BenQ MP511+ User Manual [nl]

MP511+ Digitale projector Mainstream Series Gebruikershandleiding
Welkom

Inhoud

Belangrijke veiligheidsinstructies .............................. 5
Inleiding...................................................................... 9
Inhoud van de verpakking..................................................10
Buitenkant van de projector...............................................11
Bedieningselementen en functies.......................................12
De projector positioneren........................................ 17
Het kiezen van een plek .....................................................17
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen.........18
Aansluitingen............................................................ 21
Een computer aansluiten ...................................................21
Videoapparaten aansluiten.................................................22
Standaardaccessoires ....................................................................................10
Optionele accessoires ................................................................................... 10
Voorkant/bovenkant ....................................................................................11
Achterkant ....................................................................................................11
Onderkant .....................................................................................................11
Projector .......................................................................................................12
Afstandsbediening......................................................................................... 14
De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen ....... 19
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen ...........19
Een component videoapparaat aansluiten...................................................23
Een S-video- of composiet videoapparaat aansluiten................................. 24
Bediening .................................................................. 25
Opstarten ............................................................................25
De Inschakelingsblokkering gebruiken..............................26
Een wachtwoord instellen ............................................................................ 26
Als u het wachtwoord bent vergeten ...........................................................26
De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten.................. 27
Het wachtwoord wijzigen ............................................................................27
De inschakelingsblokkering uitschakelen.................................................... 28
Schakelen tussen ingangssignalen .....................................28
Het geprojecteerde beeld aanpassen ..................................30
De projectiehoek aanpassen ........................................................................30
Het beeld automatisch aanpassen ...............................................................30
Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen ........................................ 30
Inhoud2
Keystone corrigeren...................................................................................... 31
Vergroten en details zoeken in het geprojecteerde beeld 31
De beeldverhouding selecteren ......................................... 32
Het beeld optimaliseren ..................................................... 33
Een beeldmodus selecteren ......................................................................... 33
Wandkleur gebruiken .................................................................................. 34
De beeldkwaliteit verfijnen in de gebruikersmodi ..................................... 34
De presentatietimer instellen ............................................ 36
Het beeld verbergen ........................................................... 38
Besturingstoetsen blokkeren ............................................. 38
Het beeld stilzetten ............................................................. 40
De FAQ-functie gebruiken ................................................ 40
Gebruik op grote hoogte ................................................... 40
Het weergavemenu van de projector personaliseren ....... 41
De projector uitschakelen ................................................. 41
Menubewerkingen.............................................................. 42
Menusysteem ............................................................................................... 42
De menu's gebruiken.................................................................................... 45
Menu Weergave ............................................................................................ 46
Beeldmenu .................................................................................................... 47
Bronmenu ..................................................................................................... 48
Systeeminstellingen Basismenu ................................................................... 48
Systeeminstellingen: Menu Geavanceerd ................................................... 49
Informatiemenu............................................................................................ 51
Onderhoud............................................................... 52
Onderhoud van de projector ............................................ 52
De lens reinigen ........................................................................................... 52
De projectorbehuizing reinigen .................................................................. 52
De projector opbergen ................................................................................. 52
De projector vervoeren ................................................................................ 52
Informatie over de lamp .................................................... 53
De gebruiksduur van de lamp berekenen ................................................... 53
Waarschuwingsberichten ............................................................................ 53
De lamp vervangen ...................................................................................... 54
Informatie over de temperatuur .................................................................. 57
Indicatoren ................................................................................................... 57
Problemen oplossen................................................. 60
Specificaties .............................................................. 61
Projectorspecificaties ......................................................... 61
Inhoud 3
Timing-diagram..................................................................63
Informatie over garantie en auteursrechten ........... 64
Verklaringen van regelgevende instanties............... 65
Inhoud4

Belangrijke veiligheidsinstructies

De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector.De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of v lam vatten. Druk op BLANK op de projector of op de afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veili gh eidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Veiligheidsinstructies (vervolg)
12. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plekkern met een omgevingstemperatuur hoger dan 40°C / 104°F
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
13. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
14. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
3000 m
(10000
voet)
0 m
(0 voet)
15. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 7
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren.
18. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
Montage van de projector op het
plafond
Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen. Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ­projectors te gebruiken voor een veilige en stevige montage. Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
19. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies8

Inleiding

Kenmerken van de projector

De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
Instelbare wachtwoordbeveiliging
Compact en draagbaar model
Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
Weergave van 16,7 miljoen kleuren
•Meertalige schermmenu's (OSD)
Schakelen tussen de modi Normaal en Economisch om het stroomverbruik te verminderen
Compatibel met Component HDTV
Tot 11 vooraf ingestelde beeldmodi, zodat u verschillende opties hebt voor verschillende projectiedoeleinden
De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, Èn van de afstand tot het scherm.
De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
Inleiding 9

Inhoud van de verpakking

Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc of op videoapparatuur aan te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschil len mogelijk van die in de afbeeldingen.
Projector Afstandsbediening met batterijen
Snelgids CD met
gebruikershandleiding
Netsnoer VGA-kabel
*De garantiekaart en veiligheidsgids worden alleen in bepaalde regio's geleverd. Vraag uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
Gebruikershandleiding Garantiekaart* Veiligheidsgids*

Optionele accessoires

1. Reservelamp
2. Plafondmontageset
Inleiding10
3. Presentation Plus
4. Draagtas

Buitenkant van de projector

Voorkant/bovenkant

1
2
3 4
5

Achterkant

Zie "Aansluitingen" op pagina 21 voor details.
12 13 14 15 16 17
11
1. Extern besturingspaneel
6
7 8
9
(Zie "Projector" op pagina 12 voor meer informatie.)
2. Ventilatie (warme lucht uit)
3. Projectielens
4. Snelverstellerknop
5. Lensdop
6. Focusring
7. Sleuf voor Kensington­vergrendeling
8. Ventilatie (koele lucht in)
9. IR-sensor afstandsbediening voorkant
10
10. Achterste verstelvoetje
11. Aansluiting netsnoer
12. IR-sensor afstandsbediening achterkant
13. USB-aansluiting (voor reparatie of onderhoud)
14. RS-232-controlepoort

Onderkant

18 19
20
15. Aansluiting voor RGB (pc)-/ componentvideo (YPbPr/YCbCr)­signaalinvoer
16. Video-ingang
17. S-Video-ingang
18. Snelversteller
19.
Lampdeksel
20. Schroefgaten voor plafondmontage
20
10
Inleiding 11

Bedieningselementen en functies

Projector

1
1. Focusring Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn afstellen" op pagina 30 voor details.
2. TEMP (Waarschuwingslampje temperatuur)
Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt. Zie "Indicatoren"
op pagina 57 voor details.
3. POWER (Power-lampje) Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Indicatoren" op pagina 57 voor details.
4. Stroom De projector in- of uitschakelen. Zie "Opstarten" op pagina 25 en
"De projector uitschakelen" op pagina 41
voor details.
5. Links/BLANK Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Druk op een willekeurige knop op de projector of op de afstandsbediening om het beeld opnieuw weer te geven. Zie "Het beeld verbergen"
op pagina 38 voor details.
Inleiding12
2 3
4 5 6
7
6. MENU/Exit Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 45 voor details.
7. MODE/Enter Afhankelijk van het geselecteerde ingangssignaal wordt er een beschikbare beeldinstellingsstand geselecteerd. Zie "Een beeldmodus selecteren" op
pagina 33 voor details.
Hiermee opent u het geselecteerde menu­item in het schermmenu. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 45 voor details.
8. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog,
/ Omlaag) Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 31 voor details.
9. LAMP (Waarschuwingslampje lamp) Geeft de lampstatus aan. Brandt of
knippert als er een probleem is met de lamp. Zie "Indicatoren" op pagina 57 voor details.
8 9
10
11 12
8
10. AUTO Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 30
voor details.
11. Rechts/Panel Key Lock Activeert de paneeltoetsblokkering.
Zie "Besturingstoetsen blokkeren" op
pagina 38 voor details.
Als het schermmenu is geactiveerd, functioneren de knoppen #5, #8 en #11 als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 45 voor details.
12. SOURCE Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal D-Sub/Comp. (Component Video), Video, of S-Video. Zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 28 voor
details.
Inleiding 13

Afstandsbediening

1
2 3 4
5
1. Stroom De projector in- of uitschakelen. Zie "Opstarten" op pagina 25 en
"De projector uitschakelen" op pagina 41
voor details.
2. Stilstaand beeld Hiermee zet u het geprojecteerde beeld
stil. Zie "Het beeld stilzetten" op pagina 40 voor details.
3. Links/ Start de FAQ-functie. Zie "De FAQ-functie
gebruiken" op pagina 40 voor details.
4. Blank Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op de projector of op de afstandsbediening om het beeld opnieuw weer te geven. Zie "Het beeld verbergen" op pagina 38 voor details.
5. Digital Zoom-knoppen (+, -) Hiermee vergroot of verkleint u het
geprojecteerde beeld. Zie "Vergroten en
details zoeken in het geprojecteerde beeld" op pagina 31 voor details.
6. Menu/Exit
6 7
8
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in.
Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en
slaat u de menu-instellingen op.
9
10
11
7
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 45 voor details.
7. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog, / Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
12
13
vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 31 voor details.
8. Auto
Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 30
voor details.
9. Rechts/
Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie "Besturingstoetsen blokkeren" op
pagina 38 voor details.
Als het schermmenu is geactiveerd, functioneren de knoppen #3, #7 en #9 als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 45 voor details.
10. Source
Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal D-Sub/Comp. (Component Video), Video, of S-Video. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen"
op pagina 28 voor details.
Inleiding14
11. Mode/enter Afhankelijk van het geselecteerde
ingangssignaal wordt er een beschikbare beeldinstellingsstand geselecteerd. Zie "Een beeldmodus selecteren" op
pagina 33 voor details.
Hiermee opent u het geselecteerde menu-item in het schermmenu. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 45 voor details.
12. Timer On Hiermee kunt u een timer op het scherm
activeren of weergeven op basis van uw eigen timerinstelling. Zie "De
presentatietimer instellen" op pagina 36
voor details.
13. Timer Set up Hiermee wordt de instelling voor presentatietimer direct ingevoerd. Zie "De
presentatietimer instellen" op pagina 36
voor details.
Inleiding 15
Bereik van de afstandsbediening
De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen afstandsbediening en sensoren moet tussen 1 en 8 meter zijn.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
De projector bedienen via de voorkant
O
r
e
e
v
e
g
n
De projector bedienen via de achterkant
°
5
1
°
5
1
r
e
e
v
e
g
n
O
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1. Verwijder de batterijhouder.
Volg de geÔllustreerde instructies. Houd de vergrendelarm ingedrukt terwijl u de batterijhouder verwijdert.
2. Plaats de nieuwe batterij in de houder. De positieve pool van de batterij moet naar buiten wijzen.
3. Duw de houder in de afstandsbediening.
Vermijd hoge temperaturen en vochtighei d.
De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding16

De projector positioneren

Het kiezen van een plek

De projector kan op de volgende vier manieren worden geÔnstalleerd:
1. Op een tafel en voor het scherm;
2. Op het plafond en voor het scherm;
3. Op een tafel en achter het scherm;
4. Op het plafond en achter het scherm.
1. Tafel voor Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel
Plafond voor in bij SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorpositie nadat de projector is ingeschakeld.
3. Tafel achter Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist.
Stel Taf e l ac h t e r in bij SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie nadat de projector is ingeschakeld.
4. Plafond achter Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ.
Stel Plafond achter in bij SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie nadat de projector is ingeschakeld.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector positioneren 17

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
De eigen (native) resolutie van de projector is 800 x 600 pixels, wat overeenkomt met een 4:3-beeldverhouding. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector.
4:3-beeld in een 4:3-beeldvlak 16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet gebruikt. Boven en onder het aangepaste 16:9-beeld worden donkere balken weergegeven (met verticale hoogte van 12,5%).
Houd bij het positioneren van de projector rekening met het doelgebruik en met de beeldverhoudingen van de ingangssignalen. Alle ingangen (behalve de composietvideo­ingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt) geven beelden met een 4:3-verhouding weer (waarbij 33% meer ruimte nodig is voor de beeldhoogte dan bij beelden met een 16:9-verhouding).
BELANGRIJK: Selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-pr ojectie als u op enig moment een ingang moet selecteren (behalve de composietvideo-ingang die 16:9­beeldsignalen ontvangt).
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geÔnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 20 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld Èn met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
De projector positioneren18

De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen

1. Selecteer de schermgrootte.
2. Zie de tabel en zoek de de schermgrootte die het dichtst de grootte van uw scherm benadert in de linkerkolommen met de naam "4:3 schermdiagonaal". In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder "Aanbevolen projectieafstand tot het scherm in mm". Dit is de projectieafstand.
3. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de maximale projectieafstand 4.800 mm en bedraagt de verticale hoek 183 mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 31 voor details.

De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen

Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte.
1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de projectieafstand.
2. Zoek in de kolommen in de tabel de afstand die het dichtst in de buurt komt van uw meting "Aanbevolen projectieafstand tot het scherm in mm".
3. Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de projector.
Als bijvoorbeeld de gemeten projectieafstand 4,5 m (4500mm) is, dan is waarde in de kolom
"Aanbevolen projectieafstand tot het scherm in mm" die dit het dichtst benadert 4320 mm.
Verderop in de rij ziet u dat een 9' (108'') scherm nodig is. Dit komt overeen met een beelddiagonaal van 2743 mm.
De projector positioneren 19
Loading...
+ 43 hidden pages