4Serviceklep met verontreinigingsfilter9a Watertoevoerslang met „Aquasafe+“-
5In de hoogte verstelbare voeten
beveiliging
9bWatertoevoerslang met „Aquasafe“-
beveiliging (alternatief voor 9a,
9b
levering in trommel)
Toebehoren (in zakje):
1011Slanghouder voor afvoerslang
vijf afdekkingen voor openingen in
1011
de achterwand
28
7
12181716151413
21
12 Centrifugeertoerental17Controlelampjes
13 Programmakeuzeschakelaar18Aan/Uit
14 Weergave van het programmaver-
loop
15 Uitgestelde startStart/Pauze
16 Display21Centrifugeertoets
2019
19Extra functies
20
Overzicht van de opties
Model
OptieFunctie
WAF 7360 A
Aquasafe
Aquasafe+
Aquaround
Sensorinse
Bij een lek wordt de watertoevoer
onmiddellijk mechanisch afgesloten.
Bij een lek wordt de watertoevoer
onmiddellijk elektrisch afgesloten.
Door een automatische sopcirculatie
wordt het wasmiddel optimaal benut.
Als na het spoelen nog wasmiddelresten worden vastgesteld, start de
machine automatisch bijkomende
spoelgangen.
29
Veiligheid voor alles
Volgt u absoluut de volgende aanwijzingen, anders loopt u kans op persoonlijk letsel of materiële schade en vervalt elke garantie en aansprakelijkheid.
Gebruik
• Deze machine mag alleen worden gebruikt voor het wassen, spoelen en
centrifugeren van textiel dat geschikt
is om te worden gewassen in de wasmachine.
• Gebruik alleen was- en verzorgingsmiddelen die geschikt zijn voor de
wasmachine.
• Volg absoluut de verzorgingsaanwijzingen op de kledingstukken en de
aanwijzingen van de wasmiddelfabrikant.
Veiligheidsaanwijzingen
• De machine mag alleen worden aangesloten op een deskundig geïnstalleerde en geaarde contactdoos, die
beveiligd is met een zekering van de
juiste capaciteit.
De toevoerslang met Aquasafe+ bevat
B
onderdelen die onder spanning staan.
Toevoerslang en Aquasafe+ niet beschadigen! Elektrocutiegevaar! Bij beschadigingen aan de toevoerslang
mag de machine niet worden gebruikt. Waarschuw in dat geval de
klantendienst.
• De toe- en afvoerslangen moeten
steeds goed bevestigd en in onberispelijke staat zijn.
Gebruik de wasbak resp. de badkuip
A
niet terwijl de machine loopt en de afvoerslang aan de rand bevestigd is.
Verbrandingsgevaar bij hoge wastemperaturen!
Open nooit de vuldeur of de verontrei-
A
nigingsfilter terwijl er nog water in de
trommel staat (bijv. na een stroomuitval). Overstromings- en eventueel verbrandingsgevaar door heet sop!
Probeer de vergrendelde vuldeur nooit
A
met geweld te openen! Waarschuw de
klantendienst als de vuldeur ook enkele minuten na afloop van het programma niet geopend kan worden.
Gebruik deze machine in geen geval
A
om kleren chemisch te reinigen!
Brand- en explosiegevaar!
• Spoel voorbehandelde kledingstukken
(wasbenzine, vlekkenverwijderaar e.d.)
voor het wassen met zuiver water.
Spuit de machine nooit schoon met
B
een waterslang! Elektrocutiegevaar!
Trek steeds de stekker van de stroomkabel uit de wandcontactdoos voor u
de machine reinigt.
• Raak de stekker nooit aan met vochtige handen! Trek nooit aan de kabel,
alleen aan de stekker.
Gebruik de machine niet als de
B
stroomkabel of de stekker defect zijn
of de machine op een andere manier
beschadigd is! Elektrocutiegevaar!
• Bij functiestoringen die u niet kunt
herstellen met behulp van de instructies in deze handleiding:
machine uitschakelen, stekker uit het
stopcontact trekken, waterkraan sluiten, klantendienst waarschuwen.
Probeer de machine nooit zelf te repa-
B
reren! Daardoor kunt u uw eigen leven
en het leven van andere personen in
gevaar brengen!
Alleen bevoegde en geschoolde elektromonteurs, zoals onze servicedienst,
mogen de machine repareren.
Als er kinderen in uw gezin zijn...
• Houd kinderen uit de buurt van de
machine! Elektrische toestellen zijn
geen speelgoed.
• Trek de stekker uit het stopcontact
wanneer de machine niet wordt gebruikt.
• Laat de vuldeur gesloten als u de kamer verlaat.
30
Verwijdering
Waarheen met de verpakking?
Verpakkingsmateriaal kan gevaarlijk
A
zijn voor kinderen. Bewaar het verpakkingsmateriaal buiten het bereik van
kinderen of verwijder het volgens de
geldende voorschriften.
De verpakking bestaat uit recycleerbaar
materiaal.
• Sorteer de verpakking naar materiaalsoort:
– piepschuim en folie gaan naar een
inzamelpunt voor afvalstoffen;
– houten latten naar het grof huisvuil.
Installatie
Transportbeveiligingen verwijderen
Voor u de machine in gebruikt neemt,
A
moet u absoluut de transportbeveiligingen verwijderen! Anders wordt de
machine beschadigd.
De verpakking hoort niet bij het nor-
3
male huisvuil!
Wat doet u met de oude machine?
Verwijder uw oude machine op een milieuvriendelijke manier.
• Vraag uw handelaar of de plaatselijke
vuilnisophaaldienst hoe u uw oude
machine het best kunt verwijderen.
Voor u de machine bij het grof huisvuil
A
plaatst, snijdt u de stroomkabel af en
maakt u het deurslot onbruikbaar, zodat de machine geen gevaar kan opleveren voor kinderen.
Benodigd gereedschap:
schroefsleutel 10 mm.
1. Draai met de sleutel alle vijf schroeven
los, tot u deze vrij kunt draaien.
2. Trek transportbeveiligingen met lichte
draaibeweging uit de openingen.
31
3. Plaats de vijf afdekkappen (uit het zakje met onderdelen) op de openingen
in de achterwand en duw ze er met
behulp van een stuk gereedschap
(bijv. het handvat van een schroevendraaier) in. De kleine afdekkap dient
voor de bovenste opening.
De vloer moet voldoende draagver-
A
mogen hebben!
Als u bijv. de wasmachine en een
droogautomaat op elkaar plaatst, kan
deze combinatie in beladen toestand
een totaal gewicht van 180 kg hebben.
Belangrijk:
• Plaats de machine niet op de stroomkabel.
• Bewaar tenminste 1 cm afstand tussen
de machine en wanden of meubelstukken.
• Plaats de machine alleen op een vaste
ondergrond, niet op hoogpolig tapijt
of andere vloerbekledingen.
Machine uitrichten
Gebruik geen werktuig om de contra-
A
moeren los te draaien, daar deze anders beschadigd kunnen worden.
1. Draai de contramoeren van de voetjes
los.
Bewaar de transportbeveiligingen.
• Als de machine later wordt getransporteerd (bijv. verhuis), moeten de
transportbeveiligingen absoluut opnieuw worden aangebracht!
Transporteer de machine nooit zonder
A
de transportbeveiligingen!
De juiste installatieplaats
Installeer de machine op een stabiele, vlakke plaats in een vorstvrije ruimte.
Als er vorstgevaar bestaat, moet u ab-
A
soluut het resterende water aftappen
(zie „Reiniging en verzorging“).
2. Verstel de voetjes tot de machine stevig waterpas staat.
3. Belangrijk: alle contramoeren opnieuw
aantrekken.
Watertoevoer aansluiten
De machine kan worden aangesloten op
waterkranen met 3/4" B.S.P.-schroefdraad.
Belangrijk:
• Houd rekening met de toegestane waterdruk (zie „Technische gegevens“).
Als de waterdruk hoger is, moet u een
drukregelventiel monteren.
• Sluit de machine niet aan op een geiser of een drukloze boiler omdat de
waterdruk dan niet toereikend is.
• Slangverlengstukken zijn verkrijgbaar
bij onze afdeling onderdelen. Gebruik
32
geen zelfgemaakte verlengstukken
met klemmen e.d.!
• Gebruik alleen de meegeleverde nieuwe slangen, geen nog aanwezige
oude exemplaren!
• Plaats de slang zonder knikken!
Geen gereedschap gebruiken om de
A
slangen aan te trekken!
1. Als de toevoerslang nog niet gemonteerd is, moet u het kniestuk met de
hand „goed vast“ op de achterwand
schroeven (niet bij Aquasafe+).
2. De Aquasafe resp. Aquasafe+ (afhankelijk van het model) schroeft u op het
einde van de watertoevoerslang met
de hand „goed vast“ op de waterkraan.
3. Draai de waterkraan helemaal open en
controleer of alle aansluitpunten dicht
zijn; draai de waterkraan opnieuw
dicht. Indien nodig sluiting en koppeling corrigeren.
Waterafvoer aansluiten
U kunt de afvoerleiding aan de rand van
een was- resp. afwasbak aanbrengen - of
vast aan een afvoerpijp (sifon) aansluiten.
Belangrijk:
• Plaats de slang niet meer dan 100 cm
boven de vloer, anders kan de machine het sop niet meer wegpompen.
Plaats de slang niet lager dan de minimumhoogte van 40 cm, daar het water anders uitloopt.
.
De Aquasafe resp. Aquasafe+ (afhan-
3
kelijk van het model) sluit de watertoevoer af als de slang lek mocht raken.
• Het water moet ongehinderd kunnen
weglopen. Wastafels met een kleine
afvoer zijn niet geschikt.
33
• Het uiteinde van de slang mag niet in
ondergedompeld zijn in het weggepompte water.
• Slangverlengstukken zijn verkrijgbaar
bij onze afdeling onderdelen. Gebruik
geen zelfgemaakte verlengstukken
met klemmen e.d.!
• Gebruik alleen de meegeleverde nieuwe slangen, geen nog aanwezige
oude exemplaren!
• Plaats de slang zonder knikken!
Bevestiging van de slanghouder:
1. Trek de meegeleverde slanghouder op
het uiteinde van de slang.
• De aangegeven spanning moet overeenstemmen met uw netspanning.
2. De afvoerslang met de slanghouder
over de rand van de wasbak of de badkuip hangen en tegen wegglijden beveiligen - bijv. met een ketting aan de
waterkraan bevestigen.
Vaste aansluiting aan een sifon:
De aansluiting moet worden uitge-
A
voerd door een sanitairvakman om te
vermijden dat de slang losraakt. Gevaar van overstroming!
Elektrische aansluiting
Sluit de machine aan op een deskundig
geïnstalleerde en geaarde contactdoos, die
beveiligd is met een zekering van de juiste
capaciteit.
Belangrijk:
• De aansluiting moet beantwoorden
aan de voorschriften in uw land en van
het plaatselijke energiebedrijf.
• De netstekker moet na de installatie
vrij toegankelijk zijn.
• De spanning en de zekeringcapaciteit
vindt u op het typeplaatje achter de
vuldeur.
• De machine mag niet worden aangesloten met behulp van verlengkabels
of stekkerdozen.
Als de stroomkabel beschadigd is,
B
moet deze door een erkend elektromonteur worden vervangen.
De machine mag niet worden gebruikt totdat deze gerepareerd! Elektrocutiegevaar!
De eerste wasbeurt
Als de machine niet kan worden inge-
3
schakeld, zie „Problemen en storingen“.
Om eventueel achtergebleven testwater
weg te spoelen, moet de eerste wasbeurt
worden uitgevoerd zonder wasgoed.
1. Draai de waterkraan helemaal open.
Controleer of de slangen vastzitten.
2. Controleer of de trommel helemaal
leeg is; sluit de vuldeur.
3. Doe een beetje wasmiddel in de
kamer II; sluit de wasmiddellade.
4. Druk op de toets >Aan/Uit<18. Na enkele seconden verschijnt er een melding op het display.
34
5. Draai de programmakeuzeschakelaar
op >Witte was / Bonte was 95 °C< (zie
„Programma's“). Het centrifugeerlampje moet het maximale toerental
aangeven – druk evt. op de toets
>Centrifugeren<21.
6. Druk op de toets >Start/Pauze<20.
Bij abnormale geluiden of indien de
A
machine water verliest: druk op de
toets >Aan/Uit<18, draai de waterkraan dicht en trek de stekker uit het
stopcontact. Controleer of alle trans-
Wasvoorbereidingen
portbeveiligingen verwijderd en de
slangen correct aangesloten zijn.
Na beëindiging van het programma:
Als het controlelampje >Deur< gaat
3
branden, kan de vuldeur worden geopend (zie „Controlelampjes“).
1. Druk op de toets >Aan/Uit<18.
2. Draai de waterkraan dicht.
3. Laat de deur en de wasmiddellade
open zodat deze kunnen drogen.
Wasgoed sorteren
• Sorteer het wasgoed volgens materiaal, kleur, mate van vervuiling en toegestane wastemperatuur.
Wol: alleen met wolmerk en kentekening
„machinewas“
machine-
was
Handwas: Niet wassen:
• Witte en bonte was niet samen wassen! Nieuwe donkere kledingstukken
geven sterk af.
Wasgoed voorbereiden
Door wasgoed met metalen delen
A
(bijv. BH's met vormbeugels, riemen,
metalen knopen) wordt de machine
beschadigd. Verwijder de metalen delen of steek het wasgoed in een wasgoedzak, kussensloop, o.i.d.
• Maak de zakken leeg, verwijder alle
vreemde voorwerpen (bijv. muntstukken, balpennen, paperclips). Indien
mogelijk: zakken omkeren en uitborstelen.
• Kleine stukken wasgoed (bijv. panty's)
steekt u in een wasgoedzak, kussensloop o.i.d. Op die manier vermijdt u
ook dat sokken verlorengaan.
• Gordijnen moeten extra voorzichtig
worden behandeld! Verwijder nietroestvrije runners of losse loodveters.
Niet verwijderde runners steekt u in
een wasgoedzak, kussensloop o.i.d.
35
• Sluit ritssluitingen, naai losse knopen
vast en herstel losse naden en scheurtjes.
• Was alleen wollen stukken met de kentekening „wasbaar in de machine“
resp. „machinewas“ of „handwas“ –
en alleen met de overeenkomstige
programma's.
• Nieuwe bonte kledingstukken moeten
afzonderlijk worden gewassen daar
deze sterk kunnen afgeven.
• Sterk vervuilde kledingstukken moeten
voor het wassen worden behandeld.
In geval van twijfel raadpleegt u een
drogist of een wasserette.
• Gebruik alleen kleur- resp. ontkleurmiddelen en ontkalker die geschikt
zijn voor de wasmachine. Volg de aanwijzingen op de verpakking!
• Jeans en gevoelige kledingsstukken
wast u binnenstebuiten.
• Leg kledingsstukken uit angorawol
voor het wassen een paar uur in het
diepvriesvak – daardoor gaan ze achteraf minder pluizen.
De juiste lading
• De maximale lading is afhankelijk van
de aard van het wasgoed, de vervuiling en het gewenste wasprogramma.
Volg de aanwijzingen in de „Programmatabel“!
Een te volle trommel heeft een negatieve invloed op het wasresultaat.
Probeer steeds de maximale lading te
3
benutten.
De deur
Tijdens een lopend programma is de
3
vuldeur vergrendeld; het controlelampje >Deur< is in dat geval uit (zie
„Controlelampjes“).
Als het controlelampje >Deur< gaat
branden, kan de deur worden geopend.
• Om de vuldeur te openen, trekt u aan
de handgreep.
• Plaats het wasgoed losjes in de trommel; voeg evt. wasmiddel (in zakje of
doseerbal) toe.
• Duw de deur goed dicht tot u het slot
hoort vastklikken. Zorg ervoor dat er
geen kledingstukken geklemd zitten.
Wasmiddelen en wasverzachters
De wasmiddellade
De wasmiddellade bestaat uit drie vakjes:
– linker kamer ( II) voor hoofdwas
– middenste kamer voor wasverzachter
– rechter kamer ( I) voor voorwas
36
• Doe het wasmiddel en de wasverzachter altijd voor de programmastart in
de machine.
Open de wasmiddellade nooit terwijl
A
er een wasprogramma loopt!
Hulpmiddelen voor het doseren
van wasmiddel
Bij programma's zonder voorwas kunt u
het wasmiddel in een wasmiddelzakje of
een doseerbal direct in de trommel leggen.
Vloeibare wasmiddelen
Houd bij het gebruik van vloeibare of gelvormige wasmiddelen rekening met het
volgende.
Bij een uitgestelde start met vloeibaar
A
wasmiddel bestaat het risico dat er
vlekken ontstaan op het wasgoed.
• Gebruik geen vloeibaar wasmiddel als
u gebruikt wilt maken van de functie
„uitgestelde start“.
• Gebruik bij de voorwas het vloeibare
wasmiddel niet voor de hoofdwas.
• Gebruik het doseerschepje van de
wasmiddelfabrikant en volg de aanwijzingen op de verpakking.
Keuze van het wasmiddel
De keuze van het wasmiddel is afhankelijk
van het soort wasgoed, de kleur en de gewenste wastemperatuur.
• Witte was/bonte was van 60 tot 95 °C
met normaal wasmiddel wassen, anders indien mogelijk color- of fijnwasmiddel gebruiken.
• Wol mag alleen met een wolwasmiddel worden gewassen.
• Wasmiddelen volgens het modulaire
principe maken een individuele toevoeging van bleekmiddel en ontharder mogelijk.
• Gebruik alleen wasmiddelen die geschikt zijn voor wasmachines.
Dosering van het wasmiddel
De hoeveelheid wasmiddel is afhankelijk
van de hoeveelheid wasgoed, de mate van
vervuiling en de waterhardheid.
Informeer bij uw waterleidingsmaat-
3
schappij naar de hardheid van het water in uw woonplaats.
Geconcentreerde compactwasmidde-
A
len moeten zeer precies worden gedoseerd!
Teveel wasmiddel veroorzaakt een sterke
schuimvorming, slechte was- en spoelresultaten, hoge milieubelasting.
Te weinig wasmiddel veroorzaakt vergrauwing van het wasgoed, kalkafzettingen in
de machine.
Wasverzachter
Wasverzachter doet u in de middenste kamer van de wasmiddellade.
• Volg bij de dosering de aanwijzingen
op de verpakking!
• Maximaal tot aan de markering
(>max<) vullen.
• Dikke wasverzachter moet u eerst met
water verdunnen.
Als u in de droogautomaat of buiten
3
droogt, hoeft u geen wasverzachter
toe te voegen.
Stijfsel
• Vloeibaar stijfsel en vormspoelmiddelen zoals wasverzachter doet u in de
middenste kamer.
• Stijfsel in poedervorm roert u aan volgens de informatie op de verpakking
en doet u daarna in de middenste kamer.
• Gebruik nooit wasverzachter en stijfsel
tijdens één wasbeurt.
• Veeg de trommel schoon nadat u met
stijfsel heeft gewassen.
Waterhardheidsniveaus
1
2
3
4
• Volg bij de dosering de aanwijzingen
• Bij een kleine hoeveelheid wasgoed of
zacht
middel-
hard
hard
zeer hard
op de verpakking!
lichte vervuiling kunt u minder wasmiddel gebruiken.
0…1,3
1,3…2,5
2,5…3,8
> 3,8
mmol/l°dH
0… 7
7…14
14…21
> 21
37
Programma's
De programmakeuzeschakelaar
De programmakeuzeschakelaar 13 kan
naar rechts of naar links worden gedraaid.
Een overzicht van de programma's 13a tot
13k vindt u in de „Programmatabel“.
Met de programmakeuzeschakelaar
3
wordt het programma geselecteerd;
het begint echter pas wanneer u op
de toets >Start/Pauze<20 drukt.
Hoofdprogramma's
Afhankelijk van het soort wasgoed zijn de
volgende hoofdprogramma's beschikbaar:
• Witte was / Bonte was (13a)
• Kreukherstellend (13k)
• Fijne Was (13e)
• Wol (13j)
• Handwas (13i)
Voor bijzondere toepassingen staan extra
programma's ter beschikking:
• Hygiene + 90°C (13b)
Dit programma is alleen geschikt voor
kookvast wasgoed (90 °C). Een langere kookduur en een extra spoelgang
zorgen voor een betere hygiëne. Bijv.
zinvol voor de kleren van baby's en
zieken.
• Active 40°C (13c)
Dit programma maakt bij 40 °C intensiever gebruik van het wasmiddel en
spaart daardoor energie. Geschikt
voor wasgoed waarvoor u anders het
programma Bonte was 60 °C zou gebruiken.
• Mini 30 (13d)
Dit programma gebruikt u om kleine
hoeveelheden katoen/gemengde stoffen snel te wassen. Geschikt voor kort
gedragen wasgoed, bijv. sportkledij.
Elk van deze hoofdprogramma's bestaat
uit een volledig wasproces – wassen, spoelen en evt. centrifugeren.
Kies steeds het programma dat ge-
A
schikt is voor het soort textiel, de kleur
van het wasgoed, de mate van vervuiling en de toegestane watertemperatuur.
Let op labels in de kledingstukken!
Bij de meeste basisprogramma's kunt u
verschillende temperaturen kiezen.
Stel de temperatuur niet hoger in dan
3
absoluut nodig.
Hoge temperatuur betekent een hoog
stroomverbruik.
Speciale programma's
Voor bepaalde toepassingen heeft u de
keuze tussen de volgende speciale programma's:
• Spoelen (13h)
Dit programma gebruikt u bijv. als u
afzonderlijk wasverzachter of stijfsel
wenst te gebruiken.
• Centrifugeren (13g)
Dit programma centrifugeert in de basisinstelling met het maximale toerental.
Voor teer wasgoed moet u een lager
A
toerental instellen!
• Pompen (13f)
Met dit programma kunt u water afpompen, bijv. wanneer u geweekt
wasgoed in de machine legt dat u pas
later wenst te wassen.
38
Extra functies
De knoppen
Afhankelijk van het programma kunt u
3
bepaalde extra functies 19a kiezen 19f
met een druk op de knop.
• De gewenste knoppen moeten voor
het begin van het programma worden
ingedrukt.
• Toetsencombinaties die niet zinvol
zijn, kunnen niet samen worden gekozen. Voorbeeld: >Intensief<19b en
>Snel wassen<19e.
Voorwas
Met de toets 19a kunt u een voorwas bijkiezen.
Een voorwas is alleen zinvol als het
3
wasgoed sterk vervuild is.
Zonder voorwas spaart u energie, water, wasmiddel – en tijd.
Intensief
De toets 19b zorgt voor een langere wastijd in de hoofdwasgang. Het wasmiddel
kan intensiever inwerken, waardoor u op
een lagere temperatuur kunt wassen – en
energie sparen.
• Normaal vervuilde kook-/bonte was
kunt u met deze knop op 60 °C i.p.v.
op 95 °C wassen.
• Normaal vervuilde witte was kunt u
met deze knop op 40 °C i.p.v. op
60 °C wassen.
Extra spoelen
Met de toets 19c selecteert u een extra
spoelbeurt.
• Gebruik deze knop alleen als u bijv.
gevoelig bent voor wasmiddelresten.
Het hogere waterverbruik belast het
milieu – en uw portemonnee.
Strijkvrij
Als u op de toets 19d drukt, wordt de
trommelbeweging gereduceerd en het
centrifugeertoerental beperkt om kreukvorming te verminderen. Bovendien wordt
met een hoger waterniveau gewassen.
• Gebruik deze toets bij snelkreukend
wasgoed.
De maximale vulhoeveelheid bedraagt
A
dan
– bij witte was/bonte was: . . . . 3,0 kg
– bij kreukherstellende was: . . 1,5 kg
– bij fijnwas: . . . . . . . . . . . . . . 1,0 kg
Snel wassen
Met de toets 19e wordt de wastijd verkort.
• Gebruik deze knop hoofdzakelijk voor
kleine hoeveelheden wasgoed of bij
geringe vervuiling.
Programmablokkering
Met de programmablokkering 19f kunt u
de machine veilig maken voor kinderen.
Een lopend programma kan dan niet meer
worden gewijzigd.
De functie >Intensief< kan alleen wor-
3
den gebruikt in combinatie met de
functie >Voorwas<. Zodra u op de
toets >Intensief< drukt, wordt automatisch ook een voorwas ingeschakeld.
39
Programmablokkering inschakelen
• Houd de beide extra toetsen tegelijkertijd ca. 2 seconden ingedrukt tot
het controlelampje >Programmablokkering< 17a gaat branden.
Centrifugeertoerental
Programmablokkering uitschakelen
• Houd de beide extra toetsen tegelijkertijd ca. 2 seconden ingedrukt tot
het controlelampje >Programmablokkering< 17a dooft.
In elk programma wordt automatisch
3
het maximale zinvolle centrifugeertoerental ingesteld.
De actuele waarde wordt aangegeven
met de lampjes 12a.
Voor bijzonder gevoelige stoffen, moet u
het toerental verlagen.
• Door meermaals op de toets >Centrifugeren< 21 te drukken, kunt u het
Display
Het display 16 toont de resterende tijd tot
aan het programmaeinde. De tijd wordt in
uren en minuten aangegeven in de vorm
„hh:mm“. Een tijd van 10 uur geeft het
display bijv. als „10:00“ aan, 1 minuut
bijv. als „ : 1“.
toerental wijzigen – of het centrifugeren helemaal weglaten.
• In de instelling >Niet< 12c wordt principieel niet gecentrifugeerd; het water
wordt alleen afgepompt.
• In de instelling >Spoelstop< 12b stopt
het programma na de laatste spoelbeurt. Het wasgoed blijft in het water
liggen (kreukbescherming). Zodra de
spoelstop bereikt is, gaat het controlelampje knipperen. Wat u dan te doen
heeft, vindt u onder „Beknopte handleiding voor dagelijks gebruik“.
Hoe hoger het centrifugeertoerental,
3
des te minder vocht er in het wasgoed
achterblijft.
Als u het wasgoed na het wassen wilt
drogen in een droger, kiest u het
maximale centrifugeertoerental, dat
spaart energie bij het drogen.
De programmaduur is afhankelijk van
3
het gekozen programma en de ingeschakelde extra functies. De gegevens
in de tabel „Technische gegevens en
verbruikswaarden“ gelden voor de
programma's zonder extra functies.
16
40
Uitgestelde start
Met deze functie kunt u het begin van het
programma naar believen uitstellen. Als
maximale uitsteltijd kunt u 96:00 uur instellen. U kunt de tijd instellen in stappen
van 0:30.
Gebruik bij deze functie geen vloeiba-
A
re wasmiddelen! Vlekkenvorming op
het wasgoed mogelijk.
15a
15b
1. Draai de waterkraan open en doe het
wasgoed en het wasmiddel in de machine.
2. Kies het programma en eventuele
extra functies en stel het centrifugeertoerental in.
3. Stel met de toetsen >+/–< 15a/15b de
gewenste vertraging in. Het controlelampje >Uitgestelde start<17e gaat
branden. Op het display verschijnt gedurende enkele seconden de ingestelde vertraging. Vervolgens verschijnt
de resterende tijd tot aan het programmaeinde.
Voorbeeld: U kiest het programma
Mini 30. Op het display verschijnt
„ :30“. U stelt een vertraging van
twee uur in. Op het display verschijnt
gedurende enkele seconden „ 2:00“.
Daarna verschijnt „ 2:30“.
17e
Uitgestelde starttijd wijzigen
Uitsteltijd wijzigen terwijl de uitgesteldstart-fase loopt:
1. Druk op de toets >Start/Pauze<. Het
dubbelepunt in het midden van het
display stopt met knipperen.
2. Stel met de toetsen >+/–< de gewenste
vertraging in.
3. Druk op de toets >Start/Pauze<. De
uitgestelde-start-fase loopt. Het dubbelepunt in het midden van het display knippert. Op het display ziet u de
resterende tijd tot aan het programmaeinde.
Uitgestelde start annuleren
Uitgestelde-start-fase annuleren en programma onmiddellijk starten:
1. Druk op de toets >Start/Pauze<. Het
dubbelepunt in het midden van het
display stopt met knipperen.
2. Stel met de toetsen >+/–< de vertra-
ging in op „ : 0“.
3. Druk op de toets >Start/Pauze< om het
programma te starten.
Als u de toets >+< resp. >–< ingedrukt
3
houdt, loopt de tijdweergave op het
display sneller.
4. Druk op de toets >Start/Pauze<. De
uitgestelde-start-fase loopt. Het dubbelepunt in het midden van het display knippert.
Zolang de machine nog niet loopt,
3
kunt u nog wasgoed toevoegen. Zodra de uitsteltijd verstreken is, dooft
het controlelampje >Uitgestelde start<
17e en wordt de wasbeurt gestart.
41
Programmaverloop
Aan de hand van deze reeks indicatielampjes kunt u zien in welk stadium het lopende
programma zich bevindt.
14a
14b
14c
14d
14e
20
De controlelampjes gaan bij het begin
3
van het bijbehorende programmagedeelte branden en doven pas na afloop van het programma. De actuele
status van het programma herkent u
aan het onderste brandende controlelampje.
Voorbeeld: Op de machine branden
de controlelampjes >Hoofdwas<14b
en >Spoelen< 14c: de machine voert
momenteel de spoelbeurten uit.
>Voorwas<
Het controlelampje 14a gaat bij het begin
van de voorwas branden – indien een programma met voorwas werd gekozen.
>Hoofdwas<
Het controlelampje 14b gaat branden bij
het begin van de hoofdwas.
>Spoelen<
Het controlelampje 14c gaat branden bij
het begin van de spoelbeurten.
>Wasverzachter<
Het controlelampje 14d gaat branden bij
het begin van de verzachterfunctie.
>Centrifugeren<
Het controlelampje 14e gaat branden bij
het begin van de afsluitende centrifugeerfase – na het verzachten resp. in de speciale
programma's >Centrifugeren< en >Pompen<.
Als de machine niet centrifugeert,
3
staat ze evt. in de spoelstop.
Of het automatische centrifugeercorrectiesysteem werd – als gevolg van
een te grote onbalans – geactiveerd.
>Start/Pauze<-toets
Als u op de toets 20 drukt, kunt u een programma onderbreken. Vervolgens gaat de
toets knipperen.
Om het programma voort te zetten, drukt
u nogmaals op de toets 20.
Controlelampjes
De controlelampjes 17a tot 17e signaleren
belangrijke toestanden van de machine.
17a
17b
17c
17d
17e
>Programmablokkering<
Het controlelampje 17a brandt als de programmablokkering ingeschakeld is.
• In het hoofdstuk „Programmablokkering“ leest u hoe u de blokkering opnieuw uitschakelt.
>Geen watertoevoer<
Het controlelampje 17b brandt als er een
probleem bestaat met de watertoevoer.
• Controleer in dat geval:
– Kraan opengedraaid?
– Knik in de toevoerslang?
– Toevoerzeef vuil? Zie „Watertoe-
voerzeef“.
– Waterdruk in huis opvallen laag?
• Als het controlelampje blijft branden,
waarschuwt u de klantendienst –
eventueel heeft de „Aquasafe“ resp.
„Aquasafe+“ (afhankelijk van het model) de watertoevoer afgesloten.
42
>Schuimvorming<
Het controlelampje 17c brandt als er teveel
schuim ontstaat.
• Gebruik bij de volgende wasbeurt
minder wasmiddel.
>Deur<
Het controlelampje 17d brandt als de vuldeur geopend kan worden.
>Uitgestelde start<
Het controlelampje 17e brandt als de uitgestelde start ingesteld is.
Beknopte handleiding voor dagelijks gebruik
Voorbereiden
1. Draai de waterkraan helemaal open.
Controleer of de slangen vastzitten.
5. Druk op de toets >Start/Pauze<.
Op het display ziet u de resterende tijd
tot aan het programmaeinde.
6. Controleer of de LED >Deur< dooft (indien niet zie "Problemen en storingen").
Programma annuleren
• Houd de toets >Start/Pauze< ca. 3 seconden in gedrukt.
Eventueel pompt de machine het water uit de trommel af of voert eerst een
spoelbeurt uit om het wasgoed af te
koelen.
Extra wasgoed toevoegen
Dit is alleen mogelijk:
3
– tijdens de uitgestelde-start-fase,
– bij het begin van een wasbeurt (de
machine laat het toevoegen van
wasgoed bij lage waterstand en
temperatuur toe).
1. Druk op de toets >Start/Pauze<.
2. Open de vuldeur en plaats het wasgoed in de trommel.
3. Sluit de vuldeur.
4. Druk op de toets >Start/Pauze<.
Programma staat in de spoelstop
Dit herkent u aan het knipperen van
3
het lampje >Spoelstop< en de toets
>Start/Pauze<.
Als u wilt centrifugeren:
1. Stel het centrifugeertoerental instellen.
2. Druk op de toets >Start/Pauze<.
Het programma wordt voortgezet,
pompt en centrifugeert.
Als u alleen wilt pompen:
1. Plaats de centrifugeerknop op >Niet<.
2. Druk op de toets >Start/Pauze<.
Het programma wordt voortgezet en
pompt alleen het water weg.
Wasgoed nogmaals centrifugeren
Het automatische centrifugeercorrec-
3
tiesysteem kan het centrifugeren bij
slechte belading verhinderen.
Als u het wasgoed nogmaals wilt centrifugeren:
1. Verdeel het wasgoed gelijkmatig in de
trommel.
2. Draai de programmakeuzeschakelaar
op >Centrifugeren<.
3. Stel het centrifugeertoerental instellen.
4. Druk op de toets >Start/Pauze<.
43
Na beëindiging van het
programma
Zodra op het display opnieuw de oor-
3
spronkelijke programmaduur verschijnt, is het programma beëindigd.
1. Zodra het controlelampje >Deur< gaat
branden, opent u de vuldeur en verwijdert u het wasgoed.
2. Druk op de toets >Aan/Uit<.
3. Draai de waterkraan dicht.
4. Veeg de dichtingsvouw van de rubberkraag in de deuropening schoon en
verwijder eventueel aanwezige vreemde voorwerpen.
5. Laat de deur en de wasmiddellade
open zodat deze kunnen drogen.
44
Programmatabel
Extra functie
Verzorgingssymbool
Programma /
Wasgoed /
Opmerkingen
Witte was / Bonte was
Duurzame stoffen uit katoen en
linnen
Hygiene + 90°C: Katoen met hoge
hygiënische eisen
Active 40°C: Katoen
(energiespaar-programma)
Mini 30: Katoen, gemengde stof
(kort programma)
Kreukherstellend
Synthetische stoffen (polyester,
polyamide) en gemengde stoffen
(met katoen)
30
Fijne Was
Tere weefsels (viscose, zijde e.d.)
en gordijnen
Wol
Alleen met kentekening „wasbaar
Koud /
in de machine“
Handwas
Met kentekening „handwas“ 30°1,5
Speciale programma's
Spoelen(verzachter, stijfsel)
Centrifugeren
Pompen
Temperatuur (°C)
Hoeveelheid
40° /
7,0
60° /
95°
90° 7,0
40° 7,0
30° 2,5
40° /
3,0
60°
30°
40° 2,0
1,5
40°
zie
boven
zie
boven
wasgoed (kg)
Voorwas
Intensief
Extra spoelen
Strijkvrij
Snel wassen
Centrifugeren max.
Spoelstop
Uitgestelde start
afzonderlijk, soms ook in combinatie; niet zinvolle combinaties geblokkeerd.
automatisch geactiveerd, niet deactiveerbaar.
1600 omw/min (afhankelijk van het model)800 omw/min600 omw/min
45
Programmadelen
Programma
Witte was / Bonte was
Basisprogramma13–1
Hygiene +90°C14–1
Active 40°C13–1
Mini 301–21
Kreukherstellend
Basisprogramma13–1
Fijne Was
Basisprogramma1–31
Wol
Basisprogramma1121
Handwas
Basisprogramma1–21
Speciale programma's
Spoelen –21–
Centrifugeren –––1
Pompen––––
Het werkelijke aantal programmadelen kan afhankelijk van de gekozen
functies afwijken van de aangegeven waarden (bijv. met de toets>Extra
spoelen<).
Hoofdwas
Spoelbeurten met
centrifugeren tussenin
Spoelbeurten zonder
centrifugeren tussenin
Centrifugeren voor
programma-einde
46
Reiniging en verzorging
Wasmiddellade
Indien nodig reinigen:
1. Open de lade tot tegen het aanslagpunt.
2. Duw de kuip op het aanzuigbuisje omlaag en trek de lade helemaal uit de
machine.
3. Maak de lade schoon onder warm
stromend water. Verwijder het aanzuigbuisje; reinig het buisje en de opning in de lade met warm stromend
water, doorprik de opening evt. met
een naald. Breng het buisje opnieuw
aan.
4. Veeg alle wasmiddelresten van de ladegeleiders. Indien nodig verwijdert u
ook kalkafzettingen aan de inspoelopeningen (in het ladevak).
Deur en trommel
Na elke wasbeurt:
• Veeg de dichtingsplooi van de rubberkraag schoon en verwijder eventueel
aanwezige vreemde voorwerpen.
47
• Controleer de trommel op vreemde
voorwerpen.
Vreemde voorwerpen uit metaal kun-
A
nen roestvlekken veroorzaken. In dit
geval: trommel reinigen met edelstaalreinigingsmiddel. Gebruik geen staalwol of schuursponsjes!
Behuizing en bedieningspaneel
Indien nodig:
• Behuizing reinigen met zeepwater of
mild reinigingsmiddel; met zachte
doek afdrogen.
• Het bedieningspaneel mag alleen worden schoongeveegd met een zachte,
vochtige doek.
Gebruik geen schuursponsjes of
A
schuurmiddel! Daarmee beschadigt u
de kunststofdelen en de lak.
Verontreinigingsfilter
• Reinig de verontreinigingsfilter tenminste alle 40 wasbeurten !
• Reinig de verontreinigingsfilter indien
vreemde voorwerpen (muntstukken,
knopen, babysokjes o.i.d) de pomp
blokkeren.
• Pomp voor het reinigen het resterende
water weg (zie onder).
2. Open de serviceklep door op de vergrendeling te drukken. Trek de afvoerslang eruit en houd deze boven een
kom. Trek de sluiting aan de afvoerslang uit en laat het water in de kom
stromen.
Resterend water wegpompen
Water volledig wegpompen…
• voor u de verontreinigingsfilter reinigt;
• voor het transport van de machine
(bijv. als u verhuist);
• bij een stroomstoring (als „noodleging“);
• wanneer er kans op vorst bestaat.
Bij een kamertemperatuur onder 0 °C
A
kunnen de waterresten in de machine
bevriezen en de machine beschadigen.
1. Schakel de machine uit, trek de netstekker uit de contactdoos, draai de
waterkraan dicht.
Laat het hete sop voldoende afkoelen.
A
Verbrandingsgevaar!
Als de trommel gevuld is (bijv. bij een
A
stroomuitvall) kan meer dan 20 liter
water uit de machine lopen!
3. Draai de verontreinigingsfilter ca. 1/2
slag los (tegen de wijzers van de klok
in) en neem het resterende water op
met een doek. Als er geen water meer
uit de machine loopt, kunt u de verontreinigingsfilter helemaal losdraaien
en verwijderen.
48
4. Reinig de verontreinigingsfilter en de
pompopening. Controleer of de
pompvleugel (in de pompopening)
vrij kan draaien.
5. Sluit de afvoerslang opnieuw en haak
ze in.
6. Breng de verontreinigingsfilter opnieuw aan en draai het vast (naar
rechts).
7. Sluit de serviceklep.
Waterinlaatzeef
Maak de zeef schoon wanneer het water
zeer langzaam of niet meer in de machine
loopt.
1. Schakel de machine uit, draai de waterkraan dicht.
2. Schroef de toevoerslang los.
3. De zeef in de Aquasafe resp. de beide
zeven in de Aquasafe+ (afhankelijk van
het model) met een combinatietang
of spitse tang verwijderen, met een
klein zacht borsteltje reinigen en opnieuw aanbrengen.
4. De zeef in de achterwand (behalve bij
Aquasafe+) met een combinatietang
of spitse tang verwijderen, met een
klein zacht borsteltje reinigen en opnieuw aanbrengen.
5. Schroef de toevoerslang met de hand
vast.
6. Draai de waterkraan helemaal open en
controleer of de aansluitingen lekvrij
zijn
Ontkalken
Als het wasmiddel juist wordt gedoseerd, is
het niet nodig de machine te ontkalken.
• Gebruik indien nodig alleen ontkalkingsmiddelen die geschikt zijn voor
wasmachines. Volg de aanwijzingen
op de verpakking!
49
Problemen en storingen
Als u merkt … Controleer dan …
De machine kan niet ingeschakeld worden of het
programma start niet
Machine reageert niet op
bediening
Controlelampje >Geen
watertoevoer< brandt
Wasmiddel of wasverzachter worden niet correct in
de machine gespoeld.
Wasverzachterkamer
(middenste kamer van de
wasmiddellade) is na afloop
van het programma volledig
met water gevuld
Het wasmiddel schuimt te
sterk.
De machine lekt.• Slangen goed vastgeschroefd?
Het water wordt niet of
slechts zeer langzaam
weggepompt.
De machine centrifugeert
niet goed of helemaal niet.
• Programma ingesteld?
Toets >Start/Pauze< ingedrukt?
• Deur goed gesloten?
Open de vuldeur en druk ze met de handpalm dicht tot
ze vastklikt.