De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor
IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze
handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding aandachtig
door voordat u de projector gaat
gebruiken. Bewaar de handleiding
voor toekomstig gebruik.
2.Kijk tijdens het projecteren niet
rechtstreeks in de lens van de
projector. De sterke lichtstraal kan uw
ogen beschadigen.
4.Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is
geopend of de lensdop is verwijderd
wanneer de projectorlamp brandt.
5.In sommige landen is de netspanning
ongelijkmatig. Hoewel deze projector
normaal werkt bij een netspanning
van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan
het apparaat uitvallen wanneer zich
een stroomstoring of een
spanningspiek van ±10 V voordoet. In
gebieden waar dit risico hoog is, is het
raadzaam de projector aan te sluiten
op een spanningsstabilisator,
piekbeveiliging of UPS-systeem
(Uninterruptible Power Supply).
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan
een bevoegd technicus.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector wordt
gebruikt. De voorwerpen kunnen heet
worden en daardoor vervormd raken
of vlam vatten. Druk op BLANK
(Onderdrukken) op de projector of op
de afstandsbediening om de lamp
tijdelijk uit te schakelen.
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens het
gebruik. Laat de projector ongeveer 45
minuten afkoelen voordat u de lamp
vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een
onstabiele ondergrond. Het product
kan dan vallen en ernstig worden
beschadigd.
8.Gebruik de lamp niet langer dan de
voorgeschreven levensduur. Als u de
lamp toch langer gebruikt, kan deze in
zeldzame gevallen breken.
9.Zorg dat de stekker van de projector
uit het stopcontact is verwijderd
voordat u de lamp of elektronische
onderdelen vervangt.
11. Open deze projector niet zelf. De
onderdelen van het apparaat staan
onder hoge spanning die
levensgevaarlijk is. Het enige
onderdeel dat u mag vervangen, is de
lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen
losmaken of verwijderen. Ga alleen
naar een bevoegd technicus voor
reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden.
Belangrijke veiligheidsinstructies5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
12. Plaats de projector niet in de volgende
ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes.
Zorg dat de projector ten minste 50 cm
van de muur staat en laat voldoende
ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem
hoog kan oplopen, zoals in een auto met
gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen
die optische componenten mogelijk
aantasten. Dit verkort de levensduur van
de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur
van meer dan 40 °C.
- Plaatsen die hoger zijn dan 3000 m.
13. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken,
beddengoed of op een ander zacht
oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of
met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de
buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt
gehouden, kan er door oververhitting
in de projector brand ontstaan.
14. Plaats de projector tijdens gebruik
altijd op een stabiel en niet hellend
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als
deze gekanteld staat in een hoek van
meer dan 10 graden (links naar rechts) of
in een hoek van meer dan 15 graden
(voor naar achter). Als u de projector
gebruikt wanneer deze niet volledig
horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet
optim aal o f kan de la mp be scha digd rake n.
15. Plaats de projector niet verticaal. De
projector kan dan vallen en letsel
3000 m
0m
veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Trap niet op de projector of leg er geen
voorwerpen op. Dit kan niet alleen
schade aan de projector veroorzaken,
maar kan ook leiden tot ongevallen en
mogelijk letsel.
17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt
van of op de projector. Als er vloeistof
in de projector wordt gemorst, werkt
deze mogelijk niet meer. Haal in dit
geval de stekker uit het stopcontact en
laat een BenQ-onderhoudstechnicus
de projector controleren.
18. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset
van BenQ en zorg dat de projector
stevig vastzit.
19. Wanneer u de projector gebruikt,
neemt u mogelijk warme lucht en een
bepaalde geur waar bij het
ventilatierooster. Dit is een normaal
verschijnsel.
Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage van de
projector
Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem
de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset
voor BenQ-projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar
beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw
projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die
compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het
Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de
houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
Belangrijke veiligheidsinstructies7
2.Inleiding
Kenmerken van de projector
De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een
gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
•Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met
verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
•Instelbare wachtwoordbeveiliging
•Compact en draagbaar model
•Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
•Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
•Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
•Weergave van 16,7 miljoen kleuren
•Meertalige schermmenu's (OSD)
•Schakelen tussen de modi Normaal en Economisch om het stroomverbruik te
verminderen
•Compatibel met component-HDTV (YPbPr)
•Tot 7 vooraf ingestelde beeldmodi, zodat u verschillende opties hebt voor verschillende
projectiedoeleinden
•De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de
instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, én van de
afstand tot het scherm.
•De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is
normaal.
Inhoud van de verpakking
Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc aan te
sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer
één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaard verpakkingslijst
1.Projector
2.Compacte afstandsbediening en
batterij
3.Gebruikershandleiding
4.Snelgids
Optionele accessoires
1.Reservelamp
2.Plafondmontageset
Inleiding8
5.Cd met gebruikershandleiding in
meerdere talen
6.VGA-kabel
7.Netsnoer
3.Presentation Plus
4.Draagtas
Buitenkant van de projector
Voorkant/bovenkant
1
2
3
4
5
Achterkant
Zie "Aansluiting" op pagina 17 voor meer informatie.
1213 14151617
10
11
10. Aansluiting netsnoer
11. Achterste verstelvoetje
12.IR-sensor afstandsbediening achterkant
13. USB-aansluiting (voor reparatie of
onderhoud)
14. RS-232-controlepoort
15. Aansluiting voor RGB (pc)-/
16. Video-ingang
17. S-Video-ingang
1.Extern bedieningspaneel
6
7
8
9
componentvideo (YPbPr/YCbCr)signaalinvoer
(zie "Projector" op pagina 10
voor meer informatie.)
2.Ventilatie (warme lucht uit)
3.Projectielens
4.Snelverstellerknop
5.Lensdop
6.Focusring
7.Sleuf voor Kensingtonvergrendeling
8.Ventilatie (koele lucht in)
9.IR-sensor afstandsbediening
voorkant
Onderzijde
18
19
20
18. Snelversteller
20
19. Lampdeksel
20. Schroefgaten voor
plafondmontage
10
Inleiding9
Bedieningselementen en functies
Projector
1
1.Focusring (zie "De helderheid van het beeld
fijnafstemmen" op pagina 26 voor meer
informatie.)
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan.
2.Waarschuwingslampje temperatuur
(zie "Lampjes" op pagina 45 voor meer
informatie.)
Brandt rood als de temperatuur van de
projector te hoog wordt.
3.Power-lampje (aan/uit) (zie "Lampjes" op
pagina 45 voor meer informatie.)
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt.
4.Aan/uit (zie "Starten" op pagina 21 en
"De projector uitschakelen" op pagina 32
voor meer informatie.)
Hiermee kunt u de projector aan- of
uitzetten.
5.Keystone-/pijltoetsen (/ Links, /
Rechts)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
Hiermee selecteert u de gewenste menu's en
maakt u aanpassingen.
Zie "Keystone corrigeren" op pagina 25 en
"De OSD-menu's gebruiken" op pagina 34
voor meer informatie.
BLANK (Onderdrukken) (zie "Het beeld
6.
verbergen" op pagina 31 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen.
2
3
4
5
6
7
7.
MODE (Modus) (zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 27 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u ononderbroken een vooraf
geprogrammeerde, beschikbare
beeldinstelling voor elke invoer selecteren.
8.EXIT (Afsluiten) (zie "De OSD-menu's
gebruiken" op pagina 34 voor meer
informatie.)
Hiermee slaat u de menu-instellingen op en
sluit u het menu.
Hiermee selecteert u de gewenste menu-items.
9.Waarschuwingslampje lamp (zie "Lampjes"
op pagina 45 voor meer informatie.)
Geeft de lampstatus aan. Brandt of knippert
als er een probleem is met de lamp.
10. AUTO (Automatisch) (zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 26 voor
meer informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld.
SOURCE (Bron) (zie "Schakelen tussen
11.
ingangssignalen" op pagina 24 voor meer
informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens het
ingangssignaal D-Sub/Comp.
(componentvideo), S-Video of Video.
12.MENU (zie "De OSD-menu's gebruiken"
op pagina 34 voor meer informatie.)
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD)
in.
Hiermee selecteert u de gewenste menu-items.
8
9
10
5
11
12
Inleiding10
Afstandsbediening
1
2
3
3
4
3
5
1.Aan/uit (zie "Starten" op pagina 21
en "De projector uitschakelen" op pagina
32 voor meer informatie.)
Hiermee kunt u de projector aan- of
uitzetten.
2.Stilstaand beeld (zie "Het beeld
stilzetten" op pagina 31 voor meer
informatie.)
Hiermee zet u het geprojecteerde beeld
stil.
3.Omhoog, Omlaag, Links,
Rechts (zie "De OSD-menu's
gebruiken" op pagina 34 voor meer
informatie.)
Als het schermmenu is geactiveerd,
functioneren de knoppen als
richtingspijlen om de gewenste
menuopties te selecteren en de
instellingen te wijzigen.
4.MENU (zie "De OSD-menu's gebruiken"
op pagina 34 voor meer informatie.)
Hiermee geeft u het OSD-menusysteem
weer of verbergt u het.
6
7
8
9
10
11
5.Keystone (zie pagina "Keystone
corrigeren" op pagina 25 voor meer
informatie.)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
6.TIMER On/Show (Timer inschakelen/
weergeven) (zie "De presentatietimer
inschakelen" op pagina 29 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u een timer op het scherm
activeren of weergeven op basis van uw
eigen timerinstelling.
7.TIMER SETUP (Timer instellen) (zie
"De presentatietimer inschakelen" op
pagina 29 voor meer informatie.)
Hiermee wordt de instelling voor
presentatietimer direct ingevoerd.
8.AUTO (Automatisch) (zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 26
voor meer informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld.
9.SOURCE (Bron) (zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 24 voor meer
informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens
het ingangssignaal D-Sub/Comp.
(componentvideo), S-Video of Video.
10. BLANK (Onderdrukken) (zie "Het beeld
verbergen" op pagina 31 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Druk op een willekeurige
knop op de afstandsbediening om de
afbeelding opnieuw weer te geven.
11. MODE (Modus) (zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 27 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u ononderbroken een
vooraf geprogrammeerde, beschikbare
beeldinstelling voor elke invoer
selecteren.
Inleiding11
Bereik van de afstandsbediening
De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en
achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30
graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De
afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 6 meter bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
•De projector bedienen via de
voorkant
1
.
a
C
°
5
•De projector bedienen via de
achterkant
.
a
C
5
1
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1.Verwijder de batterijhouder.
Volg de geïllustreerde instructies. Houd de
vergrendelarm ingedrukt terwijl u de
batterijhouder verwijdert.
2.Plaats de nieuwe batterij in de houder. De
positieve pool van de batterij moet naar
buiten wijzen.
3.Duw de houder in de afstandsbediening.
•Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
•De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
•Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
•Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
•Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
•Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke
lekkage van de batterij.
°
Inleiding12
3.De projector plaatsen
Een locatie kiezen
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Op een tafel en voor het scherm;
2.Op het plafond en voor het scherm;
3.Op een tafel en achter het scherm;
4.Op het plafond en achter het scherm.
1.Tafel voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en voor het scherm installeert. Als u een snelle
opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest
gebruikte opstelling.
2.Plafond voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen,
kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij
uw leverancier kopen.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u
in het menu Geavanceerd > Spiegelen.
3.Tafel achterkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in
het menu Geavanceerd > Spiegelen.
4.Plafond achterkant
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist en de
plafondmontageset van BenQ.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in
het menu Geavanceerd > Spiegelen.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en
uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de
nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector plaatsen13
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm en het videoformaat zijn beide
factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
De maximale (native) resolutie van de projector is 800 x 600 pixels, wat overeenkomt met
een 4:3-beeldverhouding. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding
(breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan
de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor
ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector.
4:3-beeld in een 4:3-beeldvlak16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet
gebruikt. Boven en onder het aangepaste 16:9-beeld worden donkere balken weergegeven
(met verticale hoogte van 12,5%).
Houd bij het positioneren van de projector rekening met het doelgebruik en met de
beeldverhoudingen van de ingangssignalen. Alle ingangen (behalve de composietvideoingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt) geven beelden met een 4:3-verhouding weer
(waarbij 33% meer ruimte nodig is voor de beeldhoogte dan bij beelden met een 16:9verhouding).
BELANGRIJK: selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-projectie als
u op enig moment een ingang moet selecteren (behalve de composietvideo-ingang die 16:9beeldsignalen ontvangt).
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en
in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u
beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op
oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen
met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de
projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en
worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het
scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in
een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 16 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een
verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de
plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de
verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector.
U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het
scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de
horizontale rand van het scherm.
De projector plaatsen14
De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte
bepalen
1.Selecteer de schermgrootte.
2.Zoek in de kolommen "4:3 schermdiagonaal" links in de tabel de afmetingen die de
afmetingen van uw scherm het dichtst benaderen. In de tweede kolom vindt u in
dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder "Aanbevolen
projectieafstand tot het scherm in mm". Dit is de projectieafstand.
3.In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de
uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4.De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van
het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek
die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de aanbevolen projectieafstand
4800 mm en bedraagt de verticale hoek 183 mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of
omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld
enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 25 voor meer informatie.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand
bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm
het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die
ruimte.
1.Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit
is de projectieafstand.
2.Zoek in de kolommen "Aanbevolen projectieafstand tot het scherm in mm" in de tabel
de afstand die het dichtst in de buurt komt van uw meting.
3.Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit
is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4.In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de
uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de
projector.
Voor een projectieafstand van 4,5 m (4500 mm) is 4320 mm de dichtstbijzijnde waarde in de
kolom "Aanbevolen projectieafstand tot het scherm in mm". Als u links kijkt, ziet u dat u een
scherm van 2743 mm nodig hebt. Als u alleen een scherm in metrische maten kunt krijgen,
dan kunt u het beste een scherm nemen waarvan de diagonale lengte 2743 mm is.
De projector plaatsen15
Projectieafmetingen
Raadpleeg "Afmetingen" op pagina 48 voor de afmetingen van het midden van de lens van
deze projector voordat u de juiste positie berekent.
4:3 schermdiagonaal
Scherm
Midden van de lens
Hoek
Projectieafstand
4:3 schermdiagonaalAanbevolen projectieafstand tot
voetinchmm
2,530762120046
336914144055
1000157560
4481219192073
1500236288
5601524240091
67218292880110
20003149120
78421343360128
89624383840146
25003937150
910827434320165
30004724180
1012030484800183
35005512209
1214436585760219
40006299239
1518045727200274
50007874299
16,720050808000305
het scherm in mm
Verticale hoek in mm
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ
beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand
eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de
optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie
bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
De projector plaatsen16
Loading...
+ 35 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.