BenQ MP515 ST, MP525 ST User Manual [nl]

MP515 ST/MP525 ST Digital Projector Gebruikershandleiding
Welkom

Inhoud

Belangrijke
veiligheidsinstructies ..........3
Kenmerken van de projector ................ 7
Inhoud van de verpakking .................... 8
Buitenkant van de projector ................. 9
Bedieningselementen en functies ....... 10
De projector
positioneren ......................14
Het kiezen van een plek....................... 14
De gewenste beeldgrootte van de
projectie instellen ................................ 15
Aansluitingen....................18
Een computer of beeldscherm
aansluiten............................................. 19
Videoapparaten aansluiten ................. 20
Bediening ..........................23
De projector opstarten ........................ 23
Het geprojecteerde beeld aanpassen... 24
De menu's gebruiken .......................... 26
De projector beveiligen ....................... 27
Schakelen tussen ingangssignalen....... 30
Vergroten en details zoeken................ 31
De beeldverhouding selecteren........... 31
Het beeld optimaliseren ...................... 33
De presentatietimer instellen.............. 36
Het beeld verbergen ............................ 38
Het beeld stilzetten .............................. 39
De FAQ-functie gebruiken ................. 39
Gebruik op grote hoogte ..................... 39
Besturingstoetsen blokkeren............... 40
Het geluid aanpassen........................... 40
Het weergavemenu van de projector
aanpassen..............................................41
De projector uitschakelen....................42
Menubewerkingen ...............................43
Onderhoud........................52
Onderhoud van de projector...............52
Informatie over de lamp ......................53
Problemen oplossen .........59
Specificaties .......................60
Garantie en auteursrechten
informatie..........................65
Voorschriften ....................66
Inhoud2

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT­apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
6. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. Als de sensor voor automatisch op zwart niet functioneert en de projector is ingeschakeld, controleer dan of geen objecten de projectielens blokkeren omdat de objecten heet kunnen worden, kunnen vervormen en zelfs kunnen ontvlammen. Druk op BLANK op de projector of afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen.
8. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
10. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
11. Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
12. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
Veiligheidsinstructies (vervolg)
3000 m
(10000
voet)
0 m
(0 voet)
13. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een
deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een
doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in
de buurt van de projector. Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten
ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plekken waar de temperatuur
extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Plekken met veel vocht, stof of rook
die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plekken in de buurt van een
brandalarm.
- Plekken met een
omgevingstemperatuur hoger dan 40°C/104°F
- Plekken die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector
als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
17. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Mocht de projector nat worden, trek dan de stekker uit het stopcontact en bel BenQ om de projector te laten repareren.
19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6

Inleiding

Kenmerken van de projector

De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
• Instelbare wachtwoordbeveiliging
• 3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• FAQ om problemen op te lossen met slechts één druk op de toets
• Presentatietimer voor meer inzicht in de tijdsduur van presentaties
• Kwalitatief hoogwaardige handmatige zoomlens
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
• Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
• Projectielamp van hoge sterkte
• Meertalige schermmenu's (OSD)
• Schakelen tussen de modi normaal en economisch om het stroomverbruik te verminderen
• Minder dan 1W stroomverbruik in stand-bystand
• Ingebouwde luidspreker voor gemengd monogeluid bij gebruik van een audio­ingang
• Compatibel met component HDTV (YP
• Optische short throw lens zorgt voor een veel kortere projectieafstand zonder beeldkwaliteit in te boeten
• De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangssignaal, én van de afstand tot het scherm.
• De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
bPr)
Inleiding 7

Inhoud van de verpakking

1. Reservelamp
2. Plafondmontageset
3. RS232-kabel
4. Draagtas
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde regio’s geleverd. Vraag uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
Projector Snelgids CD met
gebruikershan
dleiding
VGA-k abe l Netsn oer Afsta ndsbediening met batterij
Trek het kaartje weg voordat u de afstandsbediening gebruikt.

Optionele accessoires

Garantiekaart*
Inleiding8

Buitenkant van de projector

PUSH
4
1
5
7
9
Voorkant/bovenkant
3
6
2
8
15
13
10
12
Achter/onderkant
3
15 17
1716
191921
20
14
13
11
(MP515 ST)
(MP525 ST)
18
1. Extern besturingspaneel (Zie "Bedieningselementen en
functies" op pagina 10 voor meer
informatie.)
2. Ventilatie (warme lucht uit)
3. Verstellerknop
4. Lensklep
5. Focusring en zoomring
6. Ventilatie (koele lucht in)
7. IR-sensor afstandsbediening voorkant
8. Automatisch op zwart sensor
9. Projectielens
10. Aansluiting netsnoer
11. Sleuf voor Kensington-vergrendeling
12. Achterste verstelvoetje
13. Gaten voor plafondmontage
14. Lampdeksel
15. RS-232-controlepoort
16. RGB-signaaluitgang
17. RGB (pc)-/componentvideo (YPbPr/YCbCr)-signaalingang
18. HDMI-ingang
19. S-Video-ingang Video-ingang
20. Audio-ingang Audio-uitgang
21. Audio (L/R)-ingangen
Inleiding 9

Bedieningselementen en functies

2
1
5
11
10
12
14
13
6
9
8
3
4
7
11
I
I
Voor meer details, zie de informatie
achter het handje .

Projector

6. Links/ Start de FAQ-functie.
"De FAQ-functie gebruiken" op pagina 39
7. BLANK Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen.
"Het beeld verbergen" op pagina 38
8. TEMP (waarschuwingslampje temperatuur)
1. Focusring Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan.
"Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen" op pagina 25
2. Zoomring Hiermee past u de grootte van het beeld aan.
"Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen" op pagina 25
3. POWER (Power-lampje) Brandt of knippert als de projector wordt gebruikt.
"Indicatoren" op pagina 58
4. Menu/Exit Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u
het menu en slaat u de menu­instellingen op.
"De menu's gebruiken" op pagina 26
Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt.
"Indicatoren" op pagina 58
9. LAMP (waarschuwingslampje lamp) Geeft de lampstatus aan. Brandt of
knippert als er een probleem is met de lamp.
"Indicatoren" op pagina 58
10. AUTO Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld.
"Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 24
11. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog, / Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt.
"Keystone corrigeren" op pagina 25
5. Aan/uit Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in.
"De projector opstarten" op pagina 23, "De projector uitschakelen" op pagina 42
Inleiding10
12. Rechts/ Activeert de paneeltoetsblokkering. Als het schermmenu (OSD) is
geactiveerd, functioneren de toetsen #6, #11 en #12 als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen.
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina 40, "De menu's gebruiken" op pagina 26
13. Mode/Enter Selecteer een beschikbare beeldmodus. Hiermee activeert u het geselecteerde menu-item in het schermmenu.
"Een beeldmodus selecteren" op pagina 33
14. SOURCE Geeft de ingangselectiebalk weer.
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 30
Montage van de projector op het plafond
Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ-projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
Inleiding 11

Afstandsbediening

15
1
8
4
7
8
3
10
11
12
13
2
5
6
9
14
I
I
Voor meer details, zie de informatie
achter het handje .
1. Aan/uit Hiermee zet u de projector stand-by
of schakelt u deze in.
"De projector opstarten" op pagina 23, "De projector uitschakelen" op pagina 42
2. Stilstaand beeld Hiermee zet u het geprojecteerde
beeld stil.
"Het beeld stilzetten" op pagina 39
3. Links/ Start de FAQ-functie.
"De FAQ-functie gebruiken" op pagina 39
4. BLANK Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen.
"Het beeld verbergen" op pagina 38
5. Digital Zoom (+, -) Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld.
"Vergroten en details zoeken" op pagina 31
6. Volume +/­Past het geluidsniveau aan.
"Het geluid aanpassen" op pagina 40
Inleiding12
7. Menu/Exit Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar
het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu­instellingen op.
"De menu's gebruiken" op pagina 26
8. Keystone/pijltoetsen (/Omhoog, /Omlaag) Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt.
"Keystone corrigeren" op pagina 25
9. AUTO Hiermee worden automatisch de
beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld.
"Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 24
10. Rechts/ Activeert de paneeltoetsblokkering. Als het schermmenu (OSD) is
geactiveerd, functioneren de toetsen #3, #8 en #10 als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen.
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina 40, "De menu's gebruiken" op pagina 26
11. SOURCE Geeft de ingangselectiebalk weer.
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 30
12. Mode/Enter Selecteer een beschikbare beeldmodus. Hiermee activeert u het geselecteerde menu-item in het schermmenu.
"Een beeldmodus selecteren" op pagina 33
13. Timer On
O
ng
ev
e
er
1
Hiermee kunt u een timer op het scherm activeren of weergeven op
15. Page Up/Down (Deze functie is niet beschikbaar op de
modellen van de MP5 serie.)
basis van uw eigen timerinstelling.
"De presentatietimer instellen" op pagina 36
14. Timer Set up Hiermee wordt de instelling voor presentatietimer direct ingevoerd.
"De presentatietimer instellen" op pagina 36
Bereik van de afstandsbediening
De infraroodsensor (IR) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensor op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensor op de projector blokkeert.
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1. Verwijder de batterijhouder.
Volg de geïllustreerde instructies. Houd de vergrendelarm ingedrukt terwijl u de batterijhouder verwijdert.
2. Plaats de nieuwe batterij in de houder. De positieve pool van de batterij moet naar buiten wijzen.
3. Duw de houder in de afstandsbediening.
• Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
• De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct
plaatst.
• Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een
soortgelijk type batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen.
• Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
• Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
• Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding 13

De projector positioneren

Het kiezen van een plek

De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Tafel voor Selecteer deze instelling als u de projector
op de vloer en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor Selecteer deze instelling als u de projector
tegen het plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
3. Plafond achter Selecteer deze instelling als u de projector
tegen het plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
4. Tafel achter Selecteer deze instelling als u de projector
op de vloer en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafel achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector positioneren14
De gewenste beeldgrootte van de projectie
Zwarte balk
(12,5% hoogte)
Zwarte balk
(12,5% hoogte)
instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
4:3 is the eigen beeldverhouding van de projector. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector.
4:3-beeld in een 4:3- beeldvak 16:9 beeldverhouding passend gemaakt
op een gebied met een 4:3
beeldverhouding
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
In de afbeeldingen op pagina 17 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
De projector positioneren 15

De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen

1. Selecteer de schermgrootte.
2. Kijk in de tabel op pagina 17 en zoek de schermgrootte die de uwe het dichtst benadert in de linkerkolommen genaamd "Schermgrootte". In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder "Gemiddeld". Dit is de projectieafstand.
3. In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale afstand
(mm)". Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte
van de rand van het scherm.
4. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de verticale afstand die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de maximale projectieafstand 2422 mm en bedraagt de verticale hoek 91 mm.

De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen

Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte.
1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de projectieafstand.
2. Zoek in de tabel op pagina 17, in de kolom "Gemiddeld" de waarde die de gemiddelde afstand tot het scherm het dichtst benadert. Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand ligt die wordt weergegeven in de kolommen naast de gemiddelde afstand.
3. Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige "Schermgrootte". Dit is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4. In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale afstand
(mm)". Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het
horizontale vlak van de projector.
Als bijvoorbeeld de gemeten projectieafstand 4,8 m (4800 mm) is, dan is de waarde in de kolom "Gemiddeld" die dit het dichtst benadert een scherm van 250'' (ongeveer 6,35 m) nodig is.
Uit de waardes van de minimale en maximale projectieafstand in de kolommen van
"Afstand tot scherm (mm)" blijkt dat de gemeten projectieafstand van 4,8 m ook
geschikt is voor een scherm van 220". De projector kan worden aangepast (gebruik de zoomknop) voor dit schermformaat. Denk eraan dat dit andere scherm een andere verticale afstand heeft.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone­functie. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 25 voor details.
5046 mm. Verderop in de rij ziet u dat
De projector positioneren16

Projectieafmetingen

<H>
<W>
Maximale zoom Minimale zoom
Projectieafstand
Midden van de lens
Scherm
Verticale afstand
Zie "Afmetingen" op pagina 61 voor de maten van het lensmidden van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
Schermgrootte Afstand tot scherm (mm)
Diagonaal
Inch mm
30 762 610 457 550 606 661 23
40 1016 813 610 734 807 881 30
50 1270 1016 762 917 1009 1101 38
60 1524 1219 914 1101 1211 1321 46
80 2032 1626 1219 1468 1615 1761 61
100 2540 2032 1524 1835 2018 2202 76
120 3048 2438 1829 2202 2422 2642 91
150 3810 3048 2286 2752 3028 3303 114
200 5080 4064 3048 3670 4037 4404 152
220 5588 4470 3353 4037 4440 4844 168
250 6350 5080 3810 4587 5046 5505 191
300 7620 6096 4572 5505 6055 6606 229
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en ­afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
B (mm) H (mm)
Min lengte
(max.
zoom)
Gemiddeld
Max lengte
(min.
zoom)
Verticale
afstand
(mm)
De projector positioneren 17

Aansluitingen

Laptop of desktopcomputer
Luidsprekers
of
AV-apparaat
Beeldscherm
(DVI)(VGA)
(MP525 ST)
(MP515 ST)
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
• Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden
meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
• Zie de pagina’s 19-22 voor meer details over aansluitingen.
1. VGA-kabel
2. VGA-naar-DVI-A-kabel
3. Componentvideo-naar-VGA
4. HDMI-kabel
Aansluitingen18
1 2 1
(of D-sub) adapterkabel
3
7
4
4
7
7
5 68
5. S-Video-kabel
6. Videokabel
7. Audiokabel
8. Audio-l/r-kabel

Een computer of beeldscherm aansluiten

Een computer aansluiten

De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele Macintosh® computers. Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter nodig.
De projector aansluiten op een laptop of desktopcomputer:
1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde vga-kabel aan op de d-sub-uitgang van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de vga-kabel aan op de COMPUTER, COMPUTER 1 of COMPUTER 2 signaalingang van de projector.
3. Als u tijdens presentaties gebruik wilt maken van de luidspreker(s) (gemengd monogeluid) van de projector, sluit dan een geschikte audiokabel aan op de audio­uitgang van de computer en de AU DI O of AUD IO (L /R) ingang van de projector.
4. (Alleen voor MP525 ST) U kunt zo nodig een tweede audiokabel aansluiten op de AUDIO OUT-aansluiting van de projector en uw externe luidsprekers (niet meegeleverd).
Als het audiosysteem is aangesloten, kan dit via de schermmenu's (OSD) van de projector worden bediend. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 49 voor details.
De geïntegreerde luidspreker wordt gedempt als de AUDIO OUT-aansluiting is aangesloten.
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.

Een beeldscherm aansluiten (alleen MP525 ST)

Als u de presentatie van dichtbij wilt zien op zowel beeldscherm als het scherm, kunt u de MONITOR OUT-uitgang van de projector verbinden met een een extern beeldscherm. Volg onderstaande instructies.
De projector op een beeldscherm aansluiten:
1. Sluit de projector aan een computer. Zie "Een computer aansluiten" op pagina 19.
2. Kies een geschikte vga-kabel (slechts één meegeleverd) en sluit het ene uiteinde aan op de d-sub-ingang van de videomonitor. Of als de monitor beschikt over een dvi-ingang, gebruikt u een vga-naar-dvi-a­kabel en sluit u het dvi-eind aan op de dvi-ingang van de videomonitor.
3. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de MONITOR OUT-aansluiting van de projector.
• De d-sub-uitgang werkt alleen als een geschikte d-sub-stekker op de COMPUTER 1-
aansluiting is aangesloten.
• Als u deze verbindingsmethode wilt gebruiken als de projector op standby staat, zorg dan
dat de Stand-by monitor-uit-functie is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd. Zie "Stand-by monitor-uit" op pagina 49 voor details.
Aansluitingen 19

Videoapparaten aansluiten

U dient de projector slechts op een van de volgende video-uitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat.
Naam van
aansluiting
HDMI
Component Video
S-Video
Video
Uiterlijk van
aansluiting
Zie Beeldkwaliteit
"Een HDMI-apparaat aansluiten (alleen voor MP515 ST)" op pagina 21
"Een component videoapparaat aansluiten" op pagina 21
"Een S-video- of composiet videoapparaat aansluiten" op pagina 22
Best
Beter
Goed
Normaal
Audioapparaten aansluiten
De projector heeft één of twee geïntegreerde monoluidsprekers met enkele basisfuncties voor het geluid bij zakelijke presentaties. Deze zijn niet ontworpen, noch bedoel voor het leveren van stereogeluid zoals dit verwacht kan worden in home theater of home cinema toepassingen. Eventuele stereogeluidssignalen worden omgezet naar monogeluid voor de luidspreker(s) van de projector.
Als u een apart geluidssysteem hebt, doet u er goed aan de audio-uitgang van het videoapparaat op dit systeem aan te sluiten en niet op de monoaansluiting van de projector. De audioaansluitingen op pagina 18 dienen slechts ter informatie. U hoeft geen audioapparaten aan te sluiten op de projector als er een ander geluidssysteem beschikbaar is of als er geen geluid nodig is.
Aansluitingen20
Een HDMI-apparaat aansluiten (alleen voor MP515 ST)
Gebruik een HDMI-kabel als u verbindingen aanbrengt tussen de projector en HDMI­toestellen.
De projector op een HDMI-toestel aansluiten:
1. Neem een HDMI-kabel en sluit deze aan op de HDMI-uitgang van het videoapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMI-ingang van de projector.
• In de onwaarschijnlijke situatie dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMI-
ingang van de projector en de kleuren van het beeld niet kloppen, stel dan de kleurruimte in op YUV. Zie "Kleurruimte veranderen (alleen voor MP515 ST)" op pagina 30 voor details.
• De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron
hebt aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 20 voor details.

Een component videoapparaat aansluiten

Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte componentvideo-uitgangen beschikbaar zijn:
• Zo ja, ga door met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een component videoapparaat aansluiten:
1. Sluit het uiteinde van de component video-naar-VGA-adapterkabel (D-Sub) met de 3 RCA-connectoren op de component video-uitgangen van het videoapparaat aan. Zorg dat de kleuren van de stekkers overeenkomen met die van de uitgangen: groen op groen, blauw op blauw en rood op rood.
2. Sluit het andere uiteinde van de component video-naar-vga-adapterkabel (d-sub) (met een d-sub-stekker) aan op de COMPUTER, COMPUTER 1 of COMPUTER 2-aansluiting op de projector.
3. Als u tijdens presentaties gebruik wilt maken van de luidspreker(s) (gemengd monogeluid) van de projector, sluit dan een geschikte audiokabel aan op de audio­uitgang van het toestel en de AUDIO of AUD I O ( L / R ) ingang van de projector.
4. (Alleen voor MP525 ST) U kunt zo nodig een tweede audiokabel aansluiten op de AUDIO OUT-aansluiting van de projector en uw externe luidsprekers (niet meegeleverd).
Als het audiosysteem is aangesloten, kan dit via de schermmenu's (OSD) van de projector worden bediend. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 49 voor details. De geïntegreerde luidspreker wordt gedempt als de AUDIO OUT-aansluiting is aangesloten.
• De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als een stereo-ingang is
aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 20 voor details.
• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen 21
Loading...
+ 46 hidden pages