Informatie over garantie en auteursrechten ........... 64
Verklaringen van regelgevende instanties............... 65
Inhoud4
Belangrijke veiligheidsinstructies
De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor
IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze
handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding aandachtig
door voordat u de projector gaat
gebruiken. Bewaar de handleiding
voor toekomstig gebruik.
2.Kijk tijdens het projecteren niet
rechtstreeks in de lens van de
projector.De sterke lichtstraal kan uw
ogen beschadigen.
4.Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is
geopend of de lensdop is verwijderd
wanneer de projectorlamp brandt.
5.In sommige landen is de netspanning
ongelijkmatig. Hoewel deze projector
normaal werkt bij een netspanning
van 100 tot 240 V (wisselstroom),
kan het apparaat uitvallen wanneer
zich een stroomstoring of een
spanningspiek van ±10 V voordoet.
In gebieden waar dit risico hoog is, is
het raadzaam de projector aan te
sluiten op een spanningsstabilisator,
piekbeveiliging of UPS-systeem
(Uninterruptible Power Supply).
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan
een bevoegd technicus.
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector wordt
gebruikt. De voorwerpen kunnen heet
worden en daardoor vervormd raken
of v lam vatten. Druk op BLANK op de
projector of op de afstandsbediening
om de lamp tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies5
Veili gh eidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens het
gebruik. Laat de projector ongeveer
45 minuten afkoelen voordat u de
lamp vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een
onstabiele ondergrond. Het product
kan dan vallen en ernstig worden
beschadigd.
8.Gebruik de lamp niet langer dan de
voorgeschreven levensduur. Als u de
lamp toch langer gebruikt, kan deze
in zeldzame gevallen breken.
9.Zorg dat de stekker van de projector
uit het stopcontact is verwijderd
voordat u de lamp of elektronische
onderdelen vervangt.
11. Open deze projector niet zelf. De
onderdelen van het apparaat staan
onder hoge spanning die
levensgevaarlijk is. Het enige
onderdeel dat u mag vervangen,
is de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen
losmaken of verwijderen. Laat
reparaties uitsluitend over aan
gekwalificeerde professionele
reparateurs.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Veiligheidsinstructies (vervolg)
12. Plaats de projector niet in de volgende
ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes.
Zorg dat de projector ten minste 50 cm
van de muur staat en laat voldoende
ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem
hoog kan oplopen, zoals in een auto met
gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen
die optische componenten mogelijk
aantasten. Dit verkort de levensduur van
de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plekkern met een omgevingstemperatuur
hoger dan 40°C / 104°F
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
13. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken,
beddengoed of op een ander zacht
oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of
met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de
buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt
gehouden, kan er door oververhitting
in de projector brand ontstaan.
14. Plaats de projector tijdens gebruik altijd
op een stabiel en niet hellend
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als
deze gekanteld staat in een hoek van meer
dan 10 graden (links naar rechts) of in een
hoek van meer dan 15 graden (voor naar
achter). Als u de projector gebruikt
wanneer deze niet volledig horizontaal
staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of
kan de lamp beschadigd raken.
3000 m
(10000
voet)
0 m
(0 voet)
15. Plaats de projector niet verticaal.
De projector kan dan vallen en letsel
veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies7
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Trap niet op de projector of leg er geen
voorwerpen op. Dit kan niet alleen
schade aan de projector veroorzaken,
maar kan ook leiden tot ongevallen en
mogelijk letsel.
17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van
of op de projector. Als er vloeistof in de
projector wordt gemorst, werkt deze
mogelijk niet meer. Haal in dit geval de
stekker uit het stopcontact en laat een
BenQ-onderhoudstechnicus de
projector controleren.
18. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset
van BenQ en zorg dat de projector
stevig vastzit.
Montage van de projector op het
plafond
Voor een probleemloze werking van de
projector is ook veiligheid van groot
belang. Neem de volgende
veiligheidsvoorschriften in acht om
schade en lichamelijk letsel te
voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond
wilt bevestigen, is het raadzaam de
plafondmontageset voor BenQprojectors te gebruiken voor een veilige
en stevige montage.
Als u een montageset van een ander
merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de
projector naar beneden valt omdat het
apparaat met de verkeerde schroeven is
bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor
BenQ-projectoren kopen bij de
leverancier van uw projector. Het
verdient ook aanbeveling een aparte
veiligheidskabel aan te schaffen die
compatibel is met het Kensington-slot.
Maak deze kabel vast aan de sleuf voor
het Kensington-slot op de projector en
aan de houder. Wanneer de projector
loskomt van de houder, blijft het
apparaat toch veilig zitten.
19. Wanneer u de projector gebruikt,
neemt u mogelijk warme lucht en een
bepaalde geur waar bij het
ventilatierooster. Dit is een normaal
verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies8
Inleiding
Kenmerken van de projector
De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een
gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
•Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met
verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
•Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
•Instelbare wachtwoordbeveiliging
•Compact en draagbaar model
•Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
•Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
•Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
•Weergave van 16,7 miljoen kleuren
•Meertalige schermmenu's (OSD)
•Schakelen tussen de modi Normaal en Economisch om het stroomverbruik te
verminderen
•Compatibel met Component HDTV
•Tot 11 vooraf ingestelde beeldmodi, zodat u verschillende opties hebt voor verschillende
projectiedoeleinden
•De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de
instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, Èn van de
afstand tot het scherm.
•De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant.
Dit is normaal.
Inleiding9
Inhoud van de verpakking
Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc of op
videoapparatuur aan te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande
items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen
met de leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschil len mogelijk van die
in de afbeeldingen.
ProjectorAfstandsbediening met batterijen
SnelgidsCD met
gebruikershandleiding
NetsnoerVGA-kabel
*De garantiekaart en veiligheidsgids worden alleen in bepaalde regio's geleverd. Vraag uw
verkoper voor gedetailleerde informatie.
(Zie "Projector" op pagina 12
voor meer informatie.)
2.Ventilatie (warme lucht uit)
3.Projectielens
4.Snelverstellerknop
5.Lensdop
6.Focusring
7.Sleuf voor Kensingtonvergrendeling
8.Ventilatie (koele lucht in)
9.IR-sensor afstandsbediening
voorkant
10
10. Achterste verstelvoetje
11. Aansluiting netsnoer
12. IR-sensor afstandsbediening
achterkant
13. USB-aansluiting (voor reparatie of
onderhoud)
14. RS-232-controlepoort
Onderkant
18
19
20
15. Aansluiting voor RGB (pc)-/
componentvideo (YPbPr/YCbCr)signaalinvoer
16. Video-ingang
17. S-Video-ingang
18. Snelversteller
19.
Lampdeksel
20. Schroefgaten voor plafondmontage
20
10
Inleiding11
Bedieningselementen en functies
Projector
1
1.Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn
afstellen" op pagina 30 voor details.
2.TEMP (Waarschuwingslampje
temperatuur)
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie "Indicatoren"
op pagina 57 voor details.
3.POWER (Power-lampje)
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Indicatoren" op pagina 57
voor details.
4.Stroom
De projector in- of uitschakelen.
Zie "Opstarten" op pagina 25 en
"De projector uitschakelen" op pagina 41
voor details.
5.Links/BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Druk op een willekeurige knop
op de projector of op de
afstandsbediening om het beeld opnieuw
weer te geven. Zie "Het beeld verbergen"
op pagina 38 voor details.
Inleiding12
2
3
4
5
6
7
6.MENU/Exit
Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in.
Hiermee gaat u terug naar het vorige
schermmenu (OSD), sluit u het menu en
slaat u de menu-instellingen op.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 45
voor details.
7.MODE/Enter
Afhankelijk van het geselecteerde
ingangssignaal wordt er een beschikbare
beeldinstellingsstand geselecteerd.
Zie "Een beeldmodus selecteren" op
pagina 33 voor details.
Hiermee opent u het geselecteerde menuitem in het schermmenu.Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 45 voor details.
8.Keystone/pijltoetsen (/ Omhoog,
/Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
Zie "Keystone corrigeren" op pagina 31
voor details.
9.LAMP (Waarschuwingslampje lamp)
Geeft de lampstatus aan. Brandt of
knippert als er een probleem is met de
lamp. Zie "Indicatoren" op pagina 57 voor
details.
8
9
10
11
12
8
10. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor
het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 30
voor details.
11.Rechts/Panel Key Lock
Activeert de paneeltoetsblokkering.
Zie "Besturingstoetsen blokkeren" op
pagina 38 voor details.
Als het schermmenu is geactiveerd,
functioneren de knoppen #5, #8 en #11
als richtingspijlen om de gewenste
menuopties te selecteren en de
instellingen te wijzigen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 45 voor details.
12. SOURCE
Hiermee selecteert u achtereenvolgens
het ingangssignaal D-Sub/Comp.
(Component Video), Video, of
S-Video. Zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 28 voor
details.
Inleiding13
Afstandsbediening
1
2
3
4
5
1.Stroom
De projector in- of uitschakelen.
Zie "Opstarten" op pagina 25 en
"De projector uitschakelen" op pagina 41
voor details.
2.Stilstaand beeld
Hiermee zet u het geprojecteerde beeld
stil. Zie "Het beeld stilzetten" op pagina 40
voor details.
3.Links/
Start de FAQ-functie. Zie "De FAQ-functie
gebruiken" op pagina 40 voor details.
4.Blank
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Druk op een willekeurige knop
op de projector of op de afstandsbediening
om het beeld opnieuw weer te geven.
Zie "Het beeld verbergen" op pagina 38
voor details.
5.Digital Zoom-knoppen (+, -)
Hiermee vergroot of verkleint u het
geprojecteerde beeld. Zie "Vergroten en
details zoeken in het geprojecteerde beeld"
op pagina 31 voor details.
6.Menu/Exit
6
7
8
Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in.
Hiermee gaat u terug naar het vorige
schermmenu (OSD), sluit u het menu en
slaat u de menu-instellingen op.
9
10
11
7
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 45
voor details.
7.Keystone/pijltoetsen (/ Omhoog,
/Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
12
13
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
Zie "Keystone corrigeren" op pagina 31
voor details.
8.Auto
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 30
voor details.
9.Rechts/
Activeert de paneeltoetsblokkering.
Zie "Besturingstoetsen blokkeren" op
pagina 38 voor details.
Als het schermmenu is geactiveerd,
functioneren de knoppen #3, #7 en #9 als
richtingspijlen om de gewenste
menuopties te selecteren en de
instellingen te wijzigen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 45 voor details.
10. Source
Hiermee selecteert u achtereenvolgens het
ingangssignaal D-Sub/Comp.
(Component Video), Video, of S-Video.
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen"
op pagina 28 voor details.
Inleiding14
11. Mode/enter
Afhankelijk van het geselecteerde
ingangssignaal wordt er een beschikbare
beeldinstellingsstand geselecteerd.
Zie "Een beeldmodus selecteren" op
pagina 33 voor details.
Hiermee opent u het geselecteerde
menu-item in het schermmenu.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 45
voor details.
12. Timer On
Hiermee kunt u een timer op het scherm
activeren of weergeven op basis van uw
eigen timerinstelling. Zie "De
presentatietimer instellen" op pagina 36
voor details.
13. Timer Set up
Hiermee wordt de instelling voor
presentatietimer direct ingevoerd. Zie "De
presentatietimer instellen" op pagina 36
voor details.
Inleiding15
Bereik van de afstandsbediening
De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en
achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal
30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector.
De afstand tussen afstandsbediening en sensoren moet tussen 1 en 8 meter zijn.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
•De projector bedienen via de
voorkant
O
r
e
e
v
e
g
n
•De projector bedienen via de
achterkant
°
5
1
°
5
1
r
e
e
v
e
g
n
O
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1.Verwijder de batterijhouder.
Volg de geÔllustreerde instructies. Houd de
vergrendelarm ingedrukt terwijl u de
batterijhouder verwijdert.
2.Plaats de nieuwe batterij in de houder.
De positieve pool van de batterij moet
naar buiten wijzen.
3.Duw de houder in de afstandsbediening.
•Vermijd hoge temperaturen en vochtighei d.
•De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
•Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
•Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
•Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
•Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke
lekkage van de batterij.
Inleiding16
De projector positioneren
Het kiezen van een plek
De projector kan op de volgende vier manieren worden geÔnstalleerd:
1.Op een tafel en voor het scherm;
2.Op het plafond en voor het scherm;
3.Op een tafel en achter het scherm;
4.Op het plafond en achter het scherm.
1.Tafel voor
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en voor het scherm installeert. Als u een snelle
opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest
gebruikte opstelling.
2.Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen,
kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij
uw leverancier kopen.
Stel
Plafond voor in bij SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorpositie nadat de projector is ingeschakeld.
3.Tafel achter
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist.
Stel Taf e l ac h t e r in bij SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorpositie nadat de projector is ingeschakeld.
4.Plafond achter
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist en de
plafondmontageset van BenQ.
Stel Plafond achter in bij SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorpositie nadat de projector is ingeschakeld.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en
uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm,
de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector positioneren17
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het
videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
De eigen (native) resolutie van de projector is 800 x 600 pixels, wat overeenkomt met een
4:3-beeldverhouding. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding (breedbeeld)
dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan de native
beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor ongeveer 75%
van de native beeldhoogte van de projector.
4:3-beeld in een 4:3-beeldvlak16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet
gebruikt. Boven en onder het aangepaste 16:9-beeld worden donkere balken weergegeven
(met verticale hoogte van 12,5%).
Houd bij het positioneren van de projector rekening met het doelgebruik en met de
beeldverhoudingen van de ingangssignalen. Alle ingangen (behalve de composietvideoingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt) geven beelden met een 4:3-verhouding weer
(waarbij 33% meer ruimte nodig is voor de beeldhoogte dan bij beelden met een
16:9-verhouding).
BELANGRIJK: Selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-pr ojectie als
u op enig moment een ingang moet selecteren (behalve de composietvideo-ingang die 16:9beeldsignalen ontvangt).
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en
in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u
beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op
oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen
met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de
projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en
worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het
scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geÔnstalleerd, zodat het beeld
in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 20 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een
verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de
plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de
verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld Èn met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector.
U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het
scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de
horizontale rand van het scherm.
De projector positioneren18
De positie van de projector bij een bepaalde
schermgrootte bepalen
1.Selecteer de schermgrootte.
2.Zie de tabel en zoek de de schermgrootte die het dichtst de grootte van uw scherm
benadert in de linkerkolommen met de naam "4:3 schermdiagonaal". In de tweede
kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm
onder "Aanbevolen projectieafstand tot het scherm in mm". Dit is de projectieafstand.
3.In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de
uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4.De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van
het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek
die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de maximale projectieafstand 4.800 mm
en bedraagt de verticale hoek 183 mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of
omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld
enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 31 voor details.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand
bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm
het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die
ruimte.
1.Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren.
Dit is de projectieafstand.
2.Zoek in de kolommen in de tabel de afstand die het dichtst in de buurt komt van uw
meting "Aanbevolen projectieafstand tot het scherm in mm".
3.Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal.
Dit is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4.In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de
uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de
projector.
Als bijvoorbeeld de gemeten projectieafstand 4,5 m (4500mm) is, dan is waarde in de kolom
"Aanbevolen projectieafstand tot het scherm in mm" die dit het dichtst benadert 4320 mm.
Verderop in de rij ziet u dat een 9' (108'') scherm nodig is. Dit komt overeen met een
beelddiagonaal van 2743 mm.
De projector positioneren19
Loading...
+ 43 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.