De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor
IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze
handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding aandachtig
door voordat u de projector gaat
gebruiken. Bewaar de handleiding
voor toekomstig gebruik.
2.Kijk tijdens het projecteren niet
rechtstreeks in de lens van de
projector. De sterke lichtstraal kan uw
ogen beschadigen.
4.Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is
geopend of de lensdop is verwijderd
wanneer de projectorlamp brandt.
5.In sommige landen is de netspanning
ongelijkmatig. Hoewel deze projector
normaal werkt bij een netspanning
van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan
het apparaat uitvallen wanneer zich
een stroomstoring of een
spanningspiek van ±10 V voordoet. In
gebieden waar dit risico hoog is, is het
raadzaam de projector aan te sluiten
op een spanningsstabilisator,
piekbeveiliging of UPS-systeem
(Uninterruptible Power Supply).
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan
een bevoegd technicus.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector wordt
gebruikt. De voorwerpen kunnen heet
worden en daardoor vervormd raken
of vlam vatten. Druk op BLANK
(Onderdrukken) op de projector of op
de afstandsbediening om de lamp
tijdelijk uit te schakelen.
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens het
gebruik. Laat de projector ongeveer 45
minuten afkoelen voordat u de lamp
vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een
onstabiele ondergrond. Het product
kan dan vallen en ernstig worden
beschadigd.
8.Gebruik de lamp niet langer dan de
voorgeschreven levensduur. Als u de
lamp toch langer gebruikt, kan deze in
zeldzame gevallen breken.
9.Zorg dat de stekker van de projector
uit het stopcontact is verwijderd
voordat u de lamp of elektronische
onderdelen vervangt.
11. Open deze projector niet zelf. De
onderdelen van het apparaat staan
onder hoge spanning die
levensgevaarlijk is. Het enige
onderdeel dat u mag vervangen, is de
lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen
losmaken of verwijderen. Ga alleen
naar een bevoegd technicus voor
reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden.
Belangrijke veiligheidsinstructies5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
12. Plaats de projector niet in de volgende
ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes.
Zorg dat de projector ten minste 50 cm
van de muur staat en laat voldoende
ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem
hoog kan oplopen, zoals in een auto met
gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen
die optische componenten mogelijk
aantasten. Dit verkort de levensduur van
de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur
van meer dan 40 °C.
- Plaatsen die hoger zijn dan 3000 m.
13. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken,
beddengoed of op een ander zacht
oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of
met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de
buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt
gehouden, kan er door oververhitting
in de projector brand ontstaan.
14. Plaats de projector tijdens gebruik
altijd op een stabiel en niet hellend
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als
deze gekanteld staat in een hoek van
meer dan 10 graden (links naar rechts) of
in een hoek van meer dan 15 graden
(voor naar achter). Als u de projector
gebruikt wanneer deze niet volledig
horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet
optim aal o f kan de la mp be scha digd rake n.
15. Plaats de projector niet verticaal. De
projector kan dan vallen en letsel
3000 m
0m
veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Trap niet op de projector of leg er geen
voorwerpen op. Dit kan niet alleen
schade aan de projector veroorzaken,
maar kan ook leiden tot ongevallen en
mogelijk letsel.
17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt
van of op de projector. Als er vloeistof
in de projector wordt gemorst, werkt
deze mogelijk niet meer. Haal in dit
geval de stekker uit het stopcontact en
laat een BenQ-onderhoudstechnicus
de projector controleren.
18. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset
van BenQ en zorg dat de projector
stevig vastzit.
19. Wanneer u de projector gebruikt,
neemt u mogelijk warme lucht en een
bepaalde geur waar bij het
ventilatierooster. Dit is een normaal
verschijnsel.
Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage van de
projector
Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem
de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset
voor BenQ-projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar
beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw
projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die
compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het
Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de
houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
Belangrijke veiligheidsinstructies7
2.Inleiding
Kenmerken van de projector
De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een
gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
•Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met
verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
•Instelbare wachtwoordbeveiliging
•Compact en draagbaar model
•Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
•Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
•Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
•Weergave van 16,7 miljoen kleuren
•Meertalige schermmenu's (OSD)
•Schakelen tussen de modi Normaal en Economisch om het stroomverbruik te
verminderen
•Compatibel met component-HDTV (YPbPr)
•Tot 7 vooraf ingestelde beeldmodi, zodat u verschillende opties hebt voor verschillende
projectiedoeleinden
•De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de
instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, én van de
afstand tot het scherm.
•De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is
normaal.
Inhoud van de verpakking
Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc aan te
sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer
één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaard verpakkingslijst
1.Projector
2.Compacte afstandsbediening en
batterij
3.Gebruikershandleiding
4.Snelgids
Optionele accessoires
1.Reservelamp
2.Plafondmontageset
Inleiding8
5.Cd met gebruikershandleiding in
meerdere talen
6.VGA-kabel
7.Netsnoer
3.Presentation Plus
4.Draagtas
Buitenkant van de projector
Voorkant/bovenkant
1
2
3
4
5
Achterkant
Zie "Aansluiting" op pagina 17 voor meer informatie.
1213 14151617
10
11
10. Aansluiting netsnoer
11. Achterste verstelvoetje
12.IR-sensor afstandsbediening achterkant
13. USB-aansluiting (voor reparatie of
onderhoud)
14. RS-232-controlepoort
15. Aansluiting voor RGB (pc)-/
16. Video-ingang
17. S-Video-ingang
1.Extern bedieningspaneel
6
7
8
9
componentvideo (YPbPr/YCbCr)signaalinvoer
(zie "Projector" op pagina 10
voor meer informatie.)
2.Ventilatie (warme lucht uit)
3.Projectielens
4.Snelverstellerknop
5.Lensdop
6.Focusring
7.Sleuf voor Kensingtonvergrendeling
8.Ventilatie (koele lucht in)
9.IR-sensor afstandsbediening
voorkant
Onderzijde
18
19
20
18. Snelversteller
20
19. Lampdeksel
20. Schroefgaten voor
plafondmontage
10
Inleiding9
Bedieningselementen en functies
Projector
1
1.Focusring (zie "De helderheid van het beeld
fijnafstemmen" op pagina 26 voor meer
informatie.)
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan.
2.Waarschuwingslampje temperatuur
(zie "Lampjes" op pagina 45 voor meer
informatie.)
Brandt rood als de temperatuur van de
projector te hoog wordt.
3.Power-lampje (aan/uit) (zie "Lampjes" op
pagina 45 voor meer informatie.)
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt.
4.Aan/uit (zie "Starten" op pagina 21 en
"De projector uitschakelen" op pagina 32
voor meer informatie.)
Hiermee kunt u de projector aan- of
uitzetten.
5.Keystone-/pijltoetsen (/ Links, /
Rechts)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
Hiermee selecteert u de gewenste menu's en
maakt u aanpassingen.
Zie "Keystone corrigeren" op pagina 25 en
"De OSD-menu's gebruiken" op pagina 34
voor meer informatie.
BLANK (Onderdrukken) (zie "Het beeld
6.
verbergen" op pagina 31 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen.
2
3
4
5
6
7
7.
MODE (Modus) (zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 27 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u ononderbroken een vooraf
geprogrammeerde, beschikbare
beeldinstelling voor elke invoer selecteren.
8.EXIT (Afsluiten) (zie "De OSD-menu's
gebruiken" op pagina 34 voor meer
informatie.)
Hiermee slaat u de menu-instellingen op en
sluit u het menu.
Hiermee selecteert u de gewenste menu-items.
9.Waarschuwingslampje lamp (zie "Lampjes"
op pagina 45 voor meer informatie.)
Geeft de lampstatus aan. Brandt of knippert
als er een probleem is met de lamp.
10. AUTO (Automatisch) (zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 26 voor
meer informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld.
SOURCE (Bron) (zie "Schakelen tussen
11.
ingangssignalen" op pagina 24 voor meer
informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens het
ingangssignaal D-Sub/Comp.
(componentvideo), S-Video of Video.
12.MENU (zie "De OSD-menu's gebruiken"
op pagina 34 voor meer informatie.)
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD)
in.
Hiermee selecteert u de gewenste menu-items.
8
9
10
5
11
12
Inleiding10
Afstandsbediening
1
2
3
3
4
3
5
1.Aan/uit (zie "Starten" op pagina 21
en "De projector uitschakelen" op pagina
32 voor meer informatie.)
Hiermee kunt u de projector aan- of
uitzetten.
2.Stilstaand beeld (zie "Het beeld
stilzetten" op pagina 31 voor meer
informatie.)
Hiermee zet u het geprojecteerde beeld
stil.
3.Omhoog, Omlaag, Links,
Rechts (zie "De OSD-menu's
gebruiken" op pagina 34 voor meer
informatie.)
Als het schermmenu is geactiveerd,
functioneren de knoppen als
richtingspijlen om de gewenste
menuopties te selecteren en de
instellingen te wijzigen.
4.MENU (zie "De OSD-menu's gebruiken"
op pagina 34 voor meer informatie.)
Hiermee geeft u het OSD-menusysteem
weer of verbergt u het.
6
7
8
9
10
11
5.Keystone (zie pagina "Keystone
corrigeren" op pagina 25 voor meer
informatie.)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
6.TIMER On/Show (Timer inschakelen/
weergeven) (zie "De presentatietimer
inschakelen" op pagina 29 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u een timer op het scherm
activeren of weergeven op basis van uw
eigen timerinstelling.
7.TIMER SETUP (Timer instellen) (zie
"De presentatietimer inschakelen" op
pagina 29 voor meer informatie.)
Hiermee wordt de instelling voor
presentatietimer direct ingevoerd.
8.AUTO (Automatisch) (zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 26
voor meer informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld.
9.SOURCE (Bron) (zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 24 voor meer
informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens
het ingangssignaal D-Sub/Comp.
(componentvideo), S-Video of Video.
10. BLANK (Onderdrukken) (zie "Het beeld
verbergen" op pagina 31 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Druk op een willekeurige
knop op de afstandsbediening om de
afbeelding opnieuw weer te geven.
11. MODE (Modus) (zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 27 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u ononderbroken een
vooraf geprogrammeerde, beschikbare
beeldinstelling voor elke invoer
selecteren.
Inleiding11
Bereik van de afstandsbediening
De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en
achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30
graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De
afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 6 meter bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
•De projector bedienen via de
voorkant
1
.
a
C
°
5
•De projector bedienen via de
achterkant
.
a
C
5
1
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1.Verwijder de batterijhouder.
Volg de geïllustreerde instructies. Houd de
vergrendelarm ingedrukt terwijl u de
batterijhouder verwijdert.
2.Plaats de nieuwe batterij in de houder. De
positieve pool van de batterij moet naar
buiten wijzen.
3.Duw de houder in de afstandsbediening.
•Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
•De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
•Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
•Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
•Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
•Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke
lekkage van de batterij.
°
Inleiding12
3.De projector plaatsen
Een locatie kiezen
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Op een tafel en voor het scherm;
2.Op het plafond en voor het scherm;
3.Op een tafel en achter het scherm;
4.Op het plafond en achter het scherm.
1.Tafel voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en voor het scherm installeert. Als u een snelle
opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest
gebruikte opstelling.
2.Plafond voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen,
kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij
uw leverancier kopen.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u
in het menu Geavanceerd > Spiegelen.
3.Tafel achterkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in
het menu Geavanceerd > Spiegelen.
4.Plafond achterkant
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist en de
plafondmontageset van BenQ.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in
het menu Geavanceerd > Spiegelen.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en
uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de
nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector plaatsen13
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm en het videoformaat zijn beide
factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
De maximale (native) resolutie van de projector is 800 x 600 pixels, wat overeenkomt met
een 4:3-beeldverhouding. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding
(breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan
de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor
ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector.
4:3-beeld in een 4:3-beeldvlak16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet
gebruikt. Boven en onder het aangepaste 16:9-beeld worden donkere balken weergegeven
(met verticale hoogte van 12,5%).
Houd bij het positioneren van de projector rekening met het doelgebruik en met de
beeldverhoudingen van de ingangssignalen. Alle ingangen (behalve de composietvideoingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt) geven beelden met een 4:3-verhouding weer
(waarbij 33% meer ruimte nodig is voor de beeldhoogte dan bij beelden met een 16:9verhouding).
BELANGRIJK: selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-projectie als
u op enig moment een ingang moet selecteren (behalve de composietvideo-ingang die 16:9beeldsignalen ontvangt).
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en
in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u
beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op
oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen
met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de
projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en
worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het
scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in
een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 16 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een
verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de
plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de
verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector.
U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het
scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de
horizontale rand van het scherm.
De projector plaatsen14
De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte
bepalen
1.Selecteer de schermgrootte.
2.Zoek in de kolommen "4:3 schermdiagonaal" links in de tabel de afmetingen die de
afmetingen van uw scherm het dichtst benaderen. In de tweede kolom vindt u in
dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder "Aanbevolen
projectieafstand tot het scherm in mm". Dit is de projectieafstand.
3.In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de
uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4.De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van
het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek
die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de aanbevolen projectieafstand
4800 mm en bedraagt de verticale hoek 183 mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of
omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld
enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 25 voor meer informatie.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand
bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm
het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die
ruimte.
1.Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit
is de projectieafstand.
2.Zoek in de kolommen "Aanbevolen projectieafstand tot het scherm in mm" in de tabel
de afstand die het dichtst in de buurt komt van uw meting.
3.Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit
is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4.In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de
uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de
projector.
Voor een projectieafstand van 4,5 m (4500 mm) is 4320 mm de dichtstbijzijnde waarde in de
kolom "Aanbevolen projectieafstand tot het scherm in mm". Als u links kijkt, ziet u dat u een
scherm van 2743 mm nodig hebt. Als u alleen een scherm in metrische maten kunt krijgen,
dan kunt u het beste een scherm nemen waarvan de diagonale lengte 2743 mm is.
De projector plaatsen15
Projectieafmetingen
Raadpleeg "Afmetingen" op pagina 48 voor de afmetingen van het midden van de lens van
deze projector voordat u de juiste positie berekent.
4:3 schermdiagonaal
Scherm
Midden van de lens
Hoek
Projectieafstand
4:3 schermdiagonaalAanbevolen projectieafstand tot
voetinchmm
2,530762120046
336914144055
1000157560
4481219192073
1500236288
5601524240091
67218292880110
20003149120
78421343360128
89624383840146
25003937150
910827434320165
30004724180
1012030484800183
35005512209
1214436585760219
40006299239
1518045727200274
50007874299
16,720050808000305
het scherm in mm
Verticale hoek in mm
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ
beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand
eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de
optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie
bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
De projector plaatsen16
4.Aansluiting
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1.Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2.Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3.Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd
met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar
bij elektronicawinkels.
Een computer aansluiten
De projector beschikt over een VGA-aansluiting voor laptops of bureaucomputers.
Sluit de projector als volgt aan op een laptop of bureaucomputer:
1.Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van
de computer.
2.Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de D-SUB-signaalingang van de
projector.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
Laptop of bureaucomputer
VGA-kabel
Bij laptops worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is
aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave
doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de laptop de functietoets CRT/LCD of de functietoets
met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de
handleiding bij uw laptop voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
Aansluiting17
Videoapparaten aansluiten
U kunt de projector aansluiten op diverse videoapparaten met een van de volgende
uitgangen:
•Componentvideo
•S-Video
•Video (composiet)
U dient de projector slechts op een van deze uitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een
andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare
overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat.
Beste videokwaliteit
De componentvideo-uitgang biedt de beste videokwaliteit (verwar deze uitgang niet met de
composietvideo-uitgang). Digitale TV-tuners en DVD-spelers zenden steeds
componentvideosignalen uit. Gebruik deze uitgang als de gewenste videoapparatuur erover
beschikt.
Zie"Een componentvideo-apparaat aansluiten" op pagina 19voor informatie over het
aansluiten van de projector op componentvideo-apparaten.
Betere videokwaliteit
De S-Video-uitgang biedt een betere analoge videokwaliteit dan de standaard
composietvideo-uitgang. Selecteer de S-Video-uitgang als de gewenste videoapparaten een
composietvideo- én S-Video-uitgang hebben.
Goede videokwaliteit
Composietvideo is een analoge video-uitgang met een aanvaardbare kwaliteit. Het resultaat
is echter niet optimaal.
Zie"Een S-Video- of een composietvideo-apparaat aansluiten" op pagina 20voor informatie
over het aansluiten van de projector op S-Video- of composietvideo-apparaten.
Aansluiting18
Een componentvideo-apparaat aansluiten
Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte componentvideo-uitgangen beschikbaar
zijn:
•Zo ja, ga door met deze procedure.
•Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
Sluit de projector als volgt aan op een componentvideo-apparaat:
1.Neem de (optionele) componentvideo-naar-VGA (D-Sub) adapterkabel en sluit het
uiteinde met de 3 RCA-connectoren aan op de componentvideo-uitgangen van het
videoapparaat. Zorg dat de kleuren van de connectoren overeenkomen met die van de
uitgangen: groen op groen, blauw op blauw en rood op rood.
2.Sluit het andere uiteinde van de componentvideo-naar-VGA-adapterkabel (D-Sub)
(met een D-Sub-connector) aan op de D-SUB-aansluiting op de projector.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
AV-apparaat
Componentvideo-naar-VGA
(of D-sub) adapterkabel
De volgende resolutie wordt ondersteund als u de projector kunt aansluiten op een digitale
tv-tuner (tv):
•480i•480p
•576i•576p
•720p (50/60 Hz)•1080i (50/60 Hz)
•Componentvideo is de enige video-uitgang voor beelden met een native beeldverhouding
van 16:9.
•Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat
is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn
aangesloten.
Aansluiting19
Een S-Video- of een composietvideo-apparaat aansluiten
Controleer of er op het videoapparaat een ongebruikte S-Video- of composietvideo-uitgang
beschikbaar is:
•Zo ja, ga door met deze procedure.
•Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
Sluit de projector als volgt aan op een S-Video-/videoapparaat:
1.Sluit het ene uiteinde van de (optionele) S-Video-kabel/videokabel aan op de
S-Video-/video-uitgang van het videoapparaat.
2.Sluit het andere uiteinde van de S-Video-kabel/videokabel aan op de S-VIDEO/
VIDEO-aansluiting van de projector.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
AV-apparaat
Videokabel
•Als u al een componentvideo-aansluiting hebt aangebracht tussen de projector en het
videoapparaat, is een S-Video-aansluiting overbodig. Deze aansluiting is van mindere
kwaliteit.
U hoeft alleen een composietvideo-aansluiting te gebruiken als er geen componentvideoen S-Video-ingangen beschikbaar zijn op het videoapparaat (bijvoorbeeld met sommige
analoge videocamera's).
Zie"Videoapparaten aansluiten" op pagina 18voor meer informatie.
•Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat
is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn
aangesloten.
of
S-Video-kabel
Aansluiting20
5.Instelling
PUSH
Starten
1.Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de
stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact in
(indien nodig). Controleer of het Powe r-lampj e
(Aan/uit) op de projector oranje oplicht nadat de
stroom is ingeschakeld.
Het netsnoer in de afbeelding kan er anders uitzien dan het
type dat in uw regio wordt gebruikt. Gebruik alleen het
netsnoer dat bij de projector is geleverd. Deze is geschikt
voor uw regio.
2.Verwijder de lensdop. Als u dit niet doet, wordt de dop
mogelijk vervormd door de hitte van de lamp.
3.Druk op Aan/uit op de projector of
op de afstandsbediening en houd deze
(2 seconden) ingedrukt om de projector
te starten. Het Po wer-l ampj e (Aan/uit)
knippert groen en blijft branden als de
projector wordt ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30
seconden. In de latere fase van het
opstarten wordt het startlogo
weergegeven.
Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 110 seconden
draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
4.Wanneer u om een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een
wachtwoord van vier cijfers in te voeren. Zie "De wachtwoordbeveiliging gebruiken"
op pagina 22 voor meer informatie.
5.Schakel alle aangesloten apparatuur in.
De projector gaat zoeken naar ingangssignalen. De gescande invoerbron wordt in het
midden van het scherm weergegeven. Als de projector geen geldig signaal detecteert,
blijft het zoekbericht op het scherm staan tot een invoersignaal wordt gevonden.
U kunt ook op de knop SOURCE (Bron) op de projector of de afstandsbediening
drukken om het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 24 voor meer informatie.
Instelling21
Als er een pc-ingang is geselecteerd en de resolutie afwijkt van 800 x 600, dan wordt er een
Herinnering voor resolutie weergegeven (zie onderstaande afbeelding). Voor een betere
beeldkwaliteit dient u de resolutie van de pc te wijzigen in 800 x 600.
Herinnering voor resolutie
Analoog RGB1024 x 768 60 HzDynamisch
Voor een betere kwaliteit van het projectiebeeld raden we u aan
de resolutie van uw pc in te stellen op SVGA (800 x 600).
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt,
wordt het bericht 'Out of range.' (Buiten bereik) weergegeven op het scherm. Selecteer een
ingangssignaal dat compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal
op een lager niveau in. Zie "Timing-diagram" op pagina 49 voor meer informatie.
De wachtwoordbeveiliging gebruiken
Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik is de projector
voorzien van een optie voor wachtwoordbeveiliging. U kunt het wachtwoord instellen via
het schermmenu (OSD). Zie "De OSD-menu's gebruiken" op pagina 34 voor meer
informatie over bediening van het schermmenu.
Het is buitengewoon vervelend als u de wachtwoordbeveiliging inschakelt en vervolgens het
wachtwoord vergeet. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar
de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden.
Een wachtwoord instellen
Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld en geactiveerd, kunt u de projector alleen
gebruiken als het wachtwoord wordt ingevoerd. Telkens wanneer u de projector start, moet u
het wachtwoord opgeven.
1.Druk op MENU op de projector of op MENU op de afstandsbediening om het
schermmenu te openen en naar het menu
gaan. Selecteer Aan door op Links/Rechts te drukken.
2.Als u de functie voor de eerste keer activeert, ziet u een bericht op het scherm.
3.Zoals hier rechts afgebeeld, staan de vier
pijlknoppen (Omhoog, Rechts,
Omlaag, Links) voor vier cijfers (1, 2, 3,
4). Druk op de pijlknoppen om vier cijfers in te
voeren voor het wachtwoord.
4.Druk ter bevestiging op AUTO ( Autom ati sch ) als
u alle cijfers hebt ingevoerd en het wachtwoord
klaar is.
De ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het
scherm weergegeven. Schrijf het door u gekozen
wachtwoord van te voren of net nadat u het
wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding,
zodat u het bij de hand hebt als u het mocht
vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __
Bewaar de handleiding op een veilige plaats.
Instellingen > Wac h tw o or d te
Nieuw wachtwoord invoeren
* * * *
1
4 2
Bevestigen AUTO (Automatisch)
3
Wissen
Annuleren
Instelling22
5.Voer het wachtwoord nogmaals in ter verificatie.
6.Voer een van de volgende 3 stappen uit.
i. Druk op AUTO (Auto mat i sch ) om verder te gaan. Het wachtwoord is ingesteld
zodra het bericht “Wachtwoordwijziging succesvol uitgevoerd” wordt
weergegeven.
ii. Druk op Omhoog om de vier cijfers te wissen en opnieuw in te voeren.
iii. Druk op Omlaag als u de wachtwoordbeveiliging wilt annuleren en terug wilt
keren naar het OSD-menu.
Open het OSD-menusysteem en ga naar het menu
Instellingen > Wa c h tw o o rd
om de wachtwoordbeveiliging uit te schakelen. Selecteer Uit door te drukken op Links of
Rechts.
Hoewel de wachtwoordfunctie is uitgeschakeld, dient u het oude wachtwoord bij de hand te
houden voor het geval dat u de wachtwoordfunctie ooit weer moet inschakelen en het oude
wachtwoord moet wijzigen.
Als u het wachtwoord bent vergeten
Wanneer de wachtwoordfunctie is geactiveerd,
wordt u gevraagd het wachtwoord van vier
cijfers in te voeren als u de projector inschakelt.
Als u een verkeerd wachtwoord opgeeft, krijgt u
een foutbericht te zien. U kunt een nieuwe
wachtwoord vergeten? Zie gebruikershandleiding
poging doen door op Omhoog te drukken.
Als u het wachtwoord niet in deze handleiding
hebt genoteerd en u kunt het zich absoluut niet meer herinneren, kunt u de procedure
starten waarmee u het wachtwoord kunt oproepen.
Fout wachtwoord
Probeer het opnieuw
De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten
Houd Rechts op de projector 3 seconden ingedrukt. De projector geeft vier gecodeerde
nummers weer op het scherm. Schrijf het nummer op en schakel de projector uit. Raadpleeg
het service center van BenQ in uw land om het nummer te decoderen. Mogelijk wordt u
gevraagd om een bewijs van aankoop te overleggen om te controleren of u bevoegd bent de
projector te gebruiken.
Het wachtwoord wijzigen
1.Druk op MENU op de projector of op MENU op de afstandsbediening om het
schermmenu te openen en naar het menu
te gaan.
2.Druk op Links of Rechts.
3.Voer het oude wachtwoord in.
i. Als het wachtwoord juist is, kunt u doorgaan en een nieuw wachtwoord invoeren.
ii. Als het wachtwoord niet juist is, wordt het bericht "Fout wachtwoord"
weergegeven. Druk op Omhoog om het opnieuw te proberen of druk op
Omlaag om te annuleren.
4.Voer een nieuw wachtwoord in.
De ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven. Schrijf het door
u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in
deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __
Bewaar de handleiding op een veilige plaats.
Instellingen > Wac ht w rd w i j z g n
Instelling23
5.Voer een van de volgende 3 stappen uit.
i. Druk op AUTO (Auto mati sch ) om uw keuze te bevestigen.
ii. Druk op Omhoog om opnieuw te proberen.
iii. Druk op Omlaag om de installatie te annuleren en terug te keren naar het
schermmenu.
6.Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren.
7.Voer een van de volgende 3 stappen uit.
i. Druk op AUTO (Auto mati sch ) om de procedure te voltooien.
ii. Druk op Omhoog om opnieuw te proberen.
iii. Druk op Omlaag om de installatie te annuleren en terug te keren naar het
schermmenu.
Schakelen tussen ingangssignalen
De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De beelden
van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd worden weergegeven.
U bladert als volgt door de beschikbare ingangssignalen:
1.Druk op SOURCE (Bron) op de
projector of de afstandsbediening om
een bronselectiebalk weer te geven. Als
er een signaal is geselecteerd, dient u
twee keer op SOURCE (Bron) te
drukken. Na de eerste keer drukken
worden de huidige brongegevens
weergegeven en na de tweede keer de
bronselectiebalk.
Bronselectie
D-Sub/Comp.
Video
S-Video
2.U kunt handmatig verschillende keren op SOURCE (Bron) drukken totdat het
gewenste signaal is geselecteerd, of de projector automatisch naar het beschikbare
signaal laten zoeken.
Wanneer het signaal is gevonden, wordt de informatie over de geselecteerde bron 3
seconden in de rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven. Wanneer er
meerdere apparaten op de projector zijn aangesloten, kunt u opnieuw op de knop
drukken om een ander signaal te zoeken.
Controleer of de functie Bron Scan in het menu Geavanceerd is ingeschakeld als u
wilt dat de projector automatisch naar signalen zoekt. Zie "Bron Scan" op pagina 38 voor
meer informatie.
Om te voorkomen dat de lamp onnodig wordt gebruikt, kunt u de functie Auto uit activeren
om de projector automatisch uit te schakelen als er na een bepaalde periode geen signaal is
gedetecteerd. Om de tijdsduur voor de functie Auto uit in te stellen, gaat u naar het
menuGeavanceerd > Auto uit en drukt u op Links/Rechts om een tijdsduur
in te stellen van 5 t/m 20 minuten in stappen van 5 minuten.
Instelling24
De helderheid van het geprojecteerde beeld verandert tijdens het schakelen tussen de
verschillende ingangssignalen. Grafische "pc"-presentaties met stilstaande beelden zijn
doorgaans helderder dan "Video"-presentaties met bewegende beelden (films).
De beschikbare projectietoepassingen zijn afhankelijk van het type ingang. Zie"Een
beeldmodus selecteren" op pagina 27 voor meer informatie.
Het geprojecteerde beeld aanpassen
De projectiehoek aanpassen
De projector heeft vooraan een handige snelversteller
en achteraan een verstelvoetje. Met deze verstelvoetjes
kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek
wijzigen. De projectorhoogte aanpassen:
1.Til de projector op en druk de knop van de
versteller in om deze los te maken. De versteller
glijdt omlaag en wordt in de juiste stand
vergrendeld.
Kijk niet in de lens wanneer de projectorlamp brandt. Het felle licht kan schade toebrengen
aan uw ogen.
2.Draai aan het achterste verstelvoetje om de horizontale hoek nauwkeuriger in te
stellen.
U schuift het verstelvoetje in door de projector omhoog te houden terwijl u op de
verstellerknop drukt. Laat de projector vervolgens langzaam zakken. Draai in omgekeerde
richting aan het achterste verstelvoetje.
Als het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, krijgt het geprojecteerde beeld
een verticale trapeziumvorm. U kunt het probleem oplossen door de waarde voor Keystone
aan te passen in het menu Beeld via het bedieningspaneel van de projector of via de
afstandsbediening. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 25 voor meer informatie.
Keystone corrigeren
Een keystone-fout doet zich voor wanneer het geprojecteerde beeld aan de onder- of
bovenkant duidelijk breder is. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht op het
scherm staat.
U dient dit te corrigeren door niet alleen de
hoogte van de projector aan te passen, maar
ook door handmatig EEN van de volgende
stappen uit te voeren.
•Druk op / op de projector of
afstandsbediening om de statusbalk
Keystone weer te geven en druk vervolgens
op om het keystone-effect aan de
bovenzijde van het beeld te corrigeren of
druk op om het keystone-effect aan de onderzijde van het beeld te corrigeren.
•Druk op MENU op de projector of op MENU op de afstandsbediening. Ga naar het
menu
opLinks/Rechts op de projector of de afstandsbediening totdat u tevreden bent
met de vorm van het beeld.
Pro-beeld > Key stone en wijzig de waarden door te drukken
Instelling25
Bijvoorbeeld:
•Druk op op de projector of de
afstandsbediening.
•Druk op Links op de projector of
de afstandsbediening in het menu
Keystone
Keystone
Pro-beeld > Keystone.
0
•Druk op op de projector of de
afstandsbediening.
•Druk op Rechts op de projector
of de afstandsbediening in het
menu Pro-beeld > Keystone.
0
Het beeld automatisch aanpassen
In sommige gevallen is het nodig om de
beeldkwaliteit bij te stellen. Hiervoor drukt
u op AUTO ( Auto mat isc h) op de projector
of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden
past de ingebouwde automatische
bijstellingsfunctie de waarden van
Frequentie en Klok aan, zodat er een
optimale beeldkwaliteit wordt
geproduceerd.
De huidige signaalgegevens worden 3
seconden in de rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven.
Tijdens het gebruik van de functie AUTO (Automatisch) is het scherm leeg.
Keystone
Keystone
-6
+6
De helderheid van het beeld fijnafstemmen
Stel indien nodig het beeld scherp door aan de focusring te draaien.
De beeldverhouding selecteren
De beeldverhouding is de verhouding tussen de breedte en de hoogte van het beeld. De
meeste analoge tv's en computers hebben de beeldverhouding 4:3. Digitale tv's en dvd's
hebben meestal een beeldverhouding van 16:9.
Door de opkomst van digitale signaalverwerking kunnen apparaten die digitale beelden
weergeven, zoals deze projector, het beeld dynamisch uitrekken en schalen naar een andere
verhouding dan die van de invoerbron.
Instelling26
U kunt de geprojecteerde beeldverhouding (ongeacht de verhouding van de bron) wijzigen
door
overeenstemt met het formaat van het videosignaal en de vereisten van uw scherm. Er zijn
drie beeldverhoudingen beschikbaar:
In de onderstaande afbeeldingen zijn de zwarte gedeelten inactief en de witte actief.
1.Native: het beeld wordt geprojecteerd met de oorspronkelijke
resolutie, zonder omzetting van pixels. Bij ingangssignalen met een
lagere resolutie, worden de beelden kleiner weergegeven dan op een
volledig scherm. Indien nodig kunt u de projector dichter bij het
scherm plaatsen om zo het beeld te vergroten. Wellicht dient u na
het verplaatsen van de projector de scherpstelling van de projector
aan te passen.
2.4:3: past het beeldmateriaal aan, zodat het in het midden van het
scherm wordt weergegeven in een 4:3-beeldverhouding. Deze
instelling is vooral geschikt voor 4:3-beeld zoals computermonitors,
TV's met een standaarddefinitie en DVD-films met een 4:3beeldverhouding, omdat in dit geval de beeldverhouding van het
beeldsignaal behouden blijft.
3.16:9: past het beeldmateriaal aan, zodat het in het midden van het
scherm wordt weergegeven in een 16:9-beeldverhouding. Dit is
vooral geschikt voor beelden met een beeldverhouding van 16:9,
zoals HDTV, omdat dit beeld met dezelfde beeldverhouding wordt
weergegeven.
De optie 16:9 is alleen mogelijk wanneer de componentvideo-ingang een 16:9-signaal
ontvangt. Zie"Een componentvideo-apparaat aansluiten" op pagina 19en"De gewenste
beeldgrootte van de projectie instellen" op pagina 14voor meer informatie.
Pro-beeld > Aspect Ratio te openen. Selecteer de beeldverhouding die
Het beeld optimaliseren
Een beeldmodus selecteren
De projector beschikt over verschillende
projectietoepassingen waaruit u de
toepassing kunt kiezen die past bij uw
besturingssysteem en het beeldtype van de
invoerbron.
Volg een van de volgende stappen om een
geschikte toepassingsmodus te selecteren.
•Druk enkele keren op MODE (Modus)
op de afstandsbediening of de projector
totdat de gewenste modus is geselecteerd.
• Ga naar het menu Beeld > Beeldmodus en druk op Links/Rechts om de
gewenste modus te selecteren.
De beschikbare beeldmodi voor de verschillende typen signalen vindt u hieronder.
Instelling27
Pc-signaalingang
1.Dynamisch (Standaard): maximale helderheid van het geprojecteerde beeld. Deze
optie is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, bijv. in
een goed verlichte kamer.
2.Presentatie: geschikt voor presentaties. De helderheid primeert in deze modus opdat
de kleuren overeenkomen met die van de pc of notebook.
3.sRGB: in deze modus worden de RGB-kleuren zo zuiver mogelijk weergegeven,
waardoor de beelden levensecht worden, ongeacht de helderheidsinstellingen. De
modus is geschikt voor het bekijken van foto's die zijn gemaakt met een sRGBcompatibele en correct gekalibreerde camera, en voor het bekijken van grafische
toepassingen en tekenprogramma's zoals AutoCAD.
4.Bioscoop: is geschikt voor het afspelen van kleurrijke films, videoclips van digitale
camera's of DV's via de pc-ingang wanneer de projector in een donkere omgeving
wordt gebruikt.
YPbPr-/S-Video-/videosignaalingang
1.Standaard (Standaard): is geschikt voor het bekijken van kleurrijke films, videoclips
van digitale camera's of DV's.
2.Dynamisch: is geschikt voor het spelen van videospellen via een spelconsole in een
normaal verlichte kamer.
3.Bioscoop: is geschikt voor het afspelen van donkere films of DVD-films met een
thuisbioscoop of in een donkere kamer.
Wandkleur gebruiken
Als de kleur van uw scherm of projectieoppervlak niet wit is, kan de functie Wandkleur een
bijdrage leveren bij het corrigeren van de kleur van het geprojecteerde beeld. Zo voorkomt u
eventueel kleurverschil tussen de bron en de geprojecteerde beelden.
Als u deze functie wilt gebruiken, gaat u naar het menu Beeld > Wan d k le u r en
drukt u op Links/Rechts om een kleur te selecteren die het meest overeenkomt met de
kleur van het projectieoppervlak. U kunt uit een aantal kleuren kiezen: Lichtgeel, Roze,
Lichtgroen, Blauw en Blackboard.
De beeldkwaliteit fijnafstemmen
U kunt de volgende wijzigingen aanbrengen via het menu Beeld. Selecteer het item
dat moet worden gewijzigd door te drukken op Omhoog/Omlaag en druk vervolgens
op Links/Rechts om op basis van uw behoeften wijzigingen aan te brengen.
Helderheid wijzigen
Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding. En hoe lager de waarde, hoe donkerder
de afbeelding. Stel deze knop zo in dat de zwarte gedeelten van het beeld echt zwart worden
weergegeven en er nog details zichtbaar zijn in de donkere gedeelten.
-30
50
Instelling28
+70
Contrast wijzigen
Hoe hoger de waarde, hoe groter het contrast. Stel deze knop zo in dat de witte gedeelten van
het beeld helder worden weergegeven en er nog details zichtbaar zijn in de witte gedeelten.
Gebruik deze optie om het maximale witniveau in te stellen nadat u eerder de helderheid
hebt ingesteld overeenkomstig de geselecteerde ingang en de omgeving.
-30
50
+70
Een Kleurtemperatuur selecteren
Er zijn vier instellingen voor kleurtemperatuur* beschikbaar.
1.T1: met de hoogste kleurtemperatuur, T1, krijgen beelden meer een blauwe schijn dan
bij andere instellingen.
2.T2: hiermee krijgen beelden een blauwe schijn.
3.T3: de witte kleur behoudt de normale schakering.
4.T4: hiermee krijgen beelden een rode schijn.
*Meer informatie over de kleurtemperatuur:
Er bestaan vele kleurschakeringen die om verschillende redenen als “wit” worden
beschouwd. Het begrip “kleurtemperatuur” is een van de meest gebruikte methoden om de
kleur wit uit te drukken. Een witte kleur met een lage kleurtemperatuur vertoont een rode
schijn. Een witte kleur met een hoge kleurtemperatuur vertoont eerder een blauwe schijn.
Overige beeldaanpassingen
U vindt de andere selecties voor verfijning van de beeldkwaliteit ook in het menu
Beeld. Zie "Menu Beeld" op pagina 35 voor meer informatie.
De presentatietimer inschakelen
De presentatietimer kan de resterende presentatietijd weergeven op het scherm om u te
helpen een beter tijdsoverzicht te hebben wanneer u een presentatie geeft. Volg deze stappen
om deze functie te gebruiken:
1.Druk op TIMER SETUP (Timer instellen) op de
afstandsbediening of ga naar het menu
Presentatietimer en druk opLinks/Rechts om de pagina
Presentatietimer weer te geven.
Presentatietimer
Timer activeren
Timerinterval
Timerweergave
Timerpositie
Berekeningsmethode van timer
Geavanceerd >
Nee
60 min.
Altijd
Doorsturen
Instelling29
2.Druk op Omlaag om Timerinterval te selecteren en bepaal de timerinterval door te
drukken op Links/Rechts. De tijdsduur kan worden ingesteld van 5 t/m 240
minuten in stappen van 5 minuten.
Als de timer al is ingeschakeld, zal deze bij elke nieuwe instelling van de Timerinterval
opnieuw starten.
3.Druk op Omlaag om Timerweergave te selecteren en kies of u de timer wilt
weergeven op het scherm door op Links/Rechts te drukken.
SelectieBeschrijving
AltijdHiermee wordt de timer gedurende de gehele presentatietijd op
het scherm weergegeven.
1 min./2 min./
3 min.
Hiermee wordt de timer alleen tijdens de laatste 1/2/3
minu(u)t(en) op het scherm weergegeven.
NooitHiermee wordt de timer gedurende de gehele presentatietijd
verborgen.
4.Druk op Omlaag om Timerpositie te selecteren en stel de
timerpositie in door te drukken op Links/Rechts.
Linksboven
linksonder rechtsboven rechtsonder
5 Min
5 Min
5 Min
5 Min
5.Druk op Omlaag om Berekeningsmethode van timer te
selecteren en selecteer de gewenste telrichting door te drukken op
Links/Rechts.
SelectieBeschrijving
DoorsturenTelt op vanaf 0 naar de ingestelde tijd.
TerugTelt af vanaf de ingestelde tijd naar 0.
6.Druk op Omhoog om Timer activeren
te selecteren en druk vervolgens op
Links/Rechts. Er wordt een
Weet u zeker dat u de timer wilt INSCHAKELEN?
Ja Nee
bevestiging weergegeven.
7.Druk op Omlaag om te bevestigen. Het
bericht “Timer is ingeschakeld!” wordt op het scherm weergegeven. De timer start met
tellen vanaf het moment dat de timer wordt ingeschakeld.
Als u de timer wilt annuleren, herhaalt u de stappen 1, 6 en 7. Het bericht “Timer is
uitgeschakeld!” wordt op het scherm weergegeven.
De knop TIMER On/Show (Timer inschakelen/weergeven)
gebruiken
Deze knop is multifunctioneel.
•Als de presentatietimer is uitgeschakeld en u drukt op deze knop,
dan wordt er een bevestigingsbericht weergegeven. U kunt
ervoor kiezen de timer wel of niet te activeren door de instructie
op het scherm te volgen.
•Als de timer al is ingeschakeld, maar is verborgen, dan kunt u op
deze knop drukken om de timer een paar seconden op het
scherm te laten weergeven.
•Als de timer al is ingeschakeld en ook op het scherm wordt weergegeven, dan gebeurt er
niets als u op deze knop drukt.
Instelling30
Het beeld verbergen
Als u de volle aandacht van het publiek op de
presentator wilt richten, kunt u met BLANK (Onderdrukken) de schermafbeelding
verbergen. Druk op een willekeurige knop op
de projector of afstandsbediening om de
afbeelding opnieuw weer te geven. Het woord
'BLANK' (Onderdrukken) verschijnt in de
rechterbenedenhoek van het scherm als de
afbeelding is verborgen.
U kunt de duur van het onderdrukken
instellen in het menu
Instellingen > Inactief-timerom de projector automatisch
de afbeelding te laten weergeven na een periode van inactiviteit. De tijdsduur kan worden
ingesteld van 0 t/m 60 minuten in stappen van een minuut. Selecteer 0 minuten om de
functie uit te schakelen.
Zodra u op Blank (Onderdrukken) drukt, schakelt de projector automatisch over naar de
Economische Modus.
Plaats geen voorwerpen voor de projectielens wanneer de projector wordt gebruikt. De
voorwerpen kunnen vervormd raken of er kan brand ontstaan.
Het beeld stilzetten
Druk op op de afstandsbediening om het beeld op het scherm te
'bevriezen'. U ziet een pictogram in de rechterbenedenhoek van
het scherm. Om de functie op te heffen, drukt u op op de
afstandsbediening of op SOURCE (Bron) op de projector. Drukt u
op SOURCE (Bron), dan wordt ook de invoerbron gewijzigd.
Hoewel het beeld op het scherm wordt gepauzeerd, blijven de
beelden op de video of een ander apparaat doorlopen.
Gebruik op grote hoogte
Het verdient aanbeveling de Hoogtemodus te selecteren wanneer u de projector gebruikt op
een hoogte tussen 1500 m en 3000 m boven zeeniveau of bij een temperatuur tussen
35 °C.
Gebruik de Hoogtemodus niet als u de projector gebruikt op een hoogte tussen 0 m en 1500 m
of bij een temperatuur tussen 0 °C en 35°C. De projector raakt onderkoeld als u de modus
inschakelt onder dergelijke omstandigheden.
Om de Hoogtemodus te activeren, gaat u naar het menu Geavanceerd >
Hoogtemodus en selecteert u Aan door te drukken op Links/Rechts op de projector
of de afstandsbediening. Er wordt een bevestiging weergegeven. Druk op Omlaag.
Het verdient aanbeveling de hoogte modus te gebruiken wanneer u de projector
gebruikt op een hoogte van meer dan 1500 m.
Wilt u de Hoogtemodus inschakele n?
Ja Nee
Instelling31
0 °C en
Wanneer u de projector de volgende keer inschakelt, wordt het onderstaande bericht weergegeven tijdens het opstarten.
Huidige status
Gebruik deze modus om de projector te beschermen tegen extreme
omgevingsfactoren. Dit kan leiden tot een hogere ventilatorsnelheid.
Hoogtemodus Aan
Als u de "Hoogtemodus" modus hebt geselecteerd, wordt er wellicht meer ruis geproduceerd
omdat de ventilatoren sneller moeten draaien voor een betere koeling en optimale prestaties.
Als u de projector in andere dan deze extreme omstandigheden gebruikt, wordt het apparaat
mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de projector oververhit geraakt.
Selecteer de hoogtemodus om te voorkomen dat de projector automatisch wordt uitgeschakeld. Dit betekent echter niet dat de projector in alle ruwe of extreme omstandigheden
kan worden gebruikt.
De projector uitschakelen
1.Druk op de Aan/uit. Er wordt een
waarschuwingsbericht weergegeven. Druk vervolgens
nogmaals op de Aan/uit om de projector uit te
schakelen.
2.Het Powe r-lam pje (Aan/uit) knippert oranje en de lamp wordt uitgeschakeld. De
ventilatoren blijven nog ongeveer 110 seconden draaien zodat de projector kan
afkoelen.
Ter bescherming van de lamp reageert de projector niet op opdrachten tijdens het afkoelen.
3.Als de projector voor langere tijd niet wordt
gebruikt, dient u de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact te trekken.
•Trek het netsnoer niet uit het stopcontact als de
projector nog niet is uitgeschakeld en ook niet
tijdens het afkoelproces van 110 seconden.
•Ter bescherming van de lamp gaan, als de
projector niet op de juiste manier is afgesloten,
de ventilatoren enkele minuten draaien als u de
projector weer wilt starten. Druk nogmaals op
de aan/uit-knop Aan/uit om de projector te starten wanneer de ventilatoren stoppen en
het Power-lampje oranje wordt.
Weet u zeker dat u wilt uitschakelen?
Druk nogmaals op "Aan/uit" om uit te schakelen
Instelling32
Menubewerkingen
Menusysteem
De schermmenu's verschillen afhankelijk van het geselecteerde signaaltype.
Beschikbare functies bij de ontvangst van verschillende
signaaltypen...
SubmenuPcVideo/S-VideoComponentvideo
• Beeldmodus
• Beeldmodus
• Wandkleur
• Kleurtemperatuur
Beeld
Pro-beeld
Instellingen
Geavanceerd
Informatie
• Helderheid
•Contrast
• Automatisch
instellen grote
• Aspect Ratio
• Keystone
• Horizontale positie
• Verticale positie
•Fase
• Horizontale
Afmeting
• OSD tijd
• Inactief-timer
• Wachtwoord
• Wachtwrd wijzgn
• Resetten
• Spiegelen
• Bron Scan
•Taal
• Opstartscherm
• Hoogtemodus
• Auto uit
• Economische Modus
• Presentatietimer
• Bron
• Resolutie
• Beeldmodus
• Equivalente
gebruiksduur
*Bij verbindingen met een video- of S-Video-signaal is de functie alleen beschikbaar als het
NTSC-systeem is geselecteerd.
• Wandkleur
• Kleurtemperatuur
• Helderheid
• Contrast
•Kleur
•Tint*
• Scherpte
• Automatisch instellen grote
• Aspect Ratio
• Keystone
• Bron
• Systeem
• Beeldmodus
• Equivalente
gebruiksduur
•Bron
• Resolutie
•Beeldmodus
• Equivalente
gebruiksduur
Instelling33
De OSD-menu's gebruiken
De projector beschikt over schermmenu's waarin u de instellingen kunt aanpassen.
Er zijn 17 verschillende menutalen. (Zie "Taal" op pagina 38 voor meer informatie.)
In het volgende voorbeeld passen we de instelling Key stone aan.
1.Druk op MENU op de projector of op
MENU op de afstandsbediening om het
schermmenu in te schakelen.
Beeldmodus
Wandkleur
Kleurtemperatuur
Helderheid
Contrast
Dynamisch
Uit
T1
0
0
2.Druk op Links/Rechts op de
projector of de afstandsbediening om het
menu
Pro-beeld te selecteren.
3.Druk op Omhoog/Omlaag op de
projector of de afstandsbediening om
Keysto ne te selecteren.
Automatisch instellen grote
Aspect Ratio
Keystone
Horizontale positie
Verticale positie
Fase
Horizontale Afmeting
Aan
4.Wijzig de keystone-waarden met
de knoppen Links/Rechts op
de projector of de
afstandsbediening.
Automatisch instellen grote
Aspect Ratio
Keysto ne
Horizontale positie
Verticale positie
Fase
Horizontale Afmeting
Aan
5.Druk enkele keren op EXIT
(Afsluiten) op de projector of druk
op MENU op de
afstandsbediening om de
instellingen af te sluiten en op te
slaan.
Instelling34
Menu Beeld
Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn.
Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE
(standaardinstelling/
waarde)
Beeldmodus
(Pc: Dynamisch;
YPbPr/S-Video/Video:
Standaard)
Wandkleur
(Uit)
Kleurtemperatuur
(afhankelijk van de
geselecteerde
Beeldmodus)
Helderheid
(afhankelijk van de
geselecteerde
invoerbron)
Contrast
(afhankelijk van de
geselecteerde
invoerbron)
Kleur
(afhankelijk van de
geselecteerde
invoerbron)
Tint
(50)
Scherpte
(15)
BESCHRIJVING
Met de vooraf ingestelde projectietoepassingen kunt u de
instellingen van het projectorbeeld aanpassen aan het type
programma.
Selecteer met de knop Mode (Modus) op de afstandsbediening
een van de beschikbare projectietoepassingen. Zie"Een
beeldmodus selecteren" op pagina 27voor meer informatie.
Hiermee kunt u de kleur van het geprojecteerde beeld corrigeren
wanneer het projectieoppervlak niet wit is.
Er zijn vier instellingen voor kleurtemperatuur beschikbaar.
Zie "Een Kleurtemperatuur selecteren" op pagina 29 voor meer
informatie.
Past de helderheid van het beeld aan.
Zie "Helderheid wijzigen" op pagina 28 voor meer informatie.
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in.
Zie "Contrast wijzigen" op pagina 29 voor meer informatie.
Verhoogt of verlaagt de kleurintensiteit van het beeld.
Stelt de kleurtonen van het beeld in. Hoe hoger de waarde, hoe roder
de afbeelding. Hoe lager de waarde, hoe groener de afbeelding.
Bij verbindingen met een video- of S-Video-signaal is de functie
alleen beschikbaar als het NTSC-systeem is geselecteerd.
Maakt het beeld scherper of onscherper.
Instelling35
Menu Pro-beeld
Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn.
Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE
(standaardinstelling/
waarde)
Automatisch
instellen grote
(Aan)
Aspect Ratio
(Native)
Keystone
(0)
Horizontale
positie
(0)
Verticale positie
(0)
BESCHRIJVING
Deze functie past de resolutie van het ingangssignaal automatisch
aan de native resolutie van de projector aan.
Aan: de resolutie van het ingangssignaal wordt omgezet naar de
native resolutie van de projector (800 x 600). Bij ingangssignalen met
een lagere resolutie worden de gaten tussen de pixels automatisch
geïnterpoleerd voordat het beeld wordt geprojecteerd. Het beeld
wordt hierdoor mogelijk minder duidelijk.
Uit: het beeld wordt geprojecteerd met de oorspronkelijke resolutie.
Bij ingangssignalen met een lagere resolutie, worden de beelden
kleiner weergegeven dan op een volledig scherm. Indien nodig kunt
u de projector dichter bij het scherm plaatsen om zo het beeld te
vergroten. Wellicht dient u na het verplaatsen van de projector de
scherpstelling van de projector aan te passen.
Er zijn drie opties voor instelling van de beeldverhouding,
afhankelijk van het apparaat waarvan het signaal afkomstig is.
Zie"De beeldverhouding selecteren" op pagina 26voor meer
informatie.
Corrigeert eventuele keystone-fouten in het beeld. Zie "Keystone
corrigeren" op pagina 25 voor meer informatie.
Stelt de horizontale positie
van het geprojecteerde
beeld in.
-30+30
Stelt de verticale positie
van het geprojecteerde
beeld in.
Fase
(afhankelijk van de
geselecteerde
invoerbron)
Horizontale
Afmeting
(0)
Instelling36
Stelt de klok van de video zodanig in dat deze
synchroon gaat lopen met het videosignaal.
Hiermee wordt de beeldvervorming die wordt
geproduceerd door sommige pc-video-
timinginstellingen, beperkt.
Stelt de horizontale breedte van het beeld in.
-30
+30
Menu Instellingen
FUNCTIE
(standaardinstelling/
waarde)
OSD tijd
(20)
Inactief-timer
(20)
Wachtwoord
(Uit)
Wachtwrd wijzgn
Resetten
(Nee)
BESCHRIJVING
Bepaalt hoe lang het menu op het scherm wordt weergegeven nadat u
op de knop hebt gedrukt. U kunt een waarde tussen 5 en 100
seconden kiezen.
Bepaalt hoe lang een schermafbeelding wordt verborgen wanneer de
functie Onderdrukken is geactiveerd. Als de ingestelde tijd is
verstreken, wordt het beeld hersteld.
Dit is een instelbare functie. Als u Aan selecteert, kan de projector
alleen worden gebruikt door degenen die het juiste wachtwoord
kennen. Als u de functie de eerste keer activeert, dient u een
wachtwoord in te stellen. Zie "De wachtwoordbeveiliging gebruiken"
op pagina 22 voor meer informatie. Zodra u een wachtwoord hebt
ingesteld en de functie hebt geselecteerd, is de projector beveiligd met
een wachtwoord. Gebruikers die het juiste wachtwoord niet kennen,
kunnen de projector niet inschakelen.
Het is buitengewoon vervelend als u de wachtwoordbeveiliging
inschakelt en vervolgens het wachtwoord vergeet.
Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in.
Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het
wachtwoord altijd terug kunt vinden.
U kunt het wachtwoord invoeren met de knoppen op de projector of
op de afstandsbediening.
De ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm
weergegeven.
U wordt gevraagd het huidige wachtwoord in te voeren voordat u het
vervangt door een nieuw. Zie "De wachtwoordbeveiliging gebruiken"
op pagina 22 voor meer informatie.
Zet alle instellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
De volgende instellingen worden niet gewijzigd: Spiegelen, Taal,
Wachtwoord, Hoogtemodus, Fase, Horizontale positie, Verticale
positie en Horizontale Afmeting.
Instelling37
Menu Geavanceerd
FUNCTIE
(standaardinstelling/
waarde)
Spiegelen
()
Bron Scan
(Aan)
Taal
(Nederlands)
Opstart scherm
(BenQ-logo)
Hoogtemodus
(Uit)
Auto uit
(Uit)
Economische
Modus
(Uit)
Presentatietimer
BESCHRIJVING
(standaardinstelling/waarde)
U kunt de projector tegen het plafond of achter een scherm installeren,
of met een of meerdere spiegels. U hebt een houder (optioneel
accessoire) nodig als u de projector tegen het plafond wilt monteren.
Neem hiervoor contact op met uw leverancier. Zie "Een locatie kiezen"
op pagina 13 voor meer informatie.
Stelt in of de projector automatisch naar ingangssignalen zoekt. Als de
optie is ingesteld op Aan, zoekt de projector naar ingangssignalen
totdat een signaal is gevonden. Als de functie niet is geactiveerd,
selecteert de projector het laatst gebruikte ingangssignaal. De
standaardwaarde is 'RGB'.
Stelt de taal van de schermmenu's in.
U kunt kiezen uit 17 talen: Engels (standaard), Frans, Duits, Italiaans,
Hiermee selecteert u het logoscherm dat wordt weergegeven bij het
opstarten van de projector. De volgende drie modi zijn beschikbaar:
het BenQ-logo, zwart scherm en blauw scherm.
Selecteer deze modus wanneer u de projector op grote hoogte of bij
hoge temperaturen gebruikt.
Zie "Gebruik op grote hoogte" op pagina 31 voor meer informatie.
Via deze functie wordt de projector automatisch uitgeschakeld als er na
een ingestelde periode geen ingangssignaal is gedetecteerd.
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 24 voor meer
informatie.
Gebruik deze modus om de systeemruis te verminderen en het
stroomverbruik 20% te verlagen. In deze modus wordt de lichtuitvoer
verminderd waardoor de geprojecteerde beelden donkerder worden.
Als u de projector gebruikt in de Economische Modus, duurt het
langer voordat de lamp automatisch wordt uitgeschakeld. Zie"De
gebruiksduur van de lamp berekenen" op pagina 41 voor meer
informatie over de gebruiksduur van de lamp.
Helpt de spreker herinneren de presentatie binnen een bepaald
tijdsframe te beëindigen. Zie "De presentatietimer inschakelen" op
pagina 29 voor meer informatie.
Timer activeren (Uit): hiermee wordt de presentatietimer in- of
uitgeschakeld.
Timerinterval (60 min.): hiermee wordt de gewenste tijdsduur voor de
presentatie ingesteld.
Timerweergave (Altijd): hiermee wordt ingesteld of de timer wel of
niet op het scherm wordt weergegeven.
Timerpositie (): hiermee wordt ingesteld op welke plek de timer op
het scherm wordt weergegeven.
Berekeningsmethode van timer (Doorsturen): hiermee wordt de
telrichting van de timer ingesteld.
Instelling38
Menu Informatie
Dit menu geeft de huidige status van de projector aan.
Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn.
Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIEBESCHRIJVING
Bron
Resolutie
Systeem
Geeft de huidige signaalbron weer.
Geeft de resolutie van het ingangssignaal weer.
Geeft de indeling van het video-ingangssysteem weer: NTSC, SECAM of
PAL .
Beeldmodus
Equivalente
gebruiksduur
Geeft de geselecteerde modus in het menu Beeld weer.
Geeft de equivalente gebruiksduur van de lamp weer die door de
ingebouwde timer wordt berekend.
Instelling39
6.Onderhoud
Onderhoud van de projector
De projector heeft maar weinig onderhoud nodig. Het enige dat u regelmatig dient te doen,
is de lens schoonhouden.
Verwijder nooit onderdelen van de projector, met uitzondering van de lamp. Neem contact
op met uw leverancier als er andere onderdelen vervangen dienen te worden.
De lens reinigen
Reinig de lens als u vuil of stof op het oppervlak ziet.
•Verwijder stof met een fles met gecomprimeerde lucht.
•Bij vuil of vlekken gebruikt u papier voor het reinigen van cameralenzen of bevochtigt u
een zachte doek met reinigingsvloeistof voor cameralenzen en veegt u het oppervlak van
de lens voorzichtig schoon.
Wrijf nooit met schurend materiaal over de lens.
De projectorbehuizing reinigen
Schakel de projector op de correcte manier uit (zie "De projector uitschakelen" op pagina
32) en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u de behuizing gaat
reinigen.
•Verwijder vuil of stof met een zachte, pluisvrije doek.
•Voor het verwijderen van hardnekkige vlekken gebruikt u een zachte doek die u hebt
bevochtigd met water en een neutraal schoonmaakmiddel. Veeg hiermee de behuizing
schoon.
Gebruik nooit was, alcohol, benzine, verdunner of andere chemische schoonmaakmiddelen.
Hierdoor kan de behuizing beschadigd raken.
De projector opbergen
Volg de aanwijzingen hieronder als u de projector langere tijd wilt opbergen.
•Zorg dat de temperatuur en de luchtvochtigheid van de opslagruimte binnen het
aanbevolen bereik voor de projector vallen. Zie"Specificaties" op pagina 48 of neem
contact op met uw leverancier voor het bereik.
•Schuif de verstelvoetjes in.
•Haal de batterij uit de afstandsbediening.
•Verpak de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking.
De projector vervoeren
Het verdient aanbeveling de projector in de oorspronkelijke of een gelijkwaardige
verpakking te vervoeren. Als u de projector zelf draagt, dient u de originele verpakking of
een zachte draagtas te gebruiken. Deze zijn verkrijgbaar bij uw BenQ-dealer.
Onderhoud40
Informatie over de lamp
De gebruiksduur van de lamp berekenen
De gebruiksduur van de lamp (lampuren) wordt automatisch berekend door de ingebouwde
timer als de projector wordt gebruikt. De equivalente gebruiksduur wordt als volgt berekend:
Totale (equivalente) gebruiksduur van de lamp = 1 uur (gebruiksduur in de Economische
Modus) + 1,5 uur (gebruiksduur in de normale modus)
Zie "Economische Modus" op pagina 38 voor meer informatie over de Economische Modus.
De gebruiksduur in de Economische Modus wordt berekend als 2/3 van die in de normale
modus. Als u de projector in de Economische Modus gebruikt, wordt de levensduur van de
lamp dus met een 1/2 verlengd.
Waarschuwingsberichten
Wanneer het waarschuwingslampje van de lamp rood oplicht of wanneer er een bericht in
het scherm wordt weergegeven dat aangeeft dat u de lamp dient te vervangen, dient u een
nieuwe lamp te installeren of met het apparaat naar uw leverancier te gaan. Een oude lamp
kan storing in de projector veroorzaken. In sommige gevallen kan de lamp ontploffen.
Zie "Lampjes" op pagina 45 voor meer informatie over waarschuwingen op de projector.
De waarschuwingslampjes van de lamp en de temperatuur gaan branden als de lamp te heet
wordt. Zet de stroom uit en laat de projector 45 minuten afkoelen. Wanneer deze waarschuwingslampjes nog steeds branden nadat de stroom weer is ingeschakeld, dient u contact op
te nemen met uw leverancier.
De volgende lampwaarschuwingen worden weergegeven om u eraan te herinneren dat u de
lamp dient te vervangen.
BerichtStatus
Totale (equivalente) gebruiksduur van de lamp ligt
op 2000 uur. Installeer een nieuwe lamp voor
Lamp waarschuwing
Lamp > 2000 uren
projector wordt na 3000 Uren uitgeschakeld
Vervang de lamp
Lamp > 2950 uren
projector wordt na 3000 Uren uitgeschakeld
optimale prestaties. Als de projector in de
Economische Modus wordt gebruikt (zie
"Economische Modus" op pagina 38), kunt u het
apparaat gebruiken totdat de lampwaarschuwing
2950 uur aangeeft.
Totale (equivalente) gebruiksduur van de lamp ligt
op 2950 uur. U dient een nieuwe lamp te plaatsen om
het ongemak te voorkomen dat ontstaat als de
gebruiksduur van de lamp is verstreken.
Vervang de lamp nu
Lamp > 3000 uren
Maximale levensduur lamp overschreden
Totale (equivalente) gebruiksduur van de lamp ligt
op 3000 uur. Het bericht knippert gedurende 30
seconden midden in het scherm en het
waarschuwingslampje van de lamp brandt gedurende
40 seconden rood.
Het wordt ten zeerste aanbevolen dat u de lamp
vervangt. De lamp is een verbruiksartikel. De
helderheid van de lamp neemt geleidelijk af naarmate
de lamp vaker is gebruikt. Dit is normaal. U kunt de
lamp vervangen als de helderheid aanzienlijk is
afgenomen. Als dit nog niet is gebeurd, moet u de
lamp vervangen als deze 3000 uur in gebruik is geweest.
Onderhoud41
Als dit bericht wordt weergegeven, wordt de
projector over 40 seconden uitgeschakeld. De lamp
Maximale levensduur lamp overschreden
Vervang de lamp (raadpleeg de gebruikershandleiding)
Vervang de lamp en reset de lamp timer
MOET worden vervangen voordat de projector
opnieuw normaal functioneert.
De lamp vervangen
•Om het risico van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd de projector uit te
schakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te verwijderen alvorens u de
lamp gaat vervangen.
•Om de kans op brandwonden te verkleinen, dient u de projector gedurende ten minste 45
minuten te laten afkoelen alvorens u de lamp vervangt.
•Om de kans op verwondingen aan vingers of schade aan onderdelen binnen in de
projector te verkleinen, dient u voorzichtig te werk te gaan wanneer u lampglas verwijdert
dat in scherpe stukjes uit elkaar is gespat.
•Om de kans op verwondingen aan vingers en/of een slechtere beeldkwaliteit door
aanraking van de lens te verkleinen, mag u uw hand niet in de lege kast steken nadat de
lamp is verwijderd.
•Deze lamp bevat kwik. Gooi deze lamp bij het klein chemisch afval overeenkomstig de
toepasselijke lokale regelgeving.
1.Schakel het apparaat uit en trek de stekker van
de projector uit het stopcontact. Als de lamp
heet is, laat u de lamp eerst ongeveer 45
minuten afkoelen om brandwonden te
voorkomen.
2.Keer de projector om. Draai vervolgens de
schroeven van het deksel van de lamp los.
3.Verwijder het deksel.
Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van
de lamp is verwijderd.
4.Verwijder de snoeren van de lamp uit de
sleuven.
Onderhoud42
5.Koppel de lampprojector los door
deze tegen de projector te duwen en
tegelijkertijd omhoog te trekken.
6.Draai de schroeven van de lamp los.
7.Trek aan de handgreep zodat deze rechtop
staat. Trek met de handgreep de lamp
langzaam uit de projector.
•Als u te snel trekt, kan de lamp breken
waardoor glasscherven in de projector terecht
kunnen komen.
•Plaats de lamp niet binnen het bereik van
kinderen of in de buurt van vloeistoffen en
ontvlambare materialen.
•Steek uw handen niet in de projector nadat de
lamp is verwijderd. Als u de optische
onderdelen in de projector aanraakt, kan dat
ongelijke kleurweergave en een vervormde
projectie veroorzaken.
8.Houd de nieuwe lamp vast zoals weergegeven
in de afbeelding en plaats vervolgens de lamp
in het compartiment in de projector. Plaats de
lamp vervolgens volledig in de projector.
9.Draai de schroeven van de lamp weer vast.
•Een losse schroef kan tot een slechte
verbinding leiden, met storingen tot gevolg.
•Draai de schroef niet te vast.
10. Sluit de lampconnector aan op de projector.
11. Stop de snoeren van de lamp terug in de
sleuven.
Onderhoud43
12. Plaats het lampdeksel terug.
13. Draai de schroeven van het deksel weer vast.
•Een losse schroef kan tot een slechte
verbinding leiden, met storingen tot gevolg.
•Draai de schroef niet te vast.
14. Start de projector opnieuw op.
Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
15. De teller van de lamp resetten
Stel de gebruiksduur van de lamp niet op nul in wanneer de lamp niet is vervangen - wanneer
u dat wel doet, kan dat tot schade of storingen leiden.
i. Houd de knop Omhoog op de projector
gedurende 5 seconden ingedrukt om de totale
gebruiksduur van de lamp weer te geven.
ii. Druk op AUTO (Auto mat isch ) op de projector of op
de afstandsbediening om de timer voor de
Lamp uren reset
0 uren
Toets "AUTO (Automatisch)"
om te resetten
gebruiksduur van de lamp op “0” te zetten.
iii. Wacht ongeveer 5 seconden totdat het schermmenu verdwijnt.
Informatie over de temperatuur
Als het waarschuwingslampje voor de temperatuur aan is, wordt u gewaarschuwd voor een
van de volgende mogelijke problemen:
1.De binnentemperatuur is te hoog opgelopen.
2.De ventilatoren werken niet.
Zet de projector uit en neem contact op met een bevoegd technicus voor verdere hulp.
Raadpleeg "Lampjes" op pagina 45 voor meer informatie.
Onderhoud44
Lampjes
Illustratie
•Leeg -: lampje UIT
•: lampje knippert
•: lampje AAN
LichtStatus & beschrijving
Power Temp Lamp
Situaties gerelateerd aan de stroomtoevoer
•
O: oranje lampje
•R: rood lampje
•G: groen lampje
O OO
O
G
G
O
O
Situaties gerelateerd aan de lamp
O
--
--
--
--
--
-
--
De projector is zojuist aangesloten op een stopcontact.
Stand-bymodus
Opstarten.
Normale werking.
1.De projector dient 90 seconden af te koelen omdat deze
niet op de normale manier is afgesloten, zonder het
normale afkoelproces. Of
2.De projector dient 90 seconden af te koelen nadat de
stroom is uitgeschakeld.
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector
opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten.
Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector
opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten.
R
Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
1.De projector dient 90 seconden af te koelen. Of
2.Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
R
Onderhoud45
LichtStatus & beschrijving
Power Temp Lamp
Situaties gerelateerd aan de temperatuur
--
R
-
R R
-
R G
R O
R
R
R
G
G
G
O
O
O
-
-
R R
R G
R O
R R
R G
R O
R R
R G
R O
G R
G G
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector
opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten.
Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
Onderhoud46
7.Probleemoplossing
U kunt de projector niet inschakelen
OorzaakOplossing
Het netsnoer levert geen stroom.
De projector werd aangezet tijdens
het afkoelen.
Geen beeld
OorzaakOplossing
De videobron is niet ingeschakeld of
niet correct aangesloten.
De projector is niet correct
aangesloten op de invoerbron.
Het ingangssignaal is verkeerd
geselecteerd.
De lensdop zit nog op de lens.Verwijder de lensdop.
Onscherp beeld
OorzaakOplossing
De projectielens is niet correct
scherpgesteld.
De projector en het scherm staan
scheef.
De lensdop zit nog op de lens.Verwijder de lensdop.
De afstandsbediening werkt niet
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de
netsnoeraansluiting op de projector en het
andere uiteinde in het stopcontact. Zorg dat
het stopcontact is ingeschakeld (indien van
toepassing).
Wacht tot de projector volledig is afgekoeld.
Schakel de videobron in en controleer of de
signaalkabel correct is aangesloten.
Controleer de aansluiting.
Selecteer het correcte ingangssignaal door te
drukken op SOURCE (Bron) op de projector
of de afstandsbediening.
Pas de scherpstelling van de lens aan met de
focusring.
Pas de projectiehoek, -richting en -hoogte van
de projector aan indien nodig.
OorzaakOplossing
De batterij is leeg.Vervang de batterij door een nieuwe.
Er bevindt zich een voorwerp tussen
de afstandsbediening en de projector.
U bevindt zich te ver van de projector.
Verwijder het voorwerp.
Ga niet verder dan 6 meter van de projector
staan.
Het wachtwoord is onjuist
OorzaakOplossing
Zie "De procedure voor het oproepen van het
U bent het wachtwoord vergeten.
wachtwoord starten" op pagina 23 voor meer
informatie.
Probleemoplossing47
8.Specificaties
Projectorspecificaties
Alle specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Algemeen
ProductnaamDigitale projector
ModelnaamMP510
Optische
specificaties
Resolutie800 x 600 SVGA
Weergavesysteem1-CHIP DMD
Lens F/waardeF=2,57 (vast)
LampLamp van 160 W
Elektrische
specificaties
Voeding100–240 AC, 2,5 A, 50–60 Hz (automatisch)
Stroomverbruik250 W (max.)
Mechanische
specificaties
Gewicht2,6 kg
Ingangen
Computeringang
RGB-ingangD-Sub 15-pins (contrastekker) x 1
Videosignaalingang
S-VIDEOMini DIN 4-pins poort x 1
VIDEORCA-aansluiting x 1
HDTV-signaalingangD-sub <--> 3 Component RCA-aansluitingen, via
Bediening (voor reparatie of onderhoud)
Connector USB-muisA/B-serie x 1
Seriële bediening via RS-232Mini-DIN 9-pins x 1
Omgevingsfactoren
Bedrijfstemperatuur0 °C – 40 °C op zeeniveau
Relatieve vochtigheid in bedrijf 10% – 90% (zonder condens)
Bedrijfshoogte0 – 1499 m bij 0 °C – 35 °C
Afmetingen
RGB-aansluiting
1500 – 3000 m bij 0 °C – 30 °C (met de Hoogtemodus ingeschakeld)
De garantie van BenQ voor dit product heeft betrekking op productie- en materiaalfouten
die zich bij normaal gebruik van het apparaat manifesteren.
Wanneer u een beroep wilt doen op de garantie, dient u een geldig aankoopbewijs te kunnen
overleggen. Wanneer dit product tijdens de garantieperiode defect raakt, is BenQ alleen
verplicht de defecte onderdelen te vervangen (inclusief arbeidsloon). Om in geval van een
defect reparatie- of servicewerkzaamheden te laten uitvoeren die onder de garantie vallen,
dient u zich zo snel mogelijk te wenden tot de leverancier bij wie u het product hebt gekocht.
Belangrijk: de bovenstaande garantie vervalt wanneer de klant heeft nagelaten het product te
gebruiken overeenkomstig de schriftelijke instructies van BenQ, in het bijzonder de
instructies inzake de gebruiksomstandigheden. De vochtigheid moet tussen 10% en 90%
liggen, de temperatuur tussen 0 °C en 40 °C en de projector mag niet worden gebruikt op
stoffige plaatsen of op plaatsen hoger dan 3048 m. Deze garantie verleent de koper van het
apparaat bepaalde rechten, evenals het zogenaamde consumentenrecht, dat echter per land
kan verschillen.
Ga voor meer informatie naar BenQ.com
Copyright
Copyright 2006 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag
worden gereproduceerd, verzonden, opgeslagen in een zoeksysteem of vertaald in een andere
taal of computertaal, onder geen enkele vorm en op geen enkele wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of op andere wijze, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van BenQ Corporation.
Aansprakelijkheid
BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, expliciet noch impliciet, ten
aanzien van de inhoud van deze publicatie en wijst alle garanties van verkoopbaarheid of
geschiktheid voor een bepaald doel af. BenQ Corporation behoudt zich het recht voor deze
publicatie te herzien en de inhoud ervan van tijd tot tijd te wijzigen zonder verplicht te zijn
aan enige persoon mededeling van die herzieningen of wijzigingen te doen.
*DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments.
Andere merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of organisaties.
.
Informatie over garantie en copyright50
10. Voorschriften
FCC-verklaring
KLASSE B: deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze
uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de instructies, schadelijke
interferentie van radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat er geen
interferentie zal optreden in specifieke installaties. Als deze apparatuur schadelijke
interferentie aan radio- of televisieontvangst veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door
de apparatuur in en uit te schakelen, kan de gebruiker proberen de interferentie met behulp
van een of meer van de volgende maatregelen te corrigeren:
—
Richt de ontvangstantenne anders of verplaats deze.
—
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
—
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact dat tot een ander circuit behoort dan dat
van de ontvanger.
—
Raadpleeg de leverancier of een ervaren radio-/televisiemonteur.
EU-verklaring
Dit apparaat is getest op conformiteit met richtlijn 89/336/EEG (Europese Economische
Gemeenschap) voor EMC (elektromagnetische compatibiliteit) en voldoet aan de eisen die
deze richtlijn stelt.
MIC-verklaring
Klasse B-apparatuur (apparatuur voor privé-informatie/telecommunicatie)
Dit apparaat heeft de EMC-registratie voor privé-doeleinden doorlopen en kan overal
worden gebruikt; ook in woonwijken.
WEEE-richtlijn
Regels betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur voor gebruikers
van particuliere huishoudens.
Dit symbool geeft aan dat het product niet met het huishoudelijke afval
kan worden aangeboden. U moet uw afgedankte apparatuur inleveren bij
de diensten die de terugname en het recyclen van elektrische en
elektronische apparatuur organiseren. Neem voor meer informatie over
het recyclen van deze apparatuur contact op met de plaatselijke
autoriteiten, de winkel waar u het apparaat hebt gekocht of uw
afvaldienst. Door het recyclen van de materialen worden natuurlijke
hulpbronnen behouden en helpt u de natuur en de volksgezondheid te
beschermen.
Voorschriften51
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.