BenQ MP510 User Manual [nl]

MP510 Digitale Projector Mainstream Series Gebruikershandleiding
Welkom
Inhoudsopgave
Belangrijke veiligheidsinstructies ............................. 4
Inleiding ..................................................................... 8
Inhoud van de verpakking ...................................................8
Buitenkant van de projector.................................................9
Bedieningselementen en functies ....................................... 10
De projector plaatsen .............................................. 13
Een locatie kiezen ...............................................................13
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen.........14
Aansluiting ............................................................... 17
Een computer aansluiten ................................................... 17
Videoapparaten aansluiten.................................................18
Instelling .................................................................. 21
Starten .................................................................................21
De wachtwoordbeveiliging gebruiken ...............................22
Schakelen tussen ingangssignalen ......................................24
Het geprojecteerde beeld aanpassen .................................25
Het beeld optimaliseren......................................................27
De presentatietimer inschakelen ........................................29
Het beeld verbergen ...........................................................31
Het beeld stilzetten .............................................................31
Gebruik op grote hoogte ....................................................31
De projector uitschakelen ..................................................32
Menubewerkingen ..............................................................33
Onderhoud .............................................................. 40
Onderhoud van de projector .............................................40
Informatie over de lamp .....................................................41
Probleemoplossing .................................................. 47
Inhoudsopgave2
Specificaties ............................................................. 48
Projectorspecificaties ......................................................... 48
Timing-diagram ................................................................. 49
Informatie over garantie en copyright ................... 50
Beperkte garantie ............................................................... 50
Copyright ........................................................................... 50
Aansprakelijkheid .............................................................. 50
Voorschriften .......................................................... 51
FCC-verklaring .................................................................. 51
EU-verklaring .................................................................... 51
MIC-verklaring .................................................................. 51
WEEE-richtlijn .................................................................. 51
Inhoudsopgave 3

1. Belangrijke veiligheidsinstructies

De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig
door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding
voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet
rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw
ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is
geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In
gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Druk op BLANK (Onderdrukken) op de projector of op de afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen.
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Ga alleen naar een bevoegd technicus voor reparatie- of onderhoudswerkzaamheden.
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
12. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40 °C.
- Plaatsen die hoger zijn dan 3000 m.
13. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
14. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optim aal o f kan de la mp be scha digd rake n.
15. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel
3000 m
0m
veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren.
18. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
19. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.

Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage van de projector

Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ-projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
Belangrijke veiligheidsinstructies 7

2. Inleiding

Kenmerken van de projector

De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
Instelbare wachtwoordbeveiliging
Compact en draagbaar model
Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
Weergave van 16,7 miljoen kleuren
Meertalige schermmenu's (OSD)
Schakelen tussen de modi Normaal en Economisch om het stroomverbruik te verminderen
Compatibel met component-HDTV (YPbPr)
Tot 7 vooraf ingestelde beeldmodi, zodat u verschillende opties hebt voor verschillende projectiedoeleinden
De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, én van de afstand tot het scherm.
De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.

Inhoud van de verpakking

Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc aan te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaard verpakkingslijst
1. Projector
2. Compacte afstandsbediening en batterij
3. Gebruikershandleiding
4. Snelgids
Optionele accessoires
1. Reservelamp
2. Plafondmontageset
Inleiding8
5. Cd met gebruikershandleiding in meerdere talen
6. VGA-kabel
7. Netsnoer
3. Presentation Plus
4. Draagtas

Buitenkant van de projector

Voorkant/bovenkant
1
2
3
4
5
Achterkant
Zie "Aansluiting" op pagina 17 voor meer informatie.
12 13 14 15 16 17
10
11
10. Aansluiting netsnoer
11. Achterste verstelvoetje
12. IR-sensor afstandsbediening achterkant
13. USB-aansluiting (voor reparatie of onderhoud)
14. RS-232-controlepoort
15. Aansluiting voor RGB (pc)-/
16. Video-ingang
17. S-Video-ingang
1. Extern bedieningspaneel
6
7 8
9
componentvideo (YPbPr/YCbCr)­signaalinvoer
(zie "Projector" op pagina 10 voor meer informatie.)
2. Ventilatie (warme lucht uit)
3. Projectielens
4. Snelverstellerknop
5. Lensdop
6. Focusring
7. Sleuf voor Kensington­vergrendeling
8. Ventilatie (koele lucht in)
9. IR-sensor afstandsbediening voorkant
Onderzijde
18
19
20
18. Snelversteller
20
19. Lampdeksel
20. Schroefgaten voor plafondmontage
10
Inleiding 9

Bedieningselementen en functies

Projector

1
1. Focusring (zie "De helderheid van het beeld
fijnafstemmen" op pagina 26 voor meer
informatie.)
Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan.
2. Waarschuwingslampje temperatuur (zie "Lampjes" op pagina 45 voor meer informatie.)
Brandt rood als de temperatuur van de projector te hoog wordt.
3. Power-lampje (aan/uit) (zie "Lampjes" op
pagina 45 voor meer informatie.)
Brandt of knippert als de projector wordt gebruikt.
4. Aan/uit (zie "Starten" op pagina 21 en
"De projector uitschakelen" op pagina 32
voor meer informatie.)
Hiermee kunt u de projector aan- of uitzetten.
5. Keystone-/pijltoetsen ( / Links, /
Rechts)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Hiermee selecteert u de gewenste menu's en maakt u aanpassingen. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 25 en
"De OSD-menu's gebruiken" op pagina 34
voor meer informatie.
BLANK (Onderdrukken) (zie "Het beeld
6.
verbergen" op pagina 31 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen.
2 3
4
5 6 7
7.
MODE (Modus) (zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 27 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u ononderbroken een vooraf geprogrammeerde, beschikbare beeldinstelling voor elke invoer selecteren.
8. EXIT (Afsluiten) (zie "De OSD-menu's
gebruiken" op pagina 34 voor meer
informatie.)
Hiermee slaat u de menu-instellingen op en sluit u het menu. Hiermee selecteert u de gewenste menu-items.
9. Waarschuwingslampje lamp (zie "Lampjes"
op pagina 45 voor meer informatie.)
Geeft de lampstatus aan. Brandt of knippert als er een probleem is met de lamp.
10. AUTO (Automatisch) (zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 26 voor
meer informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld.
SOURCE (Bron) (zie "Schakelen tussen
11.
ingangssignalen" op pagina 24 voor meer
informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal D-Sub/Comp. (componentvideo), S-Video of Video.
12. MENU (zie "De OSD-menu's gebruiken"
op pagina 34 voor meer informatie.)
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee selecteert u de gewenste menu-items.
8 9
10
5 11 12
Inleiding10

Afstandsbediening

1
2
3 3
4 3
5
1. Aan/uit (zie "Starten" op pagina 21 en "De projector uitschakelen" op pagina
32 voor meer informatie.)
Hiermee kunt u de projector aan- of uitzetten.
2. Stilstaand beeld (zie "Het beeld
stilzetten" op pagina 31 voor meer
informatie.)
Hiermee zet u het geprojecteerde beeld stil.
3. Omhoog, Omlaag, Links,
Rechts (zie "De OSD-menu's
gebruiken" op pagina 34 voor meer
informatie.)
Als het schermmenu is geactiveerd, functioneren de knoppen als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen.
4. MENU (zie "De OSD-menu's gebruiken"
op pagina 34 voor meer informatie.)
Hiermee geeft u het OSD-menusysteem weer of verbergt u het.
6
7
8
9
10
11
5. Keystone (zie pagina "Keystone
corrigeren" op pagina 25 voor meer
informatie.)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt.
6. TIMER On/Show (Timer inschakelen/ weergeven) (zie "De presentatietimer
inschakelen" op pagina 29 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u een timer op het scherm activeren of weergeven op basis van uw eigen timerinstelling.
7. TIMER SETUP (Timer instellen) (zie
"De presentatietimer inschakelen" op pagina 29 voor meer informatie.)
Hiermee wordt de instelling voor presentatietimer direct ingevoerd.
8. AUTO (Automatisch) (zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 26
voor meer informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld.
9. SOURCE (Bron) (zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 24 voor meer
informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal D-Sub/Comp. (componentvideo), S-Video of Video.
10. BLANK (Onderdrukken) (zie "Het beeld
verbergen" op pagina 31 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op de afstandsbediening om de afbeelding opnieuw weer te geven.
11. MODE (Modus) (zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 27 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u ononderbroken een vooraf geprogrammeerde, beschikbare beeldinstelling voor elke invoer selecteren.
Inleiding 11

Bereik van de afstandsbediening

De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 6 meter bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
De projector bedienen via de voorkant
1
.
a
C
°
5
De projector bedienen via de achterkant
.
a
C
5
1

De batterij van de afstandsbediening vervangen

1. Verwijder de batterijhouder.
Volg de geïllustreerde instructies. Houd de vergrendelarm ingedrukt terwijl u de batterijhouder verwijdert.
2. Plaats de nieuwe batterij in de houder. De positieve pool van de batterij moet naar buiten wijzen.
3. Duw de houder in de afstandsbediening.
Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
°
Inleiding12

3. De projector plaatsen

Een locatie kiezen

De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Op een tafel en voor het scherm;
2. Op het plafond en voor het scherm;
3. Op een tafel en achter het scherm;
4. Op het plafond en achter het scherm.
1. Tafel voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u
in het menu Geavanceerd > Spiegelen.
3. Tafel achterkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in
het menu Geavanceerd > Spiegelen.
4. Plafond achterkant
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in
het menu Geavanceerd > Spiegelen.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector plaatsen 13

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm en het videoformaat zijn beide factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
De maximale (native) resolutie van de projector is 800 x 600 pixels, wat overeenkomt met een 4:3-beeldverhouding. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector.
4:3-beeld in een 4:3-beeldvlak 16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet gebruikt. Boven en onder het aangepaste 16:9-beeld worden donkere balken weergegeven (met verticale hoogte van 12,5%).
Houd bij het positioneren van de projector rekening met het doelgebruik en met de beeldverhoudingen van de ingangssignalen. Alle ingangen (behalve de composietvideo­ingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt) geven beelden met een 4:3-verhouding weer (waarbij 33% meer ruimte nodig is voor de beeldhoogte dan bij beelden met een 16:9­verhouding).
BELANGRIJK: selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-projectie als u op enig moment een ingang moet selecteren (behalve de composietvideo-ingang die 16:9­beeldsignalen ontvangt).
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 16 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
De projector plaatsen14

De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen

1. Selecteer de schermgrootte.
2. Zoek in de kolommen "4:3 schermdiagonaal" links in de tabel de afmetingen die de afmetingen van uw scherm het dichtst benaderen. In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder "Aanbevolen
projectieafstand tot het scherm in mm". Dit is de projectieafstand.
3. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de aanbevolen projectieafstand 4800 mm en bedraagt de verticale hoek 183 mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 25 voor meer informatie.

De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen

Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte.
1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de projectieafstand.
2. Zoek in de kolommen "Aanbevolen projectieafstand tot het scherm in mm" in de tabel de afstand die het dichtst in de buurt komt van uw meting.
3. Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de projector.
Voor een projectieafstand van 4,5 m (4500 mm) is 4320 mm de dichtstbijzijnde waarde in de kolom "Aanbevolen projectieafstand tot het scherm in mm". Als u links kijkt, ziet u dat u een scherm van 2743 mm nodig hebt. Als u alleen een scherm in metrische maten kunt krijgen, dan kunt u het beste een scherm nemen waarvan de diagonale lengte 2743 mm is.
De projector plaatsen 15

Projectieafmetingen

Raadpleeg "Afmetingen" op pagina 48 voor de afmetingen van het midden van de lens van deze projector voordat u de juiste positie berekent.
4:3 schermdiagonaal
Scherm
Midden van de lens
Hoek
Projectieafstand
4:3 schermdiagonaal Aanbevolen projectieafstand tot
voet inch mm
2,5 30 762 1200 46
3 36 914 1440 55
1000 1575 60
4 48 1219 1920 73
1500 2362 88 5 60 1524 2400 91 6 72 1829 2880 110
2000 3149 120 7 84 2134 3360 128 8 96 2438 3840 146
2500 3937 150 9 108 2743 4320 165
3000 4724 180
10 120 3048 4800 183
3500 5512 209
12 144 3658 5760 219
4000 6299 239
15 180 4572 7200 274
5000 7874 299
16,7 200 5080 8000 305
het scherm in mm
Verticale hoek in mm
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
De projector plaatsen16
Loading...
+ 35 hidden pages