 279 mm) c A4 (210 mm × 297 mm) d 8" × 8" (203 mm × 203 mm) e 5" × 7" (127 mm × 178 mm) f 4" × 6" (102 mm × 152 mm) g 3,5" × 5" (89 mm × 127 mm)
e
a
d
c
b
hSelecteer de scanresolutie.
Tik in de lijst op de toets voor de scanresolutie. In dit voorbeeld selecteert u 150 dpi.
a Keuzetoetsen voor resolutie b Tik hierop om de instelling te annuleren en terug
te keren naar het vorige scherm.
X Wanneer de geselecteerde toets wordt
gemarkeerd, tikt u op de toets “OK” om het opgeven van instellingen te voltooien.
i Controleer de instellingen en tik vervolgens op
de toets “OK”.
X Er wordt een bericht weergegeven.
74
b Plaats de mat in de doorvoersleuf.
Zie “Mat plaatsen” op pagina 27 voor meer informatie over het plaatsen van de mat.
c Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met scannen.
X De gegevens worden opgeslagen op het moment
dat het origineel wordt gescand.
X Wanneer het scannen en opslaan is voltooid,
wordt het voltooiingsbericht weergegeven.
d Tik op de toets “OK” om de modus
“Scannen naar USB” af te sluiten.
e Druk op in het bedieningspaneel om de
mat uit te voeren.
f Ontkoppel de USB-stick van de USB-poort
(voor USB-stick) van deze machine.
g Controleer de opgeslagen afbeeldingsgegevens
op een computer.
Het gebied selecteren dat u wilt
Memo
opslaan
Wanneer u een gescande afbeelding opslaat op een USB-stick, kunt u het gewenste scangebied opgeven.
a Volg stap a t/m e in “Scaninstellingen” van
“Les 5 – Scannen naar USB” op pagina 73.
b Selecteer “Aangepast”en tik op “OK”. c Sleep met de aanraakpen om het
scangebied te selecteren en tik op “OK”.
• U kunt het scangebied (wit gebied) ook verplaatsen door het te slepen.
• Plaats de mat met het te scannen origineel
daarop aangebracht en tik op om de
mat weer te geven op het scherm. U kunt het scangebied selecteren terwijl u de weergegeven afbeelding bekijkt.
4
• Op modellen die compatibel zijn met scannen op 24 inch (610 mm), wordt de matformaattoets
( ) weergegeven. (Matformaattoets: Telkens wanneer u op de toets drukt, schakelt
het matformaat tussen 12" × 12" (305 mm × 305 mm) en 12" × 24" (305 mm × 610 mm).)
d Ga verder vanaf stap g in “Scaninstellingen”
van “Les 5 – Scannen naar USB”.
75

Hoofdstuk 5 BIJLAGE

VERBRUIKSARTIKELEN

Vervangingscriteria

Voor een veilig gebruik van deze machine moet u de volgende verbruiksartikelen vervangen volgens de vervangingscriteria. Neem voor de aanschaf van onderdelen contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum. Zie “OPTIONELE ACCESSOIRES” op pagina 91 voor meer informatie over de optionele accessoires.
Mat
• Wanneer de kleefkracht van de mat afneemt
• Wanneer de mat veel snijsporen bevat
Snijmes
• Wanneer de sneden in het materiaal grof worden, waardoor de kwaliteit van het eindproduct afneemt
• Wanneer de snijkant bot wordt
• Wanneer het mes is beschadigd (als het niet snijdt, ook al is de meslengte of snijdruk hoger ingesteld dan normaal, is het mes misschien beschadigd.)
Vel sterk klevende steunstof
• Wanneer de kleefkracht van het vel afneemt
• Wanneer aangebrachte stof verdraaid raakt bij het snijden

Mes vervangen

Verwijderen
a Draai de houderkap los.
b Steek het mes recht in het rubber gedeelte aan
de achterzijde van de meegeleverde spatel.
Scanmat
• Wanneer de mat en het beschermvel vuil worden, waardoor de kwaliteit van de scanafbeelding afneemt
Uitwisbare pen
• Wanneer de inkt droog is en de stof niet goed markeert
• Wanneer de inkt volledig verbruikt is
Kleurenpen
• Wanneer de inkt droog is en het papier of de stof niet goed markeert
• Wanneer de inkt volledig verbruikt is
76
a
a Rubber gedeelte
c Trek de houder omhoog zodat het mes
Opmerking
VOORZICHTIG
achterblijft in het rubber gedeelte.
Plaatsen
a Pak het nieuwe mes vast bij de staaf en steek
het vervolgens in de mesopening aan het uiteinde van de houder.
De staaf van het mes wordt op zijn plaats gehouden door een magneet in de houder. Steek de staaf van het mes langzaam naar binnen en laat deze vervolgens voorzichtig los nadat de staaf op zijn plaats klikt tegen de magneet.
b Draai de houderkap vast om deze aan de
houder te bevestigen.
Draai de kap volledig vast totdat het mes maximaal naar buiten steekt en draai de kap vervolgens los totdat het mes niet langer zichtbaar is.
a
b
a Draai de kap vast totdat het mes maximaal naar
buiten steekt.
b Draai de kap los totdat het mes niet meer
zichtbaar is aan het uiteinde van de kap.
5
• Draai de houderkap los totdat de mespunt niet meer zichtbaar is. De schaal voor de meslengte op de houder is van toepassing wanneer het mes uit het uiteinde van de kap begint te steken. Zie “Meslengte afstellen” op pagina 24 voor meer informatie over de meslengte.
• Let op dat u na de meshouders te hebben verwijderd uit de machine, het mes terugschuift in de houder en de beschermkap bevestigt.
• Laat het mes niet uitgeschoven. Anders kunt u letsel oplopen.
• Verwijder de beschermkap van de meshouder voordat u deze in de drager van de machine plaatst.
• Pas op dat baby’s/kinderen de beschermkap niet in hun mond steken.
77
Opmerking

ZORG EN ONDERHOUD

Reinigen

Mat reinigen
Afgesneden stukken en randen van patronen die op de mat zijn aangebracht kunnen de kleefkracht van de mat reduceren en een juiste werking verhinderen. Reinig de mat regelmatig. Schraap met de meegeleverde spatel lichtjes alle afgesneden resten van de mat.
Gebruik een in de handel verkrijgbare pincet om eventuele stofdraden van de mat te verwijderen.
• Gebruik geen alcohol of water voor het reinigen van de mat.
• Wanneer u de mat niet gebruikt, reinigt u deze en bergt u deze op met het beschermvel eraan bevestigd. Als u het beschermvel niet bevestigt, neemt de kleefkracht van de mat af. Bevestig het beschermvel niet wanneer de mat nog vochtig is. Anders neemt de kleefkracht van de mat af.
• Zorg dat u de mat niet vouwt of buigt wanneer u deze opbergt.
• Berg de mat op bij kamertemperatuur op een locatie die niet is blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid of direct zonlicht.
• Als de mat geen kleefkracht meer heeft, vervangt u deze door een nieuw exemplaar. Zie “OPTIONELE ACCESSOIRES” op pagina 91 voor meer informatie over optionele matten.
Houder reinigen
Als stukjes materiaal, pluisjes of stof zich ophopen in de houder, werkt deze mogelijk niet goed. Reinig de houder na elk gebruik.
Reinig de stippellijnen op de mat en het gebied eromheen met een droge doek.
a Draai de houderkap los.
78
b Verwijder stukjes materiaal, pluisjes en stof met
een in de handel verkrijgbare borstel.
Verwijder net name pluisjes en stof rond het mes. Als pluisjes en stof zich ophopen tussen het mes en de houder, kan het mes misschien niet meer roteren of kan de snijkwaliteit sterk afnemen.
c Bevestig de houderkap op de houder.
Zie “Plaatsen” op pagina 77 voor meer informatie over het aanbrengen van de houderkap.
c Verwijder de houder uit de drager.
d Reinig het gebied rond de doorvoersleuf en de
drager met een in de handel verkrijgbare borstel.
5
Binnenkant van machine reinigen
Als er verticale lijnen of blanco gedeelten in de gescande afbeelding voorkomen, hebben zich mogelijk pluisjes of stof opgehoopt in de machine. De pluisjes kunnen zich ook zijn gaan hechten aan het oppervlak van de doorvoerrollen, waardoor een mat niet juist kan worden geplaatst of verwijderd. Gebruik een zachte borstel om deze te reinigen.
a
Zet de machine uit en haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Koppel de AC-adapter vervolgens los van de gelijkstroomaansluiting aan de achterzijde van de machine.
b
Open het deksel aan de voorzijde van de machine.

Glasplaat reinigen

Als er ongewenste verticale lijnen in de gescande afbeelding voorkomen of als het scannen niet goed verloopt, is het scangedeelte van de scanner mogelijk vuil. Reinig de glasplaat onder aan de machine.
a Zet de machine uit en haal de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact. Koppel de AC-adapter vervolgens los van de gelijkstroomaansluiting aan de achterzijde van de machine.
79
b Berg het bedieningspaneel op.
Opmerking
a
b
1
Zet het paneel eerst verticaal omhoog en breng het vervolgens omlaag om het op te bergen.
c Terwijl u het lipje onder op de machine indrukt,
trekt u de klep omhoog.
d Bevochtig een pluisvrije doek met water en
wring deze stevig uit. Veeg vervolgens de glasplaat van de scanner van binnen, onder in de machine.

Scherm afstellen

Als het scherm niet goed reageert wanneer u op een toets tikt (de machine voert de functie niet uit of voert een andere functie uit), volgt u de onderstaande stappen om het scherm juist af te stellen.
a Terwijl u uw vinger op het LCD-scherm houdt,
schakelt u de machine uit en weer in.
X Het scherm voor touchscreenafstelling wordt
weergegeven.
b Tik met de meegeleverde aanraakpen lichtjes
op het midden van elke +, in volgorde van 1 tot en met 5.
e Plaats het lipje op de klep in de inkeping van de
installatiesleuf. Bevestig vervolgens de klep op de machine.
a Inkeping
f Voer een proefscan uit nadat u de glasplaat
hebt gereinigd.
80
X Nadat u de afstelling van het touchscreen hebt
voltooid, wordt het bericht “SUCCESS” weergegeven op het scherm.
c Zet de machine uit en weer aan.
• Als u de schermafstelling hebt voltooid en het scherm nog steeds niet goed reageert, of als u de afstelling niet kunt uitvoeren, neemt u contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.

De scan/snijpositie afstellen

Memo
a
b
In de modus “Direct Snijden” kunt u de snijpositie handmatig afstellen als deze is verschoven. Meer bijzonderheden over de modus “Direct Snijden” vindt u in “SCANNEN VOOR SNIJDEN (Direct Snijden)” op pagina 61.
Materiaal
c Tik op naast “Positie scannen/snijden
aanpassen” in het instellingenscherm.
• Deze functie is niet beschikbaar als u een scanfunctie gebruikt Sluit eerst de scanfunctie af.
Dik papier
Papier
Mat
Snijmes
• Als het hierboven vermelde papier niet
a Stel de meslengte af en steek de houder in de
Kleur: Wit Formaat: A4 (210 mm × 297 mm) of Letter (216 mm × 279 mm) Dikte: 0,1 tot 0,3 mm (aanbevolen)
Geschikte mat voor materiaal (zie pagina 16.)
Standaardmes (turquoise)
beschikbaar is, kunt u in plaats daarvan kopieerpapier nemen. Probeer het eerst uit door het aan te brengen op een voor het papier geschikte mat.
drager.
• Meer bijzonderheden vindt u in de procedures onder “Meslengte afstellen” op pagina 24 en “Houder bevestigen en verwijderen” op pagina 26.
b Breng papier aan op de mat.
• Plaats de linkerbovenhoek van het papier precies op de linkerbovenhoek van de mat.
• Meer bijzonderheden over het aanbrengen van het papier vindt u in de procedure onder “Materiaal aanbrengen (papier)” op pagina 18.
X Het volgende bericht wordt weergegeven.
• Tik op de toets “OK”.
d Druk op om de mat in te voeren.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Mat plaatsen” op pagina 27.
e Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen
met snijden.
Zie “Snijden” op pagina 28.
• Tik op de toets om terug te keren naar het
vorige scherm.
5
a Lange zijde b Korte zijde
X Er worden positioneringssnedes gemaakt en
vervolgens worden de snedes gescand.
• Met de ingesneden kruisjes aan de linker- en rechterkant stelt u de scanpositie af.
81
f Wanneer de scan van de snede (links)
Opmerking
b
a
verschijnt, drukt u op de pijltoetsen om het rode middelpunt van de cirkel op het middelpunt van de snede te plaatsen.
• Als u de afstelling opnieuw wilt uitvoeren of de instellingen wilt terugzetten op de standaard, drukt u op de betreffende toets hieronder.
g Tik op de toets “Volgende”.
hStel de rechtersnede op dezelfde manier af en
druk vervolgens op de toets “OK”
i Wanneer het volgende bericht verschijnt, tikt u
op de toets “OK”.
a Terugzetten
Druk hierop om de instellingen terug te zetten op de standaard.
b Handmatige afstelling tonen
Handmatige afstelling is ingeschakeld. Als het patroon nog niet gescand is sinds de machine is ingeschakeld, wordt deze toets grijs weergegeven. Wanneer deze toets beschikbaar is, is een vorige scan van de afbeelding opgeslagen in het geheugen. Druk op deze toets om de gescande afbeelding af te stellen. Wanneer u de machine uitschakelt, worden de gescande afbeeldingen verwijderd.
j In de modus “Direct Snijden” kunt u de
afstelresultaten controleren.
• Meer bijzonderheden over de modus “Direct Snijden” vindt u in “SCANNEN VOOR SNIJDEN (Direct Snijden)” op pagina 61.
X De afstelling is voltooid.
82

PROBLEEMOPLOSSING

Als de machine niet meer goed werkt, ga dan na of er mogelijk sprake is van onderstaande problemen, voordat u contact opneemt voor service. De meeste problemen kunt u namelijk zelf oplossen. Als u extra hulp nodig hebt, biedt Brother Solutions Center de laatste antwoorden op veelvoorkomende vragen en tips. Ga naar “ http://support.brother.com Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum. Meer informatie over het oplossen van problemen van het draadloze netwerk vindt u in “Installatiehandleiding -Draadloos netwerk”.
Netvoeding
Symptoom Mogelijke oorzaak (of resultaat) Oplossing Verwijzing
Controleer of de AC-adapter is aangesloten op de machine en of het netsnoer is aangesloten op de AC-adapter en een stopcontact.
De machine kan niet worden aangezet.
De AC-adapter is niet juist aangesloten op de machine.
Mat
Symptoom Mogelijke oorzaak (of resultaat) Oplossing Verwijzing
Voer de mat zo in dat deze onder de doorvoerrollen aan de linker- en rechterzijde van de doorvoersleuf wordt geplaatst.
Voer de mat lichtjes in de doorvoersleuf en druk vervolgens op de doorvoerknop.
Reinig de stippellijnen op de mat en het gebied eromheen.
Breng het materiaal aan terwijl u dit binnen het kleefgedeelte van de mat houdt.
Voer de mat zo in dat de zijde met het aangebrachte materiaal omhoog is gericht.
Druk op de doorvoerknop om de mat uit te voeren en voer deze vervolgens opnieuw recht in.
Vervang de mat door een nieuw exemplaar.
Breng het materiaal aan terwijl u dit binnen het kleefgedeelte van de mat houdt.
Vervang de mat door een nieuw exemplaar.
Druk tijdens het invoeren van de mat op de doorvoerknop om de mat uit te voeren. Als de mat niet wordt uitgevoerd, schakelt u de machine uit en trekt u de mat vervolgens voorzichtig naar buiten.
Houd de mat bij het invoeren horizontaal met uw handen.
Vervang de mat door een nieuw exemplaar.
De mat kan niet worden ingevoerd.
De mat wordt niet herkend.
De mat wordt scheef doorgevoerd.
Het te snijden/tekenen materiaal of het te scannen origineel kan niet op de mat worden aangebracht.
De mat kan niet worden uitgevoerd.
Bij het invoeren van de mat laat het aangebrachte materiaal los.
Bij het invoeren van de mat is deze niet onder de doorvoerrollen geplaatst.
De mat is niet ingevoerd met de doorvoerknop.
De stippellijnen op het ingevoerde deel van de mat zijn vuil.
De stippellijnen op het ingevoerde deel van de mat worden verborgen door materiaal dat is aangebracht.
De mat is zo ingevoerd dat de zijde met het aangebrachte materiaal omlaag is gericht.
De glasplaat is vuil. Reinig de glasplaat onder aan de machine. pagina 79
De mat is scheef ingevoerd in de doorvoersleuf.
De hoeken van de mat zijn vervormd (gebogen).
Het materiaal komt buiten het kleefgedeelte van de mat.
De kleefkracht van de mat is afgenomen.
Het te snijden/tekenen materiaal of het te scannen origineel is vastgelopen in het doorvoermechanisme van de machine.
De mat is niet horizontaal door het gewicht van het materiaal.
De kleefkracht van de mat is afgenomen.
”.
pagina 15
pagina 27
pagina 27
pagina 78
pagina 18
pagina 27
pagina 27 pagina 28
pagina 76
pagina 18
pagina 76
pagina 28
pagina 27
pagina 76
5
Papier/stof vastgelopen
Symptoom Mogelijke oorzaak (of resultaat) Oplossing Verwijzing
Er bevindt zich een obstakel rond de
De mat kan niet worden doorgevoerd.
opening aan de achterkant van de machine.
Het oppervlak waarop de machine is geplaatst, is niet horizontaal.
Zorg voor voldoende ruimte rond de opening aan de achterkant van de machine zodat de mat kan worden uitgevoerd.
Plaats de machine op een vlak, horizontaal oppervlak.
pagina 12
83
Symptoom Mogelijke oorzaak (of resultaat) Oplossing Verwijzing
Bij het invoeren van de mat blijft de mat of het materiaal haken aan een doorvoerrol.
Bij het snijden/tekenen blijft de mat of het materiaal haken aan een doorvoerrol.
De mat wordt scheef doorgevoerd en wordt niet doorgevoerd tijdens het snijden/tekenen.
Het te snijden/tekenen materiaal of het te scannen origineel laat los tijdens het snijden/ tekenen.
Snijden
Symptoom Mogelijke oorzaak (of resultaat) Oplossing Verwijzing
Het materiaal dat wordt gesneden blijft haken aan de punt van het mes.
De machine is gestopt terwijl een bewerking werd uitgevoerd.
Niet al het te snijden materiaal wordt gesneden. Bepaalde gedeelten blijven ongesneden.
De kleefkracht van de mat is afgenomen of het materiaal zit niet goed vast.
Het materiaal komt buiten het kleefgedeelte van de mat.
- De kleefkracht van de mat is afgenomen of het materiaal zit niet goed vast.
- Het materiaal komt buiten het kleefgedeelte van de mat.
Er zitten pluisjes of stof in de houder. Reinig de houder. pagina 78
Het mes is versleten.
Het materiaal dat wordt gesneden is niet compatibel met deze machine.
Voor de veiligheid stopt de machine als het paneel wordt aangeraakt tijdens het snijden of tekenen.
Er wordt geen mes gebruikt dat geschikt is voor het materiaal dat wordt gesneden.
Het mes steekt niet ver genoeg uit de meshouder.
Wanneer u niet kunt snijden ook al zijn de meslengte en snijdruk hoger afgesteld dan nodig, is het mes mogelijk beschadigd.
De kleefkracht van de mat is afgenomen of het materiaal zit niet goed vast.
Het mes is versleten.
Het materiaal is niet compatibel met deze machine.
De snijdruk (“Snijdruk”) is niet juist.
Er zitten pluisjes of stof in de houder.
De ruimte tussen ingedeelde patronen is te klein.
Druk op de doorvoerknop om de mat uit te voeren en vervang de mat vervolgens door een nieuw exemplaar.
Druk op de doorvoerknop om de mat uit te voeren en breng vervolgens het materiaal aan terwijl u dit binnen het kleefgedeelte van de mat houdt.
Druk op de “Start/Stop”-toets om de bewerking te stoppen. Volg de instructies op het scherm en druk op de doorvoerknop om de mat uit te voeren. Als de mat niet wordt uitgevoerd, schakelt u de machine uit, verwijdert u de houder en voert u de mat vervolgens met de hand naar buiten. Nadat u de mat hebt uitgevoerd, vervangt u deze door een nieuw exemplaar of brengt u het materiaal aan terwijl u dit binnen het kleefgedeelte van de mat houdt.
Vervang het mes door een nieuw exemplaar.
Vervang het materiaal door materiaal dat compatibel is met deze machine.
Volg de instructies in het bericht dat op het scherm wordt weergegeven. Tik op de toets “OK” om de drager naar de beginpositie te verplaatsen. Plaats de mat en voer de bewerking opnieuw uit.
Gebruik een mes dat geschikt is voor het te snijden materiaal.
Verwijder de houder uit de drager en stel vervolgens de meslengte af.
Vervang het mes door een nieuw exemplaar.
Vervang de mat door een nieuw exemplaar.
Vervang het mes door een nieuw exemplaar.
Vervang het materiaal door materiaal dat compatibel is met deze machine.
Pas de instelling voor “Snijdruk” aan in het instellingenscherm.
Reinig de houder. pagina 78
Deel de patronen opnieuw in om ze enigszins te scheiden. Stel de waarde in op “3” of hoger in de instelling “Patrooninterval” en deel de patronen vervolgens opnieuw in of voer de automatische ontwerpfunctie uit.
pagina 28 pagina 76
pagina 18 pagina 28
pagina 18 pagina 28 pagina 76
pagina 76
pagina 16
pagina 24
pagina 24
pagina 76
pagina 76
pagina 76
pagina 16
pagina 24 pagina 30
pagina 31 pagina 46
84
Symptoom Mogelijke oorzaak (of resultaat) Oplossing Verwijzing
Niet al het te snijden materiaal wordt gesneden. Bepaalde gedeelten blijven ongesneden.
Niet al het te snijden materiaal wordt gesneden. Bepaalde gedeelten blijven ongesneden.
Er zijn diepe sneden door de mat heen.
Tekenen
Symptoom Mogelijke oorzaak (of resultaat) Oplossing Verwijzing
De getekende lijn is dikker (of dunner) dan gewenst.
Bij het snijden van stof wordt geen vel sterk klevende steunstof en geen opstrijkvel voor applicatie gebruikt.
De stof is niet stevig aangebracht op de mat die een vel sterk klevende steunstof op de kleefzijde heeft.
Er is geen opstrijkvel voor applicatie stevig aangebracht op de stof.
Het mes steekt te ver uit de meshouder.
De snijdruk ("Snijdruk") is niet juist.
De tekensnelheid (“Tekensnelheid”) of tekendruk (“Tekendruk”) is niet juist.
Breng een vel sterk klevende steunstof aan op de mat of bevestig een opstrijkvel voor applicatie op de stof voordat u deze snijdt.
Breng de stof stevig aan op de mat door de handgreep van de meegeleverde spatel stevig op het oppervlak van de stof te drukken.
Strijk het volledige opstrijkvel en bevestig het stevig op de achterkant van de stof.
Verwijder de houder uit de drager en stel vervolgens de meslengte af.
Pas de instelling voor “Snijdruk” aan in het instellingenscherm.
Pas de instellingen voor “Tekensnelheid” en “Tekendruk” aan in het instellingenscherm. Als u dikkere lijnen wilt tekenen, verhoogt u de tekendruk. Als u dunnere lijnen wilt tekenen, verlaagt u de tekendruk. Als u dikkere lijnen wilt tekenen, verlaagt u de tekensnelheid. Als u dunnere lijnen wilt tekenen, verhoogt u de tekensnelheid. Nadat u de instellingen hebt aangepast, voert u een tekenbewerking als proef uit.
pagina 19 pagina 21
pagina 23
pagina 20
pagina 24
pagina 24 pagina 30
5
pagina 30
Scannen
Symptoom Mogelijke oorzaak (of resultaat) Oplossing Verwijzing
Er worden ongewenste afbeeldingen gescand.
Het scannen kan niet goed worden uitgevoerd (er zijn lijnen in de gescande afbeelding).
De afgedrukte lijnen op de mat worden gescand.
De gescande afbeelding is rood.
Het scangebied is niet goed opgegeven.
De glasplaat is vuil.
Het origineel dat wordt gescand is vuil of bevat krassen.
Het origineel is doorzichtig dus de afgedrukte lijnen op de mat worden gescand.
Bij gebruik van de optionele scanmat wordt het scannen uitgevoerd zonder de blauwe tape te verwijderen.
Geef in de modus “Scannen naar USB” het papierformaat op met de instelling “Scanformaat”.
Snijd de afbeelding na het scannen bij in het bewerkingsscherm in de modus “Direct Snijden” of “Scannen om te Snijden”.
Reinig de glasplaat onder aan de machine.
Verwijder dunne lijnen of vuil in het afbeeldingsbewerkingsscherm in de modus“Direct Snijden” of “Scannen om te Snijden”.
Verwijder de lijnen in het afbeeldingsbewerkingsscherm in de modus “Direct Snijden” of “Scannen om te Snijden”.
Verwijder de blauwe tape van de optionele scanmat voordat u gaat scannen.
pagina 73
pagina 63 pagina 68
pagina 79
pagina 72
pagina 72
85

FOUTMELDINGEN

De onderstaande tabel bevat enkele berichten die kunnen worden weergegeven terwijl de machine in werking is, samen met de bijbehorende oplossingen. Voer de nodige handeling uit volgens de instructies in het bericht of de hier beschreven oplossing. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met de dealer waar de machine is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Foutmeldingen Oorzaak/oplossing
Er is een storing opgetreden. Zet de machine uit en weer aan. Ingebouwd geheugen is beschadigd.
Initialiseer het geheugen.
Werkt niet wanneer er te veel patronen zijn.
Werkt niet wanneer er geen patroon is.
Kan de gegevens niet lezen. Haal de pincode opnieuw op en registreer deze op de machine.
Kan de gegevens niet opslaan. Haal de pincode opnieuw op en registreer deze op de machine.
Tekenreeks is te lang voor de mat.
Er zit een speciaal patroon bij dat niet kan worden opgeslagen in het externe geheugen. Sla het patroon op in het geheugen van de machine.
Initialisatie van mespositie mislukt. Schakel de machine uit.
Initialisatie van de kop is mislukt. Schakel de machine uit.
U kunt niet meer patronen toevoegen aan deze combinatie.
Geen patroon in werkbaar gebied.
Onvoldoende geheugen beschikbaar om het patroon op te slaan.
Zet de machine uit en vervolgens weer aan. De gegevens in het machinegeheugen zijn beschadigd. Start
de machine opnieuw op. Dit bericht wordt weergegeven onder de volgende omstandigheden:
- Er worden 301 of meer patronen gesneden in de modus “
Direct Snijden”.
- Er worden 301 of meer patronen opgeslagen als snijgegevens in de modus “Scannen om te Snijden”.
Verminder het aantal patronen dat u gebruikt. * Het maximum aantal patronen verschilt per
machinemodel. Controleer de “Maximaal aantal patronen” onder “Informatie over de machine” op pagina 5 van het instellingenscherm.
- Er moeten te veel snijlijnen worden gemaakt na het scannen van een groot aantal kleine patronen.
- Er moeten te veel patronen met een lichte tint worden geconverteerd naar patronen met twee tinten (zwart-wit) tijdens het afstellen van het afbeeldingsdetectieniveau.
Scan de afbeeldingen opnieuw nadat u het aantal patronen dat is ingedeeld in het origineel hebt verminderd.
Er is geen gescande afbeelding of lijnen om te scannen. Controleer nogmaals de afbeelding die u wilt scannen en pas de instellingen voor het scangebied, het afbeeldingsdetectieniveau en “Objectformaat negeren” aan. Wijzig daarnaast de afbeelding die op het origineel is getekend in een afbeelding die eenvoudiger kan worden gescand.
- Deze melding verschijnt wanneer u probeert gegevens over te zetten met een andere machine dan is geregistreerd bij ScanNCutCanvas.
- De registratie van uw machine is geannuleerd vanuit ScanNCutCanvas. Registreer de machine die u wilt gebruiken opnieuw.
Verminder het aantal tekens zodat de lengte van de tekenreeks past binnen de breedte van de mat van 12 inch (maximaal mogelijke breedte 297 mm).
Afhankelijk van het patroon kunt u het mogelijk niet opslaan op een extern geheugen (USB-stick, computer of ScanNCutCanvas).
Zet de machine uit en vervolgens weer aan.
301 of meer patronen kunnen niet worden gecombineerd. Verminder het aantal patronen. * Het maximum aantal patronen verschilt per
machinemodel. Controleer de “Maximaal aantal patronen” onder “Informatie over de machine” op pagina 5 van het instellingenscherm.
Er zijn binnen het snijgebied geen patronen om te snijden of tekenen. Als u een patroon dat buiten het gebied ligt wilt uitsnijden of tekenen, vergroot u de instelling voor “Snijgebied binnen het gebied dat is aangegeven met “Snijgebied” (pagina 30).
Verwijder een bestand uit het machinegeheugen of van de USB-stick.
of verplaatst u de patronen
86
Foutmeldingen Oorzaak/oplossing
Onvoldoende ruimte op de mat. Controleer ruimte op mat, snijgebied (instelling) of patrooninterval (instelling).
Onvoldoende ruimte op de mat. Max: 10 (voorbeeld: berekend aantal)
OK om het vorige geheugen opnieuw op te roepen en te hervatten?
Patronen kunnen niet worden verenigd. Ongeldig paar geselecteerd.
Patronen kunnen niet worden gecombineerd in omtrek. Voor sommige patronen is dit niet toegestaan, of er is geen overlapping.
Patronen overlappen mogelijk omdat marge op de machine is ingesteld op groot.
Vervang de mat door een mat van 12 x 24 inch (305 x 610 mm).
Er is een scanfout opgetreden. Schakel de machine uit.
Aangezien de vorm groter was dan de mat is deze verkleind bij import.
Sommige vormen konden niet worden omgezet.
De gegevens kunnen niet worden gewist.
De gegevens kunnen niet worden gelezen.
De gegevens kunnen niet worden opgeslagen.
De gegevens konden niet worden geïmporteerd. Er zijn te veel patronen.
De gegevens zijn te complex om te worden geïmporteerd.
Voer een van de volgende handelingen uit om de patronen in te delen.
- Verwijder een patroon dat al is ingedeeld in het patroonontwerpscherm.
- Pas het formaat aan van een patroon in de indeling.
- Vergroot de instelling voor “Snijgebied” (pagina 30).
- Verklein de ruimte tussen ingedeelde patronen via de instelling “Patrooninterval”.
Doordat er te veel patronen zijn, kunnen deze niet worden ingedeeld. Verminder het aantal patronen tot maximaal het aantal dat in het scherm wordt weergegeven.
Als u gegevens uit de vorige bewerking wilt gebruiken, tikt u op de toets “OK”. (pagina 32)
Dit bericht wordt weergegeven wanneer u patronen samenvoegt. Patronen met marges en patronen zonder marges zijn geselecteerd als paren. Selecteer patronen die alle een marge hebben of patronen die alle geen marge hebben.
Dit bericht wordt weergegeven wanneer u patronen verenigt.
- De patronen overlappen elkaar niet. Deel de patronen opnieuw in zodat de geselecteerde patronen elkaar overlappen. Afhankelijk van het project kan het samenvoegen van het patroon een alternatieve bewerkingsmethode zijn.
- Er is een patroon met een marge geselecteerd. Schakel de marge-instelling uit en verenig de patronen.
- Er is een open vorm geselecteerd als patroon. Alleen gesloten vormen kunnen worden verenigd. Afhankelijk van het project kan het samenvoegen van het patroon een alternatieve bewerkingsmethode zijn.
Wanneer de marge-instelling voor een patroon groter wordt dan bij een eerdere bewerking, overlappen de randen mogelijk patronen in de buurt. Pas de marge-instelling aan. U kunt ook de ruimte tussen patronen vergroten.
U hebt een mat van 12" × 12" geplaatst, terwijl u gegevens van 24 inch hebt gemaakt. Plaats de mat van 12" × 24".
Schakel de machine uit en weer in, en probeer de bewerking vervolgens opnieuw uit te voeren.
Als dit patroon in het geïmporteerde SVG-bestand groter is dan de mat, wordt het patroon verkleind zodat het op de mat past. Zo nodig kunt u in de software waarmee het SVG-bestand is gemaakt, het patroon bewerken zodat het op de mat past.
Het geïmporteerde SVG-bestand bevat gegevens, zoals afbeeldingen of tekst, die niet kunnen worden geconverteerd. Alle andere gegevens werden gelezen als snijlijngegevens.
De gebruikte USB-stick is mogelijk niet bruikbaar met deze machine. Verwijder de USB-stick en voer de bewerking opnieuw uit. Als het bericht weer wordt weergegeven, moet u de USB-stick vervangen. Meer informatie over USB-sticks die compatibel zijn met deze machine vindt u op onze website “ http://support.brother.com
Deze melding verschijnt wanneer een SVG-bestand 301 of meer snijlijnen of patronen bevat. Verklein in de software waarmee het SVG-bestand werd gemaakt het aantal patronen. * Het maximum aantal patronen verschilt per
machinemodel. Controleer de “Maximaal aantal patronen” onder “Informatie over de machine” op pagina 5 van het instellingenscherm.
SVG-bestanden met een gecompliceerd patroon kunnen niet worden geïmporteerd. Vereenvoudig in de software waarmee het SVG-bestand werd gemaakt het aantal patronen.
”.
5
87
Foutmeldingen Oorzaak/oplossing
De mat wordt niet herkend. De mat wordt verwijderd.
Er kunnen geen patronen worden gedetecteerd.
Aan sommige patronen kan geen marge worden toegevoegd.
Bij sommige patronen kan geen snijafstand vanaf de omtrek worden ingesteld.
Een patroon bevindt zich buiten het werkbare gebied. Het patroon kan niet worden gesneden of getekend. OK om verder te gaan?
Deze gegevens zijn te gecompliceerd en kunnen niet worden geconverteerd.
Deze mat kan niet worden gebruikt.
Er is een mat geplaatst die niet kan worden herkend. Als u niet een mat gebruikt die speciaal voor deze machine is ontworpen, moet u de speciaal ontworpen mat gebruiken.
Reinig de stippellijnen aan de rand van de mat en het gebied eromheen. Als de mat nog steeds niet wordt herkend, vervangt u deze door een nieuw exemplaar.
Het geïmporteerde SVG-bestand bevat gegevens, zoals afbeeldingen of tekst, die niet kunnen worden geconverteerd.
De marge-instellingen kunnen niet worden opgegeven voor complexe patroonvormen. Selecteer een patroon met een eenvoudige vorm. Het kan ook helpen de marge uit te breiden tot 2 mm of meer.
De snijafstand kan niet worden opgegeven voor complexe patroonvormen. Selecteer een patroon met een eenvoudige vorm.
Een of meer patronen bevinden zich buiten het snijgebied. Als u de patronen buiten het snijgebied niet wilt uitsnijden of tekenen, kunt u verdergaan. Als u de patronen buiten het gebied wel wilt uitsnijden of tekenen, vergroot u de instelling voor “Snijgebied” of verplaatst u de patronen binnen het gebied dat is aangegeven met “Snijgebied” (pagina 30).
Tijdens het samenvoegen of verenigen van patronen: Verminder het aantal ingedeelde patronen of wijzig de patronen in patronen met een eenvoudig ontwerp.
Deze mat kan niet worden gebruikt met de functie die u uitvoert. Vervang de mat. (Bijvoorbeeld: de scanmat is geplaatst terwijl u probeert te snijden.)
88
Opmerking

DE SOFTWARE UPDATEN

a
a
U kunt de software van de machine updaten met een USB-stick of een computer. Voor informatie over updates raadpleegt u Brother Solutions Center (http:// support.brother.com). Als een updatebestand wordt geplaatst, downloadt u het bestand en voert u een upgrade van de machine uit aan de hand van de volgende procedure.

Updaten met USB-stick

a Houd in het bedieningspaneel ingedrukt
d Tik op de toets “Update” om de
updateprocedure te starten.
X Wanneer de update is voltooid, verschijnt een
bericht om dit mee te delen.
e Verwijder de USB-stick uit de poort. f Zet de machine uit en vervolgens weer aan.
en druk op om de machine in te schakelen.
b Sluit de USB-stick met het upgradebestand aan
op de USB-poort van deze machine.
De USB-stick mag geen andere gegevens bevatten dan het upgradebestand. Anders werkt de machine mogelijk niet goed meer.
• Deze machine is niet compatibel met een USB-hub. Sluit de USB-stick rechtstreeks aan op de USB-poort.
c Tik op .

Updateprocedure met de computer

Voor computers, besturingssystemen en USB-kabel, zie “Patronen opslaan op de computer” op pagina 51.
a Houd op het bedieningspaneel ingedrukt
terwijl u drukt op om de machine aan te zetten.
X Het volgende scherm verschijnt op de display:
b Tik op .
a Updaten met computer
c Sluit de USB-kabel aan op de betreffende
USB-poort van de computer en van de machine.
X “Verwisselbare schijf” verschijnt in “Computer
(Deze computer)”.
5
a Updaten met USB-stick
89
d Kopieer het upgradebestand naar
“Verwisselbare schijf”.
e Tik op de toets “Update” om de
updateprocedure te starten.
X Wanneer de update is voltooid, verschijnt een
bericht om dit mee te delen.
f Maak de USB-kabel los, zet de machine uit en
weer aan.
90

OPTIONELE ACCESSOIRES

Onderstaand vindt u de optionele accessoires die u apart kunt kopen.
1. 2. 3.
4. 5. 6.
7. 8. 9.
Nr. Onderdeel
Medium plakkende mat 12" × 12"
16
(305 mm × 305 mm) (roze en turquoise)
* Neem contact op met de dealer waar de machine
is aangeschaft of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Onderdeelcode
CAMATM12
10. 11. 12.
13. 14. 15.
16.
Nr. Onderdeel
Lichtplakkende mat van 12" × 12"
1
(305 mm × 305 mm) (turquoise) Lichtplakkende mat van 12" × 24"
2
(305 mm × 610 mm) (turquoise) Houder standaardmes (turquoise)
3
(zonder mes)
4 Standaardmes CABLDP1
Scanmat 12" × 12"
5
(305 mm × 305 mm) Standaardmat 12" × 12"
6
(305 mm × 305 mm) (paars en turquoise) Standaardmat 12" × 24"
7
(305 mm × 610 mm) (paars en turquoise)
Houder mes voor dik materiaal
8
(paars) (zonder mes) 9 Mes voor dik materiaal CABLDF1 10 Penhouder CAPENHL1 11 Kleurpennenset CAPEN1 12 Set uitwisbare pennen CAPEN2 13 USB-stick *
Opstrijkvel voor applicatie (wit 14
beschermvel) 15 Vel sterk klevende steunstof CASTBL2
Onderdeelcode
CAMATP12
CAMATP24
CAHLP1
CAMATS12
CAMATF12
CAMATF24
CAHLF1
CASTBL1
5
91

INDEX

A
Achtergrond .................................................................30
Achtergrondscan Afbeelding bewerken Afbeeldingsbewerkingsscherm Automatisch afsluiten
.........................................................47
...................................................72
...............64, 68, 69, 72
...........................................30, 32
B
Bedieningspaneel .................................................13, 14
Beginscherm Bewerkingsscherm voor patroongedeelten Bijsnijscherm
.........................................................15, 31
..........37, 42
.................................................63, 64, 69
C
Combinaties van mat en materiaal .............................. 16
D
Direct snijden ...............................................................61
Grijstoonherkenningsmodus
Kleurherkenningsmodus Doorvoersleuf Draadloos netwerk Drager
.......................................................12, 27
..................................11, 31, 50, 52
...................................................................12, 26
................................ 62
......................................62
E
Eenheid ........................................................................30
F
Foutmeldingen .............................................................86
G
Geavanceerde patronen snijden ..................................35
Gelijkstroomaansluiting Geluid
..........................................................................31
........................................12, 79
H
Hoofdschakelaar ...................................................15, 33
Houder plaatsen
..........................................................26
I
In-/uitschakelen ...........................................................15
Instellingenscherm
.......................................................30
K
Keuzescherm voor tekenen/snijden ............................35
L
Licht plakkende mat ....................................................17
M
Marge .............................................................31, 42, 57
Mat plaatsen Mat verwijderen Medium plakkende mat Meerdere patronen selecteren Mes voor dik materiaal Meslengte
................................................................27
...........................................................28
...............................................17
.....................................39
................................................24
.............................................................24, 29
O
Omtrek en kader maken ..............................................65
Omtrekafstand Onderdelen en functies Ontwerpbewerkingsfuncties Ontwerpinterval
.............................................................64
...............................................12
........................................43
...........................................................31
Ophalen Opslaan Opstrijkvel voor applicatie Optionele accessoires
.......................................................................52
........................................................................50
....................................17, 19
.................................................91
P
Patroonbewerkingsfuncties .........................................41
Patroonbewerkingsscherm Patrooncategoriekeuzescherm Patroonformaatbewerkingsscherm Patroongedeelteoverzicht Patroonkeuzescherm Modus “Patroon” Patroonontwerpscherm Patroonsubcategoriekeuzescherm Probleemoplossing Proefsnede maken
.........................................................10
...................................33, 41
....................................33
............................. 36
............................................36
............................................33, 36
........................................34, 43
..............................36
......................................................83
.......................................................27
R
Reinigen .......................................................................78
S
Samenvoegen (meerdere patronen groeperen) ...........44
Scan/snijpositie afstellen Modus “Scannen” ScanNCutCanvas Scannen naar snijgegevens
Grijstoonherkenningsmodus
Kleurherkenningsmodus Scannen naar USB Snijden rond tekeningen Snijdruk
.................................................................24, 35
Snijdruk­Snijgebied Snijlijn Snijmes vervangen Snijsnelheid Software-update Standaardmat Standaardmes Standaardpatronen snijden Standaardschaalinstellingen Startpagina
......................................................................30
.............................................................30, 43
...........................................................................68
...........................................................30, 35
..............................................................17
.............................................................24
...........................................................15, 33
.............................................81
.................................................10, 61
..........................................11, 50, 52
.........................................66
................................66
......................................67
......................................................73
..............................................57
......................................................76
..........................................................89
.........................................33
........................................24
T
Taal ..............................................................................30
Tekendruk Tekenfuncties Tekeninvoerfuncties Tekensnelheid Touchscreen kalibreren
.............................................................30, 57
..............................................................56
.....................................................48
.......................................................30, 57
...............................................80
U
USB-poort .....................................................12, 50, 89
V
Vel sterk klevende steunstof .................................17, 21
Vereiste toestand van materiaal (scannen) Verenigen (omtrek van meerdere patronen samenvoegen) Vergrendelingshendel houder Vervangingscriteria
.............................................................45
...............................12, 26
......................................................76
...........61, 73
92
Ga naar http://support.brother.com voor productondersteuning en antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs).
Deze machines zijn uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Lokale Brother-bedrijven of hun dealers voeren alleen servicewerkzaamheden uit aan machines die in eigen land zijn aangeschaft.
891-Z02/Z03/Z04
Dutch
Version 0
Loading...