Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor ITapparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze
handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding aandachtig
door voordat u de projector gaat
gebruiken. Bewaar de handleiding
voor toekomstig gebruik.
2.Kijk tijdens het projecteren niet
rechtstreeks in de lens van de
projector. De sterke lichtstraal kan uw
ogen beschadigen.
4.Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is
geopend of de lensdop is verwijderd
wanneer de projectorlamp brandt.
5.In sommige landen is de netspanning
ongelijkmatig. Hoewel deze projector
normaal werkt bij een netspanning
van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan
het apparaat uitvallen wanneer zich
een stroomstoring of een
spanningspiek van ±10 V voordoet. In
gebieden waar dit risico hoog is, is het
raadzaam de projector aan te sluiten
op een spanningsstabilisator,
piekbeveiliging of UPS-systeem
(Uninterruptible Power Supply).
Nederlands
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan
een bevoegd technicus.
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector wordt
gebruikt. De voorwerpen kunnen heet
worden en daardoor vervormd raken
of vlam vatten. Druk op BLANK op de
projector of afstandsbediening om de
lamp tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies3
Nederlands
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens het
gebruik. Laat de projector ongeveer
45 minuten afkoelen voordat u de
lamp vervangt.
8.Gebruik de lamp niet langer dan de
voorgeschreven levensduur. Als u de
lamp toch langer gebruikt, kan deze
in zeldzame gevallen breken.
9.Zorg dat de stekker van de projector
uit het stopcontact is verwijderd
voordat u de lamp of elektronische
onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een
onstabiele ondergrond. Het product
kan dan vallen en ernstig worden
beschadigd.
11. Open deze projector niet zelf. De
onderdelen van het apparaat staan
onder hoge spanning die
levensgevaarlijk is. Het enige
onderdeel dat u mag vervangen, is
de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen
losmaken of verwijderen. Laat
reparaties uitsluitend over aan
gekwalificeerde professionele
reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt,
neemt u mogelijk warme lucht en
een bepaalde geur waar bij het
ventilatierooster. Dit is een normaal
verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
3000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende
ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes.
Zorg dat de projector ten minste 50 cm
van de muur staat en laat voldoende
ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem
hoog kan oplopen, zoals in een auto met
gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen
die optische componenten mogelijk
aantasten. Dit verkort de levensduur van
de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur
van meer dan 35°C / 95°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken,
beddengoed of op een ander zacht
oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of
met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de
buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt
gehouden, kan er door oververhitting
in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd
op een stabiel en niet hellend
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als
deze gekanteld staat in een hoek van meer
dan 10 graden (links naar rechts) of in een
hoek van meer dan 15 graden (voor naar
achter). Als u de projector gebruikt
wanneer deze niet volledig horizontaal
staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of
kan de lamp beschadigd raken.
Nederlands
16. Plaats de projector niet verticaal. De
projector kan dan vallen en letsel
veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies5
Nederlands
Veiligheidsinstructies (vervolg)
17. Trap niet op de projector of leg er geen
voorwerpen op. Dit kan niet alleen
schade aan de projector veroorzaken,
maar kan ook leiden tot ongevallen en
mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van
of op de projector. Als er vloeistof in de
projector wordt gemorst, werkt deze
mogelijk niet meer. Haal in dit geval de
stekker uit het stopcontact en laat een
BenQ-onderhoudstechnicus de
projector controleren.
19. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset
van BenQ en zorg dat de projector
stevig vastzit.
Montage van de projector op het
plafond
Voor een probleemloze werking van de
projector is ook veiligheid van groot
belang. Neem de volgende
veiligheidsvoorschriften in acht om
schade en lichamelijk letsel te
voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond
wilt bevestigen, is het raadzaam de
plafondmontageset voor BenQprojectoren te gebruiken voor een
veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander
merk gebruikt, bestaat het gevaar dat
de projector naar beneden valt omdat
het apparaat met de verkeerde
schroeven is bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor
BenQ-projectoren kopen bij de
leverancier van uw projector. Het
verdient ook aanbeveling een aparte
veiligheidskabel aan te schaffen die
compatibel is met het Kensington-slot.
Maak deze kabel vast aan de sleuf voor
het Kensington-slot op de projector en
aan de houder. Wanneer de projector
loskomt van de houder, blijft het
apparaat toch veilig zitten.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Inleiding
Kenmerken van de projector
De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een
gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
•Dubbele HDMI (v1.3)-ingangen
•Filtervrij ontwerp voor het verminderen van de onderhouds- en gebruikskosten
•Automatische keystone-functie om trapeziumvorming van het beeld automatisch te
corrigeren
•Briljante kleur / UNISHAPE voor realistischer en schitterende kleuren in het beeld
•Ondertiteling om de dialoog, vertelling en geluidseffecten van tv-programma's en video
weer te geven
•Variabele geluidsuitvoer
•Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met
verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
•Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
•Instelbare wachtwoordbeveiliging
•3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
•Instelbare snelkoelfunctie koelt de projector sneller af
•FAQ voor het met één druk op de knop oplossen van operationele problemen
•Kwalitatief hoogwaardige handmatige zoomlens
•Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
•Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
•Weergave van 16,7 miljoen kleuren
•Meertalige schermmenu's (OSD)
•Schakelen tussen de modi normaal en economisch om het stroomverbruik te
verminderen
•Ingebouwde luidspreker geven gemengd monogeluid indien er audio invoer aangesloten
is
•Compatibel met component HDTV (YP
•HDCP compatibility
•Gebruiksklare 3D-functie voor het genieten van 3D-inhoud
Nederlands
bPr)
•De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de
instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangssignaal, én van de
afstand tot het scherm.
•De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is
normaal.
Inleiding7
Nederlands
(UK)(US)(KOREA) (CHINA)
(AU)(JAPAN)
(EU)
P/N: 4J.J4E01.001
W600+
Video Projector
de
2010
Inhoud van de verpakking
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of
meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die
in de afbeeldingen.
ProjectorAfstandsbediening met batterij
Netsnoer VGA-kabel
Quick Start Gui
SnelgidsCD met gebruikershandleidingGarantiekaart*
Optionele accessoires
1.Reservelamp
2.Plafondmontageset
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde regio’s geleverd. Vraag uw verkoper voor
gedetailleerde informatie.
Inleiding8
3.Presentation Plus
4.Zachte draagtas
5.RS-232-kabel
Buitenkant van de projector
Voorkant/bovenkant
4
3
5
7
1
6
2
Achter/onderkant
121314 1516
171920212223
8 9
10 11
1824
Nederlands
1.IR-sensor afstandsbediening
voorkant
2.Snelverstellerknop
3.Projectielens
4.Extern besturingspaneel
(Zie "Projector" op pagina 10 voor
meer informatie.)
5.Ventilatiegleuven (invoer koele
lucht)
6.Luidspreker
7.Focusring en zoomring
8.S-VIDEO aansluiting
9.VIDEO ingang
10. AUDIO ingang (L)
11. COMPONENT ingangen
12. AUDIO ingang (R)
13. COMPUTER PC ingang
14. HDMI 1 aansluiting
15. HDMI 2 aansluiting
16. IR-ontvanger
17. Achterste verstelvoetje
18. Sleuf voor Kensingtonvergrendeling
19. AUDIO uitgang
20. Snelversteller
21. AUDIO ingang
22. RS-232-besturingspoort
23. USB-aansluiting
24. Aansluiting netsnoer
Inleiding9
Nederlands
POWERTEMPLAMP
9
1
2
3
4
7
5
6
10
8
11
12
13
14
Bedieningselementen en functies
Projector
7.Keystone/pijltoetsen (/ Omlaag)
8.FOCUS/ZOOM Ring
9.TEMP (Waarschuwingslampje
1.POWER (Power-lampje)
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Indicatoren" op pagina 62
voor details.
2.MENU/EXIT
Schakelt het schermmenu (OSD) in. Keert
terug naar het vorige OSD-menu, afsluiten
en opslaan van menu-instellingen
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 25
voor details.
3.Links/
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Zie "De FAQ-functie gebruiken"
op pagina 41 voor details.
4.POWER
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in.
Zie "De projector opstarten" op pagina 24
en "De projector uitschakelen" op pagina 47
voor details.
5.MODE/ENTER
Selecteer een beschikbare beeldmodus. Zie
"Een beeldmodus selecteren" op pagina 35
voor details.
Hiermee opent u het geselecteerde menuitem in het schermmenu.Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 25 voor details.
6.BLANK
sed to hide the screen picture. See "Het
U
beeld verbergen" op pagina 40
Inleiding10
voor
details.
10. Keystone/pijltoetsen (/ Omhoog)
11. LAMP (Waarschuwingslampje lamp)
12. AUTO
13.Rechts/
14. SOURCE
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 31 voor
details.
Wordt gebruikt voor het aanpassen van
het geprojecteerde beeld. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn
afstellen" op pagina 31 voor details.
temperatuur)
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie "Indicatoren"
op pagina 62 voor details.
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 31 voor
details.
Geeft de lampstatus aan. Brandt of
knippert als er een probleem is met de
lamp. Zie "Indicatoren" op pagina 62 voor
details.
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 30
voor details.
Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina
40 voor details.
Als het schermmenu (OSD) is
geactiveerd, functioneren de toetsen #3,
#7, #10, en #13 als richtingspijlen om de
gewenste menuopties te selecteren en de
instellingen te wijzigen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 25 voor details.
Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 29 voor details.
Afstandsbediening
7
8
13
20
21
22
24
27
17
2
3
4
5
6
9
1
16
18
12
26
19
10
11
23
25
15
14
29
28
Nederlands
7.Omhoog cursor/Trapezium(/)
: Navigeert door en verandert
instellingen in het OSD. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 25 voor details.
: Corrigeert handmatig vervormde
beelden welke het gevolg zijn van een
schuine projectie. Zie "Keystone
corrigeren" op pagina 31 voor details.
8.Cursor naar links/Informatie (/)
: Navigeert door en verandert
instellingen in het OSD. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 25 voor
details.
: Start de INFORMATIE-functie.
9.MODE/ ENTER
MODE: Selecteer een geschikte
vooringestelde modus voor de
gebruiksomgeving.
ENTER: invoertoets voor het OSD-menu.
10. MENU/ AFSLUITEN
MENU: schakelt het On-Screen Display
(OSD) menu aan.
AFSLUITEN: Gaat terug naar het vorige
OSD-menu, sluit het menu
en slaat de menu-
1.IR-zender
Zendt signalen naar de projector.
2.LED-indicator
Licht alleen op als de toets wordt
ingedrukt
3.POWER ON (aan)
Schakelt de projector in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 24 voor details.
4.VIDEO
Toont de keuze voor de VIDEO-bron. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 29 voor details.
5.COMP
Toont de keuze voor de COMPONENTbron. Zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 29 voor
details.
6.HDMI 1
Toont de keuze voor de bron HDMI 1. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 29 voor details.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 25
voor details.
11. USER 1/ User 2/ User 3
Selecteer de geheugeninstellingen User
(gebruiker).
12. BRIGHT
Geeft de instellingenbalk BRIGHTNESS
(helderheid) weer. Zie "Aanpassen van
Helderheid" op pagina 36 voor details.
13. GELUID UIT
Dempt de ingebouwde luidspreker.
14. VOLUME +/Regelt het volume. Zie "Het geluidsniveau
aanpassen" op pagina 42 voor details.
15. LIGHT (verlichting)
Schakelt de verlichting van de
afstandsbediening gedurende ongeveer 10
seconden in of uit. Door een andere toets
in te drukken terwijl de verlichting is
ingeschakeld, blijft de verlichting nog
eens 10 seconden ingeschakeld.
instellingen op.
Opmerking: User 3 wordt niet
ondersteund voor dit model.
Inleiding11
Nederlands
O
n
g
e
ve
e
r
±
1
5
º
O
n
g
e
ve
e
r
±
1
5
º
16.POWER OFF
Schakelt de projector uit. Zie "De
projector uitschakelen" op pagina 47 voor
details.
17. S-VIDEO
Toont de keuze voor de S-VIDEO-bron.
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 29 voor details.
18. PC
Toont de keuze voor de PC-bron. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 29 voor details.
19. HDMI 2
Toont de keuze voor de bron HDMI 2. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 29 voor details.
20.Rechts cursor/Paneeltoetsblokkering (/
)
: Navigeert door en verandert
instellingen in het OSD. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 25 voor details.
: Schakelt de paneeltoetsblokkering in.
Zie "Besturingstoetsen blokkeren" op
pagina 40 voor details.
21. Omlaag cursor/Trapezium(/)
: Navigeert door en verandert
instellingen in het OSD. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 25 voor details.
22. ASPECT (beeldverhouding)
Selecteer de beeldverhoudingen. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 33
voor details.
23. CONTRAST
Geeft de instellingenbalk CONTRAST
weer. Zie "Aanpassen van Contrast" op
pagina 36 voor details.
24. SCHERPTE
Geeft de instellingenbalk SCHERPTE
weer. Zie "Aanpassen van Scherpte" op
pagina 37 voor details.
25. TINT
Geeft de instellingenbalk TINT weer. Zie
"Aanpassen van Tint" op pagina 37 voor
details.
26. KLEUR
Geeft de instellingenbalk KLEUR weer.
Zie "Selecteren van Kleurtemperatuur" op
pagina 37 voor details.
27. BLANK
Verbergt het beeld op het scherm. Zie
"Het beeld verbergen" op pagina 40 voor
details.
28. FREEZE
Bevriest en ontdooit het beeld op het
scherm. Zie "Het beeld stilzetten" op
pagina 41 voor details.
29. TEST
Geeft het testpatroon weer.
: Corrigeert handmatig vervormde
beelden welke het gevolg zijn van een
schuine projectie. Zie "Keystone
corrigeren" op pagina 31 voor details.
Bereik van de afstandsbediening
De Infra-rood (IR) sensor voor de
afstandsbediening bevindt zich aan de voor- en
achterkant van de projector. Houd de
afstandsbediening onder een hoek van maximaal
30 graden ten opzichte van de IR-sensor van de
afstandsbediening op de projector. De afstand
tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet
meer dan 7 meter (~23 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de
afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
Inleiding12
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1.Verwijder het kapje van het batterijvak
door het kapje in de richting van de pijl te
schuiven.
2.Plaats de meegeleverde batterijen en let op
de polariteit (+/-) zoals hier afgebeeld is.
3.Plaats de batterijklep terug.
Nederlands
•Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
•De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
•Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
•Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
•Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
•Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke
lekkage van de batterij.
Inleiding13
Nederlands
De projector positioneren
Het kiezen van een plek
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en
uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de
nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Tafel voor
Selecteer deze plaats wanneer u de projector op een tafel
vóór het scherm neerzet. Als u een snelle opstelling en
draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2.Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u
het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw
leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
3.Tafel achter
Selecteer deze plaats wanneer u de projector op een tafel
achter het scherm neerzet.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafel achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
4.Plafond achter
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset
van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
*De projectstand instellen:
1. Druk op MENU/EXIT op de projector of
afstandsbediening en druk op
SYSTEEMINSTLL: Basismenu gemarkeerd is.
2. Druk op
De projector positioneren14
/om de Projectorpositie te markeren
en druk op
geselecteerd is.
/ totdat de correcte stand
/ totdat het
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen (indien
beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het
geprojecteerde beeld bepalen.
16:9 is de eigen beeldverhouding. W600+ kan een compleet 16:9 (breedbeeld) beeld
weergeven.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en
in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u
beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op
oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen
met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de
projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en
worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het
scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in
een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 17 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld
verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de
plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de
verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector.
Zie "W600+ projectieafmetingen" op pagina 17. U dient rekening te houden met de
loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de
verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
Nederlands
De projector positioneren15
Nederlands
De positie van de projector bij een bepaalde
schermgrootte bepalen
1.Selecteer de schermgrootte.
2.Kijk in de tabellen en zoek de schermgrootte die de uwe het dichtst benadert in de
linkerkolommen genaamd "16:9 scherm". In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de
overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder "Gemiddeld". Dit is de
projectieafstand.
3.In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale afstand in
mm". Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de
rand van het scherm.
4.De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van
het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de
verticale afstand die u in stap 3 hebt bepaald.
Bijvoorbeeld, indien u een 120-inch scherm gebruikt, is de gemiddelde projectiafstand
4.358mm en met een verticale hoek van 269mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of
omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld
enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 31 voor details.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand
bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm
het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die
ruimte.
1.Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit
is de projectieafstand.
2.Zoek in de kolom "Gemiddeld" van de tabel de gemeten afstand tot het scherm. Als de
min- en maxwaardes in de tabel staan, kijk dan of uw gemeten afstand binnen de
min- en maxwaardes in de tabel ligt
3.Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit
is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4.In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale afstand in
mm". Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het
horizontale vlak van de projector.
Bijvoorbeeld, indien uw gemeten projectieafstand 3,5m (3500mm) is, dan is de beste treffer
in de kolom "Gemiddeld" 3.632mm. Wanneer u in deze rij kijt, ziet u dat u hiervoor een
scherm van 100-inch nodig hebt.
De projector positioneren16
W600+ projectieafmetingen
Projectieafstand
Midden van de lens
Scherm
Verticale afstand
Maximale zoom
Minimale zoom
Zie "Afmetingen" op pagina 65 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u
de geschikte positie berekent.
Nederlands
DiagonaalBreedteHoogteMin
Inchmmmmmm
30 762 66437410091090117067
40 1016 88649813451453156090
501270 1107623168118161950112
601524 1328747201821792340134
802032 1771996269029053121179
100 2540 22141245336336323901224
120 3048 26571494403543584681269
150 3810 33211868504454485851336
200 5080 44282491672672637801448
220 5588 48702740739879908582493
250 6350 55353113840790799752560
300 7620 6641373610088--672
16:9 scherm
Er zit een tolerantie van 5% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ
raadt aan om, indien u van plan bent de projector permanent te installeren, de projectiegrootte
en afstand fysiek te testen met behulp van de daadwerkelijke projector voordat u deze
permanent gaat installeren, zodat er ruimte is voor de optische eigenschappen van deze
projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is
voor uw specifieke locatie.
Recommended projection
distance from screen in mm
lengte
(met max
zoom)
Gemid-
deld
Max lengte
(met min
zoom)
Ve r t i ca l e
afstand in
mm
De projector positioneren17
Nederlands
1. Audiokabel
2. VGA-kabel
3. HDMI kabel
Laptop of desktopcomputer
Aansluitingen
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1.Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2.Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3.Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd
met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar
bij elektronicawinkels.
Een computer aansluiten
Een computer aansluiten
De projector heeft een VGA-ingang waarop u IBM®- en Macintosh®-compatibele
computers kunt aansluiten. Een Mac adapter (een optionele accessoire) is vereist indien u
aansluit op een erkende Macintosch computer.
De projector aansluiten op een laptop of desktopcomputer:
•Met behulp van een VGA kabel:• Met behulp van een HDMI kabel:
1.Pak een VGA kabel en sluit één kant
2.Indien u de (gemengde mono) luidspreker van de projector wilt gebruiken tijdens uw
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen:
Uw computer moet uitgerust zijn
met een HDMI uitgang.
1.Pak een HDMI kabel en sluit één
aan op de D-Sub uitgang van de
computer. Sluit het andere einde van
de VGA-kabel aan op de
signaalingang socket COMPUTER
kant aan op het HDMI contactpunt
van de computer. Sluit de andere
kant van de kabel aan op de HDMI 1
of 2 signaalingang van de projector.
PC op de projector.
presentaties, sluit u één uiteinde van een geschikte audiokabel aan op de audio uitgang
van de computer, en de andere kant op de AUDIO ingang van de projector. De audio
kan, na het aansluiten, bediend worden via de projector OSD (On-Screen Weergave)
menu's. Zie "Audio instellingen" op pagina 50 voor details.
Bij notebooks worden de
externe videopoorten
vaak niet ingeschakeld
wanneer een projector is
aangesloten. Met de
toetsencombinatie FN +
F3 of FN + CRT/LCD kunt
u de externe weergave
doorgaans in- of
uitschakelen. Zoek op de
2
1
3
notebook de functietoets
CRT/LCD of de
functietoets met een
beeldscherm. Druk
tegelijkertijd op FN en
een van deze toetsen.
Raadpleeg de
handleiding bij uw
notebook voor meer
informatie over mogelijke
toetsencombinaties.
Aansluitingen18
Videoapparaten aansluiten
U kunt de projector aansluiten op diverse videoapparaten met een van de volgende
uitgangen:
•HDMI
•Componentvideo
•S-Video
•Video (composiet)
U dient de projector slechts op een van deze uitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een
andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare
overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat.
Beste videokwaliteit
De beste beschikbare video aansluitingsmethode is HDMI. Indien uw brontoestel uitgerust
is met een HDMI uitgang, kunt u genieten van ongecomprimeerde digitale videokwaliteit.
Zie "HDMI brontoestellen aansluiten" op pagina 20 voor informatie over het aansluiten van
de projector op een HDMI brontoestel en andere informatie.
Het volgende beste videosignaal, indien er geen HDMI bron beschikbaar is, is Component
Video (niet te verwarren met composiet Video). Digitale TV tuners en DVD spelers voeren
oorspronkelijke Component Video uit, dus, indien beschikbaar bij uw toestellen, dient deze
aansluitingsmethode de voorkeur te krijgen boven S-Video of (composiet) Video.
Zie "Component videoapparaat aansluiten" op pagina 21 voor informatie over het
aansluiten van de projector op een Component Video toestel.
Betere videokwaliteit
De S-Video-uitgang biedt een betere analoge videokwaliteit dan de standaard
composietvideo-uitgang. Selecteer de S-Video-uitgang als de gewenste videoapparaten een
composietvideo- én S-Video-uitgang hebben.
Goede videokwaliteit
Composietvideo is een analoge video-uitgang met een aanvaardbare kwaliteit. Het resultaat
is echter niet optimaal.
Zie "S-Video-apparaat aansluiten" op pagina 22 voor informatie over het aansluiten van de
projector op een S-Video- of Videotoestel.
Audio Aansluiten
De projector heeft een ingebouwde monoluidspreker die is ontworpen om
basisaudiofunctionaliteiten te bieden bij gegevenspresentaties die uitsluitend voor zakelijke
doeleinden zijn gemaakt. Ze zijn niet ontworpen en bedoeld voor stereo audio zoals u kunt
verwachten van een home theater cinema systeem. Stereo audio invoer (indien geleverd)
wordt gemengd in gewone mono audio uitvoer via de projectorluidsprekers.
Nederlands
Aansluitingen19
Nederlands
HDMIHDMI
AV toestel
HDMI kabel
HDMI brontoestellen aansluiten
De projector heeft een HDMI ingang die u in staat stelt om een HDMI brontoestel, zoals een
DVD speler, een DTV tuner of een scherm, aan te sluiten.
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt ongecomprimeerde
videogegevensoverdacht tussen compatibele toestellen, zoals DTV tuners, DVD spelers en
schermen via een enkele kabel. Dit zorgt voor een pure digitale kijk- en luisterervaring.
Onderzoek uw Video brontoestel om te bepalen of er een set ongebruikte HDMI uitgangen
beschikbaar zijn:
•U kunt indien dit het geval is, doorgaan met deze procedure.
•Indien dit niet het geval is, moet u opnieuw bekijken welke methode u kunt gebruiken
om aan te sluiten op het toestel.
De projector aansluiten op een HDMI brontoestel:
1.Pak een HDMI kabel en sluit één kant aan op de HDMI uitgang van het HDMI
brontoestel. Sluit de andere kant van de kabel aan op de HDMI 1 of 2-signaalingang
van de projector. De audio kan, na het aansluiten, bediend worden via de projector
OSD (On-Screen Weergave) menu's. Zie "Audio instellingen" op pagina 50 voor
details.
De uiteindelijke aansluiting moet er uitzien zoals getoond in het volgende schema:
•In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler en het
geprojecteerde beeld geeft de verkeerde kleuren weer, kunt u de kleurenruimte
veranderen. Zie "Kleurruimte wijzigen" op pagina 29 voor details.
•Indien er geen signaal vastgesteld wordt na het aansluiten, schakelt u de functie Snel Auto
Zoeken in het BRON menu uit. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 29 voor
details.
Aansluitingen20
Component videoapparaat aansluiten
Component video kabel
AV-apparaat
Audiokabel
Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte componentvideo-uitgangen beschikbaar
zijn:
•Zo ja, ga door met deze procedure.
•Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een component videoapparaat aansluiten:
1.Sluit het uiteinde van de component video kabel met de 3 RCA-connectoren op de
component video-uitgangen van het videoapparaat aan. Zorg dat de kleuren van de
connectoren overeenkomen met die van de uitgangen: groen op groen, blauw op
blauw en rood op rood.
2.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de COMPONENT-aansluiting van de
projector. Zorg ervoor dat de kleuren van de kabels kloppen met de aansluitingen;
groen bij groen, blauw bij blauw, rood bij rood.
De projector aansluiten op een audiobron:
1.Neem een geschikte audiokabel en sluit een einde aan op de aansluiting AUDIO UIT
van het AV-apparaat. Sluit het andere einde van de kabel aan op de aansluiting AUDIO
IN op de projector. Vervolgens kunt u het geluid bedienen met de On-Screen Display
(OSD)-menu's van de projector. Zie "Audio instellingen" op pagina 50 voor details.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen:
Nederlands
•Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat
is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn
aangesloten.
•Indien er reeds een HDMI Video verbinding is tussen de projector en dit Component Video
brontoestel met behulp van HDMI Video aansluitingen, dan hoeft u dit toestel niet aan te
sluiten met behulp van een Component Video verbinding aangezien dit een niet
noodzakelijke tweede verbinding is, met een slechtere beeldkwaliteit. Zie"Videoapparaten
aansluiten" op pagina 19 voor details.
Aansluitingen21
Nederlands
AV-apparaat
Audiokabel
S-Video-kabel
S-Video-apparaat aansluiten
Controleer of er op het videoapparaat een ongebruikte S-Video-uitgang beschikbaar is:
•Zo ja, ga door met deze procedure.
•Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
Een S-Video-apparaat aansluiten:
1.Sluit het ene uiteinde van de S-Video-kabel aan op de S-video-uitgang van het
videoapparaat.
2.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op S-VIDEO-aansluiting van de projector.
De projector aansluiten op een audiobron:
1.Neem een geschikte audiokabel en sluit een einde aan op de aansluiting AUDIO UIT
van het AV-apparaat. Sluit het andere einde van de kabel aan op de aansluiting AUDIO
IN op de projector. Vervolgens kunt u het geluid bedienen met de On-Screen Display
(OSD)-menu's van de projector. Zie "Audio instellingen" op pagina 50 voor details.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen:
•Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat
is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn
aangesloten.
•Als u al een componentvideo-aansluiting hebt aangebracht tussen de projector en het
S-Video-apparaat, is een S-Video-aansluiting overbodig. Deze aansluiting is van mindere
kwaliteit. Zie "Videoapparaten aansluiten" op pagina 19 voor details.
Aansluitingen22
Loading...
+ 51 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.