Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsnormen voor ITapparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in
deze handleiding en op het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding
aandachtig door voordat u de
projector gebruikt. Bewaar de
handleiding voor toekomstig
gebruik.
2.Kijk tijdens het gebruik niet
direct in de lens van de
projector. De sterke lichtstraal
kan uw ogen beschadigen.
4.Zorg er altijd voor dat de
lenssluiter is geopend of dat de
lensdop is verwijderd wanneer
de projectorlamp brandt.
5.In sommige landen is de lijnspanning
NIET stabiel. Deze projector is
ontworpen voor normaal gebruik
bij een netspanning van 100 tot 240
V wisselstroom. Hhet apparaat kan
echter uitvallen wanneer zich een
stroomstoring of een spanningspiek
van ±10 V voordoet. In gebieden
waar dit risico hoog is, is het
raadzaam de projector aan te
sluiten op een
spanningsstabilisator,
piekbeveiliging of UPSsysteem (Uninterruptible
Power Supply).
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden
over aan een bevoegd
technicus.
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector
wordt gebruikt. Deze voorwerpen
kunnen oververhitten of vervormen
of kunnen zelfs brand veroorzaken.
Belangrijke veiligheidsinstructies3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens
het gebruik. Laat de projector
ongeveer 45 minuten afkoelen
voordat u de lamp vervangt.
8.Gebruik de lamp niet langer dan
de voorgeschreven levensduur.
Als u de lamp toch langer
gebruikt, kan deze in zeldzame
gevallen breken.
9.Zorg dat de stekker van de
projector uit het stopcontact is
verwijderd voordat u de lamp of
elektronische onderdelen
vervangt.
10. Plaats dit product niet op een
onstabiel wagentje, een onstabiele
standaard of een wankele tafel.
Het product kan dan vallen en
ernstig worden beschadigd.
11. Probeer deze projector niet zelf
te demonteren. De onderdelen in
het apparaat staan onder hoge
spanning die levensgevaarlijk is als
u ze aanraakt.
U mag nooit andere afdekkingen
losmaken of verwijderen. Laat
reparaties uitsluitend over aan
gekwalificeerde professionele
reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt,
is het mogelijk dat u warme lucht
en een bepaalde geur opmerkt bij
het ventilatierooster. Dit is een
normaal verschijnsel en geen
defect.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Veiligheidsinstructies (vervolg)
3.000 m.
(10000
voet)
0 m.
(0 voet)
13. Plaats de projector niet in de
volgende omgevingen.
- Slecht geventileerde of ingesloten
ruimtes. Zorg dat de projector
minstens 50 cm van de muur staat
en zorg voor voldoende ruimte voor
de luchtstroom rondom de
projector.
- Plaatsen waar de temperatuur
extreem hoog kan oplopen, zoals in
een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige
plaatsen die optische componenten
mogelijk aantasten. Dit verkort de
levensduur van de projector en
verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een
brandalarm.
- Plaatsen met een
omgevingstemperatuur van meer
dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
14. Blokkeer de ventilatieopeningen
niet.
- Plaats deze projector niet op een
deken, beddengoed of op een ander
zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een
doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in
de buurt van de projector.
Als de ventilatieopeningen ernstig
wordt gehinderd, kan er door
oververhitting in de projector brand
ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik
altijd op een vlak, horizontaal
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector
als deze gekanteld staat in een hoek
van meer dan 10 graden (links naar
rechts) of in een hoek van meer dan
15 graden (voor naar achter). Als u
de projector gebruikt wanneer deze
niet volledig horizontaal staat, werkt
deze mogelijk niet optimaal of kan
de lamp beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De
projector kan dan vallen en letsel
veroorzaken of beschadigd raken.
17. Ga niet op projector staan of leg er
geen voorwerpen op. Dit kan niet
alleen schade aan de projector
veroorzaken, maar kan ook leiden
tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt
van of op de projector. Als er
vloeistof in de projector wordt
gemorst, werkt deze mogelijk niet
meer. Als de projector nat wordt,
moet u de stekker uit het
stopcontact trekken en de projector
laten controleren door een BenQonderhoudstechnicus.
19. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de
plafondmontageset van BenQ
en controleer of de projector
stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Inleiding
Kenmerken van de projector
Dit model is een van de beste projectoren die ter wereld verkrijgbaar zijn. U kunt van
de beste videokwaliteit genieten met verschillende apparaten zoals een pc, laptop, dvd
en vcr, en zelfs een documentcamera, om alle mogelijkheden tot leven te brengen.
De projector heeft de volgende kenmerken.
• Met 2D-keystone voor eenvoudige correctie van horizontale en
verticale trapeziumvormin kunt u onder elke hoek een rechthoekig
beeld projecteren.
• Met Passend in hoeken kunt u de vier hoeken van het geprojecteerde
beeld aanpassen
• Uitgerust met HDMI- & MHL-aansluiting met HDCP-ondersteuning
• SmartEco™ start uw dynamische energiebesparing
• LAN-scherm voor netwerkbediening en webserver
• LAN-scherm 4-1 (maximum 4PC/ NB-scherm naar 1 projector)
• Extern-bureaubladfunctie voor LAN en USB-scherm 1-M (maximaal
1PC/NB kan tot 8 projectors tegelijk weergeven)
• USB-scherm ondersteunt computerverbinding via mini-B naar type A
USB-kabel
• Usb-lezer ondersteunt USB-flashdrive of HDD-weergave
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op
oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
• 3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• Presentatietimer voor meer inzicht in de tijdsduur van presentaties
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Compatibel met component HDTV (YP
• Minder dan 0,5 W stroomverbruik in stand-bymodus
• Minder dan 6W energieverbruik in netwerkstand-bymodus
bPr)
• De schijnbare helderheid van het geprojecteerde beeld zal verschillen
afhankelijk van de omgevingsbelichting en de contrast-/
helderheidsinstellingen van het geselecteerde ingangssignaal, en is in
verhouding met de projectie-afstand.
• De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en kan
verschillen volgens de specificaties van de fabrikant. Dit is normaal.
Inleiding 7
Inhoud van de verpakking
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer
één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de
leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen
mogelijk van de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde specifieke regio’s geleverd.
Raadpleeg uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
projectorAfstandsbediening of afstandsbediening
zonder laser (afhankelijk van de regio) en
batterijen
VoedingskabelVGA-kabel
SnelgidsCD met gebruikershandleiding
Garantiekaart*
Inleiding8
Optionele accessoires
1.Reservelampset
2.Plafondmontageset
3.Draadloze BenQ-dongle
4.draagtas
5.3D-bril
Inleiding 9
Buitenkant van de projector
Voorkant/bovenkant
1
2
4
8
5
3
6
7
10
11
19
13
21
17
16
20
3032
12
15
22
23
14
29
26
27312833
18
24
25
34
Achter/onderkant
Inleiding10
1.Lensverschuiving
2.Lampafdekking
3.Focusring
4.Projectielens
5.Lensklep
6.Extern bedieningspaneel
(Zie "Projector" op pagina 11
voor details.)
7.Zoomring
8.Luchtgaten (ingang)
9.Luidspreker
10. IR-sensor vooraan voor
9
afstandsbediening
11. Snelverstellerknop
12. Audio-uitgang
13. Audio-ingang
14. Audio-ingang (L/R)
15. S-Video-ingang
16. RGB (PC)/Component video
(YPbPr/ YCbCr) signaalingang
17. RS-232-besturingspoort
18. HDMI-ingang
19. HDMI-/MHL-ingang
20. Aansluiting USB-type A
21. Aansluiting USB-type A/1,5A
22. RJ45 LAN-ingang
23. IR-sensor afstandsbediening
achteraan
24. Luchtgaten (uitgang)
25. Afstelvoet achteraan
26. Gaten voor plafondmontage
27. Afstelvoet met snelontgrendeling
28. mini-B USB-aansluiting
29. 12V gelijkstroomuitgang Wordt
gebruikt voor het activeren van
externe apparaten zoals een
elektrisch scherm of lichtregeling,
enz. Raadpleeg uw dealer voor
het aansluiten van deze
apparaten.
30. RGB-signaaluitgang
31. Ingang wisselstroomkabel
32. Video-ingang
33. Microfooningang
34. Sleuf voor Kensington
antidiefstalslot
Bedieningselementen en functies
2
1
4
6
3
5
7
9
10
11
12
13
8
I
I
Projector
7. Voeding/POWER
indicatorlampje
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 28 voor details.
Licht op of knippert als de projector
wordt gebruikt. Zie "Indicators" op
pagina 74 voor details.
8.MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie "Een
1.Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan.
2.Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld
aan.
3.MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het OSD-menu in.
Hiermee gaat u terug naar het vorige
OSD-menu en slaat u de menuinstellingen op.
4.Keystone/pijltoetsen (/ links,
/ rechts)
Toont pagina 2D keystone en past de
horizontale trapeziumwaarden aan. Zie
"2D Keystone corrigeren" op pagina 30
voor details.
Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de toetsen
#4 en #12 gebruikt als richtingspijlen om
de gewenste menu-items te selecteren
en aanpassen aan te brengen. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 33 voor
details.
5.Eco Blank
Druk op de knop Eco Blank om het
beeld een bepaalde periode uit te
schakelen met een lampenergiebesparing
tot 70%. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 45 voor details.
6.TEMPeratuurindicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie
"Indicators" op pagina 74 voor details.
beeldmodus selecteren" op pagina 40
voor details.
Activeert het geselecteerde item van
het OSD-menu.Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 33 voor details.
9.LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht
op of knippert wanneer er een
probleem is met de lamp. Zie
"Indicators" op pagina 74 voor details.
10. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 36 voor details.
11. Auto
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtimings bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 30
voor details.
12. Keystone/pijltoetsen (/
Omhoog, / Omlaag)
Toont pagina 2D keystone en past de
verticale trapeziumwaarden aan. Zie
"2D Keystone corrigeren" op pagina 30
voor details.
13. LENS SHIFT
Zie "De projectielens verticaal
verplaatsen" op pagina 20 voor details.
Inleiding 11
De projector monteren
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken.
Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk
lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen.
Als u de projector aan het plaofond of de muur wilt monteren, raden wij u sterk
aan een geschikte plafond- of wandmontageset voor de BenQ-projector te
gebruiken. Zorg ervoor dat deze set stevig en veilig is geïnstalleerd.
Als u een montageset gebruikt voor een projector die niet van het merk BenQ
is, bestaat een veiligheidsrisico dat de projector van het plafond of de muur valt
door een slechte bevestiging door het gebruik van de verkeerde diepte of van de
verkeerde lengte schroeven.
U kunt de plafond- of wandmontageset voor de BenQ-projector aanschaffen bij
de leverancier van uw BenQ-projector. BenQ raadt u aan ook een afzonderlijke
met Kensington-slot-compatibele beveiligingskabel aan te schaffen en deze stevig
te bevestigen op de sleuf van het Kensington-slot en de voet van de
montagebeugel. Deze zal een tweede beveiliging bieden voor het vasthouden van
de projector in het geval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
Inleiding12
Afstandsbediening
8
18
4
9
24
23
1
2
3
5
6
7
4
10
12
13
14
15
16
17
5
19
20
22
11
21
5.Keystone/pijltoetsen (/
links, / rechts)
Toont pagina 2D keystone en past de
horizontale trapeziumwaarden aan.
Zie "2D Keystone corrigeren" op
pagina 30 voor details.
Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de
toetsen #4 en #5 gebruikt als
richtingspijlen om de gewenste menuitems te selecteren en aanpassen aan
te brengen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 33 voor details.
6.MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare
beeldinstelling.
modus. Zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 40 voor details.
Activeert het geselecteerde item van
het OSD-menu.Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 33 voor details.
1.ON
Schakelt de projector in. Zie "De
projector opstarten" op pagina 28 voor
details.
2.COMPUTER 1/COMPUTER 2
Geeft RGB (PC)/Component video
(YPbPr/YCbCr) signaal weer.
3.MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het OSD-menu in.
Hiermee gaat u terug naar het vorige
OSD-menu en slaat u de menuinstellingen op. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 33 voor details.
4.Keystone/pijltoetsen (/
omhoog, / omlaag)
Toont pagina 2D keystone en past de
verticale trapeziumwaarden aan. Zie "2D
Keystone corrigeren" op pagina 30 voor
details.
7.Eco Blank
Druk op de knop Eco Blank om het
beeld een bepaalde periode uit te
schakelen met een
lampenergiebesparing tot 70%. Druk
opnieuw om het beeld te herstellen.
Zie "Het beeld verbergen" op pagina
45 voor details.
8.VOLUME + / -
Regelt het volume van de microfoon.
Zie "Het volume regelen" op pagina 46
voor details.
9.QUICK INSTALL
Een menusnelkoppeling
met Testpatroon,
Projectorinstallatie, 2D
keystone en Passend
tussen hoeken.
10. Freeze
Bevriest het
geprojecteerde beeld. Zie "Het beeld
stilzetten" op pagina 45 voor details.
11. PIP
Niet ingeschakeld op deze projector.
Inleiding 13
12. NETWORK SETTING
Testtoets fungeert
als snelinsteltoets.
Toont menu Netwerkinstellingen. Zie
voor details.
13. Nummertoetsen
14. OFF
Schakelt de projector uit. Zie "De
projector uitschakelen" op pagina 50
voor details.
15. COMPO 1/COMPO 2
Niet ingeschakeld op deze projector.
16. HDMI 1/HDMI 2
Geeft HDMI-signaal weer.
17. Auto
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtimings bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 30
voor details.
18. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 36 voor details.
19. LASER
Zendt een zichtbare laserstraal uit voor
presentatiedoeleinden.
20. BRIGHT
Past de helderheid van het beeld aan.
21. CONTRAST
Stelt de mate van verschil tussen
donker en licht in het beeld in.
22. Mute
Schakelt de audio van de projector in
en uit. Zie "Het geluid dempen" op
pagina 46 voor details.
23. Aspect
Selecteert de beeldverhouding. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina
38 voor details.
24. LAMP MODE
Toont de selectiebalk voor de
lampmodus (Normaal/Economisch/
SmartEco). Zie "De lampspaarmodus
selecteren" op pagina 47 voor details.
De laseraanwijzer bedienen
De laseraanwijzer is een
hulpmiddel voor professionele
sprekers. Het straalt een rood
licht uit als u erop drukt en het
indicatorlichtje brandt rood.
De laserstraal is zichtbaar. U
moet LASER ingedrukt houden
voor een continue werking.
Kijk niet in de laserstraal of
richt de laserstraal niet op uzelf
of op anderen. Lees de
waarschuwingen achteraan op
de afstandsbediening voordat u
deze gebruikt.
De laseraanwijzer is geen speelgoed.
Ouders dienen zich bewust te zijn van de
gevaren van laserenergie en deze
afstandsbediening uit de buurt van kinderen
te houden.
*Afstandsbediening voor Japan
Inleiding14
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de
C
a
.
3
0
°
C
a
.
3
0
°
projector. Houd de afstandsbediening in een hoek van maximaal 30 graden ten
opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector voor een
correcte werking. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer
dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
• De projector bedienen vanaf de
voorzijde
• De projector bedienen vanaf de
achterzijde
Inleiding 15
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1.Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt u op het
lipje op het deksel en schuift u het in de richting van de pijl, zoals in de
afbeelding. Het deksel schuift eraf.
2.Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let
daarbij op de polariteit zoals aangegeven op de onderkant van het batterijvak.
Positief (+) past op positief en negatief (-) past op negatief.
3.Plaats het deksel terug door het uit te lijnen op de voet en dit opnieuw omlaag
te schuiven in zijn positie. Stop als het deksel op zijn plaats klikt.
• Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
• De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct vervangt.
• Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type
batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen.
• Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de
fabrikant.
• Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
• Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening
langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening
beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding16
De projector positioneren
Een locatie kiezen
De geschikte locatie wordt bepaald door de indeling van de ruimte en uw
persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm,
de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere
apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Tafel voor
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling
en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte
opstelling.
2.Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector
ondersteboven aan het plafond en voor het scherm
installeert.
Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen,
kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij
uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorinstallatie in nadat de projector is ingeschakeld.
3.Tafel achter
Selecteer deze locatie als u de projector op de vloer
en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor
projectie achteraan vereist.
Stel Ta f e l ac h t e r in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorinstallatie in nadat de projector
is ingeschakeld.
4.Plafond achter
Selecteer deze locatie als u de projector
ondersteboven aan het plafond en achter het scherm
installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor
projectie achter en de plafondmontageset van BenQ
vereist.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorinstallatie in nadat de projector is
ingeschakeld.
U kunt ook de toets QUICK INSTALL op de
afstandsbediening gebruiken om de locatie van de
projector te selecteren.
De projector positioneren 17
De gewenste beeldgrootte van de projectie
instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstelling (indien
beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het
geprojecteerde beeld bepalen.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een
tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het horizontale midden van
het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de
projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het
beeld in een hoek licht omlaag wordt geprojecteerd.
Op het schema op pagina 19 ziet u dat dit type projectie de onderste rand van het
geprojecteerde beeld verticaal verschuift ten opzichte van het horizontale vlak van de
projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde
beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter.
Ook de verticale verschuiving verhoogt verhoudingsgewijs.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te
houden met de grootte van het geprojecteerde beeld en met de afmeting van de
verticale verschuiving. Deze zijn beide in verhouding met de projectie-afstand.
BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten om u te helpen bij het
bepalen van de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden met de
loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en
met de verticale verschuivingshoogte van de projector ten opzichte van de
horizontale rand van het scherm (verschuiving).
De projector positioneren18
Projectie-afmetingen
16:10 schermdiagonaal zoom
Projectie-afstand
Midden van de lens
Scherm
Verticale afstand
H
B
Zie "Afmetingen" op pagina 78 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat
u de geschikte positie berekent.
SchermgrootteAfstand vanaf scherm (mm)Ve rt ica le
Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke
maten. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan
om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector
fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische
eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze
bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke
locatie.
De projector positioneren 19
De projectielens verticaal verplaatsen
• Wanneer de projectorpositie vast is.
Scherm
Projector
De bediening van de verticale lensverschuiving biedt flexibiliteit voor het installeren
van de projector. Hiermee kan de projector licht boven of onder het bovenste niveau
van de geprojecteerde beelden staan.
De lensverschuiving (offset) wordt uitgedrukt als een percentage van de
geprojecteerde beeldhoogte. Deze wordt gemeten als een verschuiving vanaf het
verticale centrum van het geprojecteerde beeld. U kunt de hendel gebruiken om de
projectielens binnen het toelaatbare bereik omhoog of omlaag te verschuiven op basis
van de beeldpositie.
De lensverschuivingshendel gebruiken:
1.Maak de hendel los door deze linksom te draaien.
2.Verplaats de hendel om de beschermde beeldpositie aan te passen.
3.Vergrendel de hendel door deze rechtsom te draaien.
145%
120%
2
1
• Zorg dat u de hendel niet te hard aanspant.
• De lensverschuivingsaanpassing zal de beeldkwaliteit niet verminderen.
In het uitzonderlijke geval dat er beeldvervorming optreedt, kunt u
"Het geprojecteerde beeld aanpassen" op pagina 29 raadplegen.
De projector positioneren20
Aansluitingen
1
2
1
3
2
4
1
3
8
5
4
6
10
12
MHL
USB
HDMI
HDMI
USB
USB
HDMI
HDMI
HDMI
7
13
11
9
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1.Schakel alle apparatuur uit voordat u aansluitingen maakt.
2.Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3.Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
• Niet alle kabels die in de onderstaande aansluitingen zijn weergegeven,
zijn bij de projector geleverd (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina
8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
•Zie pagina's 22-27 voor details over de aansluitingsmethoden.
De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele en Macintosh®computers. Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een
Mac-adapter nodig.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer
(met VGA):
1.Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang
van de computer.
2.Sluit het andere einde van de VGA-kabel aan op de aansluiting van de
signaalingang COMPUTER IN-1 of COMPUTER IN-2 op de projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een
geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van de computer en het andere uiteinde op de aansluiting AUDIO IN
van de projector. Wanneer u een audio-uitgangssignaal van een computer
verbindt, moet u de volumeregelingsbalk instellen om optimale geluidseffecten te
verkrijgen.
4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene
uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de
projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSDmenu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 63 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT-
stekker wordt aangesloten.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer
(met USB):
1.Neem een kabel van USB mini-type B of USB-type A en sluit het ene uiteinde
aan op de aansluiting type A van de computer.
2.Sluit het andere uiteinde van de HDMI-kabel aan op de aansluiting MINI-B van
de projector.
Aansluitingen22
• Het kan een paar seconden duren om het scherm weer te geven bij de
eerste keer insteken.
• Als het scherm van de computer nog steeds niet geprojecteerd wordt,
ga dan naar "Deze computer", dubbelklik op het pictogran "BenQ
QPresenter" en voer het bestand "Autorun.exe" uit.
• De projectiesnelheid is afhankelijk van de capaciteit van de computer.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer
(met LAN):
1.Neem een RJ45-kabel en sluit het ene uiteinde van de LAN-ingang van de
projector aan op het andere uiteinde van de RJ45-poort.
2.Zorg ervoor dat uw computer ook op een internetkabel is aangesloten. Maakt
met Q Presenter een verbinding met het netwerkscherm en breng de inhoud
van het bureaublad van de host-pc over via een lokale netwerkverbinding.
Gebruik de RJ45-kabel niet om de projector met uw computer te
verbinden. Omdat deze verbinding een IP-router vergt.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer
(met HDMI):
1.Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-aansluiting van
de computer.
2.Sluit het andere uiteinde van de kabel van de HDMI-uitgang aan op de
projector.
• Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld
wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN +
F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of
uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de
functietoets met een monitorsymbool op de notebook. Druk tegelijk op
FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook
voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
• De overdrachtsnelheid en beeldkwaliteit zullen afhangen van de
bandbreedte van het lokale netwerk en de status van het
netwerkgebruik.
Een beeldscherm aansluiten
Als u een close-up van uw presentatie zowel op een monitor als op het scherm wilt
weergeven, kunt u de MONITOR OUT-signaaluitgang op de projector aansluiten op
een externe monitor volgens de onderstaande instructies:
De projector op een beeldscherm aansluiten:
1.Sluit de projector aan een computer zoals beschreven in "Een computer
aansluiten" op pagina 22.
2.Neem een geschikte VGA-kabel (slechts één bijgeleverd) en sluit het ene
uiteinde van de kabel aan op de D-Sub-ingang van de videomonitor.
Als uw monitor is uitgerust met een DVI-ingang, kunt u een VGA-naar-DVI-Akabel nemen en het DVI-uiteinde van de kabel aansluiten op de DVI-ingang van
de videomonitor.
3.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de aansluiting MONITOR OUT
van de projector.
Aansluitingen 23
• Het uitgangssignaal voor de MONITOR-OUT-aansluiting, werkt alleen
wanneer het ingangssignaal afkomstig is van de aansluiting
COMPUTER-1 of COMPUTER-2. Wanneer de projector wordt
ingeschakeld, is het uitgangssignaal van de MONITOR-OUT-aansluiting
afhankelijk van het ingangssignaal van de aansluiting COMPUTER-1 of
COMPUTER-2.
• Als u deze verbindingsmethode wilt gebruiken als de projector in stand-
by staat, zorg dan dat de Beeldscherm-uit-functie is ingeschakeld in het
menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Stand-by-instellingen. Zie
"Stand-by-instellingen" op pagina 64 voor details.
Aansluitingen24
Videobronapparaten aansluiten
U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de
bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van
videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de
beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het
videobronapparaat zoals hieronder beschreven:
De projector biedt een HDMI-ingang waarop u een HDMI-bronapparaat kunt
aansluiten, zoals een dvd-speler, een dvd-tuner, een scherm of een laptop.
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt niet-gecomprimeerde
videogegevensoverdracht tussen compatibele apparaten zoals dvd-tuners, dvd-spelers
en schermen via één kabel. Dit biedt een zuivere digitale weergave en luisterervaring.
Controleer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte HDMIuitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat
kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een HDMI-bronapparaat (met de
HDMI-kabel):
1.Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-uitgang van
het HDMI-bronapparaat.
2.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMI-signaalingang op de
projector. Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de
OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 63 voor
details.
Aansluitingen 25
• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de
projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd,
controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt.
Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
• In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-
speler via de HDMI-ingang van de projector en het geprojecteerde
beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte wijzigen naar
YUV. Zie "Kleurruimte wijzigen" op pagina 37 voor details.
De projector aansluiten op een HDMI-bronapparaat (met de MHLkabel):
Controleer of uw mobiel apparaat de MHL-standaard (Mobile High-Definition Link)
ondersteunt voordat u het aansluit.
1.Neem een MHL-kabel (MicroUSB naar HDMI) en sluit één uiteinde aan op de
USB-aansluiting van het mobiele apparaat.
2.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de MHL-signaalingang op de
projector.
Een Component video-bronapparaat aansluiten
Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte Component
video-uitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat
kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een Component video-bronapparaat
aansluiten:
1.Neem een Component Video naar VGA (D-Sub)-adapterkabel en verbindt het
einde met 3 RCA-koppelingen met de Component Video-uitgangen van het
videobronapparaat. Zorg ervoor dat de kleuren van de kabels kloppen met de
aansluitingen; groen bij groen, blauw bij blauw, rood bij rood.
2.Sliut het andere uiteinde van de Component Video aan op de VGA-adapterkabel
(D-Sub) (met een D-Sub type-verbinding) op de aansluiting COMPUTER IN-1
of COMPUTER IN-2 op de projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een
geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van het apparaat het andere uiteinde op de AUDIO (L/R)-stekker van
de projector.
4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene
uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de
projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSDmenu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 63 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT-
stekker wordt aangesloten.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de
projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd,
controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt.
Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen26
Een S-Video/composiet-bronapparaat aansluiten
Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte S-Video/
composiet-uitgangen beschikbaar zijn:
• Als het apparaat beide aansluitingen heeft, gebruikt u de S-Video-
uitgang voor het aansluiten, omdat de S-Video-uitgang een betere
beeldkwaliteit biedt dan de Video-uitgang.
• Als het apparaat een van de uitgangen heeft, kunt u ook doorgaan met
deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat
kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een S-Video/Video-bronapparaat:
1.Neem een S-Video/Video-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de S-Video-/
Video-uitgang van het videobronapparaat.
2.Sluit het andere uiteinde van de S-Video/Video-kabel aan op de aansluiting S-VIDEO/VIDEO op de projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een
geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van het apparaat het andere uiteinde op de AUDIO (L/R)-stekker van
de projector.
4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene
uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de
projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-
menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 63 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT-
stekker wordt aangesloten.
• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de
projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd,
controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt.
Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen 27
Bediening
I
I
De projector opstarten
1.Sluit de voedingskabel aan op de projector en
een stopcontact. Controleer of de
voedingsindicator op de projector oranje
brandt zodra de stroom is ingeschakeld.
• Gebruik de originele accessoires (bijv.
voedingskabel) alleen met het apparaat
om mogelijke gevaren, zoals elektrische
schok en brand, te voorkomen.
• Als de functie Direct inschakelen is geactiveerd in het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis > Gebruiksinstellingen, wordt de projector
automatisch ingeschakeld nadat de voedingskabel is aangesloten en er
stroom wordt geleverd. Zie "Direct inschakelen" op pagina 62 voor
details.
• Als de functie Inschakelen bij signaal is geactiveerd in het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis > Gebruiksinstellingen, schakelt de projector
automatisch in als een VGA-signaal is gedetecteerd. Zie "Inschakelen
bij signaal" op pagina 62 voor details.
2.Controleer of de lenskap geopend is. Als
deze gesloten blijft, wordt de dop mogelijk
vervormd door de hitte van de lamp.
3.Druk op Power op de projector of op
ON op de afstandsbediening om de
projector te starten. De
voedingsindicator knippert en blijft groen
als de projector wordt ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 10-20
seconden. In de latere fase van het
opstarten wordt het opstartlogo geprojecteerd.
Draai zo nodig aan de scherpstelring om de helderheid van het beeld aan te
passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, blijft de ventilator
ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
Bediening
28
4.Als de projector voor de eerste keer
wordt ingeschakeld, selecteert u de OSDtaal volgens de instructies op het scherm.
5.Als u een wachtwoord wordt gevraagd,
drukt u op de pijlknoppen om een
wachtwoord van zes cijfers in te voeren.
Zie "De wachtwoordfunctie gebruiken" op
pagina 34 voor details.
6.Schakel alle aangesloten apparatuur in.
7.De projector start het zoeken naar
ingangssignalen. Het momenteel gescande ingangssignaal verschijnt op het
scherm. Als de projector geen geldig signaal waarneemt, blijft het bericht ‘Geen signaal’ op het scherm staan tot er een ingangssignaal wordt gevonden.
U kunt ook op de knop SOURCE op de projector of afstandsbediening
drukken om het gewenste ingangssignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 36 voor details.
• Als gedurende 3 minuten geen signaal is gedetecteerd, gaat de
projector automatisch in de modus ECO BLANK.
Het geprojecteerde beeld aanpassen
De projectiehoek aanpassen
De projector heeft 1 verstelvoetje met een snelontgrendeling en 1 verstelvoetje
achteraan. Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de
projectiehoek wijzigen. De projectorhoogte aanpassen:
1.Druk op de snelontgrendelingsknop en til
de voorkant van de projector op. Zodra
het beeld op de gewenste positie staat,
laat u de snelontgrendelingsknop los om
de voet op zijn positie te vergrendelen.
2.Schroef de afstelvoet achteraan om de
horizontale hoek fijn af te stemmen.
U schuift het verstelvoetje in door de projector
omhoog te houden terwijl u op de snelontgrendelingsknop drukt. Laat de projector
vervolgens langzaam zakken. Schroef het achterste verstelvoetje in tegenovergestelde
richting.
Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak is geplaatst of het scherm en
de projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld
trapeziumvormig. Raadpleeg "2D Keystone corrigeren" op pagina 30 voor details om
deze situatie te corrigeren.
• Kijk niet in de lens wanneer de lamp is ingeschakeld. Het felle licht kan
uw ogen beschadigen.
2
1
• Let op wanneer u op de afstelknop drukt, want deze bevindt zich dicht
bij de uitlaat van warme lucht.
Bediening29
Het beeld automatisch aanpassen
In sommige gevallen is het nodig om de
beeldkwaliteit te optimaliseren. Druk
hiervoor op AUTO op de projector of de
afstandsbediening. Binnen 5 seconden past
de ingebouwde Functie Intelligente
automatische aanpassing de waarden van
Frequentie en Klok aan om de beste
beeldkwaliteit te bieden.
• Tijdens het gebruik van de functie Auto wordt "Automatisch
aanpassen..." weergegeven.
• Deze functie is alleen beschikbaar als het pc-signaal (analoog RGB) is
geselecteerd.
2D Keystone corrigeren
Met de functie 2D Keystone is een groter installatiegebied mogelijk dan bij conventionele
projectoren die een beperkte positionering voor het scherm hebben.
Om dit te corrigeren, moet u handmatig op de volgende wijze corrigeren.
• De projector of afstandsbediening
gebruiken
30
Druk op /// om de pagina 2D-keystone te openen. Druk op / om verticale waarden
aan te passen van -30 naar 30. Druk op / om de
horizontale waarden aan te passen van -25 tot 25.
•Via het OSD-menu
1.Druk op Menu/Exit en selecteer het menu
WEERGAVE.
2.Druk op om 2D-keystone te selecteren en
druk op Mode/Enter.
3. Druk op /// om de keystone-waarden
aan te passen.
• De toets QUICK INSTALL gebruiken
1.Druk op QUICK INSTALL op de afstandsbediening.
Bediening
2.Druk op om 2D-keystone te selecteren en
druk op Mode/Enter.
3. Druk op /// om de keystone-waarden
aan te passen.
Passend in hoeken afstellen
Pas handmatig vier hoeken van het beeld aan door de horizontale en verticale
waarden in te stellen.
•Via het OSD-menu
1.Selecteer Passend tussen hoeken in het
menu WEERGAVE en druk op Mode/Enter.
2. Druk op /// om een van de vier
hoeken te selecteren en druk op Mode/Enter.
3.Druk op / om de verticale waarden aan te
passen tussen 0 en 60.
4.Druk op / om de horizontale waarden aan te
passen tussen 0 en 60.
• De toets QUICK INSTALL gebruiken
1.Druk op QUICK INSTALL op de afstandsbediening.
2.Druk op om Passend tussen hoeken te
selecteren en druk op Mode/Enter.
3.Volg de stappen 2 tot 4 hierboven.
Bediening31
Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen
1.Wijzig de grootte van het geprojecteerde
beeld met behulp van de
zoomschuifregelaar.
2.Stel vervolgens het beeld scherp met de
focusring.
32
Bediening
De menu's gebruiken
Huidig
ingangssignaal
Pictogram
hoofdmenu
Hoofdmenu
Submenu
Markeren
(geselecteerd)
Druk op
Menu/Exit
om naar de
vorige
pagina te
gaan of af te
sluiten.
Status
De projector beschikt over schermmenu's (OSD) waarin u verschillende aanpassingen
en instellingen kunt opgeven.
Hieronder ziet u een overzicht van het OSD-menu.
Het volgende voorbeeld beschrijft hoe u het OSD-menu instelt.
1.Druk op de projector of de
afstandsbediening op Menu/Exit om
het OSD-menu te activeren.
2.Gebruik / om het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis te
selecteren.
3.Druk op om
Achtergrondkleur te
selecteren en druk op /
om een achtergrondkleur te
selecteren.
4.Druk tweemaal* op Menu/Exit op de projector of op
de afstandsbediening om het
menu te sluiten en de
instellingen op te slaan.
*Wanneer u eenmaal
drukt, gaat u terug naar
het hoofmenu en
wanneer u tweemaal
drukt, wordt het OSDmenu gesloten.
Bediening33
De projector beveiligen
Met een beveiligingskabelvergrendeling
De projector moet op een veilige plaats worden geïnstalleerd om diefstal te
voorkomen. Koop anders een slot, zoals een Kensington-slot, om de projector te
beveiligen. Op de achterkant van de projector kunt u een sleuf voor het Kensingtonslot vinden. Zie item 34 op pagina 10 voor details.
Een Kensington-slot met beveiligingskabel is doorgaans een combinatie van code(s) en
slot. Raadpleeg de documentatie van het slot voor meer informatie over het gebruik.
De wachtwoordfunctie gebruiken
Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik, is de
projector voorzien van een optie voor het instellen van een wachtwoordbeveiliging. U
kunt het wachtwoord instellen via het OSD-menu.
WAARSCHUWING: Indien u de voeding-aan-vergrendelingsfunctie
activeert en het wachtwoord vergeet, zal dit ongemakken veroorzaken.
Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar
de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug
kunt vinden.
Een wachtwoord instellen
Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld, kan de projector alleen
worden gebruikt als het wachtwoord bij elke start van de projector wordt
ingevoerd.
1.Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTLL:
Geavanceerd > Beveiligingsins Tellingen. Druk op Mode/Enter.
2.Druk op om Beveiligingsinstellingen wijzigen te selecteren en druk op
Mode/Enter.
3.Voer het nieuwe of huidige wachtwoord in.
Zoals hier rechts afgebeeld, staan de vier
pijlknoppen ( , , , ) respectievelijk
voor vier cijfers (1, 2, 3, 4). Druk afhankelijk
van het wachtwoord dat u wilt instellen op de
pijlknoppen om zes cijfers in te voeren voor
het wachtwoord.
Als de functie voor het eerst wordt gebruikt,
het standaardwachtwoord (1, 1, 1, 1, 1, 1) van de projector invoeren door
zesmaal op de pijltjestoets te drukken.
4.Bevestig het nieuwe wachtwoord door dit opnieuw in te voeren. Als het
wachtwoord is ingesteld, keert het OSD-menu terug naar de pagina
Beveiligingsins Tellingen.
BELANGRIJK: de ingevoerde cijfers worden weergegeven als sterretjes op
het scherm. Schrijf het door u gekozen wachtwoord voor of net nadat u
het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de
hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
34
Bediening
5.Druk op om Inschakelblokkering te selecteren en selecteer Aan door op
/ te drukken.
6.Sluit het OSD-menu af door op Menu/Exit te drukken.
Als u het wachtwoord bent vergeten
Als de wachtwoordfunctie is geactiveerd, wordt u
gevraagd het wachtwoord van zes cijfers in te
voeren als u de projector inschakelt. Als u het
verkeerde wachtwoord invoert, verschijnt het
foutbericht van het wachtwoord dat hier rechts
wordt weergegeven. Dit blijft drie seconden op het
scherm staan. Hierna volgt het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN'. U kunt een
nieuwe poging doen door een ander wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Als u
het wachtwoord niet in deze handleiding hebt genoteerd, en u het echt niet meer
kunt herinneren, kunt u de procedure voor het ophalen van het wachtwoord starten.
Zie "De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten" op pagina 35
voor details.
Wanneer u 5 keer achtereenvolgens een verkeerd wachtwoord invoert, wordt de
projector na korte tijd automatisch uitgeschakeld.
De procedure voor het oproepen van het
wachtwoord starten
1.Druk op AUTO op de projector of op de
afstandsbediening en houd de knop 3
seconden ingedrukt. De projector zal
vervolgens een gecodeerd nummer
weergeven op het scherm.
2.Schrijf het nummer op en schakel de
projector uit.
3.Raadpleeg het servicecentrum van BenQ om
het nummer te decoderen. U kunt worden
gevraagd een bewijs van aankoop voor te leggen om te controleren of u een
bevoegde gebruiker van de projector bent.
Het wachtwoord wijzigen
1.Open het OSD-menu en ga naar SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd >
Beveiligingsins Tellingen.
2.Kies Wachtwoord wijzigen en druk op Mode/Enter. Het bericht 'HUIDIG
WACHTWOORD INVOEREN' verschijnt.
3.Voer het oude wachtwoord in.
• Als het wachtwoord juist is, verschijnt het bericht 'NIEUW
WACHTWOORD INVOEREN'.
• Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord
drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht '
WACHTWOORD INVOEREN
Exit
drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen.
4.Voer een nieuw wachtwoord in.
BELANGRIJK: de ingevoerde cijfers worden weergegeven als sterretjes op
het scherm. Schrijf het door u gekozen wachtwoord voor of net nadat u
het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de
hand hebt als u het mocht vergeten.
' voor uw nieuwe poging. U kunt op Menu/
HUIDIG
Bediening35
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
5.Bevestig het nieuwe wachtwoord door dit opnieuw in te voeren.
6.U hebt een nieuw wachtwoord aan de projector toegewezen. Voer het nieuwe
wachtwoord in als u de projector weer start.
7.Sluit het OSD-menu af door op Menu/Exit te drukken.
De wachtwoordfunctie uitschakelen
U kunt de wachtwoordbeveiliging ook uitschakelen. Ga terug naar het menu
SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiligingsins Tellingen >
Beveiligingsinstellingen wijzigen nadat het OSD-menu is geopend en druk op
Mode/Enter. Het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN' verschijnt. Voer het
huidige wachtwoord in.
• Als het wachtwoord correct is, keert het OSD-menu terug naar de pagina
Beveiligingsins Tellingen. Selecteer Inschakelblokkering en kies Uit
door op / te drukken. Wanneer u de projector de volgende keer inschakelt,
hoeft u geen wachtwoord meer in te voeren.
• Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord
drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht
'
WACHTWOORD INVOEREN' voor uw nieuwe poging. U kunt op
Menu/Exit drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord
proberen.
Hoewel de wachtwoordfunctie is uitgeschakeld, dient u het oude
wachtwoord bij de hand te houden voor het geval u de wachtwoordfunctie
ooit weer opnieuw moet activeren door het oude wachtwoord in te
voeren.
Schakelen tussen ingangssignalen
De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De
beelden van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd op volledig scherm
worden weergegeven. Wanneer u opstart, zoekt de projector automatisch de
beschikbare signalen.
Zorg dat de functie Snel automatisch zoeken in het menu INGANG is ingesteld
op Aan (dit is de standaardinstelling van deze projector) als u wilt dat de projector de
signalen automatisch zoekt.
U kunt ook handmatig door de beschikbare ingangssignalen cirkelen.
1.Druk op SOURCE op de projector of
afstandsbediening. Er verschijnt een
bronselectiebalk.
Bediening
36
2.Druk op / tot het gewenste signaal is
geselecteerd en druk op Mode/Enter.
Zodra het signaal is gevonden, wordt de informatie
over de geselecteerde bron enkele seconden
weergegeven op het scherm. Als er meerdere
apparaten op de projector zijn aangesloten, herhaal
dan stappen 1-2 om een ander signaal te zoeken.
• De helderheid van het geprojecteerde beeld
verandert overeenkomstig wanneer u schakelt
tussen de verschillende ingangssignalen. "pc"gegevenspresentaties (grafisch) die meestal
stilstaande beelden gebruiken, zijn doorgaans
helderder dan "Video"-presentaties die vooral bewegende beelden
gebruiken (films).
• De beschikbare opties voor Beeldmodus zijn afhankelijk van het type
ingangssignaal. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 40 voor
details.
• De eigenresolutie van deze projector heeft een beeldverhouding van
16:10. Voor de beste beeldresultaten moet u een ingangssignaal dat bij
deze resolutie uitvoert, kiezen en gebruiken. Andere resoluties worden
door de projector aangepast, afhankelijk van de instelling
‘beeldverhouding’. Dit kan enige beeldvervorming of verlies van
beeldhelderheid veroorzaken. Zie "De beeldverhouding selecteren" op
pagina 38 voor details.
Kleurruimte wijzigen
In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de
HDMI-ingang van de projector en het geprojecteerde beeld de verkeerde kleuren
toont, moet u de kleurruimte wijzigen naar YUV.
1.Druk op Menu/Exit en vervolgens op / totdat het menu INGANG
geselecteerd is.
2.Druk op om Kleurruimteconversie te selecteren en druk op / om
een geschikte kleurenruimte te selecteren.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de HDMI-ingang in gebruik is.
Vergroten en details zoeken
Als u details in het geprojecteerde beeld zoekt, kunt u het beeld vergroten. Gebruik
de pijltoetsen om het beeld te verschuiven.
•Via het OSD-menu
1.Druk op Menu/Exit en vervolgens op / tot het menu WEERGAVE is
geselecteerd.
2.Druk op
Zoombalk verschijnt.
3.Druk herhaaldelijk op op de projector om het beeld te vergroten tot de
gewenste grootte.
4.Om door het beeld te navigeren, drukt u op Mode/Enter om te schakelen naar
de panmodus. Druk op de pijltoetsen ( , , , ) om het beeld te
verschuiven.
om Digitale zoom te selecteren en druk op Mode/Enter. De
Bediening37
16:10-beeld
16:9-beeld
4:3-beeld
16:9-beeld
5.Om het beeld te verkleinen, drukt u op Mode/Enter om terug te keren naar de
functie voor in-/uitzoomen. Druk op AUTO om de oorspronkelijke grootte van
het beeld te herstellen. U kunt ook herhaaldelijk op drukken tot de
oorspronkelijke grootte is hersteld.
Het beeld kan alleen worden verschoven nadat het beeld is vergroot. U
kunt het beeld verder vergroten terwijl u details zoekt.
De beeldverhouding selecteren
De 'beeldverhouding' is de verhouding tussen de breedte en de hoogte van het beeld.
Door de opkomst van digitale signaalverwerking kunnen digitale weergaveapparaten
zoals deze projector, het beeld dynamisch uitrekken en de beelduitvoer schalen naar
een andere verhouding dan die van het beeldingangssignaal.
De beeldverhouding van de projectie veranderen (ongeacht de beeldverhouding van
de bron):
• Met de afstandsbediening
1.Druk op Aspect om de huidige instelling te tonen.
2.Druk herhaaldelijk op Aspect om een
beeldverhouding te selecteren die past bij het formaat
van het videosignaal en de vereisten van het scherm.
•Via het OSD-menu
1.Druk op Menu/Exit en vervolgens op / tot het
menu WEERGAVE is geselecteerd.
2.Druk op
3.Druk op / om een beeldverhouding te selecteren
die past bij het formaat van het videosignaal en de vereisten van het scherm.
Info over de beeldverhouding
In de onderstaande afbeeldingen zijn de zwarte gedeelten inactieve
gebieden en de witte actieve gebieden. OSD-menu’s kunnen in deze
ongebruikte zwarte gebieden worden weergegeven.
1.Auto: schaalt een beeld verhoudingsgewijs
volgens de oorspronkelijke resolutie van de
projector in horizontale of verticale breedte.
Deze instelling is geschikt voor een
binnenkomend beeld dat noch 4:3 noch 16:9 is
en waarbij u een zo groot mogelijk deel van het
scherm wilt gebruiken zonder dat u de
beeldverhouding verandert.
2.Werke li jk : Het beeld wordt geprojecteerd in
de oorspronkelijke resolutie en de grootte
wordt aangepast binnen het weergavegebied. Bij
ingangssignalen met een lagere resolutie, wordt
het geprojecteerde beeld kleiner weergegeven
dan op een volledig scherm. Indien nodig kunt u
de zoominstelling aanpassen of de projector
dichter bij het scherm plaatsen zodat het beeld
wordt vergroot. Het is ook mogelijk dat u
opnieuw moet scherpstellen nadat u deze aanpassingen hebt uitgevoerd.
om Beeldverhouding te selecteren.
38
Bediening
3.4:3: Past het beeld zo aan, dat het in het midden
4:3-beeld
16:9-beeld
16:10-beeld
van het scherm wordt weergegeven met een
beeldverhouding van 4:3. Deze instelling is
vooral geschikt voor 4:3-beelden, zoals
computerschermen, tv's met standaarddefinitie
en dvd-films met een 4:3-beeldverhouding,
omdat de beelden in dit geval worden
weergegeven zonder dat de beeldverhouding
wordt gewijzigd.
4.16:9: Past het beeld zo aan, dat het in het
midden van het scherm wordt weergegeven met
een beeldverhouding van 16:9. Dit is vooral
geschikt voor beelden die al een
beeldverhouding van 16:9 hebben, zoals HDTV,
omdat ze worden weergegeven zonder dat de
beeldverhouding wordt gewijzigd.
5.16:10: Past een beeld zo aan, dat het in het
midden van het scherm wordt weergegeven met
een beeldverhouding van 16:10. Dit is vooral
geschikt voor beelden die al een
beeldverhouding van 16:10 hebben, zoals HDTV,
omdat ze worden weergegeven zonder dat de
beeldverhouding wordt gewijzigd.
Bediening39
Het beeld optimaliseren
Een beeldmodus selecteren
De projector beschikt over verschillende
vooraf gedefinieerde beeldmodi zodat u de
modus kunt kiezen die het beste past bij uw
gebruiksomgeving en het beeldtype van het
ingangssignaal.
Volg een van de volgende stappen om een
gebruiksmodus te kiezen die voldoet aan uw
behoeften:
• Druk herhaaldelijk op Mode/Enter op de afstandsbediening of projector tot de
gewenste modus is geselecteerd.
• Ga naar het menu
modus te selecteren.
De beeldmodi worden hieronder weergegeven.
1.Dynamisch Modus: Maximaliseert de helderheid van het geprojecteerde beeld.
Deze modus is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is
vereist, zoals het gebruik van de projector in een goed verlichte kamer.
2.Presentatie modus (standaard): Is ontworpen voor presentaties. In deze
modus wordt de helderheid benadrukt.
3.sRGB Modus: In deze modus worden de RGB-kleuren zo zuiver mogelijk
weergegeven, waardoor de beelden levensecht worden, ongeacht de
helderheidinstellingen. De modus is geschikt voor het bekijken van foto's die zijn
gemaakt met een sRGB-compatibele en correct gekalibreerde camera, en voor
het bekijken van grafische pc-toepassingen en tekenprogramma's zoals
AutoCAD.
4.Bioscoop modus: Is geschikt voor het afspelen van kleurrijke films, videoclips
van digitale camera's of DV's via de pc-ingang wanneer de projector in een
donkere omgeving wordt gebruikt.
5.Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2 modus: Roept de aangepaste
instellingen op, gebaseerd op de momenteel beschikbare beeldmodi. Zie "De
modus Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2 instellen" op pagina 40 voor
details.
De modus Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2 instellen
Er zijn twee door de gebruiker definieerbare modi als de momenteel beschikbare
beeldmodi niet geschikt zijn voor uw behoeften. U kunt een van de beeldmodi als
beginpunt gebruiken (behalve Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2) en de
instellingen aanpassen.
1.Druk op Menu/Exit om het OSD-menu te openen.
2.Ga naar het menu BEELD > Beeldmodus.
3.Druk op / om Gebruikersmodus 1 op Gebruikersmodus 2 te
selecteren.
4.Druk op om Referentiemodus te selecteren.
Deze functie is alleen beschikbaar als de modus Gebruikersmodus 1 of
Gebruikersmodus 2 is geselecteerd in het sub-menu Beeldmodus.
5.Druk op / om een beeldmodus te kiezen die uw eisen het dichtst benadert.
BEELD > Beeldmodus en druk op / om een gewenste
40
Bediening
6.Druk op om een submenu-item te selecteren dat kan worden veranderd en
+50
+30
+70
+50
+30
+70
pas de waarde aan met /. Zie "De beeldkwaliteit fijn afstemmen in de
gebruikersmodi" hieronder voor details.
7.De instelling wordt bij selectie opgeslagen.
Wandkleur gebruiken
Als u wilt projecteren op een gekleurd oppervlak, zoals een geverfde muur die niet
wit is, kan de functie Wandkleur helpen de kleur van de geprojecteerde beelden te
corrigeren zodat eventueel kleurverschil tussen de oorspronkelijke en geprojecteerde
beelden zoveel mogelijk wordt verhinderd.
Gebruik deze functie door naar het menu WEERGAVE > Wandkleur te gaan en
druk op / om de kleur te kiezen die het dichtst de kleur van het
projectieoppervlak benadert. U kunt uit verschillende vooraf gekalibreerde kleuren
kiezen: Lichtgeel, Roze, Lichtgroen, Blauw, en Schoolbord.
De beeldkwaliteit fijn afstemmen in de
gebruikersmodi
Afhankelijk van het gedetecteerde signaaltype, zijn er enkele door de gebruiker te
definiëren functies beschikbaar wanneer de modus Gebruikersmodus 1 of
Gebruikersmodus 2 is geselecteerd. Op basis van uw behoeften kunt u
aanpassingen maken aan deze functies door ze te markeren en op de projector of
afstandsbediening op / te drukken.
Aanpassen van de Helderheid
Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding.
Hoe lager de instelling, hoe donkerder het beeld.
Stel deze knop zo in, dat de zwarte gedeelten van
het beeld gewoon zwart worden weergegeven en
dat er nog details zichtbaar zijn in de donkere
gedeelten.
Aanpassen van het Contrast
Hoe hoger de waarde, hoe groter het contrast.
Gebruik deze optie om het maximale witniveau in
te stellen nadat u eerder de instelling Helderheid
hebt aangepast overeenkomstig de geselecteerde
-30
ingang en de kijkomgeving.
U kunt ook Helderheid of Contrast instellen met de toets
BRIGHT of CONTRAST op de afstandsbediening.
Aanpassen van de Kleur
Lagere instelling levert minder verzadigde kleuren op.
Wanneer de instelling te hoog is, worden de kleuren op het beeld te fel, waardoor het
beeld onrealistisch wordt.
Aanpassen van de Tint
Hoe hoger de waarde, hoe roder het beeld. Hoe lager de waarde, hoe groener het
beeld.
Aanpassen van de Scherpte
Hoe hoger de waarde, hoe scherper het beeld. Hoe lager de waarde, hoe zachter het
beeld.
0
+30
Bediening41
Aanpassen van de Brilliant Color
Deze functie maakt gebruik van een nieuw kleurverwerkingsalgoritme en
systeemniveauverbeteringen voor een hogere helderheid terwijl de kleuren
natuurgetrouwer en levendiger in beeld komen. Het verhoogt de helderheid van de
middentonen met meer dan 50%. Middentonen komen veel voor in video's en
natuuropnamen, zodat de projector de beelden realistisch en in ware kleuren
weergeeft. Als u beelden van deze kwaliteit wilt, kies dan Aan. Als u dat niet wilt, kies
dan Uit.
Aan is de standaard en aanbevolen keuze voor deze projector. Als Uit is
geselecteerd, is de functie Kleurtemperatuur niet beschikbaar.
Een Kleurtemperatuurselecteren.
De beschikbare opties voor de instelling van de kleurtemperatuur* verschillen
afhankelijk van het geselecteerde signaaltype.
1.Koel: Maakt het beeld blauwachtig wit.
2.Normaal: De witte kleur behoudt de normale schakering.
3.Warm: Maakt het beeld roodachtig wit.
*Meer informatie over de kleurtemperatuur:
Er bestaan vele kleurschakeringen die om verschillende redenen als “wit” worden
beschouwd. Het begrip “kleurtemperatuur” is een van de meest gebruikte methoden
om de kleur wit uit te drukken. Een witte kleur met een lage kleurtemperatuur
vertoont een rode schijn. Een witte kleur met een hoge kleurtemperatuur vertoont
eerder een blauwe schijn.
Een kleurtemperatuur naar wens instellen
Zo stelt u een kleurtemperatuur naar wens in:
1.Selecteer Kleurtemperatuur en selecteer Warm, Normaal of Koel door
op / te drukken op projector of afstandsbediening.
2.Druk op om Kleurtemp. fijn afstellen te selecteren en druk op MODE/ENTER. De pagina Kleurtemp. fijn afstellen verschijnt.
3.Druk op / om het item te selecteren dat u wilt veranderen en pas de
waarden aan door op / te drukken.
• R-versterking/G-versterking/B-versterking: Past de contrastniveaus aan van
rood, groen en blauw.
• R-verschuiving/G-verschuiving/B-verschuiving: Past de helderheidsniveaus
aan van rood, groen en blauw.
4.Druk op MENU/EXIT om af te sluiten en de instellingen op te slaan.
3D-kleurbeheer
In de meeste installatieomstandigheden is kleurbeheer niet nodig, bijvoorbeeld in een
klaslokaal, vergaderruimte of woonkamer waar het licht aan blijft, of als door de
vensters daglicht naar binnen komt.
Alleen in permanente installaties met kunstmatige lichtniveaus, zoals directiekamers,
congreszalen of thuisbioscopen, moet kleurbeheer worden overwogen. Met
kleurbeheer kunt u de kleuren fijn afstellen zodat u, als u dat wenst, de kleuren nog
waarheidsgetrouwer kunt weergeven.
Correct kleurbeheer kan alleen worden verkregen onder gecontroleerde en
reproduceerbare weergaveomstandigheden. U hebt een colorimeter (kleurlichtmeter)
en een reeks geschikte bronbeelden nodig om de kleurreproductie te meten. Deze
hulpmiddelen worden niet bij de projector geleverd, maar de verkoper van uw
projector of zelfs een ervaren professionele installateur zou u de nodige hulp moeten
kunnen bieden.
42
Bediening
ROOD
BLAUW
GROEN
Geel
Cyaan
Magenta
Kleurbeheer biedt zes reeksen (RGBCMY) kleuren die kunnen worden aangepast. Als
u elke kleur selecteert kunt u onafhankelijk het bereik en verzadiging naar wens
aanpassen.
Als u een testschijft hebt aangeschaft met verschillende kleurtestpatronen, kunt u
deze gebruiken om de kleurpresentatie op monitors, tv's, projectors, enz. te
controleren. U kunt elk beeld van de schijf op het scherm projecteren en vervolgens
het menu 3D-kleurbeheer gebruiken om wijzigingen aan te brengen.
De instellingen aanpassen:
1.Ga naar het menu BEELD en selecteer 3D-kleurbeheer.
2.Druk op Mode/Enter en de pagina 3D-kleurbeheer verschijnt.
3.Selecteer Primaire kleur en druk op / om een kleur te kiezen. U hebt de
keuze tussen Rood, Geel, Groen, Cyaan, Blauw en Magenta.
4.Druk op om Tint te selecteren en
druk op / om het bereik te
selecteren. Een grotere bereik zal kleuren
bevatten met meer proporties van de
twee aangrenzende kleuren. Raadpleeg de
afbeelding rechts voor de onderlinge
relatie tussen de kleuren.
Als u bijvoorbeeld Rood kiest en het
bereik instelt op 0, wordt alleen puur
rood in het geprojecteerde beeld
geselecteerd. Het verhogen van het bereik
neemt ook rood op dat dicht bij geel en
dicht bij magenta ligt.
5.Druk op om Ve rz a di gi n g te selecteren en pas de waarden naar wens aan
door te drukken op / . Het effect van elke aanpassing is onmiddellijk
zichtbaar in het beeld.
Als u bijvoorbeeld Rood kiest en het bereik instelt op 0, wordt alleen de
verzadiging van puur rood beïnvloed.
• Verzadiging is de hoeveelheid van die kleur in een videobeeld. Lagere instellingen
produceren minder verzadigde kleuren; een instelling van "0" verwijdert de
betreffende kleur volledig uit het beeld. Als de verzadiging te hoog is, zal die kleur
overweldigend en onrealistisch zijn.
6.Druk op om Versterking te selecteren en pas de waarden naar wens aan
door te drukken op / . Het contrastniveau van de geselecteerde primaire
kleur wordt beïnvloedt. Het effect van elke aanpassing is onmiddellijk zichtbaar
in het beeld.
7.Herhaal stappen 3 tot 6 voor andere kleuraanpassingen.
8.Zorg dat u alle gewenste aanpassingen maakt.
9.Druk op Menu/Exit om af te sluiten en de instellingen op te slaan.
De huidige of alle beeldmodi opnieuw instellen
1.Ga naar het menu BEELD en selecteer Beeldinstelling herstellen.
2.Druk op Mode/Enter en druk op / om
• Huidige: herstelt de fabrieksinstellingen van de huidige beeldmodus.
• Alle: herstelt de fabrieksinstellingen van alle instellingen, behalve
Huidige of Alle te selecteren.
Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2 in het menu BEELD.
Bediening43
De presentatietimer instellen
De presentatietimer kan de presentatietijd op het scherm weergeven om u te helpen
uw tijd tijdens het geven van presentaties beter te beheren. Volg onderstaande
stappen om deze functie te gebruiken:
1.Ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Presentatietimer en druk
op Mode/Enter om de pagina Presentatietimer weer te geven.
2.Selecteer Timerinterval en bepaal de timerperiode door op / te drukken.
De tijdsduur kan worden ingesteld van 1 tot 5 minuten in stappen van 1 minuut,
en van 5 tot 240 minuten in stappen van 5 minuten.
3.Druk op om Timerweergave te selecteren en kies of de timer op het
scherm wordt getoond door te drukken op
SelectieBeschrijving
Altijd
1 min/2 min/
3 min
Nooit
4.Druk op om Timerpositie te selecteren en stel de timerpositie in door te
drukken op /.
LinksbovenLinksonderRechtsbovenRechtsonder
5.Druk op om Aftelrichting te selecteren en selecteer de gewenste
telrichting door te drukken op /
SelectieBeschrijving
OptellenTelt op vanaf 0 tot de vooraf ingestelde tijd.
AftellenTelt af vanaf de vooraf ingestelde tijd naar 0.
Hiermee wordt de timer gedurende de gehele presentatietijd op
het scherm weergegeven.
Geeft de timer op het scherm weer tijdens de laatste 1/2/3
minu(u)t(en).
Hiermee wordt de timer gedurende de gehele presentatietijd
verborgen.
/ .
.
44
6.Druk op om Herinnering voor geluid te selecteren en beslis of u het
herinneringsgeluid wilt activeren door op / te drukken. Als u Aan
selecteert, kunt u gedurende de laatste 30 seconden van het aftellen/optellen
een dubbele pieptoon horen. Wanneer de timer ten einde is, wordt een
driedubbele pieptoon weergegeven.
7.Activeer de presentatietimer door te drukken op , druk op / om Aan te
selecteren en druk op Mode/Enter.
8.Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. Selecteer Ja en druk op Mode/Enter om te bevestigen. Het bericht "Timer is ingeschakeld!" wordt
weergegeven op het scherm. De timer start met tellen vanaf het moment dat de
timer wordt ingeschakeld.
Volg de onderstaande stappen om de timer stop te zetten:
1.Ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Presentatietimer en druk
op om de pagina Uit te selecteren. Druk op Mode/Enter. Er wordt een
bevestigingsbericht weergegeven.
2.Selecteer Ja en druk op Mode/Enter om te bevestigen. Het bericht "Timer is uitgeschakeld!" wordt weergegeven op het scherm.
Bediening
Het beeld verbergen
Als u wilt dat de aandacht van het publiek volledig
op de presentator is gevestigd, gebruikt u ECO BLANK om het beeld op het scherm te
verbergen. Druk op een willekeurige toets op de
projector of de afstandsbediening om het beeld te
herstellen. De tekst Eco Leeg verschijnt op het
scherm terwijl het beeld is verborgen. Wanneer
deze functie is geactiveerd terwijl een audio-ingang
is aangesloten, is de audio nog steeds hoorbaar.
U kunt de inactief-timer instellen in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Gebruiksinstellingen > Inactief-timer zodat de projector het beeld automatisch
na een bepaalde tijd herstelt als bij inactief beeld geen actie is ondernomen. De duur
kan worden ingesteld van 5 tot 30 minuten in stappen van 5 minuten.
• Blokkeer de projectielens niet voor het projecteren, anders kan het
blokkerende object oververhit raken.
• Ongeacht of de Inactief-timer is geactiveerd, kunt u op een toets op de
projector of afstandsbediening drukken om het beeld te herstellen.
Het beeld stilzetten
Druk op FREEZE op de afstandsbediening om het beeld stil te zetten. Het woord
'FREEZE' wordt op het scherm weergegeven. Druk op een willekeurige toets op de
projector of afstandsbediening om verder te gaan met afspelen.
Zelfs wanneer een beeld op het scherm is stilgezet, blijven de beelden op de video of
een ander apparaat doorlopen. Als de aangesloten apparaten geluid weergeven, blijft u
het geluid horen hoewel het beeld niet meer beweegt.
Gebruik op grote hoogte
We raden u aan Hoogtemodus te gebruiken wanneer uw omgeving tussen 1500
meter tot 3000 meter boven zeeniveau ligt, met een omgevingstemperatuur tussen 0
en 35°C.
Gebruik Hoogtemodus niet als uw hoogte tussen 0 en 1500 meter ligt bij
een omgevingstemperatuur tussen 0 en 35°C. De projector zal dan te veel
afkoelen als u de modus inschakelt in die omstandigheden.
De Hoogtemodus activeren:
1.Druk op Menu/Exit en vervolgens op / tot het menu
SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd is geselecteerd.
2.Druk op om Hoogtemodus te selecteren en druk op / om Aan te
selecteren. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
3.Kies Ja en druk op Mode/Enter.
Het gebruik onder "Hoogtemodus" kan een hoger bedrijfsgeluid van meer decibels
veroorzaken vanwege de hogere ventilatorsnelheid die nodig is om de algemene
koeling en prestaties van het systeem te verbeteren.
Bediening45
Als u deze projector in andere extreme omstandigheden dan de bovenstaande
gebruikt, wordt het apparaat mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen
dat de projector oververhit geraakt. Selecteer in dergelijke gevallen de hoogtemodus
om deze symptomen te verhelpen. Dit betekent echter niet dat de projector in alle
ruwe of extreme omstandigheden kan worden gebruikt.
Het geluid aanpassen
De geluidsaanpassingen zoals hieronder weergegeven, hebben invloed op de
luidspreker(s) van de projector. Controleer of u een juiste aansluiting hebt gemaakt
met de audio-ingang van de projector. Zie "Aansluitingen" op pagina 21 voor uitleg
over het aansluiten op de audio-ingang.
Het geluid dempen
Om het volume te regelen, drukt u op MUTE op de
afstandsbediening, of:
1.Druk op Menu/Exit en vervolgens op / tot
het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd is
geselecteerd.
2.Druk op om Geluidsinstellingen te
selecteren en druk op Mode/Enter. De pagina
Geluidsinstellingen wordt weergegeven.
3.Selecteer Geluid uit en selecteer Aan.
Het volume regelen
Om het volume te regelen, drukt u op Vo lu me op de afstandsbediening, of:
1.Herhaal de bovenstaande stappen 1-2.
2.selecteer VOLUM E en selecteer een gewenst geluidsvolume.
De beltoon uitschakelen
Om de beltoon uit te schakelen:
1.Herhaal stappen 1-2 in de paragraaf Het geluid uitzetten.
2.Selecteer Beltoon aan/uit en selecteer Uit.
De enige manier om Beltoon aan/uit te veranderen is door hier Aan of Uit
te kiezen. Het geluid dempen of het geluidsniveau veranderen heeft geen
effect op Beltoon aan/uit.
46
Het volume van de microfoon regelen
Het volume regelen:
1.Herhaal stappen 1-2 in de paragraaf Het geluid uitzetten.
2.selecteer Microfoonvolume en selecteer een gewenst geluidsvolume.
Het geluid van de microfoon werkt nog, ook al is Geluid uit geactiveerd.
Bediening
De menuweergave van de projector
aanpassen
U kunt de OSD-menu's instellen volgens uw voorkeur. De volgende instellingen
hebben geen invloed op de projectie-instellingen, de bediening of de prestaties van de
projectie.
• Taal in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis stelt de OSD-menu's in op een
voor u bekende taal. Druk op Mode/Enter om de taalpagina weer te geven. Met
/// en Mode/Enter selecteert u de taal.
• Weergaveduur menu in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Menu-
instellingen stelt de tijd in hoelang het OSD-menu geactiveerd blijft na de laatste
ingedrukte toets. U kunt een tijdsduur tussen 5 en 30 seconden kiezen, in stappen
van 5 seconden. Gebruik / om een geschikt tijdsframe te kiezen.
• Menupositie in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Menu-instellingen
stelt de OSD-positie in op vijf locaties. Gebruik / om de positie van uw
voorkeur te kiezen.
• Herinnering in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Menu-instellingen
bepaalt of herinneringsberichten op het scherm worden weergegeven. Met /
selecteert u de gewenste instelling.
• Opstartscherm in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis stelt het logoscherm
van uw voorkeur in dat wordt weergegeven tijdens het opstarten van de projector.
Met / selecteert u een venster.
De lampspaarmodus selecteren
• Met de afstandsbediening.
Druk op LAMP MODE waarna de selectiebalk
voor de lampmodus verschijnt. Gebruik /
om Normaal/Economisch/SmartEco te
selecteren.
• Met het OSD-menu.
1.Druk op Menu/Exit en vervolgens op /
tot het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd is geselecteerd.
2.Druk op om Lampinstellingen te selecteren en druk op Mode/Enter. De
pagina Lampinstellingen wordt weergegeven.
3.Selecteer Lampmodus en druk op / om Normaal/Economisch/SmartEco te selecteren. De helderheid van de lamp is afhankelijk van de
lampmodus. Raadpleeg de beschrijvingen in de onderstaande tabel.
LampmodusBeschrijving
NormaalBiedt volledige lamphelderheid
Economisch
SmartEco
Als de modus Economisch of SmartEco is geselecteerd, wordt de
lichtuitvoer verminderd en worden de geprojecteerde beelden donkerder.
Verlaagt de helderheid om de levensduur van de lamp te
verlengen en het geluid van de ventilator te verminderen
Pas het lampvermogen automatisch aan afhankelijk van het
helderheidsniveau van de inhoud
Bediening47
Lessjabloon gebruiken
Om het leerkrachten gemakkelijker te maken op het bord te schrijven, kunt u de
ingebouwde sjabloon gebruiken via het OSD.
Open het OSD-menu en ga naar WEERGAVE > Lessjabloon. Kies Schoolbord/Wit bord > Uit/Lettervorming/Werkblad/Coördinatenkaart. Het Lessjabloon
verschijnt.
LessjabloonWit bordSchoolbord
Lettervorming
48
Werk blad
Coördinatenkaart
Bediening
Een presentatie maken vanaf een Usb-lezer
Met deze functie geeft u een diapresentatie weer van afbeeldingen die zijn opgeslagen
op een USB-flashdrive die is aangesloten op de projector. Op die manier wordt een
computerbron mogelijk overbodig.
Bestandstypes
De Usb-lezer geeft afbeeldingsbestanden weer in de indelingen jpeg, gif, tiff, png en
bmp.
• Een vierkantje verschijnt bij bestandsnamen met onbekende tekens.
• Thaise bestandsnamen worden niet ondersteund.
• Bestanden in de indelingen gif, tiff, png en bmp kunnen alleen
weergegeven worden voor bestanden die kleiner zijn dan WXGA (1280
x 800).
• Bij mappen met meer dan 200 foto's kunnen alleen de eerste 200 foto's
weergegeven worden.
Voorbereiding
Volg deze stappen om uw foto's te zien als een diapresentatie:
1.Sluit een USB-flashdrive aan op uw computer en kopieer bestanden vanaf de
computer naar de USB-flashdrive.
2.Schakel waar nodig uw projector in.
3.Neem de USB-flashdrive uit uw computer en steek hem daarna in de USB TYPE
A-aansluiting van de projector.
4.Selecteer USB-lezer op de bronkeuzebalk.
5.Druk op Mode/Enter om de miniatuurweergave te openen.
Menu USB Reader (USB-lezer)
Het menu USB Reader (USB-lezer) verschijnt alleen als de bron USB-lezer
geselecteerd is. Dit menu bevat een optie diavoorstelling voor het maken van
verschillende instellingen.
Bediening49
HoofdmenuSubmenuOpties
I
I
I
I
Diavoorstelling
Richting van diavoorstelling Rechts schuiven/Omlaag schuiven
USB-lezer
Timing van diavoorstelling 3 /4 /5
Diavoorstelling herhalen Aan/Uit
Automatisch draaienAan/Uit
Best passendAan/Uit
De projector uitschakelen
1.Druk op Power op de projector. Er
wordt een bevestiging weergegeven.
Wanneer u niet binnen enkele seconden
reageert, verdwijnt het bericht. Als u de
afstandsbediening gebruikt, drukt u op OFF
om de projector uit te schakelen.
2.Druk nogmaals op Power op de
projector. De voedingsindicator knippert
oranje, de projectorlamp wordt
uitgeschakeld en de ventilatoren blijven
draaien zodat de projector kan afkoelen.
• Om de lamp te beschermen, zal de
projector niet op opdrachten reageren
tijdens het afkoelen.
• U kunt de afkoeltijd verkorten door de functie Snelle afkoeling te
activeren. Zie "Snelle afkoeling" op pagina 62 voor details.
3.Zodra het afkoelen voltooid is, brandt de voedingsindicator oranje en
stoppen de ventilatoren.
4.Trek de stroomkabel uit het stopcontact als de projector geruime tijd niet zal
worden gebruikt.
• Als de projector niet correct is uitgeschakeld en u de projector
probeert opnieuw op te starten, zullen de ventilators nog enkele
minuten blijven draaien om af te koelen om de lamp te beschermen.
Druk nogmaals op Power om de projector te starten nadat de
ventilatoren zijn gestopt en de voedingsindicator oranje brandt.
• De feitelijke levensduur van de lamp kan variëren door verschillende
omgevingsomstandigheden en het gebruik.
Bediening
50
Menubediening
Menusysteem
De OSD-menu's kunnen verschillen, afhankelijk van het geselecteerde signaaltype.
De menuopties zijn beschikbaar wanneer de projector minstens één geldig signaal
detecteert. Wanneer er geen apparatuur op de projector is aangesloten of als er geen
signaal wordt gedetecteerd, zijn slechts beperkte menuopties beschikbaar.
Netwerkinstellingen
Instellingen
herstellen
Huidige systeemstatus
Extern bureaublad
Aanmeldcode voor
projectie
Uitzenden
AMX-apparaat
detecteren
MAC-adres
Te r u g / Annuleren
Subnetmasker
Standaardgateway
Dns-server
To e p a s s e n
Status
SSID
Ssid-weergave
IP-adres
Verbindingsmodus
To e p a s s e n
Account
Wacht woord
Ve rb in den
• De standaardwaarden die in deze handleiding zijn weergegeven, vooral
op de pagina's 57-66, zijn uitsluitend informatief bedoeld. Ze kunnen
verschillen tussen de projectors vanwege de voortdurende verbetering
van de producten.
FUNCTIEBESCHRIJVING
Corrigeert de kleur van het geprojecteerde beeld als het
Wandkleur
Beeldverhouding
2D-keystone
Passend tussen
hoeken
Positie
projectieoppervlak niet wit is. Zie "Wandkleur gebruiken" op
pagina 41 voor details.
Er zijn vier opties voor het instellen van de beeldverhouding,
afhankelijk van de bron van het ingangssignaal. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 38 voor details.
Corrigeert verticale en horizontale trapeziumvorming van het
beeld. Zie "2D Keystone corrigeren" op pagina 30 voor details.
Pas handmatig vier hoeken van het beeld aan door de
horizontale en verticale waarden in te stellen. Zie "Passend in
hoeken afstellen" op pagina 31 voor details.
De pagina voor het aanpassen van de positie wordt
weergegeven. U verplaatst het geprojecteerde beeld met de
richtingspijlen. De waarden die onder aan de pagina worden
weergegeven, veranderen telkens wanneer u op een knop drukt
tot het maximum of minimum is bereikt.
Deze functie is alleen beschikbaar indien een pcsignaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Hiermee past u de klokfase aan om
vervorming van het beeld te verminderen.
Fase
Horizontale
afmeting
Digitale zoom
Deze functie is alleen
beschikbaar indien een pc-signaal (analoog RGB)
is geselecteerd.
Stelt de horizontale breedte van het beeld in.
Deze functie is alleen beschikbaar indien een pcsignaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld. Zie
"Vergroten en details zoeken" op pagina 37 voor details.
Bediening57
FUNCTIEBESCHRIJVING
1. Menu WEERGAVE
Deze projector beschikt over een 3D-functie waarmee u 3Dfilms, video's en sportevenementen op een realistischere manier
kunt bekijken door de diepte van de beelden weer te geven. U
moet een 3D-bril dragen om 3D-beelden te kunnen bekijken.
3D-modus
De standaardinstelling is Auto en de projector kiest automatisch
een geschikte 3D-indeling zodra 3D-inhoud gedetecteerd wordt.
Als de projector de 3D-indeling niet herkent, druk u op /
3D
Lessjabloon
om een 3D-modus te kiezen.
3D sync omkeren
Als u vaststelt dat de beelddiepte omgekeerd is, schakelt u deze
functie in om het probleem te verhelpen.
3D-instellingen opslaan
Huidige 3D-instellingen opslaan.
3D-instellingen toepassen
Opgeslagen 3D-instellingen toepassen.
Biedt een aantal sjablonen als leerhulpmiddelen. Trainers kunnen
deze gebruiken om les te geven. Zie "Lessjabloon gebruiken" op
pagina 48 voor details.
58
Bediening
2. Menu BEELD
FUNCTIEBESCHRIJVING
Beeldmodus
Referentiemodus
Helderheid
Contrast
Kleur
Tint
Scherpte
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van
het projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie
"Een beeldmodus selecteren" op pagina 40 voor details.
Selecteert een beeldmodus die het best overeenkomt op uw
behoeften op het vlak van beeldkwaliteit en zorgt voor het
verder fijn afstemmen van het beeld op basis van de selecties
op deze pagina. Zie "De modus Gebruikersmodus 1/
Gebruikersmodus 2 instellen" op pagina 40 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is
geselecteerd.
Past de helderheid van het beeld aan. Zie "Aanpassen van de
Helderheid" op pagina 41 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is
geselecteerd.
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld
in. Zie "Aanpassen van het Contrast" op pagina 41 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is
geselecteerd.
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de
sterkte van elke kleur in een videobeeld. Zie "Aanpassen van
de Kleur" op pagina 41 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is
geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een
Video- of S-Video-signaal is geselecteerd en het
systeemformaat NTSC of PAL is.
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld
aan. Zie "Aanpassen van de Tint" op pagina 41 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is
geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een
Video- of S-Video-signaal is geselecteerd en het
systeemformaat NTSC of PAL is.
Maakt het beeld scherper of zachter. Zie "Aanpassen van de
Scherpte" op pagina 41 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is
geselecteerd.
Bediening59
FUNCTIEBESCHRIJVING
2. Menu BEELD
3. Menu INGANG
Zie "Een Kleurtemperatuurselecteren." op pagina 42 voor
Kleurtemperatuur
Kleurtemp. fijn
afstellen
3D-kleurbeheer
Beeldinstelling
herstellen
Snel automatisch
zoeken
Kleurruimteconversie
details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1/2 is geselecteerd.
Zie "Een kleurtemperatuur naar wens instellen" op pagina 42
voor details.
Zie "3D-kleurbeheer" op pagina 42 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1/2 is geselecteerd.
Zie "De huidige of alle beeldmodi opnieuw instellen" op
pagina 43 voor details.
Als Beeldmodus onder Dynamisch is, zet kiezen voor
"Huidige" alleen de standaardwaarde terug voor Dynamisch,
maar kiezen voor "Alle" herstelt de standaardwaarden voor
alle instellingen van Beeldmodus.
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 36 voor
details.
Zie "Kleurruimte wijzigen" op pagina 37 voor details.
60
Bediening
FUNCTIEBESCHRIJVING
4. Menu SYSTEEMINSTLL: Basis
Herinnert de spreker eraan de presentatie binnen een
bepaalde tijd af te ronden. Zie "De presentatietimer
instellen" op pagina 44 voor details.
Timerinterval
Stelt de voorkeurstijd in voor presentaties.
Timerweergave
Presentatietimer
Ta a l
Projectorinstallatie
Menu-instellingen
Stelt in of de timer op het scherm wordt weergegeven.
Timerpositie
Stelt de positie in waar het de timer op het scherm komt.
Aftelrichting
Stelt de richting van het aftellen in.
Herinnering voor geluid
Stelt een geluidsherinnering in wanneer de timer verstreken
is.
Stelt de taal in voor de OSD-menu's (On-Screen Display).
U kunt de projector aan het plafond of achter een scherm
installeren, of met een of meerdere spiegels. Zie "Een
locatie kiezen" op pagina 17 voor details.
Weergaveduur menu
Bepaalt hoe lang het OSD-menu op het scherm blijft nadat
u de laatste knop hebt ingedrukt. U kunt een waarde tussen
5 en 30 seconden kiezen, in stappen van 5 seconden.
Menupositie
Hiermee stelt u de positie van het OSD-menu in.
Herinnering
Stelt in of het herinneringsbericht moet worden
weergegeven.
Bediening61
4. Menu SYSTEEMINSTLL: Basis
FUNCTIEBESCHRIJVING
Direct inschakelen
Kies Aan om de functie in te schakelen. Zie "De projector
opstarten" op pagina 28 voor details.
Inschakelen bij signaal
Door Aan te kiezen, schakelt de projector automatisch in als een
VGA-signaal is gedetecteerd. Als u Uit selecteert, kan de voeding
van de projector handmatig worden ingeschakeld (via toetsenblok
of afstandsbediening). Zie "De projector opstarten" op pagina 28
voor details.
Automatisch uitschakelen
Hiermee kan de projector automatisch worden uitgeschakeld als
er na een ingestelde periode geen ingangssignaal is gedetecteerd.
Zie "Instelling Automatisch uitschakelen" op pagina 69 voor
details.
Snelle afkoeling
Gebruiksinstellingen
Als u Aan kiest wordt de functie ingeschakeld en wordt de
afkoeltijd van de projector verkort naar enkele seconden.
Als u de projector direct na het snel afkoelen
opnieuw probeert op te starten, wordt deze
wellicht niet goed ingeschakeld en worden de
koelventilators opnieuw gestart.
Direct herstarten
Wanneer Direct herstarten is ingeschakeld, kunt u de projector
onmiddellijk opnieuw opstarten binnen 90 seconden nadat de
projector is uitgeschakeld.
Inactief-timer
Bepaalt hoe lang een beeld blanco wordt weergegeven wanneer
de functie Blank is geactiveerd. Zodra deze tijd is verstreken
wordt het beeld opnieuw weergegeven. Zie "Het beeld
verbergen" op pagina 45 voor details.
Slaaptimer
Stelt de timer voor automatisch uitschakelen in. De timer kan
worden ingesteld op een waarde tussen 30 minuten en 12 uur.
Externe
ontvanger
Paneeltoetsblokkering
Achtergrondkleur
Stelt in welke IR-sensor voor afstandsbediening van de projector
het signaal van de afstandsbediening zal ontvangen.
Schakelt alle toetsfuncties van het paneel in of uit, behalve de
voedingsknop op de projector en de toetsen op de
afstandsbediening.
Hiermee kunt u kiezen welke achtergrondkleur wordt
weergegeven wanneer de projector geen signaal ontvangt. Er zijn
vier opties beschikbaar: BenQ-logo,
Hiermee selecteert u het logoscherm dat wordt weergegeven bij
Opstartscherm
het opstarten van de projector. Er zijn vier opties beschikbaar:
BenQ-logo,
Zwart of Blauw.
Zwart, Blauw, of Paars.
62
Bediening
FUNCTIEBESCHRIJVING
5. Menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd
Hoogtemodus
Geluidsinstellingen
Lampinstellingen
Beveiligingsins
Tellingen
Baud-ratio
Testpatroon
Een modus voor gebruik op grote hoogte. Zie "Gebruik op
grote hoogte" op pagina 45 voor details.
Hiermee kunt u het menu Geluidsinstellingen openen. Zie
"Het geluid aanpassen" op pagina 46 voor details.
Geluid uit
Stelt de functie Geluid uit in.
Volume
Regelt het volumeniveau van de audio.
Microfoonvolume
Regelt het volumeniveau van de microfoon.
Beltoon aan/uit
Schakelt Beltoon aan/uit in.
Lampmodus
Zie "De lampmodus instellen" op pagina 68 voor details.
Lamptimer herstellen
Zie "De lamptimer opnieuw instellen op nul" op pagina 73
voor details.
Informatie over de lamp
Zie "Het aantal lampuren kennen" op pagina 68 voor meer
informatie over de manier waarop de totale gebruiksduur
van de lamp wordt berekend.
Wachtwoord wijzigen
U wordt gevraagd het huidige wachtwoord in te voeren
voordat u het vervangt door een nieuw.
Beveiligingsinstellingen wijzigen
Voer het wachtwoord in om de functies
Inschakelblokkering en Webbeheerblokkering te
activeren.
Inschakelblokkering
Zie "De projector beveiligen" op pagina 34 voor details.
Webbeheerblokkering
Raadpleeg de "Handleiding BenQ netwerkprojector" voor
details.
Kies een baudsnelheid die identiek is aan die van uw
computer, zodat u de projector kunt aansluiten via een
geschikte RS-232-kabel. Deze functie is bedoeld voor
bevoegde onderhoudstechnici.
Kies Aan om de functie in te schakelen en de projector een
rastertestpatroon te laten weergeven. Het helpt u met het
aanpassen van de beeldgrootte en de focus zodat het
geprojecteerde beeld niet vervormd is.
Bediening63
FUNCTIEBESCHRIJVING
5. Menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd
Ondertitels aan
Activeer de functie door Aan te kiezen als het geselecteerde
ingangssignaal ondertitels bevat.
• Ondertitels: als weergave op het scherm van de gesproken
tekst, verhaal en geluidseffecten van tv-programma’s en
video’s met ondertiteling (meestal gemarkeerd met “CC” in
Ondertitels
Stand-byinstellingen
de tv-gids).
Stel de beeldschermverhouding in op 4:3. Deze
functie is niet beschikbaar wanneer de
beeldverhouding “16:9”, "16:10" of “Werkelijk” is.
Ondertitelversie
Selecteert de ondertitelmodus van uw voorkeur. Selecteer CC1,
CC2, CC3 OF CC4 (CC1 geeft ondertitels weer in de primaire
taal van uw regio) om ondertitels te bekijken.
Netwerk
Netwerkstand-bymodus inschakelen
Schakel de functie in door Aan te kiezen. U kunt de projector
bewaken of bedienen via een netwerk wanneer het in de standbymodus staat.
Naar normale stand-bymodus schakelen
Stelt de timer in om te schakelen naar de normale standbymodus.
Microfoon
Schakel de functie in door Aan te kiezen en u kunt de microfoon
zelfs in stand-bymodus gebruiken.
Beeldscherm-uit
Kies Aan om de functie in te schakelen. De projector kan een
VGA-signaal afgeven als hij in stand-by staat en de aansluitingen
COMPUTER 1 en MONITOR OUT met de juiste apparaten
zijn verbonden. Zie "Een beeldscherm aansluiten" op pagina 23
voor informatie over het maken van de aansluiting.
Als deze functie is ingeschakeld wordt het standbystroomverbruik licht verhoogd.
De monitoruitgang werkt alleen wanneer een
geschikte D-Sub-ingang wordt aangesloten op de
COMPUTER 1-aansluiting.
Audio pass-through
De projector kan geluid afspelen wanneer deze in de standbymodus is en de overeenkomende aansluitingen correct zijn
aangesloten op de apparaten. Druk op / om de gewenste
bron te selecteren. Zie "Aansluitingen" op pagina 21voor
informatie over het maken van de aansluiting.
Als deze functie is ingeschakeld wordt het standbystroomverbruik licht verhoogd.
64
Bediening
FUNCTIEBESCHRIJVING
5. Menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd
MHL opladen
Schakel de laadfunctie voor mobiele apparaten in via de HDMI/
MHL-interface wanneer het systeem in stand-bymodus is.
Als MHL opladen uit is:
1.in de gebruiksmodus kan het systeem de apparaten opladen
wanneer ze op de projector zijn aangesloten via de HDMI/
MHL-poort. Wanneer de gedetecteerde bron niet HDMI/
MHL is, kan de projector NOG STEEDS de apparaten
opladen, ongeacht de bron die is gedetecteerd.
2.In de stand-bymodus laadt het systeem de apparaten niet op
wanneer ze op de projector zijn aangesloten via de HDMI/
Stand-byinstellingen
Netwerkinstellingen
Instellingen
herstellen
MHL-poort.
Als MHL opladen aan is:
1.in de gebruiksmodus kan het systeem de apparaten opladen
wanneer ze op de projector zijn aangesloten via de HDMI/
MHL-poort. Wanneer de gedetecteerde bron niet HDMI/
MHL is, kan de projector NOG STEEDS de apparaten
opladen, ongeacht de bron die is gedetecteerd.
2.Als de projector van de gebruiksmodus naar de stand-
bymodus gaat terwijl de apparaten tijdens die periode
steeds aangesloten blijven, gaat de projector door met het
opladen ervan, zelfs als deze is uitgeschakeld.
3.In de stand-bymodus laadt het systeem de apparaten op
wanneer ze op de projector zijn aangesloten via de HDMI/
MHL-poort.
Raadpleeg de "Handleiding BenQ netwerkprojector" voor details.
Zet alle instellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
De volgende instellingen blijven behouden:
Gebruikersmodus 1, Gebruikersmodus 2,
Projectorinstallatie, Kleurruimteconversie,
Hoogtemodus, Beveiligingsins Tellingen, Baudratio en Netwerkinstellingen.
Bediening65
FUNCTIEBESCHRIJVING
6. Menu INFORMATIE
Ingang
Toont de huidige signaalbron.
Beeldmodus
Toont de geselecteerde modus in het menu
Lampmodus
Toont de actuele lampmodus.
Resolutie
Huidige
systeemstatus
Toont de native resolutie van het ingangssignaal.
3D-formaat
Toont de actuele 3D-modus.
Kleursysteem
Toont het formaat van het ingangssysteem: NTSC, PAL, SECAM
of RGB.
Gebruiksduur lamp
Toont het aantal uur dat de lamp is gebruikt.
Firmware-versie
Toont de firmwareversie.
BEELD.
66
Bediening
Onderhoud
Onderhoud van de projector
De projector heeft weinig onderhoud nodig. U hoeft alleen de lens en behuizing
regelmatig schoon te maken.
Verwijder nooit onderdelen van de projector, met uitzondering van de lamp. Neem
contact op met uw leverancier als er andere onderdelen moeten worden vervangen.
De lens reinigen
Reinig de lens als u vuil of stof op het oppervlak opmerkt.
• Verwijder stof met een fles met perslucht.
• Bij vuil of vlekken gebruikt u papier voor het reinigen van cameralenzen of
bevochtigt u een zachte doek met reinigingsvloeistof voor cameralenzen en veegt
u het oppervlak van de lens voorzichtig schoon.
• Gebruik nooit schurende doekjes, alkaline-/zuurhoudende reinigingsproducten,
schuurpoeder of vluchtige oplosmiddelen, zoals alcohol, benzeen, thinner of
insecticiden. Wanneer u dergelijke materialen gebruikt of als het product langdurig
in contact is met rubber of vinyl materialen, kan dit schade veroorzaken aan het
projectoroppervlak en het materiaal van de behuizing.
Wrijf nooit met schurend materiaal over de lens.
De projectorbehuizing reinigen
Schakel de projector op de correcte manier uit zoals beschreven in "De projector
uitschakelen" op pagina 50 en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
voordat u de behuizing reinigt.
• Verwijder vuil of stof met een zachte, vezelvrije doek.
• Voor het verwijderen van hardnekkige vlekken gebruikt u een zachte doek,
bevochtigd met water en een neutraal schoonmaakmiddel. Veeg vervolgens de
behuizing schoon.
Gebruik nooit was, alcohol, benzeen, thinner of andere chemische
schoonmaakmiddelen. Hierdoor kan de behuizing beschadigd raken.
De projector opbergen
Volg de aanwijzingen hieronder als u de projector langere tijd wilt opbergen:
• Controleer of de temperatuur en de luchtvochtigheid van de opslagruimte binnen
het aanbevolen bereik voor de projector vallen. Zie "Specificaties" op pagina 77 of
neem contact op met uw leverancier voor het bereik.
• Schuif de verstelvoetjes in.
• Haal de batterij uit de afstandsbediening.
• Verpak de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking.
De projector vervoeren
Het is aanbevolen de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking te
verzenden.
Onderhoud67
Informatie over de lamp
Het aantal lampuren kennen
De gebruiksduur van de lamp (lampuren) wordt automatisch berekend door de
ingebouwde timer wanneer de projector wordt gebruikt. De equivalente
gebruiksduur wordt als volgt berekend:
Totale (equivalente) gebruiksduur lamp
= 1 uur (gebruiksduur in de modus Economisch) + 4/3 uur (gebruiksduur in de modus
Normaal)
Zie "De lampmodus instellen" hieronder voor meer informatie over de
modus Economisch.
De gebruiksduur in de modus Economisch wordt berekend als 3/4 van die in de
modus Normaal. Als u de projector in de modus Economisch gebruikt, wordt de
gebruiksduur van de lamp dus met een 1/3 verlengd.
Informatie over het aantal lampuren verkrijgen:
1.Druk op Menu/Exit en vervolgens op / tot het menu
SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd is geselecteerd.
2.Druk op om Lampinstellingen te selecteren en druk op Mode/Enter. De
pagina Lampinstellingen wordt geopend.
3.Kies Informatie over de lamp en druk op Mode/Enter.
4.U ziet informatie over Equivalent lampuren in het menu.
5.Sluit het menu af door op Menu/Exit te drukken.
U kunt lampinformatie ook zien in het menu INFORMATIE.
De levensduur van de lamp verlengen
De projectielamp is een verbruiksartikel. Door de volgende instellingen via het OSDmenu of de afstandsbediening op te geven, kunt u de levensduur van de lamp
maximaliseren.
De lampmodus instellen
Met de modus Economisch/SmartEco worden het systeemgeluid en
stroomverbruik verminderd. Als de modus Economisch/SmartEco is geselecteerd,
wordt de lichtuitvoer verminderd en worden de geprojecteerde beelden donkerder.
De projector wordt beschermd voor een langere bedrijfsduur.
Ook als u de projector in de modus Economisch/SmartEco zet, wordt de
gebruiksduur van de lamp verlengd. Stel de modus Economisch/SmartEco in door
naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Lampinstellingen > Lampmodus te gaan en op / te drukken.
De lampmodi worden gedefinieerd zoals in de onderstaande tabel.
LampmodusBeschrijving
NormaalBiedt volledige lamphelderheid
Economisch
SmartEco
Verlaagt de helderheid om de levensduur van de lamp te
verlengen en het geluid van de ventilator te verminderen
Pas het lampvermogen automatisch aan afhankelijk van het
helderheidsniveau van de inhoud
68
Onderhoud
Instelling Automatisch uitschakelen
Via deze functie wordt de projector automatisch uitgeschakeld als er gedurende een
ingestelde periode geen ingangsbron wordt gedetecteerd, zodat de levensduur van de
lamp niet onnodig wordt verbruikt.
Stel Automatisch uitschakelen in door naar het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Gebruiksinstellingen > Automatisch uitschakelen te gaan en op /
te drukken. De tijdsduur kan worden ingesteld van 5 tot 30 minuten, in stappen van 5
minuten. Als de vooraf ingestelde tijdsduur niet geschikt is voor uw presentatie,
selecteert u Uitschakelen. De projector wordt niet automatisch binnen een
bepaalde periode uitgeschakeld.
Onderhoud69
De timing van de lampvervanging
Als het LAMP-waarschuwingslampje rood oplicht of wanneer er een bericht wordt
weergegeven dat aangeeft dat u de lamp dient te vervangen, moet u een nieuwe lamp
te installeren of uw leverancier raadplegen. Een oude lamp kan storing in de projector
veroorzaken. In sommige gevallen kan de lamp ontploffen.
Het LAMP (waarschuwingslampje lamp) en het TEMP
(waarschuwingslampje temperatuur) gaan branden als de lamp te heet
wordt. Zie "Indicators" op pagina 74 voor details.
De volgende lampwaarschuwingen worden weergegeven om u eraan te herinneren
dat u de lamp dient te vervangen.
De onderstaande waarschuwingsberichten zijn uitsluitend informatief
bedoeld. Volg de eigenlijke instructies op het scherm om de lamp voor te
bereiden en te vervangen.
StatusBericht
Installeer een nieuwe lamp voor optimale
prestaties. Als de projector gewoon wordt
gebruikt met Economisch geselecteerd ("De
lampmodus instellen" op pagina 68), kunt u de
projector nog blijven gebruiken tot de
volgende lampwaarschuwing verschijnt.
U dient een nieuwe lamp te plaatsen om te
voorkomen dat de projector wordt
uitgeschakeld als de gebruiksduur van de lamp
is verstreken.
Het is sterk aanbevolen de lamp nu te
vervangen. De lamp is een verbruiksartikel. De
helderheid van de lamp vermindert na verloop
van tijd. Dit is normaal. U kunt de lamp
vervangen als de helderheid aanzienlijk is
afgenomen.
De lamp MOET worden vervangen voordat de
projector opnieuw normaal kan functioneren.
"XXXX" hangt in de voornoemde meldingen af van de verschillende
modellen.
Onderhoud
70
De lamp vervangen (VOOR SLECHTS
ONDERHOUDSPERSONEEL)
• Hg - Lamp bevat kwik. Behandelen in overeenstemming met de
lokale wetten op afvalverwijdering. Zie www.lamprecycle.org.
• Als de lamp wordt vervangen terwijl de projector ondersteboven aan
het plafond hangt, moet u controleren of er niemand onder de lampsok
staat om het risico op letsels of oogbeschadiging, veroorzaakt door de
gebroken lamp, te voorkomen.
• Om het risico van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd de
projector uit te schakelen en de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact te verwijderen voordat u de lamp vervangt.
• Om de kans op brandwonden te verkleinen, dient u de projector
gedurende ten minste 45 minuten te laten afkoelen voordat u de lamp
vervangt.
• Om de kans op verwondingen aan vingers of schade aan onderdelen
binnen in de projector te verkleinen, dient u voorzichtig te werk te gaan
wanneer u lampglas verwijdert dat in scherpe stukjes uit elkaar is
gespat.
• Om de kans op verwondingen aan vingers en/of een slechtere
beeldkwaliteit door aanraking van de lens te verkleinen, mag u uw hand
niet in de lege kast steken nadat de lamp is verwijderd.
• Deze lamp bevat kwik. Gooi deze lamp bij het klein chemisch afval
overeenkomstig de toepasselijke lokale regelgeving.
• Wij raden u aan een BenQ-projectorlamp aan te schaffen als
vervanging om de optimale prestaties van de projector te verzekeren.
• Zorg voor een goede ventilatie bij het verwerken van beschadigde
lampen. We raden het gebruik aan van een beademingssysteem, een
veiligheidsbril of een gezichtsscherm en om beschermende kleding te
dragen zoals handschoenen.
1.Schakel de voeding uit en koppel de projector los van het
stopcontact. Als de lamp heet is, laat u de lamp eerst ongeveer
45 minuten afkoelen om brandwonden te voorkomen.
2.Maak de schroef op de lampafdekking
los.
Onderhoud71
3.Verwijder de lampafdekking door (a)
(a)
(b)
het deksel naar de zijkant van de
projector te schuiven en (b) het af te
nemen.
• Schakel de stroom nooit in
wanneer het deksel van de lamp is
verwijderd.
• Steek uw vingers niet tussen lamp
en de projector. De scherpe
randen in de projector kunnen
letsels veroorzaken.
4.Maak de schroeven waarmee de lamp
is bevestigd, los.
5.Til de handgreep op zodat deze
rechtop staat. Trek met de
handgreep de lamp langzaam uit de
projector.
• Als u te snel trekt, kan de lamp
breken waardoor glasscherven in
de projector terecht kunnen
komen.
• Plaats de lamp niet binnen het
bereik van kinderen of in de buurt
van vloeistoffen en ontvlambare
materialen.
• Steek uw handen niet in de
projector nadat de lamp is
verwijderd. Als u de optische
onderdelen in de projector
aanraakt, kan dat ongelijke
kleurweergave en een vervormde
projectie veroorzaken.
6.Plaats de nieuwe lamp in het
lampcompartiment en controleer of
deze in de projector past.
72
Onderhoud
7.Maak de schroeven waarmee de lamp
is bevestigd, vast.
• Een losse schroef kan tot een
slechte verbinding leiden, met
storingen tot gevolg.
• Draai de schroeven niet te vast.
8.Zorg dat de handgreep volledig vlak
ligt en stevig op zijn plaats zit.
9.Plaats de lampafdekking terug door
deze op zijn plaats te schuiven.
(a)
(b)
10. Maak de schroef waarmee de
lampafdekking is bevestigd, vast.
• Een losse schroef kan tot een
slechte verbinding leiden, met
storingen tot gevolg.
• Draai de schroef niet te vast.
11. Start de projector opnieuw op.
Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
De lamptimer opnieuw instellen op nul
12. Open het OSD-menu nadat het startlogo is
verschenen. Ga naar het menu
SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd >
Lampinstellingen. Druk op Mode/Enter.
De pagina Lampinstellingen wordt geopend.
Druk op om Lamptimer herstellen te
selecteren en druk op Mode/Enter. Er verschijnt een waarschuwingsbericht
waarin u wordt gevraagd de lamptimer te herstellen. Kies Ja en druk op Mode/
Enter. De lamptijd wordt opnieuw ingesteld op '0'.
Stel de gebruiksduur van de lamp niet in op nul wanneer de lamp niet is
vervangen. Wanneer u dat wel doet, kan dit schade veroorzaken.
Fout ventilator 1 (de feitelijke ventilatorsnelheid
is ±25% buiten de gewenste snelheid)
Fout ventilator 2 (de feitelijke ventilatorsnelheid
is ±25% buiten de gewenste snelheid)
Fout ventilator 3 (de feitelijke ventilatorsnelheid
is ±25% buiten de gewenste snelheid)
Fout temperatuur 1 (over temperatuurlimiet)
Fout thermische sensor 1 open
Fout thermische sensor 1 kortsluiting
Verbindingsfout thermische IC #1 I2C
Fout temperatuur 2 (over temperatuurlimiet)
Fout thermische sensor 2 open
74
Onderhoud
Groen
knipperend
Groen
knipperend
GroenUitUit
Groen
knipperend
UitUit
Fout thermische sensor 2 kortsluiting
Verbindingsfout thermische IC #2 I2C
Onderhoud75
Problemen oplossen
U kunt de projector niet inschakelen.
OorzaakOplossing
Het netsnoer levert geen stroom.
Poging om projector opnieuw in te
schakelen tijdens het afkoelen.
Geen beeld
OorzaakOplossing
De videobron is niet ingeschakeld of niet
correct aangesloten.
De projector is niet correct aangesloten
op het apparaat van het ingangssignaal.
Het ingangssignaal is verkeerd
geselecteerd.
De lensklep is nog gesloten.Open de lensklep.
Onscherp beeld
OorzaakOplossing
De projectielens is niet correct
scherpgesteld.
De projector en het scherm zijn niet
correct uitgelijnd.
De lensklep is nog gesloten.Open de lensklep.
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de
wisselstroomingang op de projector en het andere
uiteinde in het stopcontact. Controleer of het
stopcontact is ingeschakeld (indien van
toepassing).
Wacht tot de projector volledig is afgekoeld.
Schakel de videobron in en controleer of de
signaalkabel correct is aangesloten.
Controleer de aansluiting.
Kies het juiste ingangssignaal met de knop Source
op de projector of afstandsbediening.
Pas de scherpstelling van de lens aan met de
focusring.
Pas de projectiehoek, -richting en -hoogte van de
projector aan indien nodig.
De afstandsbediening werkt niet
OorzaakOplossing
De batterij is leeg.Vervang de batterij door een nieuwe.
Er bevindt zich een voorwerp tussen de
afstandsbediening en de projector.
U bevindt zich te ver van de projector.
Het wachtwoord is onjuist
OorzaakOplossing
U bent het wachtwoord vergeten.
Problemen oplossen
76
Verwijder het voorwerp.
Ga niet verder dan 8 meter (26 voet) van de
projector staan.
Zie "De procedure voor het oproepen van het
wachtwoord starten" op pagina 35 voor details.
Specificaties
Alle specificaties kunnen zonder voorafgaand bericht worden gewijzigd.
Optische specificaties
Resolutie
1920 x 1200 WUXGA
Weergavesysteem
1-CHIP DMD
Lens F/waarde
F= 2,42~2,95
f= 20,77 mm~31,13 mm
Offset
120%~145%
Zoomfactor
1,5x
Lamp
Lamp van 340 W
Elektrische specificaties
Stroomtoevoer
AC100~240V, 4,5A
50-60 Hz (automatisch)
Stroomverbruik
400W (max.); < 0,5 W; < 6 W (wanneer
de netwerkfunctie in de Stand-byinstellingen aan is)
Mechanische specificaties
Gewicht
3,7 kg (8,2 lbs.)
Uitgangen
RGB-uitgang
D-Sub 15-pins (vrouwelijk) x 1
Luidspreker
(Stereo) 10 watt x 1
Audiosignaaluitgang
Pc-audio-aansluiting x 1
12V schakelaar (schermbediening)
Besturing
Seriële besturing via RS-232
9-pins x 1
LAN-bediening
Kabel (RJ45)
Draadloos (type USB A)
IR-ontvanger x 2
Ingangen
Computeringang
RGB-ingang
D-Sub 15-pins (vrouwelijk) x 2
Videosignaalingang
S-VIDEO
Mini DIN 4-pins poort x 1
VIDEO
RCA-stekker x 1
SD/HDTV-signaalingang
Analoge - Component RCAaansluiting x 3
(via RGB-ingang)
Digitaal-HDMI x 2 (1 voor MHLingang)
Audiosignaalingang
Audio-ingang
PC-audioaansluiting x 1 voor audioingang
PC-audioaansluiting x 1 voor
microfoonaudio-ingang
RCA-audioaansluiting (L/R) x 2
USB-type A x 2
Ondersteunt fotoviewer &
multimedia & 1,5A lader
Mini USB B x 1:
Ondersteunt USB-scherm
Omgevingsvereisten
Bedrijfstemperatuur
0°C-40°C op zeeniveau
Relatieve vochtigheid in bedrijf
10%-90% (zonder condensatie)
Bedrijfshoogte
0-1499 m bij 0°C-35°C
1500-3000 m bij 0°C-30°C
(met Hoogtemodus aan)
De levensduur van de lamp zal verschillen, afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden en het gebruik.
Specificaties77
Afmetingen
127
150
151,5
237
134,5
665
584,5
538
102
339,3
63,5
123
265,5
Plafondmontageschroeven: M4
(Max L = 25 mm; Min L = 20 mm)
Eenheid: mm
339,3 mm (W) x 147,3 mm (H) x 260,3 mm (D)
339,3
260,3
Installatie met plafondmontage
147,3
78
Specificaties
Timingtabel
Ondersteunde timing voor pc-ingang
ResolutieTiming
VGA_6059,9431,46925,175
640 x 480
720 x 400720 x 400_7070,08731,46928,3221
800 x 600
1024 x 768
1152 x 8641152 x 864_757567,5108
1024 x 576
1024 x 600
1280 x 720
1280 x 7681280 x 768_6059,8747,77679,5
1280 x 800
1280 x 1024
1280 x 960
1360 x 7681360 x 768_6060,01547,71285,5
1440 x 900WXGA+_6059,88755,935106,500
1400 x 1050SXGA+_6059,97865,317121,750
1600 x 1200UXGA6075162,000
1680 x 1050 1680 x 1050_6059,95465,29146,25
1280 x 960_606060108,000
1280 x 960_8585,00285,938148,500
1920 x 1080_60
(Verduisteren
verminderen)
Horizontale
frequentie
(kHz)
119,85477,42583,000
119,98997,551115,5
6035,8246,966
64,99541,46751,419
119,909101,563146,25
67,560148,5
Ve rt ic a le
frequentie
(Hz)
Pixelfrequentie
(MHz)
3D-veld
sequentieel
◎◎◎
◎◎◎
◎
◎◎◎
◎
◎◎◎
◎
◎◎◎
◎◎◎
◎
3D
boven
onder
elkaar
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
3D
naast
Specificaties79
1920 x 1200
640 x 480
@67Hz
832 x 624
@75Hz
1024 x 768
@75Hz
1152 x 870
@75Hz
1920 x 1200_60
(Verduisteren
verminderen)
MAC1366,6673530,240
MAC1674,54649,72257,280
MAC1975,0260,24180,000
MAC2175,0668,68100,000
59,9574,038154,000
• De timings die bovenaan worden weergegeven, worden mogelijk niet
ondersteund vanwege beperkingen van het EDID-bestand en de
grafische VGA-kaart. Het is mogelijk dat sommige timings niet kunnen
worden gekozen.
Ondersteunde timing voor HDMI (HDCP)-invoer
ResolutieTiming
Horizontale
frequentie
(kHz)
VGA_6059,9431,46925,175
640 x 480
720 x 400720 x 400_7070,08731,46928,3221
800 x 600
1024 x 768
1152 x 8641152 x 864_757567,5108
1024 x 576
1024 x 600
1280 x 7201280 x 720_60604574,250
1280 x 7681280 x 768_6059,8747,77679,5
1440 x 900WXGA+_6059,88755,935106,500
1400 x 1050SXGA+_6059,97865,317121,750
1600 x 1200UXGA6075162,000
1680 x 1050 1680 x 1050_6059,95465,29146,25
640 x 480
@67Hz
832 x 624
@75Hz
1024 x 768
@75Hz
1152 x 870
@75Hz
1920 x 1080
1920 x 1200
SXGA_7575,02579,976135,000
SXGA_8585,02491,146157,500
1280 x 960_606060108,000
1280 x 960_8585,00285,938148,500
MAC1366,6673530,240
MAC1674,54649,72257,280
MAC1975,0260,24180,000
MAC2175,0668,68100,000
1920 x 1080_60
(Verduisteren
verminderen)
1920 x 1200_60
(Verduisteren
verminderen)
67,560148,5
59,9574,038154,000
De timings die bovenaan worden weergegeven, worden mogelijk niet
ondersteund vanwege beperkingen van het EDID-bestand en de grafische
VGA-kaart. Het is mogelijk dat sommige timings niet kunnen worden
gekozen.
Ondersteund 3D-signaal voor video-ingang
Videomodus
NTSC15,73603,58
PAL15,63504,43
SECAM15,63504,25 of 4,41
PAL-M15,73603,58
PAL-N15,63503,58
PAL-6015,73604,43
NTSC4.4315,73604,43
Horizontale
frequentie (kHz)
Ve rt ic al e
frequentie (Hz)
Frequentie
kleursubdrager
(MHz)
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
3D-veld
sequentieel
◎
Specificaties81
Ondersteunde timing voor component-YPbPr-ingang
TimingResolutie
Horizontale
frequentie
(kHz)
480i720 x 48015,7359,9413,5
480p720 x 48031,4759,9427
576i720 x 57615,635013,5
576p720 x 57631,255027
720/50p1280 x 72037,55074,25
720/60p1280 x 72045,006074,25
1080/50i1920 x 108028,135074,25
1080/60i1920 x 108033,756074,25
1080/24P1920 x 1080272474,25
1080/25P1920 x 108028,132574,25
1080/30P1920 x 108033,753074,25
1080/50P1920 x 108056,2550148,5
1080/60P1920 x 108067,560148,5
Ve rt ic a le
frequentie
(Hz)
Pixelfrequentie
(MHz)
3D-veld
sequentieel
◎
◎
◎
82
Specificaties
Informatie over garantie en
auteursrechten
Patenten
Ga naar http://patmarking.benq.com/ voor details over de patentdekking van de
BenQ-projector.
Beperkte garantie
BenQ garandeert dat dit product vrij is van defecten in vakmanschap en materialen, bij
normaal gebruik en opslag.
Wanneer u aanspraak wilt maken op de garantie, zal een aankoopbewijs worden
gevraagd. Wanneer dit product binnen de garantieperiode defect raakt, is de enige
verplichting van BenQ en uw enig verhaal de vervanging van defecte onderdelen
(inclusief werkuren). Om garantieservice te verkrijgen, moet u de leverancier bij wie u
het product hebt gekocht, onmiddellijk op de hoogte brengen van eventuele defecten.
Belangrijk: de bovenstaande garantie vervalt wanneer de klant heeft nagelaten het
product te gebruiken overeenkomstig de schriftelijke instructies van BenQ, in het
bijzonder de instructies inzake de gebruiksomstandigheden. De vochtigheid moet
tussen 10% en 90% liggen, de temperatuur tussen 0°C en 35°C en de projector mag
niet worden gebruikt op stoffige plaatsen of op plaatsen hoger dan 4920 voet. Deze
garantie verleent u specifieke wettelijke rechten en u kunt andere rechten hebben die
verschillen afhankelijk van het land.
Ga voor meer informatie naar www.BenQ.com.
Copyright
Copyright 2014 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van
deze publicatie mag worden gereproduceerd, verzonden, overgezet, opgeslagen in een
retrievalsysteem of vertaald in enige taal of computertaal, en in geen enkele vorm of
op geen enkele wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch,
handmatig of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BenQ
Corporation.
Afstandsverklaring
BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, uitdrukkelijk noch
stilzwijgend, met betrekking tot de inhoud van deze publicatie en wijst specifiek alle
garanties van verkoopbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel af. Verder
behoudt BenQ Corporation zich het recht voor deze publicatie te herzien en de
inhoud ervan af en toe te wijzigen zonder de verplichting enige persoon op de hoogte
te brengen van dergelijke herzieningen of wijzigingen.
*DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments.
Andere merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of
organisaties.
Informatie over garantie en auteursrechten
83
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.