Atag KD8122BFUU, KD8122AFUU, KD8140AFUU Operating Instructions Manual

1
Gebrauchsanweisung
für Einbaukühlgeräte mit Climat-Freshbox
D
GB
F
NL
for built-in refrigerators with Climat-Freshbox
Consignes d'utilisation
Réfrigérateurs encastrables avec Climat-Freshbox
Gebruiksaanwijzing
voor inbouwkoelkasten met Climat-Freshbox
KD8140AFUU
88020288
KD8122AFUU
KD8122BFUU
2
* afhankelijk van model en uitvoering
Het apparaat in vogelvlucht
Bedienings- en controlepaneel, afb. A1
1 Temperatuur- en insteldisplay 2 Tiptoetsen voor temperatuur:
UP = warmer, DOWN = kouder,
aanbevolen instelling: 5 °C
3 Aan/Uit-toets 4 Fast-Cool-toets; licht op = functie ingeschakeld
Voor het snel afkoelen van levensmiddelen. Automatische
uitschakeling na ca. 6 uur.
5 Toets voor uitschakelen geluidssignaal bij deuralarm 6 Indicator voor kinderbeveiliging, licht op = functie ingeschakeld,
tegen ongewenst uitschakelen. Meer informatie vindt u in de paragraaf 'Extra functies'.
Lade met regelbare luchtvochtigheid voor vochtig bewaren van sla, groente, fruit
Dooiwaterafvoer
Bedienings- en controlepaneel
Verplaatsbare draagplateaus
LED-verlichting*
Opbergvak voor hoge flessen en drank
Climat-Freshbox-gedeelte, tussen 0 °C en 3 °C
Lade voor droge of verpakte levensmiddelen
Deelbaar draagplateau*
Boter- en kaasvak
Overzicht van apparaat en uitrusting
In hoogte verstelbaar conservenblikkenvak
Instelling van de luchtvochtigheid in de Climat-Freshbox-lade, afb.
A2: schuif links = droog klimaat, rechts = vochtig klimaat
Typeplaatje, afb. A3
Typeplaatje, afb. A3
1 Typeaanduiding 2 Servicenummer 3 Apparaatnummer 4 Invriescapaciteit in kg/24h*
Vriesvak*, ca. -18 °C
IJsblokjeshouder*
Ventilator
1 2 3 4 5 6 7 8 9 bl bm
bn bo
bp
3
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
Bepalingen
W Het apparaat werd ontworpen voor het koelen en in het
vriesvak* invriezen en bewaren van levensmiddelen evenals het maken van ijs.
Het is bestemd voor huishoudelijk gebruik. Bij professioneel
gebruik (in de horeca, detailhandel enz.) moeten de op de betreffende bedrijfstak van toepassing zijnde voorschriften worden nageleefd.
W Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse
d.w.z. een minimale omgevingstemperatuur waaronder en een maximale omgevingstemperatuur waarboven het apparaat niet gebruikt mag worden. U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het typeplaatje. Hierbij worden de volgende afkortingen gebruikt:
Klimaatklasse voor omgevingstemperaturen van
SN +10 °C bis +32 °C N +16 °C bis +32 °C ST +18 °C bis +38 °C T +18 °C bis +43 °C
- Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd.
- Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde veiligheids­bepalingen en de EG-richtlijnen 73/23/EEG en 89/336/EEG.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem eventueel aan de volgende eigenaar door. Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene modellen geldig, afwijkingen zijn daarom mogelijk.
Inhoud pag.
Gebruiksaanwijzing
Het apparaat in vogelvlucht ..................................... 32
Inhoud ..................................................................... 33
Bepalingen .............................................................. 33
Tips voor energiebesparing ..................................... 33
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen .................... 34
Aanwijzing m.b.t. afdanken ...................................... 34
Inbouw- en ventilatie-aanwijzing ..............................34
Ingebruikneming en controlepaneel .............................. 35
Aansluiten ...............................................................35
In- en uitschakelen .................................................. 35
Temperatuur instellen .............................................. 35
Temperatuurdisplay .................................................35
Alarm - geluidssignaal ............................................. 36
Fast-Cool ................................................................ 36
Extra functies ......................................................... 36
Kinderbeveiliging .................................................. 36
Lichtintensiteit van het display* ............................. 36
Temperatuur in het Climat-Freshbox-gedeelte ...... 36
Koelgedeelte .................................................................37
Verdelen van de levensmiddelen .............................37
Indeling aanpassen ................................................. 37
Climat-Freshbox-gedeelte ............................................38
Wenken voor het bewaren ....................................... 38
Vriesvak ........................................................................39
Ontdooien, reinigen ......................................................40
Storingen - Problemen .................................................. 41
Technische dienst en typeplaatje ............................41
§
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Aanwijzing m.b.t. afdanken
De verpakking is van recyclebare materialen gefabriceerd.
- Golfkarton/karton
- Voorgevormde delen van geschuimd polystyreen
- Folies van polyetheen
- Spanbanden van polypropeen
Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinde­ren - verstikkingsgevaar door folies!
• Breng a.u.b. de verpakking naar een officiële inzamelpunt.
Het afgedankte apparaat bevat nog waardevolle materialen
en moet gescheiden van het ongesorteerde afval worden afgevoerd.
• Afgedankte apparaten onbruikbaar maken: trek de stekker uit het stopcontact, snijd het netsnoer door en zet de sluiting buiten werking zodat kinderen zich niet kunnen opsluiten.
• Let erop dat het koelmiddelcircuit tijdens het transport van het afgedankte apparaat niet wordt beschadigd.
• Informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het typep­laatje.
• Het recyclen van afgedankte apparaten moet vakkundig ge­beuren overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Technische veiligheid
W Om persoonlijk letsel en materiële schade te voor-
komen, het apparaat alleen verpakt transporteren en met twee personen neerzetten.
W Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar.
W Leidingen van het koelmiddelcircuit niet beschadigen. Eruit spui-
tend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden.
W Wanneer koelmiddel vrijkomt, dan open vuur of ontstekingsbron-
nen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen, stekker uit het stopcontact trekken en de ruimte goed ventileren.
W Bij schade aan het apparaat onmiddellijk - voor het aansluiten
- bij de leverancier reclameren.
W Om een veilig gebruik te waarborgen het apparaat alleen
volgens de informatie in de gebruiksaanwijzing monteren en aansluiten.
W In geval van een storing het apparaat van het net loskoppelen:
stekker uit het stopcontact trekken (hierbij niet aan de aansluitka­bel trekken) of zekering laten aanspringen resp. eruit draaien.
W Reparaties en ingrepen aan het apparaat alleen door
de technische dienst laten uitvoeren, daar anders aan­zienlijke gevaren voor de gebruiker ontstaan. Hetzelfde
geldt voor het vervangen van het netsnoer.
Veiligheid bij gebruik
W Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen met
brandbare drijfgassen, zoals butaan, propaan, pentaan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende gassen zouden door elektrische componenten kunnen ontbranden. U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte inhouds­vermelding of aan een vlamsymbool.
W Producten met een hoog percentage alcohol alleen goed af-
gesloten en staande bewaren.
W In het inwendige van het apparaat geen open vuur of ontste-
kingsbronnen gebruiken.
W Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebruiken (bijv.
stoomreinigingsapparatuur, verwarmingsapparatuur, ijsmakers enz.).
W Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te leunen
misbruiken.
4
* afhankelijk van model en uitvoering
W Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen)
met fysieke, sensorische of mentale gebreken of personen, die niet over voldoende ervaring en kennis beschikken, tenzij zij door een persoon, die voor hun veiligheid verantwoordelijk is, in het gebruik van het apparaat worden onderwezen of die aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
W Voorkom voortdurend huidcontact met koude oppervlakken of te
koelen/te bevriezen levensmiddelen want dat kan een pijnlijk of dof gevoel en bevriezing veroorzaken. Bij langdurig huidcontact veiligheidsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen dragen.
W Consumptie-ijs, met name waterijs of ijsblokjes, na het eruit
nemen niet onmiddellijk en niet te koud consumeren. Door de lage temperaturen bestaat "Gevaar voor verbranding".
W Consumeer geen levensmiddelen die over de datum zijn, ze
kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
Inbouw- en ventilatie-aanwijzing
W Vermijd standplaatsen direct in het zonlicht, naast het fornuis,
de radiator en dergelijke.
W Dek de ventilatieopeningen nooit af. Zorg altijd voor
een goede luchttoevoer en -afvoer!
W
De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezitten zodat er in geval van een lek­kage in het koelmiddelcircuit geen ontvlambare gas-lucht-mengeling in de plaatsingsruimte van het apparaat kan ontstaan. Informatie over de hoeveel­heid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
W Het koel-/vriesapparaat enkel in stabiele meubelstukken inbou-
wen.
W Neem de aanwijzingen van de bijgevoegde inbouwhandleiding
in acht.
Ingebruikneming en controlepaneel
Wij adviseren u om het apparaat te reinigen voordat u het in gebruik neemt (zie verder onder "Reinigen"). Schakel het apparaat met het vriesvak ongeveer 2 uur voordat u de eerste levensmiddelen erin plaatst in.
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning
op de opstellingsplaats moeten met de informatie op het typeplaatje overeenstemmen. Het typeplaatje bevindt zich
aan de linker binnenkant, afb.
A.
W Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd
randaardestopcontact aansluiten.
W Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder
beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het apparaat liggen en goed toegankelijk zijn.
W Het apparaat niet
- op stand-alone ondulatoren aansluiten en
- in combinatie met zgn. energiebesparingsstekkers gebruiken
- de elektronica kan beschadigd worden,
- samen met andere elektrische apparaten via een verdeellijst
of een verlengkabel aansluiten - oververhittings- en brandge­vaar.
W Bij het loshalen van het netsnoer van de achterzijde van het
apparaat de
kabelhouder verwijderen, om rammelen te
voorkomen!
In- en uitschakelen
W Inschakelen: Druk op de Aan/Uit-toets 3; het temperatuur-
display licht op/knippert.
- De verlichting brandt wanneer de deur geopend is.
W Uitschakelen: Druk ca. twee seconden op de Aan/Uit-toets;
het temperatuurdisplay gaat uit.
Temperatuur instellen
Het apparaat is standaard ingesteld voor normaal bedrijf. Voor het koelgedeelte adviseren wij +5 °C.
In het
vriesvak* is de gemiddelde temperatuur van de bevroren
levensmiddelen dan -18 °C.
In het koelgedeelte: W Temperatuur verlagen/kouder:
Druk op de DOWN-insteltoets 2.
W Temperatuur verhogen/warmer:
Druk op de UP-insteltoets 2.
- Tijdens het instellen
knippert de ingestelde temperatuur
op het temperatuurdisplay.
- De eerste keer dat u op een temperatuur-tiptoets drukt toont
het temperatuurdisplay de
laatst ingestelde temperatuur
van het koelgedeelte.
- Door meermaals kort op een tiptoets te drukken, laat u de in-
gestelde temperatuur in stapjes van 1 °C verspringen. Houdt u de tiptoets langer ingedrukt dan verandert de temperatuur doorlopend.
!
Tips voor energiebesparing
W Houd de ventilatieopeningen vrij. W Laat de deur nooit onnodig lang open staan. W Plaats de levensmiddelen soort bij soort in het apparaat; houdt
u aan de maximale bewaartijd.
W Bewaar alle levensmiddelen goed verpakt of afgedekt; rijpvor-
ming wordt zo voorkomen.
W Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur afkoelen
voordat u ze in het apparaat plaatst.
W Laat diepvriesproducten in het koelgedeelte ontdooien. W Ontdooi het vriesvak* zodra zich een dikkere laag ijs gevormd
heeft. Het apparaat vriest dan beter en zuiniger.
5
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
- Ca. 5 s na de laatste druk op een toets schakelt de elektronica
automatisch om en wordt de gemiddelde koeltemperatuur (=
actuele waarde) weergegeven.
- De temperatuur is instelbaar in het koelgedeelte tussen 9 °C en 4 °C.
W In het Climat-Freshbox-gedeelte wordt de temperatuur
automatisch geregeld, tussen 0 en 3 °C.
Indien u een hogere of een lagere temperatuur verkiest, bv.
voor het bewaren van vis, kunt u de afsteltemperatuur in het Climat-Freshbox-gedeelte wijzigen.
Meer informatie vindt u in
de paragraaf "Extra functies".
Temperatuurdisplay
In de normale stand wordt de gemiddelde temperatuur in de
koelruimte weergegeven.
Verschijnt op het temperatuurdisplay een foutmelding "
F0" tot "F5"
dan is sprake van een storing. Neem in dit geval contact op met de technische dienst van de leverancier van het apparaat. Wanneer u het nummer van de foutmelding (bijv. "F2") noemt, kan men u snel van dienst zijn.
Alarm - geluidssignaal
Het geluidssignaal helpt u, opgeslagen koelgoed te beschermen en energie te besparen.
- Dit is altijd te horen, wanneer de
deur langer dan ca. 1 min.
geopend
is.
W Het geluid wordt uitgeschakeld door het indrukken van
de Alarm-toets
5,
- automatisch, wanneer de deur gesloten wordt.
- Het uitschakelen van het geluid is zolang actief als de deur geopend is. Bij het sluiten van de deur is de alarm
functie
automatisch weer ingeschakeld.
Fast-Cool
Met de functie Fast-Cool schakelt u op hoogste koelcapaciteit. Deze functie is bijzonder geschikt om
grote hoeveelheden levens-
middelen, dranken, vers gebak of vers bereide levensmiddelen zo snel mogelijk af te koelen.
W Inschakelen: Druk kort op de Fast-Cool-toets 4 zodat ze
oplicht. De koeltemperatuur daalt tot op de koudste waarde.
Opmerking: Fast-Cool verbruikt iets meer stroom. Na ca. 6 uur
schakelt de elektronica echter weer
automatisch naar de
energiebesparende stand terug.
Extra functies
Via de instelmodus kunt u de kinderbeveiliging gebruiken, de
lichtintensiteit van het display* veranderen en de tempera- tuur
in het Climat-Freshbox-gedeelte iets kouder of warmer
instellen.
Instelmodus activeren:
W
Fast-Cool-toets ca. 5 sec drukken - de Fast-Cool-toets knippert
- het display toont
c voor kinderbeveiliging.
Opmerking: De waarde die dient te worden veranderd knip-
pert.
W Door op de Up/Down-toets te drukken, de gewenste functie
kiezen:
c = kinderbeveiliging,
h = lichtintensiteit of
b = Climat-Freshbox-temperatuur.
W Nu door kort op de Fast-Cool-toets te drukken, de functie se-
lecteren/bevestigen:
• Bij
c = kinderbeveiliging door op de Up/Down-toets te
drukken c
1 = kinderbeveiliging AAN of c0 = kinderbeveiliging
UIT kiezen en met de Fast-Cool-toets bevestigen. Als het
symbool
6
oplicht, is de kinderbeveiliging actief.
• Bij
h = lichtintensiteit door op de Up/Downtoets
te drukken h
1 = minimale tot h5 = maximale
intensiteit
selecteren en met de Fast-Cool-toets
bevestigen.
• Bij
b = Climat-Freshbox-temperatuur door op
de Up/Down-toets te drukken een waarde tussen b
1 = koudste en b9 = warmste kiezen en met
de Fast-Cool-toets bevestigen. De veranderde Climat-Freshbox-temperatuur wordt langzaam op de nieuwe waarde ingesteld.
Opmerking: b5 = instelling vooraf. Bij wijziging in
richting kouder, "b4" tot "b1", kunnen temperaturen onder nul worden bereikt en de levensmiddelen in het Climat-Freshbox-gedeelte makkelijk invrie­zen.
Instelmodus verlaten:
W
Door op de On/Off-toets te drukken, de instelmodus beëindigen;
na 2 min. schakelt de electronica automatisch om.
- Het standaard regelbedrijf is weer actief.
Koelgedeelte
Verdelen van de levensmiddelen
Bovenin het apparaat, aan de voorkant en in de deur heerst de hoogste temperatuur (optimaal voor bijv. kaas en smeerbare boter).
Tips voor het koelen
- Leg de levensmiddelen niet te dicht tegen elkaar zodat de lucht er goed tussen circuleren kan. Ventilatorluchtgaten* aan de ach­terkant
niet bedekken - belangrijk voor het koelvermogen!
- Bewaar levensmiddelen die snel geur of smaak afgeven of aan­nemen evenals vloeistoffen altijd in een gesloten koelkastdoos of afgedekt.
Indeling aanpassen
W Het conservenblikkenvak
kunt u verplaatsen en alle opbergvakken zijn voor het reinigen uitneembaar, schuif het opbergvak omhoog, neem het er naar voren uit en zet het in de omgekeerde volgorde terug.
W Door het verschuiven van de
flessen- en conserven­houder
kunt u flessen beveili­gen tegen omvallen bij het openen en sluiten van de deur, neem de flessenhouder altijd bij het fixeerdeeltje van kunststof!
Voor het reinigen kan de houder worden weggenomen: de on-
derste rand van de houder naar voren trekken en losmaken.
6
* afhankelijk van model en uitvoering
W De draagplateaus/glasplaten* kunt u afhankelijk van de
hoogte van de producten verplaat­sen:
- De glasplaat omhoogheffen, de uitsparing over het oplegvlak trek­ken en hoger of dieper inzetten.
- De glasplaten* zijn door uittrek­stops beveiligd tegen ongewild uittrekken.
- De korte glasplaat bovenaan, steeds voor de ventilator, onder het vriesvak* inschuiven.
W Gebruik het voorste vlak van de koeldeelbodem voor het
kortstondig neerzetten van te koelen levensmiddelen, bijv.
wanneer u opnieuw inricht of sorteert. Daardoor wordt het ge­bruik gemakkelijker. Laat de te koelen levensmiddelen er echter
niet staan, anders kunnen ze bij het sluiten van de deur naar
achteren geschoven worden of omvallen.
W De halve glasplaten bieden plaats voor hoge dozen: De
bijgevoegde draagrails, op de gewenste hoogte rechts en links op de oplegnoppen steken, daarbij op het rechter- (R) en het linkerdeel (L) letten! De glasplaten 1/2 over­eenkomstig inschuiven. De glasplaat
2 met aan-
slagrand moet achteraan liggen!
Climat-Freshbox-gedeelte
In het Climat-Freshbox-gedeelte kunt u diverse verse levensmid-
delen
tot drie keer zo lang bewaren met een constante kwaliteit als bij traditionele koeling. Zo houdt u verse levensmiddelen langer goed. Smaak, versheid en voedingswaarde (gehalte aan vitamine B en C) blijven in hoge mate behouden. Er ontstaat minder afval en gewichtsverlies bij het panklaar maken van groente en fruit. U kunt vaker verse groente en fruit (en dus natuurlijker) eten. De automatisch geregelde bewaartemperatuur tussen 0 °C en 3 °C en de zich instellende luchtvochtigheid bieden optimale bewaar­omstandigheden voor de verschillende levensmiddelen.
De bovenste lade ,
is geschikt voor het bewaren van
droge of verpakte levensmid-
delen (bijv. zuivelproducten, vlees, vis, worst). Hier ontstaat een relatief
droog bewaarklimaat.
De regelbare laden ,
zijn in de stand "vochtig" geschikt voor het bewaren van onverpakte sla, groente, fruit. Bij een goed gevulde lade ontstaat een heerlijk fris klimaat met een luchtvochtigheid tot max. 90%. Indien nodig kunt u deze lade
naar keuze gebruiken met een
droog of vochtig klimaat.
Vochtigheid regelen:
W "droog": klein vochtigheidssym-
bool
- schuif naar links duwen. Voor
levensmiddelen die geschikt zijn voor droge bewaring.
W "vochtig": hoge relatieve lucht-
vochtigheid van ca. 90%,
groot
vochtigheidssymbool
- schuif he-
lemaal naar rechts duwen. Geschikt voor onverpakt bewaarde levensmiddelen met een hoge vochtigheidsgraad, vb. verse bladsalades.
Opmerkingen:
W
De luchtvochtigheid in de lade is afhankelijk van het vochtig­heidsgehalte van de opgeslagen levensmiddelen en van hoe vaak de deur wordt geopend.
W Let erop dat u uitsluitend verse etenswaar koopt. Versheid
en kwaliteit van de levensmiddelen bepalen de duur van de bewaartijd.
W Ethyleengasproducerende en -gevoelige levensmiddelen zoals
fruit, groente en sla, altijd gescheiden bewaren of verpakken, om de houdbaarheid niet te reduceren; bijv. appels niet met kiwi's of kool bewaren.
W Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen apart be-
waren en gesorteerd in de laden leggen. Als dit uit plaatsgebrek niet mogelijk is, moeten zulke levensmiddelen worden verpakt. Houd verschillende soorten vlees van elkaar gescheiden. Indien u het vlees afzonderlijk verpakt, kunnen ziektekiemen zich minder snel uitbreiden en voorkomt u vroegtijdig bederf.
W Houd er rekening mee dat eiwitrijkere levensmiddelen sneller
bederven. Dit betekent dat schaaldieren en kreeftachtigen sneller bederven dan vis, vis sneller dan vlees.
W Levensmiddelen ongeveer enige tijd voor het nuttigen uit de laden
halen. Aroma en smaak komen pas bij kamertemperatuur weer naar voren, de genotwaarde stijgt.
W Niet in het Climat-Freshbox-gedeelte horen kougevoelige
groente zoals komkommers, paprika, aubergines, avocado's, halfrijpe tomaten, bonen, courgettes en kougevoelige zuid­vruchten.
L
R
R
L
1
2
1
2
1
2
3
7
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
Wenken voor het bewaren
van bepaalde levensmiddelen in het Climat-Freshbox­gedeelte:
Bij drooge instelling:
Boter tot 30 dagen Kaas, zacht tot
30 dagen
Melk, vers tot
7 dagen
Worst, beleg tot
7 dagen
Vis tot
4 dagen
Schaaldieren tot
3 dagen
Gevogelte tot
5 dagen Varkensvlees in grote porties tot
7 dagen klein gesneden tot
5 dagen Rundvlees tot
7 dagen Wild tot
7 dagen
Bij vochtige instelling:
Groente en sla
Artisjokken tot 21 dagen Asperges tot
14 dagen
Bieslook tot
7 dagen Bleekselderij tot
30 dagen
Bloemkool tot
21 dagen
Boerenkool tot
14 dagen
Broccoli tot
14 dagen
Chinese kool tot
14 dagen
Erwten tot
10 dagen lJsbergsla, andijvie, veldsla tot 21 dagen Keukenkruiden tot
30 dagen Knoflook tot
180 dagen
Kool (krop) tot
180 dagen
Koolraap tot
14 dagen Paddestoelen tot
7 dagen
Prei tot
60 dagen Radicchio tot
21 dagen Radijsjes tot
14 dagen Savooiekool tot
60 dagen Sla (krop) tot
10 dagen Spruitjes tot
30 dagen Spinazie tot
7 dagen
Venkel tot
21 dagen Witlof tot
30 dagen Wortels tot
150 dagen
Fruit
Aardbeien tot 5 dagen Abrikozen tot
14 dagen Appels tot
180 dagen
Rode bessen tot
21 dagen Bosbessen tot
14 dagen Bramen tot
8 dagen
Dadels (vers) tot
60 dagen Druiven tot
90 dagen Frambozen tot
5 dagen
Kersen tot
14 dagen Kiwi tot
120 dagen
Kruisbessen tot
21 dagen Kweeperen tot
90 dagen Peren tot
120 dagen
Perziken tot
30 dagen Pruimen tot
21 dagen Rabarber tot
21 dagen Vijgen (vers) tot
7 dagen
(vier sterren, indien aanwezig, afhankelijk van model)
In het vriesvak kunt u bij een bewaartemperatuur van -18 °C en lager (d.w.z. vanaf een temperatuurinstelling van 5 °C) diep­vriesproducten en levensmiddelen verscheidene maanden lang bewaren, ijsblokjes maken en bovendien verse levensmiddelen
invriezen.
Invriezen van verse levensmiddelen
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk door en door be­vroren worden. Voedingswaarde, vitamines, uiterlijk en smaak van de levensmiddelen blijven dan het beste bewaard. Daarom doet u er goed aan bij het invriezen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen als volgt te werk te gaan:
W Ca. 4 uur voor het erin leggen de temperatuur op 5 °C of lager
(bijv. 4 °C) zetten.
Reeds opgeslagen diepvriesproducten krijgen een koudere-
serve.
W Vervolgens de verse levensmiddelen erin leggen. Er kan max.
2 kg/24 uur worden ingevroren.
De verse levensmiddelen zo goed mogelijk verdeeld op de
bodem van het vak leggen en niet met reeds opgeslagen diep­vriesproducten in contact brengen; ontdooien wordt hierdoor vermeden.
W Na nog eens 24 uur zijn de nieuwe in te vriezen levensmiddelen
bevroren. Zet de temperatuur op de normale instelling (bijv. 5 °C) terug. Het normale koelproces wordt weer hersteld. Het invriezen is voltooid.
Opmerking:
De temperatuur van de lucht in het vak (gemeten met een thermo­meter of andere meetapparatuur) kan schommelen. Dit heeft bij een gevuld vak echter weinig invloed op de ingevroren levensmid­delen. De kerntemperatuur van de ingevroren levensmiddelen ligt dan rond het gemiddelde van deze schommelingen.
Bewaarinstructies
W Diepvriesproducten (reeds ingevroren producten) kunnen
onmiddellijk in het vriesvak worden gelegd.
W Bij voorkeur geen flessen in het vak leggen om ze snel te koelen;
indien toch, dan uiterlijk na één uur eruit nemen, ze barsten anders.
W Eenmaal ontdooide levensmiddelen bij voorkeur niet opnieuw
invriezen, maar tot een gerecht verwerken. Voedingswaarde en smaak blijven zo het beste bewaard.
W Als richtwaarden voor de houdbaarheid van verschillende
levensmiddelen in het vriesvak geldt: Gevogelte, rundvlees, lam 6 tot 12 maanden Vis, varkensvlees 2
tot 6 maanden Wild, konijn, kalfsvlees 4 tot 8 maanden Worst, ham 2
tot 4 maanden Kant-en-klare gerechten 2 tot 4 maanden Groente en fruit 6
tot 12 maanden Kaas, brood, bakproducten 2 tot 6 maanden Van gistdeeg gebakken gebak 1 tot 5 maanden Consumptie-ijs 2
tot 3 maanden
Of de minimale of maximale bewaartijd geldig is, hangt af van
de kwaliteit van de levensmiddelen, de voorbewerking voor het invriezen en de kwaliteitseisen van de individuele huishouding. Houd voor de wat vettere levensmiddelen altijd de minimale bewaartijd aan; vetten worden snel ranzig.
Vriesvak*
8
* afhankelijk van model en uitvoering
Ontdooien
Het koelgedeelte en het Climat-Freshbox-gedeelte
ontdooien automatisch. Het vrijkomende water verdampt door de vrijkomende warmte van de compressor.
In het vriesvak*
ontstaat na geruime tijd een dikkere laag rijp of ijs. Hierdoor stijgt het energieverbruik. Ontdooi daarom regelmatig:
W Schakel het apparaat uit om het te laten ontdooien: Trek de
stekker uit het stopcontact of druk op de Aan/Uit-toets; het temperatuurdisplay gaat uit. Gaat het temperatuurdisplay niet uit, dan is de kinderbeveiliging
ingeschakeld.
W Bewaar de ingevroren levensmiddelen, in kranten of dekens
gewikkeld, op een koele plaats.
W Plaats een pan warm (niet: ko-
kend) water in het vak om het sneller te laten ontdooien.
Gebruik voor het ontdooien
geen elektrische verwar­mings- of stoomreinigings­apparaten, ontdooisprays, open vuur of scherpe voorwerpen om ijs te verwijderen. Gevaar voor verwondingen en beschadigingen!
W
Laat de deur van het vriesvak en het apparaat tijdens
het ontdooien openstaan. Wis het dooiwater met een spons of doek op. Maak het apparaat vervolgens schoon.
Reinigen
W Voor het reinigen altijd het apparaat uitschakelen.
Stekker uit het stopcontact trekken of de voor­geschakelde zekeringen eruit schroeven resp. laten aanspringen.
W Binnenruimte en delen van het interieur met lauwwarm
water en een beetje schoonmaakmiddel met de hand reinigen. Niet met stoomreinigingsapparatuur werken ­gevaar voor verwonding en beschadiging!
W Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-neutrale
allesreiniger.
- Gebruik geen schurende/krassende sponsen, geconcentreerde reinigingsmiddelen evenmin als schoonmaakproducten die zand, chloride of zuur bevatten of chemische oplosmiddelen.
Ontdooien, reinigen
W Let erop dat er geen schoonmaakwater in de afvoergoot,
ventilatieroosters en elektrische onderdelen dringt. Wrijf het apparaat droog.
- Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat nooit: het is belangrijk voor de technische dienst.
W De boterdoos* kunt u in de vaatwasmachine plaatsen. De pla-
teaus, glasplaten en de overige uitrusting moet u met de hand reinigen.
W De draagplateaus volgens de afbeelding
eruit nemen:
- De glasplaat omhoogheffen, de uitsparing over het oplegvlak trekken, naar de kant toe neerlaten en schuin eruit nemen.
- Schuif de draagplateaus altijd met de aanslagrand achter naar boven wijzend terug, daar de levensmiddelen anders aan de achterwand vast kunnen vriezen.
W Als u het bovenste deurvak (boter- en kaasvak) wilt verwijderen,
dan het vak altijd samen met het deksel* verwijderen! Daarna een zijstuk van het vak voorzichtig naar buiten duwen totdat de dekselpen vrij komt en het deksel zijwaarts weggehaald kan worden.
- U kunt draagplateaus en opbergvakken demonteren om ze te reinigen - trek de lijsten en de zijkanten van de glasplaten.
- Beschermfolies van alle sierlijsten trekken, zie afb.
W Trek de Climat-Freshbox-laden 1 er voor het reinigen
helemaal uit en til ze naar boven weg (afb.
L). Opgelet: Om beschadigingen te vermijden, dienen de uitgetrokken rails
3 onmiddellijk opnieuw ingescho-
ven te worden.
- Voor het terugzetten de laden op de uitgetrokken rails plaatsen en inschuiven (afb.
M).
Afb.
L Afb. M
- Het deksel van de lade met de vochtigheidsregeling 2 bij uitgenomen laden voorzichtig naar voren trekken en naar beneden wegnemen.
Bij het inzetten omgekeerd te werk gaan; de dekselribben in de
opnamehouders aanbrengen en vastklikken.
W Reinig de dooiwater-afvoeropening in de achterwand achter
de 2
e
Climat-Freshbox-lade regelmatig, zie pijl op afb. Indien
nodig met een spits hulpmiddel, bijv. wattenstaafjes of iets derge­lijks, reinigen.
W
Steek vervolgens de stekker weer in
het stopcontact (of schakel de zekering in de meterkast weer in) en schakel het apparaat in.
Moet het apparaat voor
langere tijd uitgeschakeld worden,
maak het dan leeg, trek de stekker uit het stopcontact, maak het op de hierboven beschreven manier schoon en laat de deur van het apparaat open staan om geurvorming te voorkomen.
1
2
1
2
3
1
1
2
3
2
IJsblokjes maken
W De ijsblokjeshouder voor driekwart met
water vullen.
W IJsblokjeshouder in het apparaat zetten
en laten bevriezen.
W Vervorm de houder enigszins om de
ijsblokjes eruit te laten springen of houd hem even onder stromend water.
9
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
Storingen - Problemen?
Het apparaat is zodanig geconstrueerd en gefabriceerd dat storingen nagenoeg niet voorkomen en een lange levensduur gegarandeerd is. Doet zich desondanks een storing voor, ga dan a.u.b. na of deze misschien het gevolg is van een verkeerde bediening. Is dit het geval dan moeten we helaas - ook tijdens de garantietermijn - de reparatiekosten in rekening brengen. De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen:
Storing - mogelijke oorzaak en oplossing ______________________________________________
Het apparaat werkt niet, het display blijft donker.
- Is het apparaat correct ingeschakeld?
- Zit de stekker goed in het stopcontact?
- Is de zekering in de meterkast in orde?
De binnenverlichting brandt niet.
- Is het apparaat ingeschakeld?
- Stond de deur langer dan 15 min. open? De binnenverlichting wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het apparaat langer dan ca. 15 minuten open staat.
- Gaat de binnenverlichting niet automatisch aan wanneer u het apparaat opent maar is het temperatuurdisplay wel verlicht, dan is de verlichting misschien defect.
Netspanning
Opgelet! Om persoonlijke ongelukken en materiële
schade te vermijden, doet u er goed aan de reparaties en de vervanging van de LED-binnenverlichting alleen door de technische dienst te laten uitvoeren.
Voorzichtig - laserstraling klasse 1M. Bij open afdekking, niet rechtstreeks met optische instru­menten erin kijken.
Het apparaat maakt te veel lawaai.
- Staat het apparaat op een stevige ondergrond? Worden meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draaiende aggregaat aan het trillen gebracht?
Zet de flessen en verpakkingen eventueel van elkaar af.
- Normaal zijn: stromingsgeluiden (borrelen of ruisen) veroorzaakt door het koelmiddel dat in het koelmiddelcircuit stroomt.
Een kort
klikken. Dit ontstaat altijd als de compressor (de
motor) automatisch in- of uitgeschakeld wordt.
Brommen van de motor. De motor bromt even iets harder
als het aggregaat wordt ingeschakeld.
Het apparaat geeft een alarmsignaal.
- Is het apparaat goed gesloten?
Controleer het apparaat volgens de paragraaf "Alarm - geluids-
signaal".
De temperatuur is niet laag genoeg.
- Is de temperatuur goed ingesteld? Stel indien nodig een lagere temperatuur in en lees het display na 24 uur nog eens af.
- Sluit de apparaatdeur goed?
- Werd het apparaat juist ingebouwd?
- Is er voldoende be- en ontluchting?
Ventilatierooster eventueel vrijmaken.
- Is de omgevingstemperatuur te hoog? (zie passage "Bepalingen")
- Werd het apparaat te vaak of te lang geopend?
- Eventueel afwachten of de gewenste temperatuur vanzelf weer wordt bereikt.
Technische dienst en typeplaatje
Kunt u geen van de hierboven beschreven oorzaken vaststellen en de storing niet zelf verhelpen of verschijnt op het temperatuurdisplay een foutmelding "F0" tot "F5" dan is er sprake van een storing. Neem in dit geval contact op met de dichtstbijzijnde technische dienst (zie
bijgevoegd overzicht). Geef het nummer van de
foutmelding (F1
enz.) door evenals de volgende gegevens op het typeplaatje:
de typeaanduiding 1, het servicenummer 2, het apparaatnummer 3.
Hierdoor wordt een snelle en efficiënte service mogelijk. Het typeplaatje bevindt zich binnenin het apparaat, links naast de onderste Climat­Freshbox-lade. Laat het apparaat dicht tot de klantendienst komt om een nog groter koudeverlies te vermijden.
_______________________________________________ De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van
alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten voorbe­houden.
10
* je nach Modell und Ausstattung
Gerät auf einen Blick
Bedien- und Kontrollelemente, Abb. A1
1 Temperatur- und Einstellanzeige 2 Einstelltasten für Temperatur:
UP = wärmer, DOWN = kälter,
empfohlene Einstellung: 5 °C
3 Ein/Austaste 4 Fast-Cool-Taste, leuchtend = eingeschaltete Funktion
Zum schnellen Abkühlen der Lebensmittel. Automatische
Abschaltung nach ca. 6 Std.
5 Alarm-Austaste für offene Tür 6 Kindersicherungs-Anzeige, leuchtend = eingeschaltete Funkti-
on, gegen ungewolltes Ausschalten. Mehr Informationen dazu im Abschnitt 'Zusatzfunktionen'.
Schubfach mit regelbarer Luftfeuchtigkeit für feuchte Lagerung von Salat, Gemüse, Obst
Tauwasserablauf
Bedien- und Kontrollelemente
versetzbare Abstellflächen
LED-Beleuchtung
Absteller für hohe Flaschen und Getränke
Climat-Freshbox-Teil, 0 bis 3 °C
Schubfach für trockene oder abgepackte Lebensmittel
teilbare Abstellfläche
Butter- und Käsefach
versetzbarer Absteller
Luftfeuchtigkeitseinstellung im Climat-Freshbox-Schubfach, Abb.
A2: Schiebeteil links = trockenes, rechts = feuchtes Lager-
klima
Typenschild, Abb. A3
Typenschild, Abb. A3
1 Gerätebezeichnung 2 Servicenummer 3 Gerätenummer 4 Gefriervermögen in kg/24 Stunden*
Gefrierfach*, ca. -18 °C
Eiswürfelschale*
Ventilator
1 2 3 4 5 6 7 8 9 bl bm
bn bo
bp
Geräte- und Ausstattungsübersicht
11
D
* je nach Modell und Ausstattung
Bewahren Sie die Gebrauchsanweisung sorgfältig auf und reichen Sie diese gegebenenfalls an den Nachbesitzer weiter. Die Anweisung ist für mehrere Modelle gültig, Abweichungen sind möglich.
Inhaltsverzeichnis Seite
Gebrauchsanweisung
Gerät auf einen Blick ................................................. 2
Inhaltsverzeichnis ......................................................3
Bestimmungen ..........................................................3
Hinweise zur Energieeinsparung ............................... 3
Sicherheits- und Warnhinweise ....................................... 4
Entsorgungshinweis .................................................. 4
Einbau- und Belüftungshinweis ................................. 4
Inbetriebnahme und Kontrollelemente ............................ 5
Anschließen ..............................................................5
Ein- und Ausschalten ................................................5
Temperatur einstellen ................................................ 5
Temperaturanzeige ...................................................5
Alarm - Tonwarner .....................................................6
Fast-Cool .................................................................. 6
Zusatzfunktionen ...................................................... 6
Kindersicherung ...................................................... 6
Leuchtkraft der Anzeige* ......................................... 6
Temperatur im Climat-Freshbox-Teil ........................ 6
Kühlteil ............................................................................ 7
Einordnen der Lebensmittel ......................................7
Ausstattung verändern .............................................. 7
Climat-Freshbox-Teil ....................................................... 8
Richtwerte für die Lagerdauer ................................... 8
Gefrierfach ...................................................................... 9
Abtauen, Reinigen ........................................................ 10
Störungen - Probleme ................................................... 11
Kundendienst und Typenschild ............................... 11
§
Bestimmungen
W Das Gerät ist zum Kühlen und mit Gefrierfach* zum
Einfrieren und Lagern von Lebensmitteln, sowie zur Eisbereitung bestimmt.
Es ist für die Verwendung im Haushalt konzipiert. Beim Einsatz
im gewerblichen Bereich sind die für das Gewerbe gültigen Bestimmungen zu beachten.
W Das Gerät ist je nach Klimaklasse für den Betrieb bei begrenzten
Umgebungstemperaturen ausgelegt. Sie sollten nicht unter­oder überschritten werden! Die für Ihr Gerät zutreffende Kli­maklasse ist auf dem Typenschild aufgedruckt. Es bedeutet:
Klimaklasse für Umgebungstemperaturen
SN +10 °C bis +32 °C N +16 °C bis +32 °C ST +18 °C bis +38 °C T +18 °C bis +43 °C
- Der Kältemittelkreislauf ist auf Dichtheit geprüft.
- Das Gerät entspricht den einschlägigen Sicherheitsbestimmun­gen sowie den EG-Richtlinien 73/23/EWG und 89/336/EWG.
Sicherheits- und Warnhinweise
Entsorgungshinweis
Die Verpackung ist aus wiederverwertbaren Materialien hergestellt.
- Wellpappe/Pappe
- Formteile aus geschäumtem Polystyrol
- Folien aus Polyethylen
- Umreifungsbänder aus Polypropylen
Verpackungsmaterial ist kein Spielzeug für Kinder
- Erstickungsgefahr durch Folien!
• Bringen Sie die Verpackung zu einer offiziellen Sammelstel­le.
Das ausgediente Gerät: Es enthält noch wertvolle
Materialien und ist einer vom unsortierten Siedlungs­abfall getrennten Erfassung zuzuführen.
• Ausgediente Geräte unbrauchbar machen. Netz­stecker ziehen, Anschlusskabel durchtrennen und Schloss unbrauchbar machen, damit sich Kinder nicht einschließen können.
• Achten Sie darauf, dass das ausgediente Gerät beim Abtransport am Kältemittelkreislauf nicht beschädigt wird.
• Angaben über das enthaltene Kältemittel finden Sie auf dem Typenschild.
• Die Entsorgung von ausgedienten Geräten muss fach- und sachgerecht nach den örtlich geltenden Vorschriften und Ge­setzen erfolgen.
Technische Sicherheit
W Um Personen- und Sachschäden zu vermeiden, das
Gerät nur verpackt transportieren und mit zwei Per­sonen aufstellen.
W Das enthaltene Kältemittel R 600a ist umweltfreundlich, aber
brennbar.
W Rohrleitungen des Kältekreislaufs nicht beschädigen. Heraus-
spritzendes Kältemittel kann zu Augenverletzungen führen oder sich entzünden.
W Wenn Kältemittel entweicht, dann offenes Feuer oder Zünd-
quellen in der Nähe der Auslaufstelle beseitigen, Netzstecker ziehen und den Raum gut lüften.
W Bei Schäden am Gerät umgehend - vor dem Anschließen - beim
Lieferanten rückfragen.
W Zur Gewährleistung eines sicheren Betriebes Gerät nur nach
den Angaben der Gebrauchsanweisung montieren und an­schließen.
W Im Fehlerfall Gerät vom Netz trennen: Netzstecker ziehen (dabei
nicht am Anschlusskabel ziehen) oder Sicherung auslösen bzw. herausdrehen.
W Reparaturen und Eingriffe an dem Gerät nur von dem
Kundendienst ausführen lassen, ansonsten können erhebliche Gefahren für den Benutzer entstehen. Glei-
ches gilt für das Wechseln der Netzanschlussleitung.
Sicherheit beim Gebrauch
W Lagern Sie keine explosiven Stoffe oder Sprühdosen
mit brennbaren Treibmitteln, wie z. B. Butan, Propan, Pentan usw., im Gerät. Eventuell austretende Gase könnten durch elektrische Bauteile entzündet werden. Sie er­kennen solche Sprühdosen an der aufgedruckten Inhaltsangabe oder einem Flammensymbol.
W Hochprozentigen Alkohol nur dicht verschlossen und stehend
lagern.
W Im Geräteinnenraum nicht mit offenem Feuer oder Zündquellen
hantieren.
W Keine elektrischen Geräte innerhalb des Gerätes benutzen (z.
B. Dampfreinigungsgeräte, Heizgeräte, Eisbereiter usw.).
Loading...
+ 24 hidden pages