Copyright en handelsmerken .................................................................................................................... 1
Contactgegevens voor technische ondersteuning...................................................................................... 1
Aan de slag .................................................................................................................................................... 3
Basistechnieken voor LabelMark.............................................................................................................. 21
Nieuwe labelbestanden maken................................................................................................................ 21
Tekst aan labels toevoegen ..................................................................................................................... 21
Tekst opmaken........................................................................................................................................ 21
Labels voor draadmarkering................................................................................................................... 21
Tekst invoegen........................................................................................................................................ 75
Tekst wijzigen......................................................................................................................................... 76
Index ............................................................................................................................................................ 91
iii
Voorwoord
Copyright en handelsmerken
Deze handleiding is eigendom van Brady Worldwide, Inc. (hierna "Brady" genoemd) en kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden bijgewerkt. Brady kan evenwel niet aansprakelijk worden gesteld voor
de levering van eventuele bijgewerkte versies van deze handleiding.
Deze handleiding is auteursrechtelijk beschermd en alle rechten zijn voorbehouden. Niets in deze
handleiding mag worden gekopieerd of verveelvoudigd, op welke wijze dan ook, zonder de voorafgaande
schriftelijke toestemming van Brady.
Hoewel dit document met de grootst mogelijke zorg is opgesteld, aanvaardt Brady geen aansprakelijkheid
voor verliezen of schade veroorzaakt door fouten of weglatingen of door vermeldingen voortvloeiend uit
onachtzaamheden of toevallige gebeurtenissen of welke andere oorzaak dan ook. Brady aanvaardt evenmin
aansprakelijkheid voor de gevolgen van de toepassing of het gebruik van producten of systemen die in dit
document zijn beschreven, noch voor incidentele of gevolgschade als gevolg van het gebruik van dit
document. Brady wijst alle garanties af betreffende de verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald
doel.
Brady behoudt zich het recht voor zonder verdere kennisgeving wijzigingen te maken in producten of
systemen die in dit document zijn beschreven om zodoende de betrouwbaarheid, de functionaliteit of het
ontwerp daarvan te verbeteren.
Microsoft, Windows, Excel, Access en SQL Server zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Lotus 1-2-3 is een geregistreerd handelsmerk van Lotus Development Corporation.
Handleiding voor LabelMark™ (hierna "LabelMark" genoemd). LabelMark is een handelsmerk van Brady
Worldwide, Inc.
Alle overige merk- of productnamen die in deze handleiding zijn vermeld, zijn handelsmerken (™) of
Microsoft ® Windows ® 98
Microsoft ® Windows ® 2000 met Service Pack 3
Microsoft ® Windows ® NT met Service Pack 6a
Microsoft ® Windows ® XP
• Microsoft ® Internet Explorer 5.01
• 64 MB RAM ( minimaal 16 MB RAM)
• 100 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf
• 16-bits videokaart of hoger
• 800 x 600 beeldschermresolutie of hoger
• Cd-rom-station
LabelMark installeren
Opmerking: U moet beheerrechten hebben om Labelmark te kunnen installeren. Indien dit niet het geval
is, vraag het aan uw systeembeheerder.
Als u LabelMark wilt uitvoeren, installeert u de toepassing eerst op de harde schijf van de computer.
1. Plaats de LabelMark-cd in het cd-rom-station. Het installatiescherm verschijnt.
Als de installatie niet automatisch wordt gestart, kiest u Start Uitvoeren, typt u D:\setup.exe
en klikt u op OK (waarbij D: de stationsletter van het cd-rom-station is).
2. Klik op LabelMark installeren. Opmerking: De installatie wordt in een nieuwe map uitgevoerd
(C:\Program Files\Brady\LabelMark 3) zodat eerdere versies van LabelMark niet worden
overschreven.
3. Volg de instructies op het scherm.
Eerdere versie van LabelMark bijwerken
Als u een eerdere versie van LabelMark bijwerkt, houdt u rekening met het volgende:
• De nieuwe versie overschrijft de huidige versie van LabelMark niet. U kunt deze versie bijgevolg
blijven gebruiken tot u deze van de computer verwijdert.
• De standaardinstellingen van de eerdere versie van LabelMark gaan echter verloren. Zie
Standaardwaarden wijzigen om nieuwe voorkeuren in stellen.
• Kopieer de bestaande labelbestanden die u wilt behouden, naar de nieuwe standaardmap Files
voor labels.
• U kunt oude labelbestanden (die met versie 1.2 en hoger zijn gemaakt) in de nieuwe versie van
LabelMark openen.
Aan de slag 3
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
In LabelMark Plus dient u mogelijk de instelling Bestandstypen: in het dialoogvenster Bestand
openen te wijzigen voordat de oude bestanden worden weergegeven. Als u een LabelMark 2.x-bestand in LabelMark Plus opent, wordt de bestandsextensie door het systeem gewijzigd.
• U kunt sjablonen van versie 2.x niet openen in de nieuwe versie.
• Wanneer u een bestand dat in de eerdere versie van LabelMark is gemaakt, in de nieuwe versie
opslaat, kunt u het niet meer openen in de eerdere versie.
• Voer Part Conversion Utility uit (Start Programma's Brady LabelMark 3 Part
Conversion Utility) als u uw oude aangepaste labels en aangepaste Labellijst wilt importeren in
de nieuwe toepassing.
Printerstuurprogramma's installeren
De LabelMark-cd bevat Windows®-printerstuurprogramma's voor Brady THT-printers. (Voor matrix-,
laser- en inkjetprinters installeert u het geschikte Windows®-stuurprogramma.) U kunt net zoveel
stuurprogramma's op de computer installeren als u nodig hebt.
Opmerking: Voor de draagbare printerTLS2200 ® is geen stuurprogramma vereist.
Opmerking: Als u het stuurprogramma TLS PC Link™ van Brady wilt installeren, voert u onderstaande
procedure niet uit, maar plaatst u de LabelMark-cd en klikt u op PrinterDrivers TLS PC Link.
Een printerstuurprogramma installeren
1. Klik op Start Instellingen Printers.
2. Selecteer in het dialoogvenster Printer de optie Printer toevoegen.
3. Volg de instructies om een nieuwe printer te installeren. U selecteert achtereenvolgens Lokale printer en Diskette.
4. Plaats de LabelMark-cd in het cd-rom-station (gewoonlijk D:) van de computer.
5. Blader in het venster Installeren vanaf diskette naar D:\ (of de letter van het cd-rom-station) en
selecteer het pad naar het gewenste stuurprogramma:
7. Selecteer de poort van de computer waarop u de printer wilt aansluiten, gewoonlijk COM-poort 1.
8. In het vak Printernaam worden de namen van de printer weergegeven. Selecteer de gewenste
printer, bijvoorbeeld Brady Printer THT Model 3481.
9. Selecteer de optie Ja als u deze printer als standaardprinter wilt gebruiken.
10. Klik op Voltooien.
Nieuwe functionaliteiten
Met LabelMark(tm) kunt u labels maken voor tal van industriële toepassingen. In versie 3 beschikt u over
alle functies van eerdere versies, alsook aanzienlijke verbeteringen:
• Afzonderlijke programma's: LabelMark bestaat nu uit twee programma's: LabelMark en
LabelMark Plus. LabelMark is de standaardtoepassing waarmee u labels met alleen tekst maakt,
vergelijkbaar met de lijnmodus in versie 2.x. Bewerkingskenmerken worden op regelniveau
ingesteld. Op deze manier worden ook bewerkingen in eerdere versies van LabelMark verwerkt.
4 Aan de slag
Aan de slag
LabelMark Plus bevat alle LabelMark-voorzieningen, en bovendien kunt u hiermee afbeeldingen,
barcodes, kaders en lijnen aan de labels toevoegen, net zoals u dat met de vrije-vormmodus in
versie 2.x doet. U kiest zelf waar u deze objecten op het label wilt plaatsen zodat u een aangepaste
lay-out kunt maken.
• Werkbalken en menu's: De werkbalkiconen en menu's zijn opnieuw ontworpen en ingedeeld
zodat de nieuwe voorzieningen worden ondersteund.
• Draadmarkering: LabelMark ondersteunt nu ook meerdere regels met de geautomatiseerde
Draadmarkerings-functie.
• Datum/tijd: In LabelMark beschikt u nu over een functionaliteit waarmee u gemakkelijk datum-
en tijdgegevens op de labels kunt invoegen.
• Serialisatie: De serialisatiefunctie is verbeterd en vereenvoudigd. U kunt nu labels overslaan
wanneer u een serialisatie maakt en een wizard begeleidt u door de procedure voor de
geavanceerde serialisatie.
• Gegevens importeren: Het importeren van gegevens is aanzienlijk vereenvoudigd voor
spreadsheets en ASCII-tekstbestanden. Een wizard begeleidt u door de functies voor het
importeren van gegevens. U kunt uw huidige ODBC-gegevensbronnen gewoon blijven gebruiken.
• Zoeken en vervangen en Kopiëren en plakken: In LabelMark kunt u nu zoeken naar tekst en
deze vervangen en daarnaast kunt u tekstgegevens uit andere Windows®-toepassingen kopiëren
en plakken.
• Labelsjablonen en Symbolenbibliotheek: Veelgebruikte symbolen en sjablonen worden samen
met de toepassing geïnstalleerd voor gebruik met LabelMark Plus. U maakt en bewerkt nu ook
eenvoudig zelf sjablonen in LabelMark en LabelMark Plus.
LabelMark documentatie
Wanneer u in LabelMark en LabelMark Plus werkt, kunt u de volgende documentatie gebruiken als
naslagwerk:
• On line Handleiding: Een compleet elektronisch naslagwerk dat wordt geïnstalleerd met de
toepassing (selecteer Help Handleiding).
• Handleiding als .PDF-bestand: Een afdrukbare versie van de On line Handleiding wordt samen
met de toepassing geïnstalleerd.
Opmerking voor LabelMark Plus: Het overgrote deel van de informatie over LabelMark in deze
handleiding is ook van toepassing op LabelMark Plus. De sectie Werken met objecten in LabelMark Plus
bevat informatie die specifiek is voor LabelMark Plus. Overige verwijzingen naar LabelMark Plus in deze
handleiding zijn gemarkeerd.
Overzicht van On line Handleiding
Selecteer HelpHandleiding om het elektronische naslagwerk voor LabelMark weer te geven. De
handleiding wordt geopend in een venster van de webbrowser, maar biedt de volgende extra functies:
• Inhoud: Hiermee wordt een lijst met boeken en onderwerpen weergegeven in de volgorde waarin
u deze logischerwijze zou lezen. Klik op een boek om een lijst met individuele onderwerpen weer
te geven. Klik op een onderwerp om het weer te geven.
• Index: Hiermee geeft u een lijst weer die is ingedeeld in verwante onderwerpen. Blader in de lijst
of typ een trefwoord en druk op Enter om naar het woord in de index te gaan.
• Zoeken: Hiermee kunt u woorden en woordgroepen zoeken in de volledige tekst van de
handleiding.
Aan de slag 5
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
• Vervolgtekst: U kunt op onderstreepte tekst rechts van de icoon
informatie uit of samen te vouwen.
• Koppelingen: Als u op blauwe onderstreepte tekst klikt, wordt een verwant onderwerp
weergegeven of gaat u naar een gerelateerde website. Klik op
browser) om terug te keren naar het startpunt.
• Bladeren: Hiermee navigeert u in een logische volgorde door de onderwerpen. Klik op de
knoppen
• Knoppen van browser: U kunt de knoppen Vorige en Volgende in de webbrowser gebruiken om
terug te keren via de onderwerpen die u eerder hebt geopend.
• Navigatie verbergen: Klik op de knop
te verbergen zodat u meer ruimte hebt om de tekst van de handleiding weer te geven. Klik op
Inhoud, Index of Zoeken boven aan het scherm als u de gewenste navigatiegegevens opnieuw
wilt weergeven.
(Vorige onderwerp en Volgende onderwerp) om door de handleiding te bladeren.
om de navigatiegegevens van Inhoud, Index of Zoeken
klikken om gedetailleerde
(de knop Vorige in de
Snel aan de slag: standaardlabelsmaken
Deze sectie begeleidt u door de procedure waarmee u een eenvoudig bestand met tekstlabels maakt.
Raadpleeg overige secties in deze handleiding voor meer informatie over het gebruik van labelbestanden.
1. Dubbelklik op het icoon LabelMark
2. Maak een nieuw bestand:
Wanneer u LabelMark start, verschijnt het welkomstvenster. Selecteer Nieuw bestand maken
en klik op OK. (Als LabelMark al wordt uitgevoerd, klikt u op BestandNieuw...)
6 Aan de slag
op het Windows ®-bureaublad.
Het dialoogvenster Nieuw verschijnt:
Aan de slag
Selecteer de gewenste printer in de lijst met beschikbare printers. (Selecteer de optie
Standaard LabelMark-printer als u deze printer voor alle labelbestanden wilt gebruiken.)
Selecteer het gewenste type printer (DotMatrix, InkJet, Laser, Thermal, TLS2200/TLS PC
Link of Wraptor ™ Wire ID Printer Applicator).
Selecteer in de keuzelijst Labeltype het gewenste type of typ deze in het tekstvak label.
De namen van de labeltypes zijn:
Labeltype Beschrijving
Die-Cut
Terminal Block/Continu
Two-Sided Sleeve
Alle
Standaard vooraf versneden labels, tags en hoezen.
Doorlopende media (inclusief terminalbloks)
Dubbelzijdigee bedrukbare sleeve
Alle hierboven vermelde labeltypes.
Aan de slag 7
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Klik in de tabel op de gewenste omschrijving of typ de omschrijving in het tekstvak labeltype:
o Sorteer de lijst op omschrijving, breedte of hoogte door op de desbetreffende kolomkop
te klikken. Door meerdere keren op een kolomkop te klikken, kunt u Vinken tussen een
oplopende en aflopende volgorde.
o Bij standaardlijst zijn (alle Brady-labels) ingesteld. Als u de optie Favoriet selecteert,
worden alleen typen printers, labeltypes en labels in de lijst met favorieten weergegeven
(zie Lijst met favoriete labels maken).
o Als u aangepaste onderdelen hebt gemaakt, verschijnen deze in de lijst met
standaardlabels van Brady.
Als u een continue label hebt geselecteerd, stelt u de optie Herhalen / lengte in.
Klik op OK om het labelbestand te maken.
Het editorvenster verschijnt waarin u het label kunt bewerken.
3. Voeg labelgegevens toe en maak ze op:
Typ tekst in één of meer labels en maak de tekst op. Zie Werkbalk Opmaak voor een lijst met alle
opmaakopdrachten en gebruiksaanwijzingen.
Opmerking voor LabelMark Plus: Als u LabelMark Plus opent, kunt u tevens barcodes,
afbeeldingen, kaders en lijnen aan de labels toevoegen. Raadpleeg LabelMark en LabelMark Plus.
8 Aan de slag
4. Druk labels af:
Aan de slag
Klik op BestandAfdrukken... (of klik op de icoon Afdrukken
dialoogvenster Afdrukken verschijnt.
op de werkbalk). Het
Stel zo nodig de afdrukopties in en klik op Afdrukken.
Aan de slag 9
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
5. Sla het labelbestand op:
Klik op BestandOpslaan... (of klik op de icoon Opslaan
op de werkbalk). Het
dialoogvenster Opslaan als verschijnt.
Typ de bestandsnaam en klik op Opslaan.
In LabelMark wordt de standaardbestandslocatie weergegeven. U kunt een nieuwe map
kiezen of de standaardlocatie wijzigen (zie Standaardwaarden wijzigen).
10 Aan de slag
Overzicht van LabelMark
Editorvenster
Wanneer u een labelbestand maakt en opent, verschijnt het editorvenster. In dit venster vindt u:
• Menu's en werkbalken.
• De weergave van de labels ongeveer zoals ze worden afgedrukt.
• De stippellijnen geven de milimeter of inch van de tekst aan. De grijs gearceerde markeringen
geven regels aan die niet volledig op het label worden weergegeven. Alles wat u op deze regels
plaatst, wordt niet afgedrukt. De grootte en locatie van de grijs gearceerde markeringen zijn
afhankelijk van de Lettertype en verticale uitvulling.
• Het donkergrijze gebied is de achtergrond van de labels. (Dubbelklik op de achtergrond om alle
labels te selecteren.)
• Het actieve (of huidige) label heeft een zwarte contour. Wanneer u meer dan één label selecteert,
wordt het actieve label donkerder weergegeven. Een bestand kan maximaal 10.000 labels
bevatten.
• De knipperende cursor geeft aan waar tekst verschijnt wanneer u begint met typen.
• De statusbalk onder aan het venster geeft de status van de toepassing en handige informatie zoals
de huidige printer, het huidige label, enzovoort weer.
Opmerking: Het bovenstaande editorvenster is een label van de toepassing LabelMark, waarmee u alleen
tekstlabels kunt maken. Met de toepassing LabelMark Plus, tevens meegeleverd op de LabelMark-cd, kunt
Overzicht van LabelMark 11
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
u afbeeldingen, barcodes, kaders en lijnen aan de labels toevoegen. De editor in LabelMark Plus bevat
extra menu's en werkbalken voor deze extra objecten (zie LabelMark en LabelMark Plus).
Menubalk en werkbalken
Met de menubalk en werkbalken krijgt u toegang tot opdrachten waarmee u labelbestanden kunt maken,
openen, opmaken, opslaan en afdrukken.
Afhankelijk van de geselecteerde opties en de gebruikte toepassing, LabelMark of LabelMark Plus, worden
bepaalde opdrachten al dan niet weergegeven. Opdrachten worden door het systeem automatisch in- of
uitgeschakeld. Uitgeschakelde opdrachten worden grijs in het menu of op de werkbalk weergegeven.
U krijgt tevens toegang tot diverse opdrachten door met de rechtermuisknop te klikken.
• Klik met de rechtermuisknop op tekst of een object om opdrachten weer te geven die u kunt
uitvoeren.
• Klik met de rechtermuisknop op de achtergrond van de labels om opdrachten weer te geven die
van toepassing zijn op het hele labelbestand.
• Klik met de rechtermuisknop op de labelkop (het gebied net boven het label) of de lege ruimte op
een label om opdrachten weer te geven specifiek voor dat label.
12 Overzicht van LabelMark
Werkbalk Standaard
Met de werkbalk Standaard kunt u bewerkingen uitvoeren op documentniveau.
Icoon Beschrijving
Overzicht van LabelMark
Nieuw: Een nieuw labelbestand maken (alternatief
voor: Bestand Nieuw...)
Openen: Een bestaand labelbestand openen (alternatief
voor: Bestand Openen...)
Opslaan: Het actieve labelbestand opslaan (alternatief
voor: Bestand Opslaan)
Afdrukken: Het actieve labelbestand afdrukken
(alternatief voor: Bestand Afdrukken...)
Afdrukvoorbeeld: Het actieve labelbestand weergeven
zoals het wordt afgedrukt (alternatief voor:
Bestand Afdrukvoorbeeld)
Knippen, Kopiëren, Plakken: Geselecteerde objecten
of labels knippen of kopiëren en plakken op een nieuwe
locatie (alternatief voor:
Bewerken Knippen, Kopiëren of Plakken)
Label instellen: Naar een ander label Vinken wanneer
een bestand is gemaakt of de labelparameters wijzigen
om een nieuw label te maken (alternatief voor:
Bestand Label instellen...)
Enkelvoudige labellay-out: Alleen het actieve label op
het scherm weergeven (alternatief voor: Beeld
Enkelvoudige labellay-out)
Opmerking: De werkbalk Labelnavigatie verschijnt
wanneer u één label weergeeft. Zie Werkbalk
Labelnavigatie voor meer informatie.
Overzicht van LabelMark 13
Meervoudige labellay-out: Het actieve label en
overige labels weergeven die op het scherm passen op
basis van de labellay-out en het zoomniveau (alternatief
voor: Beeld Meervoudige labellay-out)
In- en uitzoomen: Een optie selecteren in de
vervolgkeuzelijst op de werkbalk om in en uit te
zoomen wanneer u labels maakt. Met Paginabreedte
wordt zo dicht mogelijk ingezoomd zodat een volledige
rij met labels wordt weergegeven. (alternatief voor:
Beeld In- en uitzoomen...)
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Werkbalk Opmaak
Met de werkbalk Opmaak kunt u het lettertype en de uitlijning van tekstelementen op een label wijzigen.
Groter/kleiner lettertype: Lettertype verkleinen of vergroten
Volgt de lijst met Lettertypen
Tekstbreedte: Tekstbreedte vergroten of verkleinen
In stappen van 5%
Vet, Cursief, Onderstrepen: Geselecteerde tekst vet, cursief of
onderstreept weergeven (alternatief voor:
Opmaak Lettertype...)
Horizontaal uitvullen Tekst links, centraal of rechts in de tabel
uitlijnen (alternatief voor: Opmaak Horizontaal uitvullen)
Opmerking: In LabelMark Plus wordt binnen een geselecteerd
tekstblok en niet op het label uitgevuld.
Verticaal uitvullen: Tekst boven aan, in het midden van of onder
aan het label uitlijnen (alternatief voor: Opmaak Verticaal
uitvullen)
Opmerking: In LabelMark Plus wordt binnen een geselecteerd
tekstblok en niet op het label uitgevuld.
Regelafstand: De ruimte tussen tekstregels op het label vergroten
of verkleinen.
In stappen van 5%
Rotatie: In LabelMark alle tekst op het label met 90 graden
draaien. In LabelMark Plus het geselecteerde object draaien.
(alternatief voor: Opmaak Rotatie)
14 Overzicht van LabelMark
Werkbalk Actie
Met de werkbalk Actie kunt u bewerkingen uitvoeren op labelniveau.
Icoon Beschrijving
Alle labels selecteren: Alle labels met gegevens in het geopende
bestand selecteren (alternatief voor: Bewerken Alles selecteren)
WireMark: Alle regels met tekst net zo veel keer dupliceren als er
regels op het label passen (alternatief voor:
Opmaak Draadmarkering)
Eenvoudige Serialisatie: Gegevens serialiseren (alternatief voor:
Extra Serialisatie)
Datum/tijd: Datum- en tijdopties weergeven die u op labels kunt
invoegen (alternatief voor: Extra Datum/tijd...)
Commandoherhaling: Een opdracht (zoals een label kopiëren) een
bepaald aantal keer herhalen (alternatief voor:
Bewerken Commandoherhaling...)
Regel kopiëren of Object kopiëren: Het geselecteerde item naar het
volgende label kopiëren (alternatief voor: Bewerken Regel
kopiëren of Object kopiëren)
Overzicht van LabelMark
Label kopiëren: Het actieve label kopiëren en het duplicaat in het
labelbestand invoegen (alternatief voor: Bewerken Label
kopiëren)
Label invoegen: Een nieuw label invoegen vóór het actieve label
(alternatief voor: Bewerken Label invoegen)
Label verwijderen: Één of meer geselecteerde labels verwijderen
(alternatief voor: Bewerken Label verwijderen)
Lay-outs gebruiken
In LabelMark hebt u de keuze uit drie lay-outs: Enkelvoudige labellay-out, Meervoudige labellay-out en
dubbelzijdige bedrukbare sleeve dubbelzijdige. U kunt in de drie lay-outs bewerkingen uitvoeren. Klik op
het desbetreffende icoon op de werkbalk om naar een andere lay-out te gaan of selecteer de gewenste optie
in het menu Beeld:
• Enkelvoudige labellay-out
Alleen het actieve label wordt weergegeven.
Overzicht van LabelMark 15
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Opmerking: De werkbalk Labelnavigatie verschijnt wanneer u één label weergeeft. Zie Werkbalk
Labelnavigatie voor meer informatie.
• Meervoudige labellay-out
Alle labels in het bestand die op het scherm passen, worden weergegeven. Selecteer het laatste
label en druk op de Tab-toets om een nieuw label te maken.
• Dubbelzijdige bedrukbare sleeve
16 Overzicht van LabelMark
Overzicht van LabelMark
Wanneer u met een dubbelzijdige bedrukbare sleeve werkt, kunt één zijde of beide zijden
weergeven. De werkbalk Dubbelzijdige bedrukbare sleeve is uitgeschakeld voor alle overige
labels.
Werkbalk Labelnavigatie
De werkbalk Labelnavigatie verschijnt wanneer u de enkelvoudige labellay-out weergeeft.
Icoon Beschrijving
Eerste/Vorig label: Naar het eerste of vorige label in het bestand
gaan. U kunt ook op Shift+Home drukken om naar het eerste label
te gaan.
Volgende/Laatste label: Naar het volgende of laatste label met
gegevens in het bestand gaan. U kunt ook op Shift+End drukken om
naar het laatste label te gaan. Wanneer het laatste label actief is,
maakt u met Volgende label een nieuw label.
Ga naar label: Naar het label gaan met het nummer dat u opgeeft. U
kunt tevens op F7 drukken of Bewerken Ga naar label...
selecteren om toegang te krijgen tot de functie Ga naar.
Overzicht van LabelMark 17
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Werkbalk Dubbelzijdige bedrukbare sleeve
De werkbalk Dubbelzijdige bedrukbare sleeve verschijnt waneer u met een dubbelzijdig label werkt.
Icoon Beschrijving
Zijde 1 weergeven: De eerste zijde van een dubbelzijdige
Zijde 2 weergeven: De tweede zijde van een dubbelzijdige
bedrukbare sleeve weergeven (alternatief voor: Beeld
Dubbelzijdige bedrukbare sleeve Zijde 2)
Beide zijden weergeven: Beide zijden van een dubbelzijdige
bedrukbare sleeve weergeven (alternatief voor: Beeld
Dubbelzijdige bedrukbare sleeve Beide)
Standaardwaarden wijzigen
In LabelMark wordt een lijst met voorkeuren opgeslagen als standaardwaarden. Als u de standaardwaarden
wilt wijzigen, selecteert u Extra Standaardwaarden... Het dialoogvenster Opties voor
standaardwaarden verschijnt:
18 Overzicht van LabelMark
Overzicht van LabelMark
• Opties op het tabblad Algemeen (de basisinstellingen voor de toepassing):
Klik op de desbetreffende knop Bladeren om de standaardlocatie van de labelbestanden,
sjablonen of afbeeldingen te wijzigen.
Selecteer uw standaardprinter voor LabelMark wu voorkeur voor milimeter of inch.
Vink het selectievakje Welkomstvenster weergeven uit als u wilt dat het venster niet elke keer
wordt weergegeven wanneer u LabelMark start.
Vink het selectievakje 6/9 onderstreept aan als u alle 6
en 9-tekens wilt onderstrepen.
Vink het gewenste selectievakje uit onder Wizard gebruiken voor: als u verkiest om zelf
gegevens in te voeren in een dialoogvenster met tabbladen en niet wilt dat een wizard u door
de procedure begeleidt.
Wijzig de taalinstelling voor de toepassing LabelMark door een taal in de keuzelijst Taalcode
te selecteren. De taalinstelling wordt pas van kracht de volgende keer dat u LabelMark start.
Definieer een spiegelteken bij gebruik van de spiegelfunctie. Opmerking: Gebruik hiervoor
geen teken dat u mogelijk op een andere plaats in uw labelbestand gebruikt.
Selecteer de gewenste printerpoort in de keuzelijst COM-poort voor TLS2200 (de draagbare
Brady THT-printer).
• Opties op tabblad Label:
Een standaard label selecteren (het voorgestelde label wanneer u een nieuw labelbestand maakt)
Klik op Selectie van label opheffen om het vorige standaard label te wissen.
Selecteert het gewenste Type printer en het gewenste Labeltype.
Selecteer Favorieten onder Labellijst als u nieuwe bestanden standaard aan de lijst met
favorieten wilt toevoegen.
Voer een standaardherhaalwaarde in voor terminalblok in het vak Herhalen. Raadpleeg
Opties voor continu labels en terminalbloks instellen voor informatie over herhaalwaarden
voor terminalblok.
Klik in de keuzelijst op de gewenste Omschrijving als u een standaardlabel wilt toewijzen.
• Opties op het tabblad Opmaak (de initiële instellingen wanneer u tekst toevoegt):
Opmerking: Deze wijzigingen zijn alleen van toepassing op nieuwe labelbestanden, niet op de
bestaande bestanden.
Selecteer een lettertype, Lettertype en stijl die u standaard wilt gebruiken.
Stel Regelafstand in voor tekstbewerking. Waarden > 100 vergroten de regelafstand en
waarden < 100 verkleinen de regelafstand.
Stel Verbreden/Versmallen in voor tekstbewerking. Waarden > 100 verbreden tekst en
waarden < 100 versmallen tekst.
Stel Horizontaal en Verticaal uitlijnen in voor tekstbewerking.
Stel de gewenste locatie in voor Tekstobjecten plaatsenvoor bewerkingen in LabelMark Plus.
Met de instelling Default (standaard) wordt de cursor geplaatst op basis van de geselecteerde
horizontale en verticale uitlijning, maar u kunt de cursor overal op het label plaatsen.
Handmatig vereist dat u de cursor plaatst.
Wanneer u de standaardwaarden hebt ingesteld, klikt u op OK. De instellingen zijn meteen van toepassing
tot u ze wijzigt.
Overzicht van LabelMark 19
Basistechnieken voor LabelMark
Nieuwe labelbestanden maken
Een nieuw labelbestand maken
Voer de procedure uit in Snel aan de slag: standaardlabels maken.
Tekst aan labels toevoegen
Tekst aan een label toevoegen
1. Klik op de locatie op het label waar u de tekst wilt plaatsen.
2. Typ de gewenste tekst. U kunt tevens gegevens importeren (zie Gegevens importeren in labelbestanden voor meer informatie).
3. Zie Tekst opmaken voor meer informatie over het wijzigen van de opmaak en afstanden.
Tekst opmaken
Opmerking: In LabelMark maakt u tekst op regelniveau op. Alle opmaak wordt toegepast op één of meer
geselecteerde regels met tekst.
Als u tekst wilt opmaken, klikt u op de regel met tekst om deze te selecteren (of houdt u Ctrl ingedrukt en
klikt u om meerdere regels te selecteren) en gebruikt u de opties op de werkbalk Opmaak.
Opmerking: U kunt ook met de rechtermuisknop op de tekst klikken en Eigenschappen selecteren.
Labels voor draadmarkering
Wanneer u de Draadmarkerings-functie toepast op een label, wordt de tekst op het label net zo veel keer
gekopieerd als er tekst op een label past.
Labels voor draadmarkering maken
1. Voer de tekst in op één of meer gewenste labels.
2. Selecteer één of meer labels waarop u de draadmarkerings-functie wilt toepassen (zie Tekst en labels selecteren)
3. Klik op de icoon Draadmarkering
Opmerking: U kunt tevens op de icoon Draadmarkering klikken voordat u tekst op het label typt.
Draadmarkerings-functie voor labels uitschakelen
• Selecteer één of meer labels.
Basistechnieken voor LabelMark 21
op de werkbalk Actie.
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
• Klik opnieuw op het icoon Draadmarkering
Opmerkingen voor Draadmarkerings-functie:
• U kunt de Draadmarkerings-functie op meerdere regels met tekst toepassen.
• De grijs gearceerde markeringen geven regels aan die niet volledig op het label worden
weergegeven. Alles wat u op deze regels plaatst, wordt niet afgedrukt.
• U kunt een Draadmarkeringlabel aanpassen door de tekst te wijzigen.
• Gewoonlijk worden Draadmarkeringslabels onder aan uitgelijnd.
• Met de Draadmarkerings-functie wordt in LabelMark Plus een tekstblok gemaakt.
.
Labels serialiseren (eenvoudig)
Met de serialisatiefunctie worden automatisch geserialiseerde gegevens gemaakt op basis van de waarden
die in het dialoogvenster Kenmerken van serialisatie zijn ingevoerd. De onderstaande procedure is van
toepassing op eenvoudige serialisaties. Zie Labels serialiseren (geavanceerd) voor meer complexe
serialisatieopties.
Toegang tot de functie Eenvoudige serialisatie
1. Klik op de locatie op het label waar u de serialisatiesgegevens wilt plaatsen.
Opmerking voor LabelMark Plus: Selecteer in LabelMark Plus de icoon Tekst of de icoon
Barcode voordat u op de gewenste locatie klikt.
2. Klik op de icoon Serialisatie
op de werkbalk Actie.
22 Basistechnieken voor LabelMark
Basistechnieken voor LabelMark
3. Voer waarden in op het tabblad Gegevens:
Tekstof Barcode: Selecteer de gewenste optie in LabelMark Plusals u tekst of een barcode
wilt maken.
Serietype: Selecteer het serialisatietype in de lijst (zie Tabel met typen Serialisatieen voor
meer informatie).
Start: Voer de startwaarde in. Als u serienummers met voorloopnullen wilt maken, voert u de
beginwaarde in met nullen. Voorbeeld: 001 in plaats van 1.
Einde: Voer de eindwaarde in. U kunt serialisaties maken die incrementeel oplopen of
aflopen. Als u wilt dat een seriewaarde incrementeel afloopt, voert u in het vak Einde een
waarde in die lager is dan de waarde in het vak Start.
Stap: Voer een positieve waarde in waarmee u de telling incrementeel wilt laten oplopen of
aflopen.
Aantal labels: Het door het systeem berekende aantal labels dat moet worden gemaakt op
basis van Start, Einde en Stap. Bijvoorbeeld: de waarden 1 voor Start, 3 voor Einde, 1 voor
Stap en 3 voor Aantal labels retourneren het resultaat 1,2,3. Als u de waarde voor Aantal
labels in 6 wijzigt, wordt de reeks twee keer afgedrukt: 1,2,3,1,2,3.
Prefix: Vink het selectievakje aan en voer een waarde in die aan elke tekenreeks moet
voorafgaan. Deze waarde is een constante.
Suffix: Vink het selectievakje aan en voer een waarde in waarop elke tekenreeks moet
eindigen. Deze waarde is een constante.
Voorbeeld: In dit vak verschijnt een voorbeeld van het eerste serienummer met Prefix en
Suffix.
4. Voer waarden in op het tabblad Opties:
Exemplaren: Hier stelt u in hoeveel keer een serienummer moet worden herhaald.
Bijvoorbeeld: 2 exemplaren van de serialisatie 1-3 zorgt voor het resultaat 1,1,2,2,3,3. Als u
het totaal aantal labels wilt berekenen, vermenigvuldigt u Aantal labels met Exemplaren.
Selecteer een van deze opties (die elkaar uitsluiten) om de volgorde te wijzigen of labels over
te slaan:
o Verticale labels omlaag: Vink dit selectievakje aan en typ het aantal labels indien u de
labels serialisatie van boven naar onder en niet van links naar rechts wilt invullen. De
waarde in het vak Verticale labels omlaag bepaalt het eindpunt van de serialisatie in elke
kolom.
o Serialisatie vermelden op: Selecteer het keuzerondje om labels over te slaan.
5. Klik op OK.
Zie Werken met gekoppelde objecten als u de serialisatie wilt bewerken.
Opmerking: In LabelMark verschijnen de serialisatiegegeven alleen op een tekstregel. U kunt de
serialisatiegegevens niet combineren met andere tekst. In LabelMark Plus kunt u andere tekst naast een
serialisatiesobject plaatsen.
Serialisatie wijzigen
Zie Werken met gekoppelde objecten als u een bestaande serialisatie wilt wijzigen, opmaken of
verwijderen.
Datum- en tijdgegevens invoegen
Datum- en tijdgegevens invoegen op één of meer labels
Basistechnieken voor LabelMark 23
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
1. Klik op de gewenste locatie op het label om de datum- en tijdgegevens te plaatsen.
Opmerking voor LabelMark Plus: Selecteer in LabelMark Plus de icoon Tekst voordat u op
de gewenste locatie klikt.
2. Klik op de icoon Datum/tijd
op de werkbalk Actie.
3. Maak de tekenreeks met datum en tijd die verschijnt in het vak Notatie:
Met Alles wissen verwijdert u de inhoud van het vak Notatie: zodat u opnieuw kunt beginnen.
Voeg datum- en tijdelementen toe door op de desbetreffende knoppen te klikken, bijvoorbeeld
januari, AM/PM, enzovoort:
o Klik op de tab Datum als u datumelementen wilt toevoegen of klik op de tab Tijd als u
tijdselementen wilt toevoegen.
o Klik op Spatie om een spatie in te voegen.
o Klik op Toevoegen om het teken in het tekstvak in te voegen (u kunt het teken altijd
opnieuw wijzigen).
Met Laatste verwijderen verwijdert u de datum- en tijdselementen die u het laatst hebt
toegevoegd.
Bij Opties t geeft u het aantal labels op en bepaal u op welke labels de datum en tijd moeten
verschijnen. Zie Labels serialiseren (eenvoudig) voor meer informatie over de opties.
4. Geef de gegevens- en kopieëropties op:
Geef de gewenste datum en tijd op:
o Klik op Systeemdatum/-tijd gebruiken om de huidige datum- en tijdinstelling van de
computer te gebruiken.
o Of klik op Systeemdatum/-tijd selecteren en typ de specifieke datum en tijd die u wilt
invoegen.
24 Basistechnieken voor LabelMark
Basistechnieken voor LabelMark
Stel in het vak Exemplaren het aantal labels in waarop u de datum- en tijdvelden wilt
invoegen.
Selecteer een keuzerondje bij Datum/tijd vermelden op als u labels wilt overslaan.
4. Klik op OK om de tekenreeks met datum en tijd aan één of meer labels toe te voegen.
Opmerking: In LabelMark verschijnen datum en tijd alleen op een tekstregel. U kunt de datum en tijd niet
combineren met andere tekst. In LabelMark Plus kunt u een ander tekstobject naast een datum-/tijdobject
plaatsen.
Datum- en tijdgegevens wijzigen
Zie Werken met gekoppelde objecten als u een bestaand datum-/tijdveld wilt wijzigen, opmaken of
verwijderen.
Werken met gekoppelde objecten
Wanneer u gegevens importeert, labels rangschikt of datum-/tijdvelden invoegt, worden in LabelMark
gekoppelde objecten gemaakt. De gekoppelde objecten bevatten de kenmerken waarmee u het item kunt
wijzigen. Hierdoor kunt u gekoppelde objecten niet handmatig bewerken, maar moet u de desbetreffende
kenmerken wijzigen via het originele dialoogvenster zoals hieronder is beschreven.
Gekoppelde objecten bewerken
1. Dubbelklik op de gekoppelde objecten.
2. Het dialoogvenster met de desbetreffende tabbladen met de kenmerken van gekoppelde objecten
wordt weergegeven.
Basistechnieken voor LabelMark 25
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Opmerking: Zelfs als u de gekoppelde objecten met een wizard hebt gemaakt, wordt deze niet
weergegeven wanneer u een gekoppeld object wijzigt. Een dialoogvenster met meerdere tabbladen
( zie het voorbeeld hieronder voor de geavanceerde serialisatie) wordt weergegeven waarin u alle
gewenste wijzigingen in de objecten kunt maken.
3. Maak de gewenste wijzigingen en klik op OK om de velden voor importeren, serialisatie of
datum/tijd opnieuw te maken.
Één of meer gekoppelde objecten verwijderen
Als u een gekoppeld object selecteert en op Del drukt, wordt u gevraagd of u alle items wilt verwijderen die
aan de huidige selectie zijn gekoppeld?:
• Als u Nee selecteert, wordt alleen het geselecteerde item verwijderd.
• Als u Ja selecteert, worden alle gekoppelde items verwijderd.
• Als u Annuleren selecteert, wordt niets verwijderd.
Gekoppelde objecten opmaken
1. Klik op een van de gekoppelde objecten.
Opmerking: U kunt één gekoppeld object selecteren en opmaken zonder dat de overige objecten
worden gewijzigd.
2. Selecteer Bewerken Alles selecteren Gekoppelde objecten.
3. Pas de gewenste opmaak toe op de objecten.
26 Basistechnieken voor LabelMark
Basistechnieken voor LabelMark
Tekst en labels selecteren
U kunt tekst en labels selecteren, bewerken, kopiëren en opmaken. Afhankelijk van de selectie wordt de
opmaak al dan niet overgenomen. De volgende tabel bevat te selecteren items en hoe u ze kunt selecteren
en plakken:
ItemSelectieMet opmaak?
Als u een deel van een
regel met tekst wilt
selecteren, klikt u met de
muisknop en sleept u de
cursor over de gewenste
tekst.
De geselecteerde tekst
wordt wit tegen een
zwarte achtergrond
weergegeven.
Als u een volledige regel
met tekst wilt selecteren,
dubbelklikt u op de regel
of selecteert u Bewerken
Alles selecteren
Tekst. Houd Ctrl
ingedrukt en klik op elke
gewenste regel om
meerdere regels met tekst
te selecteren.
De tekst wordt wit tegen
een zwarte achtergrond
weergegeven wanneer
deze is geselecteerd.
Nee
Nee
(Zie Veelgebruikte
opdrachten herhalen als
u opmaak in LabelMark
wilt kopiëren.)
Als u een label wilt
selecteren, klikt u op de
kop van het label (het
gebied net boven het
label). Houd Ctrl
ingedrukt en klik op de
gewenste labels om
meerdere labels te
selecteren.
Wanneer een label is
geselecteerd, heeft het
een contour.
Als u een bereik van
labels wilt selecteren,
klikt u met de muisknop
en sleept u de cursor over
de gewenste labels.
Ja
Ja
Opmerking: Geplakte
labels worden ingevoegd
met als eerste het actieve
label. Het actieve label
en de volgende labels
volgen op de ingevoegde
geplakte labels.
Basistechnieken voor LabelMark 27
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Als u een volledig bestand
wilt selecteren, dubbelklikt
u op de grijze achtergrond,
selecteert u Bewerken Alles selecterenLabels
of klikt u op de icoon Alle
labels selecteren
Ja
Tekst en labels kopiëren en plakken
Opmerking: De functie Commandoherhaling is tevens handig wanneer u tekst of labels wilt kopiëren (zie
Veelgebruikte opdrachten herhalen).
Tekst en labels kopiëren
1. Selecteer de gegevens (zie Tekst en labels selecteren).
2. Klik op de icoon Kopiëren
Tekst en labels plakken
1. Selecteer het label waarop u de gegevens wilt plakken.
Opmerking: Als u de gekopieërde gegevens op meer dan één label wilt plakken, selecteert u een
bereik van labels.
op de werkbalk Standaard.
2. Klik op de icoon Plakken op de werkbalk Standaard.
Opmerking: U kunt ook tekst uit andere Windows ®-toepassingen kopiëren en in LabelMark plakken.
Gegevens op labels passend maken
Als de gegevens niet op een label passen, wordt het label in LabelMark rood weergegeven en wordt het niet
correct afgedrukt tot u de gegevens passend maakt.
Een te groot item passend maken
• Voor tekst (zie Werkbalk Opmaak):
Maak de tekens kleiner.
Versmal de tekst.
• Kies een groter label (zie Overigelabels selecteren).
• Verplaats het object op het label naar links en naar boven in LabelMark Plus (zie Objecten
verplaatsen).
28 Basistechnieken voor LabelMark
Basistechnieken voor LabelMark
Indien bij import, serialisatie of het invoegen van datum-/tijdgegevens de data niet op het label
passen.
• Klik op een van de geïmporteerde gegevens, selecteer Bewerken Alles selecteren
Gekoppelde objecten en wijzig de tekenkenmerken tot de gegevens passen.
Veelgebruikte opdrachten herhalen
Met de functie Commandoherhaling herhaalt u bepaalde opdrachten het gewenste aantal keer. Deze functie
is handig wanneer u een groot aantal labels invoegt of verwijdert of wanneer u een aantal labels of objecten
kopieërt.
De functie Commandoherhaling gebruiken
1. Selecteer de te kopieëren labels objecten.
Opmerking: Als u objecten kopieërt, moeten de geselecteerde objecten zich op één label
bevinden.
2. Klik op de icoon Commandoherhaling
op de werkbalk Actie.
3. Selecteer de gewenste actie:
Regel kopiëren of Object kopiëren: Hiermee kopieërt u de geselecteerde tekst of één of
meer objecten net zo veel keer naar de locatie Beginnen bij label als u in het veld Exemplaren
hebt opgegeven.
U dient mogelijk objecten te verplaatsen of te verwijderen die de plaatsing van de geplakte
objecten in LabelMark Plus hinderen.
Basistechnieken voor LabelMark 29
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Label kopiëren: Met deze optie kopieërt u het actieve label of de geselecteerde labels net zo
veel keer naar de locatie Beginnen bij label als u in het veld Exemplaren hebt opgegeven.
Bestaande labels worden verschoven om plaats te maken voor nieuwe labels.
Opmerking: Als meer dan één label is geselecteerd, wordt het actieve label donkerder dan de
andere labels gemarkeerde labels.
Label invoegen: Met deze optie kunt u het aantal labels invoegen dat is opgegeven in het veld
Exemplaren, vóór Beginnen bij label.
Label verwijderen: Met deze optie kunt u het aantal labels verwijderen dat is opgegeven is in
het veld Exemplaren, vanaf Beginnen bij label.
4. Bepaal welke labels u wilt bewerken:
Exemplaren:: Het aantal keer dat de geselecteerde Actie wordt uitgevoerd.
Beginnen bij label:: Het label waar de actie wordt gestart.
Actie toepassen op:: Selecteer het gewenste keuzerondje om te bepalen of u de actie wilt
uitvoeren op elk label of u mogelijk een aantal labels wilt overslaan.
5. Klik op OK.
Zoeken en vervangen
Tekst zoeken in een labelbestand
• Selecteer Bewerken Zoeken
• Typ de tekst die u wilt zoeken, in het vak Zoeken naar.
• Vink het selectievakje Identieke hoofdletters/kleine letters in aan als u wilt zoeken naar tekst met
identieke hoofdletters en kleine letters.
• Selecteer de Richting waarin u wilt zoeken.
• Klik op Volgende zoeken.
Tekst zoeken en vervangen
• Selecteer Bewerken Vervangen
• Typ de tekst die u wilt zoeken, in het vak Zoeken naar.
• Typ de tekst die u wilt vervangen, in het vak Vervangen door.
• Vink het selectievakje Identieke hoofdletters/kleine letters in aan als u wilt zoeken naar tekst met
identieke hoofdletters en kleine letters.
• Selecteer de Richting waarin u wilt zoeken.
30 Basistechnieken voor LabelMark
Basistechnieken voor LabelMark
• Klik op Volgende zoeken en klik vervolgens op Vervangen om elke vermelding te vervangen of
klik op Alles vervangen om meteen alle gevonden tekstvermeldingen te vervangen.
Opmerking: U kunt tekst zoeken in gekoppelde objecten (geïmporteerde, geserialiseerde of datum/tijdsvelden), maar u kunt geen tekst vervangen. Als u een gekoppeld object wilt wijzigen, dubbelklikt u
erop (zie Werken met gekoppelde objecten).
Acties ongedaan maken
In LabelMark kunt u bewerkingen en opmaakopdrachten ongedaan maken en opnieuw uitvoeren.
• Als u een actie ongedaan wilt maken, klikt u op Bewerken Ongedaan maken.
• Als u een actie opnieuw wilt uitvoeren, klikt u op Bewerken Opnieuw.
Overige labels selecteren
In LabelMark kunt u naar een nieuw label (in eenzelfde labeltype) schakelen nadat u het labelbestand hebt
gemaakt. Op die manier hoeft u niet opnieuw te beginnen als u een ander label wilt gebruiken dan het label
waarmee u het bestand hebt gemaakt.
Naar overige labels schakelen
1. Klik op de icoon Label instellen
op de werkbalk Standaard.
2. Selecteer een nieuw Type printer en Omschrijving op het tabblad Nieuw label selecteren.
Basistechnieken voor LabelMark 31
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
3. Klik op Toepassen op bestand om een voorbeeld van het nieuwe label weer te geven. Klik op
Herstellen om terug te keren naar het Oorspronkelijke label.
Opmerking: Als het nieuwe label kleiner is dan het oorspronkelijke label, passen de gegevens
mogelijk niet meer (zie Gegevens op labels passend maken).
4. Klik op Sluiten wanneer u klaar bent.
Opmerking: De overige tabbladen in het dialoogvenster Label instellen worden beschreven in Labels
wijzigen, Aangepaste labels maken en Aangepaste labels verwijderen.
Bestanden opslaan
Een labelbestand of sjabloon opslaan
1. Selecteer Bestand Opslaan of klik op de icoon Opslaan op de werkbalk.
2. Typ in het vak Bestandsnaam een naam voor het labelbestand. De geschikte bestandsextensie
wordt automatisch toegevoegd.
3. Klik op Opslaan.
Bestandsextensies en standaardlocaties kunnen verschillen afhankelijk van het bestandstype.
* Raadpleeg Standaardwaarden wijzigen voor informatie over het wijzigen van
bestandslocaties.
Labelbestanden sluiten
Als u een actief labelbestand maar niet de toepassing LabelMark wilt sluiten, selecteert u Bestand
Sluiten.
Als u alle geopende labelbestanden en LabelMark wilt sluiten, selecteert u Bestand Afsluiten.
Bestaande labelbestanden openen
Een bestaand labelbestand openen
1. Selecteer in het welkomstvenster Opgeslagen bestand openen en klik op OK. Als de toepassing
al is geopend, selecteert u Bestand Openen...
2. Selecteer het bestand dat u wilt openen, en klik op Openen.
Opmerking: Afhankelijk van de toepassing die wordt uitgevoerd, LabelMark of LabelMark Plus, worden
de overeenkomstige bestanden weergegeven.
Tussen geopende bestanden Vinken
In LabelMark kunt u meerdere labelbestanden openen en tussen deze bestanden Vinken.
De geopende bestanden weergeven
32 Basistechnieken voor LabelMark
Basistechnieken voor LabelMark
• Klik op het menu Venster. Een lijst met geopende labelbestanden wordt weergegeven.
• Klik op de naam van het bestand dat u wilt weergeven.
Meer dan één geopend bestand in het editorvenster weergeven
• Selecteer VensterNaast elkaar om alle geopende bestanden in het venster te schikken.
• Selecteer VensterTrapsgewijs om alle geopende bestanden in het venster te stapelen. Klik op
de titelbalk van een bestand als u het op de voorgrond wilt plaatsen.
Basistechnieken voor LabelMark 33
Geavanceerde technieken voor LabelMark
Labelinstellingen wijzigen
LabelMark bevat een uitgebreide lijst met standaard labels van Brady. Het is mogelijk dat u de instellingen
van een bestaand label wilt wijzigen. Met de functie Label instellen kunt u deze wijzigingen maken in de
labelgrootte, marges, enzovoort
A Bovenmarge
B Linkermarge
C Horizontale tussenruimte
D Verticale tussenruimte
E Labelbreedte
F Labelhoogte
G Afdrukbare breedte
H Afdrukbare hoogte
Opmerking: X- en Y-
Standaardlay-out van een label met invoer op losse vellen
offset zijn nul.
Instellingen voor een bestaand label wijzigen
1. Klik op de icoon Label instellen
2. Klik op de tab Label bewerken.
3. Maak de gewenste wijzigingen in de labelinstellingen:
Herstellen: Klik zo nodig op Herstellen om de originele instellingen terug te zetten en het
labelbestand te vernieuwen als u wijzigingen op het bestand hebt toegepast.
Labels per pagina: Het aantal labels op een pagina per vel of op een rol.
Horizontaal
Omlaag
Marges: De absolute marge vanaf de effectieve rand van de labeldrager tot het label.
Links
Het aantal labels van links naar rechts op een vel of over de
breedte van een rol.
Het aantal rijen per pagina.
Voor matrix-, THT- en TLS2200/TLS PC Link-labels is dit
gewoonlijk 1 om labelafval te beperken.
Voor inkjet- en laserlabels voert u het aantal in dat op de
pagina past (8,5 x 11 inch of A4).
De afstand van de linkerrand van de drager tot de
linkerrand van het label.
op de werkbalk Standaard.
Boven
Geavanceerde technieken voor LabelMark 35
De afstand van de bovenrand van de drager tot de
bovenrand van het label. Stel Boven in op 0 voor labels op
een rol, aangezien deze optie niet van toepassing is. Voor
labels op een rol worden hiervoor de horizontale en
verticale tussenruimten gebruikt.
Afdrukbaar gebied: Het gedeelte van het label dat wordt afgedrukt.
Breedte
Hoogte
X-offset
De breedte van het afdrukbare gebied van het label.
De hoogte van het afdrukbare gebied van het label.
De afstand van de linkerzijde van het label tot het
afdrukbare gebied.
Y-offset
De afstand van de bovenzijde van het label tot het
afdrukbare gebied.
A Bovenmarge
B Linkermarge
C Horizontale tussenruimte
D Verticale tussenruimte
E Labelbreedte
F Labelhoogte
G Afdrukbare breedte
H Afdrukbare hoogte
I X-offset
J Y-offset
Opmerking: Een transparant
overlaminaat overschrijdt de rand van
het label aan beide zijden. Hierdoor is
het afdrukbare gebied kleiner dan de
grootte van het label.
Permashield
TM
-labellay-out
4. Sla de wijzigingen op:
Klik op Label opslaan in database om het aangepast label beschikbaar te maken in de
standaardlijst van Brady de volgende keer dat u een labelbestand maakt. U wordt gevraagd
een omschrijving op te geven waarbij wordt gecontroleerd of u geen standaard label probeert
te overschrijven. Het nieuwe label verschijnt onderaan in de lijst met standaard labels.
Klik op Toepassen op bestand om het gewijzigde label alleen in het huidige bestand te
gebruiken. Het aangepaste label wordt niet in de standaardlijst van Brady weergegeven de
volgende keer dat u een nieuw labelbestand maakt. Aan het label in de statusbalk wordt een
sterretje toegevoegd om aan te geven dat het is gewijzigd.
36 Geavanceerde technieken voor LabelMark
Geavanceerde technieken voor LabelMark
5. Klik op Sluiten wanneer u klaar bent.
Aangepaste labels maken
Een volledig nieuw label maken
1. Klik op de icoon Label instellenop de werkbalk Standaard.
2. Klik op het tabblad Nieuw label maken. LabelMark worden de instellingen voor het actieve label
weergegeven (instellingen die niet van toepassing zijn op het label, zijn niet beschikbaar).
3. Selecteer zo nodig het gewenste Type printer en de gewenste Labeltype.
4. Wijzig de instellingen voor het label (zie Labelinstellingen wijzigen). Klik op Wissen as u
opnieuw wilt beginnen.
5. Selecteer Rotatie als het label op de drager rotatiegeroteerd is.
Geavanceerde technieken voor LabelMark 37
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Voer de milimeter of inch in zoals is weergegeven in het onderstaande voorbeeld en selecteer
vervolgens Rotatie zodat de labels correct worden afgedrukt.
Liggende weergave van een geroteerde labellay-out op losse
vellen
A Bovenmarge
B Linkermarge
C Horizontale
tussenruimte
D Verticale
tussenruimte
E Labelbreedte
F Labelhoogte
G Afdrukbare breedte
H Afdrukbare hoogte
K Overlaminaat
Opmerking: X- en Y-
offset zijn nul voor dit
voorbeeld.
6. Klik op Label opslaan in database om een nieuw aangepast label te maken dat u kunt gebruiken
in andere labelbestanden. U wordt gevraagd een omschrijving op te geven waarbij wordt
gecontroleerd of u geen standaardlabel probeert te overschrijven.
Opmerking: Het label dat u maakt, verschijnt in de standaardlijst de volgende keer dat u een
nieuw labelbestand maakt.
7. Klik op Sluiten wanneer u klaar bent.
Aangepaste labels verwijderen
Een aangepast label verwijderen
1. Klik op de icoon Label instellen
op de werkbalk Standaard.
38 Geavanceerde technieken voor LabelMark
2. Klik op het tabblad Label verwijderen.
Geavanceerde technieken voor LabelMark
3. Selecteer het gewenste Type printer en het gewenste Labeltype voor het label dat u wilt
verwijderen.
4. Klik op het aangepaste label in de lijst (houd Ctrl ingedrukt en klik of houd Shift ingedrukt en
klik om meer dan één label te selecteren).
5. Klik op Verwijderen.
Opmerking: Bestaande labelbestanden op basis van het aangepaste label worden niet beïnvloed door deze
verwijderopdracht.
6. Klik op Sluiten wanneer u klaar bent.
Lijst met favoriete labels maken
Een lijst met favoriete (meest gebruikte) labels maken
Geavanceerde technieken voor LabelMark 39
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
1. Selecteer Extra Favorietenlijst....
2. Selecteer het gewenste Type printer en de gewenste Labeltype dat u wilt weergeven in de
standaardlijst.
3. Selecteer een label uit de standaardlijst of ga naar het label door de omschrijving in het vak
Omschrijving (houd Ctrl ingedrukt en klik of houd Shift ingedrukt en selecteer meer dan één
label).
4. Klik op Kopiëren om het label toe te voegen aan de lijst met favorieten. Opmerking: Labels die aan de lijst met favorieten zijn toegevoegd, worden nog steeds in de lijst
met standaardlabels weergegeven.
5. Als u een label uit de lijst met favorieten wilt verwijderen, selecteert u het label in het raster
Favorieten labels en klikt u op Verwijderen.
6. Wanneer u klaar bent, klikt u op OK.
Lijst met favorieten gebruiken
Als u een lijst met favorieten hebt gemaakt, kunt u een label in die lijst kiezen wanneer u een bestand
maakt.
1. Selecteer in het welkomstvenster of het venster Nieuw de optie Favorieten onder Labellijst. Als u standaard de lijst met favorieten wilt gebruiken, wijzigt u de standaardwaarde onder
Labellijst (zie Standaardwaarden wijzigen).
Als u de lijst met favorieten maakt met labels die tot verschillende labeltypes en printertypes
behoren, worden alleen de labels van het geselecteerde Labeltype en het geselecteerde Type printer weergegeven.
2. Selecteer zoals gewoonlijk een label.
40 Geavanceerde technieken voor LabelMark
Geavanceerde technieken voor LabelMark
Tabel met serialisatie mogelijkheden
Opmerking: U kunt deze verschillende mogelijkheden toepassen op eenvoudige en geavanceerde
serialisaties, maar niet op 110/BIX Block-serialisaties.
Alfanumeriek (0-9 Aa-Zz) Combinatie van alfabetische en decimale Serialisatie. (Base 36)
Constant Volledige ASCII-tekenset (256). De waarden voor Prioriteit, Einde en
Stap zijn niet van toepassing op het serietype Constant.
Labels serialiseren (geavanceerd)
Met de functie Geavanceerde serialisatie kunt u geserialiseerde tekenreeksen maken met meerdere
componenten die afzonderlijk incrementeel oplopen of aflopen.
Serialisatie met meerdere tekenreeksen maken
1. Selecteer het label waarmee u wilt beginnen.
2. Selecteer Extra Serialisatie Geavanceerd...
De Wizard Geavanceerde serialisatie begeleidt u door de procedure tenzij het desbetreffende
selectievakje niet is aangevinkt (zie Standaardwaarden wijzigen).
Geavanceerde technieken voor LabelMark 41
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
3. Maak een tekenreeks voor elke component:
Raadpleeg Labels serialiseren (eenvoudig) voor meer informatie over de basisopties.
Selecteer de gewenste Prioriteit om de volgorde in te stellen waarin de tekenreeksen van de
componenten incrementeel moeten oplopen of aflopen:
o De mogelijke waarden zijn 0 t/m 10.
o Met prioriteit 0 wordt onafhankelijk van andere tekenreeksen geserialiseerd.
o Een tekenreeks met een hogere prioriteit bereikt de ingestelde eindwaarde voordat een
tekenreeks met een lagere prioriteit incrementeel oploopt (een tekenreeks met prioriteit 2
loopt pas incrementeel op wanneer een tekenreeks met prioriteit 1 de ingestelde
eindwaarde heeft bereikt).
Klik zo nodig op Alle waarden wissen als u opnieuw wilt beginnen met de tekenreeks van
deze component.
Als u een tekenreeks van een andere component wilt definiëren, klikt u op Ja.
Opmerking: Als u slechts één component invoert in de wizard Geavanceerde serialisatie
maakt u een eenvoudige Serialisatie. Wanneer u deze serialisatie bewerkt, verschijnt het
dialoogvenster Kenmerken van serialisatie.
Klik op Volgende.
42 Geavanceerde technieken voor LabelMark
4. Controleer en wijzig de samengestelde tekenreeks:
Geavanceerde technieken voor LabelMark
Als u de volgorde van de tekenreeksen van de componenten wilt wijzigen, klikt u op de
rijselectieknop links van de tekenreeks en klikt u vervolgens op de knop
of om de
tekenreeks omhoog of omlaag te plaatsen in de lijst.
Als u de tekenreeks van een component wilt verwijderen, klikt u op de rijselectieknop links
van de tekenreeks en klikt u vervolgens op de knop
.
Als u een extra tekenreeks wilt maken, klikt u op Component toevoegen.
Wijzig de waarde voor Type, Prioriteit, Start, Einde of Stap door op het desbetreffende veld
te klikken in het raster of door de nieuwe waarde te typen.
Controleer de waarde in het vak Voorbeeld zodat u weet hoe de eerste serialisatie wordt
weergegeven.
LabelMark berekent de waarde voor Totaal aantal labels die vereist is om de serialisatie te
voltooien. Voer een kleine waarde in als u niet de volledige reeks wilt. Voer een grote waarde
in als u wilt dat de reeks wordt voltooid en opnieuw moet beginnen.
Voeg zo nodig een constante tekst toe voor of na de serialisatie met Prefix of Suffix.
Klik op Volgende.
Geavanceerde technieken voor LabelMark 43
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
5. Stel zo nodig de laatste opties in:
Raadpleeg Labels serialiseren (eenvoudig) voor meer informatie.
6. Klik op Voltooien om de serialisatie toe te passen op de labels.
Zie Werken met gekoppelde objecten als u de serialisatie wilt bewerken.
44 Geavanceerde technieken voor LabelMark
Geavanceerde technieken voor LabelMark
110 Block-, BIX Block- en Patch Panel-labels
Met LabelMark kunt u opmaak aanpassen voor afdrukken op 110 Block-, BIX Block- en Patch Panellabels. De labels die hiervoor worden gebruikt, zijn:
LAT-43 (4 Port Patch Panel)
LAT-43 Blank (Patch Panel)*
LAT-44 (6 Port Patch Panel)
LAT-44 Blank (Patch Panel)*
DAT-191 (4 Port Patch Panel)
DAT-191 Blank (Patch Panel)*
DAT-192 (6 Port Patch Panel)
DAT-192 Blank (Patch Panel)*
* Gebruik lege labels voor aangepaste paren.
110/BIX Block-Serialisaties maken
In LabelMark kunt u automatisch Serialiseren maken, zodat elk kabelpaar voor een verticale installatie
wordt geïdentificeerd en elke 4-paar kabel vóór een horizontale toepassing wordt geserialiseerd.
Een 110/BIX Block maken en serialiseren
1. Selecteer in het welkomstvenster de optie Nieuw bestand maken. (Als de toepassing al is
geopend, selecteert u Bestand Nieuw...)
2. Selecteer Laser, Dot Matrix of Ink Jet als Type printer en Die-Cut als Labeltype.
3. Selecteer het geschikte 110 Block-label in de labellijst (zie 110 Block-, Bix Block- en Patch Panel-
labels) en klik op OK.
Geavanceerde technieken voor LabelMark 45
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
4. Gebruik de functie Serialisatie. Selecteer Extra Serialisatie 110/BIX Block...
Een horizontale110/BIX Block-serialisatie uitvoeren
o Selecteer 110/BIX Horizontaal als Serialisatie Type.
o Typ het startnummer (bijvoorbeeld 001).
o Typ het aantal stroken (bijvoorbeeld 2).
Opmerking: Een 5-paar serialisatie heeft 10 secties per labelstrook, een 4-paar
serialisatie heeft 12 secties per labelstrook en een 3-paar serialisatie heeft 16 secties per
labelstrook.
o Klik op OK.
Zie Werken met gekoppelde objecten als u de serialisatie wilt bewerken.
Hier volgt een voorbeeld van een 4-paar horizontale 110 Block-serialisatie en regels, zoals
deze op een strook met 110-labels worden afgedrukt:
001 002 003 004 005 006
007 008 009 010 011 012
013 014 015 016 017 018
019 020 021 022 023 024
Een verticale 110/BIX Block-serialisatie uitvoeren
o Selecteer 110/BIX Verticaal als serialisatie Type.
o Voer het startnummer in (bijvoorbeeld 1).
o Voer het aantal stroken in (bijvoorbeeld 2).
Hier volgt een voorbeeld van een 4-paar verticale 110 Block-serialisatie en regels, zoals deze
op een strook met 110-labels worden afgedrukt:
1 4 8121620 24
25 28 32364044 48
49 52 56606468 72
73 76 80848892 96
Opties voor het instellen van continu labels en terminalbloks
instellen
Hou met het volgende rekening wanneer u met continu labels en terminalbloks werkt:
• Wanneer u terminalbloks afdrukt op een matrix- of THT-printer, dient u pagina per pagina af te
drukken.
46 Geavanceerde technieken voor LabelMark
Geavanceerde technieken voor LabelMark
• Wanneer u een nieuw bestand maakt met een continu label, bepaalt de waarde die u in het vak
De lengte van het label als u een bannerlabel afdrukt.
De ruimte van midden tot midden voor terminalbloklabels.
• De maximumlengte voor continu TLS PC Link-labels is 6 inch of 152,40 mm.
• De minimum- en maximumwaarde voor Herhalen is respectievelijk 0,1 inch of 2,54 mm en 32
inch of 812,80 mm.
• Stel de minimum- en maximumwaarden voor Herhalen in in het dialoogvenster Standaardwaarden
(zie Standaardwaarden wijzigen) of wanneer u een bestand maakt (zie Snel aan de slag: standaardlabels maken).
Spiegelfunctie gebruiken
Met de spiegelfunctie kunt u tekst over het spiegelpunt verwisselen. Bijvoorbeeld: 123|456 wordt dan
456|123. U kunt het spiegelpunt instellen door het spiegelteken op een regel met tekst te plaatsen. Deze
functie is handig als u labels wilt identificeren waarvan de uiteinden zijn verbonden. In LabelMark Plus
kunt u de spiegelfunctie gebruiken voor tekstobjecten en -blokken.
Een spiegeling uitvoeren
1. Plaats het spiegelteken op de plaats waar u de spiegeling wilt uitvoeren.
Opmerking: Het standaardspiegelteken is het teken | (dat u op het toetsenbord op de toets \ of 1
vindt). Zie Standaardwaarden wijzigen om een ander teken toe te wijzen aan de spiegelfunctie.
2. Selecteer één of meer labels die u wilt spiegelen.
3. Selecteer Extra Spiegelen en kies een van de volgende opties: Van links naar rechts: Met deze optie plaatst u tekst links van het spiegelteken rechts van
het teken en omgekeerd.
VóórNá
Geavanceerde technieken voor LabelMark 47
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Van links naar rechts alles invoegen: Met deze optie voegt u een gespiegelde versie in naast
de originele versie. Hierdoor wordt het aantal labels verdubbeld.
Vóór
Ná
Spiegelteken verwijderen: Met deze optie verwijdert u het spiegelteken van één of meer
geselecteerde labels wanneer u de spiegeling van links naar rechts hebt uitgevoerd.
Van boven naar onder: Met deze optie plaatst u tekst boven de middenlijn onder deze lijn en
omgekeerd.
Opmerking: Als u van boven naar onder wilt spiegelen, hebt u geen spiegelteken nodig. De
tekst boven het verticale midden van het label wordt met tekst onder het verticale midden van
het label verwisseld.
VóórNá
48 Geavanceerde technieken voor LabelMark
Geavanceerde technieken voor LabelMark
Van boven naar onder alles invoegen: Met deze optie voegt u een gespiegelde versie in
naast de originele versie. Hierdoor wordt het aantal labels verdubbeld.
Vóór
Ná
Geavanceerde technieken voor LabelMark 49
Etiketbestanden afdrukken
Labelbestand afdrukken
Opmerking: Zie Printer selecteren of Standaardwaarden wijzigen als u de ingestelde printer wilt wijzigen.
Een labelbestand afdrukken
1. Open het dialoogvenster Afdrukken: Als u wilt afdrukken zonder een afdrukvoorbeeld weer te geven, klikt u op Afdrukken
op de werkbalk Standaard.
Als u een afdrukvoorbeeld van het bestand wilt weergeven voordat u afdrukt, klikt u op
Afdrukvoorbeeld
o Klik op Volgende en Vorige om door de pagina's in het bestand te bladeren.
o Klik op Inzoomen en Uitzoomen om details op meerdere niveaus weer te geven.
o Klik op Afdrukken... om door te gaan.
2. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op Kalibratietest afdrukken om te bevestigen dat de printer
correct is gekalibreerd. In LabelMark worden drie concentrische kaders in het midden van het
label en met een onderlinge tussenruimte van 0,05 inch of 1,27 mm afgedrukt. Raadpleeg de
printerdocumentatie voor informatie over het aanpassen van de printer.
op de werkbalk Standaard:
Etiketbestanden afdrukken 51
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
3. Selecteer de gewenste afdrukopties:
Zie Afdrukbereiken selecteren als u een deelverzameling labels en het aantal exemplaren wilt
opgeven om af te drukken.
Wijzig zo nodig de instellingen voor Afstelling afdrukpositie om precies af te stellen hoe de
labels worden afgedrukt. Deze instellingen worden met het labelbestand opgeslagen, zodat u
deze niet opnieuw dient te configureren wanneer u het bestand de volgende keer opent.
Sla labels, die eerder op losse vellen zijn afgedrukt, over door de Labelbesparingsoptie te
gebruiken. Voer het nummer van de Rij en Kolom in voor de locatie waar u wilt beginnen met
afdrukken.
Zie Afdrukopties instellen voor dubbelzijdige hoezen als u de opties wilt instellen printen ob
dubbelzijdige bedrukbare labels.
4. Klik op Afdrukken of klik op Sluiten om af te sluiten zonder af te drukken.
Afdrukbereiken selecteren
In LabelMark kunt u het aantal exemplaren en secties in een labelbestand (of in bereiken) opgeven die u
wilt afdrukken.
Één bereik van labels opgeven dat u wilt afdrukken
• Klik op het keuzerondje Bereik (in het dialoogvenster Afdrukken).
• Typ de gewenste waarden voor het bereik in de velden van: (nummer van eerste label) en tot:
(nummer van laatste label).
Opmerking: Als u een bereik van labels wilt selecteren voordat u afdrukt, worden in LabelMark
de velden van: en tot: voor u ingevuld.
• Stel het aantal exemplaren in:
Als u het aantal af te drukken exemplaren voor dit bereik wilt instellen, wijzigt u de optie
Aantal bereik. Als u de optie Aantal bereik instelt op 2 voor het bereik van labels van 1 t/m
3, wordt de labelsreeks als volgt afgedrukt:
#1 #2 #3 #1 #2 #3
Als u wilt wijzigen hoeveel keer een label wordt afgedrukt voordat het volgende label wordt
afgedrukt, wijzigt u de optie Aantal labels. Als u de optie Aantal labels instelt op 2 voor het
bereik van labels van 1 t/m 3, wordt de labelreeks als volgt afgedrukt:
#1 #1 #2 #2 #3 #3
Opmerking: Als u zowel de optie Aantal bereik als de optie Aantal labels instelt, wordt in
LabelMark eerst de optie Aantal labels en vervolgens de optie Aantal bereik toegepast. Als u
bijvoorbeeld Aantal bereik instelt op 2 en Aantal labels op 2 voor het bereik van labels van 1
t/m 3, wordt de labelreeks als volgt afgedrukt:
#1 #1 #2 #2 #3 #3 #1 #1 #2 #2 #3 #3
Meerdere series van labels opgeven die u wilt afdrukken
• Klik op het keuzerondje Bereik (in het dialoogvenster Afdrukken).
52 Etiketbestanden afdrukken
Etiketbestanden afdrukken
• Typ de gewenste waarden voor het bereik in de velden van: (nummer van eerste label) en tot:
(nummer van laatste label). De waarden kunnen in oplopende of aflopende volgorde worden
ingevoerd, bijvoorbeeld 1 tot 100 of 100 tot 1.
• Stel het aantal exemplaren in voor dit bereik zoals hierboven is beschreven.
• Klik op Bereik toevoegen. Het bereik wordt aan de tabel Bereikselectie toegevoegd en het veld
Totaal aantal labels wordt bijgewerkt.
• Herhaal deze procedure om maximaal 10 bereiken aan een bestand toe te voegen. Opmerking:
Bereiken worden in de volgorde afgedrukt waarin ze zijn toegevoegd.
Een bereik verwijderen
Etiketbestanden afdrukken 53
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
• Klik op het bereik dat u wilt verwijderen, in de tabel Bereikselectie (in het dialoogvenster
Afdrukken).
• Klik op Bereik verwijderen.
Het actieve label afdrukken
• Klik op het keuzerondje Huidig label (in het dialoogvenster Afdrukken).
• Stel het aantal exemplaren in zoals hierboven is beschreven.
Afdrukopties instellen voor dubbelzijdige bedrukbare sleeves
Wanneer u op dubbelzijdige bedrukbare sleeves wilt afdrukken, voert u de standaardafdrukprocedure uit
(zie Labelbestand afdrukken), maar u beschikt over een aantal extra afdrukopties.
Afdrukopties voor dubbelzijdige bedrukbare sleeves instellen (in het dialoogvenster Afdrukken)
• Selecteer de Af te drukken zijde:
Met Zijde 1 wordt alleen de eerste zijde van het label afgedrukt.
Met Zijde 2 wordt alleen de tweede zijde van het label afgedrukt.
Met Beide worden de eerste en tweede zijde van de labels afgedrukt. (Opmerking: U wordt
gevraagd het label om te draaien zodat ook zijde 2 kan worden afgedrukt.)
• Selecteer hoe u de Tweede zijde van de hoes wilt afdrukken:
Optie Zijde 1 Zijde 2
Standaard
Omgekeerd
Printer selecteren
Opmerking: Zie Standaardwaarden wijzigen als u de standaardprinter in LabelMark wilt wijzigen.
Voor het actieve bestand een andere printer selecteren dan de standaardprinter van LabelMark
1. Selecteer Bestand Printerinstelling....
54 Etiketbestanden afdrukken
Etiketbestanden afdrukken
2. Selecteer de gewenste printer in de keuzelijst Naam.
3. Behoud de standaardsysteeminstelling voor Afdrukstand aangezien deze door LabelMark wordt
ingesteld.
4. Stel zo nodig Eigenschappen in. Opmerking: Voor bepaalde besturingssystemen (of printerstuurprogramma's) dient u
printereigenschappen in te stellen in het Configuratiescherm. Raadpleeg de handleiding van de
printer of de Help van het printerstuurprogramma voor informatie over het instellen van
printereigenschappen.
Printer drukt niet af De afdruktaak is mogelijk naar
een andere printer verzonden.
"Out of Labels" (De labels zijn
op)
(alleen TLS2200- en TLS PC
Link-printers)
"Out of Ribbon" (Het lint op is
op)
(alleen TLS2200- en TLS PC
Link-printers)
"Error Writing to COM 1"
(Fout bij schrijven naar COM
1)
De COM-poortinstellingen op
de printer zijn mogelijk niet
correct.
Het label waarmee het
LabelMark-bestand is
ontworpen, komt niet overeen
met de labels in de printer.
De printer bevat geen labels
meer.
De computerchip op de TLS-rol
maakt geen contact met de
sensor van de printer.
Het printerlint is op. Vervang de lintcassette.
De printer is uitgeschakeld. Vink de printer in.
Selecteer de correcte printer.
Zie Printer selecteren.
Raadpleeg de Handleiding van
de printer.
Plaats het correcte label. Zie
Overige labels selecteren.
Plaats een nieuwe rol labels.
Zorg ervoor dat de rol labels
correct en tussen de
materiaalgeleiders is geplaatst.
De printer is niet aangesloten
op de computer.
Afbeelding print niet Labelmark erkent dit bitmap-
formaat niet
56 Etiketbestanden afdrukken
Sluit de printer aan op de
computer.
Bewaar deze afbeelding als een
monochrome bitmap
Sjablonen maken en gebruiken
Sjablonen maken
Een sjabloon is een opgeslagen labelopmaak waarin u statische gegevens (bijvoorbeeld logo's en nietwijzigbare tekst) en ook velden voor variabele gegevensinvoer kunt maken die zich op vaste locaties op een
label bevinden. U kunt zowel in LabelMark als LabelMark Plus sjablonen maken.
Opmerking: In LabelMark Plus beschikt u over een bibliotheek met sjablonen voor gebruik met
gespecialiseerde labels (zie Labelsjablonen).
Een nieuw sjabloon maken
1. Selecteer in het welkomstvenster de optie Nieuwe sjabloon maken en klik op OK.
(Als de toepassing al is geopend, selecteert u Bestand Nieuw... Klik vervolgens op het
keuzerondje Sjabloon.)
2. Selecteer een printer, type printer, labeltype en label en klik op OK.
De enkelvoudige label lay-out voor uw label verschijnt en de werkbalk Sjabloon wordt onder aan
het venster weergegeven (zie Werkbalk Sjabloon voor meer informatie).
3. Voeg items toe aan het label en maak ze op:
Voeg tekstitems voor variabele gegevensinvoer toe aan de labels en voer tekst als tijdelijke
aanduiding in. Met de voorlopige tekst van de tijdelijke aanduiding kunt u de grootte en
opmaak van de uiteindelijke tekst op correcte wijze instellen. Deze tekst wordt vervolgens
vervangen door de gegevens wanneer u een bestand op basis van de sjabloon maakt.
Opmerking: De functies datum/tijd, serialisatie en gegevens importeren zijn niet beschikbaar
wanneer u een sjabloon maakt en bewerkt. De functies zijn beschikbaar wanneer u in een
bestand op basis van een sjabloon werkt.
Voorbeeld van een voorlopige tekst in een LabelMark-sjabloon
Opmerking voor LabelMark Plus: In LabelMark Plustypt u betekenisvolle namen voor tekst-
en barcodeobjecten als beschrijvende tekst, bijvoorbeeld "Paneel" of "Kabel". Hierdoor kunt
u het gewenste object gemakkelijk identificeren wanneer u handmatig gegevens aan de
sjabloonobjecten toewijst (zie Gegevens importeren in LabelMark Plus). Net zoals in
LabelMark wordt de beschrijvende tekst vervangen door uw gegevens wanneer u een bestand
maakt op basis van het sjabloon.
Opmerking voorLabelMark Plus: In LabelMark Plus kunt u ook barcodes, afbeeldingen,
kaders en lijnen toevoegen.
Pas de gewenste opmaak toe op de items (zie Werkbalk Opmaak).
Selecteer één of meer labelitems en pas functies van de werkbalk Sjabloon toe:
o U kunt items niet-afdrukbaar
computer verschijnen maar niet mee worden afgedrukt.
Sjablonen maken en gebruiken 57
maken als u wilt dat deze op het scherm van de
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
o U kunt items vergrendelen
zijn. Afbeeldingen, kaders en lijnen zijn standaard vergrendeld.
o U kunt items ontgrendelen (of niet vergrendelen) voor gebruik met variabele
gegevensinvoer. Tekst en barcodes zijn standaard niet vergrendeld.
o U kunt tekst en barcodes automatisch aanpassen
gegevensinvoer wanneer de gegevensgrootte geen vaste lengte heeft. Automatisch aangepaste items zijn standaard niet vergrendeld en worden automatisch aangepast aan
de grootte van de gegevens. Als u een item niet automatisch aanpast, kunnen de
gegevens de lengte van de tekst van de tijdelijke aanduiding die u invoert wanneer u de
sjabloon maakt, niet overschrijden.
Niet-vergrendelde/automatisch aangepaste objecten in
LabelMark Plus
die voor elk label in het bestand identiek of statisch
voor gebruik met variabele
4. Selecteer Bestand Opslaan als... en sla de sjabloon op. Zie Bestanden opslaan voor meer
informatie.
Werkbalk Sjabloon
De werkbalk Sjabloon verschijnt onder aan het venster wanneer u een sjabloon maakt of wijzigt.
Icoon Beschrijving
Niet-afdrukbaar: Het geselecteerde item weergeven op het scherm van de
computer, maar niet op het afgedrukte label. Niet-afdrukbare items zijn
automatisch vergrendeld en worden op het scherm grijs weergegeven.
Vergrendelen: Gebruikers niet toestaan om het item te bewerken.
Vergrendelde items die statisch zijn of op meerdere labels identiek zijn.
Een niet-vergrendeld item is een tijdelijke aanduiding die een veld toewijst
voor variabele gegevensinvoer wanneer u de sjabloon gebruikt om een
bestand te maken. Wanneer de sjabloon wordt toegepast op een bestand,
verschijnt het item als een groen vak.
Automatisch aanpassen: Gebruiken voor variabele gegevensinvoer.
Hiermee wordt toegestaan dat het geselecteerde item wordt aangepast aan de
gegevens wanneer de gebruiker ze invoert. Automatisch aangepaste velden
zijn automatisch niet vergrendeld.
58 Sjablonen maken en gebruiken
Sjablonen maken en gebruiken
Bestaande sjabloon bewerken
Opmerking: Wanneer u een bestaande sjabloon bewerkt (of verwijdert), heeft dit geen invloed op de
bestanden die u eerder op basis van datzelfde sjabloon hebt gemaakt. De wijzigingen beïnvloeden alleen
nieuwe bestanden die u op basis van het sjabloon maakt.
Een bestaande sjabloon bewerken
1. Open het sjabloon:
Selecteer in het welkomstvenster de optie Opgeslagen sjabloon bewerken en klik op OK.
Selecteer in de toepassing Bestand Openen...
o Wijzig in het vak Bestandstypen de optie in Sjablonen.
o Ga naar de map Templates.
2. Selecteer de sjabloon die u wilt bewerken en klik op Openen:
3. Volg de instructies in Sjablonen maken en Werkbalk Sjabloon om de sjabloon te wijzigen.
4. Selecteer Bestand Opslaan om het bijgewerkte sjabloon op te slaan.
5. Selecteer Bestand Sluiten om het sjabloon te sluiten.
Labelbestanden maken op basis van sjablonen
Een nieuw labelbestand maken op basis van een sjabloon
1. Maak het bestand:
Selecteer in het welkomstvenster de optie Een nieuw bestand maken met een sjabloon en
klik op OK.
Als de toepassing al is geopend, selecteert u Bestand Nieuw...:
o Selecteer het keuzerondje Bestand.
o Vink het selectievakje Sjabloon gebruiken in.
Sjablonen maken en gebruiken 59
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
2. Klik op de knop Bladeren..., selecteer het gewenste sjabloonbestand en klik op Openen.
3. Klik op OK om het nieuwe bestand te maken.
4. Voer gegevens in de niet-vergrendelde velden in:
U kunt gegevens uit een andere bron in het bestand importeren (zie Gegevens importeren in
bestanden op basis van sjablonen).
Gebruik de pijltoetsen op het toetsenbord om door de niet-vergrendelde velden te navigeren.
Gebruik de Tab-toets om naar het volgende label te gaan (druk op Shift+Tab om naar het
vorige label te gaan).
U kunt tevens op een groen gegevensinvoervak klikken en de gewenste tekst- of
barcodegegevens invoeren:
o Typ tekst in tekstvelden.
o In LabelMark Plus gebruikt u de icoon Selecteren om op gegevensinvoerobjecten
met groene contour te dubbelklikken.
o Typ barcodegegevens in een barcodeveld.
Locaties voor variabele gegevensinvoer in een
bestand
op basis van een LabelMark Plus-sjabloon
5. Sla het labelbestand op (zie Bestanden opslaan voor meer informatie).
Gegevens importeren in bestanden op basis van sjablonen
Houd rekening met het volgende wanneer u gegevens importeert in een labelbestand op basis van een
sjabloon:
• Gegevens kunnen alleen in niet-vergrendelde tekst- of barcodevelden worden geïmporteerd.
• In LabelMark worden niet-vergrendelde tekstvelden op labels van boven naar onder met
geïmporteerde gegevens opgevuld.
• In LabelMark Plus hebt u de keuze uit twee opties voor het importeren van gegevens. Met de
handmatige optie kunt u de gegevens toewijzen aan specifieke sjabloonvelden. Met de
automatische optie worden de labelobjecten van links naar rechts en naar onder opgevuld. Zie
Gegevens importeren in LabelMark Plus.
• Zie Gegevens importeren in LabelMark Plus als u barcodes wilt importeren in LabelMark Plus.
60 Sjablonen maken en gebruiken
Sjablonen maken en gebruiken
• Als de geïmporteerde gegevens niet passen, verschijnt in LabelMark een bericht en worden de
tekens rood weergegeven. Zie Gegevens op labels passend maken voor aanwijzingen over hoe u
gegevens passend maakt.
• Raadpleeg Gegevens importeren in labelbestanden voor informatie over het importeren van
gegevens.
• Als u een sjabloon verwijdert of bewerkt, heeft dit geen invloed op de bestanden die op basis van
de sjabloon zijn gemaakt.
Sjablonen maken en gebruiken 61
Bestanden importeren
Overzicht van gegevens importeren
Met LabelMark en LabelMark Plus kunt u gegevens uit andere bronnen importeren. Houd rekening met het
volgende wanneer u gegevens importeert:
• U kunt ASCII-tekstbestanden, Microsoft® Excel-™ en Lotus 1-2-3™-spreadsheets en
databasebestanden importeren.
• U kunt gegevens importeren in een standaard labelbestand of in een labelbestand op basis van een
sjabloon importeren.
• Geïmporteerde gegevens zijn niet dynamisch gekoppeld aan de brongegevens. Als u wijzigingen
maakt in de brongegevens, heeft dit geen invloed op de geïmporteerde gegevens tenzij u deze
opnieuw importeert.
• U kunt nog steeds ODBC-gegevens importeren, maar u beschikt nu over een gemakkelijkere
methode om Excel™- en Lotus 1-2-3™-spreadsheets te importeren (zie Gegevens importeren in labelbestanden).
• Wanneer u een Lotus 1-2-3™-spreadsheet importeert, slaat u deze eerst op als een WK1-, WK3-
of WK4-bestand. Lotus 1 -2-3™-versies na WK4 worden niet herkend. Als u niet kunt opslaan in
een eerdere versie, slaat u de gegevens op als een ASCII-tekstbestand met scheidingstekens en
importeert u ze als tekstbestand.
• De gegevens worden in het actieve bestand geïmporteerd vanaf het actieve label.
• Voor elke record in de geïmporteerde gegevens wordt een label in het labelbestand gemaakt.
• Geïmporteerde gegevens overschrijven bestaande gegevens in LabelMark en overlappen
bestaande gegevens in LabelMark Plus.
• Zie Gegevens importeren in LabelMark Plus voor meer informatie over het importeren van
gegevens in LabelMark Plus.
Gegevens importeren in labelbestanden
Gegevens importeren in een labelbestand
1. Maak of open een labelbestand.
2. Selecteer het startpunt voor het importeren door op het gewenste label te klikken.
Opmerking: In LabelMark verschijnen geïmporteerde gegevens alleen op een tekstregel. U kunt
de geïmporteerde gegevens niet combineren met bestaande tekst. In LabelMark Plus kunt u de
bestaande tekst met de geïmporteerde gegevens op een regel combineren.
3. Geef de wizard Gegevens importeren weer door Extra Gegevens importeren... te selecteren.
Bestanden importeren 63
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
4. Selecteer het type gegevens dat u wilt importeren en klik op Volgende:
Zie Typen gegevens importeren voor meer informatie.
5. Selecteer het gegevensbestand en klik op Volgende: Tekstbestand:
o Klik op Bladeren.
o Selecteer het ASCII-tekstbestand en klik op Openen.
64 Bestanden importeren
o Selecteer het scheidingsteken.
Bestanden importeren
Excel- of Lotus 123-spreadsheetbestand:
o Klik op Bladeren.
o Selecteer het spreadsheetbestand en klik op Openen.
Bestanden importeren 65
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Overige gegevensbronnen:
o Als u gegevens importeert uit een database, voert u de noodzakelijke gegevens voor
Andere gegevensbron in (zie Gegevens importeren van een database).
6. Selecteer de tabellen en velden die u wilt opnemen en klik op Volgende:
Selecteer de gewenste Tabel (spreadsheet, werkblad of databasetabel).
Selecteer de velden die u wilt importeren:
o Velden zijn kolomkoppen in de geïmporteerde gegevens.
o Selecteer één of meer Beschikbare velden en klik op Kopiëren als u ze mee wilt
importeren.
o Selecteer een Opgenomen veld en klik op Verwijderen als u het veld niet wilt
importeren.
o Wijzig de volgorde waarin u importeert door op een opgenomen veld te klikken en
vervolgens op
of te klikken.
66 Bestanden importeren
7. Filter zo nodig de gegevens en klik op Volgende:
Zie Geïmporteerde gegevens filteren voor meer informatie.
Bestanden importeren
8. Sorteer zo nodig de gegevens en klik op Volgende:
Selecteer de velden die u wilt ordenen en ook de richting voor elke volgorde.
Bestanden importeren 67
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
9. Bewerk zo nodig de SQL-instructie handmatig en klik op Volgende:
Bewerk de queryreeks niet tenzij u vertrouwd bent met SQL.
Waarschuwing: U kunt geen filter, volgorde, enzovoort filteren, wanneer de SQL-instructie is
bewerkt.
68 Bestanden importeren
Bestanden importeren
10. Controleer de gegevens en klik op Volgende:
Als niet het gewenste resultaat wordt weergegeven, klikt u op Vorige en wijzigt u de instellingen
voor importeren.
11. Stel zo nodig de lay-outopties in en klik op Voltooien:
Zie Labels serialiseren (eenvoudig) voor een beschrijving van de opties.
Gegevens in een dubbelzijdige bedrukbare sleeve importeren
Wanneer u gegevens importeert in een labelbestand met een dubbelzijdige bedrukbare sleeve, kunt u ervoor
kiezen om de inhoud automatisch van de eerste zijde van de sleeve naar de tweede zijde te kopiëren.
Gegevens in een labelbestand met dubbelzijdige bedrukbare sleeve importeren
1. Voer de eerste 5 stappen uit van de procedure Gegevens importeren in labelbestanden.
2. Wanneer het dialoogvenster Velden verschijnt:
Selecteer de gewenste Tabel (spreadsheet, werkblad of databasetabel).
Selecteer de velden die u wilt importeren:
o Selecteer zo nodig de gewenste optie Zijde 1 dupliceren naar Zijde 2 voor tweezijdige
sleeve.
o Selecteer één of meer Beschikbare velden en klik op Kopiëren als u ze wilt importeren.
o Selecteer een Opgenomen veld en klik op Verwijderen als u het veld niet wilt
importeren.
o Wijzig de volgorde waarin u importeert door op een opgenomen veld te klikken en
vervolgens op
3. Ga door met stap 7 in de procedure Gegevens importeren in labelbestanden.
Bestanden importeren 69
of te klikken.
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Verschillende soorten gegevens importeren
U kunt de volgende typen gegevens in het labelbestand importeren (zie Gegevens importeren in
labelbestanden):
• Tekst: Een ASCII-tekstbestand bestaat uit alfabetische en numerieke ASCII-tekens. Individuele
gegevensfragmenten (of velden) worden gescheiden door tekens zoals komma's. Een
regelterugloop geeft het einde van elke regel tekst (of record) aan. Hier volgt een voorbeeld van
een bestand met ASCII-tekst gescheiden door komma's:
• Excel™- of Lotus 1-2-3™-spreadsheet: Een Microsoft® Excel™- of Lotus 1-2-3™-spreadsheet
bestaat uit een rij met kolomkoppen gevolgd door de geïmporteerde gegevens. Met de wizard
Gegevens importeren kunt u het gewenste werkblad selecteren als het bestand meer dan één
werkblad bevat. Hier volgt een voorbeeld van een Excel™-spreadsheet:
Opmerking: Wanneer u een Lotus 1-2-3™-spreadsheet importeert, slaat u deze eerst op als een
WK1-, WK3- of WK4-bestand. Lotus 1-2-3™-versies na WK4 worden niet herkend. Als u niet
kunt opslaan in een eerdere versie, slaat u de gegevens op als een ASCII-tekstbestand met
scheidingstekens en importeert u ze als tekstbestand.
• Andere gegevensbron: Met deze optie kunt u gegevens van vrijwel alle databases en
gegevensbronnen importeren (zie Gegevens importeren van een database).
Gegevens importeren uit een database
Als u databasegegevens (in plaats van ASCII-tekst of spreadsheetgegevens) in het labelbestand wilt
importeren, dient een aantal extra stappen uit te voeren om verbinding te maken met de database.
Verbinding maken met een databasebestand
1. Voer de eerste 3 stappen uit van de procedure Gegevens importeren in labelbestanden.
2. Selecteer in het dialoogvenster Externe gegevens importeren de optie Andere gegevensbron als
het type gegevensbron.
3. Het dialoogvenster Data Link-eigenschappen verschijnt. Klik zo nodig op Help voor extra
ondersteuning. Selecteer de geschikte OLE DB Provider en klik op Volgende. Bijvoorbeeld:
Als u een Microsoft® Access™-database wilt importeren, selecteert u Microsoft Jet OLE
DB Provider.
Als u een Microsoft® SQL Server™-database wilt importeren, selecteert u Microsoft OLE
DB Provider for SQL Server.
70 Bestanden importeren
Bestanden importeren
Als u een ODBC-gegevensbron wilt gebruiken, selecteert u Microsoft OLE DB Provider for
ODBC Drivers.
4. Voer de gegevens voor Verbinding in. Klik zo nodig op Help voor extra ondersteuning. De
vereiste gegevens zijn afhankelijk van de provider. Bijvoorbeeld:
Voor een Microsoft ® Access™-database:
o Blader naar het databasebestand en selecteer het bestand door op Openen te klikken.
o Klik op Verbinding testen om de provider en database te bevestigen.
o Klik op OK.
Voor een Microsoft ® SQL Server-database:
o Selecteer de servernaam.
o Voer de aanmeldings- en wachtwoordgegevens in.
o Selecteer de database op de server.
o Klik op Verbinding testen om de provider, server, aanmeldingsgegevens en database te
bevestigen.
o Klik op OK.
Voor een ODBC-gegevensbron:
o Geef de gegevensbron op (als de gegevensbron niet is vermeld, gebruikt u het label
Gegevensbronnen in het Configuratiescherm van Windows® om een gegevensbron te
maken).
o Voer aanmeldingsgegevens in.
o Klik op Verbinding testen om de provider, gegevensbron en aanmeldingsgegevens te
bevestigen.
o Klik op OK.
5. Ga door met stap 6 in de procedure Gegevens importeren in labelbestanden.
Bestanden importeren 71
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Geïmporteerde gegevens filteren
Met de filterfunctie kunt u voorwaarden toevoegen voor het importeren van velden. De gegevens moeten
aan de voorwaarden voldoen voordat ze worden opgenomen in het labelbestand.
De geïmporteerde gegevens filteren
1. Voer de eerste 6 stappen uit van de procedure Gegevens importeren in labelbestanden.
2. Wanneer het wizardvenster Records filteren verschijnt, voert u de details van de voorwaarden in: Selecteer in de lijst het Veld waarop u wilt filteren. (Velden zijn kolomkoppen in een
spreadsheet of veldnamen in een database.)
Selecteer de Operator in de lijst:
= Het veld is identiek aan de waarde
<> De numerieke waarde van het veld is niet identiek aan de waarde
> De numerieke waarde van het veld is groter dan de waarde
< De numerieke waarde van het veld is kleiner dan de waarde
>= De numerieke waarde van het veld is groter of gelijk aan de waarde
<= De numerieke waarde van het veld is kleiner of gelijk aan de waarde
IN Het veld verschijnt in de lijst met waarden
LIKE Het veld is vergelijkbaar met de waarde
72 Bestanden importeren
Bestanden importeren
Typ de Waarde waarop de voorwaarde van toepassing is:
o Tenzij de waarde exclusief numeriek is, plaatst u deze tussen enkele aanhalingstekens.
Voorbeeld: Waarde = 'A'.
o Het jokerteken voor één of meer tekens is % (niet * zoals in eerdere
Voor meer dan één voorwaarde, gebruikt u de keuzerondjes "AND / OR": AND vereist dat
aan beide voorwaarden is voldaan. OR vereist dat aan een van de voorwaarden is voldaan.
Vink het selectievakje Dubbele rijen/records uitsluiten in als u alleen unieke gegevens wilt
opnemen.
Klik op Toevoegen om de instructie van de voorwaarde in de lijst op te nemen. Klik op een
instructie in de lijst en klik op Verwijderen als u deze uit de lijst wilt verwijderen.
Herhaal deze stappen om overige voorwaarden toe te voegen.
3. Wanneer u alle voorwaarden hebt ingevoerd, klikt u op Volgende en gaat u door met stap 8 van de
procedure Gegevens importeren in labelbestanden.
Voorbeelden van filters:
• In dit voorbeeld worden kabels tussen 1000 en 2000 van paneel C geïmporteerd:
Veld OperatorWaarde EN /
OF
Paneel = 'C' EN
Kabel >= 1000 EN
Kabel <= 2000 EN
• In dit voorbeeld worden alle panelen geïmporteerd die met de letter A beginnen (het teken % is
het jokerteken):
Veld OperatorWaarde EN /
OF
Paneel LIKE 'A%' EN
• In dit voorbeeld worden panelen van A-East en A-West geïmporteerd:
Veld OperatorWaarde EN / OF
Paneel = 'A-East' OF
Paneel = 'A-West' OF
Bestanden importeren 73
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
• Met de operator IN kunt u snel een lange lijst met waarden verwerken:
Veld OperatorWaarde EN / OF
Paneel IN ('A-East', 'A-West') EN
De lijst wordt tussen haakjes geplaatst en elk lid van de lijst wordt tussen enkele aanhalingstekens
geplaatst.
Geïmporteerde gegevens opmaken
Zie Werken met gekoppelde objecten als u geïmporteerde gegevens wilt opmaken.
74 Bestanden importeren
Werken met objecten in LabelMark Plus
LabelMark en LabelMark Plus
U kunt labelbestanden in één van de twee toepassingen maken en bewerken: LabelMark of LabelMark
Plus.
• LabelMark is de standaardtoepassing waarmee u labels met alleen tekst maakt, vergelijkbaar met
de lijnmodus in versie 2.x. Bewerkingskenmerken worden op regelniveau ingesteld. Op deze
manier worden ook bewerkingen in eerdere versies van LabelMark verwerkt.
• LabelMark Plus bevat alle LabelMark-voorzieningen, en bovendien kunt u hiermee afbeeldingen,
barcodes, kaders en lijnen aan de labels toevoegen, net zoals u dat met de vrije-vormmodus in
versie 2.x doet. U kiest zelf waar u deze objecten op het label wilt plaatsen zodat u een aangepaste
lay-out kunt maken.
Werkbalk Tekenen
Met de werkbalk Tekenen kunt u tekst-, barcode-, afbeeldings-, rechthoek- en lijnobjecten maken in
LabelMark Plus.
Icoon Beschrijving
Selecteren : Objecten selecteren om ze te verplaatsen of de
2. Klik op de locatie op het label waar u het tekstobject wilt plaatsen.
Opmerking: De standaardwaarden bepalen of u de cursor op een willekeurige plaats op het label
kunt plaatsen of deze op de standaardlocatie verschijnt (zie Standaardwaarden wijzigen).
3. Typ de gewenste informatie.
op de werkbalk Tekenen.
Opmerking: Druk op Enter om een nieuw tekstobject te starten onder het object dat u net hebt
gemaakt. Vervolgens kunt u dit "blok" tekstobjecten selecteren met Selecteren
blok kunt opmaken, verplaatsen, enzovoort.
4. Zie Tekst wijzigen voor informatie over het wijzigen van een tekstobject.
Werken met objecten in LabelMark Plus 75
zodat u het
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Tekst wijzigen
Bestaande tekst bewerken en opmaken in LabelMark Plus
1. Selecteer de icoon Tekst
2. Klik op het tekstobject dat u wilt bewerken.
3. Typ de bijgewerkte informatie.
4. Zie Tekst opmaken voor informatie over het opmaken van een tekstobject.
Opmerking: Als u alle tekstobjecten in een tekstblok tegelijk wilt opmaken, klikt u op
Selecteren . Als u een regel met tekst wilt selecteren in een tekstblok, klikt u op Tekst of
dubbelklikt u op Selecteren
te selecteren.
op de werkbalk Tekenen.
. Houd Alt ingedrukt en klik om meerdere regels in een tekstblok
Barcodes invoegen
Een barcode aan een label toevoegen in LabelMark Plus
1. Selecteer de icoon Barcode
2. Klik op de gewenste locatie op het label waar u de linkerbovenhoek van de barcode wilt plaatsen.
Opmerking: Als de barcode niet op de geselecteerde locatie past, hoort u een systeemgeluid en
verschijnt een bericht in de statusbalk.
3. Typ de gewenste informatie.
Opmerking: U kunt alleen tekens typen die geldig zijn voor het barcodetype dat u gebruikt.
4. Zie Barcodes wijzigen voor informatie over het wijzigen van een barcodeobject.
op de werkbalk Tekenen.
Opmerking: Tijdens deze procedure kunt u het barcodetype voor de barcode wijzigen door op een optie te
klikken in de vervolgkeuzelijst Barcodetype
op de werkbalk Object.
Barcodes wijzigen
Bestaande barcode bewerken in LabelMark Plus
1. Selecteer het barcodeobject met Selecteren
.
76 Werken met objecten in LabelMark Plus
Werken met objecten in LabelMark Plus
2. Klik op de icoon Eigenschappen
Eigenschapsveld Beschrijving
Gegevens
Barcodetype
Verhouding
Controlesom
Normaal leesbare tekst
vermelden
Positie
Grootte
Normaal leesbare tekst
en klik op de tab Barcode.
De informatie die u wilt weergeven
Het barcodetype van de barcode die u gebruikt
om de gegevens weer te geven
De verhouding tussen brede en smalle strepen
aanpassen
Het cijfer van de controlesom opnemen in de
barcode
Opmerking: Uitgeschakeld wanneer niet van
toepassing (bijvoorbeeld Code 93)
Leesbare tekst samen met de barcode
vermelden
Locatie van leesbare tekst ten opzichte van de
barcode
Breedte en hoogte van individuele strepen
De grootte en het uiterlijk van de leesbare
tekst
3. Klik op OK wanneer u de gewenste eigenschappen hebt gewijzigd.
Afbeeldingen invoegen
Een afbeelding importeren in een label in LabelMark Plus
1. Selecteer de icoon Afbeeldingen
2. Klik op de locatie op het label waar u de linkerbovenhoek van de afbeelding wilt plaatsen.
3. Blader naar de locatie van de afbeelding (alleen bitmaps), selecteer deze en klik op Openen. De
grootte van de afbeelding wordt in LabelMark Plus automatisch aangepast zodat de afbeelding in
de beschikbare ruimte past wanneer deze te groot is.
Opmerking: LabelMark Plus bevat een bibliotheek met veelgebruikte symbolen (zie
Symbolenbibliotheek).
op de werkbalk Tekenen.
Afbeeldingen wijzigen
Een bestaande afbeelding bewerken in LabelMark Plus
1. Selecteer het afbeeldingsobject met het functionaliteit Selecteren
.
Werken met objecten in LabelMark Plus 77
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
2. Klik op de icoon Eigenschappen
Eigenschapsveld Beschrijving
Positie
Grootte
Rotatie
Naam van
afbeeldingsbestand
3. Klik op OK wanneer u de gewenste eigenschappen hebt gewijzigd.
De locatie van de afbeelding vanaf de linkerbovenhoek van het label
(de linkerbovenhoek van een label is 0, 0)
De hoogte en breedte van de afbeelding
Opmerkingen: U kunt de grootte van een afbeelding tevens
aanpassen door de selectiegrepen te verslepen. Wanneer u de grootte
van de afbeelding aanpast, wordt de hoogte-breedteverhouding in
LabelMark Plus behouden.
De afbeelding met 90 graden draaien
Het pad en de naam van de weergegeven afbeelding. Klik op
Bladeren om deze te bewerken.
.
Kaders en lijnen invoegen
Een rechthoek of lijn in een label in LabelMark Plus invoegen
1. Selecteer de icoon Kader
2. Klik op de gewenste startlocatie en sleep de cursor (hiertoe houdt u de linkermuisknop ingedrukt)
om het object te slepen. Laat de muisknop los om het object neer te zetten.
of Lijn op de werkbalk Tekenen.
Kaders en lijnen wijzigen
Een bestaande rechthoek of lijn bewerken in LabelMark Plus
1. Selecteer het rechthoek- of lijnobject met het functionaliteit Selecteren
2. Klik op de icoon Eigenschappen
Eigenschapsveld Beschrijving
Positie
Grootte
Rotatie
Lijndikte
3. Klik op OK wanneer u de gewenste eigenschappen hebt gewijzigd.
De locatie van de rechthoek of lijn vanaf de linkerbovenhoek van
het label (de linkerbovenhoek van een label is 0, 0)
De hoogte en breedte van de rechthoek of lijn
Opmerking: U kunt de grootte van een rechthoek of lijn tevens
aanpassen door de selectiegrepen te verslepen.
De rechthoek of lijn met 90 graden draaien
De dikte van de lijn (in punten op basis van de printerresolutie)
.
.
Gegevens importeren in LabelMark Plus
Het importeren van gegevens is mits een aantal uitzonderingen identiek in LabelMark Plus en LabelMark.
In LabelMark Plus kunt u tekst en barcodegegevens importeren en bovendien bepaalt u beter met welke
gegevens elk object van het labelbestand wordt opgevuld.
78 Werken met objecten in LabelMark Plus
Werken met objecten in LabelMark Plus
Geïmporteerde gegevens toewijzen aan labelobjecten:
1. Maak of open een labelbestand.
2. Selecteer het startpunt voor het importeren door op het gewenste label te klikken.
3. Voeg tekst en/of barcodeobjecten toe voor de gegevens die u wilt importeren:
Opmerking bij importeren van barcodes: U kunt barcodegegevens alleen handmatig
importeren in een labelbestand. Bovendien kunt u alleen tekens importeren die compatibel
zijn met het geselecteerde barcodetype. Ongeldige tekens worden genegeerd en er verschijnt
een foutbericht.
Opmerking bij handmatig importeren: Als u velden met de optie voor handmatig
importeren aan de geïmporteerde gegevens wilt toewijzen, vult u de objecten op met
beschrijvende tekst. U kunt bijvoorbeeld objecten hebben die "Tekst", "Paneel" en "Kabel"
bevatten. De beschrijvende tekst wordt vervangen door de geïmporteerde gegevens, maar
deze tekst helpt in eerste instantie de gegevens aan de juiste objecten toe te wijzen.
4. Geef de wizard Gegevens importeren weer door Extra Gegevens importeren... te selecteren:
5. Selecteer het gegevenstype dat u wilt importeren (zie Typen gegevens importeren) en klik op
Volgende:
6. Selecteer het gegevensbestand en klik op Volgende: Selecteer het ASCII-tekstbestand of Excel™- of Lotus 1-2-3™ -spreadsheetbestand dat u wilt
importeren, en klik op Openen, of
Als u gegevens importeert uit een database, voert u de noodzakelijke gegevens voor Andere
gegevensbron in (zie Gegevens importeren van een database).
7. Wanneer het wizardvenster Velden verschijnt, selecteert u de velden en toewijzingsgegevens en
klikt u op Volgende:
Selecteer de Tabel met de gegevens die u wilt importeren.
Werken met objecten in LabelMark Plus 79
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Selecteer de volgorde waarin u de gegevens wilt importeren:
o Met de optie voor Automatisch importeren kunt u geen geïmporteerde gegevens
toewijzen aan de labelobjecten. Hiermee worden gegevens van boven naar onder in
nieuwe tekstobjecten geïmporteerd.
Wanneer u gegevens importeert in een bestand op basis van een sjabloon, worden de
objecten met deze optie van links naar rechts en van boven naar onder opgevuld (zie
diagram).
Volgorde van automatisch importeren in een LabelMark Plus-
bestand op basis van een sjabloon met 4 objecten
o Met de optie voor Handmatig importeren kunt u opgeven welke objecten op het label
met welke gegevensvelden worden opgevuld. Als u Handmatig selecteert voor
Sorteervolgorde voor het importeren van gegevens, wordt in LabelMark Plus een kolom
Object toegevoegd aan de lijst Opgenomen.
Opmerking: De optie Handmatig is niet beschikbaar als het actieve label geen objecten
bevat.
Selecteer in de lijst Beschikbaar de tabelvelden die u wilt importeren en klik op Kopiëren
om deze naar de lijst Opgenomen te verplaatsen.
Als u de optie voor handmatig importeren hebt geselecteerd, wijst u elk gegevensveld toe aan
het geschikte object op het label. Klik op het object dat aan het veld is toegewezen en
selecteer in de lijst die verschijnt, het gewenste object waarin u het veld wilt importeren.
80 Werken met objecten in LabelMark Plus
Werken met objecten in LabelMark Plus
8. Wanneer u alle velden en objecttoewijzingen hebt ingevoerd, klikt u op Volgende en gaat u door
met stap 8 van de procedure Gegevens importeren in labelbestanden.
Objecten selecteren in LabelMark Plus
De items die in LabelMark Plus op een label worden geplaatst, zijn objecten. Objecten kunnen tekst,
barcodes, afbeeldingen, lijnen en kaders zijn.
Een object selecteren
• Klik op Selecteren
• Als u meer dan één object wilt selecteren, houdt u de Ctrl-toets ingedrukt en klikt u op de
objecten die u wilt bewerken.
• Als u alle objecten op het actieve label wilt selecteren, selecteert u Bewerken Alles selecteren
Objecten of klikt u met de rechtermuisknop op het label en klikt u vervolgens op
Alle objecten selecteren.
• Als u de selectie van een object wilt opheffen, klikt u buiten het object.
op het object dat u wilt bewerken.
Werken met objecten in LabelMark Plus 81
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
Werkbalk Object
Met de werkbalk Object kunt u objecten (tekst, barcodes, afbeeldingen, kaders en lijnen) bewerken in
LabelMark Plus. Selecteer eerst het object dat u wilt wijzigen, en selecteer vervolgens de geschikte knop op de werkbalk Object.
Icoon Beschrijving
Barcodetype: Het barcodetype (bijvoorbeeld Code
39, Code 128, enzovoort) voor een barcodeobject
wijzigen (alternatief voor:
Object Eigenschappen...)
Eigenschappen: Informatie weergeven over het
geselecteerde object (alternatief voor:
Object Eigenschappen...)
Uitlijnen: Zes iconen waarmee meerdere
geselecteerde objecten ten opzichte van elkaar
links, centraal, rechts, boven, in het midden of
onder kunnen worden uitgelijnd (alternatief voor:
Object Uitlijnen)
Opmerking: Items worden uitgelijnd op basis van
het laatst geselecteerde item. De iconen zijn
uitgeschakeld als één of geen objecten zijn
geselecteerd.
Horizontaal centreren: Één of meer geselecteerde
objecten naar het midden (tussen de linker- en
rechterzijde) van het label verplaatsen (alternatief
voor: Object Uitlijnen)
Opmerking: Dit is een eenmalige actie. Als u de
tekstgrootte aanpast, tekst toevoegt, enzovoort,
moet u het object opnieuw centreren.
Verticaal centreren: Één of meer geselecteerde
objecten naar het midden (tussen de boven- en
onderzijde) van het label verplaatsen (alternatief
voor: Object Uitlijnen)
Opmerking: Dit is een eenmalige actie. Als u de
tekstgrootte aanpast, tekst toevoegt, enzovoort,
moet u het object opnieuw centreren.
Objecten verplaatsen
In LabelMark Plus kunt u objecten op twee manieren verplaatsen.
• Klik op de icoon Eigenschappen , typ de gewenste waarden voor Links en Boven en klik op
OK.
Opmerking: De linkerbovenhoek van een label is 0, 0.
82 Werken met objecten in LabelMark Plus
Werken met objecten in LabelMark Plus
• Plaats de cursor op één of meer geselecteerde objecten tot de cursor in een pijl met 4 punten
verandert. Klik en sleep de selectie naar de nieuwe locatie en laat de muisknop los om deze neer te
zetten.
Opmerking: In LabelMark Plus kunt u een object niet buiten het afdrukbare gebied van het label plaatsen.
Zie Gegevens op labels passend maken voor meer informatie.
Grootte van objecten wijzigen
Opmerking: U kunt de grootte van tekst- en barcodeobjecten niet wijzigen. Deze objecten worden
automatisch aangepast aan de gegevens die ze bevatten.
In LabelMark Plus kunt u de grootte van geselecteerde objecten op twee manieren wijzigen:
• Klik op de icoon Eigenschappen
op OK.
, typ de gewenste waarden voor Breedte en Hoogte en klik
Werken met objecten in LabelMark Plus 83
Gebruikershandleiding voor LabelMark 3
• Grijp met het functionaliteit Selecteren
de grootte van de selectie aan te passen.
een van de blauwe formaatgrepen en versleep deze om
Objecten verwijderen
Één of meer objecten verwijderen in LabelMark Plus
1. Selecteer één of meer objecten en klip op Selecteren
2. Het object verwijderen:
Druk op de toets Del op het toetsenbord om het object te verwijderen.
Klik op de icoon Knippen
zodat u het nog kunt plakken.
om het object te verwijderen maar toch beschikbaar blijft
.
Objecten knippen, kopiëren en plakken
Opmerking: U kunt tekst tussen LabelMark en LabelMark Plus kopiëren en plakken. U kunt overige
objecten zoals barcodes, afbeeldingen, kaders en lijnen niet van LabelMark Plus naar LabelMark kopiëren
en plakken.
Één of meer objecten knippen of kopiëren en plakken in LabelMark Plus
1. Selecteer één of meer objecten met het functionaliteit Selecteren
op de gewenste objecten om meerdere labels te selecteren (zelfs van meerdere labels).
2. Knip of kopieer één of meer objecten:
Klik op de icoon Knippen
objecten verwijderd).
Klik op de icoon Kopiëren
objecten ongewijzigd).
3. Klik op één of meer labels waarop u de selectie wilt plakken.
4. Als u één of meer objecten wilt plakken, klikt u op de icoon Plakken
In LabelMark Plus worden de objecten op de locatie geplakt die overeenkomt met de positie op
het oorspronkelijke label.
Opmerkingen:
• U kunt tekst uit andere Windows®-toepassingen kopiëren en in LabelMark plakken.
• Zie Tekst en labels selecteren en Tekst en labels kopiëren en plakken voor meer informatie.
op de werkbalk (hierdoor worden één of meer originele
op de werkbalk (hierdoor blijven één of meer originele
. Houd Ctrl ingedrukt en klik
op de werkbalk.
84 Werken met objecten in LabelMark Plus
Sjablonenbibliotheek
Labelsjablonen
De volgende sjablonen zijn geïnstalleerd naar de map C:\Program Files\Brady\LabelMark 3\Templates
voor gebruik met LabelMark Plus. Deze sjablonen zijn ontworpen zodat u gegevens gemakkelijk in
gespecialiseerde label lay-out kunt invoegen. U wordt aanbevolen deze sjablonen te gebruiken wanneer u
bestanden met deze labels maakt (zie Labelbestanden maken op basis van sjablonen).
Sjablonenbibliotheek 85
Symbolenbibliotheek
Symbolenbibliotheek
De volgende sjablonen zijn geïnstalleerd naar de map C:\Program Files\Brady\LabelMark 3\Images voor
gebruik met LabelMark Plus. Deze afbeeldingen zijn bedoeld voor uw gebruiksgemak en u bent
verantwoordelijk voor het gebruik ervan. Als u een symbool (handelsmerk) van derden wilt gebruiken,
dient u hiervoor toestemming aan te vragen.