Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Let vooral op hoofdstuk “Veiligheid” op de eerste pagina's. Bewaar deze
gebruiksaanwijzing zodat u nog eens iets kunt nalezen. Geef het boekje
door aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
In de tekst worden de volgende symbolen gebruikt:
Aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
1
Waarschuwing: Aanwijzingen m.b.t. uw persoonlijke veiligheid.
Attentie: Aanwijzingen m.b.t. het voorkomen van schade aan het ap-
paraat.
Aanwijzingen en praktische tips
3
Informatie m.b.t. het milieu
2
1. Deze cijfers leiden u stap voor stap door de bediening van het apparaat.
2. ...
3. ...
Bij technische problemen kunt u altijd contact opnemen met onze service-afdeling (zie ook hoofdstuk Service).
Gedrukt op milieuvriendelijk gefabriceerd papier.
Wie milieubewust denkt, handelt ook zo ...
• Het apparaat mag alleen door een erkend elektro-installateur wor-
den aangesloten.
• Bij storingen of beschadigingen aan het apparaat: zekeringen in de
huisinstallatie uitdraaien resp. uitschakelen.
• Het reinigen van het apparaat met een stoomstraal- of hogedrukreiniger is om veiligheidsredenen verboden.
• Reparaties aan het apparaat mogen alleen door vakmensen worden
uitgevoerd. Onvakkundige reparaties kunnen tot aanzienlijke risico's
leiden. Wend u bij reparaties altijd tot onze service-afdeling.
Veiligheid voor kinderen
• Kleine kinderen nooit alleen laten terwijl het apparaat in gebruik is.
Veiligheid tijdens het gebruik
• Dit apparaat mag alleen in het huishouden voor koken, braden, bakken van levensmiddelen worden gebruikt.
• Voorzichtig bij het aansluiten van elektrische apparaten aan stopcontacten in de buurt van het apparaat. Snoeren mogen niet met hete
kookzones in aanraking komen of onder de hete ovendeur worden
geklemd.
• Waarschuwing: Verbrandingsgevaar! Bij gebruik wordt de oven-
ruimte heet.
• Als u alcoholische ingrediënten in de oven gebruikt, kan evt. een licht
ontvlambaar alcohol-luchtmengsel ontstaan. Open de deur in dat geval voorzichtig. Kom niet met vuur of vonken in de buurt van de
oven.
5
Zo wordt schade aan het apparaat voorkomen
• Bekleed de oven niet met aluminiumfolie en zet geen bakplaat, pan
enz. op de bodem, omdat anders het email van de oven door de ontstane warmte-ophoping beschadigd wordt.
• Vruchtensappen die van de bakplaat druppelen, laten vlekken achter
die niet meer kunnen worden verwijderd. Gebruik voor erg vochtig
gebak de universele plaat.
• De open ovendeur niet belasten.
• Giet water nooit direct in de hete oven. Er kunnen dan beschadigin-
gen aan het email ontstaan.
• Bij gebruik van geweld, speciaal aan de kanten van de voorruit, kan
het glas breken.
• Bewaar geen brandbare voorwerpen in de oven. Ze kunnen bij het inschakelen in brand vliegen.
• Bewaar geen vochtige levensmiddelen in de oven. Er kunnen dan beschadigingen aan het email ontstaan.
6
2 Afvalverwerking
Verpakkingsmateriaal verwijderen
Alle gebruikte materialen kunnen onbeperkt worden hergebruikt.
De kunststoffen hebben de volgende aanduidingen:
• >PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakjes
binnenin.
• >PS< voor geschuimd, cfk-vrij polystyreen, bijv. bij de hoekbeschermers.
Oud apparaat verwijderen
Waarschuwing: Opdat er geen gevaar meer kan ontstaan, moeten af-
1
gedankte apparaten voor het weggooien onbruikbaar worden gemaakt.
Stekker uit het stopcontact trekken en aansluitsnoer van het apparaat verwijderen.
In het kader van de milieubescherming moeten afgedankte apparaten
op de juiste manier worden weggegooid.
• Het apparaat mag niet bij het huisvuil worden gezet.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen krijgt u bij de ge-
meentelijke reinigingsdienst of het gemeentehuis.
7
Beschrijving van het apparaat
Totaalaanzicht
Bedieningspaneel
8
Hoofdtoets
Voor in- en uitschakelen van het gehele apparaat.
Hoofdtoets bij apparaten met metalen front
In de tekst en in de afbeeldingen wordt uniform het
3
symbool N voor hoofdtoets gebruikt.
Uitrusting oven
9
Dampafvoer uit de oven
De damp uit de oven wordt via het
achterin de kookplaat liggende kanaal direct naar boven geleid.
Accessoires oven
Combi-rooster
Voor servies, bakvormen, braden en
grilleren.
Bakplaat
Voor gebak en koekjes
Universele plaat
Om te braden resp. als opvangbak
voor vet.
10
Vleesthermometer
Om precies te bepalen hoe gaar een
stuk vlees is.
Voor het in gebruik nemen
Dagtijd instellen
De oven functioneert alleen als de tijd is ingesteld.
3
Na de elektrische aansluiting of na
stroomuitval brandt “12.00” en
“DAGTIJD” knippert.
1. Met toets + of - de actuele dag-
tijd instellen.
2. Ca. 5 seconden wachten.
Het knipperen stopt en de ingestelde dagtijd wordt aangegeven.
Het apparaat is nu klaar voor het
gebruik.
11
Reinigen voor het in gebruik nemen
Voordat u de oven in gebruik neemt, moet u hem grondig reinigen.
Attentie: Gebruik geen scherpe, schurende reinigingsmiddelen! De op-
1
pervlakte kan beschadigd worden.
Tip: Bij metalen fronten in de handel verkrijgbare onderhoudsmiddelen
3
gebruiken.
Apparaat met de hoofdtoets inschakelen.
Het symbool boven de toets brandt.
3. Keuzetoets X voor ovenfuncties
één maal indrukken.
“LICHT” brandt en de ovenverlichting is ingeschakeld.
4. Alle accessoires en inschuifroosters uit de oven nemen en met een
warm sopje schoonmaken.
5. Oven ook met een warm sopje afnemen en drogen.
6. Front van het apparaat met een vochtige doek afnemen.
7. Na het schoonmaken ovenverlichting met de keuzetoets Y voor oven-
functies uitschakelen.
12
Bedienen van de kookzones
Algemene aanwijzingen
3
• Onderstaande beschrijving geldt niet voor inductie-kookzones.
• Lees ook de gebruiksaanwijzing van uw inbouw-kookplaat. Daarin
vindt u meer belangrijke informatie m.b.t. pannen, bediening, reiniging en onderhoud.
• Apparaat altijd eerst met de hoofdtoets N inschakelen.
• Apparaat met de hoofdtoets N uitschakelen.
Schakel de kookzone bij langere kooktijden ca. 5-10 minuten voor het
2
einde van de kooktijd uit om gebruik te maken van de restwarmte. Zo
bespaart u elektrische energie.
Kookstanden
• In de bereiken 1-9 kunt u de kookstanden instellen.
• Tussenstanden kunt u in de bereiken 2 tot 7 kiezen. Deze hebben een
punt links boven naast de verwarmingsstand.
• Bovendien is elke kookzoneschakelaar met een automatische functie
Het fornuis is met verzonken kookzoneschakelaars uitgerust.
3
Voor het gebruik de kookzoneschakelaar indrukken. De schakelaar komt
dan naar buiten.
Kookstand instellen
1. Apparaat met de hoofdtoets inschakelen.
2. Voor aan de kook brengen/aanbra-
den een hoog vermogen kiezen.
(Stand 9 instellen.)
3. Zodra zich stoom vormt resp. het
vet heet is, op de gewenste kookstand instellen.
4. Om het kookproces te beëindigen
op de nul-stand terugdraaien.
De bijbehorende kookzone-indicatie geeft nog ca. 3 seconden “0”
aan.
14
Koken met kookautomatiek
Bij het koken met kookautomatiek werkt de kookzone een bepaalde tijd
met vol vermogen en schakelt dan op de ingestelde doorkookstand terug.
1. Apparaat eventueel met de hoofdtoets inschakelen.
2. Kookzoneschakelaar zo ver mogelijk
rechtsom draaien om de aankookstoot in te schakelen.
3. In de kookzone-indicatie verschijnt
een “A”.
4. Daarna kookzoneschakelaar op de
gewenste doorkookstand terugdraaien.
5. De ingestelde doorkookstand wordt
aangegeven.
Na enkele seconden verschijnt i.p.v.
de doorkookstand opnieuw “A” in de
indicatie.
De doorkookstand wordt weer aangegeven, zodra de berekende tijd
voor de aankookstoot is afgelopen.
6. Om het kookproces te beëindigen op stand “0” terugdraaien.
7. Apparaat eventueel met de hoofdtoets uitschakelen.
Als u tijdens de automatische functie een hogere doorkookstand kiest,
3
bijv. van “3” naar “6” schakelt, wordt rekening gehouden met de reeds
verlopen tijd voor de aankookstoot. Als u een lagere doorkookstand
kiest, wordt de automatische functie direct beëindigd.
U kunt de automatische functie voortijdig beëindigen door de kookzo-
3
neschakelaar eerst op “0” te draaien en dan weer de gewenste doorkookstand in te stellen.
15
Aankooktijden bij koken met kookautomatiek
SchakelstandAankooktijd van de kookautomatiek
A en
A en
A en
A en
A en
A en
A en
A en
A en
A en
A en
A en
A en
A en
Na afloop van de aankooktijd schakelt de kookautomatiek automatisch
op de ingestelde doorkookstand terug.
Let goed op bij de eerste kookprocessen. Daarbij kunt u vaststellen
welke kookstand bij “uw servies”, voor “uw gerechten en hoeveelheden”
optimaal is.
9
8
7
ç
6
å
5
ã
4
ä
3
â
2
1
zonder automatische functie
4,5 minuten
3,5 minuten
3minuten
2minuten
12,5 minuten
10 minuten
8minuten
6,5 minuten
5,5 minuten
5minuten
3minuten
2minuten
1minuten
16
Veiligheidsuitschakeling van de kookzones
Als één van de kookzones na een bepaalde tijd niet wordt uitgeschakeld
of de kookstand niet wordt veranderd, wordt de kookzone automatisch
uitgeschakeld.
In de kookzone-indicatie van de uitgeschakelde kookzone verschijnt -.
De kookzones worden uitgeschakeld bij:
• kookstand
• kookstand
• kookstand
• kookstand
.
1 - .2 na 6 uur
.
3 - .4 na 5 uur
.
4 - .5 na 4 uur
.
6 - .9 na 1,5 uur
In gebruik nemen na de veiligheidsuitschakeling
Om de kookzone opnieuw in gebruik te nemen na de veiligheidsuitschakeling de ingeschakelde kookzoneschakelaar op de nul-stand
draaien.
Daarna is de kookzone weer klaar voor het gebruik.
17
Bedienen van de oven
De elektronische ovenbesturing
Algemene aanwijzingen
3
• Apparaat altijd eerst met de hoofdtoets N inschakelen.
• Als de gekozen functie brandt, begint de oven te verwarmen resp. de
ingestelde tijd af te lopen.
• De ovenverlichting is ingeschakeld, zodra een ovenfunctie is gekozen.
• Apparaat met de hoofdtoets N uitschakelen.
18
Ovenfuncties
Voor de oven hebt u de beschikking over de volgende functies:
De functies SOLO HETELUCHT, BOVEN+ONDERWARMTE en INFRATHERM
3
hebben een automatische snelopwarming. Die zorgt ervoor dat de gekozen temperatuur zo snel mogelijk wordt bereikt.
SOLO HETELUCHT
Temperatuurvoorstel: 150 °C
Voor het bakken van gebak op één niveau en voor gebak dat extra
bruin moet worden en een knapperige bodem moet krijgen. Dat geldt
bijv. voor pizza, quiche Lorraine, kaastaart enz.
De oventemperaturen 20-40 °C lager instellen dan bij boven- en onderwarmte.
Boven- en onderwarmte werken en bovendien is de ventilator ingeschakeld.
MULTI HETELUCHT
Temperatuurvoorstel: 150 °C
Voor bakken op max. drie niveaus tegelijk.
De oventemperaturen 20-40 °C lager instellen dan bij boven- en onder-
warmte.
Het verwarmingselement in de achterwand werkt en bovendien is de
ventilator ingeschakeld.
BOVEN + ONDERWARMTE
Temperatuurvoorstel: 200 °C
Voor bakken en braden op één niveau.
De verwarmingselementen van boven- en onderwarmte werken.
INFRATHERM
Temperatuurvoorstel: 180 °C
Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte op één niveau.
Deze functie is ook geschikt voor gratineren.
Grillelement en bovenwarmte werken afwisselend met de ventilator.
19
GROTE GRILL
Temperatuurvoorstel: 300 °C
Voor het grilleren van platte levensmiddelen in grotere hoeveelheden,
bijv. steaks, schnitzels, vis of om te roosteren.
Bovenwarmte en grillelement werken.
KLEINE GRILL
Temperatuurvoorstel: 300 °C
Voor het grilleren van platte levensmiddelen, die in het midden
van het rooster worden gelegd, bijv. steaks, schnitzels, vis of om te
roosteren.
Het grillelement werkt.
WARMHOUDSTAND
Temperatuurinstelling: 80 °C
Voor het warmhouden van gerechten.
De verwarmingselementen van boven- en onderwarmte werken.
ONTDOOIEN
Temperatuurinstelling: 30 °C
Voor het gedeeltelijk en geheel ontdooien van bijv. gebak, boter,
brood, fruit of andere bevroren levensmiddelen.
Bij deze functie werkt de ventilator zonder verwarming.
20
ONDERWARMTE
Temperatuurvoorstel: 150 °C
Voor het nabakken van gebak met een knapperige bodem.
Het onderwarmte-verwarmingselement werkt.
LICHT
Voor in- en uitschakelen van de ovenverlichting.
Zo lang de oven werkt, is de ovenverlichting automatisch aan.
Ovenfunctie inschakelen
1. Apparaat met de hoofdtoets N in-
schakelen.
2. Keuzetoets X of Y indrukken, tot
de gewenste functie brandt.
In de temperatuurindicatie verschijnt een temperatuurvoorstel.
Het temperatuurcontrolelampje
brandt zolang de oven opwarmt.
Oventemperatuur wijzigen
Toets + of - indrukken, om de
temperatuur te verhogen of te verlagen.
De instelling geschiedt in stappen
van 5 °C.
Ovenfunctie wijzigen
Toets X of Y zo vaak indrukken,
tot de gewenste functie brandt.
21
Oven uitschakelen
Om de oven uit te schakelen keuzetoets X of Y zo vaak indrukken,
tot er geen ovenfunctie meer
brandt.
Koelventilator
3
Zodra de oven in gebruik wordt genomen wordt de ventilator automatisch ingeschakeld om de oppervlakken van het apparaat koel te houden. Nadat de oven is uitgeschakeld, blijft de ventilator nog verder
lopen en wordt dan automatisch uitgeschakeld.
Ovenverlichting in- en uitschakelen
U kunt de ovenverlichting ook zonder ovenfunctie inschakelen.
1. Apparaat met de hoofdtoets N in-
schakelen.
2. Keuzetoets X voor ovenfuncties
één maal indrukken.
“LICHT” brandt en de ovenverlichting is ingeschakeld.
3. Keuzetoets Y voor ovenfuncties
één maal indrukken.
De ovenverlichting is uitgeschakeld.
22
Rooster en universele plaat inzetten
Kantelbeveiliging
3
Alle inschuifdelen zijn voorzien van een kleine welving rechts en links.
Deze welving dient als kantelbeveiliging en moet altijd naar achteren
wijzen.
Universele plaat
inzetten:
De kantelbeveiliging moet naar achteren wijzen.
✘
Rooster inzetten:
Rooster zo inzetten dat de twee geleidingsstangetjes naar boven wij-
zen. De kantelbeveiliging moet naar
beneden wijzen en achter in
de oven liggen.
Rooster en plaat inzetten:
Als u rooster en universele plaat samen gebruikt, de kantelbeveiliging
van het rooster precies in de inhammetjes van de plaat zetten.
23
Vetfilter inzetten/uitnemen
Het vetfilter beschermt tijdens het braden het verwarmingselement in
de achterwand tegen vetspatten.
Vetfilter inzetten
Vetfilter aan het greepje pakken en
de twee steuntjes van boven naar
beneden in de opening in de achterwand van de oven (ventilatoropening) steken.
Vetfilter uitnemen
Vetfilter aan het greepje pakken en
naar boven uitnemen.
24
Loading...
+ 56 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.