Lees deze inbouwhandleiding vóór het inbouwen zorgvuldig door. Neem met name de desbetreffende veiligheids- en
installatievoorschriften in acht.
Symbolen die in deze inbouwhandleiding worden gebruikt
G geven aanwijzingen weer die belangrijk zijn voor uw veiligheid en de veiligheid van andere personen.
geeft tips die voor het inbouwen en de werking van het toestel belangrijk zijn.
2
Page 2
Veiligheidsvoorschriften
G Ondeskundige montage
Ondeskundige montage kan schade aan het toestel of aan de auto tot gevolg hebben! Voor het inbouwen van het
apparaat en de componenten ervan zijn speciale kennis en vaardigheden vereist. Het wordt dringend aanbevolen het
inbouwen door een gespecialiseerde werkplaats te laten uitvoeren.
G Kans op letsel
Door de componenten op niet daarvoor geschikte plekken in te bouwen ontstaat er kans op letsel bij een verkeersongeval of worden veiligheidsvoorzieningen buiten werking gesteld. Neem de aanwijzingen van de autofabrikant
in acht.
G Beschadiging van de airbag
Door de componenten niet op de juiste plek in te bouwen kan de airbag worden beschadigd of de werking ervan
worden beïnvloed. Plaats de componenten buiten het werkingsgebied van de airbag.
G Kans op letsel door onvoldoende bevestiging
Bevestig de componenten zo dat deze bij een botsing of een plotselinge remmanoeuvre niet los kunnen raken.
Montagehandleiding
3
Page 3
Montagehandleiding
Installatievoorschriften
Schade door ompolen of kortsluitingOnjuist aangesloten kabels of kortsluiting kunnen ernstige schade aan het
toestel veroorzaken.
Tijdens de montage moet de accu van uw auto losgekoppeld zijn.
Leg om kortsluiting en storingen te voorkomen de leidingen zodanig, dat deze niet kunnen worden ingeklemd,
verbogen, geschuurd of afgescheurd.
Parkeer uw auto voor de montage gelijkvloers en op een veilige plaats en verwijder de contactsleutel.
Let om storingen te voorkomen bij toepassing van Y-verbindingen/kabelbinders vooral op de diameters van de
kabels.
Voorzie afgeknipte kabels van afdoende isolatie om kortsluiting en eventueel brandgevaar als gevolg daarvan te
voorkomen.
4
Page 4
Aansluitschema van het navigatiesysteem
Radio-antenne
Signaal van kilometerteller /
kilometertellerkabel
Montagehandleiding
GPS-antenne
Traffic Pro
Microfoon
Achteruitrijsignaal
Voeding
Aanwijzing: De aansluitingen zijn gedetailleerd op Pagina 24 beschreven.
Soundsystem /
luidsprekers
5
Page 5
Montagehandleiding
Inbouwen van GPS-antenne
G Kans op letsel
Personen met pacemakers mogen de magneetantenne niet te dicht aan zich brengen of aan hun lichaam dragen,
omdat dit kan leiden tot storingen van de pacemaker.
Houd de magneetantenne uit de buurt van gegevensdragers (diskettes, betaalpasjes, magneetkaarten, etc.), elektronische en fijnmechanische apparaten, om te voorkomen dat gegevens worden gewist.
Gebruik de antenne niet in gebieden waar explosiegevaar heerst.
De antenne moet zodanig worden bevestigd, dat deze bij een botsing of een plotselinge remmanoeuvre niet los kan
raken.
Mogelijke inbouwplaatsen
•Buiten de auto
a. Breng de antenne niet op een bolvormig oppervlak aan. Plaats de antenne op een vooraf gereinigd staaloppervlak.
b. Antennekabel vervolgens in het interieur van de auto doorvoeren.
G Kans op letsel
De maximale rijsnelheid bij een magnetische bevestiging van de antenne bedraagt 180 km/uur. Bij een hogere snelheid moet de antenne worden verwijderd of speciaal worden bevestigd.
De antenne is niet geschikt voor autowasinstallaties.
6
Page 6
•In het interieur van de auto
De GPS-antenne is niet geschikt voor het inbouwen in auto’s met zonwerende ruiten (vacuümmetallisering of
metaal-folie, herkenbaar aan de markering op de ruit SIGLA SOL, SIGLA CHROM, SIGLA, KOOL-OF, SUNGATE, enz.) auto’s met fijnmazige verwarmingsdraden in de ruiten.
Aanwijzingen m.b.t. de inbouwplaats
De inbouwplaats moet zodanig worden gekozen, dat de antenne vrij zit en niet door de ruitenwissers wordt
bedekt. Zorg ervoor dat de ontvangst van de antenne niet door de motorkap, ruitsponning en het dak kan worden
gestoord.
Het verdekt inbouwen onder de console van de auto is niet toegestaan.
Montage aan de zijruiten van het voertuig is niet toegestaan.
De antennekabel mag niet parallel aan andere kabels in de auto lopen.
De antennekabel moet zo kort mogelijk van het navigatiesysteem naar de antenne lopen. Het overtollige stuk
kabel moet direct onder de antenne worden bevestigd.
Montagehandleiding
7
Page 7
Montagehandleiding
a. Bevestig de antenne met magneten op de basisplaat (1).
b. Verwijder de beschermfolie van de klittenband (2) aan de bovenkant en plak deze in het midden op de onderkant
van de basisplaat .
c. Verwijder de beschermfolie van de klittenband (2) aan de onderkant en plak de antenne met de basisplaat op de
console van de auto onderaan de voorruit op de inbouwplaats.
8
Page 8
Montagehandleiding
Inbouw van de microfoon
De microfoon moet in de auto zodanig worden geplaatst, dat de stem van de spreker optimaal kan worden herkend.
Zie voor de mogelijke posities in de auto in de volgende tekening.
De inbouwplaats moet zo ver mogelijk van de luidsprekers vandaan en zo dicht mogelijk bij de spreker liggen. Als
storingen optreden, moeten verschillende posities worden uitgeprobeerd. Om zo weinig mogelijk storende geluiden
op te nemen, heeft de microfoon een smal opnamebereik en moet daarom in de richting van de bestuurder worden
geplaatst.
A: optimaal geschikte inbouwplaats
B: alternatief geschikte inbouwplaats
C: communicatievoorziening op de microfoon
D: plakstrook ter bevestiging op gladde oppervlakken
E: bout voor het bevestigen van de montageplaat
F: montageplaat ter bevestiging op ruwe of
oneffen oppervlakken
De handsfree-microfoon kan bij een vlak en glad oppervlak met behulp van de plakstrook D worden bevestigd (oppervlakken
reinigen).
9
Page 9
Montagehandleiding
Als de microfoon op een ruw of oneffen oppervlak wordt bevestigd, moet eerst de montageplaat F met behulp van de bout
E worden bevestigd (boutlengte in acht nemen wegens kans op beschadigingen).
Plak vervolgens de microfoon met de plakstrook D op de montageplaat F . De handsfree-microfoon wordt op poort C van
de Traffic Pro aangesloten.
Leg om kortsluiting en storingen te voorkomen de leidingen zodanig, dat deze niet kunnen worden ingeklemd,
verbogen, geschuurd of afgescheurd.
10
Page 10
Aansluiting van de microfoon op de Traffic Pro
a. Aansluiting zonder cd-wisselaar
Voor de aansluiting van de handsfree-microfoon op een Traffic Pro zonder cd-wisselaar moet de meegeleverde
blauwe bus overeenkomstig de onderstaande beschrijving worden aangesloten. Verwijder voor het aansluiten
beschermkap A van beide contacten.
b. Aansluiting bij gemonteerde cd-wisselaar
Voor de aansluiting van de handsfree-microfoon op een Traffic Pro met cd-wisselaar moet de meegeleverde
blauwe bus van de kabel van de gemonteerde cd-wisselaar volgens de onderstaande beschrijving met 2 leidingen
worden aangesloten. Verwijder voor het aansluiten beschermkap A van beide contacten.
Voorzichtig!
Als de contacten in de blauwe stekkerbehuizing zijn geschoven, kunnen ze alleen nog met een speciaal gereedschap worden losgemaakt.
Bezetting van de blauwe stekkerbehuizing
Poort C
Kamer C3
A
Montagehandleiding
PinKleurFunctie
13witLF
14geelmassa
14
13
11
Page 11
Montagehandleiding
Aansluiting van het achteruitrijlampje
De aansluitpunten voor het achteruitrijsignaal zijn per auto verschillend.
Informeer bij twijfel bij uw autofabrikant of bij een erkende werkplaats.
Bij een toegankelijke schakelaar op de transmissie of schakelstangen
•Verbind een aparte kabel met de geschakelde voeding.
Kabel met kamer A pin 2 verbinden.
Laag - geluidsniveau = massa, hoog - geluidsniveau 12 V - 16 V
Bij een niet toegankelijke schakelaar
•Controleert u welke kabel naar de achteruitrijlichten is gelegd. Verwijder hiertoe evt. de binnenste afdekking van de achteruitrijlichten.
Koppel een aparte kabel aan de geschakelde kabel van de achteruitrijlichten en verbind deze met kamer A, pin 2.
A
Achteruitrijsignaal
12
Page 12
Snelheidssignaal (GAL) van snelheidsmeter/tellerkabel aansluiten
G Kans op letsel
Onjuist aangesloten leidingen kunnen de werking van onderdelen van de auto of veiligheidsvoorzieningen beïnvloeden
of teniet doen.
Informeer bij twijfel bij uw autofabrikant of bij een erkende werkplaats.
Elektronische snelheidsmeter
•Signaalkabel van de kilometerteller verwijderen, verlengen en met
kamer A pin 1 verbinden.
Montagehandleiding
De kabel van het GAL-signaal ligt naargelang de uitvoering van
de auto in de ISO-stekker van de autoradio. De bezetting van de
DIN / ISO-stekkers kan afhankelijk van het type auto verschillen.
Als u niet precies weet waar de inbouwplaats/ligging van de
snelheidssensor is, kunt u dit bij de fabrikant navragen.
Mechanische kilometerteller zonder snelheidssensor in de kilometertellerkabel
Er moet een snelheidssensor in de kilometertellerkabel worden ingebouwd die een snelheidsafhankelijk digitaal signaal geeft.
Hiertoe kan de VDO-adapter 2152.30300000 of een specifieke adapter
voor auto’s die aan de minimale eisen voldoet, worden gebruikt. De
VDO-snelheidssensor is geschikt voor een directe montage op de transmissie (verdere inbouwonderdelen zijn niet nodig) of in de kilometertellerkabel (in combinatie met verdere universele inbouwonderdelen).
Door het losmaken van de verzegelde kilometertellerkabel, vervalt de aanspraak op een correcte kilometerstand. Een ondeskundige montage leidt tot storingen van het navigatiesysteem of
de kilometerteller.
GAL-signaal
14
Page 14
Monteren van de snelheidssensor direct op de transmissie
•Maak de kilometertellerkabel op de transmissie los en schroef de
snelheidssensor op de transmissie vast. Schroef de gedemonteerde
kilometertellerkabel op de snelheidssensor vast en sluit de kabel aan.
Kabelaansluitingen van de snelheidssensor
Bruin-massa (klem 31)
Zwart-stroomvoorziening (klem 15), 9 - 16V, 30 mA
Blauw/rood -signaal voor kamer A pin 1
Montagehandleiding
GAL-signaal
Inbouwen van de snelheidssensor in de kilometertellerkabel
Neem in dat geval contact op met uw dealer resp. een VDO-vestiging.
A
15
Page 15
Montagehandleiding
Inbouw/uitbouw van de Traffic Pro
•Inbouw:
Bij de Traffic Pro is een universele houder voor DIN-inbouwschachten geïntegreerd. Een inbouwframe is niet noodzakelijk.
De Traffic Pro moet in de inbouwschacht worden geschoven en
met de bijgeleverde montagehulpstukken worden bevestigd.
Voor de inbouw moet het toestel elektrisch worden aangesloten.
Bedieningsgedeelte verwijderen. Schuif vervolgens de Traffic Pro
in de inbouwschacht. Schuif vervolgens de montagehulpstukken
tot aan de eerste klik in de openingen op de voorkant van de
Traffic Pro (afb. A). Vergrendel de radio door de montagehulpstukken naar buiten te trekken, zoals wordt weergegeven in afb. B.
Verwijder vervolgens de montagehulpstukken.
A
B
16
De Traffic Pro mag onder een verticale hoek van max. 0° - 35°
worden ingebouwd.
•Uitbouw:
Voor de uitbouw moet de Traffic Pro eerst ontgrendeld worden.
Daartoe het bedieningsgedeelte verwijderen en de montagehulpstukken tot aan de tweede klik inschuiven, zoals in afbeelding A
is weergegeven. Daarna de Traffic Pro met behulp van de montagehulpstukken eruit trekken. (afb. C). Vervolgens de montagehulpstukken verwijderen door de veren rechts en links van de
Traffic Pro in te drukken.
Als de Traffic Pro al eens in een andere auto was ingebouwd, moeten eventueel voor de inbouw de veren van de Traffic Pro opnieuw
worden afgesteld. Voor het verstellen van de veren de schuif, zoals
in afb. D wordt weergegeven, inschuiven en vervolgens, zoals in
afb. E wordt weergegeven, afstellen (schuif iets in richting 1
drukken en de schuif tegelijkertijd in richting 2 bewegen).
D
C
2
E
1
Page 16
Eerste inbedrijfstelling en kalibreren
•Voor de eerste inbedrijfstelling en het kalibreren schakelt u de ontsteking van de auto in. Schakel de Traffic Pro in en voer de code in
(zie voor gedetailleerde beschrijving in de gebruikshandleiding).
De auto moet buiten met vrij zicht in alle richtingen (niet vlakbij
gebouwen) worden geparkeerd.
Montagehandleiding
•Druk op de toets .
De navigatie wordt geactiveerd.
•Als de navigatie-cd nog niet is aangebracht, wordt u gevraagd om
de navigatie-cd aan te brengen.
•De standaardtaal “Deutsch” wordt van de Traffic Pro geladen.
U kunt nu, zoals ook beschreven in de gebruikshandleiding, een
andere taal instellen.
•Na de installatie van de taal verschijnt het display hiernaast.
Er moet nu worden gewacht op voldoende GPS-ontvangst.
Deze procedure (eerste ontvangst van de noodzakelijke GPS-gegevens) kan een aantal minuten duren. Het toestel dient voor deze procedure gedurende de gehele periode ingeschakeld te zijn. De auto
mag niet worden bewogen. Als na ca. 10 het volgende scherm nog
niet verschijnt, moet de parkeerpositie (zoveel mogelijk vrij zicht
in alle richtingen) of de inbouwplaats van de GPS-antenne worden
gecontroleerd. U kunt ook zoals onder GPS-informatie - test van de
GPS-functie op pagina 23 beschreven de GPS-gegevens opvragen
en controleren of de daar weergegeven waarden veranderen.
2001
8001
8002
8003
17
Page 17
Montagehandleiding
Als er voldoende GPS-ontvangst gegarandeerd is, springt de
Traffic Pro naar het volgende scherm.
•U wordt gevraagd om een kalibreringsrit te maken.
Maak nu de kalibreringsrit.
Hierbij worden automatisch het snelheidssignaal (GAL) aan de
specifieke gegevens van de auto en de gyrosensor aan de inbouwpositie van het toestel aangepast.
Het te rijden traject is afhankelijk van het type auto en van de plaatselijke omstandigheden.
Het principe van een kalibreringsrit is: 200 - 300 meter rechtdoor
rijden, vervolgens een bocht van minstens 60 graden maken en
weer 200 - 300 meter rechtdoor rijden en opnieuw een bocht
maken.
Het is niet van belang in welke richting u een bocht maakt. Als
deze voorwaarden door de verkeerssituatie op straat niet kan
worden uitgevoerd of als u niet altijd een optimale GPS-ontvangst krijgt, leidt dit niet tot een slechtere kalibrering, u moet
alleen een langere kalibreringsrit maken.
8004
18
Page 18
Montagehandleiding
•De kalibrering is succesvol beëindigd als het navigatiemenu wordt
weergegeven.
Het navigatiesysteem is pas bedrijfsklaar als de kalibreringsrit
is beëindigd! Pas na meerdere ritten wordt de definitieve nauwkeurigheid bereikt.
•Voor een correcte navigatie bij trajecten met tijdafhankelijke routering moet zoals in de gebruiksaanwijzing onder “Instellingen” in de
navigatiemodus wordt beschreven de tijd correct worden ingesteld.
Oudeversie
19
Page 19
Montagehandleiding
Servicemodus
In de servicemodus kunnen verschillende functies gedetailleerd worden
gecontroleerd en kan de kalibrering worden gewijzigd.
•Druk tegelijkertijd op de toetsen en .
Op het display verschijnt het menu Service.
Door de draai-/drukknop te draaien kunt u nu tussen
•
6WDWXVNDOLEUHULQJVULW - indicatie voor kalibreringsrit
•
.DOLEUHULQJZLVVHQ - functie voor het wissen van de kalibrering
•
6HQVRULHN - test van de sensorfuncties
•
*36LQIRUPDWLH - test van de GPS-functie
•
9HUVLH - de standen van de softwaremodule worden weergegeven
•
'HPRPRGXV - in-/uitschakelen van de demomodus kiezen.
Druk op de rechter draai-/drukknop om de keuze te bevestigen.
8005
20
Page 20
Status kalibreringsrit - indicatie voor kalibreringsrit
In menu Service
Op dit scherm ziet u de kalibreerstatus (bijv.
bepaling (bijv.
6WDWXVNDOLEUHULQJVULW kiezen.
6WDWXV), de soort positie-
'),;), indien beschikbaar de weg waarop u nu rijdt,
de geografische positie van dat moment, indien beschikbaar de hoogte
boven zeeniveau en het aantal momenteel ontvangen satellieten.
Kalibrering wissen - functie voor het wissen van de kalibrering
Als de Traffic Pro uit de auto wordt uitgebouwd en vervolgens in een
andere auto wordt gebouwd, moet er een kalibrering worden uitgevoerd.
Hiervoor moeten in elk geval de huidige kalibreringsgegevens worden
gewist.
In menu Service
Kies tussen
.DOLEUHULQJZLVVHQ kiezen.
-D (wissen van de kalibrering) en 1HH (kalibrering aanhouden).
Montagehandleiding
8006
8007
21
Page 21
Montagehandleiding
Sensoren - test van de sensorfuncties
In menu Service
6HQVRULHN kiezen.
•Voor de controle van de werking van het snelheidssignaal verplaatst u de auto meerdere meters voorwaarts of achterwaarts.
Het getal achter :LHO moet (ook bij lage snelheid) oplopen.
Het getal achter
:LHO mag bij stationair draaiende motor of als
u bij stilstaande auto het gaspedaal intrapt, niet hoger worden.
•Voor het controleren van de werking van het achteruitsignaal
schakelt u de achteruitversnelling in.
Het getal achter $FKWHUXLW moet van op ( op ) springen.
•Rij voor het controleren van de werking van de sensoren met de
auto door een bocht.
Het getal achter *<52 moet veranderen.
8008
22
Page 22
GPS-informatie - test van de GPS-functie
In menu Service
*36LQIRUPDWLH kiezen.
Montagehandleiding
Bij een correcte werking en GPS-ontvangst wordt het aantal ontvangen
satellieten (bijv.
bepaling van de positie (bijv.
), de datum en de tijd en de momenteel mogelijke
'),;) weergegeven.
Voor een goede en snelle kalibrering hebt u minimaal ' ),;
nodig. Het kan een poosje duren voordat deze waarde is bereikt
(auto nu niet bewegen).
Versie - de standen van de softwaremodule worden weergegeven
Bij onderhoud kunnen hier gegevens over het toestel worden opgevraagd.
In menu Service
9HUVLH kiezen.
Demomodus - in-/uitschakelen van de demomodus
De demomodus is ontworpen voor demonstraties. In het toestel is een
vaste positie gedefinieerd (Ittersbach, Im Stockmädle).
In menu Service
'HPRPRGXV markeren.
Schakel door indrukken van de draai-/drukknop de demomodus in
( ) of uit ( ).
U kunt nu ook bij een niet gekalibreerd toestel, zoals wordt beschreven
in de gebruikshandleiding, een bestemming invoeren.
8009
8010
8011
23
Page 23
Montagehandleiding
Aansluitingen
C1
C2
C3
B
Antennebus
Kamer A
1Snelheidssignaal (GAL)
2Signaal van achteruitrijlampen
3Telefoon - geluidsonderdrukking / vrijschakeling
4Constant plus (klem 30)
5Besturingsuitgang voor automatische antenne/versterker
6Verlichting (klem 58)
7Geschakelde plus (klem 15)
8Massa (klem 31)
Kamer B
1Luidspreker achter rechts +
2Luidspreker achter rechts 3Luidspreker voor rechts +
4Luidspreker voor rechts 5Luidspreker voor links +
6Luidspreker voor links 7Luidspreker achter links +
8Luidspreker achter links -
24
A
GPSantenne
Kamer C1
1LineOut achter links
2LineOut achter rechts
3LF-massa
4LineOut voor links
5LineOut voor rechts
6LineOut subwoofer
Kamer C2
7-12 Speciale aansluiting voor Becker cd-wisselaar