Benq W600+ User Manual [nl]

W600+ Digital Projector Gebruikershandleiding
Welkom
Nederlands

Inhoud

Belangrijke
Inleiding ..............................7
Kenmerken van de projector ................ 7
Inhoud van de verpakking .................... 8
Buitenkant van de projector ................. 9
Bedieningselementen en functies ....... 10
De projector positioneren 14
Het kiezen van een plek....................... 14
De gewenste beeldgrootte van de
projectie instellen ................................ 15
Aansluitingen....................18
Een computer aansluiten .................... 18
Videoapparaten aansluiten ................. 19
HDMI brontoestellen aansluiten........ 20
Bediening ..........................24
De projector opstarten ........................ 24
De menu's gebruiken .......................... 25
De projector vastzetten ....................... 25
De wachtwoordbeveiliging gebruiken 26
Schakelen tussen ingangssignalen....... 29
Het geprojecteerde beeld aanpassen... 30
Vergroten en details zoeken................ 32
3D-functie afspelen ............................. 32
De beeldverhouding selecteren........... 33
Het beeld optimaliseren ...................... 35
De presentatietimer instellen.............. 39
Het beeld verbergen ............................ 40
Besturingstoetsen blokkeren............... 40
Het beeld stilzetten .............................. 41
De FAQ-functie gebruiken ................. 41
Gebruik op grote hoogte ..................... 41
Het geluid aanpassen ...........................42
Het weergavemenu van de projector
aanpassen..............................................43
3D-materiaal op een projector van BenQ
bekijken: ...............................................43
Minimale eisen voor de computer om 3D-materiaal op een projector van BenQ
te kunnen afspelen: ..............................43
Procedure voor het afspelen van 3D-
materiaal vanaf een computer: ............44
De projector uitschakelen....................47
Menubewerkingen ...............................48
Onderhoud........................56
Onderhoud van de projector...............56
Informatie over de lamp ......................57
Problemen oplossen .........63
Specificaties .......................64
Projectorspecificaties ...........................64
Afmetingen...........................................65
Timing-diagram...................................66
Informatie over garantie en
auteursrechten ..................71
Voorschriften ....................72
Inhoud2

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT­apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
Nederlands
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Druk op BLANK op de projector of afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Nederlands
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
3000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 35°C / 95°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
Nederlands
16. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Nederlands
Veiligheidsinstructies (vervolg)
17. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren.
19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
Montage van de projector op het
plafond
Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen. Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ­projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
Belangrijke veiligheidsinstructies6

Inleiding

Kenmerken van de projector

De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
Dubbele HDMI (v1.3)-ingangen
Filtervrij ontwerp voor het verminderen van de onderhouds- en gebruikskosten
Automatische keystone-functie om trapeziumvorming van het beeld automatisch te corrigeren
Briljante kleur / UNISHAPE voor realistischer en schitterende kleuren in het beeld
Ondertiteling om de dialoog, vertelling en geluidseffecten van tv-programma's en video weer te geven
Variabele geluidsuitvoer
Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
Instelbare wachtwoordbeveiliging
3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
Instelbare snelkoelfunctie koelt de projector sneller af
FAQ voor het met één druk op de knop oplossen van operationele problemen
Kwalitatief hoogwaardige handmatige zoomlens
Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
Weergave van 16,7 miljoen kleuren
Meertalige schermmenu's (OSD)
Schakelen tussen de modi normaal en economisch om het stroomverbruik te verminderen
Ingebouwde luidspreker geven gemengd monogeluid indien er audio invoer aangesloten is
Compatibel met component HDTV (YP
HDCP compatibility
Gebruiksklare 3D-functie voor het genieten van 3D-inhoud
Nederlands
bPr)
De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangssignaal, én van de afstand tot het scherm.
De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
Inleiding 7
Nederlands
(UK) (US) (KOREA) (CHINA)
(AU) (JAPAN)
(EU)
P/N: 4J.J4E01.001
W600+ Video Projector
de
2010

Inhoud van de verpakking

Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die
in de afbeeldingen.
Projector Afstandsbediening met batterij
Netsnoer VGA-kabel
Quick Start Gui
Snelgids CD met gebruikershandleiding Garantiekaart*

Optionele accessoires

1. Reservelamp
2. Plafondmontageset
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde regio’s geleverd. Vraag uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
Inleiding8
3. Presentation Plus
4. Zachte draagtas
5. RS-232-kabel

Buitenkant van de projector

Voorkant/bovenkant
4
3
5
7
1
6
2
Achter/onderkant
12 13 14 15 16
171920212223
8 9
10 11
1824
Nederlands
1. IR-sensor afstandsbediening voorkant
2. Snelverstellerknop
3. Projectielens
4. Extern besturingspaneel (Zie "Projector" op pagina 10 voor meer informatie.)
5. Ventilatiegleuven (invoer koele lucht)
6. Luidspreker
7. Focusring en zoomring
8. S-VIDEO aansluiting
9. VIDEO ingang
10. AUDIO ingang (L)
11. COMPONENT ingangen
12. AUDIO ingang (R)
13. COMPUTER PC ingang
14. HDMI 1 aansluiting
15. HDMI 2 aansluiting
16. IR-ontvanger
17. Achterste verstelvoetje
18. Sleuf voor Kensington­vergrendeling
19. AUDIO uitgang
20. Snelversteller
21. AUDIO ingang
22. RS-232-besturingspoort
23. USB-aansluiting
24. Aansluiting netsnoer
Inleiding 9
Nederlands
POWER TEMP LAMP
9
1
2
3
4
7
5
6
10
8
11
12
13
14

Bedieningselementen en functies

Projector

7. Keystone/pijltoetsen ( / Omlaag)
8. FOCUS/ZOOM Ring
9. TEMP (Waarschuwingslampje
1. POWER (Power-lampje) Brandt of knippert als de projector wordt gebruikt. Zie "Indicatoren" op pagina 62 voor details.
2. MENU/EXIT Schakelt het schermmenu (OSD) in. Keert
terug naar het vorige OSD-menu, afsluiten en opslaan van menu-instellingen
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 25 voor details.
3. Links/ Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Zie "De FAQ-functie gebruiken"
op pagina 41 voor details.
4. POWER Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in. Zie "De projector opstarten" op pagina 24 en "De projector uitschakelen" op pagina 47 voor details.
5. MODE/ENTER Selecteer een beschikbare beeldmodus. Zie
"Een beeldmodus selecteren" op pagina 35
voor details. Hiermee opent u het geselecteerde menu­item in het schermmenu. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 25 voor details.
6. BLANK
sed to hide the screen picture. See "Het
U
beeld verbergen" op pagina 40
Inleiding10
voor
details.
10. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog)
11. LAMP (Waarschuwingslampje lamp)
12. AUTO
13. Rechts/
14. SOURCE
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 31 voor
details.
Wordt gebruikt voor het aanpassen van het geprojecteerde beeld. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn afstellen" op pagina 31 voor details.
temperatuur) Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt. Zie "Indicatoren"
op pagina 62 voor details.
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 31 voor
details.
Geeft de lampstatus aan. Brandt of knippert als er een probleem is met de lamp. Zie "Indicatoren" op pagina 62 voor details.
Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 30
voor details.
Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina 40 voor details.
Als het schermmenu (OSD) is geactiveerd, functioneren de toetsen #3,
#7, #10, en #13 als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 25 voor details.
Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 29 voor details.

Afstandsbediening

7
8
13
20
21
22
24
27
17
2
3
4 5
6
9
1
16
18
12
26
19
10
11
23
25
15
14
29
28
Nederlands
7. Omhoog cursor/Trapezium( / ) : Navigeert door en verandert
instellingen in het OSD. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 25 voor details.
: Corrigeert handmatig vervormde
beelden welke het gevolg zijn van een schuine projectie. Zie "Keystone
corrigeren" op pagina 31 voor details.
8. Cursor naar links/Informatie ( / )
: Navigeert door en verandert
instellingen in het OSD. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 25 voor
details.
: Start de INFORMATIE-functie.
9. MODE/ ENTER
MODE: Selecteer een geschikte
vooringestelde modus voor de gebruiksomgeving.
ENTER: invoertoets voor het OSD-menu.
10. MENU/ AFSLUITEN
MENU: schakelt het On-Screen Display
(OSD) menu aan.
AFSLUITEN: Gaat terug naar het vorige
OSD-menu, sluit het menu en slaat de menu-
1. IR-zender Zendt signalen naar de projector.
2. LED-indicator Licht alleen op als de toets wordt ingedrukt
3. POWER ON (aan) Schakelt de projector in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 24 voor details.
4. VIDEO Toont de keuze voor de VIDEO-bron. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 29 voor details.
5. COMP Toont de keuze voor de COMPONENT­bron. Zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 29 voor
details.
6. HDMI 1 Toont de keuze voor de bron HDMI 1. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 29 voor details.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 25 voor details.
11. USER 1/ User 2/ User 3 Selecteer de geheugeninstellingen User
(gebruiker).
12. BRIGHT Geeft de instellingenbalk BRIGHTNESS (helderheid) weer. Zie "Aanpassen van
Helderheid" op pagina 36 voor details.
13. GELUID UIT Dempt de ingebouwde luidspreker.
14. VOLUME +/­Regelt het volume. Zie "Het geluidsniveau
aanpassen" op pagina 42 voor details.
15. LIGHT (verlichting) Schakelt de verlichting van de
afstandsbediening gedurende ongeveer 10 seconden in of uit. Door een andere toets in te drukken terwijl de verlichting is ingeschakeld, blijft de verlichting nog eens 10 seconden ingeschakeld.
instellingen op.
Opmerking: User 3 wordt niet ondersteund voor dit model.
Inleiding 11
Nederlands
O
n
g
e
ve
e
r
±
1
5
º
O
n
g
e
ve
e
r
±
1
5
º
16. POWER OFF Schakelt de projector uit. Zie "De
projector uitschakelen" op pagina 47 voor
details.
17. S-VIDEO Toont de keuze voor de S-VIDEO-bron.
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 29 voor details.
18. PC Toont de keuze voor de PC-bron. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 29 voor details.
19. HDMI 2 Toont de keuze voor de bron HDMI 2. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 29 voor details.
20. Rechts cursor/Paneeltoetsblokkering ( /
)
: Navigeert door en verandert
instellingen in het OSD. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 25 voor details.
: Schakelt de paneeltoetsblokkering in.
Zie "Besturingstoetsen blokkeren" op
pagina 40 voor details.
21. Omlaag cursor/Trapezium( / )
: Navigeert door en verandert
instellingen in het OSD. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 25 voor details.
22. ASPECT (beeldverhouding) Selecteer de beeldverhoudingen. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 33
voor details.
23. CONTRAST Geeft de instellingenbalk CONTRAST
weer. Zie "Aanpassen van Contrast" op
pagina 36 voor details.
24. SCHERPTE Geeft de instellingenbalk SCHERPTE weer. Zie "Aanpassen van Scherpte" op
pagina 37 voor details.
25. TINT Geeft de instellingenbalk TINT weer. Zie
"Aanpassen van Tint" op pagina 37 voor
details.
26. KLEUR Geeft de instellingenbalk KLEUR weer.
Zie "Selecteren van Kleurtemperatuur" op
pagina 37 voor details.
27. BLANK Verbergt het beeld op het scherm. Zie
"Het beeld verbergen" op pagina 40 voor
details.
28. FREEZE Bevriest en ontdooit het beeld op het scherm. Zie "Het beeld stilzetten" op
pagina 41 voor details.
29. TEST Geeft het testpatroon weer.
: Corrigeert handmatig vervormde
beelden welke het gevolg zijn van een schuine projectie. Zie "Keystone
corrigeren" op pagina 31 voor details.
Bereik van de afstandsbediening
De Infra-rood (IR) sensor voor de afstandsbediening bevindt zich aan de voor- en achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 7 meter (~23 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
Inleiding12
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1. Verwijder het kapje van het batterijvak door het kapje in de richting van de pijl te schuiven.
2. Plaats de meegeleverde batterijen en let op de polariteit (+/-) zoals hier afgebeeld is.
3. Plaats de batterijklep terug.
Nederlands
Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen.
Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding 13
Nederlands

De projector positioneren

Het kiezen van een plek

Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Tafel voor Selecteer deze plaats wanneer u de projector op een tafel
vóór het scherm neerzet. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert. Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u
het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
3. Tafel achter Selecteer deze plaats wanneer u de projector op een tafel
achter het scherm neerzet. Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist. Stel Tafel achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
4. Plafond achter Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert. Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
*De projectstand instellen:
1. Druk op MENU/EXIT op de projector of
afstandsbediening en druk op SYSTEEMINSTLL: Basismenu gemarkeerd is.
2. Druk op
De projector positioneren14
/ om de Projectorpositie te markeren
en druk op geselecteerd is.
/ totdat de correcte stand
/ totdat het

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen (indien beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
16:9 is de eigen beeldverhouding. W600+ kan een compleet 16:9 (breedbeeld) beeld weergeven.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 17 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector. Zie "W600+ projectieafmetingen" op pagina 17. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
Nederlands
De projector positioneren 15
Nederlands

De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen

1. Selecteer de schermgrootte.
2. Kijk in de tabellen en zoek de schermgrootte die de uwe het dichtst benadert in de
linkerkolommen genaamd "16:9 scherm". In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder "Gemiddeld". Dit is de projectieafstand.
3. In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale afstand in
mm". Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de
rand van het scherm.
4. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van
het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de verticale afstand die u in stap 3 hebt bepaald.
Bijvoorbeeld, indien u een 120-inch scherm gebruikt, is de gemiddelde projectiafstand
4.358mm en met een verticale hoek van 269mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 31 voor details.

De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen

Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte.
1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit
is de projectieafstand.
2. Zoek in de kolom "Gemiddeld" van de tabel de gemeten afstand tot het scherm. Als de
min- en maxwaardes in de tabel staan, kijk dan of uw gemeten afstand binnen de min- en maxwaardes in de tabel ligt
3. Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit
is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4. In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale afstand in
mm". Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het
horizontale vlak van de projector.
Bijvoorbeeld, indien uw gemeten projectieafstand 3,5m (3500mm) is, dan is de beste treffer in de kolom "Gemiddeld" 3.632mm. Wanneer u in deze rij kijt, ziet u dat u hiervoor een scherm van 100-inch nodig hebt.
De projector positioneren16

W600+ projectieafmetingen

Projectieafstand
Midden van de lens
Scherm
Verticale afstand
Maximale zoom
Minimale zoom
Zie "Afmetingen" op pagina 65 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
Nederlands
Diagonaal Breedte Hoogte Min
Inch mm mm mm
30 762 664 374 1009 1090 1170 67
40 1016 886 498 1345 1453 1560 90
50 1270 1107 623 1681 1816 1950 112
60 1524 1328 747 2018 2179 2340 134
80 2032 1771 996 2690 2905 3121 179
100 2540 2214 1245 3363 3632 3901 224
120 3048 2657 1494 4035 4358 4681 269
150 3810 3321 1868 5044 5448 5851 336
200 5080 4428 2491 6726 7263 7801 448
220 5588 4870 2740 7398 7990 8582 493
250 6350 5535 3113 8407 9079 9752 560
300 7620 6641 3736 10088 - - 672
16:9 scherm
Er zit een tolerantie van 5% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ raadt aan om, indien u van plan bent de projector permanent te installeren, de projectiegrootte en afstand fysiek te testen met behulp van de daadwerkelijke projector voordat u deze permanent gaat installeren, zodat er ruimte is voor de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
Recommended projection
distance from screen in mm
lengte
(met max
zoom)
Gemid-
deld
Max lengte
(met min
zoom)
Ve r t i ca l e
afstand in
mm
De projector positioneren 17
Nederlands
1. Audiokabel
2. VGA-kabel
3. HDMI kabel
Laptop of desktopcomputer

Aansluitingen

Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.

Een computer aansluiten

Een computer aansluiten

De projector heeft een VGA-ingang waarop u IBM®- en Macintosh®-compatibele computers kunt aansluiten. Een Mac adapter (een optionele accessoire) is vereist indien u
aansluit op een erkende Macintosch computer.
De projector aansluiten op een laptop of desktopcomputer:
Met behulp van een VGA kabel: • Met behulp van een HDMI kabel:
1. Pak een VGA kabel en sluit één kant
2. Indien u de (gemengde mono) luidspreker van de projector wilt gebruiken tijdens uw
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen:
Uw computer moet uitgerust zijn met een HDMI uitgang.
1. Pak een HDMI kabel en sluit één aan op de D-Sub uitgang van de computer. Sluit het andere einde van de VGA-kabel aan op de signaalingang socket COMPUTER
kant aan op het HDMI contactpunt van de computer. Sluit de andere kant van de kabel aan op de HDMI 1 of 2 signaalingang van de projector.
PC op de projector.
presentaties, sluit u één uiteinde van een geschikte audiokabel aan op de audio uitgang van de computer, en de andere kant op de AUDIO ingang van de projector. De audio kan, na het aansluiten, bediend worden via de projector OSD (On-Screen Weergave) menu's. Zie "Audio instellingen" op pagina 50 voor details.
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de
2
1
3
notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
Aansluitingen18

Videoapparaten aansluiten

U kunt de projector aansluiten op diverse videoapparaten met een van de volgende uitgangen:
•HDMI
Componentvideo
•S-Video
•Video (composiet) U dient de projector slechts op een van deze uitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een
andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat.
Beste videokwaliteit
De beste beschikbare video aansluitingsmethode is HDMI. Indien uw brontoestel uitgerust is met een HDMI uitgang, kunt u genieten van ongecomprimeerde digitale videokwaliteit.
Zie "HDMI brontoestellen aansluiten" op pagina 20 voor informatie over het aansluiten van de projector op een HDMI brontoestel en andere informatie.
Het volgende beste videosignaal, indien er geen HDMI bron beschikbaar is, is Component Video (niet te verwarren met composiet Video). Digitale TV tuners en DVD spelers voeren oorspronkelijke Component Video uit, dus, indien beschikbaar bij uw toestellen, dient deze aansluitingsmethode de voorkeur te krijgen boven S-Video of (composiet) Video.
Zie "Component videoapparaat aansluiten" op pagina 21 voor informatie over het aansluiten van de projector op een Component Video toestel.
Betere videokwaliteit
De S-Video-uitgang biedt een betere analoge videokwaliteit dan de standaard composietvideo-uitgang. Selecteer de S-Video-uitgang als de gewenste videoapparaten een composietvideo- én S-Video-uitgang hebben.
Goede videokwaliteit
Composietvideo is een analoge video-uitgang met een aanvaardbare kwaliteit. Het resultaat is echter niet optimaal.
Zie "S-Video-apparaat aansluiten" op pagina 22 voor informatie over het aansluiten van de projector op een S-Video- of Videotoestel.
Audio Aansluiten
De projector heeft een ingebouwde monoluidspreker die is ontworpen om basisaudiofunctionaliteiten te bieden bij gegevenspresentaties die uitsluitend voor zakelijke doeleinden zijn gemaakt. Ze zijn niet ontworpen en bedoeld voor stereo audio zoals u kunt verwachten van een home theater cinema systeem. Stereo audio invoer (indien geleverd) wordt gemengd in gewone mono audio uitvoer via de projectorluidsprekers.
Nederlands
Aansluitingen 19
Nederlands
HDMIHDMI
AV toestel
HDMI kabel

HDMI brontoestellen aansluiten

De projector heeft een HDMI ingang die u in staat stelt om een HDMI brontoestel, zoals een DVD speler, een DTV tuner of een scherm, aan te sluiten.
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt ongecomprimeerde videogegevensoverdacht tussen compatibele toestellen, zoals DTV tuners, DVD spelers en schermen via een enkele kabel. Dit zorgt voor een pure digitale kijk- en luisterervaring.
Onderzoek uw Video brontoestel om te bepalen of er een set ongebruikte HDMI uitgangen beschikbaar zijn:
U kunt indien dit het geval is, doorgaan met deze procedure.
Indien dit niet het geval is, moet u opnieuw bekijken welke methode u kunt gebruiken om aan te sluiten op het toestel.
De projector aansluiten op een HDMI brontoestel:
1. Pak een HDMI kabel en sluit één kant aan op de HDMI uitgang van het HDMI
brontoestel. Sluit de andere kant van de kabel aan op de HDMI 1 of 2-signaalingang van de projector. De audio kan, na het aansluiten, bediend worden via de projector OSD (On-Screen Weergave) menu's. Zie "Audio instellingen" op pagina 50 voor details.
De uiteindelijke aansluiting moet er uitzien zoals getoond in het volgende schema:
In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler en het geprojecteerde beeld geeft de verkeerde kleuren weer, kunt u de kleurenruimte veranderen. Zie "Kleurruimte wijzigen" op pagina 29 voor details.
Indien er geen signaal vastgesteld wordt na het aansluiten, schakelt u de functie Snel Auto Zoeken in het BRON menu uit. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 29 voor details.
Aansluitingen20

Component videoapparaat aansluiten

Component video kabel
AV-apparaat
Audiokabel
Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte componentvideo-uitgangen beschikbaar zijn:
Zo ja, ga door met deze procedure.
Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een component videoapparaat aansluiten:
1. Sluit het uiteinde van de component video kabel met de 3 RCA-connectoren op de
component video-uitgangen van het videoapparaat aan. Zorg dat de kleuren van de connectoren overeenkomen met die van de uitgangen: groen op groen, blauw op blauw en rood op rood.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de COMPONENT-aansluiting van de
projector. Zorg ervoor dat de kleuren van de kabels kloppen met de aansluitingen; groen bij groen, blauw bij blauw, rood bij rood.
De projector aansluiten op een audiobron:
1. Neem een geschikte audiokabel en sluit een einde aan op de aansluiting AUDIO UIT
van het AV-apparaat. Sluit het andere einde van de kabel aan op de aansluiting AUDIO IN op de projector. Vervolgens kunt u het geluid bedienen met de On-Screen Display (OSD)-menu's van de projector. Zie "Audio instellingen" op pagina 50 voor details.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen:
Nederlands
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Indien er reeds een HDMI Video verbinding is tussen de projector en dit Component Video brontoestel met behulp van HDMI Video aansluitingen, dan hoeft u dit toestel niet aan te sluiten met behulp van een Component Video verbinding aangezien dit een niet noodzakelijke tweede verbinding is, met een slechtere beeldkwaliteit. Zie "Videoapparaten
aansluiten" op pagina 19 voor details.
Aansluitingen 21
Nederlands
AV-apparaat
Audiokabel
S-Video-kabel

S-Video-apparaat aansluiten

Controleer of er op het videoapparaat een ongebruikte S-Video-uitgang beschikbaar is:
Zo ja, ga door met deze procedure.
Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
Een S-Video-apparaat aansluiten:
1. Sluit het ene uiteinde van de S-Video-kabel aan op de S-video-uitgang van het
videoapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op S-VIDEO-aansluiting van de projector.
De projector aansluiten op een audiobron:
1. Neem een geschikte audiokabel en sluit een einde aan op de aansluiting AUDIO UIT
van het AV-apparaat. Sluit het andere einde van de kabel aan op de aansluiting AUDIO IN op de projector. Vervolgens kunt u het geluid bedienen met de On-Screen Display (OSD)-menu's van de projector. Zie "Audio instellingen" op pagina 50 voor details.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen:
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Als u al een componentvideo-aansluiting hebt aangebracht tussen de projector en het S-Video-apparaat, is een S-Video-aansluiting overbodig. Deze aansluiting is van mindere kwaliteit. Zie "Videoapparaten aansluiten" op pagina 19 voor details.
Aansluitingen22
Loading...
+ 51 hidden pages