Onderhoudsklep met In de hoogte Transportbeveiligingen
verontreinigingsfilterverstelbare voeten
2
Veiligheid voor alles
Volgt u absoluut de volgende aanwijzingen, anders loopt u kans op persoonlijk
letsel of materiële schade en vervalt elke
garantie en aansprakelijkheid.
Gebruik
• Deze machine mag alleen worden gebruikt voor het wassen, spoelen en
centrifugeren van textiel dat geschikt
is om te worden gewassen in de wasmachine.
• Gebruik alleen was- en verzorgingsmiddelen die geschikt zijn voor de
wasmachine.
• Volg absoluut de verzorgingsaanwijzingen op de kledingstukken en de
aanwijzingen van de wasmiddelfabrikant.
Veiligheidsaanwijzingen
• De machine mag alleen worden aangesloten op een deskundig geïnstalleerde en geaarde contactdoos, die
beveiligd is met een zekering van de
juiste capaciteit.
De watertoevoerslang met „Aquastop
B
PLUS“ (afhankelijk van het model) bevat delen die onder spanning staan.
Toevoerslang en „Aquastop PLUS“
niet beschadigen! Elektrocutiegevaar!
• De toe- en afvoerslangen moeten
steeds goed bevestigd en in onberispelijke staat zijn.
Een wastafel resp. badkuip waarin de
A
afvoerslang geplaatst is mag niet worden gebruikt terwijl de wasmachine
loopt. Verbrandingsgevaar bij hoge
wastemperaturen!
Raak de glazen deur niet aan als u op
A
hoge temperaturen wast! Verbrandingsgevaar door hete delen!
Open nooit de glazen deur en verwij-
A
der de opvangfilter niet als er nog water in de trommel staat. Overstromings- en eventueel
verbrandingsgevaar door heet sop!
• Houd kinderen uit de buurt van de
machine! Elektrische toestellen zijn
geen speelgoed.
Gebruik deze machine in geen geval
A
om kleren chemisch te reinigen!
Brand- en explosiegevaar!
• Spoel voorbehandelde kledingstukken
(wasbenzine, vlekkenverwijderaar e.d.)
voor het wassen met zuiver water.
Spuit de machine nooit schoon met
B
een waterslang! Elektrocutiegevaar!
Trek steeds de stekker van de stroomkabel uit de wandcontactdoos voor u
de machine reinigt.
• Raak de stekker nooit aan met vochtige handen! Trek nooit aan de kabel,
alleen aan de stekker.
Gebruik de machine niet als de
B
stroomkabel of de stekker defect zijn
of de machine op een andere manier
beschadigd is! Elektrocutiegevaar!
• In geval van een storing die niet kan
worden verholpen aan de hand van de
aanwijzingen in deze handleiding:
Schakel de machine uit, trek de stekker uit de wandcontactdoos, draai de
waterkraan dicht en neem contact op
met onze servicedienst.
Probeer de machine nooit zelf te repa-
B
reren! Daardoor kunt u uw eigen leven
en het leven van andere personen in
gevaar brengen!
Alleen bevoegde en geschoolde elektromonteurs, zoals onze servicedienst,
mogen de machine repareren.
Verwijdering
Waarheen met de verpakking?
De verpakking bestaat uit recycleerbaar
materiaal.
• Sorteer de verpakking naar materiaalsoort:
– piepschuim en folie gaan naar een
inzamelpunt voor afvalstoffen;
– houten latten naar het grof huisvuil.
De verpakking hoort niet bij het nor-
3
male huisvuil!
Wat doet u met de oude machine?
Verwijder uw oude machine op een milieuvriendelijke manier.
3
H
• Vraag uw handelaar of de plaatselijke
vuilnisophaaldienst hoe u uw oude
machine het best kunt verwijderen.
Voor u de machine bij het grof huisvuil
A
plaatst, snijdt u de stroomkabel af en
maakt u het deurslot onbruikbaar, zodat de machine geen gevaar kan opleveren voor kinderen.
Installatie
Transportbeveiligingen verwijderen
Voor u de machine in gebruikt neemt,
A
moet u absoluut de transportbeveiligingen verwijderen! Anders wordt de
machine tijdens het gebruik beschadigd.
Vereist gereedschap:
Ring- of dopsleutel van 13 mm.
1. Draai met de sleutel de drie schroeven
A los tot deze vrij kunnen draaien.
B
A
AA
2. Duw de schroeven A opzij en trek ze
samen met de afstandsbusjes naar buiten; verwijder de stang B (indien aanwezig).
gen in het achterpaneel en duw ze
met behulp van een stuk gereedschap
(bijv. een schroevendraaier) naar binnen.
Bewaar de transportbeveiligingen.
• Als de machine later wordt getransporteerd (bijv. verhuis), moeten de
transportbeveiligingen absoluut opnieuw worden aangebracht!
Transporteer de machine nooit zonder
A
de transportbeveiligingen!
De juiste installatieplaats
Installeer de machine op een stabiele, vlakke plaats in een vorstvrije ruimte.
Als er vorstgevaar bestaat, moet u ab-
A
soluut het resterende water aftappen
(zie „Reiniging en verzorging“).
De vloer moet voldoende draagver-
A
mogen hebben!
Als u bijv. de wasmachine en een
droogautomaat op elkaar plaatst, kan
deze combinatie in beladen toestand
een totaal gewicht van 160 kg hebben.
Installatie op een sokkel:
3
Een sokkel (voetstuk) – om de machine hoger te plaatsen – is verkrijgbaar
bij onze afdeling onderdelen onder artikelnr. 99X4002.
Belangrijk:
• Plaats de machine niet op de stroomkabel.
• Bewaar tenminste 1 cm afstand tussen
de machine en wanden of meubelstukken.
• Plaats de machine alleen op een vaste
ondergrond, niet op hoogpolig tapijt
of andere vloerbekledingen.
Deurrichting wijzigen
Als u wilt dat de deur naar de andere kant
opengaat, kunt u de openingsrichting
door onze servicedienst laten wijzigen.
AC
3. Plaats de drie afdekkappen C (uit het
zakje met onderdelen) op de openin-
4
H
Onderbouw
De machine kan onder een werkblad worden geïnstalleerd. Voor de onderbouwinstallatie is een afdekplaat nodig (artikelnr.
51X0096 bij onze afdeling onderdelen).
De onderbouwinstallatie mag alleen
A
worden uitgevoerd door bevoegde
monteurs.
Bovendien bevelen wij aan onder de voetjes twee glijplaten aan te brengen.
Machine waterpas stellen
Vereist gereedschap:
Steeksleutel van 17 mm, waterpas.
1. Draai met de sleutel de borgmoeren
van de voetjes los.
2. Stel de voetjes in tot de machine waterpas staat en niet meer wiebelt.
3. Belangrijk: draai met de sleutel alle
borgmoeren opnieuw vast.
Watertoevoer aansluiten
De machine kan worden aangesloten op
waterkranen met 3/4" B.S.P.-schroefdraad.
Belangrijk:
• Houd rekening met de toegestane waterdruk (zie „Technische gegevens“).
Als de waterdruk hoger is, moet u een
drukregelventiel monteren.
• Sluit de machine niet aan op een geiser of een drukloze boiler omdat de
waterdruk dan niet toereikend is.
• Slangverlengstukken zijn verkrijgbaar
bij onze afdeling onderdelen. Gebruik
geen zelfgemaakte verlengstukken
met klemmen e.d.!
• Gebruik alleen de meegeleverde nieuwe slangen, geen nog aanwezige oude exemplaren!
1. Als de toevoerslang nog niet gemonteerd is, schroeft u het gebogen uiteinde met de hand stevig in het achterpaneel van de machine.
2. Het andere uiteinde van de toevoerslang schroeft u met de hand stevig
aan de waterkraan.
Aquastop /
Aquastop PLUS
De „Aquastop“ resp. „Aquastop PLUS“
3
(afhankelijk van het model) sluit de
watertoevoer af als er een lek mocht
optreden.
3. Draai de waterkraan helemaal open en
controleer of de aansluitingen lekvrij
zijn; draai de waterkraan opnieuw
dicht. Indien nodig sluiting en koppeling corrigeren.
Waterafvoer aansluiten
U kunt de afvoerleiding aan de rand van
een was- resp. afwasbak aanbrengen – of
vast aan een afvoerpijp (sifon) aansluiten.
Belangrijk:
• Plaats de slang niet meer dan 100 cm
boven de vloer, anders kan de machine het sop niet meer wegpompen.
• Het water moet ongehinderd kunnen
weglopen. Wastafels met een kleine
afvoer zijn niet geschikt.
• Het uiteinde van de slang mag niet in
ondergedompeld zijn in het weggepompte water.
• Slangverlengstukken zijn verkrijgbaar
bij onze afdeling onderdelen. Gebruik
geen zelfgemaakte verlengstukken
met klemmen e.d.!
5
H
• Gebruik alleen de meegeleverde nieuwe slangen, geen nog aanwezige oude
exemplaren!
• Plaats de slang zonder knikken!
Bevestiging van de slanghouder:
1. Trek de meegeleverde slanghouder op
het uiteinde van de slang.
2. De afvoerslang met de slanghouder
over de bak- of badrand hangen en tegen wegglijden beveiligen – bv met
een ketting aan de waterkraan bevestigen.
Vaste aansluiting aan een sifon:
De aansluiting dient door een sanitaire
A
vakman te worden uitgevoerd, om
een wegglijden van de slang te voorkomen. Gevaar van overstroming!
• De meegeleverde rubberen slang tussen afvoerslang en sifon bevestigen en
met twee slangklemmen beveiligen.
Slangklemmen zijn in de vakhandel
verkrijgbaar.
afhankelijk
van het model
Elektrische aansluiting
Sluit de machine aan op een deskundig
geïnstalleerde en geaarde contactdoos, die
beveiligd is met een zekering van de juiste
capaciteit.
Belangrijk:
• De aansluiting moet beantwoorden
aan de voorschriften in uw land en
van het plaatselijke energiebedrijf.
• De netstekker moet na de installatie
vrij toegankelijk zijn.
• Bij een vaste aansluiting moet een
hoofdschakelaar met een contactafstand van tenminste 3 mm worden
gebruikt.
• De spanning en het zekeringstype zijn
vermeld op het typeplaatje op het
achterpaneel.
Noteer het op het typeplaatje vermel-
3
de model en het serienummer van de
machine voor eventuele aanvragen
aan onze servicedienst.
• De aangegeven spanning moet overeenstemmen met uw netspanning.
• De machine mag niet worden aangesloten met behulp van verlengkabels
of stekkerdozen.
• Als u de machine aansluit op het
stroomnet, moet de programmakeuzeschakelaar op »Stop« staan.
Als de stroomkabel beschadigd is,
B
moet deze door een erkend elektromonteur worden vervangen.
De machine mag niet worden gebruikt totdat deze gerepareerd is! Elektrocutiegevaar!
De eerste wasbeurt
Zie het hoofdstuk „Problemen en sto-
3
ringen“ als u een signaal hoort of de
machine niet kan worden ingeschakeld.
• Zodra de machine is aangesloten, stelt
u de tijd in, zie „Tijd instellen“.
Om eventueel achtergebleven testwater
weg te spoelen, moet de eerste wasbeurt
worden uitgevoerd zonder wasgoed.
1. Draai de waterkraan helemaal open.
Controleer of de slangen vastzitten.
2. Controleer of de trommel helemaal
leeg is; sluit de deur.
3. Doe een kleine hoeveelheid wasmiddel in vakje II; sluit de wasmiddellade.
4. Draai de programmakeuzeschakelaar
op »Witte/Bonte Was 60 °C«. Het
maximale centrifugeertoerental moet
ingesteld zijn – druk evt. op de knop
»Centrifugeren« .
5. Druk op de knop »Start/Pauze« .
H
6
Indien u vreemde geluiden hoort of
A
water uit de machine loopt: draai de
programmakeuzeschakelaar op »Stop«,
sluit de waterkraan. Controleer of alle
transportbeveiligingen verwijderd en
de slangen correct aangesloten zijn.
Na beëindiging van het programma:
Zodra het indicatielampje »Deur«
3
1. Draai de programmakeuzeschakelaar
2. Draai de waterkraan dicht.
3. Laat de deur en de wasmiddellade
dooft, kan de deur worden ge-
opend.
op »Stop«.
open zodat deze kunnen drogen.
Wasvoorbereidingen
Wasgoed sorteren
• Sorteer het wasgoed volgens materiaal, kleur, mate van vervuiling en toegestane wastemperatuur.
Wol: alleen met wollabel en gemerkt met
„machinewas“
machine-
was
Handwas: Niet wassen:
• Witte en bonte was niet samen wassen! Nieuwe donkere kledingstukken
geven sterk af.
Wasgoed voorbereiden
Wasgoed met metalen delen (BH's
A
met vormbeugels, ceinturen, metalen
knopen, enz.) wordt de machine beschadigd.
Verwijder metalen delen of steek het
wasgoed in een wasgoedzak of iets
dergelijks!
• Maak de zakken leeg, verwijder alle
vreemde voorwerpen (munten, pennen, paper clips). Kleine stukken wasgoed (babysokjes, panty's) steekt u in
een wasgoedzak of iets dergelijks.
• Gordijnen moeten extra voorzichtig
worden behandeld! Verwijder nietroestvrije runners of losse loodveters.
Steek runners die niet kunnen worden
verwijderd in een wasgoedzak of iets
dergelijks.
• Sluit ritssluitingen, naai losse knopen
vast en herstel losse naden en scheurtjes.
• Was alleen wollen kledingstukken die
gemerkt zijn met „geschikt voor de
wasmachine“ of „handwas“, en uitsluitend met het passende programma.
• Nieuwe bonte kledingstukken moeten afzonderlijk worden gewassen
daar deze sterk kunnen afgeven.
• Sterk vervuilde kledingstukken moeten
voor het wassen worden behandeld.
In geval van twijfel raadpleegt u een
drogist of een wasserette.
• Gebruik alleen kleur- resp. ontkleurmiddelen en ontkalker die geschikt
zijn voor de wasmachine. Volg de aanwijzingen op de verpakking!
7
H
De juiste lading
• De maximale lading is afhankelijk van
het soort wasgoed, de mate van vervuiling en het gewenste wasprogramma.
Volg de aanwijzingen in de „Program-
A
matabel“!
Een te volle trommel heeft een negatieve invloed op het wasresultaat.
Probeer steeds de maximale lading te
3
benutten.
De deur
Terwijl het wasprogramma loopt, is de
3
deur vergrendeld; het indicatielampje
»Deur« brandt.
Zodra het indicatielampje »Deur«
dooft, kan de deur worden geopend.
• Druk op de deuropener boven de deur
om deze te openen.
• Leg het wasgoed losjes in de trommel;
voeg evt. wasmiddel (in wasmiddelzakje of doseerballetje) toe.
• Duw de deur goed dicht tot u het slot
hoort vastklikken. Zorg ervoor dat er
geen kledingstukken geklemd zitten.
Wasmiddelen en wasverzachters
De wasmiddellade
De wasmiddellade bestaat uit drie vakjes:
Vakje I voor voorwas
Vakje IIvoor de hoofdwas of stijfsel
Vakje IIIvoor wasverzachter of stijfsel
(opgelost poederstijfsel)
(vloeibaar stijfsel)
• Doe het wasmiddel en de wasverzachter altijd voor de programmastart in
de machine.
Open de wasmiddellade nooit terwijl
A
er een wasprogramma loopt!
Hulpmiddelen voor het doseren van
wasmiddel
Met wasmiddelzakjes of doseerballetjes
kunt u het wasmiddel ook rechtstreeks in
de trommel leggen.
Dit is natuurlijk alleen mogelijk bij pro-
3
gramma's zonder voorwas.
Vloeibare wasmiddelen
Houd bij het gebruik van vloeibare of gelvormige wasmiddelen rekening met het
volgende.
• Gebruik geen vloeibaar wasmiddel als
u gebruikt wilt maken van de functie
„uitgestelde start“.
• Gebruik vloeibare wasmiddelen niet
voor de voorwas, alleen voor de
hoofdwas.
Als vloeibaar wasmiddel gebruikt bij
A
„uitgestelde start“ of voorwas, kunnen
er vlekken ontstaan op uw wasgoed.
• Gebruik het doseerschepje van de
wasmiddelfabrikant en volg de aanwijzingen op de verpakking.
Keuze van het wasmiddel
De keuze van het wasmiddel is afhankelijk
van het soort wasgoed, de kleur en de gewenste wastemperatuur.
• Gebruik een normaal wasmiddel voor
witte/bonte was van 60 tot 95 °C, anders bij voorkeur een color- of een fijnwasmiddel.
• Wol mag alleen met een wolwasmiddel worden gewassen.
• Wasmiddelen volgens het modulaire
principe maken een individuele toevoeging van bleekmiddel en ontharder mogelijk.
• Gebruik alleen wasmiddelen die geschikt zijn voor wasmachines.
H
Dosering van het wasmiddel
De hoeveelheid wasmiddel is afhankelijk
van de hoeveelheid wasgoed, de mate van
vervuiling en de waterhardheid.
8
Informeer bij uw waterleidingsmaat-
3
schappij naar de hardheid van het water in uw woonplaats.
Waterhardheidsniveaus
1
2
middelhard
3
4
zacht
hard
zeer hard
0…1,3
1,3…2,5
2,5…3,8
> 3,8
mol/l°dH
m
0… 7
7…14
14…21
> 21
• Volg bij de dosering de aanwijzingen
op de verpakking!
• Bij een kleine hoeveelheid wasgoed of
lichte vervuiling kunt u minder wasmiddel gebruiken.
Geconcentreerde compactwasmidde-
A
len moeten zeer precies worden gedoseerd!
Te veel wasmiddel veroorzaakt:
sterke schuimvorming, slechte was- en
spoelresultaten, sterke belasting van
het milieu.
Te weinig wasmiddel veroorzaakt:
wasgoed dat er grauw uitziet, kalkafzettingen in de machine.
Wasverzachter
Wasverzachter doet u in vakje III van de
wasmiddellade.
• Volg bij de dosering de aanwijzingen
op de verpakking!
• Vul niet verder dan de rode markering.
• Dikke wasverzachter moet u eerst met
water verdunnen.
Als u het wasgoed in een droger of
3
buiten droogt, hoeft u geen wasverzachter te gebruiken.
Stijfsel
• Vloeibaar stijfsel en afwerkmiddel doet
u net als wasverzachter (zie hierboven)
in vakje III.
• Poedervormig stijfsel moet u mengen
zoals beschreven op de verpakking,
daarna doet u het vakje II.
Gebruik nooit wasverzachter en stijfsel
3
tijdens één wasbeurt.
• Veeg de trommel schoon nadat u met
stijfsel heeft gewassen.
Programma's
De programmakeuzeschakelaar
De programmakeuzeschakelaar kan naar
links of naar rechts worden gedraaid.
W
i
40˚
S
K
60˚
y
r
B
50˚
n
e
l
a
50˚
t
u
n
60˚
h
k
t
t
c
40˚
30˚
é
h
e
-
B
o
n
C
t
o
e
u
W
l
e
u
a
r
s
d
e
n
u
e
q
l
i
l
t
e
t
s
r
e
Stop
95˚C
L
W
a
i
30˚
n
o
e
l
40˚
Koud
30˚
D
é
F
l
i
i
c
j
n
a
e
W
a
Met de programmakeuzeschakelaar
3
kiest u het programma; het begint
30˚
40˚
t
s
echter pas zodra u op de knop »Start/
Pauze« drukt.
Een overzicht van de programma's vindt u
in de „Programmatabel“.
Hoofdprogramma's
Afhankelijk van het soort wasgoed zijn de
volgende hoofdprogramma's beschikbaar:
• Witte/Bonte Was
• Kreukherstellend
• Fijne Was
• Wol / Handwas
Elk van deze hoofdprogramma's bestaat
uit een volledig wasproces – wassen, spoelen en evt. centrifugeren.
Kies steeds het programma dat ge-
A
schikt is voor het soort textiel, de kleur
van het wasgoed, de mate van vervuiling en de toegestane watertemperatuur.
Let op labels in de kledingstukken!
Bij elk hoofdprogramma kunt u verschillende temperaturen instellen.
Stel de temperatuur niet hoger in dan
3
absoluut nodig.
Hoge temperatuur betekent een hoog
stroomverbruik.
9
H
Speciale programma's
Voor bepaalde toepassingen heeft u de
keuze tussen de volgende speciale programma's:
• Spoelen
Dit gebruikt u ook voor het stijven.
• Centrifugeren/Pompen
Dit programma centrifugeert het wasgoed met het maximale toerental.
Voor teer wasgoed moet u een lager
A
toerental instellen!
Dit programma kunt u ook gebruiken
als de machine gestopt is voor een
spoelstop en u water wilt wegpompen
(zie „Spoelstop“).
• FLASH 30'
Dit programma gebruikt u bijv. om
kleine hoeveelheden katoen/gemengde stoffen even snel wilt wassen.
Extra functies
De knoppen
Afhankelijk van het gekozen program-
3
ma (zie „Programmatabel“) kunnen
bepaalde extra functies worden ingeschakeld met een druk op de knop.
Voorwas
é
lavage
Pr
Intensief
Intensif
Extra Spoelen
ç
age Plus
Rin
Kort
Rapide
Inweken
Trempage Bio
Spoelstop
Arr
ê
t Cuve
Pleine
• De gewenste knoppen moeten voor
het begin van het programma worden
ingedrukt.
• Zinloze combinaties zijn geblokkeerd;
in dat geval hoort u een signaal.
Voorwas
Met deze knop schakelt u een voorwasprogramma in; het programma wordt uitgevoerd op 40 °C graden.
• Een voorwas is alleen zinvol als het
wasgoed sterk vervuild is.
Zonder voorwas spaart u energie, water, wasmiddel – en tijd.
Intensief
Deze knop verlengt de hoofdwas. Het wasmiddel kan intensiever inwerken waardoor
u op een lagere temperatuur kunt wassen
– zo kunt u wel 35% energie besparen.
• Normaal vervuild wasgoed wast u met deze knop op 60 °C i.p.v. op 95 °C.
• Normaal vervuild kreukherstellend
wasgoed wast u met deze knop op
40 °C i.p.v. op 60 °C.
Extra Spoelen
Met deze knop voegt u een extra spoelbeurt toe aan het programma.
• Gebruik deze knop alleen als u bijv.
gevoelig bent voor wasmiddelresten.
Het hogere waterverbruik belast het
milieu – en uw portemonnee.
• Als het schuimdetectiesysteem een te
hoge dosis wasmiddel opmerkt, wordt
automatisch een extra spoelbeurt uitgevoerd.
Kort
Met deze knop wordt de wastijd verkort.
• Gebruik deze knop hoofdzakelijk voor
kleine hoeveelheden wasgoed of bij
geringe vervuiling.
surfliss (kreukbescherming)
Als u deze knop indrukt, worden de bewegingen van de trommel verminderd en de
duur van het centrifugeren beperkt om de
vorming van kreuken te reduceren. Bovendien wordt met een hoger waterniveau gewassen.
• Gebruik deze knop daarom alleen
voor stoffen die makkelijk kreuken.
De maximale lading bedraagt in dit
A
geval:
– bij witte was, bonte was: ..... 3,0 kg
– bij kreukherstellende was: .... 1,5 kg
– bij fijne was: ........................ 1,0 kg
H
10
Inweken
Als u deze knop indrukt, wordt het wasgoed ongeveer een uur geweekt voor het
wasprogramma wordt gestart.
• Gebruik deze knop bij sterke vervuiling
en bijv. eiwitvlekken, bloed of cacao.
Spoelstop
Als u deze knop indrukt, stopt het programma na de laatste spoelbeurt. Het wasgoed blijft in het water liggen (kreukbescherming).
• Zodra de spoelstop is bereikt, begint
het indicatielampje te knipperen.
• Wat u dan moet doen, kunt u nalezen
in het hoofdstuk „In één oogopslag“.
Programmablokkering
Met de Programmablokkering kunt u de
machine veilig maken voor kinderen.
Programmablokkering inschakelen:
• Houd de beide gemarkeerde knoppen
tegelijkertijd ong. 2 seconden ingedrukt tot het indicatielampje »Programmablokkering« gaat branden.
Een lopend programma kan dan niet
3
meer worden gewijzigd.
Als de programmakeuzeschakelaar op
3
»Stop« wordt gedraaid, stopt het programma. Let op: De deur kan na
2 minuten geopend worden!
Om het programma voort te zetten,
draait u de programmakeuzeschakelaar opnieuw op het oorspronkelijke
programma.
Programmablokkering uitschakelen:
• Houd de beide gemarkeerde knoppen
tegelijkertijd ong. 2 seconden ingedrukt tot het indicatielampje »Programmablokkering« dooft.
Centrifugeertoerental
Het zinvolle maximale centrifugeer-
3
toerental wordt in elk programma
automatisch ingesteld (zie „Program-
matabel“). De actuele waarde wordt
aangegeven (toerentalwaarden afhankelijk van het model).
Voor bijzonder gevoelige stoffen, moet u
het toerental verlagen.
• Door meermaals op de knop »Centrifugeren« te drukken, kunt u het
toerental wijzigen – of het centrifugeren helemaal uitschakelen.
• Met het instelling »niet centrifugeren«
wordt het wasgoed helemaal niet
gecentrifugeerd; alleen het water
wordt weggepompt.
Hoe hoger het centrifugeertoerental,
3
des te minder vocht er in het wasgoed
achterblijft. Als u het wasgoed na het
wassen wilt drogen in een droger, kiest
u het maximale centrifugeertoerental,
dat spaart energie bij het drogen.
Display
Afhankelijk van de ingestelde modus, ziet
u op het display
– de actuele tijd,
– de tijd voor het programmaeinde.
Als u geen programma heeft gekozen,
3
wordt het display na ong. 1 minuut
donker (om energie te sparen).
11
H
Zodra u de programmakeuzeschakelaar, de knop »Start/Pauze« of
»Tijd« gebruikt, licht het display
opnieuw op.
Tijd instellen
Stel de tijd in
– als de machine wordt aangesloten op
het lichtnet,
– na een stroomuitval,
– bij de omschakeling zomer-/wintertijd.
Als de tijd niet is ingesteld, ziet u op
3
het display "00:00".
Zo werkt het:
1. Draai de programmakeuzeschakelaar
op »Stop«.
2. Druk op de knop »Tijd« . Het
display knippert.
3. Draai aan de knop »Uitgestelde starttijd« tot de juiste tijd is ingesteld.
Het display houdt op te knipperen.
Als er een programma loopt of inge-
3
steld is, ziet u op het display de tijd
voor het programmaeinde.
Tijdsaanduiding wijzigen
De tijd voor een programma kan op twee
verschillende manieren worden weergegeven:
– Weergave van de tijd voor het pro-
gramma-einde, bijv. "20:30".
Deze aanduidingswijze is standaard ingesteld. Alle afgebeelde voorbeelden
hebben betrekking op deze aanduidingswijze.
– Weergave van de programmaduur
resp. resterende tijd van een programma, bijv. "1:30".
Om de tijdsaanduiding te wijzigen, voert u
de volgende stappen uit:
• Houd de beide gemarkeerde toetsen
ong. 2 seconden ingedrukt.
Op het display verschijnt de nieuwe
aanduidingswijze, bijv.:
– "20:30" (Programma-einde) of
– "1:30" (Resterende programmaduur).
Uitgestelde start
Met deze functie kunt u het begin van het
programma naar believen uitstellen.
Gebruik bij deze functie geen vloeiba-
A
re wasmiddelen! Vlekkenvorming op
het wasgoed mogelijk.
U stelt in wanneer het programma
3
beeindigd moet zijn; de machine berekent zelf het programmabegin.
Belangrijk: De tijd moet correct ingesteld zijn (zie boven).
Zo werkt het:
1. Draai de waterkraan open en doe het
wasgoed en wasmiddel in de machine.
2. Kies het programma en eventuele extra functies en stel het toerental in.
3. Draai aan de knop »Uitgestelde starttijd« tot de gewenste eindtijd ingesteld is.
• Druk niet op de knop »Start/Pauze«
. Het programma start automatisch. Dit wordt aangegeven door het
symbool »Uitgestelde start« in het
programmaverloop.
H
12
Loading...
+ 30 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.