Benq SU917 User Manual [nl]

Digital Projector
SU917
ebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Belangrijke
Inleiding......................... 7
Kenmerken van de projector.................7
Inhoud van de verpakking .......................8
Buitenkant van de projector.................10
Bedieningselementen en functies.........11
De projector
positioneren................ 17
Een locatie kiezen ...................................17
De gewenste beeldgrootte van de
projectie instellen....................................18
De projectielens verticaal
verplaatsen................................................20
Aansluitingen.............. 21
Een computer of beeldscherm
aansluiten ..................................................22
Videobronapparaten aansluiten ...........25
Bediening .................... 28
De projector opstarten .........................28
Het geprojecteerde beeld
aanpassen ..................................................29
De menu's gebruiken .............................33
De projector beveiligen.........................34
Schakelen tussen ingangssignalen.........36
Vergroten en details zoeken ................37
De beeldverhouding selecteren...........38
Het beeld optimaliseren ........................40
De presentatietimer instellen...............44
Het beeld verbergen ..............................45
Het beeld stilzetten ................................45
Gebruik op grote hoogte......................45
Het geluid aanpassen..............................46
De menuweergave van de projector
aanpassen.................................................. 47
De lampspaarmodus selecteren .......... 47
Lessjabloon gebruiken ........................... 48
Een presentatie maken vanaf een
Usb-lezer .................................................. 49
De projector uitschakelen.................... 50
Menubediening ........................................ 51
Onderhoud ................. 67
Onderhoud van de projector .............. 67
Informatie over de lamp ....................... 68
Problemen
oplossen ...................... 76
Specificaties ................ 77
Afmetingen ............................................... 78
Installatie met plafondmontage............ 78
Timingtabel............................................... 79
Informatie over garantie en
auteursrechten........... 83
Inhoudsopgave2

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsnormen voor IT­apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gebruikt. Bewaar de
handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het gebruik niet
direct in de lens van de projector. De sterke lichtstraal
kan uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de
lenssluiter is geopend of dat de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de lijnspanning NIET stabiel. Deze projector is ontworpen voor normaal gebruik bij een netspanning van 100 tot 240 V wisselstroom. Hhet apparaat kan echter uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden
waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS­systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. Deze voorwerpen kunnen oververhitten of vervormen of kunnen zelfs brand veroorzaken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een onstabiel wagentje, een onstabiele standaard of een wankele tafel. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
11. Probeer deze projector niet zelf te demonteren. De onderdelen in het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is als u ze aanraakt.
U mag nooit andere afdekkingen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt, is het mogelijk dat u warme lucht en een bepaalde geur opmerkt bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel en geen defect.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Veiligheidsinstructies (vervolg)
3.000 m. (10000
voet)
0 m.
(0 voet)
13. Plaats de projector niet in de volgende omgevingen.
- Slecht geventileerde of ingesloten ruimtes. Zorg dat de projector minstens 50 cm van de muur staat en zorg voor voldoende ruimte voor de luchtstroom rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
14. Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als de ventilatieopeningen ernstig wordt gehinderd, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een vlak, horizontaal oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
17. Ga niet op projector staan of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Als de projector nat wordt, moet u de stekker uit het stopcontact trekken en de projector laten controleren door een BenQ­onderhoudstechnicus.
19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en controleer of de projector stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6

Inleiding

Kenmerken van de projector

Dit model is een van de beste projectoren die ter wereld verkrijgbaar zijn. U kunt van de beste videokwaliteit genieten met verschillende apparaten zoals een pc, laptop, dvd en vcr, en zelfs een documentcamera, om alle mogelijkheden tot leven te brengen.
De projector heeft de volgende kenmerken.
• Met 2D-keystone voor eenvoudige correctie van horizontale en verticale trapeziumvormin kunt u onder elke hoek een rechthoekig beeld projecteren.
• Met Passend in hoeken kunt u de vier hoeken van het geprojecteerde beeld aanpassen
• Uitgerust met HDMI- & MHL-aansluiting met HDCP-ondersteuning
• SmartEco™ start uw dynamische energiebesparing
• LAN-scherm voor netwerkbediening en webserver
• LAN-scherm 4-1 (maximum 4PC/ NB-scherm naar 1 projector)
• Extern-bureaubladfunctie voor LAN en USB-scherm 1-M (maximaal 1PC/NB kan tot 8 projectors tegelijk weergeven)
• USB-scherm ondersteunt computerverbinding via mini-B naar type A USB-kabel
• Usb-lezer ondersteunt USB-flashdrive of HDD-weergave
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
• 3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• Presentatietimer voor meer inzicht in de tijdsduur van presentaties
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Compatibel met component HDTV (YP
• Minder dan 0,5 W stroomverbruik in stand-bymodus
• Minder dan 6W energieverbruik in netwerkstand-bymodus
bPr)
• De schijnbare helderheid van het geprojecteerde beeld zal verschillen afhankelijk van de omgevingsbelichting en de contrast-/ helderheidsinstellingen van het geselecteerde ingangssignaal, en is in verhouding met de projectie-afstand.
• De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en kan verschillen volgens de specificaties van de fabrikant. Dit is normaal.
Inleiding 7

Inhoud van de verpakking

Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde specifieke regio’s geleverd. Raadpleeg uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
projector Afstandsbediening of afstandsbediening
zonder laser (afhankelijk van de regio) en
batterijen
Voedingskabel VGA-kabel
Snelgids CD met gebruikershandleiding
Garantiekaart*
Inleiding8

Optionele accessoires

1. Reservelampset
2. Plafondmontageset
3. Draadloze BenQ-dongle
4. draagtas
5. 3D-bril
Inleiding 9

Buitenkant van de projector

Voorkant/bovenkant
1
2
4
8
5
3
6
7
10
11
19
13
21
17
16
20
3032
12
15
22
23
14
29
26
2731 2833
18
24
25
34
Achter/onderkant
Inleiding10
1. Lensverschuiving
2. Lampafdekking
3. Focusring
4. Projectielens
5. Lensklep
6. Extern bedieningspaneel (Zie "Projector" op pagina 11 voor details.)
7. Zoomring
8. Luchtgaten (ingang)
9. Luidspreker
10. IR-sensor vooraan voor
9
afstandsbediening
11. Snelverstellerknop
12. Audio-uitgang
13. Audio-ingang
14. Audio-ingang (L/R)
15. S-Video-ingang
16. RGB (PC)/Component video (YPbPr/ YCbCr) signaalingang
17. RS-232-besturingspoort
18. HDMI-ingang
19. HDMI-/MHL-ingang
20. Aansluiting USB-type A
21. Aansluiting USB-type A/1,5A
22. RJ45 LAN-ingang
23. IR-sensor afstandsbediening achteraan
24. Luchtgaten (uitgang)
25. Afstelvoet achteraan
26. Gaten voor plafondmontage
27. Afstelvoet met snelontgrendeling
28. mini-B USB-aansluiting
29. 12V gelijkstroomuitgang Wordt gebruikt voor het activeren van externe apparaten zoals een elektrisch scherm of lichtregeling, enz. Raadpleeg uw dealer voor het aansluiten van deze apparaten.
30. RGB-signaaluitgang
31. Ingang wisselstroomkabel
32. Video-ingang
33. Microfooningang
34. Sleuf voor Kensington antidiefstalslot

Bedieningselementen en functies

2
1
4
6
3
5
7
9
10
11
12
13
8
I
I

Projector

7. Voeding/POWER indicatorlampje
Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 28 voor details.
Licht op of knippert als de projector wordt gebruikt. Zie "Indicators" op
pagina 74 voor details.
8. MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare beeldinstellingsmodus. Zie "Een
1. Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan.
2. Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld aan.
3. MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het OSD-menu in. Hiermee gaat u terug naar het vorige OSD-menu en slaat u de menu­instellingen op.
4. Keystone/pijltoetsen ( / links, / rechts)
Toont pagina 2D keystone en past de horizontale trapeziumwaarden aan. Zie
"2D Keystone corrigeren" op pagina 30
voor details. Indien het On-Screen Display (OSD) menu is geactiveerd, worden de toetsen #4 en #12 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 33 voor
details.
5. Eco Blank
Druk op de knop Eco Blank om het beeld een bepaalde periode uit te schakelen met een lampenergiebesparing tot 70%. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 45 voor details.
6. TEMPeratuurindicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt. Zie
"Indicators" op pagina 74 voor details.
beeldmodus selecteren" op pagina 40
voor details. Activeert het geselecteerde item van het OSD-menu. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 33 voor details.
9. LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht op of knippert wanneer er een probleem is met de lamp. Zie
"Indicators" op pagina 74 voor details.
10. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 36 voor details.
11. Auto
Hiermee worden automatisch de beste beeldtimings bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 30
voor details.
12. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog, / Omlaag)
Toont pagina 2D keystone en past de verticale trapeziumwaarden aan. Zie
"2D Keystone corrigeren" op pagina 30
voor details.
13. LENS SHIFT
Zie "De projectielens verticaal
verplaatsen" op pagina 20 voor details.
Inleiding 11
De projector monteren
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken. Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen. Als u de projector aan het plaofond of de muur wilt monteren, raden wij u sterk aan een geschikte plafond- of wandmontageset voor de BenQ-projector te gebruiken. Zorg ervoor dat deze set stevig en veilig is geïnstalleerd. Als u een montageset gebruikt voor een projector die niet van het merk BenQ is, bestaat een veiligheidsrisico dat de projector van het plafond of de muur valt door een slechte bevestiging door het gebruik van de verkeerde diepte of van de verkeerde lengte schroeven. U kunt de plafond- of wandmontageset voor de BenQ-projector aanschaffen bij de leverancier van uw BenQ-projector. BenQ raadt u aan ook een afzonderlijke met Kensington-slot-compatibele beveiligingskabel aan te schaffen en deze stevig te bevestigen op de sleuf van het Kensington-slot en de voet van de montagebeugel. Deze zal een tweede beveiliging bieden voor het vasthouden van de projector in het geval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
Inleiding12

Afstandsbediening

8
18
4
9
24
23
1
2
3
5
6
7
4
10
12
13
14
15
16
17
5
19
20
22
11
21
5. Keystone/pijltoetsen ( / links, / rechts)
Toont pagina 2D keystone en past de horizontale trapeziumwaarden aan. Zie "2D Keystone corrigeren" op
pagina 30 voor details.
Indien het On-Screen Display (OSD) menu is geactiveerd, worden de toetsen #4 en #5 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu­items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 33 voor details.
6. MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare beeldinstelling. modus. Zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 40 voor details.
Activeert het geselecteerde item van het OSD-menu. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 33 voor details.
1. ON
Schakelt de projector in. Zie "De
projector opstarten" op pagina 28 voor
details.
2. COMPUTER 1/COMPUTER 2
Geeft RGB (PC)/Component video (YPbPr/YCbCr) signaal weer.
3. MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het OSD-menu in. Hiermee gaat u terug naar het vorige OSD-menu en slaat u de menu­instellingen op. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 33 voor details.
4. Keystone/pijltoetsen ( / omhoog, / omlaag)
Toont pagina 2D keystone en past de verticale trapeziumwaarden aan. Zie "2D
Keystone corrigeren" op pagina 30 voor
details.
7. Eco Blank
Druk op de knop Eco Blank om het beeld een bepaalde periode uit te schakelen met een lampenergiebesparing tot 70%. Druk opnieuw om het beeld te herstellen. Zie "Het beeld verbergen" op pagina
45 voor details.
8. VOLUME + / -
Regelt het volume van de microfoon. Zie "Het volume regelen" op pagina 46 voor details.
9. QUICK INSTALL
Een menusnelkoppeling met Testpatroon, Projectorinstallatie, 2D keystone en Passend tussen hoeken.
10. Freeze
Bevriest het geprojecteerde beeld. Zie "Het beeld
stilzetten" op pagina 45 voor details.
11. PIP
Niet ingeschakeld op deze projector.
Inleiding 13
12. NETWORK SETTING
Testtoets fungeert als snelinsteltoets.
Toont menu Netwerkinstellingen. Zie voor details.
13. Nummertoetsen
14. OFF
Schakelt de projector uit. Zie "De
projector uitschakelen" op pagina 50
voor details.
15. COMPO 1/COMPO 2
Niet ingeschakeld op deze projector.
16. HDMI 1/HDMI 2
Geeft HDMI-signaal weer.
17. Auto
Hiermee worden automatisch de beste beeldtimings bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 30
voor details.
18. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 36 voor details.
19. LASER
Zendt een zichtbare laserstraal uit voor presentatiedoeleinden.
20. BRIGHT
Past de helderheid van het beeld aan.
21. CONTRAST
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in.
22. Mute
Schakelt de audio van de projector in en uit. Zie "Het geluid dempen" op
pagina 46 voor details.
23. Aspect
Selecteert de beeldverhouding. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 38 voor details.
24. LAMP MODE
Toont de selectiebalk voor de lampmodus (Normaal/Economisch/ SmartEco). Zie "De lampspaarmodus
selecteren" op pagina 47 voor details.
De laseraanwijzer bedienen
De laseraanwijzer is een hulpmiddel voor professionele sprekers. Het straalt een rood licht uit als u erop drukt en het indicatorlichtje brandt rood.
De laserstraal is zichtbaar. U moet LASER ingedrukt houden voor een continue werking.
Kijk niet in de laserstraal of richt de laserstraal niet op uzelf of op anderen. Lees de waarschuwingen achteraan op de afstandsbediening voordat u deze gebruikt.
De laseraanwijzer is geen speelgoed. Ouders dienen zich bewust te zijn van de gevaren van laserenergie en deze afstandsbediening uit de buurt van kinderen te houden.
*Afstandsbediening voor Japan
Inleiding14
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de
C
a
.
3
0
°
C
a
.
3
0
°
projector. Houd de afstandsbediening in een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector voor een correcte werking. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
• De projector bedienen vanaf de voorzijde
• De projector bedienen vanaf de achterzijde
Inleiding 15
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1. Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt u op het lipje op het deksel en schuift u het in de richting van de pijl, zoals in de afbeelding. Het deksel schuift eraf.
2. Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let daarbij op de polariteit zoals aangegeven op de onderkant van het batterijvak. Positief (+) past op positief en negatief (-) past op negatief.
3. Plaats het deksel terug door het uit te lijnen op de voet en dit opnieuw omlaag te schuiven in zijn positie. Stop als het deksel op zijn plaats klikt.
• Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
• De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct vervangt.
• Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type
batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen.
• Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de
fabrikant.
• Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
• Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening
langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding16

De projector positioneren

Een locatie kiezen

De geschikte locatie wordt bepaald door de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Tafel voor
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector ondersteboven aan het plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorinstallatie in nadat de projector is ingeschakeld.
3. Tafel achter
Selecteer deze locatie als u de projector op de vloer en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor projectie achteraan vereist.
Stel Ta f e l ac h t e r in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorinstallatie in nadat de projector is ingeschakeld.
4. Plafond achter
Selecteer deze locatie als u de projector ondersteboven aan het plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor projectie achter en de plafondmontageset van BenQ vereist.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorinstallatie in nadat de projector is ingeschakeld.
U kunt ook de toets QUICK INSTALL op de afstandsbediening gebruiken om de locatie van de projector te selecteren.
De projector positioneren 17

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstelling (indien beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het horizontale midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek licht omlaag wordt geprojecteerd.
Op het schema op pagina 19 ziet u dat dit type projectie de onderste rand van het geprojecteerde beeld verticaal verschuift ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale verschuiving verhoogt verhoudingsgewijs.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld en met de afmeting van de verticale verschuiving. Deze zijn beide in verhouding met de projectie-afstand.
BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten om u te helpen bij het bepalen van de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale verschuivingshoogte van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm (verschuiving).
De projector positioneren18

Projectie-afmetingen

16:10 schermdiagonaal zoom
Projectie-afstand
Midden van de lens
Scherm
Verticale afstand
H
B
Zie "Afmetingen" op pagina 78 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
Schermgrootte Afstand vanaf scherm (mm) Ve rt ica le
Diagonaal B
Inch mm (max. zoom) (min. zoom)
40 1016 862 538 1171 1494 1817 54/121 60 1524 1292 808 1783 2267 2750 81/182
80 2032 1723 1077 2396 3040 3683 108/242 100 2540 2154 1346 3008 3812 4616 135/303 120 3048 2585 1615 3620 4585 5550 162/363 150 3810 3231 2019 4539 5744 6949 202/454 200 5080 4308 2692 6070 7676 9282 269/606 250 6350 5385 3365 7601 9608 11615 337/757 300 7620 6462 4039 9131 11540 13948 404/909
(mm)H(mm)
Min lengte Gemiddeld Max lengte
verschuiving
(mm)
120%/145%
Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke maten. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan
om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
De projector positioneren 19

De projectielens verticaal verplaatsen

• Wanneer de projectorpositie vast is.
Scherm
Projector
De bediening van de verticale lensverschuiving biedt flexibiliteit voor het installeren van de projector. Hiermee kan de projector licht boven of onder het bovenste niveau van de geprojecteerde beelden staan.
De lensverschuiving (offset) wordt uitgedrukt als een percentage van de geprojecteerde beeldhoogte. Deze wordt gemeten als een verschuiving vanaf het verticale centrum van het geprojecteerde beeld. U kunt de hendel gebruiken om de projectielens binnen het toelaatbare bereik omhoog of omlaag te verschuiven op basis van de beeldpositie.
De lensverschuivingshendel gebruiken:
1. Maak de hendel los door deze linksom te draaien.
2. Verplaats de hendel om de beschermde beeldpositie aan te passen.
3. Vergrendel de hendel door deze rechtsom te draaien.
145%
120%
2
1
• Zorg dat u de hendel niet te hard aanspant.
• De lensverschuivingsaanpassing zal de beeldkwaliteit niet verminderen. In het uitzonderlijke geval dat er beeldvervorming optreedt, kunt u
"Het geprojecteerde beeld aanpassen" op pagina 29 raadplegen.
De projector positioneren20

Aansluitingen

1
2
1
3
2
4
1
3
8
5
4
6
10
12
MHL
USB
HDMI
HDMI
USB
USB
HDMI
HDMI
HDMI
7
13
11
9
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u aansluitingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
• Niet alle kabels die in de onderstaande aansluitingen zijn weergegeven, zijn bij de projector geleverd (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina
8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
•Zie pagina's 22-27 voor details over de aansluitingsmethoden.
Aansluitingen 21
1. Audiokabel 8. USB-poort voor opladen
2. Microfoonkabel met 3,5 mini­aansluiting
3. HDMI-kabel 10. Component Video-naar-VGA (D-sub)
4. VGA-kabel 11. S-Video-kabel
5. USB kabel (type mini-B naar A) 12. Videokabel
6. VGA-naar-DVI-A-kabel 13. Audio L/R-kabel
7. MHL-kabel (MicroUSB naar HDMI)
9. USB-stick/harde schijf/draadloze dongle/ toetsenbord/muis
adapterkabel

Een computer of beeldscherm aansluiten

Een computer aansluiten

De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele en Macintosh®­computers. Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter nodig.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met VGA):
1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer.
2. Sluit het andere einde van de VGA-kabel aan op de aansluiting van de signaalingang COMPUTER IN-1 of COMPUTER IN-2 op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio­uitgang van de computer en het andere uiteinde op de aansluiting AUDIO IN van de projector. Wanneer u een audio-uitgangssignaal van een computer verbindt, moet u de volumeregelingsbalk instellen om optimale geluidseffecten te verkrijgen.
4. Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd). Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD­menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 63 voor details. De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT- stekker wordt aangesloten.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met USB):
1. Neem een kabel van USB mini-type B of USB-type A en sluit het ene uiteinde aan op de aansluiting type A van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de HDMI-kabel aan op de aansluiting MINI-B van de projector.
Aansluitingen22
• Het kan een paar seconden duren om het scherm weer te geven bij de
eerste keer insteken.
• Als het scherm van de computer nog steeds niet geprojecteerd wordt,
ga dan naar "Deze computer", dubbelklik op het pictogran "BenQ QPresenter" en voer het bestand "Autorun.exe" uit.
• De projectiesnelheid is afhankelijk van de capaciteit van de computer.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met LAN):
1. Neem een RJ45-kabel en sluit het ene uiteinde van de LAN-ingang van de projector aan op het andere uiteinde van de RJ45-poort.
2. Zorg ervoor dat uw computer ook op een internetkabel is aangesloten. Maakt met Q Presenter een verbinding met het netwerkscherm en breng de inhoud van het bureaublad van de host-pc over via een lokale netwerkverbinding.
Gebruik de RJ45-kabel niet om de projector met uw computer te verbinden. Omdat deze verbinding een IP-router vergt.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met HDMI):
1. Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-aansluiting van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel van de HDMI-uitgang aan op de projector.
• Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld
wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een monitorsymbool op de notebook. Druk tegelijk op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
• De overdrachtsnelheid en beeldkwaliteit zullen afhangen van de
bandbreedte van het lokale netwerk en de status van het netwerkgebruik.

Een beeldscherm aansluiten

Als u een close-up van uw presentatie zowel op een monitor als op het scherm wilt weergeven, kunt u de MONITOR OUT-signaaluitgang op de projector aansluiten op een externe monitor volgens de onderstaande instructies:
De projector op een beeldscherm aansluiten:
1. Sluit de projector aan een computer zoals beschreven in "Een computer
aansluiten" op pagina 22.
2. Neem een geschikte VGA-kabel (slechts één bijgeleverd) en sluit het ene uiteinde van de kabel aan op de D-Sub-ingang van de videomonitor. Als uw monitor is uitgerust met een DVI-ingang, kunt u een VGA-naar-DVI-A­kabel nemen en het DVI-uiteinde van de kabel aansluiten op de DVI-ingang van de videomonitor.
3. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de aansluiting MONITOR OUT van de projector.
Aansluitingen 23
• Het uitgangssignaal voor de MONITOR-OUT-aansluiting, werkt alleen
wanneer het ingangssignaal afkomstig is van de aansluiting COMPUTER-1 of COMPUTER-2. Wanneer de projector wordt ingeschakeld, is het uitgangssignaal van de MONITOR-OUT-aansluiting afhankelijk van het ingangssignaal van de aansluiting COMPUTER-1 of COMPUTER-2.
• Als u deze verbindingsmethode wilt gebruiken als de projector in stand-
by staat, zorg dan dat de Beeldscherm-uit-functie is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Stand-by-instellingen. Zie
"Stand-by-instellingen" op pagina 64 voor details.
Aansluitingen24

Videobronapparaten aansluiten

U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het videobronapparaat zoals hieronder beschreven:
Terminal naam Uiterlijk terminal Referentie Beeldkwaliteit
"Een HDMI-
bronapparaat
aansluiten" op
pagina 25
"Een Component
video-bronapparaat
aansluiten" op
pagina 26
"Een S-Video/
composiet-
bronapparaat
aansluiten" op
pagina 27
Normaal
HDMI
Componentvideo
S-Video
Video
HDMI/HDMI/MHL
COMPUTER-1/
COMPUTER-2
S-VIDEO
VIDEO
Best
Beter
Goed

Een HDMI-bronapparaat aansluiten

De projector biedt een HDMI-ingang waarop u een HDMI-bronapparaat kunt aansluiten, zoals een dvd-speler, een dvd-tuner, een scherm of een laptop.
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt niet-gecomprimeerde videogegevensoverdracht tussen compatibele apparaten zoals dvd-tuners, dvd-spelers en schermen via één kabel. Dit biedt een zuivere digitale weergave en luisterervaring.
Controleer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte HDMI­uitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat
kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een HDMI-bronapparaat (met de HDMI-kabel):
1. Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-uitgang van het HDMI-bronapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMI-signaalingang op de projector. Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 63 voor details.
Aansluitingen 25
Loading...
+ 58 hidden pages